CopyROOD maart

Page 1

Ledenblad van de JS-afdeling Gron

ingen

maart 2013

COPY ROOD


2 Adres Haddingestraat 10 9711 KD Groningen Website www.jsgroningen.nl E-mail info@jsgroningen.nl Kopij copyrood@jsgroningen.nl

Bestuur Voorzitter (waarnemend) Janneke Holman 0626956675 voorzitter@jsgroningen.nl Secretaris Coen Veerman 0634914078 secretaris@jsgroningen.nl Penningmeester Janneke Holman 0626956675 penningmeester@jsgroningen.nl Algemene bestuursleden Anne Fokkema 0630557021 Annette de Vries 0657766568 Redactie Wessel van Dommelen Rixt Zuidema Roos Lechner Coen Veerman Annette de Vries Freek Kilsdonk (tekening voorkant: Roos Lechner)

Kameraden! Voor jullie ligt de nieuwe CopyROOD, waar we als commissie met veel enthousiasme aan hebben gewerkt. In al ons zinderende enthousiasme hebben we er zelfs een themanummer van gemaakt, waar de meeste stukken in deze editie zich aan houden. ‘Wereld verbeteraars,’ want dat zijn we als Jonge Socialisten in de PvdA, is wat de stukken verbindt. Zelfs de leden onder ons die meer voor de gezelligheid komen dan voor de zware politiek hebben een idee van hoe de wereld er uit zou moeten zien, hoe de wereld verbeterd zou kunnen worden. Het is precies dat idee dat de olie is op het vuur van onze discussies. Het gaat om onze eigen waarden die het speelveld betreden. Daarom is het zeker iets om over na te denken, wat we bijvoorbeeld ook terugzien in de culminatie van een meerjarig project van de WBS: Van Waarde. Wegens de vele belangstelling voor het schrijven voor CopyROOD hebben we besloten de site wat extra boost te geven door voortaan onze propagandamachine ook op het wereld wijde web actiever te maken. Inzendingen zijn daarom heel erg welkom! Dat betekent dat je naast het lezen over de meningen van anderen, ook die van jou kan spuien. Stukken over jouw intrinsieke waarden en hoe jij de wereld zou willen verbeteren of over een ander idee wat je zou willen uitwerken worden graag ontvangen door de redactie.

Annette, Coen, Rixt, Roos en Wessel


3

De rode roede Het leven als onzeker bestaan Gekweld onder de oude structuur Heeft de goede waarden zien vergaan Onder druk van de sciĂŤntisme muur Het leven is zijn passie verloren Onder de groten van deze dagen Het systeem zal graag smoren Hetgeen waar wij om moesten klagen Ik vraag je, jij jonge socialist, Begrijp je de reden, je woede? Is het waarde, dat de wereld mist? Wordt niet ook jij, zo moede, van de graaier, en kapitalist? Hem wacht de rode roede!

Wessel van Dommelen


4

Wereldverbeteraars,

waar vind je ze nog?

In 2004 werd door het Duitse evangelische tijdschrift Chrismon een verkiezing gehouden met de vraag wie volgens de lezers de grootste wereldverbeteraar was. Winnaar van deze verkiezing was Michael Gorbatsjov met veertien procent van de stemmen. Tweede? De dan net uit de politiek teruggetreden Helmut Kohl. Nog voor Moeder Theresa. En ver voor Mahatma Gandhi. Zelfs Jezus werd door het evangelische lezersvolk niet zo goed beoordeeld als de oud-bondskanselier. Kohl had in 2002 de Bondsdag vaarwel gezegd, na een lang politiek leven in dienst van de CDU. Hij was de langstzittende Duitse bondskanselier geweest sinds Bismarck en had wegens doortastend werk het voor elkaar gekregen om zowel Duitsland als Europa op een vreedzame manier te herenigen. De schok voor hem persoonlijk was dan ook groot toen hij zijn nalatenschap in gevaar gebracht zag worden door de donatieaffaire binnen het CDU in 1999. Deze affaire, waarin het CDU flink door het stof moest omdat het aan illegale partijfinanciering had gedaan, had een grote impact op het goede beeld dat mensen van Kohl hadden. Zijn invloed binnen de conservatieve CDUCSU combinatie vervaagde; protegé Angela Merkel beschuldigde hem in een artikel in de Frankfurter Allgemeine Zeitung de partij schaden te berokkenen. Zijn populariteit en de populariteit van zijn partij zakten binnen enkele maanden volledig in. Desondanks gaat Kohl toch de boeken

