10 minute read

Op weg naar K2

Next Article
PETZL Roctrip

PETZL Roctrip

Op het moment van dit schrijven overspoelt een tsunami aan klimmers de K2 in Pakistan. Nooit eerder hebben zoveel mensen zich gemeld voor hun afspraak met deze magische berg. Met het nieuws dat dit jaar op één dag 141 klimmers de top hebben bereikt – dat is evenveel als in de eerste 40 klimjaren op de berg samen – heeft de magie voor mij toch een deuk gekregen.

Advertisement

Voor alle 8000'ders verzamelt elk seizoen een diverse gemeenschap van klimmers, duursporters, avonturiers, bucketlisters en kapitaalkrachtige mensen. Met deze bewoordingen zijn hun uiteenlopende beweegredenen ook grotendeels samengevat. Voor mij gaat het om het vervullen van een jongensdroom. Na een eerste ervaring op Nanga Parbat werd me duidelijk dat dit een heel andere wereld is dan in de Alpen en dat dit een bijzondere dynamiek onder de aanwezigen geeft. Een wereld met ieder zijn waarheid over wat zich op de berg heeft afgespeeld, en tegenstrijdige informatie en achterklap. Tijdens de klim weet je niet precies wat er zich boven en onder je afspeelt, terwijl de mensen in het basiskamp meestal meer overzicht hebben. Dit is niet een wereld die me sterk aanspreekt. Maar de hoge bergen - en de K2 in het bijzonder – hebben me wel heel sterk aangetrokken. Na een jaartje op de Boliviaanse Altiplano en de 7000m in Kirgizië bleek de hoogte me wel te liggen. Ik heb me dus laten leiden door de discipline waarin m’n comparatieve voordelen (talenten) konden spreken. Op dat vlak is de K2 de ultieme berg, the savage mountain. Je hebt de grote hoogte, en er zit al eens een klimpasje in. Als kind lees en hoor je de verhalen van zelfbedruipende expedities, die zich met goed teamwerk een weg naar de top banen in voor- en tegenspoed, voor en met elkaar. Dat zijn ondertussen verhalen uit het verleden. Als je die wil beleven moet je op andere bergen zijn. Want ook op K2, als 1 van de laatste onder de 8000'ders, zijn het sinds 10 jaar de commerciële groepen die de plak zwaaien. Toen ik begon met klimmen, kon ik me niet inbeelden ooit de K2 te beklimmen. Maar in retrospect waren de 20 jaren ervoor wel een organische weg in die richting. Zoals de zon de planten omhoog stuwt om wat licht te kunnen opvangen, zo was mijn honger naar telkens een stapje buiten m’n comfortzone de drijfveer op deze lange weg. Stapje voor stapje, telkens een beetje hoger, een andere setting, de bijbehorende onzekerheden accepterend. Met elke stap die ik in de bergen heb gezet, is m’n verbeeldingskracht gegroeid.

Om me te kunnen verzoenen met de negatieve aspecten van klimmen op normaalroutes op grote hoogte – grote drukte, milieu-impact, egoïsme – heb ik m’n eigen weg gekozen. De grootste uitdaging is het klimmen met verminderde beschikbaarheid aan zuurstof. Op de top van K2 is die slechts 1/3 van op zeeniveau. Dus wilde ik deze uitdaging aangaan, zonder het gebruik van extra zuurstofflessen. Dat is een principiële keuze, maar ook een belangrijk element bij het stretchen van de comfortzone. Ik wilde namelijk mijn eigen beslissingen nemen. Ik wilde zelfstandig klimmen, zelf een inschatting maken van het terrein en de omstandigheden. Als je zuurstof wil gebruiken ben je veelal aangewezen op de hulp van anderen die de flessen op het juiste moment op de juiste plaats klaarleggen. Daarmee geef je de sleutel van de expeditie uit handen. Hierbij moet gezegd dat de hogere 8000'ders (zoals K2) standaard met zuurstofflessen worden beklommen, terwijl de lagere reuzen (zoals Broad Peak) door de meeste klimmers zonder zuurstof wordt bedwongen. In 2021 stonden 48 mensen op de top van K2, van wie slechts 2 zonder zuurstof en zonder andere ondersteuning boven het basiskamp.

