Trefwoord verschijnt vier keer per schooljaar. Een abonnement op Trefwoord kan uitsluitend schoolbreed (voor alle groepen in de school) worden afgesloten en bestaat uit een basislicentie plus een vast bedrag per groep.
Abonnees van Trefwoord hebben ook toegang (via Basispoort) tot het aanvullende digitale lesmateriaal op de website www.trefwoord.nl Het is niet toegestaan de handleidingen en het aanvullende digitale lesmateriaal van Trefwoord te delen met scholen die geen eigen abonnement op Trefwoord hebben afgesloten. Het is evenmin toegestaan het materiaal uit Trefwoord te kopiëren, anders dan voor intern gebruik.
De abonnementsprijs voor schooljaar 2025-2026 is € 598,00 voor het basisbedrag en € 70,- per groep.Voor een compleet overzicht van de abonnementsprijzen zie www.trefwoord.nl/ prijzen. Abonnementen kunnen bij ieder nummer ingaan en worden jaarlijks automatisch verlengd. Het abonnementsjaar loopt parallel aan het schooljaar. Opzeggingen moeten schriftelijk vóór 1 juni worden ingediend.
Op een abonnement op Trefwoord zijn onze algemene voorwaarden en abonnementsvoorwaarden van toepassing. Zie www.kwintessens.nl/voorwaarden
Proefabonnement
Een proefabonnement op Trefwoord omvat één aflevering en kost € 50,-. Het aantal handleidingen dat wordt geleverd in het proefabonnement komt overeen met het aantal groepen van de school. Toegang tot het aanvullende digitale lesmateriaal op de website www.trefwoord.nl is onderdeel van het proefabonnement.
Redactie en administratie
Contact met de abonnementenservice
T 033 460 19 43 E abonnementen@kwintessens.nl
Contact met de redactie
T: 033 460 19 40 E: trefwoord@kwintessens.nl
Privacy
Lees onze privacyverklaring op www.kwintessens.nl/privacy
Copyright
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
ONDERBOUW
2025-2026/1 18 AUGUSTUS T/M 14 NOVEMBER 2025
Onderdelen
Trefwoord
Inhoud handleiding
Een papieren handleiding
Voor onder- (groep 1 t/m 4), midden- (groep 5 en 6), en bovenbouw (groep 7 en 8).
Trefwoord Digitaal
Kalender
Muziek
Film
- reportage, interview, animatie
Extra materiaal
- kerst- en paasviering
- ouderbrief
- gebeden
- liedboektips
- bladmuziek en liedteksten
- thematische start- en slotvieringen
- beelden prentenboeken (bij kerst- en paasthema)
Voor de leerkracht
- digitale handleiding per thema
- themaoverzicht schooljaar
- themaoverzicht per aflevering
- introductiefilmpjes bij elk thema
- verhaallijn van de Bijbel
Verantwoording thema
In dit onderdeel leggen we uit wat dit thema levensbeschouwelijk maakt en hoe het thema een rol speelt in de leefwereld van kinderen. Daarnaast lichten we toe welke bronverhalen aan de basis hebben gestaan en formuleren we de levensbeschouwelijke doelstelling.
Bekijk ook de introductiefilmpjes bij elk thema. Deze vind je in het leerkrachtgedeelte op Trefwoord Digitaal.
Weekinleiding en -overzicht
Een korte toelichting bij het materiaal van deze week waarin we uiteenzetten hoe de inhoud een bijdrage kan leveren aan de levensbeschouwelijke doelstelling. Elke week heeft een eigen weekaccent. Een overzicht van de inhoud per dag.
Dagaccent
Elke week heeft een eigen weekaccent dat aansluit bij het thema en elke dag heeft een eigen dagaccent dat aansluit bij het weekaccent. Het dagelijks materiaal begint met een gerichte, inhoudelijke kijkvraag bij het kalenderbeeld. Direct in het verlengde hiervan vind je een bijpassende activiteit of een bijpassend liedje of versje.
Verdieping en verbreding in domeinen
Naast het dagelijks materiaal bij het kalenderbeeld, kun je het thema gaan verdiepen en verbreden in de drie domeinen van Trefwoord.
BRONNEN EN TRADITIES
Hier vind je de bronverhalen. De meeste uit de Bijbel (de joods-christelijke traditie), maar ook regelmatig uit andere levensbeschouwelijke tradities, zoals de islam, het hindoeïsme en het boeddhisme. Het gaat daarbij om de vraag welk licht deze bronverhalen op het thema laten schijnen.
KIND
In dit domein tref je verhalen aan uit de leefwereld van kinderen, soms in de vorm van een dierenverhaal. We roepen daarin dilemma’s en vragen op uit hun eigen leven, op sociaal en emotioneel terrein.
SAMENLEVING
Op welke manier speelt het thema een rol in de samenleving? Het materiaal in dit domein geeft een bredere kijk, waarbij de actualiteit het uitgangspunt is.
Bijzondere dagen
In Trefwoord is er naast het thematisch materiaal ook aandacht voor bijzondere dagen. Deze feest- en gedenkdagen uit verschillende culturen herken je aan het icoontje voor bijzondere dagen. Op Trefwoord Digitaal vind je informatie over deze dagen, en op sommige dagen is er extra lesmateriaal voor de onder-, midden- en bovenbouw.
Uitleg icoontjes
Hieronder kun je zien wat de icoontjes in Trefwoord betekenen.
Differentiatie
Voor groep 1 en 2
Voor groep 3 en 4
Onderdelen
Startkist
Activiteit
Verhaal
Gedicht
Lied
Film
Informatie
BRONNEN EN TRADITIES
Veertig dagen oud (Bijbel) Jozef en Maria gaan met Jezus naar de tempel. Simeon is ook in de tempel. Hij ziet nu al dat Jezus een bijzonder kind is. Een kind dat later de koning van de vrede zal worden. Een vertelling naar Lucas 2, 22-33.
