
11 minute read
Als er maar bergen zijn
Kirgistan ligt in Centraal-Azië en is ingesloten door Kazachstan(N), China(O), Oezbekistan(Z) en Tadzjikistan(W). Het is sinds 1991 de eerste onafhankelijke republiek na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. De helft van Kirgizië (zevenmaal België), ligt hoger dan 3000 meter. De besneeuwde bergtoppen van het Tien Shan gebergte (Hemelse Bergen) domineren een groot deel van het land. De hoogste piek is Pik Pobeda (7439m). Overal zijn er prachtige bergmeren, gletsjers, alpiene weiden en klaterende bergbeekjes. Ooit liep hier de Zijderoute van oost naar west, maar er zijn nog slechts weinig restanten terug te vinden. We gingen voor ‘back to basic’ Onze eerste overnachting lag vast, daarna zouden we alles ter plaatse uitzoeken.
We plukten uit een heleboel taxichauffeurs eentje die voor onze prijs wou rijden. Buiten was het 38°C en in de taxi snikheet, dan maar met open ramen. 21 uur reizen, pompaf. Toch nog de hoofdstad Bisjkek verkennen. We trotseerden de hitte, op zoek naar cultureel erfgoed. Veel bezienswaardigheden heeft de stad niet, maar het is aangenaam wandelen in de vele parken die een heerlijke oase scheppen. In de fonteinen verkoelen zowel jong als oud. In de Osh Bazaar sloegen we nog een voorraad koeken in.
Advertisement
De volgende dag per taxi naar het Archa National Park, zo’n 40 km van Bisjkek. Het was een spannende rit. Hier rijden auto’s zowel met het stuur links als rechts. Vreemd genoeg rijden ze dan ook ofwel links, ofwel rechts. We hielden meermaals onze adem in. Waanzin. De taxi bracht ons naar het Alplager (2150m). Stadsbewoners komen hier de koelte opzoeken. De mooie diepe valleien zijn omringd door 4000 m hoge pieken met gletsjers. De weilanden zijn prachtig gekleurd door de vele bloemen. Het steile pad lag bezaaid met stenen. De vermoeidheid sloeg toe en op 3000m besloten we terug af te dalen. Van Bisjkek naar Chong-Kemin per propvolle marshrutka (gedeelde taxi). Niemand begreep Engels en elke bestemming was in het Cyrillisch genoteerd. Wij waren de enige buitenlanders. Aan de hand van onze kaart legden we uit dat we wilden uitstappen in Kayingdi. Onderweg kwamen we voorbij de Burana toren, een overblijfsel van een moskee langs de Zijderoute. Na een lange rit deed de chauffeur teken dat we mochten uitstappen. Verbaasd keken we rond, meer dan enkele huisjes waren er niet te zien. We waren al een dorp te ver. Te voet terugkeren was geen optie met onze zware bepakking. Een man te paard vroeg ons iets, maar tja… wat? Uit een zijstraat kwam een camionette aangereden. Met gebaren legden we uit waar we moesten zijn. En het werkte, ze brachten ons zelfs tot bij het guesthouse.
Maar zou er plaats zijn? Lichte paniek. Gelukkig had Janybek nog een grote kamer beschikbaar. Enkele minuten later werden we getrakteerd op thee, koekjes en heerlijke zelfbereide confituurtjes. We regelden via Janybek een 2-daagse trekking in de vallei inclusief paard en een gids-kok-paardenman. Op onze namiddagwandeling gaven enkele kinderen ons een ruikertje zelfgeplukte bloemen. Van gastvrijheid gesproken!
Per jeep via een geitenpad naar de start van de trekking. Een uurtje verder stonden gids en paard ons op te wachten. We vertrokken op 2065m door een bergdal dat Kirgizstan van Kazachstan scheidt. Rondom ons een explosie van bloemen, bessen en medicinale planten. Onze schoenen droog houden lukte niet: telkens opnieuw moesten we door de Chong waden. IJskoud water. Na verschillende beklimmingen en afdalingen bereikten we ’s avonds het Köl-Kogur Lake. Ondanks het hoogseizoen voor Kirgizstan waren daar maar drie herders en hun kuddes. We sloegen onze tent op bij het meer, genoten van de stilte en het kampvuur en vervloekten de honderden vervelende muggen. Na het ontbijt trokken we verder. Valleitjes wisselden elkaar af. Hier en daar een boerderijtje. Boven op een pas een herder te paard, zijn kudde graasde een berg verder. Vanaf de Köl-Kogurpas (3342m) was het enkel nog dalen. ‘s Middags werden we uitgenodigd om samen met de voltallige familie te eten. Weer geen Engels. Moeilijk om te communiceren, maar o zo vriendelijk. Het landschap veranderde: er zat meer kleur in de bergen en het gebied werd rotsachtiger. In de verte glinsterde het Issyk-Köl meer. Een Lada jeep pikte ons op om ons de laatste 20 km via een erbarmelijk pad richting meer te brengen. De groene, bebloemde weiden maakten plaats voor dorre woestijngrond en een heel smalle canyon waar het Ladaatje ternauwernood door kon. Enkele keren vreesden we dat we zouden kantelen.
Janybek had voor ons een GH geregeld in Tamchi. het Issyk-Köl meer is 182 km lang, 57 km breed en max. 700 m diep. Op het Titicacameer na, het grootste alpiene meer midden met sneeuw bedekte bergen. Door de warme bronnen in het meer (Yssyk-Köl betekent warm meer) bevriest het nooit. Deze kant van het meer is erg in trek bij de Russen. Er was veel volk op het “strand” en overal stonden armetierige stalletjes waar verkopers eten, drinken of speelgoed aanboden.



De volgende dag naar Karakol. De zoon des huizes maakte een bord met de naam Karakol in het Cyrillisch zodat we konden opgepikt worden door voorbijrijdende busjes. Tijdens de lange rit, continu langs het meer, boekte ik ons volgende GH bij Mr. Talaai, een erg vriendelijke Chinees. Zijn huis hing vol met do and don’t-regeltjes. We verkenden Karakol met zijn oude Dungan moskee, de Russischorthodoxe kerk, die volledig is opgetrokken in hout en de vele huisjes die gebouwd zijn in een typisch koloniale stijl.
’s Morgens regelde een vriendelijke dame een shared taxi die ons naar Yeti Öguz wou brengen. De weg was alweer indrukwekkend. Ook Karakol is omringd door statige 4- en 5-duizenders. De naam Yeti Öguz (7 stieren) verwijst naar de zeven kolossale, vuurrode afgeronde bergtoppen aan de rand van het dorp. We werden afgezet aan het sanatorium, een plaats die vereerd werd met het bezoek van Boris Jeltsin in 1991, maar nu helemaal is verkommerd. Enkel wij legden het traject te voet af, de Kirgiezen per taxi. De prachtige gorge deed me denken aan Zion NP in Amerika. Op het einde werd ze breder en maakte ze plaats voor een jailoo (zomerweide). Hier waren verschillende yurtkampen en stonden er veel paarden. Dit was tevens het begin van de Valley of Flowers, alleen waren hier geen bloemen te bespeuren. De lokale jeugd deed er alles aan om ons te overtuigen om verder te stappen te paard. Ze beweerden dat de waterval nog ver weg was (niet dus: max 45 minuten stappen). We waanden ons even in Las Vegas, zo druk en commercieel hadden we het zelfs in de steden niet ervaren. Het laatste stuk naar de waterval was heel glibberig, het uitzicht was fantastisch.
’s Anderendaags vertrokken we met een “lichte” rugzak op 3-daagse. Op de bus naar Altyn Arashan merkte ik dat ik mijn portefeuille niet bij me had! Geen idee of ik ze in het GH had laten liggen of in de taxi. Jan had net geld genoeg bij om drie dagen rond te komen. We hadden een kletsnatte dag. Doorweekt, blaren op de voeten, een bulderende rivier naast ons en weinig genietend van het uitzicht. In de late namiddag kwamen we aan een jailoo waar verschillende lodges en yurten stonden. Een dame kwam ons tegemoet en vroeg of wij Mister Jan waren. Wat waren we blij dat we ons konden drogen bij de kachel.
Met klamme kleren aan bestegen we onze paarden, voor Jan de eerste keer in zijn leven. Op naar Aksu Köl. Onze gevraagde Engelstalige gids bleek een 10-jarige te zijn die geen woord Engels begreep. Eerst licht golvend door de de jailoo (2300m), daarna klom het ruw en glibberig continu door het bos. Soms moesten we een rivier doorwaden, de ene al heviger dan de andere. Af en toe kwamen we voorbij trekkers die moeizaam de berg op klauterden. Ik voelde me gelukkig op mijn troon. De laatste 200m steile klim, legden we te voet af door sneeuwvelden en op een morene waarbij de stenen onder ons weg schoven. Halverwege lag onverwachts een gele boot. Op de kam (3860m) was het uitzicht fantastisch. We waren omgeven door gletsjers. In de diepte lag het appelblauwzeegroene meer. De terugkeer verliep vlot. Beneden aan de jailoo mochten we eens door galopperen. Zalig! ’s Avonds in de hotspring naast de lodge. Weer zalig.
Daarna keerden we terug naar Karakol, dubbel genietend van de uitzichten die we bij het opkomen hadden moeten missen. En gelukkig lag mijn portefeuille in het GH!

Per minibus langs de zuidkant van het Issyk-Köl meer tot Tamga. We bezochten Skazka Valley, ook genoemd de Fairytale Valley, één van de mooiste plekjes van deze reis. Deze kosmische vallei bestaat uit rode zandstenen kliffen die reeds duizenden jaren door wind en regen zijn geërodeerd tot de meest wonderlijke vormen en kleuren, zoals de “grote Chinese muur”. Een magische plaats waar je wil blijven wandelen. (En dit voor de luttele toegangsprijs van 0,70€). Via Balikchi naar Naryn. Weer dikwijls onze adem inhoudend bij zoveel roekeloos rijden. We regelden een GH via het CBT (Community Based Tourism) en een uitstap naar het Chatir-Köl meer tussen de Chinese grens en Tash Rabat.
De volgende dag – met permits – naar Niemandsland, een strook land tussen Kirgizië en China. We reden 150 km langs de Zijderoute naar het zuiden met voor en naast ons imposante bergen. Aan een checkpoint controleerde een militair onze papieren en de auto. Na nog een uurtje rijden zagen we het meer. Net op dat moment viel de wagen stil. De taxichauffeur stelde voor om hier halt te houden en een wandeling tot aan het meer te maken. In ongeveer één uur stappen bereikten we eindelijk de oevers. Na de picknick keerden we terug. We zagen een herder te paard met zijn kudde. Plots galoppeerde hij roepend naar ons toe. We dachten dat hij boos was; wat hadden we misdaan? Groot was onze verbazing toen hij een hand gaf en ons vragen begon te stellen in gebrekkig Engels. We mochten mee op zijn paard en hij nodigde ons uit naar zijn yurt. We sloegen zijn aanbod vriendelijk af. Intussen was de taxi hersteld. Gelukkig maar, op de teller stond 594.000 km.
Bij Tash Rabat, een oude karavanserai, gelegen in een diepe vallei op een hoogte van 3200m was het heel druk, vooral Kirgizische toeristen. Het bouwwerk is één van de historische overblijfselen van de Zijderoute. Handelaars en reizigers vonden hier in de 15e eeuw een veilige rustplaats. Het gebouw zit gedeeltelijk verwerkt in een heuvel. Nadien beklommen we één van de bergen om te genieten van het panorama. ’s Avonds was er een feest in het yurtenkamp. Feestmuziek en stevig drinken. Jan werd uitgenodigd om kümüz te proeven, de lokale volksdrank op basis van gefermenteerde paardenmelk.
In Karaa-Suu bezochten we de overblijfselen van de Citadel van Koshoy Korgon. Het gebouw dateert van 10de à 12de eeuw. Alleen een deeltje van de omwalling was nog zichtbaar. Ongelofelijk dat je er zomaar mag op wandelen. Bij de Citadel hoorde een nieuw museum. Archeologen hebben pas in 2004 de site uitgekamd. Voorheen hadden ze er de middelen niet voor. Rond de middag waren we terug in Naryn. We besloten voor de volgende twee dagen nog een trip te boeken naar het Song-Köl meer, het tweede grootste meer van Kirgizië, op 3016m.
’s Anderendaags naar Song-Köl, het tweede grootste meer van Kirgizië op 3016m. Het is tevens het uithangbord van het land. Rondom het meer liggen bergen waarop nog een toefje sneeuw te zien is. We verbleven er in een yurt-kamp. De omgeving was één groot Edelweiss-tapijt. Buiten de vele paarden, koeien, schapen en geiten was er geen volk te bespeuren. ’s Avonds werden we vergezeld door een koppel fietsers. Net voor het avondeten kregen we een typische dans voorgeschoteld van onze gastvrouwen. Een prachtige zonsondergang rondde de dag af.
De volgende dag zochten we tevergeefs naar petrogliefen. In de namiddag keerden we terug naar Kochkor, genietend van het gevarieerde landschap. Nadat we een GH geboekt hadden, bereiden we ons laatste avontuur voor, een trip naar Köl Ukuk. Vanaf Bol’shevik op 2070m volgden we een pad langs de rivier. Een Golden Eagle cirkelde een tijd boven onze hoofden. We moesten een ijskoude, brede bergrivier over met alweer natte schoenen als gevolg. Terwijl het pad steeg, werden we omgeven door prachtige bloemen almen, kleine meertjes, en kwamen we aan een morene. Wat verder zagen we het Köl Ukukmeer (3740m), ingesloten door bergen en gletsjers. Helemaal aan de overkant zagen we onze yurt. 45 min later kwam onze gastheer ons tegemoet om ons welkom te heten. We aten samen met de familie. De kinderen probeerden al spelend contact met ons te maken. Bij onze uitstap naar het gletsjermeer Köl-Tör waren we spoedig ons pad kwijt en moesten we al klauterend een weg banen over stenen en rotsblokken. Gelukkig zagen we anderen stappen en konden we hun spoor volgen. Na drie uur bereikten we het lichtgroene meer, omringd door 4000'ders. Terug aangekomen bij onze yurt: vers gevangen forel en een soort frieten. Heerlijk! Daarna afdalen naar de bewoonde wereld.
Kirgizië heeft zoveel te bieden voor de natuurliefhebber. Voorlopig is het nog weinig toeristisch. De schitterende afwisselende landschappen, de rijke fauna en flora, de gastvrijheid maken het land tot een bijzondere reisbestemming waar zoveel te genieten valt.