IN MEMORIAM - Jeff Spelmans

Op woensdag 16 maart 2022 kwam sergeant-majoor Jean-François Spelmans om het leven tijdens een interventie te Brussel.

Jean-François werd geboren op 10 augustus 1972 en trad in 1999 in dienst bij de Brusselse brandweer. Hij was een groot sportman, gepassioneerd door trailrunning en bergbeklimmen, en een eersteklas hulpverlener in hart en nieren.

Als je op deze manier klimt, ontstaat er ook een speciale interactie met de commerciële groepen. Bij m’n eerste poging in 2019 was er een – toenmalig – record aantal klimmers aanwezig. Dan is het ellebogenwerk om een plaats te vinden in de eerste kampen op de berg. We boden onze hulp aan om samen de route en de touwen te fixen, maar de supersterke Sherpa’s van de commerciële groepen hebben daar geen boodschap aan. En ondanks de dollars die ik hen gaf als bijdrage voor het gebruik van de touwen, waren ze ons liever kwijt dan rijk. Bij de tweede poging in 2021 hadden mijn klimpartner Jeff en ik statische touwen meegenomen, die we zelf op de berg hebben gehangen zodat we van deze discussies gespaard konden blijven. Het contact met de commerciële groepen was hierdoor beter.

Dankzij de naweeën van de pandemie bleef het aantal klimmers beperkt tot een 80-tal. Even was het nog spannend of er überhaupt wel genoeg klimmers zouden zijn, en in het bijzonder commerciële groepen met of van Nepalezen. Want voor alle duidelijkheid, zonder hun werk hoger op de berg, en het spoor dat zij gelegd hebben, was het ons nooit gelukt deze berg te beklimmen. Op deze low-budget en low-impact wijze een dergelijke berg beklimmen, was een 10-tal jaar geleden nog ondenkbaar. De commerciële groepen zijn dus een vloek en een zegen, maar bij gebrek aan een zelfbedruipend team om deel van uit te maken, dus ook vooral een zegen. In 2019 heb ik de top niet gehaald. We deden een toppoging maar niemand geraakte door de bottleneck, een steile passage op 8200 meter hoogte. Daarbij had mijn grote teen een vrieswonde opgelopen. M’n Iraanse klimpartner is de week nadien bij een nieuwe poging wel boven geraakt. Ik was heel blij voor hem, maar ook teleurgesteld. Ik kon me hier pas overheen zetten toen ik besliste het jaar nadien een nieuwe poging te ondernemen. Omdat je uit pech niets kan leren, moest ik op zoek naar wat ik fout had gedaan. We klommen slechts enkele uren boven het laatste kamp, het was niet extreem koud, en toch was m’n teen geraakt door de koude. Waarschijnlijk was mijn sok nog nat van de dag ervoor. Ik had m’n binnenschoenen aangehouden en m’n sokken niet laten drogen. Dat moest deze keer beter.

Ook voelde ik me destijds in het hoogste kamp 4 op 7700 meter niet bijster goed: ik had lichte hoofdpijn, en was niet meer in staat helder na te denken. De strategie om tot kamp 3 (7000 meter) te acclimatiseren was niet toereikend. Ik dacht te veel energie en motivatie te verliezen door na kamp 4 alsnog af te dalen, en pas bij de volgende rotatie de toppoging te doen. Het moet gezegd, bij Nanga Parbat was kamp 3 nog voldoende, maar bij deze hogere 8000'ers is dat niet genoeg. Je hebt die piek acclimatisatie nodig. Daarom hadden we beslist dit jaar ook een permit voor Broad Peak te kopen. Zo konden we de 8000 meter halen in veiligere omstandigheden en met goede motivatie om ook die top te beklimmen. Daarna konden we onze aandacht naar K2 te verleggen. Zo bedacht, zo gedaan.

