Niets uit deze uitgave mag word en verveelvoudigd en/of o penbaar gemaakt door midd el van druk, fotoko pie, microfil m of op welke and ere wi jze dan ook, zond er schrifteli jke toes temming van de uitgever Publicaties gesch ied en uitsluitend ond er verantwoording van de auteurs.
Alle daar in vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs kunnen echter geen verantwoord elij kheid aanvaard en voor de gevolgen van event uele onjuis thed en.
Interview:
Joppe Stelloo:
“Als je weet wat mensen gelukkig maak t, kun je gebouwen beter ontwerpen”
6
21
Onderzoek & Ca ses:
P3Venti: Programma Pandemische Paraatheid met Ventilatie
Ir. F.G.H. (Frans) Koene, Dr. ing. A.A. L. (Rober to) Traversari, Ir C. E. (Liset te) Rueb
32
Onderzoek & Ca ses:
Zijn mobiele luchtreinigers de oplossing in klaslokalen?
Dr.ir. E. (Er) Ding , Prof.dr.ir P. M. (Philomena) Bluyssen
Rubrieken
Colum n Atze Boerstra
Jaarred e
Onderzoek & Ca ses:
Zonwering voor gebouwen nodig door sneller veranderend klimaat Ir H.J.J. (Har m) Valk, Ing. T.G. (The o) Haytink, Ing. J. (Johan) Kasper s
REVIEWED: Ond erzoek & Cases-artikelen in TVVL Magazine zi jn - te herkennen aan de groene aanduiding van de pagina - beoord eeld door redactieraadled en en externe reviewers. De uniforme ‘peer review’ waarborgt de onafhankeli jke en kwalitatieve positie van TVVL Magazine in het vakgebied. Een handleiding voor auteurs en beoord elingsformulier voor de redactieraadled en (‘peer reviewers’) zi jn verkri jgbaar bi j het redactie-adres.
Gezond e werkomgeving THEMA
Productiviteit, duurzaamheid en awareness
Ond erzoek & Cases
Projectbeschrijving
Moderne test faciliteit in monumentaal bedrijfscomplex GE A Grasso
Joop van Vlerken
Ond erzoek naar werking van ventilatie en mobiele luchtreinigers
Prof. dr ir L.A.M. (Lidwien) Smit , Dr ir I.M. (Inge) Wouters, Drs. E.R. (Esmée) Janssen, Dr ing. D.A.M. (Mat thijs) de Winter, Dr ing. A.A.L. (Rober to) Traversari MBA, Ir A.A.J. (Anneloe s) de Lange, Dr.ir. M.G.L.C. (Marcel) Loomans, Dr.ir. T. A.J. (Twan) van Hoo , MSc. Lili Xia, MSc. Claudi o Analis Ruiz , Dr D.S. (Judy) Veldhuijzen, Dr S.H. (Stefanie) Meeuwi s
Effect van verontreiniging van de binnenlucht op de ziektelas t in Ned erland
Ir. P. (Piet) Jacobs, Dr. Ing. A.A.L. (Roberto) Traversari, Ing. N.G. (Norman) Egter van Wissekerke
P3Venti: Programma Pand emische Paraatheid met Ventilatie
Ir F.G.H. (Frans) Koene, Dr ing A.A.L. (Roberto) Traversari, Ir C.E. (Lisette) Rueb
Uitdagingen voor eindgebruikers bi j mechanische ventilatiesys temen voor de beheersing van luchtweginfecties
Dr E. (Elham) Maghsoudi Nia, prof. dr.ir. A.C. (Atze) Boerstra
Zi jn mobiele luchtreinigers de o plossing in k laslokalen?
Dr.ir. E. (Er) Ding, Prof.dr.ir. P.M. (Philomena) Bluyssen,
De potentiële invloed van daglichtloze ziekenhuisruimtes op de gezondheid en het welzi jn van med ewerkers
Ir M.H.A. (Maud) van den Boomen, dr.ir. M.P.J (Mariëlle) Aarts, dr.ir. J. (Juliëtte) van Duijnhoven
Ond erzoek & Cases
Zonwering voor gebouwen n odig door sneller verand erend k limaat
Ir H.J.J (Harm) Valk, Ing. T.G. ( eo) Haytink, Ing. J. (Johan) Kaspers
Projectbeschri jving
Mod erne tes tfaciliteit in monumentaal bedri jfscomplex GEA Grasso Joop van Vlerken 16 21 28 32 38 44 53 10
tvvl magazine / inhoudso pgave nr 03 / juni / 2025
Joppe Stelloo, manager productontwikkeling & innovatie bij Heijmans Utiliteit:
“Als
je weet wat mensen gelukkig maakt, kun je gebouwen beter ontwerpen”
Een kantoor waarin je wordt begroet door geur, licht en geluid die bijdragen aan jouw concentratie, sociale interactie en welzijn. Het klinkt misschien als toekomstmuziek, maar bij Heijmans is het inmiddels onderdeel van een nieuwe strategische koers. "We willen bijdragen aan werkgeluk van gebruikers. Niet door een zitzak in de hoek te gooien, maar door werkelijk te begrijpen wat mensen nodig hebben." Joppe Stelloo, manager productontwikkeling & innovatie bij Heijmans, legt uit hoe het precies werkt.
Jo ppe Stelloo
Foto's: Chris tiaan Krop
Auteur Tijdo van der Ze e
De afgelo pen jaren hee ft Hei jmans bewus t de keuze gemaakt om als bouwer en ond erhoudsparti j niet alleen ins tallaties op te leveren, maar ook sociale impact te creëren. Die koerswi jziging is breed gedragen binnen het bedri jf. Stelloo: "We bli jven makers, maar met de ambitie om het geluk van gebruikers positie f te beïnvloed en. Of het nu gaat om een snelweg, een woning of een kantoorgebouw."
Jullie gebruiken termen als geluk en gebruiker servaring in de bouw. Dat k linkt vri j abstract. Wat bedoelen jullie daar concreet mee?
"Het betekent dat we bi j elk project kijken: hoe ervaren gebruikers dit gebouw? Vroeger waren we vooral technisch bezig. Haalt de ins tallatie zi jn rend ement? Is de CO2-uits toot laag gen oeg? Ook willen we weten: voelt iemand zich prettig in de ruimte? Hee ft hi j invloed op zi jn werkomgeving? Wordt hi j gehoord? We hebben gemerkt dat n ormeringen – hoe belangrijk ook – niet alti jd iets zeggen over hoe een gebouw daadwerkeli jk wordt belee fd. Dus hebben we het roer omgegooid. De gebruikerservaring is ons vertrekpunt geword en. We willen gebouwen niet alleen goed maken, maar ook goed laten voelen."
Hoe brengen jullie dat in kaart?
"We hebben samen met Markte ffect een ond erzoek gedaan ond er duizend mensen die dageli j ks werken in kantooromgevingen. Daarin vroegen we ond er meer naar tevred enheid, invloed en gevoel van waard ering. De resultaten gebruiken we nu om methodieken te ontwikkelen waarmee we het werkgeluk van gebruikers kunnen meten en verbeteren."
Wat kwam uit dat ond erzoek?
"Dat het werkgeluk in veel kantoren in Ned erland echt te wensen overlaat. En dat mensen behoe fte hebben aan invloed en betrokkenheid. Daarom willen we vanaf het begin van een project veel meer samen o ptrekken met interieurontwerpers en gebruikers."
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness
THEMA
Met welke parti jen werken jullie samen om dat te realiseren?
"We zi jn in gesprek met parti jen als Ditt Officemakers, CONTRAS T en Rever. Zi j zi jn s terk in interieurd esign en weten hoe je zint uigen prikkelt met geur, k leur, licht en geluid. Samen met deze en and ere parti jen zoeken we naar manieren om gebouwen prettiger te maken. Zi j brengen expertise binnen die wi j als maker van oudsher mind er in huis hebben. Doordat we s tellen: de gebruiker moet centraal s taan, komen we in contact met heel and ere disciplines. Dat verruimt je blik en orm. Je merkt ook dat o pdrachtgevers daar s teeds meer voor o pens taan. Zeker nu er meer bewus tzi jn is over het belang van welzi jn op de werkvloer."
Jullie schuiven dus s teeds eerd er aan tafel met and ere disciplines?
"Precies. Waar we eerst pas na de cascofase het s tokje overdroegen aan de interieurarch itect, willen we nu vanaf het ontwerptraject al ki jken: wat hee ft deze gebruiker n odig? Zo zorgen we dat het eindresultaat ook echt aansluit bi j hun behoe ften."
Heb je een concreet voorbeeld van zo'n nieuwe aanpak?
"We zi jn in samenwerking met Ditt Officemakers bezig met projecten waar we gebruikers o pen vragen s tellen over hun omgeving. Daar gebruiken zi j AI voor om de antwoord en te analyseren. Zo komen ze tot een 'workplace score', bi jvoorbeeld een 3,8 of een 7,2. Dat gee ft concrete feedback om verbeteringen te s tarten, en we kunnen dezelfd e meting na een jaar herhalen. Wat ik daar s terk aan vind: je kri jgt een ci jfer, en dat dwingt je om gericht aan de slag te gaan. Je kunt ook precies zien waar negatieve factoren zoals IT, geluidsoverlas t of akoes tische problemen die het welzi jn van de gebruiker benad elen, vandaan komen. Geen vage aanbevelingen, maar tas tbare inzichten waar je op kunt sturen."
Jullie willen zelfs geur inzetten als ontwerpins trument?
"Zeker. Samen met partners tes ten we bi jvoorbeeld wat geur doet in een kantooromgeving. Moet je een geur s tiekem toevoegen, of juis t samen met gebruikers een geur kiezen? Het gaat erom dat mensen zich gezien voelen. Mensen zi jn gevoeliger voor sfeer dan we soms d enken. Hiermee experimenteren we ook op ons eigen kantoor, de Hive. We willen nameli jk ook zelf ervaren wat zint uigeli jke elementen met je doen. De Hive gebruiken we als een levend la b waar allerlei nieuwe id eeën in de praktijk getoets t word en."
Welke rol speelt jouw team in deze verand ering?
"Ik ben verantwoord eli jk voor het thema geluk binnen utiliteitsbouw. Dat betekent dat wi j vanuit onze technische expertise – k limaatins tallaties, beheer, ond erhoud – nu meer de kant op gaan van gebruikersbeleving."
En hoe combineren jullie dat met jullie bes taand e kennis over gebouwpres taties?
"We meten al energieverbruik en luchtkwaliteit, maar ko ppelen dat nu aan gebruikerservaringen. Zo kri jg je een completer beeld. In het verled en begon het bi j ons met gebouwdata. Nu beginnen we bi j de mensen, en leggen we hun ervaring naas t de harde data."
Jo ppe Stelloo
Jo ppe Stelloo (41) is manager productontwikkeling & inn ovatie bi j Hei jmans Utiliteit. Hi j st ud eerde aan de Hotelschool in Ams terdam en volgd e daarna bedri jfskund e aan de Universiteit van Ams terdam. Zi jn carrière begon bi j Imtech, waar hi j na een traineesh ip doorgroeid e tot contractmanager in de utiliteitsbouw. Daar leerde hi j het beheer en ond erhoud van gebouwen van dichtbi j kennen. Sinds acht jaar werkt hi j bi j Hei jmans, waar hi j versch illend e functies vervuld e. In zi jn huidige rol focus t hij op het integreren van gebruikersgeluk in de ontwerp- en ond erhoudsfase van utiliteitsgebouwen. Stelloo woont in Vreeland, is getrouwd en vad er van drie kind eren. In zi jn werk wil hij hospitality en techniek samenbrengen op een manier die aansluit bi j de wensen van de gebruiker
Is dat ook de ins teek bi j jullie s amenwerking met de Erasmus Univer siteit?
"Ja. Samen met EHERO –Erasmus Happiness Econ omics Research Organisation – willen we bewi js verzamelen, dat meer geluk in gebouwen leidt tot mind er ziekteverzuim en hogere productiviteit. We s tarten binnenkort met pilots, waarin we op de ene verdieping ingrepen doen en op de and ere niet, en dat dan meerdere jaren volgen. We willen praktisch aantonen wat eerd er al in wetenschappeli jke st udies is aangetoond: gelukkige mensen pres teren beter, zi jn mind er ziek en loyaler. Maar dat
bewi js moeten we wel leveren in onze context, met onze gebouwen en k lanten."
En wat hoo p je daarvan te leren?
"Welke elementen echt versch il maken. Is het licht, geluid, geur, k leuren, materiaalgebruik? Of is het vooral het gevoel van invloed en waard ering? Het doel is om daar s teeds scherper zicht op te kri jgen."
Het Ned erlandse paviljoen op de Expo in Os aka is med e ontwikkeld door St udio Tellart, een bureau dat zich richt op zint uiglijke ervaring. In een eerd er interview met TVVL Magazine sprak directeur Paul van Bergen h ier positie f over uit. “Wat zie je, wat hoor je, hoe voel je je? Dat vind ik fascinerend. Ingenieur sbureaus als DGMR ki jken vooral naar techniek, terwi jl Tellart werkt vanuit beleving. Zulke s amenwerkingen laten zien waar de gebouwd e omgeving naartoe zou kunnen”, zo zei hi j desti jds.
“Wi j zi jn niet betrokken bi j dat project, maar ik kijk er met veel interesse naar. Ik zag er laats t een item over op televisie. Prachtig! Het laat zien dat de gebouwd e omgeving veel meer kan zi jn dan een verzameling technische o plossingen. En waarom zou een kantoor geen wauw-ervaring mogen bied en? Dat hoe ft niet groots of duur te zi jn. Een slimme inzet van licht, geur of routing kan al verrassen. Het gaat erom dat mensen zich even uit hun dageli j kse patroon getild voelen. Zo'n moment bli jft hangen, en dat is waardevol.”
Hoe ver zi jn jullie met het daadwerkelijk o pnemen van werkgeluk in contracten?
"Nog niet ver. We beheren gebouwen vaak 15 jaar, maar onze contracten zi jn n og niet ingericht op gebruikersgeluk. Toch d enken we dat daar kansen liggen. Als je verantwoord elijk bent voor een gebouw en het werkgeluk, ga je vanzelf creatiever nad enken over o plossingen."
Wat zi jn de belangri jks te uitdagingen voor de komend e ti jd?
"Gewoon gaan doen. We s tarten met experimenten, bi j k lanten en in onze eigen kantoren. Denk aan biodynamische verlichting, geurbeleving,
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
“We w illen gebr uikers laten beoordelen ho e prettig een gebouw is, los van de normeringen”
geluidservaring. En we gaan ki jken: wat waarderen mensen echt?
Wat zi jn ze bereid ervoor te betalen? En wie binnen een organisatie is daar verantwoord eli jk voor – de facilitair manager, of toch HR?
Daar zit n og veel onduid elij kheid. Veel organisaties willen wel, maar weten niet goed wie het moet o ppakken. Wi j proberen hen daar ook bi j te helpen."
Wat zi jn and ere obs takels?
"De businesscase. Werkgeluk laat zich moeili jker in euro's uitdrukken dan bi jvoorbeeld energiebesparing. En als je inves teert, wie profiteert daar dan van? De eigenaar of de huurd er? Dat maakt het soms las tig om een sluitend verhaal te maken. Toch geloven we dat je met creativiteit en samenwerking veel kunt bereiken. Door k leine s tappen te zetten, mensen mee te nemen en te laten ervaren wat het effect is, kom je een heel eind."
Onderzoek & Cases
Auteurs Prof. dr. ir L. A. M. (Lid wien) Smit [1], Dr. ir I.M. (I nge) Wouters [1], Drs. E. R. (E smée) Jansse n [1], Dr. ing. D. A. M. (M at thijs) de Winter [1], Dr. ing. A.A. L. (Rober to) Tr aversari MBA [2], Ir A.A.J. (A nneloes) de Lange [2], Dr.ir. M.G.L.C. (M arcel) Loomans [3], Dr.ir. T. A.J. (Twan) van Hoof f [3], MSc. Lili Xia [3], MSc. Claudio Analis Ruiz [3], Dr D. S. (Judy) Veldhuijzen [4] Dr S.H. (Stefanie) Meeuwis [4]
1) Universiteit Utrecht, Utrecht
2) TN O, Delft
3) Technische Universiteit Eindhoven, Eindhoven
4) Universiteit Leid en, Leid en
Clean Air for Ever yone (CL AIRE):
Ond erzoek naar werking van ventilatie en mobiele luchtreinigers
Het was één van de grote vragen tijdens de COVID-19 pandemie: kun je met de jui ste inzet van ventilatie- en/of luchtreinigingssystemen het risico op besmettingen met het SARS-CoV-2 virus (COVID-19) verkleinen? Dit speelde met name in restaurants, spor t- en evenementenlocaties, scholen en in in stellingen voor langdurige zorg. In de zomer van 2022 star tte het CLAIRE project: ‘Clean Air for Ever yone: aerosolen en overdracht van luchtweginfecties, praktische interventies door ventilatie en luchtreiniging’. CLAIRE is een publiek-private samenwerking di e kennishiaten op dit vlak aanpakt. Het project loopt nog tot juli 2026.
Er is een gebrek aan kennis over de daadwerkelijke impact van zowel vas te ventilatiesys temen als mobiele luchtreinigings techn ologieën op de concentratie van in de binnenlucht zwevend e infectieuze luchtwegvirussen zoals SAR S-CoV-2, Respiratoir Syncytieel-virus (R SV) en influenza (griep). Hoewel de urgentie rond COVID-19 inmidd els verdwenen is, is het vers terken van deze kennisbasis van groot belang voor het geval een nieuw pand emisch virus zich voordoet.
De keuze voor event uele verregaand e en maatschappi j-ontwrichtend e maatregelen vereis t een wetenschappeli jke basis voor het publieke d ebat. Het is daarom van belang om effectieve ventilatiesys temen en/of de toepassing van luchtreinigingssys temen en -techn ologieën als eers te verd edigingslinie tegen overdracht van luchtwegvirussen te ond erzoeken. Daarnaas t kan meer kennis over ventilatie en luchtreiniging bi jdragen aan het verbeteren van de algemene
Highlig hts
• Ond erzoek naar de werking van ventilatie en mobiele luchtreinigers ten behoeve van reductie aan bloots telling van virussen en bacteriën
• Pres tatiebeoord eling ond er prakti jkoms tandig hed en in k laslokalen van basisscholen
• Tes ten in la boratoriumo ps tellingen ond er versch illend e sit uaties (ruimte, tes tmethod e, positie)
• Ervaringen van gebruikers over het gebruik en acceptatie van mobiele luchtreinigers in de prakti jk
luchtkwaliteit in binnenruimtes (d enk bi jvoorbeeld aan fijns tof en pollen) en het verk leinen van het risico op bekend e infectieziekten, zoals griep of and ere seizoensgebond en (corona)virusinfecties.
Het CLAIRE project richt zich met name op het in kaart brengen van de effectiviteit van ventilatie en luchtreiniging om bloots telling aan luchtwegvirussen te reduceren ond er praktijkoms tandig hed en bi j basisscholen en langdurige zorgins tellingen. CLAIRE ond erzoekt niet alleen de technische aspecten, maar ook de houding en het gedrag van gebruikers die essentieel zi jn voor een effectieve inzet van de interventies. Ook maken we de vertaling naar infectierisico door aanpassing van momenteel besch ikbare risicobeoord elingsmod ellen die het risico op overdracht van luchtwegvirussen voor versch illend e scenario’s hebben gekwantificeerd [1]. Antwoord en uit het CLAIRE ond erzoek kunnen overhed en, volksgezondheidsins tanties, ins tellingen en gebouweigenaren in s taat s tellen weloverwogen
Gezond e werkomgeving:
Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
beslissingen te nemen over de ins tallatie, aanpassing of inzet van vas te ventilatiesys temen, mobiele luchtreinigings techn ologieën of beid e.
Doel stellingen
CLAIRE hee ft als doels telling ontbrekend e kennis te verschaffen over de inzet van ventilatie- en/ of luchtreinigingssys temen in k laslokalen in het basisond erwi js en gemeenschappeli jke ruimten in zorgins tellingen voor oud eren. Deze kennis omvat ventilatiepres taties, luchtreinigingspres taties, o ptimalisatie van luchtbemons tering, luchtbemons tering voor de verzameling en kwantificatie van bioaerosolen (aerosolen die ziekteverwekkers en and ere biologische agentia bevatten) vóór en ti jd ens interventies, risicobeoord eling van transmissie bi j versch illend e interventiescenario’s, en de acceptatie en haalbaarheid van deze scenario’s.
Aanpak
Experimenteel ond erzoek: interventies in de prakti jk Het experimentele ond erzoek is georganiseerd rond twee soorten interventies in twee versch illend e typen prakti j ksit uaties. We ond erzoeken de effectiviteit van ventilatiesys temen en luchtreinigers op locatie, in basisscholen en in beperkte mate in verpleeg huizen. Er zi jn scholen en verpleeg huizen gevond en waar geïnves teerd is in de aanpassing van het ventilatiesys teem. Daar is de ventilatieeffectiviteit gemeten voor én nadat die inves teringen zi jn gedaan [2]. Een tweed e interventie ond erzoekt de effectiviteit van mobiele luchtreinigers in scholen in een gerandomiseerd gecontroleerd ond erzoek. In samenwerking met de bedri jven in het consortium hebben we luchtreinigers geplaats t in een groot aantal k laslokalen in scholen door heel Ned erland. Daar meten we zowel voor als nadat de apparaten zi jn geplaats t. In dezelfd e scholen meten we tegelijkerti jd ook in vergeli j kbare ‘controlelokalen’ zond er luchtreiniger om de effectiviteit van de luchtreiniger te beoord elen. Naas t fysische parameters, zoals fi jns tof en CO2 concentratie, hebben we biologische agentia geïd entificeerd die representatie f kunnen zi jn
Foto 1: Een ond erzoeker plaats t een elektros tatisch doekje hangend vanaf het plafond van een k laslokaal. Het doekje trekt bioaerosolen aan en houdt deze vas t. Foto: Univer siteit Utrecht.
Onderzoek & Cases
voor de virussen waarin we geïnteresseerd zi jn (zie Figuur 1). Naas t deze prakti j ktes t, word en de luchtreinigers ook in een la boratoriumo ps telling getes t op hun pres tatie.
Kwalitatie f en kwantitatie f ond erzoek naar acceptatie en toepassing van interventies
Om de acceptatie en haalbaarheid van interventies te ond erzoeken bi j belang hebbend en passen we daarnaas t ook vragenli js ten, diepte-interviews, focusgroepgesprekken en creatieve werksessies met versch illend e groepen toe. Delen van dit ond erzoek herhalen we ti jd ens het project een paar keer Dit gee ft ons meer inzicht in de dynamiek van acceptatie van inn ovatieve techn ologie en de bereidheid deze in te zetten.
Mod ellen
Om meer inzicht te kri jgen in de verspreiding van bioaerosolen in een ruimte passen we ook de Computational Fluid Dynamics (CFD) techniek toe om de luchts troming en de verspreiding van bioaerosolen numeriek te simuleren. Met behulp van CFD in combinatie met artificial intelligence (AI) genereren we concentratieveld en voor een k laslokaal om te beoord elen waar hogere concentraties bioaerosolen te verwachten zi jn. De AI techniek s taat het toe om oneindig te variëren t ussen de randvoorwaard en waarvoor de luchts troming in het k laslokaal is ond erzocht en h iervoor binnen enkele second en een bi jbehorend e concentratieverd eling te genereren.
We bouwen daarnaas t een risicomod el dat met versch illend e scenario’s werkt, waarin we alle gegevens over de proe fomgevingen en de meetparameters meenemen en versch illend e scenario’s de finiëren voor ond er and ere besmettingskans en vermoed elijke erns t van besmettingen.
Eerste re sultaten
Het CLAIRE project is n og in volle gang, maar op versch illend e ond erd elen kunnen we al resultaten d elen.
Interventies op basisscholen: ventilatie
In diverse k laslokalen van basisscholen en huiskamers van langdurige zorgins tellingen zi jn metingen uitgevoerd om te ond erzoeken hoe d eeltjes zich verspreid en door de ruimte (zie Figuur 2). Deze metingen zi jn uitgevoerd voor en na een interventie waarbi j het ventilatiesys teem is vervangen of geüpdatet. De mees te interventies die in dit geval zi jn ond erzocht, betroffen de vervanging van een nat uurli jk door een mechanisch ventilatiesys teem [2]. Om te ond erzoeken hoe lucht zich verspreidt in de k laslokalen en huiskamers van langdurige zorgins tellingen voor de interventie is eerst op zes versch illend e locaties in de ruimte de 100-voudige hers telti jd bepaald. Dit is de ben odigd e ti jd om de concentraties van geëmitteerde d eeltjes in de lucht met een factor 100 te verlagen. Uit deze analyse blij kt dat er geen homogene concentratie aan d eeltjes in de ruimtes met een nat uurlijk ventilatiesys teem onts taat, en dat het lang duurt (gemidd eld 181 minuten) voordat de concentratie aan d eeltjes een factor 100 is gedaald.
Ti jd ens dit ond erzoek is de e fficiëntie van het ventilatiesys teem met een uitgebreid e method e bepaald die niet eenvoudig in de prakti jk toepasbaar is. Als alternatie f is voor eigenaren en gebruikers een indicatieve method e ontwikkeld op basis van de CO2-concentratie in de ruimte. Hiermee kan op een relatie f eenvoudige manier de e fficiëntie van het ventilatiesys teem word en bepaald. De CO2-concentratie in één ruimte kan echter enkel ond er voorwaard en gebruikt word en als prox y voor de ventilatie-e fficiëntie, en niet als a bsolute waard e.
Foto 2: Ops telling voor de meting van de d eeltjesconcentratie op representatieve locaties in een k laslokaal.
Foto: TN O.
Naas t de metingen, is een literat uurst udie uitgevoerd naar het effect van de CO2-concentratie in een ruimte op een aantal aspecten zoals cognitieve pres taties, fysiologische parameters, comfort en beleving, en a bsentie [3]. Uit de beschouwd e literat uur bli j kt dat er geen consensus is over een mogeli jke relatie t ussen CO2-concentraties en de ond erzochte aspecten zoals cognitieve pres taties, fysiologische parameters, beleving en ziekte. De beschouwd e st udies kennen vaak vele beperkingen, en zi jn niet eenduidig in hun conclusies. Dit beves tigt de conclusie dat de CO2concentratie enkel gebruikt moet word en als prox y voor de kwaliteit van de ventilatie in de ruimte.
Interventies op basisscholen: luchtreinigers
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
Voorafgaand aan de plaatsing van luchtreinigers in de k laslokalen zi jn alle luchtreinigers in een la boratoriumo ps telling getes t om de pres tatie ervan te bepalen op het gebied van verwi jd ering van aerosold eeltjes. Deze pres tatie wordt uitgedrukt in de Clean Air Delivery Rate (CADR [m3/h]). Dit is volgens een specifieke s tandaard uitgevoerd, en kan als een theoretische pres tatie word en gezien. Vervolgens zi jn de versch illend e typen luchtreinigers in alle k laslokalen met ongeveer hetzelfd e CADR-niveau toegepas t. De hypothese is dat bi j de gehanteerde CADR van de luchtreinigers (ongeveer 400 m3/h), en een effectiviteit van 50% daarvan in de prakti jk (een k laslokaal geventileerd volgens het PvE Frisse scholen k lasse B), een reductie in de concentratie aan fijns tof en bioaerosolen van ongeveer 20% wordt gerealiseerd. Het is dus niet het doel om een bepaald e CADR voor te schri jven voor een k laslokaal. Het gaat erom de effectiviteit in de prakti jk aan te tonen.
In de winter van 202 3-2024 hee ft een eers te rond e van interventies en metingen plaatsgevond en in twaalf scholen. Om aan een voldoend e aantal k laslokalen te komen is de st udie vervolgd in de winterperiod e van 2024-2025 en is het aantal scholen dat betrokken is in de st udie uitgebreid naar zesentwintig. In totaal nemen ongeveer 180 k laslokalen d eel in deze st udie. De gegevensverzameling loo pt n og door tot en met april 2025.
Op elke school zi jn sets van drie k laslokalen met vergeli j kbare gebouwkenmerken geselecteerd en willekeurig toegewezen aan één van de drie st udieregimes: 1) interventie met HEPA-filter luchtreinigers, 2) interventie met luchtreinigers die een alternatieve techn ologie gebruiken, en 3) geen interventie (controle). De meting van bioaerosolen in de k laslokalen vindt plaats met passieve luchtmons tername (zie Figuur 1). In alle lokalen vind en meerdere herhaald e metingen over ti jd plaats: een meting voordat de interventies ges tart word en, en driemaal ti jd ens de interventie. Niveaus van bacteriële markers en virussen in luchtmons ters word en gekwantificeerd door midd el van qPCR. In aanvulling h ierop word en
in alle k laslokalen ook gedurend e de gehele interventieperiod e fysische parameters gemeten zoals fijns tof, CO2, temperat uur en relatieve luchtvochtig heid. Daarnaas t wordt op an onieme wi jze het verzuim van leerlingen geregis treerd en word en gegevens over luchtwegsymptomen van de leerlingen verkregen via een enquête voor en na de interventie.
In een k lein d eel van de bioaerosol metingen van de eers te period e is virus ged etecteerd, terwi jl de bacteriële markers vaker zi jn aangetroffen. Na voltooiing van de gegevensverzameling zal de impact van luchtreinigers op de gemeten concentraties bioaerosolen in de k laslokalen ond erzocht word en. Van de fysische meetgegevens uit de eers te period e is een eers te analyse gemaakt die effecten laten zien ten aanzien van de fijns tofconcentratie.
Naas t de metingen in de praktij k, is in het la boratorium van de TU Eindhoven ook een unieke ond erzoeksruimte gebouwd waarmee luchtreinigers ook ond er gecontroleerde oms tandig hed en kunnen word en getes t [4, 5]. Ond er and ere het effect van de afmetingen van de ruimte, positie van de luchtreiniger in de ruimte en de invloed van het parallel functionerend e ventilatiesys teem op de CADR wordt in deze ruimte ond erzocht
Acceptatie en toepassing van interventies
Het ond erzoek rondom acceptatie en toepassing van interventies evalueert of s takehold ers van bassischolen en oud erenzorgins tellingen bereid zi jn om ventilatie en luchtreinigings technieken te gebruiken. Ook wordt ond erzocht welke wensen en zorgen er leven ond er deze groepen met betrekking tot de inzet van dergeli jke technieken. Hiertoe zi jn semiges truct ureerde interviews afgen omen ond er versch illend e s takehold ergroepen: beleidsmakers (d.w.z. s takehold ers die direct dan wel indirect betrokken zi jn bi j beslissingen over het gebruik van ventilatie en luchtreinigingssys temen in de gebouwen) en gebruikers (d.w.z. s takehold ers die het groots te d eel van hun werkzaamhed en in de ged eeld e ruimtes uitvoeren). Dit ond erzoek wordt parallel uitgevoerd
Foto 3: Buitenaanzicht van de tes t faciliteit bi j de TU Eindhoven (~10×7×3m3)
Onderzoek & Cases
met de interventies t udie, waarbinnen de effecten van mobiele luchtreinigers in k laslokalen word en getoets t.