in als wereldverbeteraar en groot Duits staatsman. En dat kan niet anders worden gezien dan in de context van de Koude Oorlog. Willy Brandt kon daar over meepraten. De SPD’er was van 1969 tot 1974 bondskanselier in de Bondsrepubliek Duitsland. Hij was controversieel maar ook geliefd; vooral de door hem ingezette Ostpolitik maakte de tongen los bij veel Duitsers. Hij kreeg in 1971 de Nobelprijs voor de Vrede en wist hiermee het jaar erop herkozen te worden met de slogan “Willy wählen!”. In 1974 trad hij echter terug toen aan het licht kwam dat één van zijn naaste medewerkers al jaren voor de Stasi werkte. Hij verloor het vertrouwen in de Oost-Duitse SED-machthebbers en kon zijn Ostpolitik, die al vanaf het begin door de christelijke partijen in Duitsland was veroordeeld als zijnde zwak, niet meer legitimeren. Zijn nalatenschap leek onherstelbaar beschadigd. Tegenwoordig worden er echter gebouwen en instituten vernoemd naar de bekendste sociaaldemocratische leider in Duitsland. De achtergrond van de Koude Oorlog maakte iets los bij de verschillende bondskanselieren die de Bondsrepubliek Duitsland de afgelopen halve eeuw heeft gehad. Hun nalatenschap werd en wordt niet bepaald door binnenlandse affaires zoals steekpenningen van een bedrijf als Lockheed of partijpolitieke overwegingen om het kabinet te laten vallen, waar Norbert Schmelzer (KVP) ervaring mee had. Nee, de Duits-


5

Duitse betrekkingen (of mooier verwoord de Gesamtdeutsche Frage) daar ging het om. De Koude Oorlog bepaalde het beeld wat het Duitse volk van een bondskanselier had. Het beeld van ‘Held van de Koude Oorlog’ is overigens niet alleen gereserveerd voor Duitse bondskanselieren. Ook de Amerikaanse presidenten Richard Nixon en Ronald Reagan worden vaak herinnerd om hun daadkrachtige optreden in de verdeelde wereld van de Koude Oorlog. Toch is dat bij Nixon niet de eerste herinnering die opkomt bij het noemen van zijn naam. En of Reagan nog steeds hoge ogen blijft gooien nu zijn economisch ingeslagen weg desastreus lijkt voor de financiële situatie van de Verenigde Staten, is onzeker.

In Nederland niks van dit alles. Aan Wim Kok kleeft, ondanks economische voorspoed en een progressieve agenda, het bloed van Srebrenica. Den Uyl figureert voornamelijk in beelden van de treinkapingen en de Lockheed-affaire. Waren het dan geen wereldverbeteraars? Misschien meenden ze van wel, maar het publiek oordeelde anders. Een taak voor de historicus om daar wat aan te doen.

Freek Kilsdonk


6

Het gevaar wat technocratie heet

Ten tijde van Paars II was er felle kritiek te horen in Nederland, het land werd geregeerd door technocraten! Ook hoor je wel eens dat er weinig ideologie over is gebleven bij zowel de PvdA als de VVD. Bij het aantreden van het nieuwe kabinet kon men de kritieken van technocratie duidelijk weer horen. Het is ook niet niets, twee ideologieën die van oudsher tegenover elkaar staan, samen in één kabinet. Maar wat is nu het gevaar van technocratie? En wat is technocratie überhaupt? Een technocratie is een staat geregeerd door deskundigen, wetenschappers of andere experts. Mensen die weten hoe iets in elkaar steekt en daarom ook weten wat er moet gebeuren. Het idee erachter is dat we kunnen weten hoe de samenleving werkt en op die ‘ware’ kennis moeten we ons beleid inrichten. Dit is vaak pragmatisch van aard: het doel is om iets beter en efficiënter te laten werken. Maar hier gaat het al mis! Zo is ten eerste die kennis vaak niet zo ‘waar’ als deskundigen je doen laten denken. Zo spreken ze elkaar bijvoorbeeld tegen of ze hebben slecht onderzoek gedaan. Daarnaast kun je iets alleen maar beter laten werken als je een idee hebt over wat goed is. Zonder een idee over het ‘goed’ en ‘slecht’ ook geen visie op wat dan ‘beter’ is. Laten we eerst op dat laatste ingaan. Een deskundige zal om iets beter te laten werken zijn eigen idee van wat dat precies inhoudt als referentie gebruiken. De econoom is tevreden op het moment dat de economie als een geoliede machine loopt. Zouden de economen op deze manier regeren, dan zou het land geregeerd worden met een goedlopende economie in het achterhoofd. Het risico is