Jezus in de tempel
Kwintessens
Op www.trefwoord.nl, digitaal vind je een link naar de website van Bijbelverhalen op school, waar je het beeldverhaal Jezus in de tempel kunt vinden (onder Nieuwe Testament). In dit beeldverhaal worden de twee verhalen gecombineerd waarin Jezus als baby (het Bijbelverhaal van vandaag) en als twaalfjarige jongen in de tempel komt (het Bijbelverhaal van morgen).
‘Maria,’ zegt Jozef, ‘vandaag is het een bijzondere dag.’ Maria heeft de kleine Jezus op schoot. Ze kijkt Jozef aan. ‘Een bijzondere dag?’ lacht ze. ‘Voor mij is elke dag bijzonder! Ik ben zo blij met onze baby.’
‘Ik ook,’ zegt Jozef. ‘Maar vandaag is Jezus precies veertig dagen oud.’ Meer zegt hij niet.
‘Jozef,’ een
‘Vast kopen gaan.’
‘Dan de grote Er stapt grijs ‘Ik ben grote ‘Jullie jullie Maria gezegd.
‘Jullie vrede,’ vragend vasthouden?’
‘Even mag Ze geeft wiegt fluistert zien heel Voorzichtig aan Maria verdrietig?’ ‘Verdrietig?’ zijn
Open de Startkist
Refrein: Kom in de kring, want Trefwoord begint. Open de Startkist en kijk wat je vindt. 2x
Wat zie je?
Wat hoor je? Een zin, een verhaal? Verrassing. Verbazing. Het kan allemaal.
Refrein
Wat denk je?
Wat voel je?
Wat brengt deze dag? Iets moois? Iets bijzonders?
Doe mee met een lach.
Refrein
Startweek
In de startweek staat het wennen aan de groep centraal. De kinderen zetten daarbij verschillende zintuigen in, zoals zien, horen en voelen. De kinderen en de leerkracht leren elkaar beter kennen. Ook de afspraken in de groep krijgen aandacht. Ze dragen bij aan een prettige sfeer.
NB
Alle scholen gebruiken dit materiaal in hun eerste schoolweek. Regio zuid: week 34. Regio noord: week 35. Regio midden: week 36. De digitale kalenderplaten van de startweek zijn op Trefwoord Digitaal te vinden in de kalender bij 18 t/m 22 augustus.
WEEKINDELING
MAANDAG
Welkom in de klas
Weer naar school (gedicht)
Welkom in de klas (lied, groep 1/2)
Zomerlied (activiteit, groep 3/4)
Namenspel (activiteit)
DINSDAG
De groep leren kennen
Dat is hetzelfde! (activiteit, groep 1/2)
Waar houd je van? (activiteit)
KIND EN SAMENLEVING
Max moet nog wennen (verhaal, groep 1/2)
Een goed gevulde buik (verhaal, groep 3/4)
WOENSDAG
Een nieuwe dag, nieuwe dingen
Startkist
BRONNEN EN TRADITIES
Bartimeüs (beeldverhaal)
Bartimeüs kan weer zien (Bijbel, groep 1/2)
Bartimeüs kan weer zien (Bijbel, groep 3/4)
DONDERDAG
Onze afspraken
KIND EN SAMENLEVING
Uil op zoek naar afspraken
(verhaal)
Afsprakenlied (lied)
VRIJDAG
Omkijken naar elkaar
Ik help je… (drama)
Troostliedje (lied)
Vlaggenslinger (creatief)
BRONNEN EN TRADITIES
Psalm 126 ‘Zing je mee?’ (Bijbel)
Welkom in de klas
Wie zag jij vandaag als eerste op school?
Wat gebeurt er op de kalenderplaat? Het nieuwe schooljaar begint! De kinderen ontmoeten elkaar al op het schoolplein. In de gang hangen ze hun jas op, de stoelen staan klaar in de klas. Welkom, wat fijn dat je er bent!
Weer naar school
Na de zomervakantie vindt de ik-figuur het leuk om weer naar school te gaan.
De vakantie was leuk. Haast alles was feest. Met mama ben ik naar de speeltuin geweest.
Bij opa heb ik een nacht gelogeerd. Hij heeft mij een klein beetje zwemmen geleerd.
Nu ga ik naar school. Ook dat voelt weer fijn. ’t Is leuk om weer bij alle vriendjes te zijn.
Daar loopt Juliet en daar huppelt Maan. ‘Waar ben je geweest?’ ‘Wat heb je gedaan?’
‘Hé’, ‘Hoi’ en ‘Hallo!’ ‘Je bent er weer bij!’ ‘Wat leuk je te zien.’ ‘’k Heb er zin in. En jij…?’
We gaan naar de klas. Gezwaai en gegroet.
Vakantie is leuk, maar school net zo goed.
Verwerking
Vraag de kinderen waar ze deze schooldag naar uitkijken. Waar hebben ze zin in? Schrijf vijf (tot tien) aspecten op in evenveel papieren cirkels. Lees de woorden nog eens voor. Kan de groep ze zingen en er een vrolijk lied van maken?
Plak de cirkels op een gekleurd papier en maak er een bloemenveld van. Laat alle kinderen hun naam eromheen zetten of een duimomtrek.
Welkom in de klas
Een enthousiast lied voor het begin van het schooljaar.
Refrein:
Wi-wa-welkom, welkom in de klas.
Je bent hier snel gewend. Wi-wa-welkom, welkom in de klas, wie je ook bent.
Je bent vier* jaar en ik weet hoe je heet.
Wat een topnaam, wat een knaller! Da’s een naam die ‘k nooit vergeet.
