Inkijkexemplaar Kind op Zondag - jaargang 93 blok 8
In deze zomerweken lezen we uit het evangelie van Lucas. We horen hoe Jezus zijn leerlingen leert bidden met de woorden van het ‘Onze Vader’. Het is mooi om op deze zondag (27 juli) ook met de kinderen extra aandacht te besteden aan dit gebed. Ook horen we een verhaal dat Jezus vertelt over iemand die steeds maar rijker wil worden. We horen over een schat in de hemel en over de komst van de Mensenzoon. Jezus vertelt zijn leerlingen dat ze goed op moeten letten en dat de laatsten de eersten zullen zijn. Het laatste verhaal van deze periode gaat over het kiezen van de juiste plaats.
Het thema dat we voor deze periode gekozen hebben, is: ‘Vraag maar!’ In de kerk vieren we elke week opnieuw dat we vragend in het leven mogen staan. We mogen God vragen om wat we nodig hebben, zo heeft Jezus ons geleerd. Dat doen we tijdens een kerkdienst op veel verschillende manieren, van het consistorie- en drempelgebed tot aan de zegenbede. We bidden voor anderen, voor de wereld en ook voor onszelf. Daarmee wordt steeds opnieuw iets zichtbaar van wat Jezus heeft voorgedaan. Tijdens de dienst kan in deze periode extra aandacht worden besteed aan de verschillende gebeden: bijvoorbeeld door er iets bij toe te lichten en door kinderen zelf te laten meedoen met de gebeden. Juist in een periode waarin de kindernevendienst in veel kerken even stil ligt, kan dat een mooie manier zijn om kinderen bij de dienst te betrekken.
Ik wens u weer veel inspiratie rond de verhalen van deze periode!
In deze periode
02| Zondag 27 juli 2025 | Lucas 11:1-13
Vraag maar!
Jezus leert zijn leerlingen bidden. Ook vertelt Hij over een vriend die midden in de nacht hulp vraagt en over een vader die zijn kinderen geeft wat ze nodig hebben.
07| Zondag 3 aug 2025 | Lucas 12:13-21
Meer en meer
Een man vraagt of Jezus tegen de broer van de man wil zeggen dat hij de erfenis met hem moet delen. Jezus vraagt aan de man wie hem als rechter heeft aangesteld en waarschuwt voor hebzucht. Daarbij vertelt Jezus een verhaal over een man die grote schuren bouwt, maar zijn leven niet kan bewaren.
12| Zondag 10 aug 2025 | Lucas 12:32-40
Sta je klaar?
Jezus vertelt zijn leerlingen dat de Vader hun het koninkrijk schenkt. Ze hoeven zich geen zorgen te maken om ‘aardse’ rijkdom, maar kunnen zich beter richten op hun schat in de hemel. Ook roept Jezus hen op om paraat te staan als de Mensenzoon komt.
17| Zondag 17 aug 2025 | Lucas 12:49-56
Waar ben je mee bezig?
Jezus vertelt zijn leerlingen dat Hij gekomen is om een vuur te ontsteken en dat er verdeeldheid komt in families. Tegen de menigte zegt Hij dat ze wel letten op het weer, maar niet op de ‘tekenen van de tijd’.
Rubriek Vieren met jongeren: zie www.kindopzondag.nl
22| Zondag 24 aug 2025 | Lucas 13:22-30
Binnen of buiten
Jezus en zijn leerlingen gaan naar Jeruzalem. Onderweg vertelt Jezus dat Gods nieuwe wereld lijkt op een huis waar het feest is. Hij roept mensen op om binnen te gaan in dat huis.
27| Zondag 31 aug 2025 | Lucas 14:1.7-14
Maak ruimte!
Jezus vertelt dat je niet de ereplaats moet kiezen als je ergens bent uitgenodigd; misschien komt er iemand die belangrijker is dan jij en dan moet je je plaats afstaan. Als je de minste plaats kiest, zal de gastheer tegen je zeggen: ‘Kom toch dichterbij!’