Een t ussenti jdse analyse, waarbinnen enkel de interviews met s takehold ers voorafgaand aan de interventie initieel zi jn o pgen omen, laat zien dat het belang en het guns tige effect van ventilatie op de binnenluchtkwaliteit grotend eels door s takehold ers word en ond erschreven (Figuur 4). Wel zi jn de meningen verd eeld over hoe ventilatie en luchtreiniging het bes t kunnen word en ingezet. In het bi jzond er bli j kt ziektepreventie bi j kwetsbare groepen, zoals individuen met longziekten, een complex thema, waarbi j s takehold ers twi jfelen of het haalbaar is om rekening te houd en met kwetsbaren. Voor inves teringen in nieuwe ventilatie- en luchtreinigings technieken zi jn een juis t inves teringsk limaat, goed e samenwerkingen t ussen de versch illend e belangenparti jen en een meerjarenplan met een integrale en duurzame aanpak van binnenluchtkwaliteit n oodzakeli j k, aldus s takehold ers.
Er li j kt een gebrek aan kennis te zi jn ond er de gebruikers van binnenruimtes over de juis te manier van ventileren en de mogeli j khed en en werking van nieuwe ventilatie- en luchtreinigings technieken. Vooral het doel en de meerwaarde van luchtreiniging zi jn h ierbi j mind er bekend. Daarnaas t bes taan randvoorwaard en voor de inzet van luchtreiniging; zo zien s takehold ers de mobiele apparat uur bi jvoorbeeld liever niet te veel ruimte innemen en zoud en zi j het geproduceerde geluid graag begrensd zien, om te voorkomen dat de primaire processen word en vers toord. Met betrekking tot haalbaarheid van ventilatie en luchtreiniging voorzien s takehold ers dat de financiële haalbaarheid, zowel op de korte (aanschaf) als de lange termi jn (ond erhoud) een knelpunt kan zi jn.
De vas tgoedporte feuille is tevens een belangrijk ond erwerp; basisscholen en oud erenzorgins tellingen zi jn veelal in oud e gebouwen gehuisves t, waarbinnen een ond ermaats binnenk limaat comforten gezondheidsk lachten kan ontlokken. Dit lij kt de waarde die s takehold ers hechten aan het inzetten van nieuwe techn ologieën te vers terken, maar hee ft tegelijkerti jd een weerslag op de haalbaarheid van de inzet van dergeli jke technieken.
CFD-Mod ellen
Op het gebied van mod elvorming is er een methodiek ontwikkeld, waarbi j we AI kunnen inzetten om, gevoed door CFD resultaten, een concentratieverd eling te laten genereren voor randvoorwaard en die niet eerd er met behulp van CFD zi jn berekend [6]. Het gaat h ierbi j om een generatieve AI-benad ering genaamd “conditional d eep convolutional generative adversarial network (cDCGAN)“, die ons in s taat s telt om snel concentratieveld en van verontreinigend e s toffen (waarond er bioaerosolen) in binnen omgevingen te voorspellen.
Het cDCGAN-mod el is toegepas t op een st udie van een generiek k laslokaal met meerdere warmte- en verontreinigingsbronnen en twee versch illend e ventilatiesys teemconfiguraties. Het cDCGANmod el voorspelt de resulterend e concentraties in een horizontaal vlak ter hoogte van de neus/mond van zittend e personen in het k laslokaal voor een reeks ventilatied ebieten en luchttoevoertemperat uren. Het mod el werd getraind en gevalid eerd met behulp van resultaten uit hoogwaardige CFD-simulaties.
De resultaten tonen aan dat het cDCGAN-mod el binnen enkele second en voorspellingen kan genereren, met een vri j goed e nauwkeurig heid van de voorspeld e concentratieniveaus; dat wil zeggen het gemidd eld e a bsolute foutpercentage varieert t ussen de 13% en 15% in vergeli j king met de CFD-simulaties. Ondanks enkele beperkingen bi j het voorspellen van k leinschalige stromingskenmerken, is de nauwkeurig heid goed te n oemen.
Deze methodologie is aanpasbaar aan een groot aantal binnen- en buiten omgevingen en kan word en uitgebreid om and ere stromingsvaria belen te voorspellen en extra parameters op te nemen. Dit maakt het ontwikkeld e mod el een veelbelovend hulpmidd el voor toepassingen waarbi j snelheid en e fficiëntie vereis t zi jn bi j het analyseren van een groot aantal stromings- en verspreidingsscenario's.
Figuur 1: Opgehaald e thema’s rondom acceptatie en toepassing van interventies vanuit interviews met s takehold er s.
Risicomod el Het risico op een infectie is een complex samenspel van factoren. Allereerst vereis t het de aanwezig heid van een infectieus persoon in de ruimte, wat afhangt van de incid entie van de ziekteverwekker Afhankeli jk van de specifieke ziekteverwekker en het verloo p van de infectie, zal de geïnfecteerde persoon een hogere of lagere concentratie ziekteverwekkers uitad emen. Dit wordt gemeten als bi jvoorbeeld het aantal virusd eeltjes per milliliter sli jm. Deze bioaerosolen hangen korter of langer in de lucht. Dit is ook de fase waarin ventilatie en luchtreinigers op het proces kunnen ingri jpen. And ere mensen (d e blootges teld en) ad emen de lucht met bioaerosolen nameli jk in, waarmee ze gedurend e de ti jd een toenemend e hoeveelheid ziekteverwekkers binnenkri jgen.
De kans om van die hoeveelheid ziekteverwekkers (d e ‘dosis’) een infectie op te lo pen, is een eigenschap van de betreffend e ziekteverwekker die wordt beschreven met een ziekteverwekkerspecifieke kansverd eling, de dosis-respons relatie. Hierin moet ook word en o pgen omen dat de s tat us van het immuunsys teem (bi jv. gevaccineerd of hers teld van een eerdere infectie) bi j de blootges teld en een rol speelt in de dosis-respons relatie.
Binnen CLAIRE word en de concentraties ziekteverwekkers in de lucht zowel experimenteel als in computersimulaties vas tges teld voor specifieke scenario's, waarmee het risico op een besmetting kan word en berekend. De besmettingsrisico's in een k laslokaal met een gegeven scenario en ziekteverwekker kunnen word en uitgerekend met en zond er ingreep in de ventilatie, waarmee een relatieve effectiviteit kan word en bepaald. Echter, doordat de dosis-respons relatie niet lineair is, zal de effectiviteit van ventilatie ook wisselend zi jn per gekozen scenario.
Dank woord
Re ferenties
1. Schijven, J. , Vermeulen, L.C. , Swart, A. , et al. Quantitative microbial risk assessment for airborne transmission of SAR S-CoV-2 via breath ing, speaking, singing, cough ing, and sneezing. Environmental Health Perspectives 1 29: 47002 (2021).
2. De Lange, A. , Traversari R. Delivera ble Work package 2 Results Experiments in-sit u WP 2, experiments phase 1. TN O 2024 R10059 (2024).
3. De Lange, A. , Traversari, R. , Kompatscher, K. , Egter van Wissekerke, N. Literat uurst udie effect van CO2 op cognitieve pres taties, fysiologische parameters, comfort en beleving, en a bsentie. TN O 2024 R11626-REV1 (2025).
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
Het samenwerkingsproject CLAIRE (LSHM22032) is med ege financierd met PPStoeslag die door Health~Holland, To psector Life Sciences & Health, besch ikbaar is ges teld ter s timulering van publiek-private samenwerkingen. Wi j danken daarnaas t de partners in het project voor hun belangri jke bi jdragen in het realiseren van het project. Dat geldt ook voor de ond ers teuning die we vanuit de versch illend e la boratoria kri jgen.
Samenwerking
Het interdisciplinaire CLAIRE consortium wordt gevormd door vier Ned erlandse kennisins tit uten (Universiteit Utrecht, TN O, Technische Universiteit Eindhoven en Universiteit Leid en), twaalf inn ovatieve MKBbedri jven die zich specialiseren in de ontwikkeling, ins tallatie en ond erhoud van hoogwaardige techn ologieën voor beheersing en verbetering van de luchtkwaliteit, en brancheverenigingen ActiZ, Binnenk limaat Ned erland en de Stichting Binnenk limaattechniek. De bedrijven s tellen apparat uur besch ikbaar voor ond erzoek, leveren menskracht om die apparat uur te ins talleren, geven feedback op de aanpak en t ussenresultaten van het ond erzoek en helpen bi j de verspreiding van informatie over de projectresultaten.
CLAIRE werkt nauw samen met complementaire ond erzoekprogramma’s zoals P3Venti en MIS T [7]. Het experimenteel ond erzoek in CLAIRE doen we vooral in basisscholen. Door intensieve samenwerking en gegevensuitwisseling met het ond erzoeksprogramma P3Venti zorgen we dat we ook voor de verpleeg huizen voldoend e ond erzoeksdata besch ikbaar hebben om goed ond erbouwd e uitspraken te doen. Wi j zi jn de d eelnemend e scholen en verpleeg huizen uiteraard erkenteli jk voor hun bereidheid om aan CLAIRE mee te werken.
Het project CLAIRE loo pt n og tot juli 2026. Tot die ti jd zal een belangri jk d eel van de activiteiten zich ond er and ere richten op het analyseren van de grote hoeveelheid aan meetdata die we verkregen hebben in de basisscholen. In het voorjaar van 2026 s taat een eindsymposium van het project gepland waarin de resultaten van CLAIRE meer in d etail zullen word en ged eeld. Meer informatie h ierover zal te vind en zi jn op de website van het CLAIRE project: claireproject.nl.
4. Kang, L. , Qin, P. , Diepens, J. , van Hooff, T. , Loomans, M. G. L. C. CFD-aid ed ventilation d esign for a large experimental chamber to st udy aerosol dispersion and removal. 1-8. In: Proceedings RoomVent 2024, Stockhol m, Swed en (2024).
5. Xia, L. , Diepens, J. , Loomans, M. G. L. C. , van Hooff, T. Tes ting and comparing of porta ble air cleaners for indoor aerosol particle removal in la boratory environments. 1-7. In: Proceedings RoomVent 2024, Stockhol m, Swed en (2024).
6. Alanis Ruiz, C. , Loomans, M. van Hooff, T. A Deep Convolutional Generative Adversarial Network (DCGAN) for the fast es timation of pollutant dispersion fields in indoor environments. Building and Environment, 276: 11 285 6 (2025).
7. Loomans, M.G.L.C. , van Hooff, T.A.J. , Traversari, A.A.L. Ond erzoeken naar ventilatie in het kad er van infectiepreventie. TVVL magazine 3: 18-21 (202 3).
Auteurs
Ir P. (Piet) Jacobs , Dr Ing. A.A. L. (Rober to) Tr aversari, Ing. N.G. (N orma n) Eg ter van Wisseker ke TN
O, afdeling Buildings & Energy Systems
Effect van verontreiniging van de binnenlucht op de ziektelas t in Ned erland
Op basi s van de methodiek beschreven door Morantes zijn schattingen gemaakt van de Nederlandse ziektelast ten gevolge van binnenlucht verontreinigingen. De ziektelast is uitgedrukt in Disability Adjusted Life Year (DALY). De DALY is de som van verloren levensjaren door vroeg tijdige ster e en het aantal jaren dat mensen met beperkingen leven ten ge volge van ziekte. Voor de schatting van het e ec t van sto en op het aantal DALY zijn meetdata van Nederlandse studies naar de binnenluchtkwaliteit gebruikt. Uit de analyse blijkt dat jnstof (PM10 en PM2.5) verre weg de belang rijkste bijdrage (ca. 80%) lever t aan het verlies aan gezonde levensjaren. Daarna volgen stikstofdioxide (10%), formaldehyde (8%) en radon (1,4%). Gege vens over de concentratie ozon en het aantal schimmelsporen ontbreken voor de Nederlandse situatie. Dez e concentraties zijn gelijkgesteld aan buitenlandse gegevens Morantes (2023), waarmee de bijdrage aan de ziektelast wordt geschat op respectievelijk 1,9% en 0,6%. Samen zijn deze 6 sto en verantwoordelijk voor ruim 99% van de binnenmilieu gerelateerde ziektelast.
In Ned erland wordt tot nu toe veelal CO2 als indicator voor de binnenluchtkwaliteit gebruikt. Eisen aan de ventilatie zi jn h ierbi j gerelateerd aan een gewens te CO2 concentratie, die zelf met name een basis hee ft in de geuroverlas t ten gevolge van bio-e ffluenten [d e Gids, 2011]. De CO2-concentratie zelf hee ft geen directe relatie met de gezondheid. Vaak wordt de bloots telling aan een s tof gerelateerd aan de grenswaard en van de WHO of wettelijk vas tges teld e eisen. Hiermee kan echter niet word en bepaald welke s toffen de mees te impact hebben op de gezondheid van mensen en wat het effect is van combinaties van bloots telling aan verontreinigend e s toffen.
Een maat die in de epid emiologie vaak wordt gebruikt om de totale ziektelas t aan te geven is Disa bility Adjus ted Life Years (DALY). Hiermee is het mogeli jk
Highlig hts
• Fi jns tof levert de belangrijks te bi jdrage (ca. 80%) aan het verlies aan gezond e levensjaren
• Stiks tofdioxid e (10%), formald ehyd e (8%), ozon (2%) en radon (1,4%) vormen samen met fijns tof de to p van mees t schad eli jke s toffen
• Veel gegevens ontbreken, de laats te grootschalige monitoring is 20 jaar geled en uitgevoerd, nieuwe meets t udies zi jn n oodzakeli jk om een compleet beeld te verkri jgen
om de gezondheidsschad e van bloots telling aan versch illend e s toffen bi j elkaar op te tellen. De DALY is de som van verloren levensjaren door vroegti jdige s terfte en het aantal jaren dat mensen met beperkingen leven ten gevolge van ziekte. Hiervoor is voor elke beperking een factor vas tges teld t ussen 0 en 1 [WHO 2020].
DALY is voor het eerst gebruikt in de “Global burd en of disease St udy” (Murrey, 1990]. Sindsdien is DALY één van de belangrijks te indicatoren om een ziektelas t voor een po pulatie, bi jvoorbeeld de bevolking van een land, te bepalen. In 2007 is in TVVL magazine het DALY-principe gebruikt om de ziektelas t ten gevolge van versch illend e woning- en ins tallatieconcepten in te schatten [Koren, 2007]. Door het Lawrence Berkeley National La bs (LBNL) is in 201 2 met de DALY-method e voor de belangri jks te binnenlucht verontreinigingen de ziektelas t vas tges teld voor concentraties gemeten in de Verenigd e Staten en land en met een vergeli j kbare lee fs ti jl [Logue, 201 2]. Deze aanpak was echter ingewikkeld beschreven zodat alleen epid emiologen op basis van het artikel nieuwe berekeningen zoud en kunnen maken. Het DALY-concept is recenteli jk door de universiteit van Notting ham (Morantes, 2024) vertaald om het eenvoudiger toepasbaar te maken om de gezondheidsschad e van (binnen)luchtverontreinigingen te schatten.
Dit artikel licht deze benad ering kort toe en gee ft een eers te schatting van de gezondheidsschad e voor een typische Ned erlandse woning. Daarbi j wordt ook aangegeven van welke s toffen betrouwbare concentraties in de binnenlucht ontbreken of s terk veroud erd zi jn.
Intensiteit van gezondheidsschade
De schad e intensiteit Hi is ged efinieerd als de toename van de hoeveelheid gezondheidsschad e ten gevolge van binnenluchtverontreiniging uitgedrukt in DALY per eenheid van concentratie (Ci) per 100.000 mensen per jaar Door Morantes [2024] is een overzicht van 44 verontreinigingen die in woningen voorkomen o pges teld. De gegevens h iervoor zi jn afkoms tig uit toxicologische en epid emiologische st udies en hebben alleen betrekking op chronische ziekten en kwantificeren geen acute (korts tondige) effecten. Om deze red en is er bi jvoorbeeld geen schad e intensiteitsfactor voor kool mon oxid e.
Per s tof geldt dan: Schad ei = HIi · Ci
Waarin:
Schad ei is de gezondheidsschad e van s tof i in DALY/105 personen/jaar; HIi is de Schad e intensiteit (Harm intensity) van s tof i in DALY/µg/m3/105 personen/jaar; Ci is de gemidd eld e jaarlij kse concentratie in de (binnen)lucht van s tof i in µg/m3, KVE/ m3 of Bq/m3. (KVE= Kolonievormend e eenhed en met name voor bacteriën en sch immels, Bq = Becquerel met name voor Radon).
Sommerend over alle s toffen geldt: Schad e = ∑H Ii
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
Figuur 1: Zes verontreinigingen dragen voor ruim 99% bi j aan de totale binnenlucht gerelateerde DALY.
DALY schatting voor een Nederlandse woning
In ta bel 1 s taan de 44 s toffen gerangsch ikt naar de bi jdrage aan de ziektelas t conform de schattingen van Morantes [202 3]. Deze ziektelas t is ingeschat op basis van concentratiedata in 31 land en uit de period e 2000 - 2020. De vet gedrukte ri jen in ta bel 1 geven s toffen aan waarvan concentratie data uit Ned erlandse monitoringsprojecten zi jn gevond en (NL). Hierbi j is gezocht naar data die zoveel mogelijk een jaarli j kse bloots telling representeren.
Voor PM2.5 zi jn meetdata van het Be Aware project [Jacobs, 2020] gebruikt. In dit project is in 100 woningen van september 2017 tot oktober 2018 PM2.5 met o ptische d eeltjes tellers gemeten. Deze s teekproe f is red eli jk representatie f voor het Ned erlandse woningbes tand.
Aandachtspunt h ierbi j wel is dat bi j de selectie van de woningen rokers waren uitgesloten. Volgens het Trimbos Ins tit uut rookte in 202 3 19% van de volwassenen. Van de mensen die niet zelf roken wordt 8,1% minimaal 1 keer per week en 2,7% zelfs elke dag in een binnenruimte blootges teld aan ta baksrook [Trimbos 202 3].
Representatieve PM10 meetdata over het binnenmilieu in Ned erlandse woningen is bi jzond er schaars. GGD Groningen hee ft in een k lein aantal Groningse woningen in de winter van 2009 gedurend e twee dagen gravimetrisch PM10 gemeten [Hall, 2009]. De buitenconcentratie bedroeg in deze period e op deze locaties gemidd eld 28 µg/m3 In 9 woningen zond er
rokers bedroeg de concentratie gemidd eld 14,1 µg/m3 In één van de woningen met roker bedroeg de concentratie in de woonkamer gemidd eld 58 µg/m3 Indien deze woning wordt meegen omen bedraagt de PM10 concentratie gemidd eld 18,5 µg/m3 De PM10-2,5 fi jns tof fractie op basis van voorgaand e ond erzoeken bedraagt dan 18,5 – 8,2 = 10,3 µg/m3.
Voor s tiks tofdioxid e (N O2) zi jn meetdata uit het CLASP project [Jacobs, 202 3] verkregen. In dit project is in januari 202 3 in 40 Ned erlandse woningen, waarvan 80% op gas kookte en 20% elektrisch, gedurend e twee weken NO2 gemeten. Ti jd ens de meetperiod e was er sprake van relatie f hoge NO2 buitenconcentraties. Door Delgado [2024] is h iervoor gecorrigeerd en is op basis van concentraties in de buitenlucht uit 2021 de gemidd eld e NO2 concentratie in de binnenlucht uitgerekend voor huishoud ens die op gas koken (14,1 µg/ m3) en huishoud ens die elektrisch koken (8,3 µg/m3). Op basis van Euros tat data [2022] kookt n og ruim 60% van de Ned erland ers op gas en volgt een gemidd eld e NO2 concentratie in de woning van 11,8 µg/m3
Formald ehyd e is gedurend e het s tookseizoen van 2004/2005 voor het laats t grootschalig gemeten [Dongen & Vos, 2007]. In 358 woningen is in de keuken en in een tweed e ruimte waarin veel spaanplaat of multiplex aanwezig was gedurend e een week gemeten. De gemidd eld e concentratie in deze twee ruimtes was vergeli j kbaar en bedroeg 1 2,6 µg/m3
Van de 37 vluchtige organische s toffen (VOC) waarvan een Schad e Intensiteit bekend is, zi jn door Hall [2009] van 10 VOC’s de concentraties in woningen gedurend e zomer en winter gerapporteerd [RIVM, 2009]. Voor de overige 27 VOC met HI zi jn de door Morantes gerapporteerde internationale waard en aangehoud en.
Voor Radon is een concentratie aangehoud en van 21,7 Bq/m3 Deze is gemeten in de RIVM meetcampagne
Ta bel 1: Concentraties en Schad e voor de Ned erlandse woningen, vetgedrukte waard en zi jn afkoms tig uit Ned erlandse monitoringsprojecten, de overige concentraties zi jn ontleend aan Morantes [2024].
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
2022 – 202 3 in 2682 woningen [RIVM, 2024]. De gemeten waarde was hoger dan in de voorgaand e campagne uitgevoerd in 2013/2014 waarin 15,7 Bq/m3 is gemeten. Als mogeli jke verk laring gee ft RIVM dat mensen mogelijk mind er zi jn gaan ventileren ti jd ens de energie crisis. Ventileren voorkomt dat de radon concentratie in een ruimte o ploo pt
Wat betre ft de concentratie ozon in Ned erlandse woningen zi jn geen gemeten concentraties gevond en. Voor het uit de buitenlucht afkoms tige d eel kan een schatting word en gemaakt door aan te nemen dat de binnenconcentratie circa 25% van buitenconcentratie bedraagt [Nazaroff, 2021]. De buitenconcentratie in Ned erland is gemidd eld 48 µg/m3 (www.samenmeten.nl/ozono3). Dit resulteert in een concentratie van 12 µg/ m3, wat 20% hoger is dan de door Morantes gerapporteerde waard e.
In de “Schad e” benad ering wordt als sch immel indicator het aantal Kolonie Vormend e Eenhed en (KVE) Cladosporium gebruikt. Omdat voor Ned erland geen waard es bekend zi jn, is de door Morantes gerapporteerde KVE aangehoud en. Voord eel ten o pzichte van conventionele method es waarin visueel sch immel wordt vas tges teld is dat de concentratie in de binnenlucht wordt gemeten, wat een betere indicatie is voor de bloots telling. Nad eel is dat slechts van 1 sch immel soort het aantal KVE is meegen omen, h ierdoor wordt het effect van sch immels mogeli jk ond erschat. Eerdere schattingen kwamen op een bi jdrage van 11% aan de ziektelas t door vocht en sch immel [Jant unen, 2011]. Mogelijk komt dit ook omdat in vochtige huizen de bloots telling aan and ere s toffen, door beperkte ventilatie, vaak ook hoger is.
Discussie
De ziektelas t in Ned erland is met 685 DALYs per 100.000 personen per jaar lager dan de door Morantes (2024) wereldwi jd gemidd eld e ziektelas t van 2200 DALYs/105 personen/jaar
Dit komt met name door de lagere fijns tof concentraties (voor PM2.5 een concentratie van 8,2 in plaats van 26 µg/m3 en voor PM10 18,5 in plaats van 62 µg/m3). Onduid elijk is wat het effect van binnenshuis roken is op de PM2.5 concentratie omdat in bi jna alle Ned erlandse st udies rokers van d eelname zi jn uitgesloten.
Uit de analyse bli j kt dat ook in Ned erland fijns tof (PM2.5 en PM10-2,5), met bi jna 80%, de groots te impact hee ft op de ziektelas t (DALY) door verontreinigingen in de binnenlucht. Daarna volgen s tiks tofdioxid e (10%), formald ehyd e (9%), ozon uit de buitenlucht (1,6%), radon (1,4%) en sch immels (0,6%). Samen zi jn deze 6 verontreinigingen verantwoord elijk voor ruim 99% van de binnenmilieu gerelateerde ziektelas t, zie figuur 1.
Uitgaand e van dat een DALY in Ned erland circa €80.000 kost [Zorgins tit uut Ned erland, 2024] bedraagt de binnenmilieu gerelateerde ziektelas t in Ned erland bi jna €10 miljard per jaar
Een reductie van de fijns tofconcentratie in de binnenlucht met 5% levert dus een gezondheid gerelateerde besparing op van circa €0,5 miljard per jaar Deze reductie van de fijns tofconcentratie in de binnenlucht li j kt op de korte termi jn
Re ferenties
eenvoudiger te realiseren dan een reductie van de fijns tofconcentratie in de buitenlucht. Med e doordat mensen het groots te d eel van de ti jd in gebouwen (binnen) doorbrengen is het verbeteren van de binnenluchtkwaliteit een effectieve maatregel. Dit zou kunnen door woningen die voorzien zi jn van balansventilatie uit te rus ten met fijns tof filters en om in bes taand e woningen luchtreinigers met HEPA filters te gebruiken. Een and ere effectieve maatregel is het faciliteren van goed e kookafzuiging met afvoer naar buiten. Samen kunnen deze twee maatregelen de bloots telling aan fijns tof in een woning halveren [Jacobs, 2020].
Belangrijke concentratie data die voor Ned erlandse woningen ontbreken zi jn de PM10-2.5 fractie, ozon en de concentratie van sch immelsporen. Toepassing van ozon emitterend e apparaten zoals luchtreinigers en filters in afzuigkappen op de concentratie ozon binnenshuis zi jn een aandachtspunt voor nad er ond erzoek. Volgens een literat uurst udie genereren de mees te luchtreinigers die op basis van ozon werken een ozonconcentratie die de grenswaarde van 40 µg/m3 (WHO) ruimschoots overschri jdt [Ned erlandse Voedsel- en Warenautoriteit, 202 3].
1. Dongen J. , Vos H. , Gezondheidsaspecten van woningen in Ned erland, TN O 2007-D-R0188/A, 2007. https://www.vzinfo.nl/sites/d efault/files/2021-11/tn o-rapport_gezondheidsaspecten_van_woningen.pdf
2. De Gids W, Ventilatie, achtergrond van de eisen, RVO-168-1501/RP-DUZA, 2011.
3. Delgado et al. , Assessment of the health impacts and cos ts associated with indoor nitrogen dioxid e exposure related to gas cooking in the Euro pean Union and the United Kingdom, Universitat Jaume I, Cas tellon de la Plana, Spain, 2024. https://repositori.uji.es/items/15 6fbd65-070d-4ca4-985 69415513d505f
4. Euros tat, Energy consumption in households 2022. https://ec.euro pa.eu/euros tat/s tatis tics-explained/SEPDF/cache/58200.pdf
5. Hall E.F. , Dusseldorp A. Aries M.B.C. , Kn oll B. , Verbindingen in lucht en huiss tof van Woningen, RIVM rapport 609021087/2009.
6. Jacobs et al. , Openbaar eindrapport TKI Be Aware - Bewus twording van binnenluchtkwaliteit in woningen: bronnen en effectieve energie e fficiënte interventie strategieën, TN O rapport 2020 R10627, april 2020.
7. Jacobs et al, Health effects in EU from cooking on gas – Phase II field st udy, TN O rapport R11809, 202 3. https://publications.tn o.nl/publication/3 4641471/zD0Xiz/TN O-202 3-R11809.pdf
8. Jant unen et al. , Promoting actions for healthy indoor air (IAIAQ), 2011. https://o p.euro pa.eu/en/ publication-d etail/-/publication/4beb6973-83f8-49a9-a6c8-d31a6d75a247
9. Koren et al, Gezondheidse ffecten van woningen, TVVL magazine, 1, 2007.
10. Logue et al. , A Method to Es timate the Chronic Health Impact of Air Pollutants in U.S. Resid ences, Environ Health Perspect 1 20:216–222 (201 2). http://dx.doi.org/10.1 28 9/ehp.1104035
11. Morantes G, et al. , Harm from Resid ential Indoor Air Contaminants, Environmental Science & Techn ology, 2024. https://doi.org/10.1021/acs.es t.3c07374
1 2. Murray CJ, Lo pez AD, Jamison DT. The global burd en of disease in 1990: summary results, sensitivity analysis and fut ure directions. Bull World Health Organ. 1994;72(3):495-509. PMID: 8062404; PMCID: PMC2486 716.
13. Nazaroff W.W. , Weschler C.J. , Indoor ozone: concentrations and influencing factors, Indoor Air 2021. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/epdf/10.1111/ina.1 2942
14. Ned erlandse Voedsel- en Warenauthoriteit, Advies van BuRO over de gezondheidsrisico’s van ozonemissie uit luchtreinigers, 202 3. https://www.nv wa.nl/documenten/consument/consumentenartikelen/n on-food/overige-n on-food/advies-van-buro-over-d e-gezondheidsrisicos-van-ozonemissie-uit-luchtreinigers
15. RIVM, Radon in Ned erlandse woningen, op reguliere werkplekken en voor het publiek toegankeli jke Gebouwen Resultaten meetcampagne 2022-202 3, RIVM-rapport 2024-01 26. DOI 10.2194 5/RIVM2024-01 26
17. WHO, WHO methods and data sources for global burd en of disease es timates 2000 – 2019, 2020. https://c dn.who.int/media/docs/d efault-source/g ho-documents/global-health-es timates/ g he2019_daly-methods.pdf?sfvrsn=31b25009_7
18. Zorgins tit uut Ned erland, Beoord elingskad er kos tene ffectiviteit van zorg - Afweging van effecten en kos ten, 2024. https://www.zorgins tit uutned erland.nl/act ueel/nieuws/2015/06/26/zorgins tit uut-s telt-rapport-%E2%80%98kos tene ffectiviteit-in-d e-prakti j k%E2%80%99-vas t
Gezond e werkomgeving:
Productiviteit, duurzaamheid en awareness
THEMA
Auteurs Ir F.G.H. (Frans) Koene, Dr. ing. A.A. L. (Rober to) Tr aversari, Ir C. E. (Liset te) Rueb
P3Venti: Programma Pand emische Paraatheid met Ventilatie
Tijdens de COVID-19 pandemie bleek dat er een g root gebrek was aan kennis over de verspreiding van en de kans op besmetting door het SARS-CoV-2 virus. Daardoor was het voor onder meer beslissers in de zorg en de spor t en voor beleidsmakers moeilijk de jui ste beslissingen te nemen om besmettingen z o veel mogelijk te voorkomen. Op verzoek van VWS hee het RIVM z es kennishiaten geïdenti ceerd met betrekking tot de verspreiding van het SARS-CoV-2-virus via de lucht. Het P3Venti programma, dat loopt van januari 2022 tot juli 2025, hee als doel bij te dragen aan het kennisniveau om deze kennishiaten in te vullen.