Kom in de kring. Kijk, je stoel staat al klaar.
Oei, oei, vind jij het spannend?
Hier helpt iedereen elkaar.
Refrein
*in plaats van vier jaar kun je ook vijf, zes of zeven jaar zingen.
Gesprek
Wat vind je in de klas nog een beetje moeilijk of spannend?
Hoe kun je elkaar helpen om te wennen?
Zomerlied
Naar welke liedjes hebben de kinderen tijdens de vakantie geluisterd in de tuin, de auto, op de camping? Wat is hun favoriete zomerlied? Waarom? Welk gevoel krijgen ze erbij? Beluister samen enkele van hun toppers.
Namenspel
Vraag de groep om de beurt hun naam duidelijk te zingen (of zeggen). Geef kind A een zachte bal. Die mag de bal rustig overgooien naar kind B en zingt (of noemt) zijn/haar naam. Is dat goed, dan gooit kind B de bal door naar een volgende.
Is het fout dan zegt kind B zijn naam en gooit de bal opnieuw naar kind A. Als iedereen de bal heeft gegooid, is het spel klaar.
De groep leren kennen
Wie lijken een beetje op elkaar? Waarom?
Laat de kinderen letten op kleding, kapsel, lengte, enzovoort.
Elkaar goed leren kennen draagt bij aan een prettige sfeer in de groep. Dat kan bijvoorbeeld door deze week veel vragen te stellen. ‘Wie voetbalt er graag?’ Laat deze kinderen opstaan! ‘En wie lust er graag pizza? Ga maar staan!’ Bedenk samen nog meer van deze vragen.
Voor groep 1/2: Oefen samen enkele vragen die je kunt stellen om elkaar beter te leren kennen. Welke verrassende dingen horen ze over elkaar?
Dat is hetzelfde!
Vraag twee kinderen op te staan. Bekijk ze samen goed met de groep. Welke kleding dragen ze, hoe zit hun haar, welke kleur ogen hebben ze, enzovoort. Welke overeenkomsten zijn er te ontdekken? Bijvoorbeeld: ze dragen allebei een bril. En ze hebben allebei een kuifje. Laat de kinderen daarna rondkijken in de kring. Wie heeft iets hetzelfde als zij?
Waar houd je van?
Lees de zinnen ‘Ik hou van…’ voor. Als de kinderen hiervan houden gaan ze staan. Twijfelen ze, dan gaan ze half staan (met gebogen knieën). Houden ze er niet van, dan blijven ze zitten. Vraag ze goed rond te kijken, want op die manier kunnen ze elkaar beter leren kennen. Vraag een aantal kinderen om nog meer dingen op te noemen waar je wel of niet van kunt houden.
Ik hou van….
buitenspelen
dansen
drop
kamperen
grote machines
spelletjes spelen op de computer
uitslapen
moppen vertellen
jezelf mooi maken
paarden
knutselen
logeren
bakken
griezelen
zingen
Vraag dan enkele onderwerpen terug. Bijvoorbeeld: wie houden er van dansen? Wie houden er niet van spelletjes spelen op de computer, enzovoort. Hebben de kinderen goed op elkaar gelet? DINSDAG
Voor groep 3/4: Laat in tweetallen vragen aan elkaar stellen om elkaar beter te leren kennen. Laat ze het meest bijzondere dat ze te weten zijn gekomen delen met de groep.
KIND EN SAMENLEVING
Max moet nog wennen
Max is net begonnen op school, hij moet nog wennen aan de groep. Tijdens het zingen doet hij steeds zijn handen over zijn oren omdat hij niet van lawaai houdt. Gelukkig kan de groep ook heel zacht zingen. Zo zacht als een muisje.
Max houdt zijn handen voor zijn oren. Wat zingen de kinderen hard! Hij kijkt de kring rond. Alle kinderen kijken naar juf die op haar gitaar speelt. Juf zingt mooi, weet hij. Haar stem klinkt als bloemetjes. Maar de kinderen zingen zo hard! Hij kan de juf niet eens meer horen. Hij knijpt zijn ogen hard dicht en duwt zijn handen nog harder op zijn oren. Het helpt niks. Het geluid komt er gewoon doorheen. Het klinkt als schreeuwende chimpansees, vindt hij.
Hij voelt zacht getik op zijn schouder. Hij doet zijn ogen open. Jufs gezicht is dichtbij. Max haalt zijn handen van zijn oren. De groep is stil, merkt hij.
‘Zing je niet mee, Max?’ vraagt ze. ‘Ik snap dat je het liedje nog niet kent, omdat je nog niet zo lang bij ons in de groep zit. Maar met je oren open leer je het vast snel.’ Max knikt. Hij doet zijn handen op zijn schoot.
‘Wanneer gaan we tekenen?’ vraagt hij. Juf aait over zijn hoofd.
‘Morgen weer,’ zegt ze.
Max laat zijn hoofd zakken. Morgen pas. Dat duurt echt lang. Tekenen is juist zo fijn, vindt hij. Dan is het in de klas bijna helemaal stil. Alleen het geluid van een potlood of een gum hoor je, of heel zacht fluisteren. Dat klinkt tenminste fijn. Niet dit geschreeuw.
Juf pakt haar gitaar weer. De kinderen beginnen te zingen. Max probeer te luisteren, maar het lukt echt niet. Hij doet gauw zijn handen weer over zijn oren. Dan leer ik het liedje maar niet, denkt hij. Juf stopt.
‘Wat is er, Max, waarom zing je niet mee?’ Max knijpt even met zijn ogen.
Hij wil niet dat er tranen uitkomen.
‘Ik wil niet schreeuwen,’ zegt hij.
‘Schreeuwen?’ vraagt juf.
