12 minute read

BRIEF: Van OKAN naar leraar Nederlands

Wie is Ana Maria Osorio Gil?

• leraar Nederlands in het Sint-

Advertisement

Guido-Instituut in Anderlecht • daarvoor OKAN-leraar en leraar

Nederlands in de tienerschool

Brief aan mijn jongere zelf

Ana Maria Osorio Gil verhuisde op haar veertiende van Colombia naar België. In de school waar ze zelf de taal leerde, werd ze uiteindelijk leraar Nederlands. Via een omweg. Als ze mocht herbeginnen, nam ze de snelste route naar haar dromen.

Lieve Ana

Straks moet je een studie kiezen. Wat je het liefste wil, dat weet je wel. Je bent gek op dieren, dus Biologie is echt iets voor jou. Maar wat word je met dat diploma? Onderzoeker of leraar. En dat laatste wil je absoluut niet. Al zou het wel bij je passen: als klein meisje gaf je al ‘huiswerk’ aan je vriendinnen. Maar in Colombia is leraar niet de beste job. Je mama droomde van een betere toekomst in België. Wat haar was voorgespiegeld, viel bij jullie aankomst in stukken uiteen. Toch bleef ze. Voor jou. En dan zou jij ‘maar’ leraar worden?

Het zit ook in je, die drang om jezelf te bewijzen. Jij kiest nooit de makkelijkste weg. Je ziet het leven als een muur vol mogelijkheden, die je allemaal wil grijpen. Groots dromen: vijftien jaar later ben ik dat nog niet verleerd. Toch wil ik je iets zeggen, kleine Ana. En ik zeg het niet graag tegen iemand die de wereld aan haar voeten heeft. Maar ik heb spijt dat ik niet meteen koos wat ik diep vanbinnen wou. Dat ik talen ging studeren, omdat ik dacht dat ik daar meer mee kon. Als het opnieuw kon, koos ik direct voor de lerarenopleiding. Dan gaf ik nu misschien Nederlands én biologie.

Al is leraar Nederlands ook een prestatie voor iemand die de taal pas op haar veertiende leerde. In de school waar jij nu les volgt, sta ik voor de klas. Met mevrouw Els als mijn collega! Zij was het die me via een Facebookbericht overtuigde om jaren later alsnog voor mijn onderwijsdroom te gaan. Mijn eerste les gaf ik in OKAN. Je weet hoe speciaal dat is: vluchtelingen en expats samen in een klas. Ik was zenuwachtig, maar het ging zo vanzelfsprekend. De leerlingen zagen me nooit als ‘maar’ een ex-OKAN-leerling. Dat ik een van hen was, bleek juist positief: omdat ik zelf Nederlands heb moeten leren, weet ik precies wat ze moeilijk vinden. Soms spot ik taalfouten sneller dan mijn collega’s!

Toch bleef het kriebelen. Ik ben er nog niet, ik heb meer in mijn mars. Ik wil nog zoveel trappen bestijgen en OKAN is pas de eerste trede. Dus toen ze me vroegen om les te geven in de tienerschool, sprong ik met beide benen. Als jonge mama onderschatte ik de lange dagen, vele vergaderingen en nachtelijke lesvoorbereidingen. Twee keer balanceerde ik op het randje van een burn-out. Tot een collega zei: ‘Ana, het is precies nooit genoeg voor jou’.

En toch zeg ik: stop nooit met dromen. Hoge verwachtingen kunnen je teleurstellen en ja, soms doet dat pijn. Maar blijf erin geloven, kleine Ana. Niet alles hoeft perfect: proberen is een prestatie op zich. Als je al je doelen bereikt hebt, heb je de lat te laag gelegd.

Volg je hart, altijd,

Bewerking Kyra Fastenau Beeld Tine Schoemaker

“Leraren en journalisten moeten de nuance terugbrengen”

Tekst Leen Leemans Beeld Olivier Simille

VRTjournalist Björn Soenens loodst Journaalkijkend Vlaanderen door het kluwen van de Amerikaanse politiek en bijbehorende moddergevechten. Vastberaden en genuanceerd. “Mensen leven in een wereld die ze steeds minder begrijpen. Het is de taak van journalisten en leraren om het volledige verhaal te brengen.”

“Fake news is uitgegroeid tot een soort geloof waar je moeilijk doorheen prikt”

Wie is Björn Soenens?