De COVID-19 pand emie hee ft duid elijk gemaakt dat het n oodzakeli jk is om de kennisbasis en kennisparaatheid te vers terken om bi j toekoms tige pand emieën beter voorbereid te zi jn en sneller en effectiever te kunnen reageren. Ook kan met meer act uele kennis mogeli jk word en voorkomen dat er maatregelen n oodzakelijk zi jn die de maatschappi j ontwrichten. De Ond erzoeksraad voor Veilig heid conclud eerde in 2022: “In de langdurige zorg werd en al vri j snel de s trikte contactbeperkingen en veilig heidsmaatregelen die vanuit medisch-perspectie f werd en gen omen, als onaccepta bel ervaren en onts tond in de sector behoe fte aan beleid met een betere balans t ussen infectiepreventie, kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven” (bron: Ond erzoeksraad voor Veilig heid, Aanpak coronacrisis. Deel 1: tot september 2020. Den Haag)
Dit inzicht vormt de basis van het Programma Pand emische Paraatheid dat door TN O is o pgezet en dat wordt gefinancierd door het minis terie van V WS. De doels tellingen en beleidso pgaven die dit programma vormgeven, zi jn vooral de volgend e:
1. Het minimaliseren van vermi jdbare sociaalmaatschappeli jke en econ omische gevolgschad e door effectieve en pro portionele inzet van maatregelen en
Highlig hts
• Kennis over hoe lang virussen infect ueus bli jven in aerosolen, en wat de invloed is van omgevingscondities zoals temperat uur en vochtig heid
• Ond erzoek naar de rol van ventilatie bi j het reduceren van de bloots telling aan virussen
• Resultaten dragen bi j aan een beter ond erbouwd e besluitvorming bi j een volgend e pand emie
• Zowel technisch ond erzoek, als ond erzoek naar maatschappeli jke implicaties om te komen tot hand elingsperspectieven voor versch illend e s takehold ers
2. Het borgen van de continuïteit van tenmins te de kritiek-planbare zorg en het overeind houd en van de kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven in de zorg
Het ond erzoeksprogramma Pand emische Paraatheid en Ventilatie (P3Venti) bouwt h iertoe praktisch toepasbare kennis op over de verspreiding van en bloots telling aan virussen en and ere pathogenen door de lucht (aerogene route) en de rol van ventilatie daarbi j. De zes eerd er gen oemd e kennish iaten van het RIVM zi jn vertaald naar een aantal kennisvragen waar het programma P3Venti aan bi j zal dragen:
A. Hoe groot is de kans dat iemand via de lucht besmet raakt met een virus?
B. Hoe belangrijk is, op basis van een literat uurst udie, besmetting via de lucht vergeleken met and ere besmettingsroutes (zoals direct contact of contact via besmette o ppervlakken)?
C. Hoe draagt de ventilatievoorziening bi j aan verspreiding van aerosolen door een ruimte?
D. Hoe effectie f draagt ventilatie bi j aan het verlagen van de bloots telling aan aerosolen in een ruimte?
E. Wat kost een versnelling in de verbetering van ventilatiesys temen en welke maatschappelijke baten s taan daar tegen over?
De impact van de COVID-19 pand emie was vooral groot in de langdurige zorg en sportvoorzieningen. Immers, t ussen 2020 en 202 3 vond de helft van de COVID-19 s terfgevallen plaats in een zorgins telling (bron: (COVID19; plaats overli jd en, Wlz, lee fti jd, 2020-2022* | CBS). Ook vele sportvoorzieningen zoals voor fitness, yoga en zwemlessen moes ten dicht, wat het welzi jn en de gezondheid van de mensen zwaar belas tte. Om die red enen is in de loo p van het programma besloten de focus te richten op de langdurige zorg en de zogenaamd e maatschappeli jk urgente sportvoorzieningen (medische fitness, k leinschalige fitness en zwembad en).
Doel stellingen
P3Venti hee ft als algemeen doel om praktisch toepasbare kennis op te bouwen over de verspreiding van en bloots telling aan virussen en and ere pathogenen door de lucht (aerogene route) en de rol van ventilatie daarbi j. Specifiek doel is om met die kennis o perationeel managers, met name in de langdurige zorg en de maatschappeli jk urgente sportvoorzieningen, en beleidsmakers bi j de overheid in s taat te s tellen beter ond erbouwd e keuzes te kunnen laten maken op het gebied van de inzet van ventilatie om besmettingen zo veel mogeli jk te voorkomen.
Daarnaas t is het doel het verspreid en van de o pgebouwd e kennis en het opzetten van een kennisnetwerk.
Foto 1: Foto van een meting in de tes t faciliteit van de Technische Univer siteit Eindhoven. (bron: TN O)
Aanpak
Op basis van de kennisvragen zi jn vier hand elingsperspectieven ged efinieerd waarin de antwoord en op de kennisvragen word en verwerkt. Deze hand elingsperspectieven zi jn:
1. WIR (waard es, interacties en risico’s)-mod el, met als doelgroep besluitvormers bi j zorgorganisaties en maatschappelijk urgente sportvoorzieningen; 2. Afwegingskad er, met als doelgroep besluitvormers bi j ins tellingen en beleidsmakers bi j de overheid; 3. Gebruik en sys teemconfiguratie, met als doelgroep zorgverleners en ventilatietechnische adviseurs; 4. Transmissieroute met als doelgroep de wetenschap.
WIR-mod el
Het WIR-mod el is o pgezet op basis van een literat uurst udie naar de kwaliteitsindicatoren die word en gebruikt bi j het nemen van beslissingen in langdurige zorgins tellingen. Hiervoor zi jn wetenschappeli jke artikelen en beleidsst ukken ond erzocht. Daarnaas t is er veldwerk gedaan (technische schouw, positiemetingen, observaties en interviews) in dergeli jke ins tellingen om de interacties t ussen mensen, het gebouw en het gebruik van het gebouw in kaart te brengen. Voor de maatschappeli jk urgente sportvoorzieningen zi jn overeenkoms ten en versch illen met de zorgins tellingen in kaart gebracht en aangevuld waar n odig.
Daarnaas t zi jn er interviews gehoud en met s takehold ers (managers, med ewerkers en gebruikers) van langdurige zorgins tellingen en maatschappeli jk urgente sportvoorzieningen om te achterhalen welke factoren (praktische, eth ische, etc.) het besluitvormingsproces over maatregelen ti jd ens een pand emie beïnvloed en, welke waard es en
risico’s daarbi j een rol spelen en hoe de afweging t ussen waard es en risico’s wordt gemaakt.
Afwegingskad er
Het afwegingskad er is tot s tand gekomen door een combinatie van terugblik, verdieping en vooruitblik. In 202 3 en d eels 2024 is het besluitvormingsproces rondom ventilatie ti jd ens de Covid-pand emie geanalyseerd, en is een krachtenveldanalyses uitgevoerd. In 2024 zi jn deze inzichten aangevuld met wetenschappeli jke literat uur over besluitvorming, wat resulteerde in een theoretisch afwegingskad er en een besluitvormingskad er. Deze kad ers zi jn vervolgens uitgewerkt tot een hand elingsperspectie f dat toepasbaar is in de praktij k. Ter verri j king zi jn interviews en worksho ps gehoud en met besluitvormers en beleidsmakers uit versch illend e sectoren. In het res terend e d eel van het project wordt verd er ingegaan op de praktische toepasbaarheid van dit hand elingsperspectie f, waarbi j co-creatie met besluitvormers centraal s taat.
Gebruik en sys teemconfiguratie
Het ond erzoek naar sys teemconfiguratie is uitgevoerd met een combinatie van metingen en computerberekeningen (Computational Fluid Dynamics [CFD]) van luchts tromingen in een ruimte. Metingen zi jn uitgevoerd in een speciaal gebouwd e meeto ps telling die een huiskamer van een zorgins telling representeert (zie Figuur 1). De metingen zi jn ook gebruikt ten behoeve van een validaties tap en een variantens t udie met behulp van CFD.
In de varianten st udie zi jn versch illend e configuraties van een ventilatiesys teem doorgerekend, door bi jvoorbeeld het aantal toe- en afvoerroos ters en de plaats ervan in de ruimte te variëren. Naas t het ontwikkelen van voorschriften voor een goed
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
gebruik van CFD voor dit soort vraags t ukken leveren de uitgevoerde metingen en simulaties ook ond ers teuning bi j het vind en van ‘bes t practices’ voor ventilatiesys temen.
Transmissieroute
Voor dit ond erzoek word en aerosolen met virussen in de lucht gebracht, die enige ti jd in de lucht zweven en tenslotte word en o pgevangen. Vervolgens wordt bepaald of de virussen in de aerosolen n og infectieus zi jn, dus of ze n og iemand ziek kunnen maken. Het is bekend dat omgevingscondities, zoals temperat uur en luchtvochtig heid, het ‘overleven’ van virussen in aerosolen beïnvloed en, en deze zi jn daarbi j gevarieerd.
Kennisverspreiding en kennisnetwerk
Kennisverspreiding gebeurt met een programmawebsite. Deze presenteert de o pgebouwd e kennis, zowel binnen P3Venti als daarbuiten over de verspreiding van virussen en and ere pathogenen door de lucht. Dit gebeurt ond er meer in de vorm van Q&A’s (ques tions and answers).
Kennisverspreiding gebeurt daarnaas t door het organiseren van (inter) nationale symposia.
Voor het opzetten en ond erhoud en van een kennisnetwerk is een LinkedIn-pagina o pgezet, waar kennis wordt ged eeld en waar d eelnemers met elkaar in contact kunnen komen.
Eerste re sultaten
WIR-mod el
Overal komen mensen met elkaar in contact, ook in zorgins tellingen en in sportvoorzieningen. We n oemen dat interacties. Mensen zi jn sociaal, dus die interacties zi jn belangri j k, die hebben waard e. Maar in ti jd en van een pand emie brengen die interacties ook risico’s op
Interacties
Waarde van interacties
• Kwaliteit van leven
• Gezondheid
• Sociale factoren
• Kwaliteit van werk
• Dialoog
• Eth ische aspecten
Figuur 1: Samenvatting van het o pges teld e WIR-mod el. (bron: T U/e)
Risico van interacties
• Risico op bloots telling
Risico van maatregelen
• Operationeel risico
• Compliance risico
• Econ omisch risico
bloots telling met zich mee. Hoe kunnen we de waarde van de interacties behoud en en tegeli jk er voor zorgen dat de risico’s ervan niet te groot word en? Daarvoor is het WIRmod el o pges teld, dat s taat voor waard en, interacties en risico’s (zie Figuur 1).
Het mod el werkt met sto plichten: de k leur gee ft aan hoe erns tig de sit uatie is en de maatregelen word en daarop afges temd. In een zorgins telling betekent een groen sto plicht bi jvoorbeeld geen of maximaal één gecons tateerde besmetting. Dan kunnen we vols taan door bi j die persoon meer afs tand te houd en, mondkapjes te dragen of beschermingspakken aan te trekken. Bi j een oranje k leur is de sit uatie erns tiger, dan is bi jvoorbeeld een hele afd eling besmet. We zoud en deze afd eling kunnen afzond eren of sluiten. Bi j de k leur rood kan de hele zorgins telling besmet zi jn. Mogeli jke maatregelen zi jn dan beschermingspakken aantrekken voor bezoekers, of alleen achter glas naar elkaar zwaaien. En als ultieme maatregel de gehele zorgins telling sluiten voor bezoekers.
Afwegingskad er
Besluitvorming ti jd ens een pand emie is complex. Er is vaak beperkte kennis besch ikbaar, de urgentie is hoog en versch illend e s takehold ers hebben uiteenlo pend e en vaak ook tegens tri jdige belangen. Toch moeten er in de prakti jk duid elijke keuzes word en gemaakt met vaak vers trekkend e gevolgen. In P3Venti is ond erzocht hoe de besluitvorming over ventilatie tot s tand kwam ti jd ens de COVID-19 pand emie en hoe die te verbeteren. In sit uaties met veel onzekerheid wordt vaak s tandaard gekozen voor een evid ence-based benad ering. Maar als kennis onvolledig is – zoals ti jd ens de afgelo pen pand emie – bli j kt dat niet alti jd de bes te aanpak. In de praktijk spelen ook waard en, belangen en politieke overwegingen een rol.
In P3Venti zi jn op basis van praktijkond erzoek en wetenschappeli jke inzichten twee kad ers ontwikkeld die kunnen helpen bi j besluitvormingsprocessen:
1. Het afwegingskad er helpt om expliciet te maken welke waard en en belangen prioriteit kri jgen. Denk aan veilig heid, gezondheid, continuïteit van zorg of maatschappeli jke impact
Figuur 2: Voorbeeldresultaten van luchtsnelheidscontouren (n og niet gevalid eerd t ussenresultaat) berekend met CFD voor de ond erzocht experimentele ops telling. ACH s taat voor air changes per hour. (bron: T U/e)
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
Samenwerking
P3Venti is een ond erzoeksproject met de ambitie om praktisch toepasbare kennis te ontwikkelen die beslissers en beleidsmakers helpt om afgewogen en ond erbouwd e beslissingen te kunnen nemen over ventilatie.
Het interdisciplinaire P3Venti consortium wordt gevormd door Ned erlandse kennisins tit uten (Universiteit Utrecht, TN O, Technische Universiteit Eindhoven, Technische Universiteit Delft en Universiteit Leid en), het Econ omisch ins tit uut voor de bouw, Ri j ksins tit uut voor Volksgezondheid en Milieu, de Saxion Hogeschool, het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam en het Mulier Ins tit uut).
In het P3Venti programma werken we nauw samen met complementaire ond erzoekprogramma’s zoals CLAIRE, PDPC, MIS T, Buildings Post Corona en E3. Het programma pand emische paraatheid met ventilatie P3Venti wordt mogeli jk gemaakt door financieringen van het Minis terie van Volksgezondheid, Welzi jn en Sport en gecoördineerd en gecoördineerd door TN O.
2. Het besluitvormingskad er maakt zichtbaar hoe besluiten uitpakken afhankelijk van welk besluitvormingsmod el wordt toegepas t: rationeel, politiek of incrementeel bi jvoorbeeld. Ook de mate van besch ikbare kennis en urgentie speelt een rol.
Ter verri j king van het inzicht in besluitvorming hebben we daarnaas t een maatschappeli jke kos tenbatenanalyse (MKBA) uitgevoerd. Dit h ielp om de impact van versch illend e keuzes in kaart te brengen en te ond erbouwen welke beslissingen maatschappeli jk en econ omisch verantwoord zi jn.
Deze kad ers zi jn vervolgens ond er beslissers binnen langdurige zorgins tellingen en sportvoorzieningen én op beleidsmakers bi j het minis terie van V WS getoets t. Dit leverde beter ond erbouwd e en meer transparante besluitvorming op en verhoogd e het bewus tzi jn over hoe waard en en mod ellen de keuzes beïnvloed en.
Gebruik en sys teemconfiguratie
Goed e en voldoend e ventilatie in een ruimte is niet alleen n odig voor een gezond binnenk limaat, het is ook een wettelijke verplichting. Het Besluit bouwwerken lee fomgeving schri jft voor hoeveel ventilatie in een ruimte n odig is. Tot nu toe gingen we er vanuit dat het niet heel veel uitmaakt hoe die lucht in de ruimte wordt gebracht. De verse lucht
mengt toch wel met de lucht in de ruimte. Uit de metingen blij kt echter dat verse lucht lang niet alti jd alle hoeken van een ruimte bereikt. Daarom is het ook belangrijk om te weten hóe lucht zich in een ruimte verspreidt Dus het ontwerp van het ventilatiesys teem moet verd er gaan dan enkel het voorschri jven van de luchthoeveelheid.
Binnen P3Venti is er daarom veel aandacht voor hoe lucht zich verspreidt in een ruimte. Met een speciaal gebouwd e tes tfaciliteit kunnen we ond er gecontroleerde oms tandig hed en versch illend e ventilatie-o plossingen tes ten. Metingen zi jn uitgevoerd voor ops tellingen die een typische huiskamer in een langdurige zorgins telling representeren, maar ook een omk leedruimte in een zwembad of een k leine fitnessruimte. Door te variëren in het ventilatied ebiet, het type en de positie van toe- en/of afvoerroos ters en de positie van een (infectie-) bron hebben we kunnen ond erzoeken hoe effectie f de ventilatie is. Omdat we niet een tes tfaciliteit kunnen bouwen en metingen uitvoeren voor alle mogelijke sit uaties, wordt daarnaas t ook het gebruik van CFD voorzien (zie Figuur 2). Met CFD kunnen we niet alleen veel versch illend e configuraties doorrekenen,
Onderzoek & Cases
maar de berekeningen geven ook in meer d etail inzicht hoe effectie f de ventilatie is. De metingen die we in P3Venti hebben gedaan, word en gebruikt om de CFD mod ellen te valid eren. Met zo’n gevalid eerd mod el kunnen vervolgens variantens t udies word en uitgevoerd. We hebben h ierbi j ook nagedacht over hoe de pres tatie van een ventilatie sys teem weer te geven. Immers, we zi jn geïnteresseerd in meer dan alleen de luchthoeveelheid.
In de toekoms t willen we de resultaten uit het ond erzoek naar de transmissieroute (zie h ierna), met name hoe lang virussen in k leine druppeltjes (aerosolen) besmetteli jk bli jven, toevoegen aan het CFD-mod el. Zo kunnen we zien of de kans op besmetting bi j een bepaald e ventilatieconfiguratie lager is dan bi j een and ere.
De ontwikkeld e kennis wordt vertaald in een hand elingsperspectie f voor de gebruikers, zodat zi j eenvoudig de s tat us van een ventilatiesys teem kunnen toetsen. Voor de ontwerpers en adviseurs wordt een handreiking ontwikkeld die ond ers teuning gee ft bi j het ontwerp van de ventilatie en de analyse daarvan. In beid e gevallen is het doel het reduceren van de bloots telling aan een infect ueus pathogeen.
Transmissieroute
Om iemand ziek te maken is het n oodzakeli jk dat het virus iemand kan besmetten, het moet infectieus zi jn. Bi j het uitad emen door een zieke persoon zi jn veel virussen in aerosolen bi j het verlaten van neus of mond n og infectieus, maar niet meer als ze enige ti jd in de lucht zweven. Zi jn virussen niet meer infectieus, dan wordt de persoon die ze inad emt ook niet meer ziek.
Hoe lang een virus in een aerosol infectieus bli jft is belangrijke informatie. Wordt een virusd eeltje snel geïnactiveerd, dan zullen mensen in de omgeving mind er snel besmet word en. Duurt het lang voordat een virusd eeltje wordt geïnactiveerd, dan kan het langere ti jd na uitad eming iemand n og besmetten. In een speciaal ontwikkeld e tes to ps telling kunnen we dit ond erzoeken. Figuur 4 toont een foto van aerosolen die in de tes to ps telling ‘gevangen’ zi jn en gedurend e
een bepaald e ti jd word en blootges teld aan de te ond erzoeken condities. Het bli j kt dat omgevingscondities zoals temperat uur, relatieve luchtvochtig heid en CO2-concentratie van invloed zi jn op hoe lang een virus infectieus bli jft. Bi j sommige virussen is meer dan 90% binnen een aantal minuten geïnactiveerd, maar dit kan ond er and ere omgevingscondities een aantal uren duren. Ook blij kt dat sommige virussoorten veel sta bieler zi jn dan and ere, en dus langer overleven in een aerosol. Met de h ier verkregen informatie kunnen we richtli jnen ops tellen voor maatregelen om de ‘overlevings ti jd ’van virussen in de lucht zo kort mogelijk te maken. Kennis h ierover zi jn we aan het o pbouwen voor versch illend e virussoorten.
Kennisverspreiding en kennisnetwerk Kennis wordt ond er meer verspreid met de programmawebsite (p3venti.nl/). Deze hee ft twee doelgroepen. De eers te is de wetenschap.
De website presenteert de resultaten van wetenschappeli jk ond erzoek met o pgebouwd e kennis over de rol van verspreiding door de lucht (aerogene route) bi j virussen en and ere pathogenen, ond er meer met Q&A’s. De tweed e doelgroep zi jn mensen die op zoek zi jn naar praktisch toepasbaar advies: facilitair managers van zorgins tellingen en maatschappeli jk urgente sportvoorzieningen, d eskundigen infectiepreventie en adviseurs.
Op 28 februari 2024 is het eers te P3Venti symposium georganiseerd in Zoetermeer Er was een plenaire sessie met presentaties door P3Venti consortium partners en een aantal worksho ps. Er waren circa 65 d eelnemers, ook uit vergeli j kbare programma’s in Finland en Noorwegen. In oktober 2025 wordt een eindsymposium gehoud en, ook weer met plenaire presentaties en interactieve worksho ps over de hand elingsperspectieven voor s takehold ers.
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
2: Foto van aerosolen die in de speciaal ontwikkeld e tes to ps telling ‘gevangen’ zi jn. De streepjes zi jn de aerosolen die trillen
Kennis wordt ook ged eeld via een LinkedIn pagina (linkedin.com/company/p3venti/) en er is een groep aangemaakt (linkedin.com/groups/1 2831066/)
Naas t het inhoud eli jke werk is een belangri jke doels telling van het programma het opzetten van een kennisnetwerk van experts en gebruiksgroepen. Via LinkedIn onts taat een relatienetwerk met gebruikers en wetenschappers die elkaar goed weten te vind en.
Verd er is zowel nationaal als internationaal aansluiting gezocht bi j and ere programma’s zoals CLAIRE[1], PDPC[2], MIS T[3], Buildings
Post Corona[4] en E3[5]. Daarnaas t wordt er ook samengewerkt met de universiteit van Bris tol op het gebied van inactivatie van virussen.
4. Buildings pos t corona 5. https://www.pand emicresponse.fi/
Foto
in de lucht. (bron: TN O)
E. (Elham) Maghsoudi Nia, prof. dr.ir A.C. (Atze) Boerstra (faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Delf t)
Uitdagingen voor eindgebruikers bi j mechanische ventilatiesys temen voor de beheersing van luchtweginfecties
Zelfs v ijf jaar na de COVID-19-pandemie blij de overdracht van virussen v ia de lucht een uitdaging en zijn mitigat iestrategieën nog steeds essentieel, ook al is het onder wer p minder in de belangstelling. Maatregelen om het risico op luchtweginfecties te verkleinen, omvatten persoonlijke besche rmingsmiddelen (PBM) en technische beheersmaatregelen. Voldoende en e ectieve ventilatie, het aanvoeren van schone buitenlucht en het minimaliseren van gerecirculeerde lucht, is van cruciaal belang, vooral in openbare gebouwen, werkplekken, scholen, ziekenh uiz en en verpleeghuiz en. Z elfs eenvoudige acties z oals het openen van ramen om de ventilatie te verhogen, kunnen een verschil maken. Andere aanvullende maatregelen tegen infectieverspreiding via de lucht zijn lokale afzuigsystemen, lucht ltratie en desinfectie met ultraviolet licht (UVGI). Het vermijden van drukte in afgesloten r uimtes, z oals openbaar ver voer en gebouwen, i s ook een belang rijke preventieve maatregel (Morawska en Milton, 2020).
Ventilatie speelt een sleutelrol bi j het behoud en van een goed e binnenluchtkwaliteit. Gebruikers hebben echter vaak geen eenvoudige manier om ventilatiepres taties direct in te schatten. Een nuttige indicator is het CO₂-niveau; als de concentratie CO₂ hoog is, is dat een duid elijk teken van onvoldoend e ventilatie. Dit benadrukt de n oodzaak van continue monitoring van ventilatiepres taties in bezette gebouwen. Alleen vertrouwen op ventilatieontwerpcriteria is niet voldoend e. Naas t infectiepreventie moet ventilatie word en beschouwd als een fundamenteel aspect van binnenluchtkwaliteitsbeheer (Morawska et al. , 2024). Daarom is ventilatie een cruciale beheersmaatregel om het risico op overdracht van pathogenen via de lucht te verlagen.
Highlig hts
• Met behulp van worksho p is inzicht verkregen hoe eindgebruikers omgaan met ventilatie
• Communicatie vormt een belangri jk ond erd eel bi j het realiseren van een gezond binnenmilieu
• Versch illend e strategieën zi jn n odig voor een zo goed mogeli jk resultaat
Hoe mechanische ventilatie -/
HVAC-s ystemen veiligheid bieden
HVAC-regels trategieën kunnen vaak word en aangepas t om de ventilatie in bezette ruimtes te verbeteren. Dit begint met het zorgen voor een voldoend e hoeveelheid van ventilatie. Maar ook de strategische plaatsing van toevoeren afvoerroos ters helpt om een effectievere ventilatie te realiseren. Het vermi jd en van luchtrecirculatie is een and ere factor, omdat gerecirculeerde lucht de verspreiding van ziekteverwekkers kan bevorderen. Bovendien kunnen luchtreinigers en d esinfectieapparat uur helpen bi j het beperken van risico’s, mits deze specifiek ontworpen zi jn voor infectiebeheersing en regel matig word en ond erhoud en. (Morawska et al. , 2020).
Maar er is een probleem: veel eindgebruikers hebben moeite om deze o pties effectie f te gebruiken.
Waarom betrokkenheid van eindgebrui kers essentieel is Mechanische ventilatiesys temen zi jn ontworpen om frisse binnenlucht te behoud en, infectierisico’s te verk leinen en de algehele luchtkwaliteit te verbeteren. Toch ond ervind en veel eindgebruikers problemen bi j de ins tallatie, bediening en het ond erhoud ervan. Op basis van worksho ps binnen
Auteurs Dr
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
het project MIS T (MItigation STrategies for Airborne Infection Control) is h ier meer inzicht in verkregen. In de worksho ps is geprobeerd de heersend e communicatie- en kennish iaten t ussen technische ventilatieo plossingen en hun praktische gebruik te achterhalen. De resultaten ond erstrepen de behoe fte aan duid elijkere richtli jnen en gerichte communicaties trategieën om het bewus tzi jn over mechanische ventilatie-/HVAC-sys temen te vergroten. Het overbruggen van deze k loof is essentieel om de binnenluchtkwaliteit te verbeteren en betere bescherming te bied en tegen luchtweginfecties zoals COVID-19 en and ere pathogenen.
Belangrijk ste uitdagingen voor eindgebruikers
Tussen april en juli 2024 hebben we vier interactieve worksho ps georganiseerd ond er de titel “MIS T Worksho p – Issues in Practice” om direct van eindgebruikers te leren. De worksho ps brachten in totaal 26 belang hebbend en samen, waarond er fa brikanten, technici en eindgebruikers, om praktische uitdagingen met betrekking tot mechanische ventilatie- en HVAC-sys temen voor een gezond binnenk limaat te bespreken. Ondanks pogingen om de groepen evenwichtig samen te s tellen, was slechts 19% van de d eelnemers daadwerkelijk eindgebruiker
De worksho ps volgd en een semi-ges truct ureerd en interactie f format om kernuitdagingen, behoe ften en mogelijke o plossingen te id entificeren. De resultaten werd en thematisch geanalyseerd en gevalid eerd door de d eelnemers (Foto 1). Hier richten we ons alleen op de uitdagingen die door eindgebruikers zi jn gen oemd. Een van de belangrijks te zorgen was het gebrek aan voldoend e midd elen en regelgeving om een gezond binnenk limaat te creëren. Veel gebruikers wors telen ook met onduid eli jke productbeschri jvingen en beperkte kennis over ventilatie- en luchtreinigingssys temen. Daarnaas t ontbreekt vaak informatie over mogeli jke gevolgen van toepassing van deze sys temen bi jvoorbeeld energieverbruik.
Naas t kennish iaten speelt ook motivatie en communicatie een belangrijke rol en zi jn met elkaar verweven. Kennish iaten hangen direct samen met communicatieproblemen en motivatieproblemen onts taan vaak door een gebrek aan held ere informatie. Zond er duid eli jke en aantrekkeli jke communicaties trategieën bli jven veel gebruikers slecht geïnformeerd of ongeïnteresseerd in goed ventilatiebeheer Om deze uitdagingen aan te
Foto 1: Foto’s van vier georganiseerde worksho ps met ver sch illend e belang hebbend en, inclusie f eindgebruiker s.
pakken, kunnen versch illend e strategieën word en toegepas t (zie ook Figuur 1):
• Duid elijke en toegankeli jke productinformatie vers trekken.
• Educatieve programma’s voor eindgebruikers ontwikkelen om het begrip te vergroten.
• Effectieve communicatiekanalen opzetten die zi jn afges temd op versch illend e gebruikersgroepen.
• Motivaties trategieën verbeteren om proactieve betrokkenheid te s timuleren.
• Door deze benad eringen toe te passen, kunnen we schonere en gezond ere binnen omgevingen creëren waarin eindgebruikers goed geïnformeerd, gemotiveerd en in s taat zi jn om ventilatiesys temen effectie f te gebruiken.
lere n Wanneer d eelnemers werd gevraagd naar hun voorkeursmanier om informatie te ontvangen, gaven ze de voorkeur aan boeiend e en toegankeli jke formats. Vid eo’s bleken effectie f om sys teemfuncties te d emons treren en complexe concepten begri jpeli jker te maken. Interactieve websites werd en ook goed beoord eeld, vooral door jongere gebruikers die digitale betrokkenheid waarderen. Infograph ics bied en een eenvoudige en visueel aantrekkeli jke manier om kernboodschappen
Figuur 1: Uitdaging voor een goed e luchtkwaliteit in gebouwen in de praktijk (links) en communicaties ti jlen die besch ikbaar zi jn voor ver sch illend e typen eindgebruiker s (rechts).
Hoe mensen het beste
over te brengen en zi jn nuttig als dageli j kse herinnering. Voor gebruikers die dieper op de materie willen ingaan, bied en wh itepapers ges truct ureerde en ged etailleerde inzichten. Webinars en podcas ts bleken waardevolle leermidd elen, waarmee gebruikers op een flexibel moment informatie kunnen o pnemen en met experts in gesprek kunnen gaan.
Om de betrokkenheid van eindgebruikers te vergroten en een correct gebruik van ventilatiesys temen te waarborgen, s tellen we een multichannel-aanpak voor, afges temd op versch illend e voorkeuren (zie ook Figuur 1):
• Een basisinformatiepakket met vid eo’s voor visuele d emons tratie, infograph ics voor snelle en toegankeli jke begeleiding en interactieve websites voor hands-on leren.
• Aanvullend e materialen, zoals wh itepapers voor professionals en webinars voor interactie met experts.
Verschillende doelgroepen, verschillende communicatiebenaderingen
Los van de voorkeuren, conclud eren we ook dat communicaties trategieën rekening moeten houd en met versch illend e doelgroepen. Hoogo pgeleid en waarderen diepgaand e analyses in wh itepapers, terwi jl het algemene publiek meer baat hee ft bi j visuele infograph ics. Technische professionals, zoals ingenieurs en ins tallateurs, hebben ged etailleerde technische n ormen n odig.
Lee fti jd speelt ook een rol: jongere doelgroepen geven de voorkeur aan digitale formats zoals interactieve websites en vid eo’s, terwi jl oud ere gebruikers vaak traditionele method en zoals gedrukte informatieblad en prefereren.
Wie moet in actie komen?
Om de binnenluchtkwaliteit te verbeteren en de betrokkenheid van eindgebruikers te vergroten, moeten belangri jke spelers actie ond ernemen. Fa brikanten moeten duid elijke en gebruiksvriend eli jke documentatie vers trekken, ins tallateurs moeten betere ins tructies geven en facility managers moeten de pres taties van ventilatiesys temen bewaken en gebruikers ond ers teunen.
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
Slotge dachten: Waarom bewustwording bij eindgebruikers belangrijk is?
De manier waarop informatie over ventilatie wordt gecommuniceerd, bepaalt in hoeverre mensen deze sys temen effectie f gebruiken. Dit ond erzoek toont aan dat boeiend e content, duid elijke communicatie en toegankeli jke leermethod en zowel de energie-e fficiëntie als de binnenluchtkwaliteit in gebouwen aanzienlijk kunnen verbeteren. Door de bewus twording te vergroten en effectieve communicatie te bevorderen, kunnen we effectiever bi jdragen aan een gezond er binnenmilieu voor ied ereen.