hierbij dat de ideologie vergeten wordt en dus het idee van wat een ‘goede samenleving’ is. De samenleving loopt dan misschien wel goed volgens de theorie van een geweldige econoom, maar niet volgens de waarden van de (dominante) ideologische stromingen. Als de PvdA en de VVD samen werken zou dat moeten zijn omdat ze beiden ervan overtuigd zijn dat hun ‘goed’ zo beter wordt nagestreefd, niet omdat het goed van efficiency beter wordt nagestreefd. Het is prima mogelijk dat beiden grote delen van hun ideologie in samenwerking kunnen verwezenlijken, maar mijn vermoeden is dat samenwerking mogelijk is, omdat de kabinetspartijen efficiëntie nastreven in plaats van ideologieën. Naast dat technocratie dus schadelijk is vanuit ideologische overwegingen, is het ook schadelijk voor de democratie. Als de deskundige het zo goed weet, dan hoeft de leek, een burger, in principe niets meer te zeggen. Nu heeft de deskundige waarschijnlijk veel relevante informatie voor de problemen van de burger, maar heeft hij ook echt weet van de individuele situaties? Sterker nog, ik denk dat omdat elke situatie anders is en ongelofelijk complex, dat de deskundige nog steeds niet perfect weet wat er moet gebeuren. Ik geloof dat de leek daarom ook de politieke middelen moet krijgen om zelf voor een groot deel met zijn situatie te kunnen omgaan, waarbij de deskundigen extra gereedschap aanreiken om het probleem op te lossen. Als dat gebeurt, heb je een meer gedemocratiseerd ontwerp; de leek raakt namelijk betrokken en heeft recht over zijn bestaan. Dit laatste kan wel wat verduidelijking gebruiken. Het is aannemelijk dat Jan


7

Modaal waarschijnlijk weinig weet over de economische crisis en hoe het het beste opgelost kan worden op grote schaal. Het is ook prima als de beleidsmakers hogerop daar mee aan de slag gaan, zolang ze natuurlijk rekenschap houden met de waarden die belangrijk zijn voor de burgers. Maar op het moment Jan Modaal denkt ‘de overheid regelt het wel,’ dan betekent dat feitelijk zijn machteloosheid. Hij gelooft niet langer dat hij iets kan doen aan de crisis laat het aan de regering over, maar waarom zou hij niets kunnen doen? Er bestaan allerlei burgerinitiatieven waar aan kan worden bijgedragen. Bijvoorbeeld het collectief inkopen van energie of het oprichten van een voedselbank. Dit heeft als gevolg dat de burger niet alles over laat aan de technocraat,

die voor iedereen zou beslissen wat slim is om te doen. In plaats daarvan laat de burger zijn waarden niet alleen maar representeren door middel van verkiezingen, maar ook door middel van zijn eigen initiatieven, waarmee hij zelf zijn ‘goed’ inbrengt in de samenleving. Hoe je dit wilt stimuleren als overheid is dan weer afhankelijk van de dominante ideologie. Een technocratie staat dus niet bepaald gunstig tegenover ideologische overwegingen en representatie van de burger. Het zal niet compleet uit te bannen zijn, je kunt immers moeilijk beleid maken puur op ideologie. Maar toch is het belangrijk om in het achterhoofd te houden welk gevaar technocratie vormt en te denken in alternatieven.

Wessel van Dommelen


8

Verbeter de wereld,

begin bij de ander

Het thema van de CopyROOD is ‘wereldverbeteraars’. Wanneer kun je iemand eigenlijk een wereldverbeteraar noemen? Is Nelson Mandela een wereldverbeteraar aangezien hij de muren van Apartheid heeft doorbroken? Is een student die een zomer lang ontwikkelingswerk in Ghana gaat doen een wereldverbeteraar? Of kun je jezelf onder deze term scharen wanneer je maandelijks geld doneert aan Unicef? Dit is wat mij betreft niet de manier om dit begrip te benaderen. Het is namelijk geen kwestie van het optellen van goede daden. Ik denk dat de beste definiëring van een wereldverbeteraar is dat een individu oog heeft voor de ander. Het is een houding! Volgens de leer van het structuralisme bestaat de wereld uit binaire opposities. Dit betekent dat de ‘bad guy’ in een film geen bestaansrecht heeft als er geen ‘good guy’ is waartegen deze kan worden afgezet. De wereld is eigenlijk ook op deze wijze, in de

vorm van tegenstellingen, geconstrueerd. Denk maar aan de arme en de rijke of de ‘zwarte’ en de blanke. De beroemde historicus Edward W. Saïd heeft in deze context de dichotomie tussen wij en de ander aangekaart, een discours dat sinds het kolonialisme aanwezig is in de westerse samenlevingen. Aan de ‘wij’ kant staat de gecultiveerde blanke westerling en aan de ‘zij’ kant staat de ‘zwarte’ wilde. Dit wij/ zij denken heeft voor slavernij gezorgd en racisme is op dit gedachtegoed gefundeerd. Saïd pleit voor een doorbreking in dit wij/ zij denken en stelt dat we juist moeten leren van andere culturen zonder dat er sprake is van dominantie. Ik ben het daar volledig mee eens. Een ander kan dan wel een andere kleur hebben, maar dit betekent niet dat de ander hierdoor inferieur is. Integendeel. Het is van belang om af te stappen van dit hokjes denken. Dit zorgt namelijk voor veel arrogantie en egoïsme in de wereld.