Voorbereiden
Vraag maar!
Lucas 11:1-13
WELK VERHAAL LEZEN WE?
Jezus leert zijn leerlingen bidden. Ook vertelt Hij over een vriend die midden in de nacht hulp vraagt en over een vader die zijn kinderen geeft wat ze nodig hebben.
Drie delen
De Bijbeltekst van vandaag bestaat uit drie delen die met elkaar samenhangen. In het eerste stukje horen we dat Jezus eerst zelf bidt en daarna zijn leerlingen leert bidden. In het tweede gedeelte gaat het over een vriend die in de nacht om hulp vraagt en die ook krijgt; het is een aansporing om te vragen. En in het derde stuk gaat het over een vader die zijn kinderen geeft wat ze nodig hebben.
‘Leer ons bidden’
‘Leer ons bidden’, vragen de leerlingen aan Jezus. Dat betekent niet dat ze helemaal niet konden bidden, maar het was gebruikelijk dat een rabbi zijn leerlingen een gebed leerde dat aansloot bij de leer die hij verkondigde. (Vandaar ook de toevoeging: ‘zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft’.) In het gebed van de rabbi klonk iets door van zijn verkondiging.
Koninkrijk
De toon van Jezus’ gebed wordt gezet door de verwachting van Gods koninkrijk. Over dat koninkrijk gaat het steeds opnieuw in het evangelie van Lucas. Het is het vooruitzicht van een wereld die komt, een wereld van recht en vrede, van liefde en geluk. Veel mensen denken daarbij aan de hemel, aan iets na de dood. Maar in het Lucasevangelie ligt het tegelijk ook al binnen handbereik. ‘Het koninkrijk van God heeft jullie bereikt’, hebben de uitgezonden leerlingen in alle uithoeken verteld (Lucas 10:9). Het is er
al, en je mag bidden dat het komt voor ieder die daarvoor openstaat.
Wat heb je nodig
Bij de verwachting van dat koninkrijk leert Jezus zijn leerlingen bidden om hun dagelijks brood. Dat is heel concreet, heel praktisch; je mag God vragen om wat jij vandaag nodig hebt. Het derde stukje van de tekst die we lezen, over de vader die zijn kind geeft wat het nodig heeft, sluit daar ook bij aan.
Vergeven
Naast het koninkrijk en het dagelijks brood is opvallend dat Jezus ook het vergeven van schuld benoemt. Je mag bidden dat God jou vergeeft, zoals mensen ook elkaar vergeven. Dat laatste lijkt misschien vreemd: zou God van ons moeten leren dat het goed is om te vergeven? Waarschijnlijk gaat het er eerder om dat je hier als bidder ook een appel op jezelf doet. Vergeving kan pas echt bestaan, als jij er ook aan meedoet.
Beproeving
Het gebed eindigt met ‘breng ons niet in beproeving’ (ook wel vertaald met bekoring of verzoeking). Voordat Jezus aan zijn verkondiging begon, was Hij in de woestijn waar Hij door de duivel ‘beproefd’ werd (Lucas 4:3). Zijn leerlingen mogen bidden dat ze niet in de beproeving gebracht worden.
Onze Vader?
Het gebed dat Jezus aan zijn leerlingen leert, is heel bekend; in veel kerken wordt het elke zondag gebeden. In de tekst uit Lucas zijn een paar details anders dan in de versie die we in de kerk bidden. Zo begint het gebed met ‘Vader’, in plaats van ‘onze Vader die in de hemelen zijt’. Die formulering staat wel in Matteüs 6,
waar dit gebed ook wordt weergegeven. Wat ook opvalt, is dat het gebed niet eindigt met want van U is het koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen. Die formulering ontbreekt ook in de weergave van Matteüs 6 (al wordt het er soms wel tussen vierkante haken bij gezet met de opmerking dat dit er in latere handschriften bij stond). Deze woorden zijn een vaste gebedsformule waarmee gebeden worden afgesloten. Daarom heeft men het al vroeg ook toegevoegd aan het gebed dat Jezus zijn leerlingen leerde, maar het heeft dus een andere herkomst dan de rest van de tekst.