Voor meer informatie over het project MIS T bezoek de projectwebsite: www.mis t-project.nl
Dank woord
Het project MIS T (project number P20-35) wordt gefinancierd binnen het Perspectie f ond erzoeksprogramma van de Ned erlandse Organisatie voor Wetenschappeli jk Ond erzoek (NWO). Wi j danken alle partners binnen het MIS T project en alle d eelnemers aan de worksho ps voor hun belangri jke bi jdrage.
Re ferenties
1. Asikainen, A. , Carrer, P. , Kephalo poulos, S. , de Oliveira Fernand es, E. , Wargocki, P. , & Hänninen, O. (2016). Reducing burd en of disease from resid ential indoor air exposures in Euro pe (HEALTHVENT project). Environmental Health, 15(1), 61-72.
2. Morawska, L. , Li, Y. , & Salthammer, T. (2024). Lessons from the COVID-19 pand emic for ventilation and indoor air quality. Science, 385(6 707), 396-401.
3. Morawska, L. , & Milton, D. K. (2020). It is time to address airborne transmission of COVID-19. Clinical infectious diseases: an official publication of the Infectious Diseases Society of America, ciaa939.
4. Morawska, L. , Tang, J. W. , Bahnfleth, W. , Bluyssen, P. M. , Boerstra, A. , Buonann o, G. Franch imon, F. (2020). How can airborne transmission of COVID-19 indoors be minimised? Environment international, 142, 105832.
Dr.ir. E. (Er) Ding and Prof.dr.ir P. M. (Philo mena) Bluyssen, Faculteit Bouwkunde, TU Delf t
Zi jn mobiele luchtreinigers de o plossing in k laslokalen?
De v ia de lucht overgedragen infectieuze respiratoire deeltjes (IRDs), ook wel aerosolen genoemd, zijn de primaire route van overdracht voor respiratoire infectieuz e ziektes z oals COVID-19 [1]. Klaslokalen hebben een verhoogd r isico op besmetting vanwege de lange en hoge bezetting [2]. Dez e overdracht kan dichtbij plaatsvinden, maar ook verder weg. Tijdens een door Z onMw ge nancierd veldonderzoek naar de verspreiding van het SARS-CoV-2 virus en de binnenmilieucondities in klaslokalen [3], bleek zowel de ventilatie als de temperatuur onvoldoende te zijn. Scholen hebben behoe e aan beheersbare maar ook betaalbare oplossingen. Mobiele luchtreinigers (MLRs) zijn een mogelijke (betaalb are) oplossing om overdracht van IRDs op lange afstand te verminderen. In opdracht van het Ministerie van Onder wijs Cultuur en Wetenschap werd daarom een ver volgonderz oek gestar t met de v raag: zouden mobiele luchtreinigers in een toekomstige pandemie de situatie kunnen verbeteren?
Voor het beantwoord en van deze vraag zullen eerst de kenmerken uitgezocht moeten word en waaraan mobiele luchtreinigers en hun ops telling (plaatsing in het lokaal) moeten voldoen om een effectieve reiniging van de lucht in k laslokalen te realiseren. Omdat er vele mod ellen van mobiele luchtreinigers op de markt zi jn, vereis t dit allereerst een zorgvuldige selectie van gesch ikte mod ellen en een veldtoets om de juis t configuratie en werking in de praktijk vas t te leggen.
Het ond erzoek bes tond daarom uit twee st udies: 1) het selecteren van gesch ikte mobiele luchtreinigers midd els een voorselectie, experimenten in de Experience room van het SenseLa b, en validatie in een ‘echt’ k laslokaal, beid e op de faculteit Bouwkund e van de TU Delft [4]; en 2) het tes ten van drie typen MLRs op scholen in een velds t udie [5].
Selec tie geschikte MLRs
Voorselectie
Vanwege de grote verscheid enheid aan besch ikbare MLRs (meer dan 300) werd en op basis van een li js t met criteria (Ta bel 1) zeven MLRs met een variëteit aan luchtreinigings technieken, luchts tromingspatroon, fan capaciteit en afmetingen aangeschaft en getes t (Ta bel 2). Deze zeven MLRs zi jn in de Experience room (70 m3, ingericht als een k laslokaal) ond erzocht, midd els: 1) een aerosolen afname tes t om de verwi jd ering van aerosolen in de ti jd en daarmee de CADR te bepalen, en 2) een paneltes t om de perceptie van gebruikers van het geluid en de tocht veroorzaakt door de MLRs gecombineerd met geluid- en luchtsnelheidsmetingen te ond erzoeken. Op basis van de uitkoms ten werd en de o ptimale condities (e.g. aantal ben odigd, s tand, en plaatsing) van elk type MLR bepaald.
Aerosolen afnametes t in de Experience room
Met behulp van een aerosolen generator, die gevoed werd met kuns tmatig speeksel, werd en aerosolen met een gemidd eld diameter van 4 μm geproduceerd en met twee ventilatoren gemengd, totdat de d eeltjesconcentratie (PM2.5 (d eeltjes met een diameter < 2,5 μm) en PM10 (d eeltjes met een diameter < 10 μm)), gemeten op zes locaties in de Experience room, sta biel was (zie Foto 1). Daarna werd de productie sto pgezet en de aanwezige MLRs aangezet. De o pbouwfase duurde ongeveer 60 minuten, de afname fase zo’n 90 minuten. Behalve de afnametes t met de
Selectiecriteria
1 Geen MLRs met gebruik van U V-C.
2 Geen MLRs met een filter k lasse lager dan H13.
3 Geen MLRs met een minimum geluidsniveau hoger dan 35 dB(A).
4
De MLR hee ft minimaal een CADR van 250 m3/uur: bi j maximaal 4 MLRs in een k laslokaal (o p alle hoeken) en een totaal ben odigd e fan capaciteit, uitgedrukt in CADR (Clean Air Delivery Rate), van 1000 m3/uur (gebaseerd op 8.5 - 10 l/s per persoon en 30 personen).
5 Pri js per MLR vermenigvuldigd met het aantal ben odigd e aantal MLRs in een k laslokaal is maximaal 3000 euro (incl. BTW).
Ta bel 1: Li js t met selectiecriteria.
Auteurs
MLRs aan, werd ook een zogeheten nat uurli jke afnametes t gedaan, waarbi j de afname in de ti jd werd gemeten zond er dat er een MLR aans tond. Na en voor elke tes t werd de Experience room gedurend e 15 minuten geventileerd met 1 200 m3 per uur (buitenlucht gefilterd met een H14 HEPA filter). Ti jd ens de afnametes ten s tond de ventilatie uit. Elke MLR werd voor versch illend e configuraties (locatie en aantal) en s tand en getes t.
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
Paneltes t in de Experience room Acht proe fpersonen (4 man en 4 vrouw) namen d eel aan de perceptietes ten die in juni en juli 202 3 plaatsvond en. Bi j elke tes t werd een panel van 6 proe fpersonen (3 man en 3 vrouw) gevraagd plaats te nemen in de Experience room (zie Foto 2) om vervolgens het geluid en tocht
Ta bel 2: Informatie van de geselecteerde mobiele luchtreiniger s. a: MLR: mobiele lucht reiniger; b: zoals aangegeven door de producent/verko per. HEPA = Hig h-e fficiency Particulate Air;
veroorzaakt door de versch illend e MLRs te beoord elen. Bi j elke beoord eling werd en ze eerst gevraagd om aan te geven of ze geluid of tocht waarnamen. Indien ja, dan werd en ze gevraagd om op een schaal van 1 tot 5 de intensiteit (geluid: rus tig tot luid; tocht: nauwelij ks tot s terk) en hun beoord eling (van slecht naar goed) daarvan aan te geven. Elke sessie bes tond uit het tes ten van versch illend e configuraties en s tand en voor één van de zeven MLRs in willekeurige volgord e. Met de uitkoms ten werd voor ied ere MLR de o ptimale configuratie en s tand bepaald.
Test in ‘echt’ k laslokaal op faculteit
De uitkoms t van de la b st udie werd verd er gevalid eerd door het herhalen van de aerosolen afname tes t in een echt k laslokaal (139 m³) op de faculteit Bouwkund e van de TU Delft (zie Foto 3). De aerosolen afname tes t werd voor alle zeven MLRs ond er de eerd er bepaald e o ptimale condities per MLR uitgevoerd.
Resultaten en conclusies
De resultaten van zowel de la bst udies als de tes t in het ‘echte’ k laslokaal toond en aan dat behalve MLR1, alle MLRs IRDs effectie f uit de gehele ruimte kond en verwi jd eren, ongeacht de toegepas te techn ologie (zie Figuur 1). Voor het
2: Panel perceptie tes t t.b.v. het beoord elen van het geluid en tocht geproduceerd door de ver sch illend e mobiele luchtreiniger s in de Experience room.
Foto 1: Ops telling aerosolen afname tes t in de Experience room van het SenseLa b.
Foto
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
behalen van een zo hoog mogeli jke CADR is de door de MLR veroorzaakte luchts troming van cruciaal belang: een MLR met een o pwaartse luchts troming (verticaal of ond er een hoek; MLRs 2-7) verspreidt lucht e fficiënter dan een MLR met een horizontale luchts troming (MLR1). Daarnaas t speelt de locatie van de MLR (of meerdere MLRs) een belangri jke rol: voor maximale schoonmaak van de lucht moet de luchts troming van de MLRs alti jd gericht zi jn op de bezette zone in de ruimte.
De aanvullend e tes ten in een k laslokaal op de universiteit beves tigd en de eerdere bevindingen in de Experience room en benadrukten bovendien het belang van het gebruik van meerdere MLRs, naarmate de ruimte groter wordt. Verd er bleek uit de
resultaten dat de combinatie van MLRs met mechanische ventilatie een hogere CADR o plevert dan alleen MLRs. De hoge s tand veroorzaakte mees tal een overschri jding van het voorgeschreven maximale toelaatbare geluidsniveau en werd als onaccepta bel ervaren door het tes tpanel. De luchtsnelhed en vold ed en over het algemeen aan de richtli jnen en kregen een positieve feedback van het tes tpanel. Deze bevindingen benadrukken het belang van gebruikersfeedback bi j pres tatieo ptimalisatie (luchtreiniging en gebruikerscomfort) van MLRs in k laslokalen.
Vervolgstudie op scholen
Om de haalbaarheid van de h ierboven gen oemd e strategieën te ond erzoeken, werd in november en
Figuur 1: Testresultaten van zowel de CADR van PM2.5 en PM10 in de Experience room als in het ‘echte’ k laslokaal gecombineerd met de geluidsmetingen (SPL) en beoord elingen van het geproduceerde geluid door het panel. De zwarte ges tippeld e li jn gee ft de gewens te CADR weer bi j een bezetting van 30 st ud enten in het k laslokaal (1000 m3/uur). De oranje ges tippeld e li jn gee ft het maximaal toelaatbare geluiddrukniveau (GDN) veroorzaakt door ins tallaties in een k laslokaal aan (35 dB(A)).
Foto 3: Ops telling in ‘echt’ k laslokaal.
Onderzoek & Cases
December 202 3 een vervolgst udie uitgevoerd in 45 k laslokalen van vi jf Ned erlandse basisscholen. De st udie omvatte 1) het beoord elen van de praktische uitvoerbaarheid van de bepaald e strategieën (plaatsing, aantal MLRs, en s tand) en 2) het monitoren van PM2.5, PM10, CO2 (kooldioxid e), en TVOS (totaal vluchtige organische s toffen) in drie k laslokalen per school, ti jd ens een controle en een interventieperiod e van elk drie weken.
School 1 had acht k laslokalen, school 3 tien, en de overige elk meer dan tien k laslokalen. Daarom werd op scholen l en 3 alle k laslokalen voorzien van MLRs, en op de overige scholen negen k laslokalen. De k laslokalen waren geli jk in afmetingen, vloero ppervlak 40 tot 50 m2, met een bezetting van 20 tot 25 kind eren (5-1 2 jaar). Alle k laslokalen hadd en meerdere te o penen ramen en d euren voor nat uurli jke ventilatie. Alleen school 1 had additioneel gebalanceerde mechanische ventilatie.
Interventie met MLRs
Drie MLRs met de bes te pres taties uit de experimentele st udie werd en geselecteerd (MLR 4, 6 en 7) (zie Ta bel 2) en willekeurig toegewezen aan de k laslokalen van elke school. Alle drie de MLRs werkten het bes t met twee apparaten, waarvan één achter in het k laslokaal en één voor in het k laslokaal, met de uitgaand e luchts troom naar de kind eren toe. In november 202 3 werd en daarom in elk k laslokaal twee MLRs van een bepaald type (4, 6 of 7) geplaats t, met de o ptimale s tand respectievelijk hoogs te, hoogs te, en laags te s tand. Ins tructies voor het gebruik van de MLRs werd en zichtbaar met een s ticker op de apparaten geplakt. Daarnaas t werd in drie k laslokalen per school, elke voorzien van MLR 4, 6 of 7, een paneel met sensors voor CO2, PM2.5, PM10 en TVOS op het bureau van de leerkracht geplaats t.
Vanaf de tweed e week van november 202 3, begonnen scholen 1,4, en 5 voor drie weken met de AAN-period e, en scholen 2 en 3 met de UIT-period e. Na drie weken werd gewisseld.
Binnenlucht
Resultaten en conclusies
Statis tische analyse (Wilcoxon signed rank tes t) werd uitgevoerd om de gemidd eld e concentraties van elke parameter per k laslokaal gemeten in de AAN en UIT-period e met elkaar te vergeli jken. De uitkoms ten weergegeven in Ta bel 3 laten zien dat de versch illen alleen voor PM2.5 en PM10 s tatis tisch relevant zi jn en dus beves tigen dat de MLRs effectie f waren in het verlagen van de d eeltjes concentraties.
De MLRs hadd en, zoals verwacht, geen significant effect op de CO2-concentraties: CO2 wordt voornameli jk door uitad eming van aanwezige personen en ventilatie bepaald en niet door MLRs uit de lucht gehaald. Ook was er geen significante afname van TVOS-concentraties, zelfs niet in de k laslokalen met MLR4, die een actie f kools toffilter bevat, waarvan eigenlijk verwacht wordt dat die VOSsen afvangt
Het inzetten van MLRs in k laslokalen bracht praktische uitdagingen met zich mee, zoals beperkte ruimte, overvolle ind elingen en onvoldoend e sto pcontacten, wat aanpassingen in de plaatsing van de MLRs en het gebruik van verlengsn oeren n oodzakeli jk maakte. Hoewel de positie niet alti jd hetzelfd e was als de aanbevolen positie, zo lang als één apparaat aan de voorkant en één aan de achterkant s tond, met de luchts troom gericht op het bezette gebied, verlaagd e alle MLRs de PM2.5 en PM10 d eeltjesconcentraties.
Alhoewel het meten van de binnenluchtkwaliteit op slechts één locatie in het k laslokaal (bi j de leerkracht) niet geheel representatie f is voor de hele ruimte [6], was het voldoend e in deze pilots t udie om te de effectiviteit van de MLRs te d emons treren. Om echter te bepalen of de MLRs de lucht in het hele k laslokaal hetzelfd e schoonmaakt, zi jn meerdere meetpunten n odig.
Ta bel 3: Vergelij king van gemeten binnenlucht parameter s t ussen AAN en UIT period e d.m.v. s tatis tische analyse (Wilcoxon signed rank tes t) voor alle MLRs.
Conclusies en aanbevelingen
De gemeten afname van fijns tofd eeltjes van PM2.5 en PM10 in de lucht van k laslokalen wanneer de luchtreinigers aans tond en, beves tigd e het aanbevolen gebruiksprotocol en eigenschappen van de luchtreinigers zoals bepaald in de selecties t udie, dat wil zeggen: het gebruik van twee mobiele luchtreinigers die aan tegen overliggend e zi jd en van het k laslokaal word en geplaats t, waarbi j de lucht uitvoer bi j voorkeur naar boven gericht is met een minimale aanbevolen totale luchtreinigingscapaciteit van 800-1000 m3/uur voor een k las met 30 personen.
Naas t de metingen van de versch illend e luchtparameters, werd en ook interviews gehoud en met leerkrachten en leerlingen. De uitkoms ten lieten zien dat de MLRs, ondanks de zorgvuldige selectie, over het algemeen een negative impact op geluid en koud e (als gevolg van tocht) ervaringen
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
hadd en. Voor zoveel mogelijk behoud van comfort wordt daarom daarnaas t aanbevolen een luchtreiniger te selecteren waarvan het maximale geluidsniveau van de luchtreinigers wanneer beid e apparaten aans taan ond er de 35 dB(A) bli jft en de luchts troom snelheid in de gebruikszone van het k laslokaal < 0,2 m/s.
Dankbetuigin g
Beid e st udies zi jn gefinancierd door het Minis terie van Ond erwi js, Cult uur en Wetenschap. De eers te st udie werd gecoördineerd door de TU Delft en uitgevoerd samen met de Universiteit van Ams terdam. De tweed e st udie was ond erd eel van het project AIRIAS dat werd gecoördineerd door de Universiteit Medisch Centrum Utrecht. Overige d eelnemers waren de Universiteit Utrecht, Ecraid, Universiteit van Ams terdam, en de TU Delft.
Re ferenties
1. Bluyssen PM (202 3) Van ontkenning naar acceptatie van ‘airborne’ transmissie: waarom duurde het zo lang? TVVL Magazine n o.2, April: 36-43.
2. Ding E, Zhang D, Bluyssen PM (2022) Ventilation regimes of school classrooms agains t airborne transmission of infectious respiratory dro plets: A review, Building and Environment 207: 108484.
3. Ding E, Zhang D, Hamida A, García-Sánchez C, Jonker L, de Boer AR, Brui jning PCJL, Lind e KJ, Wouters IM, Bluyssen PM (202 3) Ventilation and thermal conditions in secondary schools in the Netherlands: Effects of COVID-19 pand emic control and preventive measures, Building and Environment 229:109922
4. Ding E, Giri A, Gaillard A, Bonn D, Bluyssen PM (2024) Using mobile air cleaners in school classrooms for aerosol removal: Wh ich, where and how, Indoor and Built Environment 33(10): 964–87.
5. Ding E (2025) Hoofds t uk 4 in: Healthy Air for ch ildren, strategies for ventilation and air cleaning to control infectious respiratory particles in school classrooms, dissertation, Faculteit Bouwkund e, TU Delft, Delft.
6. Zhang D, Ding E, Bluyssen PM (2022) Guidance to assess ventilation performance of a classroom based on CO2 monitoring, Indoor and Built Environment 31(4): 1107–26.
Foto 4: Beid e auteur s Er Ding (links) en Ph ilomena Bluyssen (rechts) t ussen de in de tes t gebruikte luchtreiniger s.
Auteurs Ir M.H. A. (M aud) van den Boomen, dr.ir. M. P.J. (M ariëlle) Aart s, dr.ir. J. (Juliëtte) van Duijnhoven (allen Technische Universiteit Eindhoven)
De potentiële invloed van daglichtloze ziekenhuisruimtes op de gezondheid en het welzi jn van med ewerkers
Ziekenhuismedewerkers die overdag werken, werken vaak in ruimtes z onder blootstelling aan daglicht, z oals operatie-, medicatie- en radiolog ieruimtes. (Dag)licht beïnvloedt niet enkel de visuele prestatie, maar initieert ook niet-v isuele (NIF) e ecten. NIF-e ecten omvatten, onder andere, de onderdrukking van het hormoon melatonine, de beïnvloeding van het 24-uurs ritme en het slaap/waak ritme [1]. Dit ar tikel is gebaseerd op de master thesi s van Van den Boomen en op de conferentiepaper van Healthy Buildings 2025.
Lichts tandaard en en -aanbevelingen richten zich voornameli jk op de visuele pres tatie en daarom op fotometrische groothed en [2]. Fotometrische groothed en zi jn echter mind er gesch ikte maten om de melano pische spectrale gevoelig heid, die relevant zi jn voor NIF-e ffecten, weer te geven [1]. De melan o pic Equivalent Daylig ht Illuminance (mEDI) is daarom geïntroduceerd om deze melan o pische spectrale gevoelig heid te weerspiegelen [3].
Volgens Brown et al. [1] zou de mEDI mins tens 250 lx moeten zi jn vanaf het moment van wakker word en tot 3 uur voor het naar bed gaan. In n ormale kantooromgevingen is deze ond ergrens voor mEDI van 250 lx echter las tig te bereiken [4], laat s taan in ruimtes zond er daglichttoetreding. In een st udie die is uitgevoerd door Weltevred e [5] is gevond en dat meer dan de helft van de o peratiekamers (OK’s) in Ned erlandse ziekenhuizen geen ramen bevat.
Aarts and Vleugels [6] vond en dat verpleegkundigen die in raamloze OK’s werkten significant slechter scoord en op stressbeleving, werkplezier, energie en emotionele reactie ti jd ens het werk, en hers tel na het werk dan verpleegkundigen die in OK’s werkten met ramen. Zad eh et al. [7] rapporteerd en dat
Highlig hts
• Mensen die werken in daglichtloze ruimtes word en onvoldoend e aan licht blootges teld
• Mind er bloots telling aan daglicht li j kt een negatieve invloed te hebben op de slaapduur
• Werken in ruimtes met meer daglicht kan ervoor zorgen dat men mind er slaperig is gedurend e werkti jd en
• Verd er ond erzoek met een groter aantal d eelnemers is n odig om de trends die zi jn gevond en te verifiëren
een conditie met ramen resulteerde in een significante reductie van het o ptred en van secundaire gedragsindicatoren van slaperig heid bi j acute zorgverpleegkundigen. Het doel van dit ond erzoek was om trends te vind en met betrekking tot de impact van werken in daglichtloze ruimtes op specifieke NIF-e ffecten van licht (d.w.z. slaapkwaliteit, slaperig heid, energie ti jd ens het werk en hers tel na het werk) bi j ziekenhuismed ewerkers die ti jd ens dagdiens ten werken.
Participanten
Een verkennend e velds t udie werd uitgevoerd in Ned erlandse ziekenhuizen. Alle d eelnemers werkten enkel overdag. De d emografische gegevens van de d eelnemers zi jn te vind en in Ta bel 1.
Studie -opzet
De st udie werd uitgevoerd t ussen 4 maart en 18 april 2024. Per participant werd en metingen uitgevoerd gedurend e de werkdagen binnen één week. De d eelnemers werd en geïnformeerd over het experiment via een informatieblad en een ins tructievid eo. Ze vuld en een d emografische vragenli js t in via LimeSurvey Lichtmetingen werd en uitgevoerd met behulp van een draagbare spectraal gevoelige lichtmeter, Nan oLambda
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
Parameter Specificatie Informatie
Participanten n9
Geslacht n – man : vrouw 3 : 6
Lee fti jd M ± SD, min - max 33,8 9 ± 9,09, 24 - 49
Hoogs t gen oten o pleiding n - MBO : universiteit 1 : 8
Werkuren per week M ± SD, min - max 32,44 ± 4,22, 24 - 40
XL-500 BLE (NL). Dit apparaat mat om de 60 second en de bes tralingss terkte in het bereik van 390 tot 760 nm met een resolutie van 5 nm. Een apparaat dat om de pols werd gedragen, de ProDiary (PD), werd gebruikt om actiegrafie te meten (meting elke 30 second en). Hieruit werd en slaap-gerelateerde effecten bepaald.
Ta bel 1: Demografische gegevens participanten (n= aantal participanten, M=gemidd eld e, SD=s tandaardd eviatie, min=minimum, max=maximum).
Met behulp van de gegevens, verkregen door de NL, werd en de bes tralingss terktes en de bi jbehorend e k lokti jd en van de metingen geëxtraheerd in Matla b. Met behulp van de bes tralingss terktes werd en de mEDI’s berekend [14]. Nadat de mEDI’s waren berekend, werd en de mEDI’s van elke NL gecorrigeerd op basis van de kalibratie (kalibratie factoren 0,74-1,01) van de NL-apparaten.
De gemeten data op ti jds tippen waarop de NL niet werd gedragen of waarop de waarde zeer laag was (< 10 lx), werd en beschouwd als ongeldig en verwi jd erd voor analyse. Alleen de mEDI’s die binnen werkti jd en waren verzameld, werd en meegen omen in de analyse. De data verkregen met de PD werd en geëxtraheerd uit de PRO-Diary PC Software (Versie 1.5.7). Sleep Analysis 5 (Versie 5.0.0.11) werd gebruikt om de actigrafie-data te analyseren. De parameters voor deze software werd en handmatig ingevoerd met behulp van de antwoord en van de CSD. Enkel data t ussen twee werkdagen werd en geanalyseerd. De gemidd eld e waard es van de CSD werd en ook gebruikt voor vergeli j king met de resultaten van de MCTQ. Data op de PD werd en als ontbrekend beschouwd wanneer de participanten het apparaat niet hadd en gedragen of de vragen niet volledig hadd en ingevuld.
Figuur 1: Overzicht metingen.
Onderzoek & Cases
Statistische analyse
De participanten werd en o pgesplits t in twee groepen gebaseerd op hun zelf-gerapporteerde werkuren in een ruimte met daglicht volgens de d emografische vragenli js t: Groep A (n=4), participanten die mind er dan of gelijk aan de helft en Groep B (n=5), participanten die meer dan de helft van hun werkuren in een ruimte werkten met daglicht. Between-subject analyses werd en uitgevoerd om de twee groepen met elkaar te vergeli jken. Statis tische analyses werd en uitgevoerd in SPSS met behulp van parametrische tes ten (ind epend ent samples t-tes ts). Als de aannames voor parametrische tes ten niet werd en behaald, dan werd en niet-parametrische tes ten (Mann-Wh itney tes ts) uitgevoerd [15]. De tes ten werd en beschouwd als s tatis tisch significant wanneer p<,05 (en |Z|>1,96).
Figuur 2: Resultaten vergeli j king t ussen Groep A (mind er daglicht) en Groep B (meer daglicht), betre ft de a) lichtbloots telling, b) slaperig heid (1=‘extreem alert’ tot 9=‘heel slaperig, veel moeite om wakker te bli jven, vechten tegen de slaap’).
Persoonlijke li chtmetingen
De data verkregen uit de lichtmetingen lieten zien dat de mediaan van de mEDI van geen enkele participant geli jk aan of meer was dan 250 lx. De mediaan per participant varieerde van 79 lx tot 203 lx. Daarnaas t varieerde het percentage van de werkti jd met een mEDI van mins tens 250 lx van 0,2% tot 68% per participant per dag. De mEDI’s waaraan de d eelnemers in Groep A waren blootges teld (M=305, mediaan (Mdn)=95, SE=30) waren significant lager dan de mEDI’s in Groep B (M=752, Mdn=143, SE=4 5) volgens de resultaten die verkregen waren uit de ind epend ent samples t-tes t, t(155 63)=-8,1 2, p<,001, r=,53 (Figuur 2a). Veel uitsch ieters zi jn zichtbaar in Figuur 2a. Deze hoge waard es kunnen een resultaat zi jn van naar buiten gaan ti jd ens de pauze. De resultaten van de vragenli js ten lieten zien dat 8 van de 9 participanten naar buiten gingen ti jd ens de lunchpauze. Voor toekoms tige st udies is het aan te rad en om dagboeken bi j te houd en voor de exacte lunch- en werkti jd en, zoals aanbevolen in [4], zodat er gekeken kan word en welke waard es er behaald word en zond er lichtcondities van buiten.
Objectieve slaap- gerelateerde metingen
Geen s tatis tische significante resultaten of trends werd en gevond en voor de actigrafie-metingen.
Subjec tieve slaap- gerelateerde metingen
Alhoewel de mediaan van de KSS hetzelfd e was voor beid e groepen (Mdn=3), rapporteerde Groep A hogere waard es dan Groep B (Figuur 2b). Dit zou kunnen aantonen dat de participanten die met mind er daglicht werkten, slaperiger waren ti jd ens werkuren. De KSS van Groep A (M=3,18, SE=0,10) was echter niet significant hoger dan die van Groep B (M=2,98, SE=0,08) volgens de ind epend ent samples t-tes t.
De resultaten van de MCTQ werd en vergeleken t ussen Groep A en B. Hoewel hogere waard es werd en behaald voor de slaapduur, slaaplatentie, slaapinertie, totale bedti jd en midd en-slaap voor Groep B, waren enkel de slaapduur (Figuur 3a) en totale bedti jd (Figuur 3b) t ussen werkdagen significant hoger voor Groep B vergeleken met Groep A (respectieveli jk medianen van (B) 7,83 uur (h) en (A) 7,20 uur en de s tatis tieken volgens de Mann-Wh itney tes t, U=19,00, Z=2,21,
Gezond e werkomgeving: Productiviteit, duurzaamheid en awareness THEMA
B
Figuur 3: Resultaten MCTQ en CSD vergeli j king t ussen Groep A (mind er daglicht) en Groep B (meer daglicht), betre ft de a) slaapduur, b) totale bedti jd (*=s tatis tisch significant, p<,05).
p<,05, r=,74 en medianen van (B) 8,75 uur en (A) 7,87 uur en s tatis tieken, U=19,00, Z=2,21, p<,05, r=,74). De boxplots, afgeleid uit de resultaten van de CSD, laten ook een trend zien naar een verhoogd e slaapduur en totale bedti jd voor d eelnemers die met meer daglicht werkten. Deze resultaten waren echter niet s tatis tisch significant. Uit Figuur 3a en 3b kan word en afgeleid dat een vermind erde bloots telling aan daglicht een negatie f effect li j kt te hebben op de slaapduur en de totale ti jd in bed. Het is onduid eli jk of het versch il in slaapduur t ussen beid e groepen verk laard kan word en door het gebrek aan daglicht of door een vermind erde totale bedti jd voor Groep A. Daarnaas t zullen er ook individuele versch illen (bi jvoorbeeld d emografische versch illen) aanwezig zi jn die een rol zoud en kunnen spelen bi j dit versch il t ussen de twee groepen. Bovendien kan uit beid e figuren geconclud eerd word en dat de MCTQ (zelf-gerapporteerde slaap-gerelateerde parameters van de afgelo pen vier weken) representatie f is voor de CSD (zelf-gerapporteerde slaap-gerelateerde parameters per nacht).
De resultaten die verkregen zi jn uit de VBBA, lieten zien dat de vermoeidheid ti jd ens het werk de enige parameter was die een s tatis tisch significant versch il liet zien t ussen beid e groepen. De participanten in Groep A (Mdn=4 5,32) waren significant meer vermoeid ti jd ens het werk dan die in Groep B (Mdn=31,25) volgens de Mann-Wh itney tes t, U=1,00, Z=-2,21, p<,05, r=-,74. Dit zou kunnen betekenen dat werken in ruimtes met meer daglicht ervoor kan zorgen dat men mind er slaperig is gedurend e het werk. Daarnaas t zagen we dat de gemidd eld e waard es voor de slaapkwaliteit en het hers tel na het werk, weliswaar niet s tatisch significant, maar wel hoger waren voor Groep A dan Groep B. Dit zou kunnen wi jzen op een vermind erde slaapkwaliteit en hers tel na het werk voor mensen die met mind er daglicht werken (Ta bel 2).