• VRT-journalist en documentairemaker sinds 1991 • hoofdredacteur van Het Journaal tussen 2013 en 2016 • Amerika-watcher sinds 2008 en VRTcorrespondent in de VS sinds begin 2017 • schreef dit jaar ‘De lengte van een oceaan’ (De Arbeiderspers)

“Jongeren zoeken naar de bron, je graaft mee totdat het water eruit spuit”

Dat de afgelopen vier jaar razend druk waren, met nauwelijks een vrije dag, vertelt Björn Soenens. Samen met het presidentschap van Trump startte ook zijn nieuwe opdracht als ‘Amerika-correspondent’ in New York. Vier jaar waarin het fatsoen van de politiek afbrokkelde en fake news en polarisering dagelijkse kost werden. Hoe hij het hoofd koel houdt bij zoveel extreem nieuws?

Björn Soenens: “Ik probeer onpartijdig te zijn. Neutraal bestaat niet. Want feiten zijn niet waardenvrij. Als ik bericht over de overheid die kinderen van hun ouders scheidt aan de Mexicaanse grens, zeg ik dat dat wreed is. Omdat ik uitga van een westers waardenpatroon dat mensenrechten propageert. Daar schaam ik me niet voor. Ik ga niet zeggen: ‘Sommigen vinden dat ouders van kinderen moeten gescheiden worden, anderen vinden dat niet, zoek het zelf maar uit.’ Soms moet je gids spelen, zoals een leraar dat ook moet doen. Een moreel kompas volgen. Maar je legt wel altijd uit waarom iemand bepaalde keuzes maakt of daden stelt.”

Staat het grote publiek nog open voor die ‘waarom’?

Björn Soenens: “Ik maak me vooral ongerust over de desinformatie die meer en meer de kop opsteekt. Leugens worden zo vaak herhaald dat mensen ze geloven. Desinformatie geeft hun een gevoel van zekerheid. Door de groeiende individualisering, verkruimelt de maatschappij, in de VS en elders. Vroeger waren er netwerken: we behoorden tot de parochie, de vakbond, de jeugdbeweging … Die groepen zijn verdwenen, net als de autoriteit: mensen gaan zwalpen. Een leider met een gemakkelijke waarheid is dan een reddingsboei. Zo krijgen pseudo-populisten zoals Trump massa’s mee.”

“Kon je verwachten dat de Amerikanen Trump compleet zouden wegstemmen omdat hij feiten verdraait en statistieken verdonkeremaant? Nee! Eens de nuance weggevallen is, willen mensen die niet meer terug. Nuance is niet gemakkelijk: ze verwart en verontrust. Daarom krijg je groepen die feiten niet meer belangrijk vinden en een alternatieve waarheid aanhangen. Fake news is uitgegroeid tot een soort geloof waar je moeilijk doorheen prikt. Het maakt nu deel uit van de maatschappij.”

Welk tegenwicht kan je nog bieden als journalist? Maar ook als leraar?

Björn Soenens: “Sociale media maken het mogelijk om vlot alternatief nieuws door te geven. Ze concurreren met mijn vak. Vroeger legden journalisten uit wat er aan de hand was en mensen geloofden het, al of niet terecht. Zo correct mogelijk verslag uitbrengen van wat reilt en zeilt in onze samenleving is onze beroepseer. Maar een deel van de bevolking gelooft ons niet meer en jonge mensen haken af. Ze volgen de actualiteit wanneer ze dat willen of ze bekijken maar een deel via Facebook en Instagram. Dat draagt bij tot de verbrokkeling. Vroeger was naar ‘het nieuws’ kijken een familiemoment en daarna discussieerde je erover met elkaar.”

“Mensen zitten vandaag steeds vaker in een echokamer: je spreekt er en het weergalmt naar jezelf. Ze sluiten zich op in groepen waar iedereen hetzelfde denkt. Er staat een muur tussen de verschillende visies. De muur rond je mening wordt alsmaar dikker en de conversatie stopt. Ik ga niet meer in discussie met Trump-aanhangers: ze zijn ervan overtuigd dat alles en iedereen deel uitmaakt van een complot, mezelf incluis.”

“Nuance is uit de mode. Maar nuance is alles. Aan de journalistiek en het onderwijs om ze te brengen. Als je in de geschiedenisles uitlegt dat Poetin dictatoriale trekken heeft en de Krim wil veroveren, dan ga je terug in het verleden en leg je uit hoe dat komt. Zodat je leerlingen de Russische actie begrijpen. Zonder ze daarom goed te keuren. In de journalistiek zoeken we vaak naar het conflict, naar het haar in de soep. Als nuance ons kompas is, begrijpen mensen beter dat ‘de dingen niet zo simpel zijn’. Uitleggen dat een wet moeilijk is om te maken, dat democratie traag is omdat mensen inspraak willen, dat alleen despoten snelheid maken.”

Is het Amerikaanse onderwijs in staat om die nuance te brengen?

Björn Soenens: “Wie aan het Amerikaanse onderwijs denkt, ziet enkel de toppers: de universiteiten waar de Nobelprijswinnaars les volgden en geven zoals Princeton, Yale of Harvard. Maar ze zijn het topje van de ijsberg, enkel bereikbaar voor de elite. Het onderwijs in Amerika is over het algemeen niet denderend en sterk segregerend.”

“Leraren moeten gidsen zijn in de maatschappij”

“De Amerikaanse droom ligt voor iedereen binnen handbereik, als je maar hard genoeg studeert. Dat houden ze jongeren voor. Maar wie krijgt toegang tot de sterke scholen? Niet het Afro-Amerikaans meisje uit een kansarme buurt dat ik interviewde. Ze kreeg een beurs voor de universiteit, maar moet toch 50.000 dollar per jaar zelf ophoesten. Om die centen te verzamelen, combineert ze allerlei bijbaantjes. Een hels regime waardoor ze haar studie moet onderbreken. Het peperdure hoger onderwijs is een onbetaalbare droom voor veel jongeren.”

“In het lager en secundair onderwijs zijn er public schools – openbaar onderwijs – maar die krijgen onvoldoende financiële middelen. Er is niet één centraal Ministerie van Onderwijs dat het geld rechtvaardig verdeelt. Woon je in een arme buurt, dan is de school ook arm. Want de bevolking betaalt er minder belastingen. Dus zijn er minder middelen voor de scholen. Zo krijg je onderwijs aan verschillende snelheden. Waar je wieg staat, bepaalt je kansen. Als je in moeilijke omstandigheden geboren bent, kan je jezelf niet zomaar meer aan de haren uit het moeras trekken.”

Een grote sociale kloof dus. En wat met de kwaliteit?

Björn Soenens: “De kwaliteit ligt lager dan in Vlaanderen. Leerlingen krijgen veel minder uren les. Scholen beginnen om half negen en ze stoppen al om half drie. Onderzoek toont aan dat als kinderen in achterstandsbuurten zoals de Bronx meer uren les kregen, ze minder achterstand zouden oplopen. Bovendien zijn de leerprogramma’s van de scholen helemaal niet afgestemd op de wereld. Het geschiedenisonderwijs – een stokpaardje van me – illustreert dat perfect.”

“Geschiedenis wordt als een bijvak weggezet en krijgt nauwelijks uren. Dat vak is toch even essentieel als wiskunde? Mensen begrijpen de wereld vandaag steeds minder omdat hij zo ingewikkeld is geworden. Dan zijn vakken zoals geschiedenis en aardrijkskunde cruciaal: weten waar een land ligt en hoe mensen daar leven. Sommige historische periodes komen in het Amerikaanse onderwijs niet aan bod. Zelfs de Vietnamoorlog is een voetnoot terwijl die een schokgolf door de wereld joeg en het Amerika van vandaag mee getekend heeft.”

“Je moet in onderwijs – net zoals in de journalistiek – het hele plaatje geven: niet alleen ‘wat is er vandaag gebeurd?’, maar ‘waar komt dat vandaan?’ en ‘hoe begrijpen we dat beter?’ Als jongeren het nieuws beter snappen, staan ze sterker in hun schoenen, zijn ze kritisch, vinden ze rust in hun hoofd. Anders haken ze af. En dan resten er nog brood en spelen. Daarom is onderwijs superbelangrijk. Hier en in België.”

Er zijn veel parallellen tussen journalisten en leraren. Had je ook leraar kunnen zijn?

Björn Soenens: “Ja! Ik ben al heel mijn leven journalist, maar in bijberoep ben ik met mijn ‘Amerikaliefde’ docent geweest aan een hogeschool. Ik gaf les over de Amerikaanse instellingen, geschiedenis en cultuur. Of beter: ik vertelde honderduit. Want als je je stof enthousiast brengt, blijf je hangen bij leerlingen. Als leraar kan je indruk maken, een stempel nalaten. Leerlingen meenemen in een verhaal en niet enkel een gortdroge opsomming van feiten geven, net zoals bij een reportage. Ik doe dat niet alleen in de klas, maar ook in mijn live interventies: een bijgedachte formuleren waardoor luisteraars weer naar het puntje van hun stoel schuiven.”