Hoeveel te meer
Het verhaal van de vriend die eerst geen hulp wil geven, komt misschien wat vreemd over. God lijkt toch niet op een vriend die eerst weigert? De sleutel om de tekst te begrijpen, zit in de formulering ‘hoeveel te meer’. Dat is een vaker voorkomende manier om iets uit te leggen. Als zelfs een ‘slecht’ mens uiteindelijk goed zal doen, hoeveel te meer zal God dan goed doen? Het is een aanmoediging om te blijven vragen.
Erik Idema
Vieren Vraag maar!
Lucas 11:1-13
Kindermoment in de kerk
Vertel voordat de kinderen naar hun eigen ruimte gaan:
‘Elke avond, voordat de rabbi ging slapen, bad hij zijn gebed.
Soms sprak hij vrijuit; dan kwamen de woorden vanzelf uit hem op, dan luchtte hij zijn hart.
Maar het gebeurde ook, dat de rabbi niet wist wat hij moest bidden.
Waren zijn problemen belangrijk genoeg?
Kon hij van de Eeuwige God verwachten dat Hij zijn zorgen weg zou nemen?
En hoe kon hij de Luisterrijke, Almachtige God ooit genoeg loven en prijzen?
Avond na avond dacht de rabbi daarover na.
En ’s nachts, als hij in zijn bed lag, dacht hij er nog over na.
En toen, op een frisse morgen, nam hij een besluit.
Vanaf die dag sprak de rabbi elke avond het alfabet uit, van alef tot taw, van a tot z.
Daarna vroeg hij:
“God, in Uw goedheid: maak een passend gebed van de letters uit mijn mond.”
Daarna viel de rabbi in een rustige, tevreden slaap.’
Zingen
Twee mannen gingen bidden
Twee mannen gingen bidden, ze zagen elkaar staan.
De één kon snel beginnen, hij riep de hemel aan:
‘Mijn God’, zei hij, ‘mijn Vader, ik dank U, eerlijk waar. Ik hoef me niet te schamen zoals die kerel daar.’
Hij opende zijn ogen, keek even snel opzij en sprak toen zeer bewogen:
‘O God, ik ben zo blij.
Ik lijk niet op die types die slechte dingen doen.
Ze stelen en bedriegen, ze kennen geen fatsoen.
Nee, dan doe ik het beter!
Ik bid haast elke dag en laat de mensen weten hoe ik U dienen mag.
Ik geef ook vaak wat muntjes – een paar hoor, niet te veel! –aan al die arme stumperds omdat ik zo graag deel.’
Zo bleef de man herhalen hoe goed hij wel niet was.
Maar God vond zijn verhalen te trots en ongepast. God luisterde veel liever naar wat die ander zei.
Die man zat op zijn knieën en vroeg: ‘Vergeeft U mij?’
Tekst: Erik Idema Muziek: Gerard van Amstel Kijk op www.kindopzondag.nl voor de bladmuziek en ingezongen versie.
Gesprek
Goede God, Als we de juiste woorden zoeken dan vinden we ze bij U.
We lezen in de Bijbel wat we kunnen bidden. Daarom bidden wij het nu:
Lezen en zingen
Zesde zondag van de zomer Jaar C
Vader, laat Uw naam geheiligd worden en laat Uw koninkrijk komen. Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden. want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving.
Dank U God, dat we de woorden die we zoeken kunnen vinden bij U. Amen
Werkblad
oJezus leert zijn leerlingen bidden. Op het werkblad staat een dobbelsteen met kleine gebeden voor verschillende momenten van de dag: voor het eten, het slapengaan, bij verdriet en blijdschap. De kinderen maken de dobbelsteen en nemen deze mee naar huis. Kennen zij ook een gebed voor vandaag of kunnen ze dat maken? Nodig kinderen uit om samen te bidden of gebedsintenties te verzamelen.
Nodig: kleurpotloden, stiften, scharen en lijm.
Werkblad: zie blz. 6.
Lezing uit het Oude Testament ?
Genesis 18:20-33
Antwoordpsalm ?
138
Epistellezing ?
Kolossenzen 2:6-15
Lezing uit het Evangelie ?
Lucas 11:1-13
Kolossenzen 2:6-15
Alternatief leesrooster ?
Liedboek 161
Vertellen Vraag maar!
Lucas 11:1-13
Vertelling 4–7 jaar
Voor de verteller: In het onderstaande verhaal is een parafrase van het ‘Onze Vader’ opgenomen. Het is geen letterlijke vertaling, maar ze maakt voor jonge kinderen iets duidelijk van waar dit gebed over gaat. Het is mooi als kinderen al op jonge leeftijd de woorden van het ‘echte’ Onze Vader leren. Een parafrase zoals deze kan ondersteunend zijn om er iets meer van te begrijpen.
Jezus leert zijn leerlingen bidden Jezus is aan het bidden.
Als Hij klaar is, vragen zijn vrienden: ‘Jezus, als jij bidt… wat zeg je dan? Wil je ons jouw woorden leren? Dan kunnen wij ook zo bidden.’
Jezus knikt.
‘Leg je handen maar open’, zegt Hij. ‘Dan laat je zien dat God jou iets geeft. En zeg maar zachtjes met mij mee:
Lieve Vader, laat iedereen U aanbidden.
Laat Uw nieuwe wereld komen.
Geef ons elke dag wat we nodig hebben.
Vergeef ons wat we verkeerd deden en help ons om elkaar te vergeven.
Help ons om geen verkeerde dingen meer te doen.
Wij horen bij U.
Want alles is van U. Amen.’
Jezus en zijn leerlingen doen hun ogen open.
En Jezus vertelt: ‘Je mag God altijd vragen om voor je te zorgen. Het is net als met een vriend of vriendin.
Als je een vriendin vraagt of ze iets te eten voor je heeft, zal ze het vast en zeker geven.
En als een kind aan een vader of moeder om iets te eten vraagt omdat hij honger heeft, dan geven die vader of moeder het ook (behalve misschien als het kind al heel veel gehad heeft).
God doet nog meer dan een vriend of vriendin, een vader of een moeder.
Want God houdt van jou.’
Jezus kijkt zijn leerlingen één voor één aan.
‘En van jou, en van jou, en van jou. Van ons allemaal.’
Judith van de Wetering
Werkvormen
4-7 jaar
lGesprek: Hebben de kinderen weleens meegemaakt dat hardop het
Onze Vader gebeden werd? Hoe vonden ze dat? Vertel dat de woorden van het
‘Onze Vader’, de woorden zijn die Jezus zelf aan zijn leerlingen geleerd heeft.
mZingen: Zing samen een versie van het ‘Onze Vader’, bijvoorbeeld van Elly & Rikkert.
p
Spel: Neem een kaarsje op batterijen mee en zet dit aan. Laat de kinderen nadenken over iets dat ze aan God willen vragen of tegen God zouden willen zeggen. Begin zelf het gebed en benoem dat de kinderen ook iets willen zeggen. Geef de kaars door. Het kind dat de kaars heeft, mag iets zeggen of vragen. Niets te zeggen of te vragen?
Dan geeft hij/zij de kaars door. Is de kaars weer bij u, dan kunt u het gebed afsluiten.
sCreatief: Waar zou jij voor willen bidden? De kinderen maken een tekening over deze vraag.
lGesprek: Bespreek de tekst van het ‘Onze Vader’. Leg de tekst uit aan de hand van het gebed dat in het verhaal staat.