9

Tijdens een uitzending van het programma Collegetour sprak aartsbisschop Desmond Tutu, ook wel dé morele autoriteit van Zuid-Afrika genoemd, de wijze woorden: “The fact that you are poor does not make you less human”. Voor mij is dit erg logisch, maar in de wereld en ook in Nederland is er nog eigenlijk altijd ongelijkheid en racisme en kiest men vaak voor zichzelf. Tutu benadrukte dat we juist kunnen leren van Afrika omdat in Afrikaanse culturen “delen” erg belangrijk is. Tutu vertelde: “The World needs desperately to know that we are made for fellowship. [...] We are meant to be one family, but that is a lesson we don’t seem to learn…”. Oog hebben voor de ander, de ander begrijpen, van de ander leren; dit zijn wat mij betreft essentiële waarden om de wereld te verbeteren. Om deze reden kan ik mij dan ook goed vinden in de ideologie van de sociaaldemocratie. Deze ideologie is er

namelijk niet op gebaseerd om de ander af te stoten of te domineren, maar om deze te helpen en te betrekken. De notie om op te komen voor de zwakkeren is wat mij betreft een kernpunt van de sociaaldemocratie, maar zou eigenlijk een kernwaarde moeten vormen voor de hele wereld. Dus of je nu van plan bent om te emigreren naar India om straatkinderen te helpen of dat je zo nu en dan een straatkrant koopt, is voor mij geen punt van discussie. Iedereen kan individueel bepalen op welke manier hij of zij invulling geeft aan het helpen en begrijpen van de ander. Immers, we zijn allemaal mensen, we lopen op dezelfde aardbol en kijken naar dezelfde zon en hierdoor horen we voor elkaar te zorgen.

Rixt Zuidema


10

Wereldverbetering op lokaal niveau

Op mijn tweeëntwintigste ben ik lid geworden van de JS en daarna ook van de PvdA. Ik denk dat iedereen al vrij jong weet of hij links of rechts van het politieke spectrum staat. Voor mij was dat duidelijk links. Op de basisschool had ik vriendinnetjes die behoorlijk slim waren, maar van huis uit totaal niet gestimuleerd werden om hun school af te maken. Ik had vriendjes van wie de ouders net zo hard werkten als mijn ouders, maar die nooit geld hadden om eens op vakantie te gaan. Ik vond dat oneerlijk. Mijn moeder zei dan tegen mij: “De overheid moet er zijn voor deze mensen, om hun positie te verbeteren. Wij hebben het goed en kunnen onszelf wel redden.” Wat dat betreft, is het sociaaldemocratische gedachtengoed mij thuis met de paplepel ingegoten. Ik vind het belangrijk lid te zijn van een progressieve partij; de wereld verandert en de PvdA wil die wereld actief verbeteren. Ook vind ik dat de PvdA een realistische economische politiek heeft. Sociale rechtvaardigheid is mijn belangrijkste drijfveer. In de gemeenteraad houd ik mij daarom bezig met de onderwerpen sociale zaken, werk en veiligheid. Ik vind het belangrijk de positie van mensen die het moeilijk hebben te verbeteren. Het afgelopen half jaar is het aantal gezinnen dat gebruik maakt van de Voedselbank gestegen van ongeveer 350 naar ruim 500. Dat is een schande. Dit zijn allemaal gezinnen waar niet genoeg geld is om rond te komen, waar geen geld is voor eten, sport of schoolreisjes van de kinderen. Daarvoor hebben we gelukkig voor de komende twee jaar € 2 miljoen kunnen regelen, zodat geld geen belemmering wordt voor kinderen om mee te kunnen blijven

doen. Zo kun je in de praktijk echt zorgen voor gelijke kansen. Natuurlijk is het zo dat je lokaal wel erg afhankelijk bent van landelijk beleid. In Groningen kun je bijvoorbeeld maar in beperkte mate iets doen aan de stijgende werkloosheid. Samen met de PvdA-Tweede Kamerleden kun je natuurlijk wel actie ondernemen. Toen we hoorden dat er honderden banen zouden verdwijnen bij Menzis, ben ik naar een bijeenkomst van de werknemers gegaan om de medewerkers een hart onder de riem te steken. Wij hebben de verantwoordelijke wethouder gevraagd om in gesprek te gaan met Roger van Boxtel, voorzitter van de Raad van Bestuur. Tjeerd van Dekken en Mariëtte Hamer hebben Lodewijk Asscher gevraagd om te zorgen dat de banen voor het noorden behouden blijven. Helaas tot nu toe met weinig resultaat. Dat is soms ook politiek, maar we blijven doorzetten. Ik vind het belangrijk dat mensen weten dat de PvdA er voor hen is. De PvdA is geen clubje op het stadhuis, maar een brede volksbeweging. Door contacten met de vakbond, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen kunnen we echt wat bereiken. De afgelopen jaren hebben we als PvdA meegedaan aan veel acties buiten het stadhuis: voor meer respect voor de schoonmakers, voor de sociale werkvoorzieningen, tegen het rechtse kabinet, etc. Naast veel JS’ers, deden er ook weer PvdA-leden mee die jaren geen actie hadden gevoerd. Ik vind het belangrijk de komende

jaren mee te blijven doen aan acties buiten het stadhuis. Samen bereik je meer dan alleen. Wat mij voldoening geeft, is dat ik de schoonmaaksters in de stad weer hoop kon bieden. Zij moesten in anderhalve minuut een


11

klaslokaal schoonmaken. Door via de media aandacht te vragen voor hun zaak en ze in contact te brengen met de vakbond, wisten ze hun positie te verbeteren en zagen ze weer perspectief. “Het zijn de kleine dingen die het doen�, zei Wouter Bos ooit op een partijbijeenkomst in Groningen. Dat geldt zeker voor de lokale politiek. Binnen en buiten het stadhuis actief en met kleine stapjes proberen de positie van mensen in de stad te verbeteren: zo vul ik mijn functie als volksvertegen-woordiger namens de PvdA in. Ik hoop dat nog lang te mogen blijven doen.

Carine Bloemhoff


12

Politics check als wapen tegen value free politics Ruimte creëren voor politiek spreken in de wereld van de fact checks

“Bij de VVD behouden uitkeringsgerechtigden hun koopkracht.” Aldus Rutte in de aanloop naar de laatste Tweede Kamerverkiezingen. Door nrc.next onderuitgehaald als onwaar: volgens het CPB gingen uitkeringsgerechtigden er bij de VVD juist het meest op achteruit. Nu zijn er vragen te stellen bij de absoluutheid van dit oordeel. CPB berekeningen gaan immers alleen op onder specifieke, statische omstandigheden. Belangrijker is echter de achterliggende filosofische vraag: wat hebben de wetenschap en haar feiten in godsnaam met de politiek te maken? Dit werd in de aanloop naar 12 september, met de opkomst van de fact checks in de politiek, een erg actuele vraag. Belangrijkste doel leek het stempel fact free politics en een standje à la Samsoms “Nu doet u het weer!” te vermijden. Op het toppunt van de feitenhysterie verscheen het boekje “Wetenschap is ook maar een mening”. De titel was sarcastisch bedoeld, maar uiteindelijk erg ironisch gekozen. De meeste gecheckte uitspraken kregen namelijk het oordeel ‘onbeslist’: het hangt er allemaal vanaf met welke aannames je start. Wetenschap is dus écht maar een (erg goed onderbouwde) mening. Kortom, de feiten zijn de baas. Maar vergeten we zo niet waar politiek om gaat? Zoals Weber al zei gaat politiek over hoe

we willen dat de wereld wordt, niet hoe hij daadwerkelijk is. Een politiek spreker controleren op de feiten doet denken aan het onderbreken van een verhalenverteller om zijn taalgebruik te corrigeren: “En toen zag ik een leeuw, véél groter als ik ooit…” “Dan.” “Wat?” “Veel groter dán.” “O, oké, eh, waar was ik?” Weg verhaal. Het lijkt erop dat een teveel aan feitelijke correcties onze aandacht op dezelfde manier afhoudt van de boodschap van de politicus. Met andere woorden, als we een politicus willen beoordelen moeten we niet alleen de feitelijke waarde, maar vooral de politieke waarde van zijn uitspraken onder de loep leggen: een politics check. Geen schaal van onwaar tot waar, maar een instrument om de aandacht te vestigen op de politieke component van uitspraken. Maar aan welke criteria kunnen we politieke uitspraken toetsen zonder opnieuw te vervallen in beperkende betweterigheid? Ten eerste is een goede politieke uitspraak normatief, Het zegt iets over de gewenste staat van de wereld. Dit kan heel direct zijn (“Wat zou het geweldig zijn een NL zonder islam en zonder marokkaans racistisch geweld.” Wilders op Twitter) of indirecter, verkapt als feitelijke uitspraak (Neelie Kroes verdient in een maand meer dan een AOW-gerechtigde in twee jaar.” Wilders in Carré-debat). Verder


13

maakt het uit of een uitspraak er één is van politics of policy (politiek of beleid). Een puur politieke uitspraak heeft weinig te maken met feiten, maar een uitspraak over beleid moet enigszins gebaseerd zijn op oorzaak-gevolg kennis. Dit ontslaat de politicus echter nooit van zijn normatieve plicht. De belangrijkste vraag blijft waarom we een bepaald gevolg willen bereiken met beleid. Tot slot hangt de politieke waarde van een uitspraak af van de bijdrage die hij levert aan het vormen van collectieven. Een politieke eenheid is geen omgrensd stukje land, het is een collectief dat steeds opnieuw gevormd moet worden. Een nogal vaag instrument dus, die politics check, maar des te beter. Als we het politieke spreken willen bevrijden van de dwang van de feiten moeten we het immers niet opsluiten in een nieuw keurslijf. Door drie algemene vragen als uitgangspunt te nemen blijft er ruimte voor de dynamiek die eigen is aan politiek. Laten we als voorbeeld een uitspraak nemen die gefactcheckt is in ‘Wetenschap is ook maar een mening’: “Verbinden van natuurgebieden is goed voor dieren en planten” (net als de meeste uitspraken