Groep
Groep A
Gemidd eld e (M), s tandaardd eviatie (SD)
Bereik (minimum – maximum)
Slaapkwaliteit
M=28,57
SD=20,20 14,59-57,14
M=18,57
Groep B
SD=3,91 14,29-21,43
Vermoeidheid ti jd ens het werk*
M=53,13
SD=10,52 40,63-65,63
M=33,13
SD=7,44 2 3,44-43,75
M=41,6 7
SD=6,39 33,33-46,6 7 M=38,8 9
SD=27,59 16,6 7-77,7 8
M=41,33
SD=7,30
33,33-46,6 7
M=16,6 7
SD=8,7 8 5,5 6-27,7 8
Ta bel 2: Beschri jvend e s tatis tieken van de VBBA-scores (0-100: hogere score wi js t op een negatiever effect op de d esbetreffend e schaal, *=s tatis tisch significant).
Conclusies
Uit de metingen kon word en afgeleid dat de participanten die rapporteerd en meer dan de helft van hun werkuren in een ruimte te werken met daglicht blootges teld waren aan hogere mEDI’s (Mdn=143 lx) vergeleken met d egenen die rapporteerd en mind er dan of geli jk aan de helft van hun werkuren in een ruimte te werken met daglicht (Mdn=95 lx). Daarnaas t sliepen de participanten die met meer daglicht werkten langer (Mdn= 7,83 uur vergeleken met 7,20 uur volgens de MCTQ) en was de totale ti jd in bed ook langer (Mdn= 8,75 uur vergeleken met 7,87 uur volgens de MCTQ) t ussen werkdagen. Bovendien waren ze mind er slaperig of vermoeid ti jd ens het werk (Mdn=31,25 vergeleken met 4 5,32 volgens de VBBA).
De resultaten moeten niet word en gezien als harde feiten, maar als een indicatie van potentiële richtingen waar een invloed van licht op de gezondheid en het welzi jn van mensen gevond en zoud en kunnen
word en. De betrouwbaarheid van de s tatis tische analyses is nameli jk beperkt door het k lein aantal d eelnemers aan de st udie.
Het is aanbevolen om de velds t udie met een groter aantal d eelnemers uit te voeren, zodat de trends die gevond en zi jn, verd er ond erzocht kunnen word en. Een relevante vervolgvraag zou kunnen zi jn: welke mechanismen zi jn van invloed op het welzi jn en de gezondheid van med ewerkers werkzaam in een daglichtloze (ziekenhuis)omgeving?
Over de auteur
Maud van d en Boomen is de winnaar van de ISIAQ.nl st ud entenbeurs 2024. Met dit artikel gee ft ze een samenvatting van het afst ud eerond erzoek dat ze hee ft uitgevoerd. Ze zal haar werk ook presenteren op Healthy Buildings 2025 Euro pe.
Op dit moment is ze bezig met haar promotieond erzoek op de Technische Universiteit van Eindhoven over slimme lichtsys temen in kantoren.
Re ferenties
1. Brown, T.M. , Brainard, G.C. , Cajochen, C. , Czeisler, C.A. , Hanifin, J.P. , Lock ley, S.W. , Lucas, R.J. , Münch, M. , O’Hagan, J.B. , Peirson, S.N. , Price, L.L.A. , Roenneberg, T. , Schlangen, L.J.M. , Skene, D.J. , Spitschan, M. , Vetter, C. , Zee, P.C. & Wrig ht, K.P. (2022). Recommendations for daytime, evening, and nig httime indoor lig ht exposure to bes t support physiology, sleep, and wake fulness in healthy adults. PLoS Biology, 20(3), 1-24.
2. Khad emag ha, P. , Aries, M.B.C. , Rosemann, A.L.P. & Van Loenen, E.J. (2016). Implementing n on-image-forming effects of lig ht in the built environment: A review on what we need. Building and Environment, 108, 263–272.
3. CIE. (2018). CIE S 026/E:2018, CIE Sys tem for Metrology of Optical Radiation for ipRGC-Influenced Responses to Lig ht.
4. De Vries, S.W., Gkaintatzi-Masouti, M. , Van Dui jnhoven, J. , Mardaljevic, J. & Aarts, M.P.J. (2025). Recommendations for lig ht-dosimetry field st udies based on a meta-analysis of personal lig ht levels of office workers. Lig hting Research & Techn ology, 57(1), 47-70.
5. Weltevred e. (2019). An explorative st udy on daylig ht, view and stress in an o perating theatre. Mas ter’s Thesis. Eindhoven University of Techn ology (The Netherlands), 73 pages. https://research. t ue.nl/en/s tud entTheses/an-explorative-s t udy-on-daylig ht-view-and-s tress-in-an-o perating-
6. Aarts, M.P.J. & Vleugels, M. (2019). An explorative st udy on the impact of Daylig ht and View among Operating Room Nurses. In: Daylig ht Symposium.
7. Zad eh, R.S. , Shepley, M.M. , Williams, G. & Chung, S.S.E. (2014). The Impact of Windows and Daylig ht on Acute-Care Nurses’ Physiological, Psychological, and Behavioral Health. HERD: Health Environments Research & Design Journal, 7(4), 35–61.
8. Van d en Boomen, M.H.A. (2024). Lig hting conditions of daytime employees working in daylig htand/or view-d eprived spaces in hospitals and the impact on the n on-image forming effects. Mas ter’s Thesis. Eindhoven University of Techn ology (The Netherlands), 1 20 pages.
9. Van d en Boomen, M.H.A. , Aarts, M.P.J. & Van Dui jnhoven, J. (2025). An exploratory field st udy to id entify the potential impact of working in daylig ht-d eprived spaces in hospitals. Ongepubliceerd manuscript
10. Åkers tedt, T. & Gillberg, M. (1990). Subjective and objective sleepiness in the active individual. International Journal of Neuroscience, 52(1–2), 29–37.
1 2. Roenneberg, T. , Keller, L.K. , Fischer, D. , Matera, J.L. , Vetter, C. & Winnebeck, E.C. (2015). Human Activity and Rest In Sit u. Methods in Enzymology, 552, 257–283.
13. Van Veldhoven, M.V. , Prins, J. , Van d er Laken, P. & Di jkstra, L. (2015). QEEW2.0; 42 scales for survey research on work, well-being and performance. Ams terdam, SKB. https://skb.nl/
14. Trinh, V.Q. , Bodrogi, P. & Khanh, T.Q. (202 3). Determination and Measurement of Melan o pic Equivalent Daylig ht (D65) Illuminance (mEDI) in the Context of Smart and Integrative Lig hting. Sensors, 2 3(11), 5000.
15. Field, A. (2009). Discovering s tatis tics using SPSS (3rd ed.).
Ja…. zomer! Wat hebben we daar naar uitgekeken de afgelo pen, gri jze winter die eigenlijk n ooit echt winter werd. Lekker eind eli jk buiten van het mooie weer genieten. Binnen is het soms een and er verhaal. Voor een d eel van onze med eland ers (zeker zi j die in grote s ted en wonen, d enk ‘urban heat island effect’) breekt het koud e zweet weer uit. Zal voor hen thuis wed erom afzien word en de komend e period e, thermisch gezien.
Ond ert ussen s taan de leveranciers van ins tant airco’s te trappelen. Ben benieuwd naar de humoris tische punchlines waar we deze zomer weer op getrakteerd word en. Vorige jaar spand e wat dat betre ft de slogan ‘Vandaag weer een tevred en k lant koud gemaakt’ de kroon.
Volgens het IEA (International Energy Agency) gebruiken we ann o 2025 wereld wi jd in woningen rond de 2 miljard comfortkoelins tallaties. De voorspelling is dat dit aantal in 2050 op loo pt tot minimaal 6 miljard. Je hoe ft geen raketgeleerde te zi jn om in te zien dat dit gevolgen hee ft voor de groei in wereldwi jd (piek) stroomverbruik.
Typisch voorbeeld van een ‘catch 22 sit uatie’. Het wordt s teeds vaker warm buiten. Dus hangen we onze woningen vol met split units, niet alleen in Europa maar ook in India, Ch ina, Zuid-Amerika enzovoort. Met als gevolg dat de CO2-emissies verd er sti jgen en het buitenk limaat n og sneller op warmt. Waardoor n og weer meer mensen airco’s gaan aanschaffen, de CO2-emissie nog verd er sti jgen, etcetera, etcetera.
Het doel van al dat airco-geïns talleer is nat uurli j k: zorgen dat het ’s zomers
binnen lekker koel is. Hoe koel? Daarover versch illen de meningen. Recent hoorde ik in een witgoedzaak iemand zeggen dat het to p is dat je met zo’n comfortkoelins tallatie het ’s zomers net zo lekker koel kunt maken binnen als ’s winters. Heb me er maar niet teveel mee bemoeid, ter plekke.
Op overheidswebsites kom je voor woningbouw een grenswaarde van 25˚C tegen, dat klo pt al beter Prima grenswaarde voor het t ussenseizoen maar bi j zomers weer is uit comfort belevingsoogpunt een grenswaarde van 27˚C wetenschappelijk gezien beter te ond erbouwen. Zie ook de s tandaard k lasse B bovengrens die gen oemd wordt in het PvE Gezond e Woningen. Wel met de o pmerking dat we ’s nachts, in verband met het risico op slaapvers toring liever mikken op maximaal 24˚C. Zeker in woningen die gebruikt word en door de mind er belas tbare med emens (d enk aan oud eren). Tenzi j je ’s nachts bi j warm weer zorgt voor een gegarand eerde luchts troom in bed (bv. gebruik makend van een plafondventilator); in dat geval is 27˚C ook ‘s nachts een prima bovengrens.
Interessante quote in dit verband van emerit us hoogleraar Wouter van Marken Lichtenbelt (thermofysioloog Universiteit van Maas tricht): ‘Het nad eel van al dat koelen, in de auto en op kantoor is dat
Colum n Atze Boer
ers tra
Atze Boer stra is directeur van adviesbureau bba binnenmilieu en hoogleraar gebouwins tallatie inn ovatie aan de TU Delft. Hi j laat ied ere editie zi jn licht sch i jnen over heikele en mind er heikele ond erwerpen in de ins tallatie-sector.
mensen verwend raken en ze s teeds mind er goed tegen wat hogere temperat uren kunnen; met als gevolg dat ze ook thuis een airco willen, waardoor ze n og slechter met oververh itting om kunnen gaan’. Nog zo’n catch 22 voorbeeld.
Wouter is bekend om zi jn (o p eigen ond erzoek gebaseerd e) s telling dat het juis t goed is om periodiek blootges teld te word en aan wisselend e temperat uren voorbi j de rand en van de s tandaard comfortranges. Met name omdat je jezelf zo thermofysiologisch gezien in training houdt. De eerstvolgend e keer dat u het zelf te warm hee ft in huis, d enk dan niet ‘zo direct even online een aircootje bes tellen’, d enk in plaats daarvan: ‘ben lekker m’n bloedvaten aan het trainen - soepel aan het houd en, goed bezig dus!’.
(Meer informatie over het werk van Wouter en zi jn Maas trichtse collega’s is te vind en in het boek ‘Van rillen tot zweten’; zeer lezenswaardig!)
Ir H.J.J. (H ar m) Valk, Ing. T.G. (The o) Haytink, Ing. J. (Johan) Kaspers (allen Nieman Raadgevende ingenieurs)
Zonwering voor gebouwen n odig door sneller verand erend k limaat
Het klimaat verander t [1]. Dat hee consequenties voor gebouwen die anno 2025 worden gebouwd of gerenoveerd. G ebruikers van die gebouwen zullen de komende jaren geconfronteerd worden met heel andere klimatologische omstandigheden dan waar we vanuit zijn gegaan tijdens het ontwer p- en realisatieproces. Dat maakt klimaatadaptatie een urgent onderwer p voor architecten, adviseurs en HVAC-professionals. Vanzelfspreke nd worden klimatologische omstandigheden meege wogen bij de ontwerpopgave. Soms onbewust, bijvoorbeeld in het architectonisch ontwer p; vaak ook expliciet in de bereke ningen voor aard en omvang van de klimaatinstallaties. D ie bereke ningen zijn gebaseerd op normen, die samengesteld zijn op basi s van nauwkeurige metingen van weer en klimaat. Per de nitie zijn dit data uit het verleden.
In dit ar tikel beschrijven we het toekomstige klimaat en analyseren we de con sequenties voor de koudebehoe e en het r isico op over verhitting in Nederland.
Het KNMI hee ft in 202 3 realis tische scenario’s gepubliceerd voor het toekoms tige k limaat [2] en hee ft h ier data bes tand en van afgeleid die bruikbaar zi jn in gebouwsimulatieberekeningen, die gebruik maken van k limaatdata volgens het format van NEN 5060 [3] (gebaseerd op EN-ISO 15972 [4,5]). De scenario’s zi jn grafisch weergegeven in figuur 1. Met behulp van de afgeleid e k limaatbes tand en in NEN5060-format kan
Figuur 1: Sti jging buitentemperat uur afhankeli jk van laag, midd en en hoog scenario; KNMI [2].
ond erzocht word en hoe gebouwen zullen pres teren in een verand erd k limaat, op het vlak van warmteen koud ebehoe fte, het daarmee gepaard gaand e energiegebruik voor koeling en op het te verwachten thermisch comfort. Daarbi j gaat het met name over het risico op oververh itting en de gezondheidsrisico’s, die daar het gevolg van zi jn.
Gebruikte data
De KNMI-scenario’s [2] zi jn primair bedoeld als ond ers teuning voor lange termi jnbeleid ten aanzien van bi jvoorbeeld kus tverd ediging. Dit blij kt bi jvoorbeeld uit de s tandaard gebruikte zichtjaren (2050, 2100, 2150). Voor de gebouwd e omgeving zi jn met name de ontwikkelingen op korte en midd ellange termi jn van belang, omdat gebouwen een ontwerp levensduur hebben van 50 tot 70 jaar en daarna, of zelfs eerder, een ingri jpend e renovatie ond ergaan. Speciaal voor toepassing in de gebouwd e omgeving is daarom in o pdracht van RVO en TKI Urban Energy een verfijning doorgevoerd. Het jaar 2033 is toegevoegd en voor dat jaar en voor 2050 zi jn de scenario’s verfijnd naar datasets [6] op uurbasis in het format van NEN 5060, zodat deze toegepas t kunnen word en in bekend e gebouwsimulatie-programma’s. Ten ti jd e van deze st udie is data in NEN 5060-format besch ikbaar voor de volgend e vi jf locaties: Alkmaar, Assen, De Bilt, Roermond en Zierikzee,
Auteurs
die samen een goed beeld geven van de versch illen binnen Ned erland, zie figuur 2. Opgemerkt wordt dat ‘De Bilt’ van oudsher wordt beschouwd als re ferentie voor het gehele land.
Er zi jn drie datasets per k limaatjaar besch ikbaar: koud evraag (met de focus op koeling ti jd ens aanhoud end e h itte in de zomer), warmtevraag (verwarming ti jd ens het winterhalfjaar) en een gemidd eld k limaatjaar (jaargemidd eld e energievraag). De reeksen voor de koud evraag en de warmtevraag representeren sit uaties die gemidd eld eens in de 10 jaar voorkomen. Alle doorgerekend e k limaatscenario’s van het KNMI laten een toename zien van de koud evraag, een afname van de warmtevraag en een toename van de gemidd eld e jaartemperat uur. De grootte van de verand ering hangt af van de ti jdshorizon en het betreffend e k limaatscenario.
Voor de beoord eling van de zomersit uatie is in deze st udie de set ‘koud evraag’ gehanteerd. Alleen voor het effect van de k limaatscenario’s op de energiepres tatie, is het gemidd eld e k limaatjaar gehanteerd. De volgend e meteorologische varia belen zi jn in de datasets o pgen omen:
• Temperat uur op 2 m (in 0,1°C)
• Straling (in W/m2), globale, diffuse, directe en directe n ormale zonnes traling
• Vochtig heid, relatie f (in %) en a bsoluut (in 0,1 g/kg)
• Neerslag (in 0,1 mm)
• Wind, snelheid (in 0,1 m/s) en richting (in 0-360 grad en)
• Bewolking (in achts ten)
• Zonneschi jnduur (in 0,1 uur)
• Luchtdruk (in 0,1 hPa)
De meteorologische data is besch ikbaar op uurli j kse resolutie.
Stijging buitentemperatuur
De zomersit uatie volgens de k limaatscenario’s zi jn vergeleken met recente jaren; dit is weergegeven in Ta bel 1 en 2. Daarin zi jn zes recente jaren vergeleken met een nieuw gecons trueerde re ferentie van het huidige k limaat en met vi jf toekoms tscenario’s. Bi j deze analyse van het buitenk limaat is telkens een zomerseizoen (ged efinieerd als de period e
van 28 april tot 30 september) gehanteerd overeenkoms tig de berekeningen in gebouwsimulatiemod ellen. In Ta bel 1 is het aantal uren weergegeven boven een bepaald minimum, gedurend e een zomerperiod e.
Er is gebruik gemaakt van de volgend e datasets gebaseerd op de toekoms tscenario’s van het KNMI:
• Re ferentie Een nieuw gecons trueerd re ferentiejaar, gebaseerd op de jaren 1991-2020
• 2033L Scenario voor zichtjaar 2033
• 2050Md Midd en-droog scenario voor zichtjaar 2050
• 2100Md Midd en-droog scenario voor zichtjaar 2100
• 2150Md Midd en-droog scenario voor zichtjaar 2150
Voor 2033 is door het KNMI geen ond erscheid gemaakt in Hoog-Midd en-Laag en droog/nat. De aanduiding L wordt dus alleen gebruikt om het te laten passen in de sys tematiek van de scenario’s.
Figuur 2: Vi jf locaties verd eeld over Ned erland.
Ta bel 1: Buitentemperat uur afgelo pen jaren en toekoms tige zichtjaren.
Afgelo pen jaren – KNMI De Bilt
Aantal dagen met RMOT > 16°C en 22°C
Aantal uren met tro pennacht > 20°C
Ta bel 2: RMOT en tro pennachten afgelo pen jaren en toekoms tige zichtjaren.
Het gebruik van de term ‘zichtjaar’ duidt erop dat er in de scenariost udies van het KNMI geen precieze voorspelling van een toekoms tig jaar wordt gedaan, maar dat met het scenario een beeld wordt geschets t van het d ecennium rondom het gen oemd e jaar Merk op dat er geen cons tant sti jgend e li jn in de toekoms tige zichtjaren wordt berekend, maar dat er enige schommelingen word en voorzien. De variatie is, zeker voor de verd ere toekoms t, n og groot.
In Ta bel 2 wordt nad er s til ges taan bi j de langdurig warme period en in de nacht aan de hand van de volgend e parameters:
• Het aantal dagen waarbi j Rmot >16/22°C.
Rmot: de Running Mean Outdoor Temperat ure dit is een gewogen gemidd eld e van de buitenluchttemperat uur (etmaaltemperat uur), van ‘vandaag’ en de afgelo pen zeven dagen. De parameter gee ft aan hoelang het aaneengesloten boven een gemidd eld e buitentemperat uur boven de 16°C en 22°C is.
De 16 grad en is overeenkomend met een zomerperiod e en de 22 °C met een warme zomerperiod e.
• Het aantal nachteli jke uren dat de temperat uur boven de gegeven grenswaarde bli jft in een zomerperiod e. Een temperat uur boven de 20°C wordt beschouwd als een “tro pennacht”.
Interpretatie van deze gegevens leidt tot de volgend e cons tateringen:
• Op zowel de korte (2033) als de midd ellange termi jn (2050) is een sti jging van de buitentemperat uur zichtbaar
Toekoms tige zichtjaren – KNMI De Bilt
Ta bel 3: RMOT en tro pennachten afgelo pen jaren en toekoms tige zichtjaren.
• Voor het zichtjaar 2050 is een duid eli jk versch il te zien t ussen het ‘Midd en’ en ‘Hoog’ scenario, waarbi j een midd enscenario een zekere sta bilisatie laat zien ten o pzichte van 2033.
• Alle scenario’s resulteren in meer en langere period en met hogere buitentemperat uren, hogere RMOT-waard en > 22°C en langere period en van h ittegolven. Deze o pwarming leidt dus niet alleen overdag, maar zeker ook in de nachtperiod e tot een hogere buitentemperat uur Met name de temperat uursti jging in de nachtperiod e is zorgwekkend.
Vervolgens vergelijken we de k limaatscenarios met het momenteel gehanteerde re ferentiek limaat. De in Ned erland mees t gebruikte re ferenties zi jn vas tgelegd in NEN 5060 [3]. Dit zi jn samenges teld e k limaatjaren o pgebouwd uit k limaatdata van 20 voorafgaand e jaren, in dit geval de period e 1996-2015.
Voor energiepres tatieberekeningen en het ops tellen van een Energiela bel wordt een gemidd eld jaar gebruikt. Dat bli jft in dit artikel buiten beschouwing, maar het is evid ent dat het huidige re ferentiejaar volgens NEN 5060 niet representatie f is voor de toekoms t, gezien de ervaringen in het laats te d ecennium, met s teeds verd er o plo pend e temperat uren en verand erend e neerslagpatronen.
Voor toetsing aan het risico op oververh itting wordt in de Ned erlandse bouwregelgeving [7] re ferentiejaar ‘T05’ volgens NEN 5060 [3] aangewezen. De toevoeging T05 wil zeggen dat er een kans is van 1 op de 20 jaar dat het warmer kan word en (5% overschri jdingskans). In Ta bel 3 wordt deze vergeleken met het nieuw samenges teld e re ferentiejaar en de scenario’s voor de zichtjaren 2033 en 2050 [2].
In de beoord eling van het zomercomfort, op basis van NEN5060:T05, word en dus de effecten van de k limaatscenarios 2033 en 2050 ond erschat, waardoor die n orm onvoldoend e gesch ikt is om de toekoms tige k limaatverand ering correct te simuleren.
Toet scriteria
In het ond erliggend e ond erzoek zi jn meerdere rekenmethodieken en indicatoren gebruikt om het risico op oververh itting te duid en. Hierbi j is zowel naar adaptieve indicatoren, als de piekmomenten overdag en overschri jdingen in de nachtperiod e gekeken; de criteria zi jn weergegeven in Ta bel 4. In de Ned erlandse bouwregelgeving wordt gebruik gemaakt van het criterium ‘gewogen temperat uur overschri jding’ (GTO). Dit criterium is daarom ook in het ond erzoek gebruikt. De GTOmethodiek en de gehanteerde grenswaard en zi jn gebaseerd op de PMV volgens Fanger [8]. Een alternatie f zou een beoord eling op adaptieve temperat uurgrenswaard en (ATG) zi jn. Vooralsn og is dat in deze fase n og niet nad er ond erzocht. Geadviseerd wordt dat wel nad er te ond erzoeken.
Ta bel 4: Classificatie risico op oververh itting in de bes taand e bouw.
Voor de beoord eling van de sit uatie in de nacht is door een werkgroep ond er leiding van de Hogeschool van Ams terdam de indicator NDH gebruikt (Nig ht Degree Hour) [9]. Dit betre ft een simpele ti jdsgebond en indicator die de uren overschri jding van de o peratieve temperat uur boven de 26°C ti jd ens de nachtperiod e inzichteli jk maakt (t ussen 22:00 en 6:00 uur). Veelal wordt deze indicator getoets t ter plaatse van de slaapkamer; daarvoor wordt de indicator ook in het ond erliggend e ond erzoek gebruikt
Toepassing klimaatscena rios op referentiewoning
Voor advies, n ormalisatie en regelgeving is het van belang te ond erzoeken wat de consequenties van het verand erend e k limaat zi jn op het thermisch comfort en IEQ (indoor environmental quality) van gebouwen. Met name de consequenties voor woningen is relevant en dan met name de toename van het risico op oververh itting, gezien het risico voor de gezondheid [10]. Momenteel is de toepassing van passieve maatregelen (zoals zonwering en ventilatieve koeling) en ins tallaties voor koeling (zoals airco’s) in Ned erland n og geen s tandaardmaatregel bi j nieuwbouw en renovatie, hoewel dit de afgelo pen jaren al snel aan het verand eren is [11].
De consequenties word en geïllus treerd aan de hand van een veel voorkomend woningtype. Het betre ft een t ussenwoning uit 196 7, die matig geïsoleerd is door enige verbetermaatregelen in de loo p d er jaren (spouwisolatie, conventioneel dubbel glas). Voor deze grondgebond en woning is als oriëntatie oos t/wes t aangehoud en.
Figuur 3: Re ferentiewoning.
Huidige beoordeling NEN:50 60 T05
In eers te ins tantie is de woning beoord eeld op het risico op oververh itting op de bes taand e re ferentie (NEN 5060 T05) met het criterium GTO < 4 50 h/ jr Hoewel dit criterium is afgeleid voor kantoren, wordt het vooralsn og ook voor woningen gebruikt. Met dit huidige re ferentiek limaat is er, zond er nad ere maatregelen, al een onaanvaardbaar risico op oververh itting. We berekenen namelijk 2601 GTO-uren. Dit kan echter eenvoudig beperkt word en door de toepassing van zonwering, waardoor het zakt tot een zeer aanvaardbare 78 uur
GTO- uren woonkamers met buitenzonwering
Voor de vervolgs tap nemen we daarom de sit uatie met zonwering als uitgangspunt voor beoord eling van het risico op oververh itting. In eerste ins tantie beoord elen we de woonkamer op het criterium GTO < 4 50 h/jr; zie figuur 4. Omdat de toekoms tige scenario’s besch ikbaar zi jn voor vi jf locaties verspreid over het land, word en de versch illen binnen Ned erland ook zichtbaar gemaakt. Opgemerkt wordt dat ook in de huidige sit uatie de versch illen per regio al aanzienlijk zi jn; een gegeven dat tot op hed en over het algemeen wordt genegeerd, door met een land eli jk uniform k limaatbes tand te werken.
Aantal uren >26°C ’s nachts in de slaapkamers
Figuur 5 toont de uitkoms t van de berekening met de NDH voor de slaapkamers. Opvallend is dat deze, meer n og dan de beoord eling van de woonkamers ‘rood’ k leuren. Dit hee ft met name te maken met de hoogte van de grenswaard e, die al vanaf de waarde ‘88’ gekwalificeerd wordt als een ‘hoog risico’. Het is de vraag of de ij king van het criterium NDH geli j kwaardig is aan die van de GTO. Dat is een aspect om nad er te ond erzoeken. Onafhankelijk daarvan valt twee zaken o p. Op de eers te plaats is dat (o pnieuw) de grote versch illen per regio: t ussen NW-Ned erland (‘Alkmaar’) en ZO-Ned erland (‘Roermond’) is er een versch il van een factor 2 á 2,5 onafhankeli jk van het scenario. Daarnaas t moet gecons tateerd word en dat de oververh itting in de nachtsit uatie een nieuw fen omeen is, dat samenhangt met het verand erend e k limaat.
In de huidige prakti jk is het in gematigd e k limaatzones, zoals die in NW-Euro pa goed mogeli jk om nachteli jke oververh itting tegen te gaan zond er de inzet van ins tallaties, bi jvoorbeeld
Figuur 4: Aantal GTO-uren re ferentiewoning met zonwering volgens huidige n orm (NEN 5060-T05) en k limaatscenario’s.
Figuur 5: Aantal NDH > 26°C slaapkamer s in re ferentiewoning met zonwering volgens huidige n orm (NEN 5060-T05) en k limaatscenario’s.
door het benutten van ventilatieve koeling door nat uurli jke ventilatie. Die mogelij kheid neemt s terk af in het verand erend e k limaat, omdat de nachttemperat uren daarvoor onvoldoend e dalen. Merk op dat deze conclusie al getrokken wordt, terwi jl s ted elijke o pwarming (urban heat island) n og buiten beschouwing is gebleven.
Stedelijk hitte- eiland
In een vers teend e s ted eli jke omgeving is het vaak warmer dan in een groen buitengebied of dichtbi j het water, dit wordt het s ted elijk h itteeiland (SHE) of urban heat island (UH I) gen oemd. Afhankeli jk van de meteorologische sit uatie kan het SHE variëren van mind er dan 1°C tot (in extreme gevallen) meer dan 10°C grad en versch il t ussen s tad en buitengebied. Voornamelijk sit uaties met veel zonnesch i jn en weinig wind leid en tot een groot SHE-e ffect. De dageli j kse afwisseling in het zomerse weer met hoge temperat uren en zonnesch i jn gedurend e de dag zorgt ervoor dat het effect van een SHE mees tal het groots t is in de vroege avond (paar uur na zonsond ergang). Dit doordat de bebouwing dan maximaal is o pgewarmd door de zon en het buitengebied veel
sneller afkoelt. Daarentegen is het SHE het k leins t en soms zelfs negatie f in de ochtend (paar uur na zonso pkoms t) [1 2, 13, 14].
De consequenties van het SHE kunnen goed word en geïllus treerd door een vergeli j king te maken t ussen het meets tation van het KNMI in De Bilt en het centrum van Utrecht, weergegeven in figuur 6 en 7.
In figuur 8 wordt de invloed van het SHEeffect afgezet tegen de toekoms tscenario’s voor de locatie De Bilt. Daarbi j valt direct de toename van het aantal ‘tro pische nachten’ op (minimum nachttemperat uur
Figuur 6: Sted elijk h itte eiland rondom Utrecht en naas tgelegen De Bilt (Afbeelding: Nieman op basis van Klimaate ffectatlas [15]).
> 20 oC). Die sti jging is relatie f gezien s terker dan de sti jging van de dagtemperat uur en zelfs van het aantal uren > 30 oC.
Conclusie is dat het s ted elijk h itte-eiland een subs tantiële bi jdrage levert aan de o pwarming van de gebouwd e omgeving in de s tad. Alhoewel ti jd ens het ond erzoek vanuit het KNMI van één s tadsprofiel het s ted elijk h itte-eiland-e ffect besch ikbaar was, komt het beeld goed overeen met wat in and ere st udies is gevond en. Uit de berekend e sit uatie voor Utrecht bli j kt dat de buitentemperat uur met name in de nachtperiod e met 1 á 5 °C kan sti jgen ten o pzichte van het buitengebied. Dit leidt tot een forse sti jging van de GTO-uren, de NDH en de maximale temperat uur overdag.
Energieverbruik – koelbehoef te
Buiten de effecten op temperat uur en gezondheid is het vanzelfsprekend de vraag in hoeverre de temperat uursti jging leidt tot een verhoging van het energiegebruik ten gevolge van de grotere koelbehoe fte. In het ond erzoek is h iernaar een eers te verkenning
7: Buitentemperat uur inclusie f en exclusie f s ted eli jk h itte-eiland voor drie dagen/nachten in zomerperiod e.
Figuur
uitgevoerd. De resultaten zi jn weergegeven in figuur 9 en 10. In figuur 9 is de koelbehoe fte (in kWh-th) gegeven voor een sit uatie zond er zonwering, zowel volgens de k limaatscenario’s als met med eweging van het UH I-e ffect. In figuur 10 is de sit uatie getoond met toepassing van zonwering.
Uit een vergeli j king t ussen beid e figuren kan direct de grote impact van zonwering op de koelbehoe fte word en afgeleid. Zond er de toepassing van zonwering is die ruim tweemaal zo hoog. Om te voorkomen dat het energiegebruik voor koeling de komend e jaren en orm toeneemt, ligt het voor de hand de toepassing van zonwering tenmins te te gaan s timuleren, en te overwegen dit via de bouwregelgeving te gaan verplichten voor nieuwbouw en ingri jpend e renovatie.
Zonwering is letterli jk en figuurli jk het sluits t uk van de thermische sch il. Ki jkend naar zichtjaren bli j kt dat isoleren maar een beperkte invloed hee ft op de koelbehoe fte. Het isoleren doen we met name voor winterperiod e maar om ook effectie f te zi jn in de zomer is een zonwering essentieel.
Discussie
Figuur 9: Koud ebehoe fte zond er buitenzonwering volgens huidige n orm (NEN 5060-T05) en k limaatscenario’s.
Figuur 8: Aantal uren met een buitentemperat uur 24°C, 30°C en tro pennachten met en zond er s ted eli jk h itte eiland.
Deze verkennend e st udie gee ft al veel inzichten in de consequenties van het toekoms tige k limaat voor de gebouwd e omgeving. Het is echter een kennisgebied in ontwikkeling. Nad er ond erzoek is dus gewens t. Een aantal zaken vraagt daarbi j aandacht:
• In hoeverre wordt adaptatie van het menseli jk lichaam aan het verand erend e k limaat voldoend e meegewogen? In ATGmod ellen wordt h iermee gerekend. Zi jn de daarbi j gehanteerde uitgangspunten n og valid e bi j het verand erend e k limaat en zi jn deze voor alle bevolkingsgroepen evenredig van toepassing? Speciale aandacht voor oud eren en kwetsbare personen lij kt daarbi j n oodzakelij k. Dit vraagt ook input vanuit de gezondheidswetenschap.
• De toegepas te criteria, zoals de NDH, zi jn d eels n og onvoldoend e gevalid eerd, med e door gebrek aan prakti jkdata bi j hoge temperat uren.
• In hoeverre zi jn de criteria toepasbaar voor bes taand e gebouwen? Is het reëel deze op dezelfd e manier te beoord elen als nieuwbouw, of is een aangepas t toetskad er n oodzakeli jk?
• De parameters die meewegen bi j het o ptred en van het SHE, moeten nad er word en uitgewerkt, op een manier dat toepassing in het ontwerpproces mogelijk wordt. Dat vraagt om een beoord eling van gebiedsinvloed en, zoals de mate van vers ted elij king en de aanwezig heid van groen en water Als alternatie f kan ook gezocht word en naar een sys tematiek om de twee mees t bepalend e factoren (vegetatie factor en skyviewfactor) objectie f vas t te s tellen, zodat een ges tandaardiseerd h itte-eiland-e ffect in locatiegerichte of projectspecifieke berekeningen kan word en betrokken. Ook op dit vlak is nad er ond erzoek gewens t.
Conclusies
Dit artikel beschri jft een ond erzoek naar de consequenties van het toekoms tige k limaat voor de gebouwd e omgeving, aan de hand van de KNMI k limaatscenario’s uit 202 3. Uit de analyse van de ond erzoeksresultaten trekken wi j de volgend e conclusies:
• De rekenresultaten van de simulaties met de toekoms tige k limaatscenarios zi jn, onafhankeli jk van de benad ering, dusdanig hoog dat er in het beleid aandacht moet komen voor (passieve) warmtewerend e maatregelen, al dan niet verplicht via de bouwregelgeving.
• Buitenzonwering is essentieel voor zowel het thermisch comfort als het vermind eren van de energie-/elektriciteitsvraag van
actieve koelsys temen. Op basis van deze analyse adviseren wi j dit als s tandaardmaatregel mee te nemen bi j elk nieuwbouw- en renovatieplan.
• De beoord eling van het thermisch comfort in de zomer moet bi j voorkeur locatie- en projectspecifiek plaatsvind en. Bi j de beoord eling van projecten moet een ko ppeling gemaakt word en t ussen de toekoms tige uurli j kse k limaatdata en specifieke h itte risico’s vanuit de omgeving.
• Er moet niet alleen aandacht komen voor het thermisch comfort overdag, maar ook voor het thermisch comfort in de nachtperiod e. Een hogere buitentemperat uur in de nachtperiod e zorgt er voor dat de woningen in de nachtperiod e mind er afkoelen, zeker bi j zichtjaar 2033 en 2050.
Dank woord
Dit artikel is gebaseerd op ond erzoek [17] in o pdracht van TKI
Urban Energy en RVO, uitgevoerd door de auteurs namens Nieman Raadgevend e Ingenieurs. De auteurs danken de begeleid ers, ir
Guus Muld er van TKI Urban Energy en So ph ia van Hols tein MsC en ir Daniël van Ri jn van RVO voor hun ond ers teuning ti jd ens de uitvoering van werkzaamhed en.
Het ond erzoek maakt gebruik van data bes tand en die door het KNMI in o pdracht van RVO zi jn samenges teld voor toepassing van de KNMI-k limaatscenario’s ten behoeve van advieswerkzaamhed en in de gebouwd e omgeving. Die ontwikkeling is begeleid door Weather
Re ferenties
1. IPCC, 202 3: Summary for Policymakers. In: Climate Change 202 3: Synthesis Report. Contribution of Working Groups I, II and III to the Sixth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change [Core Writing Team, H. Lee and J. Romero (eds.)]. IPCC, Geneva, Switzerland, pp. 1-3 4, doi: 10.59327/IPCC/AR6-97 8 9291691647.001
2. KNMI, 202 3: KNMI’2 3-k limaatscenario’s voor Ned erland, KNMI, De Bilt, KNMI-Publicatie 2 3-03.
3. NEN 5060:2018+A1:2021; Hygrothermische eigenschappen van gebouwen - Re ferentiek limaatgegevens.
4. EN ISO 15927-2:2009 ;Hygrothermal performance of buildings - Calculation and presentation of climatic data - Part 2: Hourly data for d esign cooling load
5. EN ISO 15927-5:2004/A1:2011; Hygrothermal performance of buildings - Calculation and presentation of climatic data – Part 5: Data for d esign heat load for space heating
6. KNMI’2 3 - Representatieve k limaatjaren voor de s ted elijke omgeving, overeenkoms tig de KNMI’2 3-k limaatscenario’s; via https://dataplatform.knmi.nl/dataset/preview/tki-built-environment-climate-years-1-0
7. EN 16 798-1 : Energy performance of buildings - Ventilation for buildings - Part 1: Indoor environmental input parameters for d esign and assessment of energy performance of buildings addressing indoor air quality, thermal environment, lig hting and acous tics
Impact. De auteurs danken dr Ste fan Ligtenberg van Weather Impact en Henk van d en Brink en Leon van Voorst van het KNMI voor de input.
Het artikel is als paper gepresenteerd ti jd ens de Clima 2025, 4-6 juni te Milaan.
Figuur 10: Koud ebehoe fte met buitenzonwering volgens huidige n orm (NEN 5060-T05) en k limaatscenario’s.
9. ISO 7730:2005; Ergon omics of the thermal environment — Analytical d etermination and interpretation of thermal comfort using calculation of the PMV and PPD indices and local thermal comfort criteria
10. Kluck, J.; et.al.; Hitte in bes taand e woningen 2.0 – Achtergronddocument; NKWK – HvA; Ams terdam, februari 202 3
11. RIVM; GGD-richtli jn medische milieukund e: h itte en gezondheid; via https://www.rivm.nl/ ggd-richtli jn-mmk-h itte-gezondheid
1 2. Rovers, V.; TN O 2024 R11165; Schatting van de elektriciteitsvraag van airconditioners in Ned erlandse woningen in 2021, 2022 en 2030
13. Ligtenberg, dr. S.; Impact van k limaatscenarios op de warmte- en koud evraag voor de gebouwd e omgeving; Wearther Impact, 202 3
14. Theeuwes, N.E. dr., et.al.; Cool city mornings by urban heat; WUR, 2015
15. Theeuwes, N.E. dr. et.al.; A diagn os tic equation for the daily maximum urban heat island effect for cities in n orthwes tern Euro pe; KNMI, 2017
17. Valk, H.J.J. ir., T.G. Haytink MsC & J. Kaspers MsC; Klimaatadaptatie verduurzaming gebouwd e omgeving; RVO 2025 via www.to psectorenenergie.nl
“Luchtbevochtiging
al meenemen in engineering van klimaatsystemen”
Hoewel de invloed van luchtkwaliteit op het CO2
Productieprocessen en precisiewerk
Aandacht groeit
Van adiabatisch tot isothermisch
Meer informatie:
Modulair
Auteur Joop van Vler ken
Mod erne tes tfaciliteit in monumentaal bedri jfscomplex GEA Grasso
De bijgebouwen op het terrein van het monumentale bedrijfscomplex van compressorbedrijf GEA Grasso in Den Bosch zijn getransformeerd tot een moderne testfaciliteit. Hier voor werden de oude hallen volledig gesaneerd en weer opnieuw gebouwd volgens het box-in-box-principe. Het nieuwe gebouw staat al s het ware in he t oude gebouw Hierdoor kan het aan de modernste eisen op het gebied van veiligheid, akoestiek en duurzaamheid voldoen en ziet het er van buiten toch monumentaal uit.
“We hebben h ier letterli jk een gebouw ín een gebouw gebouwd”, vertelt Jeroen Krielaart, projectleid er bi j technisch diens tverlener Kui jpers, die verantwoord elijk was voor de ins tallatietechniek. “De oud e buitengevel is behoud en gebleven vanwege het monumentale karakter Binnenin is alles ges tript, vernieuwd en o pnieuw o pgebouwd.”
Het gebouw waarover hij spreekt, s taat op het monumentale bedri jfscomplex van GEA Grasso aan de paralelweg in Den Bosch met zi jn kenmerkend e
baks tenen gevels en hoge ramen dat in 1913 werd o pgeleverd. Ti jd ens de Tweed e Wereldoorlog raakte het complex zwaar beschadigd, met kogelgaten en granaatinslagen die n og s teeds zichtbaar zi jn.
De bi jgebouwen die ooit gebouwd werd en als s tal en later zi jn gebruikt als o pslagruimte, zi jn nu in o pdracht van de gemeente ’s-Hertogenbosch en GEA Grasso volledig geren oveerd tot een mod erne tes tfaciliteit voor de compressoren van GEA Grasso. Het monumentale karakter zorgde voor flinke uitdagingen, zegt Krielaart. “Er was veel afs temming n odig met de gemeente. Dat zat hem ond er and ere in de buitengevels, die vanwege het monumentale karakter behoud en moes ten bli jven. Er zi jn zelfs kogelgaten uit de oorlog die niet gedicht mochten word en. Dat gee ft wel aan hoe belangrijk de his torie h ier is.”
Box-in -box
Van de bi jgebouwen is eigenli jk alleen de gevel bli jven s taan, zegt Guus Zaunbrecher, k lantteammanager van Kui jpers. “Het gebouw is eerst helemaal gesaneerd van asbes t en chrome 6.
Foto 1a en 1b: De bi jgebouwen op het terrein van het monumentale bedri jfscomplex van compressorbedri jf GEA Grasso in Den Bosch zi jn getransformeerd tot een mod erne tes tfaciliteit. Foto's: Kui jper s
A B
Daarna zi jn er nieuwe kozi jnen en een nieuw dak geplaats t en is het gebouw eigenlijk weer helemaal o pnieuw gebouwd.” Vanwege de ligging in een woonwi jk moes t er rekening word en gehoud en met strenge geluids- en trillingsn ormen, zegt Krielaart. “Als je uit het raam kijkt, zie je de woonhuizen in de omgeving s taan. Het is eigenli jk een indus trieel pand midd en in een woonwi j k.”
De o plossing werd gevond en in het box-in-box-principe: een volledig vri js taand e cons tructie binnen de bes taand e muren, met specifieke voorzieningen om geluid en trillingen te d empen. “Het tes tcentrum is gebouwd op geïsoleerde fund eringsbalken en volledig ontko ppeld van de buitensch il,” legt Zaunbrecher uit. “Delen van de betonnen vloer van de tes truimte rus t op speciale d empers, waardoor trillingen van de compressoren niet word en doorgegeven aan de omgeving. Zelfs de sparingen in het beton zi jn exact op maat gemaakt om trillingen en akoes tische lekkages te voorkomen.”
Func tie Testcent rum
In de nieuwe tes tfaciliteit word en compressoren getes t op hun functionaliteit. In het gebouw zi jn voorzieningen getroffen om de tes tomgeving zo flexibel mogelijk te maken, zegt Krielaart. “Er zi jn meerdere tes tcellen ingericht, elk met hun eigen toevoer- en afvoerleidingen, meetins trumentatie en regeltechniek. De ins tallaties zi jn modulair o pgebouwd, zodat er makkeli jk geschakeld kan word en t ussen versch illend e tes to ps tellingen.”
Naas t de tes truimtes is ook een kantooromgeving gerealiseerd, waar de ingenieurs van GEA hun werk doen. Zaunbrecher: “Dit hee ft de ko ppeling t ussen engineering en prakti jk vers terkt. En dat is precies wat GEA wild e: een werkomgeving die inn ovatie ond ers teunt.”
De nieuwe kantoren zi jn mod ern en licht, voorzien van hoogwaardige ventilatie en LED-verlichting met daglichtregeling. Alle ins tallaties zi jn zichtbaar, wat niet alleen een indus trieel karakter o plevert,
maar ook ond erhoud vergemakkelijkt. Dat vraagt wel om extra precisie, zegt Krielaart. “Je moet goed nad enken over de volgorde van monteren, over de routing van ka belgoten en leidingen. Alles moet klo ppen, want je ziet het. Maar dat maakt het voor ons als ins tallateur interessant en uitdagend.”
Foto 2: Het dak van het pand is volledig voorzien van 148 zonnepanelen.
Foto 3: Om geluid en trillingen te d empen voor de omgeving is gekozen voor een box-inbox-principe: een volledig vri js taand e cons tructie binnen de bes taand e muren.
Foto 4 en 5: Alle ins tallaties zi jn zichtbaar, wat niet alleen een indus trieel karakter o plevert, maar ook ond erhoud vergemakkeli j kt.
daglichtregeling.
Ook over de energievoorziening van het pand is goed nagedacht, zegt Krielaart. “We hebben ervoor gekozen om het gebouw niet zelfs tandig te verwarmen, maar aan te sluiten op de bes taand e cv-ins tallatie van GEA. Dat bleek e fficiënter en duurzamer, omdat er in de fa briek n og voldoend e capaciteit was. Hiermee word en de o pslagloods en het tes tcentrum verwarmd. De kantoren hebben vloerverwarming en zi jn voorzien van luchtbehand eling met warmtepompen waarmee verwarmd en gekoeld kan word en,” legt Krielaart uit.
Daarnaas t is het dak van het pand volledig voorzien van 148 zonnepanelen, is het glas vervangen door triple glas en zi jn alle buitenmuren o pnieuw geïsoleerd. “We wild en het gebouw toekoms tbes tendig maken, maar zond er het karakter aan te tas ten,” zegt Zaunbrecher “Het is een mooie mix geword en van oud en nieuw.”
Hergebruik warmte
Op het dak was voldoend e ruimte voor de nieuwe lucht/water warmtepompen, zegt Krielaart. “Dit zi jn twee warmtepompen van Mitsubish i van 26 kW, die gecombineerd zi jn met de luchtbehand elingskas ten van Verhuls t. De werkplaats wordt n og aanvullend gekoeld met een glycol-ch iller Dat is n odig, omdat er veel warmte vri jkomt bi j de processen in de tes truimtes. De warmte die deze ch iller produceert, gaat GEA op termi jn gebruiken voor de verwarming van het pand.”
Foto 7: Op het dak was voldoend e ruimte voor de nieuwe lucht/water warmtepompen.
Het succes van het project is volgens beid e heren te danken aan de goed e samenwerking t ussen alle betrokken parti jen. “Wat helpt is dat we de vas te ins tallatiepartner zi jn van GEA Grasso. Hierdoor zaten GEA Grasso, de gemeente, de aannemer en de adviseur vanaf het begin op één li jn,” zegt Zaunbrecher “We hebben als Kui jpers ook echt meegedacht: over de techniek, maar ook over de planning, veilig heid en duurzaamheid.”
Flexibiliteit en creativiteit
Het project vroeg bovendien om flexibiliteit en creativiteit, zegt Krielaart. “We liepen tegen onverwachte dingen aan – zoals oud e leidingen in de vloer of afwij kingen in het bes taand e metselwerk – en dan moet je ter plekke een o plossing bed enken. Dat vraagt vertrouwen van de o pdrachtgever, en dat was er.” Hoewel de officiële o plevering al hee ft plaatsgevond en, word en de laats te d etails op het moment n og afgewerkt, zegt hi j. “Denk aan het o pleveren van revisie- en tes tdocumentatie, het bi jwerken van tekeningen, dat soort zaken.”
Ef ficiënter en duur zamer
Foto 6a en 6b: De nieuwe kantoren zi jn mod ern en licht, voorzien van hoogwaardige ventilatie en LED-verlichting met
Centrum voor kennis en innovatie
Mens achter de techniek
Welmoed Siebesma (K+ Adviesgroep):
“Laten we gebouwen simpeler maken: mind er techniek, meer comfort”
In de wereld van gebouwtechniek zi jn het vaak de ins tallaties die de aandacht trekken. Maar voor Wel moed Siebesma, med e-eigenaar van K+ Adviesgroep, draait het om iets fundamentelers: comfort, gezondheid en eenvoud. “Als je het bouwkundig goed doet, heb je mind er techniek n odig. We kunnen zeker niet zond er ins tallaties, maar uiteind elijk is mind er wel beter voor ied ereen.”
“Eigenlijk ben ik helemaal niet ins tallatietechnisch o pgeleid,” zegt Siebesma met een glimlach. “Ik ben bouwfysicus en afges tud eerd op akoes tiek.” Toch werkt ze inmidd els al jaren in de wereld van technische ins tallaties. “In 2009 ben ik bi j K+ Adviesgroep terechtgekomen, een adviesbureau dat zich richt op zowel ins tallatietechniek als bouwfysica. Inmidd els ben ik sinds 2016 med e-eigenaar en weet ik veel meer van ins tallaties dan toen ik begon.”
Die samenwerking t ussen bouwfysica en ins tallatietechniek is geen toeval. “Comfort, veilig heid en gezondheid in gebouwen hangen met nauw met elkaar samen: hoe het gebouw is ontworpen, hoe het wordt gebruikt en welke techniek erin zit.”
K+ Adviesgroep telt momenteel zo’n 25 med ewerkers. “We zi jn bewus t niet te hard gegroeid. In deze omvang kunnen we inhoud elijk betrokken bli jven bi j alle projecten en zi jn er geen managementlagen n odig. Mi jn compagn on Tim Morsink en ik s taan zelf bi j de k lant aan tafel. Dat vind en wi j maar ook onze k lanten belangri j k.”
Mind er techniek, meer bouwen
De filosofie van K+ is held er: meer bouwen met mind er techniek. “Daarmee bedoelen we dat je een gebouw zó goed bouwkundig moet
ontwerpen, dat je zo min mogelijk ins tallaties n odig hebt. En ja, dat lukt tegenwoordig niet alti jd meer; er zi jn nu eenmaal veel wetteli jke eisen. Maar het uitgangspunt bli jft dat je beter aan de voorkant goed kunt nad enken over wie het gebouw gebruikt, dan achteraf problemen moet o plossen met dure en complexe techniek.”
In de praktijk betekent dat er qua ins tallaties n og behoorli jk vaak wordt
Mi jn TVVL
Naas t haar werk bi j K+ is Wel moed Siebesma actie f in het best uur van TVVL Regio Limburg. “Ik vind het belangrijk om kennis te d elen en vakgen oten in de regio te ontmoeten. Maar het is las tig om mensen naar bi jeenkoms ten te kri jgen, zeker sinds corona. Het is ook begri jpeli j k, want mensen zi jn druk, en er is online veel informatie besch ikbaar. Maar juis t dat persoonlijke contact, dat spontane gesprek bi j de koffieautomaat, dat is zó waardevol. Dat geldt ook voor bi jeenkoms ten van TVVL. We proberen nu meer projectbezoeken te organiseren. Dat trekt ho peli jk meer mensen aan.”
overgedimensioneerd. “Uit voorzorg sto ppen ze er van alles in. Maar elke ins tallatie betekent extra ond erhoud, extra kos ten én extra kans op s toringen, wi j willen dat voorkomen. Gebruikers willen gewoon een gebouw dat logisch aanvoelt: het moet warm zi jn als je het koud hebt, en koel als het te heet wordt.”
Akoes tiek en gedrag Akoes tiek bli jft een belangrijk aandachtsgebied voor Siebesma. “Het is essentieel voor het welbevind en in een gebouw, zeker nu mensen vaker hybrid e werken en kantoort uinen n ormaal zi jn geword en. Dan heb je goed e plafonds n odig, a bsorberend materiaal en tapi jt. Je ziet ook s teeds meer bureauschermen, maar de vraag is of dat nu wenselijk is. Gedrag is op dat vlak n og veel belangrijker Hoe gedraag je je in een o pen ruimte? Gun je elkaar rus t? En het is vaak ook even wennen, die ti jd moet je jezelf en elkaar geven.”
Ze pleit dan ook voor bewus t ontwerp en inrichting, afges temd op het gebruik. “Een goed e basisakoes tiek en logische ind eling doen al heel veel.”
Foto: Wel moed Siebesma
Voorzitter Debby Slofstra in jaarrede T VVL Algemene Ledenvergadering:
“Wi
j zi jn de vaand eldrager van technische inn ovatie in, om en t ussen gebouwen”
Leven we in een wereld waarin begrafenissen belangrijker zijn dan de overledene, het huwelijk belangrijker dan de liefde, het uiterlijk belangrijker dan de ziel?
Leven we in een wereld van verpakkingscultuur, die de inhoud veracht.
- Sir Anthony Hopkins (Welshe ac teur)
Welkom op deze Algemene Led envergad ering. Dit is het 68s te jaar op ri j, dat wi j als led en van TVVL bi j elkaar zi jn, om samen terug- en vooral vooruit te kijken en te bespreken wat onze bi jdrage is in deze cons tant verand erend e wereld.
Dit zi jn, op het jaartal na, exact dezelfd e woord en die ik vorig jaar mei ook heb uitgesproken. Alles li j kt hetzelfd e te zi jn gebleven. We voelen ons niet oud er. De wereld om ons heen draait gewoon door We zoeken net als vorig jaar naar de overeenkoms ten met de jaren twintig van een eeuw geled en. Maken ons druk om hogere pri jzen in de supermarkt. Ho pen op het kampioenschap van een voetbalclub (of juis t niet). En gebruiken, bi jna profetisch, de kuns tmatige intelligentie tools, waartoe een ied er de weg inmidd els weet te vind en.
Alles lij kt het reguliere, vas te ritme van het dageli j ks leven vas t te houd en. Ook mi jn spiegelbeeld li j kt exact hetzelfd e als een jaar geled en. Mi jn evenbeeld zegt me dat ik niet een jaar oud er ben geword en.
En toch, als ik naar de vakantie foto’s gluur van vorige zomer, komt de onverbidd elijke conclusie wel naar boven. Ook ik ben toch echt, en gelukkig maar, een jaar oud er geword en.
Wat is dat dan toch dat als je met meer afs tand naar de dageli j kse werkeli j kheid ki jkt, de verand eringen wel duid elijk zichtbaar zi jn. En hoe kan het dat je de verand eringen niet ziet als je er elke dag met je neus bovenop zit. Is dat wat nu ook sluipend en sluimerend aan het gebeuren is in de maatschappi j? Staan we voor dezelfd e afslag als 100 jaar geled en, eindjaren twintig van de vorige eeuw?
Er is oorlog in Oos t-Euro pa - in Oekraïne; er zi jn geo politieke spanningen, gronds toffenschaars te,
pri jss ti jgingen, een tekort op de arbeidsmarkt, en dat allemaal binnen de eers te hond erdvi jftig dagen van dit jaar
En toch... als ik jullie aanki j k, zie ik een zaal vol mensen die niet gaan k lagen. Ik zie bouwers, aanpakkers, verbeteraars. Want dát is wat wi j doen. Wi j als TVVL’ers zetten ons niet af tegen de ti jdgees t. Zeker niet, wi j zetten hem naar hun hand.
Afgelo pen Koningsdag in Utrecht voeld e ik, in de s tad die ik mi jn thuis mag n oemen, meer verbond enheid, meer sympath ie en meer saamhorig heid dan de Koningsdag van het jaar daarvoor. Ja, het was ontzettend druk, en ja, er werd op pleinen goed gecontroleerd, en toch was er een o penheid die ik afgelo pen jaren and ers had gevoeld.
Zou het volk, en dan bedoel ik, zoud en wi j deze positieve trend dri jven en daarmee de st uwend e kracht zi jn van een mooie, nieuwe morgen?
Journalis t en colum nschri jfs ter Caroline de Gruyter d eeld e in de krant van het Koningsdag weekend het volgend e, ‘Chaos is niet langer het wapen van rebellen, (n ormaliter de ordevers toorder s) maar het kenmerk van de heer ser s, (n ormaliter de ord ehandhavers). Waarop Jaap Peters, een expert in Ri jnlands organiseren, s telt of we de chaos theorie niet omkeren. Niet de ond erstroom creëert de chaos, het is de bovens troom.
Dit alles zet me aan het d enken. Als dit waar is, wie zi jn nu de veroorzakers van welke chaos, of and ers ges teld, wie kan er voor zorgen dat we koersvas t word en naar een veilige en duurzame maatschappi j?
In mi jn hoofd dwarrelen voorbeeld en deze theorie, waarin gebeurtenissen grote onvoorziene maatschappeli jke gevolgen hebben, naar de o ppervlakte. Voorbeeld en van de ond erstroom (Rosa Parks - 1955 verzetsdaad in de bus, Greta Thunberg - Klimaatprotes t, George Floyd – Black Lives Matter, en dreiging van tekort aan wc-papier ti jd ens de pand emie o p).
En ook van de bovens troom, zoals het gepland e re ferendum voor Brexit, fraud ebes tri jding bi j de belas tingdiens t, aankondiging van de Oos t-Duitse functionaris Gunter Scha bowski – 198 9 dat de grens o pen is. Voorzichtig trek ik dan mi jn eigen conclusie. Het maakt dus eigenli jk niet uit wie de rebel of de ord ervers toord er is, of het boven- of ond erstroom is; de heersers of de massa die rebelleert. Feit is dat wi j met z’n allen verantwoord eli jk zi jn om door te bewegen, te luis teren en ges taag s tappen te nemen die goed zi jn voor een and er en daarmee jezelf. En dat is nu wat wi j als led en van TVVL doen. Wi j acteren elke dag in een sector die letterli jk en figuurli jk de basis legt ond er onze lee fomgeving. Warmte, lucht, licht, water, data, comfort. Onzichtbaar voor velen, maar onmisbaar voor ied ereen. De wereld verand ert, en techniek bli jft het fundament. De complexiteit van deze uitdaging, schrikken onze led en als vakmensen niet af.
Terwi jl de onzekerheid eld ers groeit, groeit bi j ons het bese f: wi j moeten vooruit. Samen. Slimmer. Duurzamer We gebruiken nieuwe en bes taand e technieken. TVVL speelt h ierin een sleutelrol. Wi j zi jn de vaand eldrager van technische inn ovatie in, om en t ussen gebouwen.
TVVL is allang niet meer alleen een club van techneuten. We zi jn een beweging van betekenis.
Voor onze led en, voor de sector, en voor de samenleving. En dát begint met mensen. Dat begint bi j jullie. Tevred en conclud eer ik dat beweging, in een chaotische wereld van ond er- of bovens tromen niet erg is als we dat in verbond enheid doen en met de juis te scherpte in afs tand op ons doel afkoersen. Of zoals Albert Schweitzer (winnaar Nobelpri js voor de Vred e) het n oemd e ‘eerbied voor het leven in de hoogs te eth ische n orm’.
Successen 2024
Ook in 2024 en de eers te maand en van 2025 kend e TVVL vele betekenisvolle mi jlpalen. Zo s tartten we met twee nieuwe o pleidingen die naadloos aansluiten op act uele maatschappelijke o pgaven: Elektrotechnische Ins tallatieconcepten & Netconges tie en Duurzaam Datagedreven Beheer en Ond erhoud. Daarnaas t s tond en we van 15 tot en met 17 oktober als kennispartner o pnieuw prominent op de Vakbeurs Energie 2024, waar we de kracht van kennisd eling lieten zien aan een breed publiek.
YOUNG TVVL maakte in juli indruk met een zomerfees t dat begon met een unieke rondvaart langs de Zee- en Noordersluis in I Jmuid en en een exclusieve excursie naar Tata Steel. Ook vierd en we samen het jubileumjaar met een fees telijke bi jeenkoms t en s tond en we s til bi j de inzet en loyaliteit van onze led en, ond er meer via de uitreiking van zilveren en goud en speld en voor 25- en 50-jarig lidmaatschap.
We gaven richting aan de toekoms t met de lancering van het Koer splan 2024-2027 en de nieuwe TVVL Kennisagenda
Daarnaas t s tartten we met trots een nieuwe community: BGBB (Blauw Groen Bewus t Bouwen Community) – een plek waar integrale vraags t ukken over nat uurgebaseerde o plossingen in de gebouwd e omgeving samenkomen.
Binnen het domein van ontwikkelen en o pleid en zi jn ook de GACS-mas terclasses uitgegroeid tot een groot succes: inmidd els zi jn er 13 edities georganiseerd met 2 30 d eelnemers, en s taan er alweer 9 nieuwe sessies op de planning. De bi jbehorend e wh itepapers voor technici en gebouweigenaren zorgen bovendien voor bli jvend e impact
Met de s tart van het Programma van Eisen voor Circulaire Ins tallaties zetten we bovendien een volgende s tap in het praktisch toepasbaar maken van circulariteit binnen de ins tallatietechniek.
Tot slot
Een woord van dank aan ied ereen die zich afgelo pen ti jd hee ft ingezet voor de verenging en alles wat gelieerd is h ieraan. Alleen door jullie s taat de verenging er zo prachtig voor
In 202 3 sloot ik af met en citaat uit een nummer ‘Badlands’ van het album ‘Darkness On The Edge Of Town’ (197 8). Vorig jaar met een gedicht uit de eers te bund el van Ingmar Heytze genaamd ‘Woord en van de Allesvrezer’.
Vandaag sluit ik graag af met een songtitel van een band uit de jaren tachtig van The Smiths ‘There Is a Lig ht That Never Goes Out’.
Kortom: het is net als vorig jaar wed erom een voorrecht om jullie te mogen toespreken. Van harte wens ik ied ereen en nat uurli jk onze verenging TVVL een prachtig en inspirerend jaar toe.
MA AK HE T VE RS CHIL ME T
DE OP LO SSINGE N VA N HB I, DÉ EX PE RT IN DR AA DL OO S
BE H EER VA N NOODVE RLICHTIN G.
Van complexe techniek naar heldere communicatie
Wij maken de verbinding
De circulaire wereld van morgen vraagt om innovatieve oplossingen.
De HBI SERIE 770 SEPTAGEM U is standaard geschikt voor draadloos beheer en ex treem in duur zaamheid , lichtprestatie en installatiegemak
Meer wete n over draadloos beheer ?
Scan de code Kijk voor meer voordele n én ons assortiment op hbi-lighting.com
Wij zijn REAL Concepts De verbinders
TVVL TECHNIEKDAG 2025
26 november 2025 | Stadion Galgenwaar d | Utr echt
Op 26 november transformeert Stadion Galgenwaard in dé arena voor technische inspiratie. Bezoek de TVVL Techniekdag en laat je verrassen door nieuwe inzichten en ontmoetingen.
Meld je alvast aan via websitede
Keynotespreker Irene van Munster Rijksvastgoedbedrijf
TV VL Evenementen
• 16 juni: WEii training juni 2025
• 24 juni: TVVL Kennissessie De nieuwe Energiewet
• 25 juni: Sluitingsmiddag en diploma-uitreiking 2025
• 26 juni: Kennissessie Bereid jouw gebouw voor op de nieuwe Energiewet
• 3 juli: YOUNG TVVL Zomerfees t
• 23 september: Nationaal congres Gebouwtechniek & Mens
• 7 oktober: TVVL d eelname aan Vakbeurs Energie 2025
Vooruitblik
GACS Mas terclasses
Met de groeiend e eisen van de Euro pese EPBD-wetgeving is kennis van GACS onmisbaar voor technici. De regelgeving verplicht vanaf 2026 specifieke maatregelen zoals de Smart Readiness Indicator (SRI) en monitoring van binnenmilieukwaliteit. Daarom hee ft TVVL de GACS mas terclass ontwikkeld, waarin je praktische kennis o pdoet waarmee je gebouwen kunt automatiseren volgens de nieuwe s tandaard en, energiepres taties kunt o ptimaliseren en zorgt dat gebouwen voldoen aan de wetteli jke eisen. De komend e maand en organiseren we sowieso 11 GACS bi jeenkoms ten, waarvan er momenteel al 5 zi jn volgeboekt. Wacht dus niet te lang met aanmeld en als GACS voor jou belangrijk is!
23 september: TVVL Nationaal congres Gebouwtechniek en Mens 2025 Schri jf de dat um alvas t in je agenda! Op dinsdag 23 september zien we je graag bi j Congrescentrum Antro pia in DriebergenRi jssenburg voor de volgend e editie van het TVVL Nationaal congres Gebouwtechniek en Mens. De precieze inhoud wordt n og aan gewerkt, maar het belooft zeker interessant te word en. Het thema is deze keer Flexibiliteit in Gebouwen. Denk aan energieflexibiliteit, gebruiks- en gebruikersflexibiliteit, toekoms tflexibiliteit, ins tallatieflexibiliteit en netflexibiliteit. Dus reserveer je agenda en houd je mailbox in de gaten voor meer informatie!
Regionieuws
De TVVL regio’s zi jn momenteel druk bezig met het opzetten van meerdere activiteiten in versch illend e regio’s, die n og vóór de zomervakantie gaan plaatsvind en. Houd de website en de nieuwsbrie f in de gaten om h ier niets van te missen. Ontvang je de nieuwsbrie f n og niet? Meld je aan via de website of st uur een berichtje naar info@tvvl.nl
YOUNG TVVL YOUNG TVVL
Terugblik: Stri jd, kennis en gezellig heid ti jd ens de eers te YOUNG TVVL Pubquiz
Technische kn ow-how, netwerken en gezellig heid gaan prima samen. Dat lieten de bezoekers van de 1e YOUNG TVVL
Pubquiz zien op 8 mei. Zes teams van jonge professionals uit de ins tallatiebranche namen het in de Hall in Woerd en tegen elkaar o p, op een sfeervolle en spannend e quizavond.
Ond er het gen ot van een hapje en een drankje werd en versch illend e quizrond es gespeeld, elk met een eigen thema: van duurzaamheid en energietechniek tot muziek, sportinn ovatie en afkortingen. De afwisselend e vragen en creatieve invalshoeken zorgd en voor scherpe competitie én h ilariteit
De teams — Sixties (TVVL), Winpuls, YOUNG TVVL, Eureka, Rosenburg en Team JiDiMiDa — stred en fanatiek om de felbegeerde titel van quizkampioen. De inzet: eeuwige roem én een indrukwekkend e wisselbokaal die een prominente plek op kantoor verdient Uiteind elijk wis t Team Eureka de overwinning binnen te slepen met een laats te shoot-out vraag. Team Sixties, dat helaas als laats te eindigd e, kon rekenen op een troos tpri js. Het team d eed daar n og een flinke dosis zelfspot bi j.
Naas t het weds tri jd element bood de avond volo p gelegenheid tot netwerken en verbinding. Jong talent uit versch illend e bedri jven kwam met elkaar in contact, wat precies is waar YOUNG TVVL voor s taat: kennisd eling, ontmoeting en plezier Aan alle d eelnemers: bedankt voor jullie inzet en energie — en wie weet s ta ji j de volgend e keer op het podium met de wisselbokaal in hand en!
Agenda 2025
Dond erdag 3 juli:
YOUNG TVVL Zomerfees t:
De toekomst van Mobiliteit
Ready for takeoff? Zet 3 juli 2025 in je agenda, want dan organiseren we een onvergeteli jke editie van het Young TVVL Zomerfees t bi j E-Deck Teuge, hét vliegveld voor elektrisch vliegen!
De toekoms t vraagt om nieuwe manieren van reizen. Maar wat wordt dé o plossing? Ti jd ens dit Zomerfees t duiken we samen met o.a. to pbedri jven als NRG2Fly, BMW, Merced es, en het st ud ententeam Stella Terra in de nieuws te ontwikkelingen op het gebied van duurzame mobiliteit, elektrische infras truct uur en inn ovatieve voert uigen. We sluiten af met een boeiend e keyn ote van Carlo Wei jer (T U/e) en een levendige paneldiscussie.
Unieke ervaring: win een vliegles!
Exclusie f voor aanwezigen verloten we:
• 6x een vliegles in een elektrisch vliegt uig
• 6x een vlucht in een simulator
Stap zelf de cockpit in en belee f de toekoms t van vliegen!
Heb ji j jezelf al gespot op de foto’s op onze Ins tagram?
Volg ons!
De nieuwe TVVL cursusgids is uit!
Heb ji j ‘m al ontvangen? De nieuwe TVVL cursusgids voor seizoen 2025-2026 is uit! Deze cursusgids biedt een breed aanbod waarmee je je kunt bli jven ontwikkelen op het gebied van ontwerpen en integrale samenwerking. We kunnen er namelijk niet omheen; technische professionals zullen een leven lang moeten leren om het vakgebied bi j te houd en en te kunnen inspringen op nieuwe ontwikkelingen en verand eringen.
Naas t de bekend e TVVL o pleidingen en cursussen vind je dit jaar ook onze nieuwe en vernieuwd e o pleidingen in de gids. We hebben dit jaar 3 nieuwe en 3 vernieuwd e cursussen toegevoegd aan ons aanbod! Dit zi jn:
De nieuwe cursusgids verspreiden we alti jd ond er onze bedri jfsled en (d e papieren gids) en onze persoonli jke led en, oud-cursis ten en contactpersonen (d e digitale versie). Heb je hem toch gemis t of was iemand je al voor? Dan kun je hem aanvragen bi j het cursussecretariaat via cursus@tvvl.nl. Wil je hem zelf download en? Ga dan naar tvvl.nl/tvvl-cursusgids.
Zien we jou binnenkort bi j één van onze cursussen?
Daarom bund elen TVVL, ROVC Technische Opleidingen en FH I Gebouw
Automatisering hun krachten: vanaf nu is er een held er en praktij kgericht o pleidingsaanbod voor gebouwautomatisering, ontwikkeld door én voor de sector.
Of je nu s tarter bent, doorstromer of specialis t: er is alti jd een leertraject dat bi j je pas t. Werkgevers kunnen hun med ewerkers laten bi j- of omscholen, zodat ze k laar zi jn voor de technische uitdagingen van morgen.
Waarom deze samenwerking?
• Praktij kgericht – direct toepasbare kennis
• Voor elk niveau – van basisvaardig hed en tot specialis tische expertise
• Act uele inhoud – afges temd op de nieuws te ontwikkelingen in de sector
Het o pleidingsaanbod hee ft een plek gekregen op de website van FH I Gebouwautomatisering.
FH I Gebouw Automatisering is een netwerk van ruim 50 bedri jven, waarond er ontwikkelaars, leveranciers, ins tallateurs, sys teemintegrators en adviseurs. Samen richten zi j zich op het ontwerpen, realiseren, exploiteren en beheren van geautomatiseerde sys temen voor gebouwgebond en o plossingen in de utiliteitsbouw
Op 17 april ond ertekend en Cas Wegman (namens TVVL), Richard Daamen (voorzitter FH I Gebouw Automatisering) en Waldo Lind ers (namens ROVC) de samenwerking.
Cas Wegman, TVVL:
Samenwerking praktij kgerichte o pleidingen in gebouwautomatisering
"De techn ologische ontwikkelingen in gebouwen gaan razendsnel. Met de opzet van deze gezamenlijke leerli jn met o pleidingen op het gebied van gebouwautomatisering geven we technici de tools om niet alleen mee te groeien – maar zelfs voorop te lo pen. Zo vers terken we niet alleen de sector, maar ook de vakmensen die daarin het versch il maken. Dit initiatie f, dat TVVL samen met FH I Gebouwautomatisering en ROVC hee ft o pgepakt, zal h ier zeker aan bi jdragen."
Waldo Lind ers, ROVC Technische o pleidingen:
“De ontwikkelingen in de branche volgen elkaar in hoog tempo o p. Zowel technisch inhoud elijk als op het gebied van wet- en regelgeving is het voor veel ins tallatietechnische bedri jven alle hens aan d ek om bi j te bli jven. Ontzettend gaaf dat wi j als o pleid ers samen met een branchevereniging op deze manier onze bi jdrage kunnen leveren aan het technisch up to date houd en van vakmensen”
Richard Daamen, FH I Gebouw Automatisering:
"Door techn ologische inn ovatie, vergri jzing en de energietransitie groeit de vraag naar vakmensen. Publiek-private samenwerking en nauwe betrokkenheid van het bedri jfsleven bi j het ond erwi js zi jn cruciaal om o pleidingen h ierop af te s temmen. Zo werken we aan een toekoms t waarin mens en techn ologie samen maatschappelijke uitdagingen aanpakken. Samen slimmer!" Seizoen 2025-2026
Vernieuwd e module Leidingwaterins tallaties
De module Leidingwaterins tallaties binnen de cursus Sanitaire
Ins tallaties in Gebouwen van TVVL is vernieuwd en uitgebreid! Vanaf het najaar van 2025 telt deze module een extra lesdag, waarin we nóg dieper ingaan op act uele thema’s en technische ontwikkelingen. Vanwege de grote po pulariteit s tarten we bovendien met twee groepen: op 3 september en 26 n ovember 2025.
Waarom de ze uitbreiding?
Ti jd ens een uitgebreid e evaluatie met docenten en experts uit het veld bleek dat er behoe fte was aan extra verdieping op belangri jke ond erwerpen. Ond er meer beheer en ond erhoud, waterbehand eling en alternatieve technieken voor legionellapreventie zi jn thema’s waar veel vragen over leven. Om h ier voldoend e aandacht aan te bes ted en en cursis ten beter voor te bereid en op de prakti j k, hebben we een extra lesdag toegevoegd aan de module.
Wat is er nieuw?
De cursus is uitgebreid met een extra lesdag. Deze z esd e lesdag brengt een aantal belangri jke aanvullingen:
• Beheer en ond erhoud (0,5 dag): toepassing van NEN 1006, Waterwerkblad 1.4 en ISSO 55.5.
• Ontharding en waterbehand eling (0,25 dag): inzicht in technieken en berekeningen.
• Alternatieve technieken voor legionellapreventie (0,25 dag): verplaats t en uitgebreid.
Daarnaas t zi jn er nieuwe leerdoelen toegevoegd, waarond er:
• Preventie van waterslag in leidingwaterins tallaties.
• Ontwerpen en o ptimaliseren van koudtapwatercirculatiesys temen.
• Toepassen van collectieve leidingwaterins tallaties in gebouwen tot 200 meter hoogte.
• Het gebruik van expansievaten voor sanitaire toepassingen.
• Preventie van verbranding door warmtapwater
• Ontwerpen van leidingwaterins tallaties voor la boratoria.
• Toepassen van regenwateropvang en huishoudwaterberekening.
• Inzicht in risico’s van drinkwaterkwaliteit (corrosie, kalkafzetting, microbiologische vervuiling).
• Selectie en berekening van passend e waterbehand elings technieken.
Met de ze vernieuwd e module kri jgen cursis ten niet alleen meer theoretische kennis, maar ook meer praktische handvatten om leidingwaterins tallaties o ptimaal te ontwerpen, beheren en ond erhoud en. Wil ji j je expertise vergroten en k laar zi jn voor de toekoms t van sanitaire ins tallaties? Schri jf je dan in voor de cursus Sanitaire Ins tallaties in Gebouwen en kies een s tartdat um die bi j jou pas t: 3 september of 26 november 2025.
Meer informatie en inschri jven: tvvl.nl/cursussen
Engineer Duurzame Elektrotechniek: word de specialis t die Ned erland nu keihard n odig hee ft
De energietransitie vraagt niet alleen om nieuwe technieken, maar vooral om vakmensen die weten wat ze doen. Terwi jl zonnes troomsys temen, warmtepompen, laadinfra en batteri jen s teeds vaker hun weg vind en naar woningen en utiliteitsgebouwen, neemt ook de complexiteit van ins tallaties toe. En met netconges tie als dageli j kse realiteit zi jn slimme elektrotechnische keuzes belangrijker dan ooit. Precies daar biedt de nieuwe pos tmbo o pleiding Engineer Duurzame Elektrotechniek van TVVL een antwoord op.
De energietransitie is technisch – en ji j kunt het versch il maken
Ned erland schakelt om. Van gas naar elektrisch. Van fossiel naar hernieuwbaar Van eenvoudig naar slim en geïntegreerd.
Elektrotechniek is het zenuws telsel van deze overgang. Alleen: de technieken verand eren razendsnel.
“Met alleen de basiskennis van je mbo-diploma red je het niet meer,” zegt een van de ontwikkelaars van de o pleiding. “Wil je straks nog meedraaien op het niveau van engineering en ontwerp, dan moet je weten hoe je een zonnes troomins tallatie inbedt in een net met terugleverbeperkingen, hoe je batteri j-o pslag toepas t zond er risico’s, en hoe je ontwerpkeuzes toets t aan NEN 1010, PGS of SCIOS.”
Dat is precies wat deze o pleiding biedt: specialis tische kennis op MBO+ niveau, toegespits t op de praktijk van de energietransitie.
Leren vanuit realis tische projecten
De o pleiding telt 15 lesdagen, verspreid over meerdere maand en, en draait om drie praktij kcasussen:
1. Resid entieel ontwerp (<3x80A): hoe integreer je PV, een thuisbatteri j en een EV-laadpunt in een woning?
2. Utilitaire uitdaging (<1600 kVA): wat komt er ki jken bi j een zonnes troomins tallatie voor een kantoorpand met meerdere EV-laadinrichtingen?
3. Conges tie-vraags t uk: hoe ontwerp je een ins tallatie die rekening houdt met netbeperkingen en toch maximaal pres teert?
Deze casussen zi jn geen oe fening op papier – je werkt ze uit in groepen, met begeleiding van ervaren docenten uit het werkveld. Met real life casussen. Zo leer je niet alleen de techniek, maar ook samenwerking, afs temming en verantwoord elij kheid nemen. Precies zoals het in de praktijk gaat
Batteri jen, laadpleinen, power quality en n og veel meer
Ti jd ens de o pleiding verdiep je je in ond erwerpen als:
• energieo pslag en onbalans op het net
• slim omgaan met energie en load balancing
• berekenen van netbelas ting, ka belselectie en vermogensbegrenzing
• selectie van PV-omvormers, laadpaaltypes en beveiligingscomponenten
• integratie met werkt uigbouwkundige ins tallaties
En ja: je leert ook een goed e energieanalyse uitvoeren. Niet als theoretisch trucje, maar als basis voor betere keuzes bi j ontwerp en realisatie.
Voor wie is deze o pleiding bedoeld?
Deze o pleiding is perfect voor elektrotechnici die meer willen kunnen dan alleen ins talleren. Heb je een mbo-diploma elektrotechniek en mins tens twee jaar ervaring in gebouwins tallaties? Dan kun ji j de s tap maken naar engineeringsniveau.
Deelnemers zi jn vaak technici, werkvoorbereid ers, tekenaars, che fmonteurs of beginnend e engineers. Sommigen komen met een MIT-E op zak, and eren juis t vanuit de prakti j k. Wat ze d elen: de ambitie om door te groeien naar een rol met meer verantwoord elij kheid, inzicht en zeggenschap. En het bese f dat de energietransitie geen hype is – maar hun nieuwe werkterrein.
Een inves tering in je toekoms t – en die van je bedri jf
Voor bedri jven is deze o pleiding een slimme zet. Ze kri jgen med ewerkers terug die:
• ins tallaties veiliger en slimmer ontwerpen
• beter in s taat zi jn te communiceren met leveranciers, netbeheerders en o pdrachtgevers
• direct inzetbaar zi jn in de verduurzamingso pgaven van hun k lanten
En voor jou? Het is de kans om niet alleen mee te doen, maar voorop te lo pen.
Interesse?
De eerstvolgend e editie van de o pleiding Post-mbo Engineer Duurzame Elektrotechniek s tart al snel; op 7 oktober Ben er dus snel bi j! De lessen word en gegeven in middag/avondblokken met voldoend e ti jd om het geleerde in de prakti jk toe te passen. Schri jf je ti jdig in via www.tvvl.nl/ cursussen – of neem contact op voor een vri jbli jvend intakegesprek.
Start 7 oktober 2025 | pos t-mbo | nieuwe o pleiding | 15 lesdagen | middag/avond | Woerden
De toekoms t van gebouwautomatisering: technisch mees terschap als sleutel tot succes
Een gebouw is pas echt toekoms tbes tendig en duurzaam als de juis te gebouwautomatisering is toegepas t. Voor ontwerpend e technici biedt dit vakgebied een en orme uitdaging: hoe zorg je ervoor dat complexe sys temen naadloos samenwerken, energiee fficiënt zi jn en k laar voor de toekoms t? De techn ologische ontwikkelingen en de op hand en zi jnd e GACS-wetgeving (Gebouwautomatiserings- en controlesys teem, per 1 januari 2026 van kracht) maken het essentieel dat technici zich bli jven ontwikkelen. TVVL speelt h ierin een belangrijke rol met gespecialiseerde o pleidingen en mas terclasses.
Engineer Gebouwautomatisering en Beheer: de basis voor toekoms tgerichte technici
Een essentiële eers te s tap in de leerli jn is de o pleiding Engineer Gebouwautomatisering en Beheer Deze o pleiding richt zich op technici die de principes van gebouwautomatisering willen begri jpen en toepassen. Cursis ten leren hoe gebouwbeheersys temen functioneren, hoe regels trategieën werken en hoe ze deze sys temen o ptimaal kunnen inzetten om gebouwen e fficiënter te laten pres teren.
Deelnemers kri jgen inzicht in het ontwerpen, implementeren en beheren van automatiseringssys temen. Dit biedt een s tevige basis voor technici die verd er willen groeien in dit vakgebied, bi jvoorbeeld richting specialisatie, of als ops tap naar de rol van sys teemarch itect
De rol van de sys teemarch itect in complexe projecten
Voor wie verd er wil groeien binnen de gebouwautomatisering, biedt TVVL de o pleiding Sys teemarch itect Gebouwautomatisering en Beheer Een sys teemarch itect overziet technische processen, s telt functionele eisen op en maakt de vertaalslag naar een concrete o plossing.
Martin Douwes, werkzaam bi j JCI Johnson Controls en alum nus van deze o pleiding, benadrukte in het verled en als eens het belang van een bred ere d enkwi jze: “Als techneut focus je van nat ure op d etails, maar bi j grote projecten is het cruciaal om eerst het overzicht te
hebben. Dit was een eyeo pener ti jd ens de o pleiding. Ik leerde hoe ik overleg and ers kan aanpakken, rapportages beter kan s truct ureren en processen e fficiënter kan managen.”
Kennisverbreding in de prakti jk
De o pleidingen zi jn niet alleen relevant voor sys teemarch itecten in de ins tallatiesector, maar ook voor professionals in and ere branches. Tom Nordkamp, gebouwbeheerd er bi j het to pk linisch ziekenhuis ZGT, volgd e de o pleiding om zi jn kennis te verbred en: “Vanuit mi jn elektrotechnische achtergrond moes t ik verd er kijken naar meet- en regeltechniek. De o pleiding h ielp mi j om met een ‘helico pterview’ naar gebouwautomatisering te ki jken, wat essentieel is bi j de verd ere automatisering van ons ziekenhuis.”
Wilco IJzerman, calculator meet- en regeltechniek bi j Johnson Controls, vult aan: “Ik heb veel geleerd over concept ueel d enken, maar ook over protocollen zoals BACnet en de impact van IT-security Deze kennis is onmisbaar bi j mod erne automatiseringsprojecten.”
Voorbereid en op de GACS-wetgeving
Met de koms t van de GACS-wetgeving in 2026 wordt het belang van goed beheer en integratie van gebouwbeheersys temen n og groter Deze regelgeving s telt strengere eisen aan de controle en beveiliging van gebouwautomatisering. Dit vraagt niet alleen om kennis van de techniek, maar ook om inzicht in wetgeving en compliance. TVVL speelt h ierop in met o pleidingen zoals:
• Engineer Gebouwautomatisering en Beheer
• Post-hbo Sys teemarch itect Gebouwautomatisering en Beheer
Daarnaas t organiseert TVVL mas terclasses om technici voor te bereid en op de nieuwe eisen en uitdagingen in de sector
Een toekoms t vol inn ovatie
De sector voor gebouwautomatisering bli jft zich ontwikkelen, en daarmee groeit de vraag naar goed o pgeleid e professionals. Dat ond erkent de branchevereniging FH I Gebouwautomatisering ook. Zoals je dus op pagina 64 in dit nummer kunt lezen, hee ft TVVL h ier een samenwerking mee afgesloten om de professionals in deze sector te voorzien van kwalitatie f goed e o pleidingen in een doorlo pend e leerli jn. De TVVL-o pleidingen en mas terclasses bied en technici de kans om hun kennis te verdiepen en prakti j kgerichte vaardig hed en op te doen. Dit s telt hen in s taat om niet alleen aan de eisen van vandaag te voldoen, maar ook om bi j te dragen aan inn ovatieve gebouwen van morgen.
Bekijk onze o pleidingen in de leerli jn Gebouwbeheer op: tvvl.nl/leerli jngebouwbeheer/
Word een onmisbare schakel in de bouwkolom
In een ti jd waarin duurzaamheid en e fficiëntie s teeds belangri jker word en, s taan veel organisaties voor de uitdaging om hun beheer en ond erhoud toekoms tbes tendig te maken. Data speelt h ierin een cruciale rol. Door slim gebruik te maken van data kunnen organisaties hun ins tallaties en gebouwen e fficiënter beheren, kos ten verlagen en tegeli jkerti jd bi jdragen aan duurzaamheidsdoels tellingen.
Om professionals h ierop voor te bereid en, introduceerde TVVL vorig jaar de nieuwe pos t-hbo o pleiding Datagedreven Duurzaam Beheer en Ond erhoud. Deze o pleiding, die in september 2025 weer van s tart gaat, biedt d eelnemers de kennis en vaardig hed en om datagedreven te werken en op tactisch en strategisch niveau impact te maken binnen hun organisatie.
Een o pleiding ontwikkeld door en voor de branche
De behoe fte aan een o pleiding die data en duurzaamheid combineert, is afkoms tig uit de praktij k. Samen met experts, ontwikkelaars en marktparti jen hee ft TVVL deze vraag vertaald naar een vooruits trevend o pleidingsprogramma. Hun gezamenli jke expertise zorgt ervoor dat de o pleiding prakti j kgericht, act ueel en relevant is. Het resultaat is een o pleiding die perfect aansluit bi j de dageli j kse uitdagingen van professionals in beheer en ond erhoud.
Wat leer je ti jd ens deze o pleiding?
De o pleiding richt zich op het gebruik van data voor voorspellend en pres tatiegericht beheer en ond erhoud. Dit betekent dat d eelnemers leren hoe ze met data:
• Comfortverlies en energieverspilling kunnen signaleren én voorkomen
• Processen kunnen o ptimaliseren door slimme data-analyse
• Efficiënter en effectiever kunnen o pereren door datagedreven inzichten
• Beleidsdoels tellingen kunnen vertalen naar strategische keuzes
• Een gesprekspartner word en op tactisch en strategisch niveau binnen hun organisatie.
Door deze kennis toe te passen, kunnen organisaties niet alleen kos ten besparen, maar ook de pres taties van hun ins tallaties en gebouwen verbeteren en bi jdragen aan verduurzaming.
Waarom is datagedreven werken de toekoms t?
Traditioneel beheer en ond erhoud is vaak reactie f: pas als er iets misgaat, wordt ingegrepen. Datagedreven werken zorgt voor een proactieve en voorspellend e aanpak. Door gebruik te maken van
sensoren, slimme algoritmes en data-analyse kunnen technische sys temen continu word en gemonitord, waardoor problemen word en o pgelos t voordat ze zich voordoen.
Dit hee ft grote voord elen:
• Lagere ond erhoudskos ten door preventieve acties
• Mind er uitval en s toringen
• Efficiënter energieverbruik en lagere CO₂-uits toot
• Betere voorspellingen over de levensduur van ins tallaties
In een wereld waarin duurzaamheidseisen toenemen en energiepri jzen sti jgen, is datagedreven beheer en ond erhoud geen luxe, maar n oodzaak.
Voor wie is deze o pleiding?
De o pleiding Datagedreven Duurzaam Beheer en Ond erhoud is bedoeld voor technisch/facilitair beheerders, servicemanagers utiliteit, beheer-, service-, ond erhouds technici, inspecteurs en maintenance engineers ins tallatietechniek. Ook als ontwerper, engineer, adviseur, projectleid er (afhankelijk van o pleidings- en ervaringsniveau) behoor je tot de doelgroep. Je bent werkzaam bi j een ingenieurs-/adviesbureau, ins tallatietechnisch bedri jf of een serviceprovid er Ook met een rol in het vas tgoed, facility management of bi j de overheid is deze o pleiding aan te rad en. Als je strategische keuzes wilt maken op basis van data en duurzaamheid, dan is deze o pleiding voor jou.
Schri jf je in en maak impact met data!
Wil ji j de volgend e s tap zetten in je carrière en een expert word en in datagedreven beheer en ond erhoud? Schri jf je dan nu in voor deze unieke pos t-hbo o pleiding en leer hoe je met data waarde kunt toevoegen aan je organisatie en de gebouwd e omgeving.
Meer informatie en inschri jven: tvvl.nl/cursussen
Start 24 september 2025 | 15 lesdagen | middag/avond | Woerd en | pos t-hbo geregis treerd
De Klassiekers van TVVL:
Bouw je carrière met Luchtbehand elings techniek
TVVL bes taat dit jaar 66 jaar en al meer dan 55 jaar is de pos t-hbo o pleiding Luchtbehand elings techniek een vas te waarde binnen de branche. Deze o pleiding vormt het fundament voor duizend en technici die de luchtbehand elingsins tallaties in Ned erland naar een hoger niveau hebben getild. Veel bedri jven beschouwen deze o pleiding als de perfecte s tart voor hun nieuwe med ewerkers. Sterker n og, op vacat uresites zien we keer op keer terug dat een TVVL-diploma Luchtbehand elings techniek een veelgevraagd e kwalificatie is. Een diploma dat telt in de markt!
Volo p keuze: vier groepen na de zomer
Na de zomer s tarten er weer vier groepen van de o pleiding
Luchtbehand elings techniek. Of je nu de voorkeur gee ft aan lessen overdag of juis t in de middag/avond, er is alti jd een o ptie die bi j jouw agenda pas t. De o pleiding duurt in totaal 15 dagen en is pos t-hbo geregis treerd. Dat betekent een s tevige theoretische basis gecombineerd met kwalitatieve kennis die direct toepasbaar is.
Wil je deze essentiële basis leggen voor jouw carrière? Schri jf je dan in voor de volgend e editie van Luchtbehand elings techniek en zet een belangri jke s tap in je professionele ontwikkeling.
Een logische volgend e s tap: Luchtbehand eling Speciale Ruimten
Voor wie zich verd er wil specialiseren, biedt TVVL een vervolgo pleiding: Luchtbehand eling Speciale Ruimten. Ook deze o pleiding behoort tot de k lassiekers van TVVL; al vele jaren s taat deze o pleiding op het programma en h ier hebben ook héél veel cursis ten aan d eelgen omen. Deze o pleiding is speciaal
ontwikkeld voor technici die werken aan gecontroleerde omgevingen, zoals o peratiekamers, la boratoria en cleanrooms. De eisen aan luchtkwaliteit, temperat uur en drukregimes zi jn h ier van cruciaal belang.
Deze pos t-hbo o pleiding duurt 7 dagen, wordt overdag gegeven en s tart op 10 september 2025. Een perfecte vervolgs tap voor wie de o pgedane kennis uit Luchtbehand elings techniek wil verdiepen en zich verd er wil ond erscheid en in de markt
Kies voor vakmanschap, kies voor TVVL
Of je nu aan het begin van je carrière s taat of je verd er wilt specialiseren, TVVL biedt o pleidingen die erkend word en in de branche en gewaard eerd word en door werkgevers. Gri jp deze kans om je kennis te vers terken en je positie op de arbeidsmarkt te verbeteren.
Wil je meer weten over deze o pleidingen of je direct inschri jven? Ga dan naar tvvl.nl/cursussen.
Pos t-hbo Luchtbehand elings techniek | s tart 25-9 / 26-9 / 2-10 / 3-10 | overdag of middag/avond
Pos t-hbo Luchtbehand eling speciale ruimten | s tart 10 september | overdag
Elektrotechniek in de gebouwd e omgeving: spil in de energietransitie
De energietransitie s telt de gebouwd e omgeving voor grote uitdagingen, en in het bi jzond er de elektrotechniek. Waar de focus jarenlang lag op de werkt uigbouwkundige kant — d enk aan isolatie, warmtepompen en luchtbehand eling — schuift nu s teeds meer aandacht naar het spanningsveld van o pwekking, o pslag, verd eling en gebruik van elektrische energie.
Zonnes troom en netconges tie: van overvloed naar beperking
Zonnepanelen op daken leveren in toenemend e mate lokaal o pgewekte energie. Maar wat als het net deze pieken niet meer aankan? En wat te d enken van de wachtli js ten die er in sommige gebied en zi jn om een netaansluiting te kri jgen? Netconges tie is niet langer alleen een probleem
van grootverbruikers: ook kantoorpand en, scholen en appartementencomplexen kri jgen ermee te maken. Lokale o pslag en slimme aans t uring via een Energy Management Sys tem word en cruciaal. Tegelijkerti jd verand ert dit de spelregels voor ontwerpers van ins tallaties: het gaat niet langer om ‘gewoon aansluiten’, maar om strategisch afs temmen op netcapaciteit, flexibiliteit en belas tingprofielen.
De pos t-hbo o pleiding Elektrotechnische Ins tallatieconcepten & Netconges tie biedt inzicht in technische o plossingsrichtingen en ontwerpprincipes om netconges tie het hoofd te bied en.