Onze Vader die in de hemel zijt, Uw naam worde geheiligd.
Uw koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaars vergeven.
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid. In eeuwigheid. Amen
8-10 jaar
lGesprek: Welke woorden van het verhaal heb je onthouden? Schrijf de woorden die genoemd worden op en bekijk ze. Welke woorden zijn het meest genoemd en hoe zou dat komen? Waar wil je iets over zeggen of vragen?
pSpel: Laat de kinderen in tweetallen het verhaal uitspelen van een vriend die voor de deur staat. Hij klopt en klopt. Uiteindelijk wordt de vriend in huis wakker. Hij buigt uit het raam. Wat gebeurt er dan? Wat wordt er gevraagd en wat wordt er gegeven?
sCreatief: Maak een gebedsketting: aan een touw zitten een aantal kralen. Elke kraal staat voor een zin uit het ‘Onze vader’. Zeg samen het gebed op, waarbij elke keer een kraal de andere kant op wordt geschoven.
11-12 jaar
lGesprek: Jezus zegt dat ze hun Vader alles mogen vragen. Wat denk je dat de leerlingen op dat moment zouden vragen? En welke vragen heb jij op dit moment? Lijken die op de vragen die je bedacht hebt voor de leerlingen?
zSchrijven: Schrijf het gebed dat Jezus zijn leerlingen leerde in eigen woorden op een kaart. Lees elkaar voor wat opgeschreven is. De kaart kan in een fotolijst gezet worden en thuis een plek krijgen.
Vertelling 8–12 jaar
Jezus bidt en vertelt
Jezus bidt met zijn leerlingen. Ze luisteren naar de woorden die Hij zegt, naar de vragen die Hij stelt. Als Jezus klaar is, zegt één van de leerlingen: ‘Heer, leer ons bidden, net zoals Johannes dat ook leerde aan zijn leerlingen.’ De andere leerlingen knikken.
Jezus zegt: ‘Als jullie bidden, zeg dan dit:
Vader, Uw naam worde geheiligd.
Uw koninkrijk kome.
Geef ons elke dag het brood dat we nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, zoals ook wij iedereen vergeven die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving.’
De leerlingen luisteren goed naar de woorden. Ze denken na over wat het betekent. ‘Stel je voor’, zegt Jezus. ‘Het is midden in de nacht. Je bent terug van een lange reis en je staat voor de deur van je vriend. Je klopt op die deur. Je vriend kijkt uit het raam naar beneden en je vraagt hem om wat brood omdat je honger hebt van de lange reis. En stel je voor dat je vriend zou zeggen: “Val me niet lastig! Het is midden in de nacht. Iedereen slaapt al en de deur zit op slot!”’
De leerlingen schudden hun hoofd. ‘Dat zou een vriend niet doen’, zeggen ze. ‘Ik weet zeker dat, als ik het nog een keer vraag en uitleg hoeveel honger ik heb, mijn vriend de deur open zou doen en mij alles zou geven wat ik nodig heb.’ Jezus knikt. ‘Dat weet ik ook zeker’, zegt hij. ‘Dus vraag en je zult het krijgen. Zoek en je zult het vinden. Klop op de deur en die zal worden opengedaan.’ Jezus vertelt nog meer. Hij zegt: ‘Stel je voor dat jouw kind bij je komt en vraagt om een vis, dan geef je jouw kind toch geen slang? En als je kind om een ei vraagt, dan geef je toch geen schorpioen?’ De leerlingen knikken. Nee, natuurlijk zouden ze dat niet doen! Jezus zegt: ‘Zoals jullie je eigen kinderen geven waar ze om vragen, hoeveel meer zal de Vader in de hemel geven als je het aan Hem vraagt?’