Na het bereiken van de top van Broad Peak was er gelukkig genoeg goed weer en energie over om na 3 dagen rust, een toppoging op K2 aan te vangen. Het grote nadeel van deze strategie is dat logistiek nog bijna niets is voorbereid op K2. We hadden enkel kamp 1 ingericht bij het fixen van de touwen aan het begin van de expeditie. Een extra tent, slaapzak, donspak, eten voor 7 dagen, matje, touw en een drone kwamen samen op 28 kg uit. M’n Belgische klimmaat Jeff was spijtig genoeg niet meer in vorm, maar met Hugo uit Bolivia en met wie ik enkele dagen eerder op Broad Peak stond, had ik wel een perfecte match. De eerste klimdag voelden we de vermoeidheid nog in de benen, maar op dag 2 waren we top-fit. De strategie had gewerkt! Ik voelde me stukken beter dan bij de eerste poging 2 jaar ervoor. Op Broad Peak hadden we nog energie verloren door ook hoog op de berg touwen te fixen en het spoor aan te leggen. Maar dat konden we ons op K2 niet permitteren. Er waren 2 commerciële groepen met zuurstof op de berg aan wie we dit graag overlieten. Toen de eerste groep de top had bereikt, zijn wij aan onze toppoging begonnen.

Na enkele uren rust en sneeuwsmelten, moesten we weer op pad. Zodra de sneeuw weer wat harder was geworden, rond 22u ’s avonds, vertrokken we uit kamp 4. Eerst klommen we in een goed spoor een 400-tal hoogtemeters naar de bottleneck. Daar kwam de zuurstoftrein – klimmers met extra zuurstof – ons al voorbijgeraasd. Dan volgende een traversé onder de angstaanjagende sérac. Gelukkig was het nog donker en zagen we er niet de volle omvang van. Het allerzwaarste was het harde ijs van 60° op 8300 meter hoogte. Er waren al klimmers gepasseerd en ik vond kleine gaatjes in het ijs waar ik de punten van m’n stijgijzers in kon zetten. Hier heb ik ook voor het eerst vol in het touw gehangen, en ging ik stikkapot, dus zonder de vaste touwen was het me niet gelukt. Op 4000 meter met alle plezier, maar hier heb ik toch m’n limieten bereikt. Daarna resten slechts 300 hoogtemeters, maar die lijken wel eindeloos. Het constante evenwicht tussen snel genoeg gaan, maar niet té snel om niet flauw te vallen. Regelmatig een energiegelletje zodat je weer even verder kan. Je kan je ademhaling nooit volledig onder controle krijgen, want dan ga je niet meer vooruit. Ook daar moet je een evenwicht vinden tussen wat draaglijk is voor de longen, en toch voldoende voortgang boeken. En de obligate vraag die door je hoofd spookt: “Waar ben ik toch mee bezig?”. Toen was ik voor het eerst echt bang: je bent op het einde van de wereld, je staat er helemaal alleen voor. Zelfs met de beste wil van de wereld kan niemand hier iets voor je doen. Ik dacht even dat het niet zou lukken, maar het volle vertrouwen en de steun van familie en vrienden de weken ervoor, gaven me de extra boost om door te zetten. En oneindigheid kent ook haar einde. De top was in zicht. Hugo stond al boven en moedigde me aan. Termínalo! Maak het af!

Het gevoel

Wat een opluchting, en wat een schoonheid. Een droom verwezenlijkt! De eerste klimmers die dag waren al uren geleden op de top en terug afgedaald. Hugo en ik waren met z’n tweeën op de top om te genieten van onze prestatie en van het uitzicht. Het was 10u ‘s morgens en windstil. We voelden ons op ons gemak. We hadden de tijd om te genieten en we bleven een uurtje boven. Ik voelde de magie.

Het geheim

Na de top daalden we af naar kamp 3, hoger in kamp 4 zouden we geen echte rust vinden. Dankzij de vaste touwen bijna over de volledige route, hadden we de volgende dag een voorspoedige afdaling tot in basiskamp. Enkele dagen later waren we terug in de bewoonde wereld. Voor de terugvlucht moesten we een PCR-test laten afnemen in een labo. Daar heb ik ook m’n hematocriet laten meten. Dat is een maat voor het aantal rode bloedcellen die het bloed bevat, en dus ook voor de zuurtofopnamecapaciteit. Ik denk dat daarin m’n echte talent voor de hoogte naar boven komt. Op een hematocriet van 63, zonder doping, zou menig wielrenner jaloers zijn.

De film

Je vindt mijn film over de beklimming van Broad Peak en K2 in juli 2021 op YouTube en via www.nielsjespers.be/blog

This article is from: