
17 minute read
INTERVIEW: Eerst welbevinden, dan presteren?
from Klasse Magazine 022
by klasse.be
Eerst welbevinden, dan presteren?
Tekst Bart De Wilde Beeld Eva Vlonk & Kevin Faingnaert
Advertisement
Moet een leerling zich eerst goed voelen om te excelleren op school? Onderwijsexperten Dirk Van Damme en Maarten Vansteenkiste buigen zich over vier stellingen rond de motivatie en prestatiedrang van Vlaamse leerlingen.
STELLING 1
VLAAMSE LEERLINGEN VOELEN ZICH GOED OP SCHOOL
Maarten Vansteenkiste: “Onderzoeken daarover zijn niet eenduidig. De hamvraag is: wat begrijp je onder ‘graag naar school gaan’? Vrienden zien en maken op de speelplaats of geboeid zijn door de leerstof? Internationale studies tonen aan dat het laatste op een laag pitje staat.”
Dirk Van Damme: “Helemaal mee eens. Maar de sluitingen tijdens corona toonden toch aan dat leerlingen verlangden naar de school. Dat verbaasde me. Ze misten niet alleen vrienden, maar ook de totaalervaring van naar school gaan. Zijn ze daarom intrinsiek gemotiveerd om te leren? PISA-cijfers voor prestatiemotivatie doen pijn aan de ogen. Vlaamse leerlingen scoren lager dan hun leeftijdsgenoten in andere landen. En al kan je uit die resultaten geen grote uitspraken doen over leerplezier, aan de drang om te excelleren schort wel iets. Steeds minder leerlingen dromen van een tien, of willen daarvoor die extra inspanning doen.”
Maarten Vansteenkiste: “Studies signaleren dat de lessen onze leerlingen onvoldoende boeien. Je ziet de intrinsieke motivatie en leerplezier afbrokkelen, in basis en secundair. Maar dat ze graag naar school komen, is zeker een goede zaak. Of ze daarom veel willen opsteken, is wat anders.”
“Leerplezier is een beladen begrip, vaak geassocieerd met pretpedagogie. Voor mij gaat het om oprechte interesse voor leerstof. Die moet je uitlokken met lessen die leerlingen prikkelen. Maar boeiend en leuk zijn geen synoniemen. Leren mag moeilijk zijn. Als je iets wil kennen, voel je ongemak. Maar je overwint makkelijker de obstakels in je leerproces als interesse je drijft.”
Dirk Van Damme: “Leerplezier komt van joy of learning en is verwant aan het begrip aha-erlebnis. Als je nieuwe kennis opdoet, geeft dat voldoening. Het beloont de uitdagingen die je overwint. Leerplezier heeft alles te maken met het leerproces zelf, niet met welbevinden.”
Wie is Maarten Vansteenkiste?
• motivatiepsycholoog UGent • lid van de expertengroep
‘Psychologie en corona’
— Maarten Vansteenkiste
STELLING 2
ELK KIND HEEFT HONGER OM TE LEREN
Dirk Van Damme: “Dat kinderen een aangeboren, natuurlijke drang tot leren hebben, ligt zwaar onder vuur. Het is een fabeltje. Daarmee ontken ik de kracht van nieuwsgierigheid niet, maar ook dat moet je aanleren en stimuleren.”
“Ik stoor me aan de uitwassen van dat romantische idee, zoals blind geloof in zelfsturing. Onderwijs waarbij leraren coaches willen zijn van ‘leergierige’ leerlingen die zelf zoveel mogelijk mogen ontdekken. Zelfgestuurd leren vraagt veel oefening en begeleiding. Dat betekent niet dat activerende werkvormen zinloos zijn. Toen een leraar me als kind meenam om auto’s te tellen op de steenweg en rekenoefeningen te maken, had hij me helemaal mee.”
Maarten Vansteenkiste: “Een natuurlijke drang om ons te ontplooien, drijft ons. Je ziet dat al bij peuters, die nieuwsgierigheid als motor gebruiken om de wereld te ontdekken en nieuwe kennis op te doen. Maar stellen dat leren vanzelf loopt, is naïef. Als leraar moet je nieuwsgierigheid voeden.”
“Mijn zoon heeft dyscalculie. Daardoor kijkt hij niet uit naar de uren wiskunde. Maar hij weet: ik moet me door dezelfde leerstof wroeten als mijn klasgenoten. Een leraar kan hem stimuleren met oefeningen waarvan hij de zin en meerwaarde ziet of die zijn leefwereld binnenstappen. Bij hem: paarden. Hij vindt
rekensommen over paardrijden, sprongen of maneges nog altijd lastig, maar ze vergroten de kans dat hij de leerstof omarmt. En dat hij meer eigenaarschap voelt. Natuurlijk kan je ook druk zetten op hem. Maar dan gooi je olie op het vuur: mijn zoon zal verkrampen, tegenstribbelen of wegrennen.”
Dirk Van Damme: “Anders dan Maarten ben ik niet zeker dat intrinsieke motivatie de supermotor is tot leren. Ook extrinsieke triggers zetten leerlingen in gang, zoals toetsen en examens. Bepaalde cognitieve sprongen maak je omdat het moet, niet omdat je wil. Pas daarna pluk je de vruchten. Ik zie geen goed onderwijssysteem werken zonder extrinsieke motivatie. Daarom is een goede evaluatiecultuur zo belangrijk.”
“Kijk, we denderen achteruit op wiskunde. Dat gaat gepaard met de idee dat als we kinderen niet kunnen boeien voor dat vak, we beter minder vragen. Fout. Veel kinderen zien de schoonheid van rekenen pas achteraf. Ik snap dat je leerlingen niet in weerstand wil duwen. Maar verwachtingen terugschroeven, dat moeten we niet doen. We kunnen ons niet veroorloven dat hun wiskundekennis keldert.”
Maarten Vansteenkiste: “Wie intrinsiek gemotiveerd is, zoekt zelf uitdaging en legt de lat spontaan hoger. Maar moeten we lichtere leerstof voorschotelen aan leerlingen die intrinsieke motivatie missen? Helemaal niet. We moeten uitzoeken hoe we hen over de hoge lat krijgen zonder ze te demotiveren. Dat doe je door autonomie te combineren met structuur. Een belangrijke, maar delicate balans. Want autonomie zonder begeleiding verzandt in vrijblijvendheid en ‘we doen maar wat’, doorslaan in structuur verplettert leerlingen onder druk.”
“Natuurlijk moet leren niet altijd intrinsiek gemotiveerd zijn. Leerlingen die zich inzetten omdat ze de leerstof zinvol vinden of omdat ouders ze pushen? De motivatie is in beide gevallen extrinsiek. Maar alleen de eerste aanpak rendeert, de andere schaadt. Toch is het onderscheid tussen intrinsiek of extrinsiek verfijnd. Ook dat laatste kan gunstige effecten hebben. Zolang een leerling vrijwillig leert en niet gedwongen wordt.”
STELLING 3
EEN LEERLING LEERT BETER ALS HIJ ZICH GOED VOELT
Dirk Van Damme: “Je moet een zeker psychologisch evenwicht hebben om prestaties te leveren. Dat lukt niet als je zwaar gepest wordt, je moeder met coronasymptomen aan een beademingstoestel ligt of schuldeisers om de haverklap aan de voordeur kloppen. Maar dat je perfect in je vel moet zitten om te kunnen leren, klopt niet. Leren frustreert tot op zekere hoogte. Vroeger gingen we daarin te ver, vroegen we grote cognitieve sprongen en haakten veel leerlingen af omdat ze faalden. Leraren moeten leerlingen naar de zone van naaste ontwikkeling brengen. Geen gigantische sprong vragen, maar ook geen te kleine.”
“Welbevinden is geen absolute must om tot leren te komen. Sterker nog: een leerling die zich niet geweldig voelt, help je soms nét vooruit door te focussen op leerstof. Hij kan zich optrekken aan een sterk examen of helemaal opgaan in een opdracht.”