beoordeeld als ‘onbeslist’). Er is een duidelijk policy-aspect en dus is onderzoek relevant. Je wilt immers niet investeren in een ecologische hoofdstructuur als dit niets verandert. De uitspraak is echter vooral normatief: de spreker vindt het wenselijk iets te doen wat goed is voor dieren en planten. Meer nog is het derde punt uit de politics check hier interessant; het vormen van collectieven. Indirect wordt benadrukt dat dieren en planten tot het collectief behoren waar wij verantwoordelijk voor zijn – een knap staaltje politiek. Deze uitspraak komt dus, ongeacht zijn feitelijke onbeslistheid, glansrijk door de politics check. Natuurlijk is deze politics check geen vervanging van de fact check. Politici mogen hun kiezers niet voorliegen en fact checks kunnen ze dwingen eerlijk te zijn. We moeten ons echter realiseren dat het in politiek spreken uiteindelijk om de boodschap gaat. Value free politics is vele malen kwalijker dan fact free politics .

Anna Herngreen


14

KLein maar fijn

Compact wonen als oplossing voor bijna alles Waarschijnlijk vertegenwoordig ik een meerderheid onder de CopyRood lezers als ik zeg dat ik dit artikel typ in mijn kleine studentenkamertje, en dat ik de hoop koester om over een paar jaar wat rianter te kunnen wonen. We willen allemaal later toch allemaal een huis met een extra slaapkamer, studeerkamer, walk-in closet en een ruime keuken, toch? Sinds jaar en dag is “hoe groter, hoe beter” het motto van bijna elke huiseigenaar. In de Verenigde Staten groeide het formaat van een gemiddeld huis van 165m2 in 1978 naar 230m2 in 2007, terwijl de gezinnen juist kleiner werden. Grote huizen betekent meer bouwmateriaal, meer energieverbruik, meer (onnodige) spullen en hogere kosten. Op een aantal vlakken lijkt het tij langzaam te keren. We rennen naar de supermarkt voor biologische en fair trade producten en de Mamamini kan de toestroom van hergebruikende hipsters bijna niet aan. Maar hoe staat het met onze woongewoonten? Hierbij een update van de laatste trends op het gebied van duurzaam wonen. The Tiny House Movement (Verenigde Staten) The Tiny House Movement ontstond in 2005, toen na orkaan Katrina een groep architecten een alternatief wilde bieden voor de ongezellige en onpraktische trailers die verstrekt werden door de overheid. In plaats daarvan werden er schattige houten cottages gebouwd in vrolijke pastelkleurtjes met dito inrichting. Een trend was geboren: in het hele land werden organisaties opgericht die gratis plattegronden verstrekten om zelf dergelijke huisjes te kunnen bouwen, voor een duurzamer en simpeler leven. Gregory Paul Johnson, medeoprichter van The Small House

Society, woont sinds 2003 in een cottage van 13m2 en zou niets anders meer willen: “Living as I do frees up a lot of my time, which I can then use to earn more money to spend on things that actually grow in value, such as life experiences and relationships.” Voor enkele duizenden euro’s heb je al zo’n tuinhuisje op wielen. Meer weten? De documentaire ‘We The Tiny House Peolple’ staat in zijn geheel op Youtube. Abito Appartementen (Manchester) “Not bigger. Just smarter. That’s Abito” is de slogan van het Abtio project van de Britse architectengroep BDP. BDP streefde erna om een nieuwe woonvorm te creëren die past bij de behoeftes van de eenentwintigste eeuw, en om nutteloze ruimte te elimineren. Dat is gelukt: het resultaat is een appartementencomplex met studio’s van 32m2 , bestaande uit een grote ruimte met in het midden een ‘blok’ waarin de keuken, hal en badkamer in is verwerkt. Door dit blok ontstaat er een apart woon- en slaapvertrek. De eerste complexen werden gebouwd in Manchester, waarop een vergelijkbaar project in Den Bosch volgde. Bij het laatst genoemde project zijn de appartementen iets groter, en daar betaal je ook voor: de huur bedraagt ‘slechts’ 1400 euro per maand. Maar dan woon je wel in een architectonisch hoogstandje.. House In A Suitcase (Barcelona) In 1996 kregen de Spaanse architecten Eva Prats en Ricardo Flores de opdracht om een oude wasserette in van slechts 27m2 om te bouwen tot een appartement. Omdat de eigenaren er slechts een paar weekenden per maand zouden verblijven, wilden ze zo min mogelijk meubels in het appartement hebben vanwege het onderhoud. Prats en Flores kwamen met een oplossing: Twee ‘koffers’ in


15 15

het midden van de ruimte die geopend of gesloten konden worden gedurende het verblijf. In de ene koffer zit een keuken met bar, bureau en een extra bed. In de andere koffer zit de garderobekast, een tweepersoons bed en opbergruimte. Praktisch? Waarschijnlijk. Gezellig? Mwah. Bovendien zijn er hele volksstammen die op minder dan 27m2, wonen en de boel gezellig ingericht hebben met meubels van een bekend Zweeds warenhuis. Dat is ook nog eens goedkoper dan 60.000 euro. Micro Compact Home (Duitsland & GrootBrittannië) Qua effectief ruimtegebruik kan er maar één de winnaar zijn: de Micro Compact Homes van de Engelse architect Richard Horton en de Technische Universiteit München. Deze futuristische kubus van slechts 9m2 is volgens de ontwerpers geïnspireerd op een Japans theehuisje, maar dan met een moderne invulling. Er is een badkamer, keuken, eettafel die plaats biedt voor vier á vijf personen en een tweepersoons bed. En dat slechts voor 50.000 euro. Volgens het bedrijf zou dit dé oplossing zijn voor studenten, zakenlui en weekendjesmensen.