Max knikt. ‘Het klinkt als apen. Het doet pijn aan mijn oren.’
Juf kijkt verbaasd. ‘We zijn gewoon lekker aan het zingen,’ zegt ze.
Max trekt een boos gezicht. ‘Het klinkt als schreeuwende chimpansees. Keihard.’
Juf kijkt de klas rond. ‘Wij kunnen vast ook zachtjes zingen, hè kinderen?’
Max kijkt op: ‘Zachtjes? Zoals muisjes?’
‘Ja, toch?’ vraagt juf.
‘Jaaaaaa!’ schreeuwt de groep.
Max duikt meteen in elkaar. Juf doet snel haar vinger tegen haar mond en kijkt de kring langs.
‘Jaaaaaa,’ fluister-roepen de kinderen.
Max glimlacht. Dat klonk veel fijner.
‘Goed,’ zegt juf. ‘Dan gaan we nu zingen als muisjes, heel zachtjes.’ Ze begint zacht te spelen op haar gitaar. Max voelt zich meteen lichter worden. Hij wordt rustiger. De kinderen zingen het lied, maar nu heel zacht. Max voelt zelfs zijn oren blij worden. Dit klinkt echt mooi. Hij kent het liedje nog niet, maar als het klinkt als muisjes, zal hij het vast snel leren.
dinsdag gaat verder op de volgende pagina
Een goed gevulde buik
Marijn heeft geen zin in school. De jongens willen steeds voetballen en daar houdt Marijn niet van. Gelukkig heeft zijn vader een nieuwtje over Suzan; zij zit op schaakles.
‘Goedemorgen, kanjer van me.’ Pap komt de kamer in en woelt met zijn hand door Marijns haar. Marijn bromt iets onverstaanbaars terug. Met opgetrokken wenkbrauwen trekt pap een stoel naar achter en gaat aan de ontbijttafel zitten. Marijn speelt met zijn boterham op zijn bord. Korreltjes hagelslag rollen eraf.
Mam had hem extra veel gegeven omdat hij geen zin in school heeft vandaag. Het helpt niet. Hij heeft nog steeds geen zin. Met zijn vinger plet hij de chocoladekorrels op zijn bord en likt ze eraf. Zelfs die smaken niet lekker. Hij schuift het bord van zich af.
‘Moet je niet eten?’ vraagt pap.
Marijn schudt zijn hoofd.
‘Dat is niet goed, hoor,’ zegt pap. ‘Als je naar school gaat moet je juist een goedgevulde buik hebben. Dan kun je veel beter leren.’
‘Zie je nou wel!’ roept mam. ‘Dat zei ik ook al.’
‘Maar ik wil niet naar school,’ roept Marijn. ‘School is stom.’
Pap en mam kijken elkaar even aan. Pap zet zijn mok met koffie op tafel.
‘Is er gisteren wat gebeurd?’ vraagt hij.
Marijn schudt zijn hoofd.
‘Wat is er dan veranderd? Gisterochtend had je er nog zo’n zin in.’
Marijn haalt zijn schouders op en draait zijn hoofd weg.
‘Marijn, als je niet praat kunnen we je ook niet helpen,’ zegt pap.
‘Oké, dan!’ roept Marijn. ‘Alle jongens willen steeds voetballen. Voetballen is stom. Alsof er niks anders bestaat.’
‘Nou..,’ zegt pap. Hij glimlacht. ‘Voetballen is niet stom, maar jij vindt het niet leuk en houdt meer van schaken.’
Marijn knikt. Precies wat pap zegt. In schaken wil hij supergoed worden. Net zo goed als opa die het hem heeft geleerd. Dat lukt alleen door te oefenen. Veel oefenen. Maar als de jongens alleen maar willen voetballen, en hij met niemand kan schaken, lukt dat nooit.
‘Wacht eens even,’ zegt pap. Hij tikt met zijn vinger tegen de zijkant van zijn hoofd.
Marijn kijkt op.
‘Zitten dezelfde meisjes als vorig jaar nog in jouw klas?’ vraagt pap.
Marijn knikt.
‘Zit daar niet een Suze… Pap tikt met een hand tegen zijn voorhoofd. ‘Ach, hoe heet ze nou ook alweer.’
‘Suzan bedoel je,’ zegt Marijn.
‘Ja, Suzan!’ Pap veert overeind op zijn stoel. ‘Ik sprak haar vader in de bus. Hij vertelde dat ze op schaakles zit. Leuk hè!’
Marijn denkt aan het stille, rustige meisje in zijn klas en er komt een glimlach op zijn gezicht. Ze is altijd heel aardig. Hij tilt zijn beker op. Als hij Suzan vraagt of ze wil schaken en ze zegt ja, dan wordt school misschien toch weer leuk.
Marijn pakt een stukje brood.
‘Wat ga je doen?’ vraagt pap.
‘Eten natuurlijk,’ zegt Marijn. ‘Want alleen met een goed gevulde buik kun je beter worden met schaken.’
Eid al Fitr Eid al Fitr Dag tegen racisme en discriminatie
Open de Startkist
Refrein:
Laat je verrassen, iedere dag. Open de Startkist, we gaan aan de slag. Wat gaan we ontdekken, wat zit erin? Een lied, een verhaal of een mooie zin.
Wat zie je, wat denk je, wat leer je vandaag? Het antwoord misschien, op een lastige vraag? Een prachtig gedicht of een heel goed idee. Kom kijken en horen. Doe allemaal mee.
Refrein
Wat hoop je te vinden, een wonder misschien? Iets dat je niet wist of nog nooit hebt gezien. Dus open je ogen en voel met je hart. Kom allemaal kijken, dan gaan we van start.