Maarten Vansteenkiste: “Goed presteren draagt bij tot je welbevinden. Je voelt je competent, je kan iets. Zolang je druk buiten de deur houdt. Als we van Kevin De Bruyne altijd vier assists en twee doelpunten eisen, zal hij onder zijn niveau spelen. Stress slaat dan in zijn benen. Maar omgekeerd zal De Bruyne als hij tjokvol vertrouwen zit sneller die creatieve, allesbeslissende oplossing vinden. Die geniale pass geven waarmee hij een verdediging ontgrendelt. Eerst welbevinden dan presteren, of omgekeerd? Ze versterken elkaar in beide richtingen.”
“Daarom moeten we de hardnekkige discussie overstijgen. We willen leerlingen die prima presteren én zich goed voelen. Dan moet je de motor achter beide zoeken. Motivatie! Studies tonen dat zowel toppers als minder sterke leerlingen meer progressie maken op standaardtoetsen wiskunde als ze autonoom gemotiveerd zijn. En ze zitten beter in hun vel, hebben meer veerkracht. Die gewenste uitkomsten realiseer je samen. Dat besef doet je nadenken over je klaswerking of online onderwijs: hoe motiverend pak ik alles aan, van klasgesprek tot instructie?”
Dirk Van Damme: “Kringgesprekken om de dag fijn te starten zijn vaste prik in ons onderwijs. Geen probleem. Te veel kinderen leven in moeilijke omstandigheden, zelfs in een welvarend land als België. Corona doet daar nog een schep bovenop. Armoede stijgt, huiselijk geweld neemt toe. Mooi dat leraren dan vragen hoe leerlingen zich voelen en ze emotioneel extra ondersteunen, in de klas of online. Maar tijdens het leren moet je frustratie niet wegmoffelen. Dan mag je confronteren: ‘Je werkwoorden Frans zitten niet goed. Die moet je echt snel onder de knie krijgen’. Hard zijn op de boodschap mag, maar soms zijn we bang dat we daarmee leerlingen schaden.”
Wie is Dirk Van Damme?
• doctor in de pedagogische wetenschappen UGent • senior counselor bij OESO,
Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling

— Dirk Van Damme
STELLING 4
LEERWINST EN ZORG ZIJN BASISTAKEN VAN LERAREN
Dirk Van Damme: “Ja. Alleen: de complexiteit van onze samenleving komt meer dan ooit op de nek van leraren. Maar die kunnen niet alle uitdagingen oplossen. Al die extra vragen voor onderwijs doen de essentie wankelen: leerprocessen ontwerpen en sturen, instructie verzorgen, leerlingen vooruithelpen en zorgen dat ze zich daar goed bij voelen.”
“De mentaliteit in onderwijs verschoof: weg van excelleren, meer naar gelijke kansen en inclusie om uitval, drop-out en schoolse mislukking te vermijden. Lerarenopleiding, inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten wegen vandaag ook harder op die zachte componenten. Die moeten aandacht krijgen, maar ik vrees dat we daarin te ver gaan. Ten koste van leerwinst.”
Maarten Vansteenkiste: “Leerwinst en zorg zijn allebei essentieel. Daarbij moeten leraren geen psychologen zijn en voortdurend tot het gaatje uitzoeken wat leerlingen tegenhoudt om te leren. Ik begrijp dat leraren soms denken: nu moeten ze gewoon doen wat ik vraag.”
“Maar weet dat een goed, zorgzaam gesprek van leraar tot leerling helpt om in te zien waarom ze vastlopen in hun leerproces. Tenslotte wil elke leraar dat zijn leerlingen uitgroeien tot weerbare, sterke kinderen, klaar voor hun toekomst. De lat verlagen is daarvoor niet nodig. Motiverend lesgeven en de leefwereld van je leerlingen kennen, wel.”
De directeur

Tekst Sara Frederix Beeld Illias Teirlinck
Hij lijkt niet weg te denken uit zijn hyperdiverse grote school in hartje Antwerpen. Maar dan switcht directeur Dirk Bicker onverwacht naar een kleine basisschool in een verborgen straatje aan de witte rand. Geheadhunt door een leraar. Kan je succesnummers uit een andere school losjes overdoen? Of bijt je je tanden stuk op zo’n nieuwe uitdaging?