Janneke Holman


Ondernemers als wereldverbeteraars?

16

Op het moment dat ik aan het schrijven van dit stukje wil beginnen, kijk ik nog even op NOS.nl (22-02-2013). Daarop werd vermeld dat minister Ploumen een bezoek gaat brengen aan Zuid-Sudan en Ethiopië. In het laatste land zal ze een economische missie leiden. Deze missie heeft als doel om bovenop de investeringen die nu al door Nederlandse bedrijven worden gedaan, de mogelijkheden voor investeringen te vergroten. Daarnaast zal het gaan over de mensenrechten in dit land. In 2010 heb ik vijf maanden stage gelopen in Ethiopië. De mensen die mij kennen zal het niet verbazen, het onderwerp van die stage had met aardappels te maken. Ik heb daar van dichtbij mee kunnen maken wat voor investeringen er nu al in Ethiopië gedaan worden door, onder andere, Nederlandse bedrijven. Met de missie van Ploumen is het de bedoeling dat de weg verder vrijgemaakt kan worden voor nog meer investeringen in het land. Naar mijn mening zijn deze investeringen ook hard nodig. Zo is er met name in de steden een gigantische werkloosheid. Er is een enorme bevolkingsgroei gaande, waarbij relatief jonge mensen naar de steden trekken, maar waar vervolgens nauwelijks werk voor hen is. Toch is er een behoorlijk economisch potentieel. Ethiopië is een relatief stabiel land in een redelijk moeilijke regio, denk aan landen als Zuid en Noord Sudan en Somalië. De Chinezen leggen in toenemende mate wegen aan en daarmee neemt de kwaliteit van de infrastructuur toe. Tevens zijn er legio exportmogelijkheden naar buurlanden als Saoedi-Arabië, Jemen, Quatar, Jordanië, Verenigde Arabische Emiraten, Koeweit, etc.

Het is dus zaak om dit potentieel te benutten. Met name in de land- en tuinbouw hebben de afgelopen jaren al behoorlijk wat bedrijven uit Nederland die zich in Ethiopië gevestigd. Op deze manier worden vooral bloemen en planten geteeld, welke via de veilingen van Aalsmeer en Naaldwijk hun afzet vinden. Daarnaast zal ook steeds meer de aandacht verschuiven naar de teelt van groenten, die vervolgens zowel op de interne markt verkocht worden als naar het Midden-Oosten geëxporteerd kunnen worden. Namelijk, buitenlandse investeerders zetten niet enkel productiefaciliteiten, zoals kassencomplexen neer, maar bouwen in de dorpen ook ziekenhuisjes, scholen en stadions. Je kunt dit zien als een vorm van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Veelal worden voorzieningen als ziekenhuisjes, kinderdagverblijven en scholen gebruikt door investeerders om goodwill onder de bevolking te kweken. Bovenal is dit een vorm van secundaire arbeidsvoorwaarden die aan de werknemers verstrekt worden. Door de economische activiteit bloeit de middenstand in de nabijgelegen dorpjes ook op. Hoewel de inkomens ten opzichte van ons nog altijd laag zijn, hebben de werknemers wel een vast inkomen en kunnen ze gebruik maken van goede voorzieningen. Hierdoor zijn de werknemers in staat om op een structurele manier aan geld te komen en een goed bestaan op te bouwen. Daar waar ze eerst afhankelijk waren van het feit of de oogsten wel hoog genoeg zouden zijn om er ook nog een deel van te kunnen verkopen. Met het bovenstaande in het achterhoofd is het dus nog niet eens zo’n slecht idee om


17

een minister op ontwikkelingssamenwerking gecombineerd met buitenlandse handel te hebben. Op deze manier wordt het voor bedrijven makkelijker gemaakt om in het buitenland te investeren, waardoor mensen in ontwikkelingslanden aan werk kunnen komen. Ik ben dan ook van mening dat dit een goede methode is om op deze manier armoede te bestrijden, mits de investeerders bedrijven opstarten waarin relatief veel arbeid nodig is, die door de lokale bevolking ingevuld kan worden. Overigens is het wel noodzakelijk om te blijven hameren op zaken als arbeidsomstandigheden, mensenrechten en milieu. Gelukkig is het bespreken van voorgenoemde zaken ook vaak een onderdeel van dergelijke buitenlandse missies. Ondanks dat er op die onderwerpen

nog genoeg problemen zijn, kunnen er wel veel mensen aan het werk geholpen worden. Helemaal als er naast de primaire productie ook een verwerkende industrie kan worden opgebouwd. Het is misschien in kringen van de PvdA niet altijd voor de handliggend om te zeggen, maar met de kennis en de durf van ondernemers om te investeren in ontwikkelingslanden, of landen vergelijkbaar met EthiopiĂŤ, kunnen zij functioneren als wereldverbeteraars. Zeker in termen van het creĂŤren van werkgelegenheid en welvaart in landen die wij nu nog tot de ontwikkelingslanden rekenen.

Berend-Jan Dobma


18

De wereld ´verbeteren´

Voordat ik begin over de wereld verbeteren, laat ik eerst opmerken dat de ‘wereld verbeteren’ een subjectieve zaak is. Het verbeteren van de wereld ligt dus verankerd in het perspectief van de persoon die het als verbeteren opvat. De kans is dus groot dat als je denkt dat je de wereld verbetert, de wereld in de ogen van veel anderen niet verbetert. Wat is dan het verbeteren van de wereld zonder een perspectief te gebruiken? Is dat mogelijk? Sommige mensen zullen dit ontkennen, andere mensen zullen wijzen naar een vorm van ethiek, hoe het zou moeten zijn. Waar de ethiek vandaan komt, dat weten we niet. Dat ethiek al bestaat vanaf de oudheid, dat weten we door voorbeelden zoals de vijf voorschriften van het boeddhisme of de tien geboden van het Christendom. Duidelijk is ook dat ethiek voor de meeste mensen subjectief is. Wat is de wereld? De wereld bestaat uit water en land, mensen en dieren, mannen en vrouwen, hetero’s en homo’s, PvdA’ers en VVD’ers. Al die dingen die de wereld de wereld maken wat die is, vormen het beeld over deze wereld aan de hand van de ideeën en gevoelens die we over deze wereld hebben. Het is die combinatie van ideeën en gevoelens waardoor wij verschillend kijken naar het fenomeen ‘de wereld verbeteren’. Vaak wordt dit uitgedrukt door normen en waarden over de wereld. Wat beweegt een mens uiteindelijk om de wereld te gaan verbeteren? Dat is een vraag die ik niet kan beantwoorden omdat ik de afweging van andere mensen niet ken. Wat ik wel weet is dat normen en waarden soms zo diep in je zitten, dat je sommige

ontwikkelingen als onrecht gaat beschouwen. Op een bepaald moment besluit je dan tot actie over te gaan. Wat beschouw ik dan als onrecht? Vrede, veiligheid, vrijheid, gelijkheid, emancipatie, genoeg welvaart, de biodiversiteit van de aarde en duurzame energie zijn in veel landen niet aanwezig. Onrecht is voor mij wanneer ik merk dat zulke dingen worden ontzegd aan mensen door de dominantie van anderen. Het hebben van rechten en plichten om tot deze elementen te komen zou niemand ontzegd mogen worden, maar geweld gebruiken om ze dit wel te geven vind ik ook geen oplossing. Wat is wel een oplossing? Zaken die ik zelf in de hand heb. Ik zou namelijk graag onderdrukte mensen en dieren willen helpen in de toekomst, mensen die ik als een slachtoffer beschouw. In veel landen worden vrouwen vermoord omdat ze vrouw zijn, homo’s omdat ze homo zijn en dieren omdat ze dier zijn. Er zijn organisaties bezig om deze slachtoffers ‘safe havens’ te bieden en ik zou hier graag aan willen bijdragen. Slachtoffers vallen er wanneer mensen niet worden gestraft, maar ook wanneer actuele normen ten nadele uitpakken voor slachtoffers. Verder zou ik graag willen dat het verhaal van deze slachtoffers verteld wordt. Zo zullen die verhalen andere mensen weer raken en dat is wat ik zou willen doen, mensen raken met verhalen van anderen. Voor mij zou de perfecte wereld een wereld zijn waarin elementen(mensen en de natuur) in een balans samenleven en waarin alle mensen gelukkig zijn. Maar gelukkig zijn, dat is pas een subjectief begrip. Laat ik


19 19

bij de wereld ‘verbeteren’ daarom voorlopig eerst maar mijn lichten uitdoen als ik de deur uit ga en mijn afval scheiden. Laat ik maar niet agressief reageren als ik boos op iemand ben. Laat ik de vrouwen in mijn leven complimenteren over hoe mooi ze er die dag uit zien. En laat ik vooral mezelf blijven en goed beseffen wie dat dan is. Dan voel ik me al een wereldverbeteraar. Als ik vervolgens juiste mensen ontmoet en mijn papiertje binnen is. Dan komen de kansen om al die mooie dingen te doen waar ik van droom. Want de wereld ‘verbeteren’ dat doe je immers uiteindelijk voor je eigen normen en waarden, voor je eigen wereld en natuurlijk voor jezelf. Of dat hetzelfde is laat ik aan jou om te beslissen.

Jorrit Saaltink



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.