Refrein
Startweek
Het is de eerste week van het nieuwe schooljaar. Veel dingen zijn gelukkig vertrouwd, maar bij een nieuw jaar horen ook nieuwe dingen: een nieuw lokaal, een nieuwe leerkracht misschien en wie weet zijn er nieuwe kinderen in de groep? Bij een nieuw jaar horen ook nieuwe dromen en goede voornemens. Met deze Startweek maak je ruimte voor al dat nieuwe en geef je er aandacht aan.
Wat aandacht krijgt, groeit. Is dat de kern van het Bijbelverhaal over het mosterdzaadje? Een mooi en hoopvol verhaal om aan het begin van het jaar met elkaar te lezen.
WEEKINDELING
MAANDAG
Nieuwe mensen
Weer naar school (activiteit)
DINSDAG Nieuwe jij
KIND
Lama (verhaal)
WOENSDAG
Nieuwe dingen
Cadeautjes (Startkist)
SAMENLEVING
Nieuwe woorden (informatie)
Woord van de klas (activiteit)
DONDERDAG
Nieuwe grond
Stampen op de nieuwe grond (activiteit)
BRONNEN EN TRADITIES
Het lijkt op een mosterdzaadje (Bijbel)
VRIJDAG Nieuwe dromen
Dromenposter (activiteit)
Nieuwe mensen
Wat zouden ze tegen elkaar zeggen?
Hoe kan je je aan iemand voorstellen die je nog niet kent? Wat zeg je om iemand te verwelkomen in de klas? En wat vertel je over jezelf?
Weer naar school
Iedereen stelt zich voor met een positief bijvoeglijk naamwoord voor diens voornaam. Zoals: aardige Abdul. Ga daarna in gesprek over de woorden die iedereen heeft gekozen. Nadat iemand zich heeft voorgesteld, zegt de rest van de groep: ‘welkom aardige Abdul.’
Ga daarna kort in gesprek: hoe was het om verwelkomd te worden?
Extra: Laat elk kind nu een tekening (of schilderij) van zichzelf maken voor een groepskalender.
Bij de tekening komt de naam met het bijvoeglijke naamwoord en de datum van hun verjaardag.
DINSDAG
Nieuwe
jij
Hoe is zij veranderd na de vakantie?
Hoe voelde jij je op de eerste schooldag? Ben je na de vakantie veranderd? Wat ga je dit schooljaar anders doen dan vorig jaar? Wat is jouw ideale nieuwe jij? Hoe kun je dat bereiken?
KIND
Lama
Mert probeert een einde te maken aan een slechte gewoonte: spugen!
Met een vaartje fietst Mert de brug af naar school. Ondertussen rolt zijn tong door zijn mond. Hij draait zijn hoofd en spuugt een klodder speeksel opzij. Met een boogje ploft het een stuk verder op de stoep. Zoooo! Zo ver is hij nog nooit gekomen. Met de achterkant van zijn hand strijkt hij langs zijn mond. Zou hij al verder spugen dan Noa Lang? Die kan het echt keigoed. Dat ziet hij elke week op televisie als hij met zijn vader naar voetbalwedstrijden kijkt. Het ziet er zo stoer uit, met die tattoos. En die Noa Lang kan ook nog eens heel goed voetballen.
Mert remt af als hij het stoplicht onderaan de brug op rood ziet staan. Hijzelf kan ook goed voetballen. Nog niet zo goed als zijn grote voorbeeld maar in spugen is hij nu misschien zelfs wel beter. Hij heeft ook niet voor niets zo lang geoefend. In het begin lukte het helemaal nog niet. Toen was het meer kwijl dat uit zijn mond liep. Maar nu lukt het zelfs om al een paar meter ver te komen. Het licht springt op groen. Mert zet weer aan op zijn trappers. Nog twee bochten en hij is op school.
Juf Anne staat al te wachten als hij zijn fiets in de stalling zet. Snel gaat hij bij de anderen in de rij staan. Zijn tong rolt alweer door zijn mond en het volgende moment spuwt hij een klodder op de grond.
‘Bah, Mert, stop daar nou eens mee!’ Juf Annes gezicht staat op onweer.
Mert kijkt haar verbaasd aan. Wat is haar probleem?
‘Je weet toch wel hoe vies dat is,’ gaat juf Anne verder. ‘Andere kinderen gaan erin staan. Die lopen ermee de school binnen. En je brengt er besmettelijke ziektes mee over.’
Pas op het eind van haar verhaal heeft Mert door dat ze het over het spugen heeft. Hij had er niets eens bij nagedacht.
‘Sorry, juf,’ mompelt hij. ‘Het gaat automatisch.’
‘Dan moet je het maar eens afleren,’ zei juf Anne. ‘Het is een slechte en vieze gewoonte.’
Mert knikt.
‘Je bent toch geen lama?’ vraagt Jasmijn.
Mert draait zijn hoofd naar het leukste meisje van de klas dat achter hem staat. ‘Lama?’ herhaalt hij dom. ‘Ja, zo’n beest. Die spugen ook altijd zo smerig,’ zegt Jasmijn.
Mert kijkt weer naar voren. Hij heeft er nog nooit van gehoord. En dat Jasmijn het niet stoer maar juist smerig vindt, daar schrikt hij van. Straks wil ze niet meer met hem spelen. Misschien moet hij er inderdaad maar eens op gaan letten dat hij het niet te vaak doet. Alleen bij de voetbal of zo. Net als Noa Lang.
De hele middag op school denkt hij erover na. Hoe komt hij nu van dat spugen af? Is het een idee om een pleister op zijn mond te plakken? Of niets meer te drinken zodat hij geen spuug in zijn mond heeft? Misschien moet hij maar gewoon beginnen om zijn tanden stijf op elkaar te houden.
Na schooltijd fietst Mert weg van school. Hij fietst hard om niet te laat komen bij de voetbaltraining. Als hij echt zo goed als Noa Lang wil worden moet hij vaak trainen. Vechtend tegen de wind fietst hij de brug op.
‘Ik ben sterker dan jij!’ roept hij tegen de wind. Zonder na te denken rolt zijn tong door zijn mond. Speeksel verzamelt zich. Automatisch draait zijn hoofd en spuugt hij een klodder opzij. Precies op dat moment komt er een extra harde windstoot. De natte klodder komt niet ver en landt op zijn eigen rechterwang.
‘Ieuw!’ Met een wild gebaar wrijft Mert het speeksel weg met de mouw van zijn jas en bekijkt het met een vies gezicht.
Bah! De juf heeft gelijk. Dit is echt smerig. Nu weet hij het zeker. Hij gaat er echt alles aan doen om van deze gewoonte af te komen. Eén lama op het voetbalveld is eigenlijk al meer dan genoeg.
Gesprek
Waarom wil Mert minder spugen?
Hoe denk je dat hij dit het best kan aanpakken?
Heb jij gewoontes die je wilt veranderen? Welke?
Zijn er gewoontes die echt bij jou horen? Zou je een ander persoon zijn als je die gewoontes niet meer zou hebben?
Nieuwe dingen
Welke schatten zijn er in het klaslokaal dit nieuwe jaar?
Kijk om je heen in de klas, alsof je een schatzoeker bent op de bodem van de oceaan. Wat is er allemaal te zien? Wat is er nieuw? Wat trekt vandaag in het bijzonder je aandacht? Welke dingen vind je juist helemaal geen schatten? Waarom niet?
Cadeautjes
Speel voorafgaand aan deze Startkistactiviteit eventueel het lied ‘Open de Startkist’ af om het begin van de activiteit te markeren.
Stop wat symbolische cadeautjes die kinderen kunnen helpen in het nieuwe jaar in de Startkist. Laat ze zien en vertel de kinderen waarom je hun deze dingen cadeau wilt geven. Bijvoorbeeld: een puzzelstukje dat hen helpt om samen het nieuwe jaar vorm te geven of een zaklampje dat licht brengt op lastige momenten. Vraag de kinderen wat ze aan zichzelf zouden geven voor het nieuwe jaar. En weten ze ook ‘schatten’ die andere kinderen kunnen helpen dit jaar?
SAMENLEVING
Nieuwe woorden
Als je een verhaal leest dat in de Middeleeuwen is geschreven, begrijp je er waarschijnlijk maar weinig van. Niet omdat je niet kunt lezen, maar omdat taal door de eeuwen heen verandert. En dat komt doordat de samenleving verandert. Nieuwe uitvindingen, ideeën en manieren van leven zorgen ervoor dat we andere woorden nodig hebben om de wereld te begrijpen.
Taal is niet alleen iets waarmee je praat, het bepaalt ook hoe je naar de wereld kijkt. Wat we een naam geven, wordt belangrijk. Zonder woorden zouden we veel dingen niet eens kunnen bedenken.
Elk jaar wordt er een nieuw kinderwoord van het jaar gekozen. In de laatste verkiezing heeft ‘bruh’ deze prijs gewonnen. Weet jij wat dat woord betekent?
Open ‘Bruh’ en bekijk samen het filmpje over het kinderwoord van het jaar.
Woord van de klas
Laat de kinderen in duo’s een ‘woord voor de klas’ bedenken. Elk duo noemt zijn woord. Laat de kinderen stemmen op hun favoriete woord (er mag niet op het eigen woord worden gestemd). Het woord met de meeste stemmen is het woord van de klas. Wat zegt dit woord over wat de groep met elkaar wil bereiken?
LEEFBAAR
Open de Startkist
Refrein:
Laat je verrassen, iedere dag. Open de Startkist, we gaan aan de slag. Wat gaan we ontdekken, wat zit erin? Een lied, een verhaal of een mooie zin.
Wat zie je, wat denk je, wat leer je vandaag? Het antwoord misschien, op een lastige vraag? Een prachtig gedicht of een heel goed idee. Kom kijken en horen. Doe allemaal mee.
Refrein
Wat hoop je te vinden, een wonder misschien? Iets dat je niet wist of nog nooit hebt gezien. Dus open je ogen en voel met je hart. Kom allemaal kijken, dan gaan we van start.
Refrein
Startweek
Het is de eerste week van het nieuwe schooljaar. Veel dingen zijn gelukkig vertrouwd, maar bij een nieuw jaar horen ook nieuwe dingen: een nieuw lokaal, een nieuwe leerkracht misschien en wie weet zijn er nieuwe kinderen in de groep? Bij een nieuw jaar horen ook nieuwe dromen en goede voornemens. Met deze Startweek maak je ruimte voor al dat nieuwe en geef je er aandacht aan.
Wat aandacht krijgt, groeit. Is dat de kern van het Bijbelverhaal over het mosterdzaadje? Een mooi en hoopvol verhaal om aan het begin van het jaar met elkaar te lezen. WEEK 34/35/36
WEEKINDELING
MAANDAG
Nieuwe mensen
Weer naar school (activiteit)
DINSDAG
Nieuwe jij
KIND
Morgen (verhaal)
WOENSDAG
Nieuwe dingen
Cadeautjes (Startkist)
SAMENLEVING
Nieuwe woorden (informatie)
Woord van de klas (activiteit)
DONDERDAG
Nieuwe grond
Stampen op de nieuwe grond (activiteit)
BRONNEN EN TRADITIES
Mosterd (Bijbel)
VRIJDAG Nieuwe dromen
Dromenposter (activiteit)
Nieuwe mensen
Wat zouden ze tegen elkaar zeggen?