“Ik ben een leraar, absoluut. Ook als journalist. Ik ben zo blij als ik mensen iets mag vertellen. Als er bij duizend van die één miljoen kijkers iets blijft hangen of mijn verslag doet ze dieper nadenken, dan is mijn missie geslaagd. Niet omdat ik een goeroe wil zijn of mensen wil overtuigen, maar omdat ik de poorten wil openen naar kennis. Dat is wat leraren ook doen. Jongeren zoeken naar de bron, je graaft mee totdat het water eruit spuit.”

Je mag een interim geschiedenis doen in een secundaire school. Welke leerstof schotel je je leerlingen voor?

Björn Soenens: “Ik start met de actualiteit en keer van daar terug in de geschiedenis. Samen met leerlingen het water rond het topje van de ijsberg wegscheppen en zien wat eronder zit. Als er een debat woedt over de Amerikaanse troepen terugtrekken uit Afghanistan vertel ik de hele geschiedenis. Uitdiepen welk land dat is, wat de situatie van vrouwen is … Een geschiedenisles is alsof je op een autosnelweg rijdt met zeventien afritten. En bij elke afrit ontdek je iets nieuws. Als we rechtdoor rijden we miss out on so much.”

“Ik ben er zeker van dat zelfs de minst geïnteresseerde leerling gefascineerd blijft volgen. Je moet ze meepakken. Als mensen in de ban zijn van een tv-serie is dat omdat ze goed gemaakt is. Leraren moeten opgeleid worden in verhalen

“In basisscholen vorm je de mentaliteit van leerlingen, zet je ze op gang. Daarom is het zo’n mooie plek.”

vertellen. Passie tonen. Passie geven, is passie krijgen. Een leraar die veel geeft, krijgt veel terug.”

“Maar liever dan lesgeven in het secundair, zou ik de laatste vijf jaar van mijn loopbaan graag voor de klas staan in het zesde leerjaar. Door de toename van het aantal vakleraren verliezen we een beetje het universele karakter van het leraar-zijn. In de lagere school heb je dat nog. De leraren geven alle vakken. Daar in de basisscholen vorm je de mentaliteit van leerlingen, zet je ze op gang. Daarom is het zo’n mooie plek.”

“Met goede leraren maken we de samenleving beter. Als leraren hun impact en taak onderschatten, vormen we generaties die niet meer geïnteresseerd zijn in kennis, die niet meer willen nadenken over de wereld. Ik sta nog altijd versteld van hoeveel mensen me vragen ‘Björn, leg me dat eens uit?’. Ze kunnen het gemakkelijk zelf opzoeken, maar zijn de weg kwijt. Leraren moeten gidsen zijn in deze complexe maatschappij.”

Je volgt heel wat wereldleiders. Welke mag meteen starten als leraar?

Björn Soenens: “De nieuwe president van de VS, Joe Biden, gaf een enorm krachtig signaal tijdens zijn campagne toen hij vertelde dat hij vroeger stotterde. Tegen een jongetje zei hij: ‘Je kan wél iets worden. Ook al ben je geen toptalent in taal, je hebt veel talenten op andere vlakken. En je kan stotteren overwinnen.’ Dat vraagt empathisch vermogen, wat meer en meer wereldleiders missen. Tegenwoordig reageren ze ruw en rauw, onbeleefd en onfatsoenlijk.”

“We hebben leiders nodig die waarden propageren en zich kwetsbaar opstellen. Leiders moeten geen superhelden zijn die – zoals de Obama’s – onfeilbaar en moreel onkreukbaar zijn. Die perfectie creëert onzekerheid. Dat zag je bij Trump-aanhangers. Als Michelle Obama tips gaf over gezonder eten, zien ze dat als neerbuigend of belerend.”

“Een goede leraar mag daarom niet te belerend zijn, te moraliserend. Hij moet gewoon one of us zijn, tussen de leerlingen staan. Tonen dat je ergens kan geraken als je je inspant. In die zin kan Biden een soort ‘opa-leraar-voorbeeld’ voor de wereld zijn. Als hij voldoende vrijheid krijgt en niet voortdurend gesaboteerd wordt.”

This article is from: