De familie Feith, bekend van de romantische dichter Rhijnvis Feith, hield als exponent van het Nederlands patriciaat eeuwenlang nauwkeurig haar stamboom bij. Dit boek vertelt het verhaal achter de familie Feith. Het toont de context waarbinnen de diverse generaties Feith hebben geleefd en hoe zij een deel van de Nederlandse geschiedenis mede hebben ingevuld.
Bij bestudering van dit bronnenmateriaal veranderden de op papier wat stijve lieden met hun meestertitels en regentenbanen al gauw in mensen van vlees en bloed. Stoere mannen die hun veestapel beschermden tegen roofridders, diep gelovige types die hun mogelijk verblijf in het vagevuur afkochten met donaties aan de kerk, rechters die moesten oordelen over moordenaars en verkrachters. Pakhuismeesters en opperhoofden in de Oost, die het koopmansbloed van hun allereerste voorvaderen in de aderen hadden stromen. Later plantage-eigenaars en managers van cultuurondernemingen, archivarissen met een passie voor lokale geschiedenis en oprichters van musea. Het was