Hoe kan je je aan iemand voorstellen die je nog niet kent? Wat zeg je om iemand te verwelkomen in de klas? En wat vertel je over jezelf?
Weer naar school
Iedereen stelt zich voor met een positief bijvoeglijk naamwoord voor diens voornaam. Zoals: aardige Abdul. Ga daarna in gesprek over de woorden die iedereen heeft gekozen. Nadat iemand zich heeft voorgesteld, zegt de rest van de groep: ‘welkom aardige Abdul.’
Ga daarna kort in gesprek: hoe was het om verwelkomd te worden?
Extra: Laat elk kind nu een tekening (of schilderij) van zichzelf maken voor een groepskalender.
Bij de tekening komt de naam met het bijvoeglijke naamwoord en de datum van hun verjaardag.
DINSDAG
Nieuwe
jij
Hoe is zij veranderd na de vakantie?
Hoe voelde jij je op de eerste schooldag? Ben je na de vakantie veranderd? Wat ga je dit schooljaar anders doen dan vorig jaar? Wat is jouw ideale nieuwe jij? Hoe kun je dat bereiken?
KIND
Morgen
Julian probeert wanhopig van zijn dagdromerij af te komen. Maar zelfs bij het nadenken daarover droomt Julian alweer heerlijk weg.
De vrouw op de fatbike gooit haar handen in de lucht en roept iets.
‘Sorry,’ mompelt Julian. Met trillende handen stapt hij weer op zijn fiets. Ongelooflijk, de fatbike had hem bijna geraakt! Eén meter verder, en het was heel anders afgelopen.
In gedachten had hij een spannend avontuur beleefd. Met bergbeklimmers die vastzaten op een hoge berg. Julian was de helikopterpiloot die hen ging redden. Hij stuurde zijn helikopter door de besneeuwde toppen. Er was een nauwe kloof waar hij door moest. De wieken zwiepten akelig dicht langs de rotsen. De klimmers hadden hem al gezien. Ze zwaaiden. Julian maakte een bocht en zocht een plekje om te landen. De sneeuw stoof op...
En toen was er opeens die fatbike. Met gierende remmen. Julian had hem helemaal niet gezien.
In de klas zit hij nog na te trillen. Hij staart uit het raam. Er waaien oude bladeren over straat. Het lijken zijn gedachten wel, die waaien ook altijd weg. Dat is niet zo handig als je moet opletten.
De juf heeft al gesproken met zijn ouders over al dat dagdromen. Ze zei dat dit echt moet veranderen dit schooljaar. Kon je maar diploma’s halen voor dagdromen. Kon je daar maar je werk van maken. Dan zou hij meteen een winkel beginnen, met zo’n belletje als er klanten kwamen.
‘Goedemiddag mevrouw. Wat kan ik voor u doen?’
‘Dag meneer. Wilt u voor mij een uurtje dagdromen?’
‘Dat kan. Wilt u een afspraak, of moet het nu meteen?
Ik heb nog wel even tijd.’
‘Nu meteen graag.’
‘Prima. Waarover zal ik dromen?’
‘Over een geheim agent. En een achtervolging.’
‘Aha! Dat zijn de mooiste. Een klein droompje met achtervolging kost tien euro. Als het wat moeilijker wordt, met een boodschap voor de koningin, dan kost het vijftig euro. Echt moeilijke dromen, met een ontsnapping uit een gevangenis of met onderzeeërs, die zijn nog wat duurder. Die beginnen bij honderd euro...’
‘Julian! Wakker worden!’ roept de juf.
Julian schrikt op.
‘Je zit uit het raam te staren. Ben je al klaar?’
Klaar? Nou nee. Hij heeft pas drie sommen gemaakt. Haastig pakt hij zijn pen weer op en buigt hij zich over het vel papier.
‘Opletten!’ denkt Julian verwijtend. ‘Ik moet stoppen met dagdromen en opletten, opletten, opletten!’
Dat is nou zo vervelend. Die dagdromen zijn best leuk, maar altijd komt daarna de echte wereld weer terug. Kon hij in de echte wereld maar wegdromen. Kon hij maar alleen door te denken in een andere wereld stappen en daar blijven zo lang als hij zin had. Wat voor een wereld zou hij dan kiezen?
Misschien wel een wereld zonder mensen. Dat er iets gebeurd is waardoor alle mensen zijn verdwenen. Of bijna alle mensen, want helemaal geen mensen, dat is wel erg saai.
De steden verlaten. De gebouwen, de straten, de auto’s, alles is zomaar leeg achtergelaten. Mensen leven op het land, in kleine dorpjes, net als duizend jaar geleden.
Julian zwerft in die wereld rond. Hij heeft een paard gevangen, en wat spulletjes gevonden om mee te nemen. Een tent, een kompas, een aansteker. Zo trekt hij van het ene land naar het andere. Hij weet precies hoe hij moet overleven in deze nieuwe wereld. Hij weet waar hij water kan vinden, welke planten hij kan eten, hoe hij een kampvuur moet maken.
Weer rukt de juf hem uit zijn gedachten. ‘De tijd is om. Lever de blaadjes maar in, dan kunnen jullie buiten spelen.’
Julian legt zijn potlood neer. Drie sommen. Hij heeft maar drie sommen gemaakt. De juf zal weer teleurgesteld zijn.
Somber loopt hij naar voren, en geeft hij het vel aan de juf.
Morgen, denkt Julian. Morgen ga ik écht beginnen met opletten...
Terwijl hij de gang op loopt ziet hij het al voor zich. Een prachtig rapport. De beste van zijn klas. De Nobelprijs voor de jongste wetenschapper ooit: Julian Stavenga.
Gesprek
Waarom wil Julian minder dagdromen?
Wat vind je daarvan?
Welk advies wil je Julian geven?
Heb jij gewoontes die je wilt veranderen? Welke?
Zijn er gewoontes die echt bij jou horen? Zou je een ander persoon zijn als je die gewoontes niet meer zou hebben?
Nieuwe dingen
Welke schatten zijn er in het klaslokaal dit nieuwe jaar?
Kijk om je heen in de klas, alsof je een schatzoeker bent op de bodem van de oceaan. Wat is er allemaal te zien? Wat is er nieuw? Wat trekt vandaag in het bijzonder je aandacht? Welke dingen vind je juist helemaal geen schatten? Waarom niet?
Cadeautjes
Speel voorafgaand aan deze Startkistactiviteit eventueel het lied ‘Open de Startkist’ af om het begin van de activiteit te markeren.
Stop wat symbolische cadeautjes die kinderen kunnen helpen in het nieuwe jaar in de Startkist. Laat ze zien en vertel de kinderen waarom je hun deze dingen cadeau wilt geven. Bijvoorbeeld: een puzzelstukje dat hen helpt om samen het nieuwe jaar vorm te geven of een zaklampje dat licht brengt op lastige momenten. Vraag de kinderen wat ze aan zichzelf zouden geven voor het nieuwe jaar. En weten ze ook ‘schatten’ die andere kinderen kunnen helpen dit jaar?
SAMENLEVING
Nieuwe woorden
Als je een verhaal leest dat in de Middeleeuwen is geschreven, begrijp je er waarschijnlijk maar weinig van. Niet omdat je niet kunt lezen, maar omdat taal door de eeuwen heen verandert. En dat komt doordat de samenleving verandert. Nieuwe uitvindingen, ideeën en manieren van leven zorgen ervoor dat we andere woorden nodig hebben om de wereld te begrijpen.
Taal is niet alleen iets waarmee je praat, het bepaalt ook hoe je naar de wereld kijkt. Wat we een naam geven, wordt belangrijk. Zonder woorden zouden we veel dingen niet eens kunnen bedenken.
Elk jaar wordt er een nieuw kinderwoord van het jaar gekozen. In de laatste verkiezing heeft ‘bruh’ deze prijs gewonnen. Weet jij wat dat woord betekent?
Open ‘Bruh’ en bekijk samen het filmpje over het kinderwoord van het jaar.
Woord van de klas
Laat de kinderen in duo’s een ‘woord voor de klas’ bedenken. Elk duo noemt zijn woord. Laat de kinderen stemmen op hun favoriete woord (er mag niet op het eigen woord worden gestemd). Het woord met de meeste stemmen is het woord van de klas. Wat zegt dit woord over wat de groep met elkaar wil bereiken?
Nieuwe grond
Op welke ‘nieuwe grond’ staat deze astronaut?
Op het kalenderbeeld zien we Neil Armstrong, de eerste mens die een stap zette op de maan. Op de eerste dag van het nieuwe schooljaar zetten wij ook onze eerste stappen terug op school. Hoe voelt dit? Is de grond anders? Hoe komt het dat het anders of juist hetzelfde voelt? Wat is er veranderd in de klas? Nieuwe leerkracht, nieuwe plek in de groep, ander uitzicht, zit je naast iemand anders?
Stampen op de nieuwe grond
Iedereen gaat stevig op de grond staan. Lees voor: ‘Zet je voeten stevig op de grond. De nieuwe grond die ons dit jaar gaat dragen. Als een boom die haar wortels in de grond plant, zo planten wij onze voeten in de grond. We staan zo stevig, dat zelfs als het heel hard in de klas zou waaien, we niet zouden omvallen. Stel je voor dat je steeds zwaarder wordt: je voeten worden zwaarder, je benen en helemaal omhoog tot aan je hoofd. Je hele lichaam is stevig in de grond geplant.’
‘Nu gaan we stampen. Stamp je voeten op de grond. Hoe voelt de grond? Hard of zacht? Schoon of vies? Glad of stroef? Anders dan vorig jaar of hetzelfde? Stamp zo hard als je kunt!’
Ga hierna in gesprek over hoe de oefening was. Wat hebben de kinderen gevoeld?
X Voelt de grond nieuw? In welke zin?
X Voelt het vertrouwd? In welke zin?
X Voelt de grond sterk genoeg om onze klas te dragen? Voelt de klas veilig?
X Voelt de groep sterk genoeg om elkaar te dragen? Hoe staan we voor elkaar klaar?
X Wat zijn je dromen voor de klas dit jaar? Wat hoop je dat er uit dit begin van het schooljaar voortkomt? Wat kunnen we als groep doen om dit te bereiken?
donderdag gaat verder op de volgende pagina
Ziggy Zacht
Kerstviering
Vanaf 15 september kun je de kerstviering ‘Goed nieuws’ downloaden, inclusief muziek en beelden.
Goed nieuws
In de kerstviering van Trefwoord staat het thema ‘Goed nieuws’ centraal. De kinderen luisteren naar goed nieuws en delen zelf ook goed nieuws berichten uit. Ze ontdekken hoe je zelf goed nieuws kunt verspreiden.
Prentenboek bij de kerstviering
Bij de kerstviering hoort een prentenboek Ziggy Zacht. Het prentenboek is geschreven door Liesbeth van ’t Hof, met illustraties van Linda van den Berg.
In het verhaal horen we hoe Ziggy goed nieuws brengt aan iemand die dit wel kan gebruiken. Ziggy krijgt een harde duw op het schoolplein. En onderweg naar het huis van tante worden ze bijna aangereden door een boze chauffeur. Juf en tante zeggen dat er zachtheid aankomt. Wat bedoelen ze? Als een kat in het park een gemene uithaal krijgt, komt Ziggy op een idee. Hij gaat zelf aan de slag. Hoe zacht wordt het de dagen voor kerst?