Je leert de nieuws te elektrotechnische techn ologieën, wet- en regelgeving en o plossingsrichtingen om met netconges tie in bedri jfsins tallaties om te gaan. Je ontwikkelt elektrotechnische vaardig hed en om duurzaamheidso plossingen, gesch ikte energieo pslag- en netconges tie-o plossingen te ontwerpen op lokaal niveau. Na het volgen van deze o pleiding ben je een waardevolle gesprekspartner voor ins tallateurs, adviseurs, energiebedri jven en o pdrachtgevers om effectie f te communiceren over netconges tieo plossingen.
Integraal ontwerpen: werkt uigbouwkundigen met elektrotechnisch inzicht
In s teeds meer projecten wordt integraal ontwerpen de n orm. Werkt uigkundigen kri jgen dan ook s teeds vaker te maken met elektrotechnische aspecten van ins tallaties: d enk aan de voeding van warmtepompen, bes t uring van luchtbehand elingskas ten of de regeling van k limaatins tallaties. Wie deze sys temen wil doorgrond en en effectie f wil samenwerken met E-engineers, moet elektrotechnische basiskennis kunnen toepassen in ontwerp en uitvoering.
De cursus Elektrotechniek voor Werkt uigkundigen is speciaal ontwikkeld voor professionals met een W-achtergrond die elektrotechnische sys temen beter willen begri jpen. Niet om zelf te ontwerpen, maar om beter te communiceren met elektrotechnisch ontwerpers en aannemers, en fouten te voorkomen in de integratie van sys temen.
DC en hybrid e o pwek: integratie van zonnes troom
De o pwek van zonnes troom is niet alleen een technische uitdaging, maar ook een ontwerpvraagst uk. Ontd ek in twee dagen alles over het ins talleren van PV-panelen, hybrid e inverters en thuis accusys temen. Kri jg diepgaand inzicht in zowel de ins tallatie van PV-panelen als de nieuws te techn ologieën voor energieo pslag. Leer hoe je hybrid e inverters integreert in duurzame sys temen en hoe je e fficiënt omgaat met netonafhankelij kheid en piekbelas ting.
De cursus Hybrid e Zonnes troomo plossingen gaat in op deze ond erwerpen.
Van basis naar hoger niveau: verdieping voor professionals
Voor wie verd er wil dan de basis, biedt TVVL de pos t-hbo o pleiding Hogere Elektrotechniek. Hiermee werk je aan verdieping van je expertise in elektriciteitsleer, de wet- en regelgeving en het ontwerpen van laagspanningsins tallaties voor gebouw- en bedri jfsins tallaties. Je leert complexe elektrische ontwerpvraagst ukken te analyseren, integrale o plossingen te ontwerpen en o ptimaliseren, rekening houd end met loadbalancing en power quality. Je bent k laar om elektrotechnische sys temen in gebouwen effectie f en toekoms tbes tendig te ontwerpen, o ptimaliseren en integreren met de omgeving op zowel gebouw- als gebiedsniveau.
Daarnaas t is er de o pleiding pos t-mbo Engineer Duurzame Elektrotechniek, waarin alle act uele thema’s rond energietransitie, duurzaam ontwerp en integrale sys teembenad ering samenkomen. In deze o pleiding ontwikkel je naas t basiskennis, vooral ook expertise op het gebied van de nieuws te duurzame technieken en mees t recente ontwikkelingen voor elektrotechnische ins tallaties.
Aarding, veilig heid en n ormkennis
In het ontwerp van mod erne elektrotechnische sys temen is een robuus t aardingssys teem onmisbaar — niet alleen voor de veilig heid, maar ook voor de goed e werking van gevoelige apparat uur. In de cursus Elektrotechnische Aardings technieken leer je hoe je sys temen veilig, conform n ormen en functioneel effectie f ontwerpt en evalueert
De leerli jn Elektrotechniek van TVVL
Wie bi j wil bli jven in dit snel verand erend e werkveld, kan niet zond er permanente scholing. TVVL biedt met haar leerli jn
Elektrotechniek een compleet o pleidingsaanbod, toegespits t op de act uele uitdagingen in de gebouwd e omgeving:
• Elektrotechniek voor Werkt uigkundigen
• Post-hbo Hogere Elektrotechniek
• Post-hbo Elektrotechnische Ins tallatieconcepten & Netconges tie
• Post-mbo Engineer Duurzame Elektrotechniek
• Hybrid e Zonnes troomo plossingen
• Elektrotechnische Aardings technieken
Of je nu een werkt uigkundige bent die elektrotechnische kennis wil bi jspi jkeren, of een ervaren E-engineer die wil doorgroeien tot duurzaamheidsregisseur: TVVL biedt de verdieping én verbreding die je n odig hebt
Meer weten over jouw leerpad? Bekijk het volledige aanbod op tvvl.nl/leerli jnelektrotechniek of neem contact op met onze o pleidingsadviseurs voor persoonlijk advies.
Commissioning: de sleutel tot beter pres terend e gebouwen
In de bouw- en ins tallatietechniek draait alles om het o ptimaal functioneren van gebouwen en sys temen. Maar hoe zorg je ervoor dat alles vanaf het begin perfect werkt? Hoe voorkom je ine fficiënties, faalkos ten en energieverspilling? Daar komt commissioning om de hoek kijken: een ges truct ureerd proces dat de pres taties van gebouwen en ins tallaties vanaf de ontwerpfase tot en met de exploitatie waarborgt.
Ned erland loo pt wat achter, maar dat hoe ft niet
Wereldwi jd is commissioning al de s tandaard om energie-e fficiëntie, kos tenbesparing en kwaliteit te garand eren. In Ned erland wordt commissioning n og niet alti jd consequent toegepas t, terwi jl land en als de Verenigd e Staten en het Verenigd Koninkri jk laten zien hoeveel impact het hee ft. Het is ti jd om die achters tand in te halen en commissioning een integraal ond erd eel te maken van elk bouw- en ins tallatieproject
De voord elen van commissioning
Commissioning biedt tal van voord elen die direct merkbaar zi jn:
• Energie-e fficiëntie: Een goed gecommissioneerd gebouw verbruikt aantoonbaar mind er energie.
• Kos tenbesparing: Problemen word en vroegti jdig o pgespoord, wat dure reparaties en ine fficiënties voorkomt
• Kwaliteit en comfort: Gebouwen en ins tallaties voldoen aan de hoogs te s tandaard en, wat zorgt voor betere pres taties en een prettiger binnenk limaat
• Verhoogd e levensduur: Door correcte afs temming en ingebruikname gaan ins tallaties langer mee.
Word een specialis t in een vak met toekoms t
Ben ji j technisch aangelegd en wil je een cruciale rol spelen in de pres taties van gebouwen? Of ben je al actie f in de sector en wil je jouw expertise verd er ontwikkelen? Dan is de cursus Commissioning van TVVL jouw volgend e s tap!
Met deze cursus leer je niet alleen de ins en outs van commissioning, maar kom je ook in aanmerking voor o pname in het regis ter van de Stichting Commissioning Ned erland. Dit regis ter is een erkenning van jouw vakmanschap en een belangri jk kwaliteitskeurmerk binnen de branche.
Waarom deze cursus volgen?
• Vergroot je impact: Speel een sleutelrol in het realiseren van energiezuinige en hoogwaardige gebouwen.
• Ontwikkel je kennis: Leer hoe je projecten van ontwerp tot exploitatie kunt o ptimaliseren.
• Vergroot je netwerk: Werk samen met and ere professionals en experts in het vakgebied.
• Maak het versch il: Zorg ervoor dat gebouwen pres teren zoals bedoeld, zond er faalkos ten of ine fficiënties.
Na deze cursus besch ik je over de vaardig hed en voor het zelfs tandig ops tellen van een commissioning-plan, het uitvoeren van commissioningactiviteiten en het (laten) ops tellen en accorderen van Cx-rapportages. Na afloo p van de cursus
Commissioning Specialis t kun je:
• de n oodzaak en keuze van het juis te type Cx-proces en -activiteiten voor een bepaald e sit uatie uitleggen;
• op basis van aangeleverde Cx-plan de ben odigd e Cx-activiteiten organiseren;
• de ben odigd e/vereis te tes ten en inspecties (laten) uitvoeren;
• de ben odigd e bewi jslas t vas tleggen en rapporteren van een Cx-activiteit;
• communiceren met alle belang hebbend en zoals o pdrachtgever, adviseur, ins tallateur, Cx-team en leveranciers.
Schri jf je in!
Ben ji j k laar om jouw carrière naar een hoger niveau te tillen en tegelijkerti jd bi j te dragen aan een duurzamere wereld? De volgend e cursus s tart 12 september en duurt 6 lesdagen. Mis deze kans niet en schri jf je vandaag n og in!
Meer weten? Bezoek de website van TVVL www.tvvl.nl/cursussen of de website van Commissioning Ned erland en ontd ek hoe ji j als commissioning specialis t het versch il kunt maken!
Startdat um 12 september | 6 lesdagen | overdag | toegang tot regis ter Commissioning Ned erland
Van basiskennis naar bruggenbouwer: Elektrotechniek voor Werkt uigkundigen vernieuwd!
De ins tallatietechniek verand ert razendsnel. Waar vroeger de disciplines werkt uigkund e en elektrotechniek grotend eels los van elkaar o pereerd en, is die ti jd inmidd els écht voorbi j. Klimaatsys temen, verlichting, brandveilig heid, duurzame energie én gebouwbeheer zi jn vandaag onlosmakeli jk verbond en. En dus moet ook de werkt uigkundige professional zich in toenemend e mate thuis voelen in de wereld van de elektrotechniek.
Een cursus die k likt
Om beter aan te sluiten op de prakti jk van vandaag én morgen, is de cursus Elektrotechniek voor Werkt uigkundigen volledig vernieuwd. Was de vorige versie een goed e elektrotechnische basiso pleiding voor niet-elektrotechniekers, de nieuwe opzet legt nu volledig de nadruk op de samenhang t ussen E en W. Een bewus te keuze, die de titel van de cursus nu écht eer aan doet
Deze cursus is dus geen ‘basiscursus elektrotechniek’ meer, maar een brug t ussen disciplines. Precies dat wat n odig is in een ti jd waarin we s teeds vaker multidisciplinair samenwerken.
Wat leer je?
Je leert nat uurlijk n og s teeds de essentiële principes van elektrotechniek, zoals spanningsval, verd eelinrichtingen en schakelingen. Maar daar sto pt het niet. Nieuw is de expliciete ko ppeling t ussen elektrotechniek met werkt uigkundige sys temen, zoals warmtepompen, HVAC-sys temen, n oods troomvoorzieningen en duurzame energiesys temen. De opzet biedt werkt uigkundigen inzicht in hoe deze sys temen functioneren en hoe ze bi j kunnen dragen aan energiebesparing en het behalen van energiepres tatieeisen (EPC). Dit sluit direct aan bi j de marktbehoe fte aan professionals die duurzaamheid in de praktijk kunnen brengen.
Denk aan ond erwerpen als:
• de juis te duurzame ins tallatiecomponenten selecteren, rekening houd end met de beperking van teruglevering;
• de nieuws te duurzame technieken en mees t recente ontwikkelingen in de energietransitie op een veilige en juis te manier verbind en;
• de veilig heid van o plossingen op een juis te manier toepassen en keuzes toetsen aan act uele s tandaard en en richtli jnen zoals NEN 1010, PGS (veilig heid batteri jo pslag) en SCIOS (zonnes troom);
• een energieanalyse uitvoeren (power quality analyse) en energie-e fficiëntie o plossingen aandragen (aan bi jvoorbeeld eindgebruikers) die bi jdragen aan de vermind ering van netconges tie;
• de juis te keuze maken in batteri j-o pslagsys temen en toepassen in je o plossingen;
• aan de slag met de realisatie van engineerings- en ontwerpconcepten binnen de energietransitie en duurzame energieo pwekking en -o pslag;
• een d eels zelfvoorzienend gebouw realiseren.
Meer dan kennis & vaardig hed en; je vergroot je zelfvertrouwen
De cursus is ontwikkeld voor werkt uigkundig o pgeleid e professionals die hun werkprakti jk willen verbred en. Je hoe ft geen elektrotechnicus te word en, maar wel iemand die de taal van de elektrotechniek spreekt
– en dat maakt je tot een volwaardig gesprekspartner binnen ied er bouwteam.
Na deze zesdaagse cursus kun je:
• Elektrotechnische sys temen herkennen en beoord elen binnen de context van W-projecten
• De juis te vragen s tellen aan je E-collega’s of adviseurs
• Fouten en risico’s vroegti jdig signaleren
• Bi jdragen aan betere afs temming, duurzame o plossingen en lagere faalkos ten
Voor wie?
De cursus is gesch ikt voor werkt uigkundig geschoold e ontwerpers, werkvoorbereid ers, projectleid ers, gebouwbeheerders, adviseurs, leveranciers en overhed en. Ied ereen die in zi jn of haar werk te maken hee ft met de elektrotechnische aspecten van gebouwen, en daarin s terker wil s taan.
Of je nu werkt in een ins tallatiebedri jf, een ingenieursbureau of als o pdrachtgever: met deze cursus gee f je je carrière een s tevige impuls. De cursus Elektrotechniek voor Werkt uigkundigen s tart op 7 oktober 2025. Kijk op www.tvvl.nl/cursussen voor meer informatie en inschri jving.
Vernieuwd e opzet | s tartdat um 7 oktober 2025 | 6 lesdagen | 09:00-16:30 uur | Woerd en
Pos t-mbo Engineer Klimaattechniek: vers terk je ontwerpkennis in k limaatsys temen
Hoe ontwerp je een comforta bel en energie-e fficiënt binnenk limaat in een gebouw dat voldoet aan de eisen van vandaag én morgen?
In de ins tallatietechniek word en s teeds hogere eisen ges teld aan comfort, duurzaamheid en sys teemwerking. Een solid e ontwerp begint met inzicht in de werking en samenhang van k limaattechnische ins tallaties.
De o pleiding Post-mbo Engineer Klimaattechniek van TVVL is speciaal voor technici die zich verd er willen bekwamen in het ontwerpen van k limaatsys temen. De o pleiding slaat de brug t ussen basiskennis en professioneel ontwerp, met nadruk op praktij kgericht rekenen, componentselectie en sys teeminzicht
Van component naar ond erbouwd ontwerp
Deelnemers leren hoe je luchtbehand elingssys temen zó ontwerpt dat ze passen bi j het gebouw, het gebruik én de comforteisen. Je gaat aan de slag met het selecteren van luchtbehand elingskas ten en luchtroos ters, en leert ond erbouwd e warmteverlies- en koellas tberekeningen maken. Dat zi jn de bouws tenen van een goed ontwerp.
De o pleiding is id eaal voor wie al werkt in de ins tallatietechniek — bi jvoorbeeld bi j een ins tallatiebedri jf, adviesbureau of toeleverancier — en door wil groeien in de ontwerppraktijk van k limaattechniek.
Theorie én praktijk
Het ond erwi js is o pgebouwd rond herkenbare prakti j ksit uaties. Denk aan het uitwerken van ontwerpconcepten voor versch illend e
gebouwtypes en het dimensioneren van lucht- en k limaatsys temen aan de hand van prakti jkvoorbeeld en. Er is veel aandacht voor interpretatie van eisen en het maken van keuzes in ontwerptrajecten.
De docenten komen uit de praktijk en weten precies waar de uitdagingen liggen. Ze nemen je mee in de techniek, de logica én de ond erliggend e principes van k limaattechniek. Geen droge s tof, maar prakti j kgericht en direct toepasbaar
Wat kun je na de o pleiding?
Na afronding ben je in s taat om:
• warmteverlies- en koellas tberekeningen te maken;
• luchtbehand elingscomponenten te selecteren op basis van comfort en sys teemeisen;
• k limaatins tallaties te ontwerpen en te ond erbouwen;
• ontwerpconcepten uit te werken in het voorlo pig en d efinitie f ontwerps tadium.
Dat maakt jou tot een s terkere gesprekspartner voor engineers, adviseurs en o pdrachtgevers — en tot een waardevolle kracht in elk ontwerp- of projectteam.
De volgend e editie van de o pleiding s tart 10 oktober. Inschri jven of meer weten? Kijk o p: tvvl.nl/cursus/engineer-k limaattechniek
Techniek en communicatie: de onmisbare combinatie
In de wereld van techniek en ins tallatie draait alles om precisie, inn ovatie en e fficiëntie. Maar in een sector waar technische expertise vaak de hoofdrol speelt, wordt één cruciale vaardig heid n og te vaak ond erschat: communicatie. Hoe zorg je ervoor dat jouw kennis en id eeën niet alleen technisch klo ppen, maar ook effectie f word en overgebracht?
Dit is precies waar de cursussen Adviesvaardig hed en voor Technici en Doel matig Communiceren voor Technici van TVVL op inspelen.
Waarom zi jn communicatieve vaardig hed en zo belangri jk?
Technici o pereren allang niet meer in een geïsoleerde technische wereld. Ze werken samen met o pdrachtgevers, collega’s uit and ere disciplines, projectmanagers en soms ook eindgebruikers. Een goed id ee dat niet held er gecommuniceerd wordt, verlies t impact.
Technische professionals moeten dus niet alleen besch ikken over inhoud elijke kennis, maar ook in s taat zi jn om:
• Complexe technische materie begri jpeli jk uit te leggen aan niet-techneuten.
• Effectie f te adviseren en draagvlak te creëren voor hun o plossingen.
• Doelgericht en overt uigend te communiceren in vergad eringen en projectoverleggen.
• Goed om te gaan met versch illend e gesprekspartners en hun belangen. Seizoen 2025-2026
Ontwikkel je communicatieve vaardig hed en bi j TVVL
Om technici te helpen hun communicatie- en adviesvaardig hed en te verbeteren, biedt TVVL twee prakti j kgerichte cursussen aan:
Adviesvaardig hed en voor Technici (4 dagen)
Voor wie effectiever wil adviseren en overt uigen. Je leert gespreks technieken waarmee je and eren meekri jgt in jouw visie en o plossingen. Zo kri jg je meer invloed en wordt er beter naar jouw expertise geluis terd. Startdat um: 11 november 2025.
Doel matig Communiceren voor Technici (4 dagen)
Gericht op technici die hun boodschap held er en overt uigend willen overbrengen, zowel schriftelijk als mond eling. De training wordt afges temd op de leerdoelen van de d eelnemers, zodat je precies leert wat voor jou relevant is. Startdat um: 21 oktober 2025.
Inves teer in jezelf
Goed e communicatieve vaardig hed en zorgen ervoor dat jouw technische kennis o ptimaal wordt benut en gewaard eerd. Wil ji j je impact vergroten en beter samenwerken? Ki jk dan op www.tvvl.nl/ cursussen en schri jf je in voor een van deze waardevolle trainingen.
2025
Verduurzamen van gebouwen: van ambitie naar realisatie
De gebouwd e omgeving speelt een cruciale rol in de energietransitie. Vanuit nationale en Euro pese wetgeving wordt de druk o pgevoerd om gebouwen te verduurzamen. De Corporate Sus taina bility Reporting Directive (CSRD) en de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) s tellen s teeds strengere eisen aan de energiepres tatie en duurzaamheidsrapportage van gebouwen. In Ned erland is deze regelgeving vertaald naar het Besluit bouwwerken lee fomgeving, waardoor de verduurzamingso pgave niet langer een keuze is, maar een verplichting.
Dit maakt de pos t-hbo o pleiding Verduurzamen van Gebouwen act ueler dan ooit. Op 22 september s tart een nieuwe editie van deze o pleiding, speciaal ontwikkeld voor ontwerptechnici en professionals die betrokken zi jn bi j energietransitieprojecten in de utiliteitsbouw De o pleiding biedt diepgaand e kennis over de nieuws te technieken en strategieën om bes taand e gebouwen energie-e fficiënter en duurzamer te maken.
Een complexe uitdaging
De verduurzaming van de bes taand e gebouwvoorraad in Ned erland is een van de groots te uitdagingen binnen de energietransitie. Dit vraagt om integrale o plossingen die verd er gaan dan alleen het vervangen van ins tallaties of het verbeteren van de isolatie. Hoe kan duurzame energie o ptimaal word en ingezet? Welke invloed hebben de nieuws te ontwikkelingen in regelgeving op ontwerp en realisatie? En hoe zorg je ervoor dat duurzaamheid niet alleen technisch haalbaar, maar ook econ omisch renda bel is?
Ti jd ens de o pleiding word en deze vragen beantwoord door ervaren docenten uit de praktij k. Deelnemers leren hoe ze wet- en regelgeving kunnen vertalen naar concrete maatregelen en kri jgen inzicht in inn ovatieve technieken en businessmod ellen voor duurzame gebouwen.
Wat gaan we je leren?
Ti jd ens deze o pleiding kri jg je ged egen kennis aangebod en van het ontwerpen van sys temen en ins tallaties voor kantoor- en utiliteitsbouw,
waarbi j een duurzame technische ins tallatie wordt gebruikt. Je leert om sys temen en ins tallaties met een duurzame ins tallatie als basis te ontwerpen. Na afronding van de o pleiding;
• reken je de energiepres tatie van duurzame ins tallaties door;
• o ptimaliseer je energiegebruik op basis van data;
• analyseer je ontwerpaspecten van energiebronnen en energieo pslag, en pas je deze toe;
• ontwerp je conversie-units en afgiftesys temen voor de ins tallatie;
• adviseer je over toe te passen energie- en duurzaamheidsla bels;
• ond erbouw en adviseer je over energiebesparend e maatregelen en over inpassing duurzame o pwekking van energie;
• s tel je een haalbaarheidss t udie met financiële ond erbouwing op
Voor wie?
De o pleiding is id eaal voor ontwerptechnici, adviseurs en projectleid ers die willen weten hoe zi j duurzame energie o ptimaal kunnen inzetten bi j de realisatie van utiliteitsprojecten. Of je nu werkt aan energieneutrale kantoren, circulaire bouwprojecten of slimme gebouwbeheersys temen: deze o pleiding gee ft je de kennis en handvatten om de verduurzaming van gebouwen succesvol te realiseren.
Mis deze kans niet! Schri jf je in voor de o pleiding
Verduurzamen van Gebouwen, die op 22 september van s tart gaat. Ga naar www.tvvl.nl/cursussen voor meer informatie en inschri jving.
Pos t-hbo geregis treerd | s tart 22 september 2025 | 15 lesdagen | middag/avond | Woerden
Cursusagenda juni – november 2025
Op onze website www.tvvl.nl/cursussen s taan alle besch ikbare en boekbare data.
Oktober
September
Leidingwaterins tallaties 3 september
Luchtbehand eling speciale ruimten
Zwembad en/waterbehand eling
september
september
Stoomins tallaties 18 september
Verduurzamen van gebouwen 22 september
Engineer gebouwautomatisering en -beheer
september
Hydraulische schakelingen voor verwarmen en koelen 22 september
Basis gezond binnenk limaat 23 september
Ontwerpen van lucht/water warmtepompen woningbouw 23 september
Datagedreven duurzaam beheer en ond erhoud
Hogere meet- en regeltechniek
Luchtbehand elings techniek groep A
Hogere elektrotechniek
Technische en medische gassen
Luchtbehand elings techniek groep B
Kerncompetenties voor de BIM coördinator
Bod emgebond en warmtepompen voor individuele woningen
Werkt uigkund e voor elektrotechnici
Luchtbehand elings techniek groep C2 oktober
Luchtbehand elings techniek groep D3 oktober
Elektrotechniek voor werkt uigkundigen 7 oktober
Post-mbo engineer duurzame elektrotechniek 7 oktober
Commissioning specialis t 10 oktober
Post-mbo engineer k limaattechniek 10 oktober
Doel matig communiceren voor technici 21 oktober
Warmtenetten voor 2 dagen
september
september
september
september
september
september
september
september
Let o p: data kunnen wi jzigen. Als de h ierboven gen oemd e data niet meer besch ikbaar zi jn/groepen vol zi jn, verschi jnen and ere data op onze website.
Pres tatiemonitoring en -analyse van HVACins tallaties
Adviesvaardig hed en voor technici 11 november
Elektrotechnische aardings technieken 11 november
Bouwkund e voor ins tallatietechnici 11 november
Hydraulische schakelingen voor verwarmen en koelen 18 november
Gasins tallaties
Juni
Bod emgebond en warmtepompen voor individuele woningen
6 juni
Maak kennis met... Cas Wegman – Operationeel Directeur
Bi j TVVL tellen we inmidd els ruim 30 collega's. De één werkt er net, terwi jl de and er h ier al jaren zit. We s tellen je graag onze med ewerkers voor. Deze keer maken we kennis met Cas Wegman. Cas is inmidd els al een bekend gezicht binnen TVVL. Hi begon in 20 17 als coördinator cursussen en is inmidd els doorgegroeid tot onze o perationeel directeur.
Cas Wegman hee ft versch illend e interesses en hobby’s, waarond er escape rooms (waar hi j er al zo'n 30 van hee ft gedaan), st jldansen, wand elen, fietsen en skiën. “Ik heb ook n og een ti jdje salsa gedans t, maar op een gegeven moment werd mi jn agenda te vol en heb ik besloten daarmee te sto ppen,” vertelt hij over het dansen. “Nu doe ik aan sti jldansen. Je verwacht het niet, maar dit kan ook aardig intensie f zi jn; h ierbi j beweeg je door de hele zaal, terwi jl je bi j salsa vaak op één plek bli jft." De van oorsprong Bra band er woont nu in Nootdorp, met zi jn samenges teld e gezin met drie kind eren. Cas hee ft Personeel en Arbeid gestud eerd en werkte 14 jaar in de arbeidsbemidd eling, waar hij zich bezigh ield met werving en selectie en later met marketingcommunicatie en projecten. Daarna werd hij uitgever bi j Kluwer en vervolgens verantwoord elijk voor diverse vakbeurzen bi j Jaarbeurs Utrecht, waarond er de VSK. Een beurs waar wi met TVVL ook op s taan. Dit bracht hem toenterti jd in contact met TVVL.
Cas is een man met een gevoel voor
In zi jn rol als o perationeel directeur bi j TVVL houdt Cas zich ond er and ere bezig met onze cursussen, een belangri jk ond erd eel van TVVL. Hi st uurt het cursussecretariaat aan en werkt samen met de werkveldadviescommissie en de raad van advies cursussen. Cas zit ook in de redactie van TVVL Magazine en schri jft artikelen voor de verenigingspagina’s. Daarnaas t richt hi j zich op de coördinatie van het Shared Service Center Via het Shared Service Center werken wi voor en met and ere verenigingen en s tichtingen. De dynamiek en de betrokkenheid van de led en en de werksfeer binnen het verenigingsbureau is wat Cas ond er and ere leuk vindt aan het werken bi j TVVL. “Het is gewoon een ontzettend leuke club. Er wordt hard gewerkt, en er is respect en ruimte voor goed e id eeën. TVVL wil vooruit, en dat zorgt voor een positieve en motiverend e sfeer.”
“Het moois te is dat we als team dingen voor elkaar kri jgen, of dat nu een nieuwe cursus is, een kennisontwikkelingsproject of een o pdracht voor het Shared Service Center We kri jgen het gewoon met z’n allen voor elkaar,” vertelt Cas over waar hij zi jn voldoening uit haalt op het werk. Hi j vindt het daarnaas t belangrijk dat processen soepel verlo pen, niet alleen op zakelijk vlak, maar ook
Eric van Hils t in het zonnetje gezet: TVVL-beeldje voor jarenlange inzet
Op 1 april kreeg Eric van Hils t een mooi eerbetoon uit hand en van TVVL-directeur John Lens: het TVVLbeeldje, als blijk van waard ering voor zi jn grote inzet voor TVVL Regio Bra bant. Eric was bi jna twintig jaar actie f in de regiocommissie. Hi j was maar lie fs t 9 jaar penningmees ter en 6 jaar voorzitter. In die period e was hi j betrokken bi j talloze regioactiviteiten en
evenementen. Zi jn inzet, betrokkenheid en enthousiasme hebben veel betekend voor de regio – en daarom vond TVVL het hoog ti jd om hem h iervoor te bedanken. Oorspronkeli jk was het de bedoeling om het beeldje te overhandigen ti jd ens de led envergad ering van 27 mei 2024. Omdat dat niet uitkwam, werd het op 1 april alsn og gedaan – en toevallig was dat ook precies de dag waarop Eric’s bedri jf 10 jaar bes tond. Een mooie verrassing én een dubbel fees t!
In Memoriam Peter Savelbergh
Op 30 maar t jl is een TV VL’er pur sang , Peter Savelbergh, op 82 jarige leef tijd overleden. In 1982 lid geworden en daarna een enorme bijdrage geleverd aan opleiding Luchtbehandelingstechniek. Zowel al s docent, lid van de examencommissie en lid van de stuurgroep In al deze hoedanigheden heef t hij, met zijn technisch inhoudelijke vakkennis, zich hard gemaakt voor een kwalitatief hoogstaande opleiding en vooral een zeer grote groep vakgenoten verder bekwaamd in de klimaattechniek.
Onze man in Limburg is een voor Peter kenmerkende omschrijving Hij was actief in de regio maar vertegenwoordigde ook de regio binnen TV VL Dit deed hij door zijn aanwezigheid.
Ondank s een enkele reisafstand van 20 0 km sloeg Peter geen les of vergadering over en was hij ook aanwezig op de TV VL ledenvergadering , congressen en evenementen. Samen met zijn vrouw Ina was hij uiteraard ook aanwezig tijdens diploma-uitreikingen en het docentenweekeinde. Altijd vrolijk en altijd geïnteresseerd in de anderen.
In 20 09 werd Peter tijdens de Algemene Ledenvergadering van TV VL benoemd tot Lid van Verdienste Al s dank voor de vele jaren inzet voor TV VL en met name de opleiding Luchtbehandelingstechniek.
Onze gedachten gaan uit naar zijn vrouw Ina en zijn kinderen
Nieuwe TV VL leden
Graag s tellen wi j ond ers taand e personen als lid van de vereniging aan je voor
Nieuwe Persoonli jke led en De heer R. Vreuls Radboudumc
De heer J.H. Stammen
Aalberts Integrated Piping Sys tems
De heer K.H. Fonkert
De heer ing. J.G.M. Pern ot Wageningen University & Research
Nieuwe Bedri jfsled en HoffmanDME Techniek B.V. Ambachts traat 5 2861 EW BERGAMBACHT www.hoffmandme.nl
BAM Integrale Projecten Noord
Jeverweg 18 972 3 JE GRONINGEN www.bam.com
Moekotte
Twekkeler Es 45 7547 ST ENSCHED E moekotte.nl
b4ward
De Zi jp 34 4133 GR VIANEN www.b4ward.nl
Enven BV
K.P. van d er Mand elelaan 110 3062 MB ROTTERDAM www.enven.nl
WOLF luchtbehandeling: duurzame oplossingen voor een gezond binnenklimaat
Voor een gezond en efficiënt binnenklimaat - in elke sector - is WOLF uw par tner Van kantoren en scholen tot industriële omgevingen: onze specialisten kennen de unieke eisen van elke toepassing en bieden een passende oplossing. Met onze lucht behandelings- en ventilatiesystemen realiseren we maatwerk, altijd per fect passend bij de specifieke eisen van de klant.
Met een sterke focus op innovatie en duurzaamheid verbeteren we niet alleen de binnenluchtkwaliteit, verlagen. Zo bouwen we samen aan een gezonde en toekomst bestendige leef- en werkomgeving.
Vertrouw op WOLF als uw par tner voor een gezond en optimaal binnenklimaat.