Dirk Bicker: “In 2002 ga ik voor het eerst aan de slag als directeur, in De Wereldreiziger. De school moet een duidelijke smoel krijgen, met een heldere visie en een haarscherp profiel. We hebben de ambitie om uit te groeien tot een kennis- en expertisecentrum voor anderstalige leerlingen. En dat lukt ons. Onderzoekers prijzen onze werking en projecten, scholen uit het buitenland boeken geregeld een schoolbezoek. Maar nog waardevoller, we zijn gegeerd door leerlingen en ouders. Het resultaat van jaren timmeren aan onze visie en ons bestaansrecht.”
“In mijn beginperiode vinden bijna vijfhonderd anderstalige leerlingen geen plek op een Antwerpse basisschool. Echt schrijnend. In een team met een groot onderwijshart is de keuze snel gemaakt: we zetten onze deuren open. Op enkele jaren tijd groeien we van 225 naar 450 leerlingen. Negentig procent van hen start als anderstalige nieuwkomer, kinderen met analfabete ouders, maar ook uit hoogopgeleide gezinnen gevlucht voor een crisis. Allemaal delen ze de wens voor een betere toekomst. We slagen erin om leerlingen en ouders die in hun geboorteland tegenover elkaar staan in een burgeroorlog, toch te verbinden. School is naast een leerplek ook een plaats waar we leren samenleven.”
“We zwoegen met het team om onze visie in drie zinnen samen te vatten. Die richtingwijzers kan elke collega op de werkvloer toepassen en uitdragen. Dat ons DNA zo diep geworteld is, maakt me trots. We werken ook heel resultaatgericht en evidence based, lang voor het principe gemeengoed wordt. We kiezen voor projecten met doelen en mijlpalen, lezen door stapels onderzoek en checken het effect van onze inspanningen. Trial and error horen niet thuis in het onderwijs. Je mag nooit met de energie van mensen spelen.”
Wie is Dirk Bicker?
• directeur in SBS Leopold III in Berchem sinds 2018 • daarvoor zestien jaar directeur in SBS De Wereldreiziger en dertien jaar kleuterleraar in SBS Het Beertje (later De
Sterrenkijker) in Antwerpen

GEESTESKIND ACHTERLATEN? “Alles loopt op wieltjes. Tot ik met een collega deelneem aan een leernetwerk over taalbeleid. Iemand vraagt waarom innovatie bij ons zo rimpelloos lukt. ‘Omdat onze directie ons steunt, een kader en ruimte geeft’, kaatst mijn collega terug. Tijdens de pauze spreekt een leraar van basisschool Leopold III me aan: ‘Onze directeur vertrekt, waarom pak je bij ons niet over?’”
“Zijn vraag overvalt me eerst. Ik ben totaal niet op zoek en geen ‘postjeshopper’. Daarna begint het onverwacht te kriebelen. De Wereldreiziger gaat als een trein, het team staat helemaal op de sporen, een opvolger staat te trappelen om het stuur over te nemen. Mijn job bestaat vooral uit dossiers, beleids- en lobbywerk. Het contact met de leerlingen mis ik steeds harder. Eén zin in de visie van Leopold III doet mijn hart sneller slaan: ‘Onze school wil die leer- en leefomgeving zijn waar we samen met ouders een kind laten uitgroeien tot de beste versie van zichzelf.’ Ik ga ervoor en vertrek ab-so-luut niet uit ontevredenheid, maar omdat ik trek heb in die nieuwe uitdaging.”
“Veel vrienden begrijpen er niets van. ‘Hoe kan je je geesteskind in de steek laten? En waarom in hemelsnaam díe school?’ vragen ze. Ik wil bewijzen dat ik samen met een nieuw team de combi van een stevige cognitieve én verbindende leeromgeving ook in een andere school kan realiseren. Soms klinkt het minnetjes: ‘In De Wereldreiziger is het makkelijk, want je hebt een groot team en veel ondersteuningsuren.’”
OP DE ROOSTER “Het contrast tussen de twee scholen kan niet groter zijn. Ik kom van een groot schoolgebouw met negen verdiepingen dat 1200 leerlingen basis en secundair én cursisten volwassenenonderwijs huisvest. Ik verhuis van het hart van de drukke stad naar een oase van rust: een kleine school op het einde van een rustige straat in Berchem met vooral blanke, middenklasseouders en weinig kwetsbare leerlingen. Tenminste, dat is de perceptie. Maar die blijkt niet te stroken met de realiteit.”
“Een toewijzingscommissie met daarin drie teamleden van Leopold III moet inschatten of de school en ik matchen. Ze leggen me zwaar op de rooster. In dat pittige gesprek komen dromen en zorgen meteen op tafel. Sommigen vrezen dat ik Leopold III wil ombouwen tot een OKAN-school, anderen dat mijn ambitie leraren te ver uit hun comfortzone zal trekken en dat ik de school wil bedelven onder internationale projecten.”
“Maar het is helemaal niet mijn bedoeling om alles door elkaar te schudden. Ik start met een lange online bevraging: waarom sta je in onderwijs, wat doe je graag in je vrije tijd, waarvan droom je? Zo leer ik de mens achter elk teamlid kennen. Want verandering gebeurt niet vanuit visiedocumenten, maar van vraag tot vraag, van gesprek tot gesprek, van mens tot mens.”
“In mijn eerste speech op de school staat de kern van mijn onderwijsvisie centraal: verbinding. Ik laat alle ouders naar hun buur kijken. Met de boodschap: dit wordt misschien de vader of moeder van de beste vriend van je kind, nu en in de toekomst. Een school is er om mensen te connecteren.”

GEGIJZELD DOOR WARME MAALTIJDEN “Geen drastische beslissingen de eerste drie maanden, neem ik me voor. Zeker niet over personeelsbeleid of schoolorganisatie. Wél mijn oor te luisteren leggen. De eerste pedagogische studiedag huren we een brasserie af om met alle collega’s te speeddaten. Drie uur lang over de toekomst van de school. Een bruisend moment. Daarnaast kunnen alle collega’s het eerste trimester ook met mij een afspraakje maken voor een gesprek onder vier ogen waarbij ze me álles mogen vragen. Tijdens die babbels vang ik vooral grote wensen en kleine kopzorgen op.”
“Natuurlijk kan ik me geen maanden inhouden. De infrastructuur gijzelt de school. Tijdens de middagpauze piekt de stress omdat warme maaltijden te veel tijd en organisatie opslorpen. Weg ermee? Het team twijfelt: zonder warme maaltijden spelen we misschien leerlingen kwijt, maar slechts twee ouders reageren verbolgen. Zonder catering komt er plots extra tijd en energie vrij.”
“Een ander probleem in ons gebouw: élke deur heeft een andere sleutel. De sleutelkast is altijd maar half gevuld en dus verliezen leraren zot veel tijd als ze de sleutel zoeken. Er komen heel snel nieuwe sloten, met één sleutel voor de essentiële lokalen. Kleine ingreep, grote winst.”
“Maand na maand groeit het beleidsvoerend vermogen op school. En teamteaching verovert de klaslokalen. We starten ook met vroege detectie van labels, leerproblemen en -potentieel bij onze leerlingen. Daar koppelen we een observatiesysteem aan: hoe ver staan hun executieve functies zoals emoties beheersen of concentratie vasthouden? We stimuleren kinderen om daarin te groeien via de growth mindset-theorie.”
CORONAPROOF TEAM “En dan staat de wereld stil, corona. Onze speerpunten, verbinding en teamteaching, helpen ons om snel te schakelen. Als een leraar nog niet zo digitaal vaardig is, springt een collega bij. Een leerling met een gedragsprobleem kan al eens voor een time-out naar een andere klas. We ondersteunen elkaar, we groeien verder als team. Zo vangen we tijdens de paasvakantie

samen kinderen op, vrijwillig. Veel van onze ouders werken in ziekenhuizen en woonzorgcentra op een steenworp van de school. We schrappen niet alle leuke dingen. Zesdejaars krijgen een coronaproof feest met dj, rode loper en glitter. En we bereiken écht elke leerling en ieder gezin via afstandsonderwijs, stoepbezoeken en dat extra telefoontje.”
“Ook na de eerste coronagolf blijven we digitaal werken. We selecteren samen strategisch de belangrijke leerstof zonder onze doelen af te slanken. Het virus remt ons niet af: de grote werven en werkgroepen gaan door. Van het project rond begrijpend lezen en actief burgerschap, over de werkgroep rond ondersteunende leerbegeleiding tot het team dat nadenkt hoe je ouderbetrokkenheid digitaal versterkt. Reflecteren over goed onderwijs kan je toch niet stilleggen?”
WEER BRANDJES BLUSSEN “Een tussentijdse balans van mijn overstap? Je kan niet alles copypasten. Maar sommige succesnummers wél. Mensen verbinden lukt in elke school. De schotten weghalen tussen les- en zorguren ook. En je kan van elke medewerker een cultuurdrager maken die het DNA van de school ademt en vertaalt naar de klas. Dik twee jaar werk ik hier, even lang ben ik fier op mijn team.”
“Natuurlijk zijn er altijd nieuwe uitdagingen. Het leerlingenaantal en de naambekendheid van de school opkrikken, mijn team meer betrekken bij het beleid en doorprikken dat een directeur met alle oplossingen moet komen. In het begin is het wennen: brandjes blussen en kleine klussen, het landt allemaal op mijn bord. Helemaal anders dan in De Wereldreiziger. Maar intussen is het leerlingenaantal uit de rode zone, trekken we sterke leraren aan, passeren collega’s niet voor elke minibeslissing langs mijn bureau. Daardoor heb ik opnieuw tijd voor droom-, denk- en doekracht van teamleden maximaal aan te spreken, nieuwe ideeën in gang te zetten en met leerlingen te praten. Uiteindelijk doen directeurs en leraren het allemaal voor hen.”
Goud rapen in je team
Directeur Dirk Bicker is een omdenker. Zijn team laat hij graag meedenken. Daar heeft hij fijne concepten voor. Welke probeer jij uit?
01.
KOFFIEBUDGET Bieden je personeelsvergaderingen te weinig ruimte om te freewheelen over onderwijsideeën? Geef elke collega dan een budget om in groepjes koffie te gaan drinken. Om te brainstormen en een embryonaal voorstel te verbeteren. Als ze een uitgewerkt plan hebben met doelen, budget, communicatieplan kloppen ze bij je aan. Dit concept vermindert het gevoel dat je ideeën in een schuif verdwijnen en dat het team energie verliest aan projecten waar te weinig collega’s achter staan. In De Wereldreiziger kiemden zo succesvolle initiatieven zoals de thuistalen-bibliotheek.
02.
SPEEDDATE Startende directeur? Huur een café of zaaltje om te speeddaten. Het hele team schuift in twee cirkels door van tafel naar tafel. Iedereen krijgt een lijst vragen voor een gesprek over het schoolDNA. Bij elke vraag noteren ze drie antwoorden van hun gesprekspartner en vinken het sterkste aan. Hoe wil jij herinnerd worden als je de school verlaat? Wat vind je de sterke punten van je collega? Waarvoor hebben we nu geen tijd, maar vind jìj wel belangrijk? Al die gesprekken en verslagen samen: een berg goud waarmee je als directeur aan de slag kan.
03.
KOMEN ETEN Op zoek naar een diepgaand gesprek met een collega? Geef ze de kans om een etentje bij jou thuis te reserveren. Bij een zelfbereide maaltijd creëer je tijd om door te bomen: hoe zien zij de school en hun loopbaan op lange termijn? Helaas gooit corona voorlopig roet in het eten en moeten de kookpotten in de kast. Geen keukenprins? Dan vervang je het format door ‘daten met de directeur’. Ook dat is een garantie op fijne babbels én inzichten in de wensen en dromen van je collega’s. Of een mooie kans om vragen af te vuren aan jou, zonder taboes.
04.
BUFFERWEKEN Boek na een langer veranderingstraject een pauze in. Zo krijgt iedereen tijd om even te bekomen van het hollen, doelen af te vinken en na te genieten van die stap vooruit. Borg en vier successen. En in dit onvoorspelbare coronajaar is een buffer extra nuttig.