Duurzaamheid & Energiegids 0525

Page 1


Recticel naar circulaire pir isolatie

Future Lighting: slimmer, duurzamer en mensgerichter

NBD Magazine

Duurzaamheid & Energiegids

Met meten, weten én sturen houden bedrijven grip op hun energie én aansluitvermogen

Goed voorbereid op een volgende pandemie, met ventilatie

Rijksvastgoedbedrijf vermindert milieu-impact gebouwinstallaties

VERTICALE LAMELLEN

Verticale lamellen geven een moderne uitstraling aan het gebouw, de woning en zijn een elegante toevoeging aan terras en overkapping. En ze worden altijd op maat en naar wens gemaakt.

MULTIFUNCTIONEEL TOEPASBAAR

• Vast, handmatig of elektrisch draaibaar met onzichtbare motoren

• Bescherming tegen zonlicht, wind, regen en nieuwsgierige blikken

• Bepaal eenvoudig hoeveel direct zonlicht en dus warmte je toelaat

• Reguleer op een warme dag de luchtcirculatie

• Voor privacy of het maximaal weren van zon en de wind

• Creeër een fraaie afscheiding

• Een veelzijdige oplossing met een grote flexibiliteit

SUNSHIELD UNIEKE LOUVERS

Kijk op de website of neem contact op met een adviseur. Kennismaken kan ook op een beurs, kijk op sunshield.nl/agenda +31 (0)162 - 571 493 • info@sunshield.nl • www.sunshield.nl

NBD Magazine

Duurzaamheid & Energiegids is een print en online uitgave van Jetvertising b.v., onder redactie van Nederlandse Bouw Documentatie en De HandelsCourant.

Uitgever

Jetvertising b.v.

Tiendweg 12

2671 SB Naaldwijk

Tel. +31 (0)70 - 399 00 00 directie@jetvertising.nl

Inhoud

Recticel naar circulaire pir isolatie

Future Lighting: slimmer, duurzamer en mensgerichter

31 Met meten, weten én sturen houden bedrijven grip op hun energie én aansluitvermogen

38 De nieuwe REF Insulation® versnelt verduurzaming woningen slim en efficiënt

40 Goed voorbereid op een volgende pandemie, met ventilatie

42 Bomen leveren tienduizenden euro’s op aan gezondheidsvoordelen

43 Rijksvastgoedbedrijf vermindert milieu-impact gebouwinstallaties

Redactie

Gebouwde omgeving Nederlandse Bouw Documentatie (NBD-Online) redactie@jetvertising.nl

Industrie

De HandelsCourant (HC) redactie@jetvertising.nl

Persberichten info@jetvertising.nl

Vormgeving MSU

Nikkelstraat 1C 8211 AJ Lelystad

Advertenties

Jetvertising b.v. Tiendweg 12 2671 SB Naaldwijk

Tel. +31 (0)70 - 399 00 00 rob@jetvertising.nl

Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, gekopieerd of hergebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming

Schoon en emissieloos bouwen

extra middelen voor opdrachtgevers

Publieke opdrachtgevers krijgen volgend jaar meer geld om projecten te realiseren met schoon en emissieloos materieel. Voor 2026 gaat het om een bedrag van ruim 120 miljoen euro, waarvan 100 miljoen (inclusief btw) gaat naar projecten binnen het Mobiliteitsfonds, zoals wegen en bruggen. Ook zijn er hogere vergoedingen vastgesteld voor middelgroot en zwaar materieel.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat had eerder al aangekondigd dat gemeenten, provincies en waterschappen extra steun krijgen via de regeling Stimulering Schoon en Emissieloos Bouwen voor Medeoverheden, ook wel de SPUK SEB. Op woensdag 5 november is deze regeling ook officieel gepubliceerd in de Staatscourant. Voor de bouw betekent dit niet alleen financiële zekerheid, maar ook nieuwe kansen om te investeren in toekomstbestendig werk.

INVESTERINGSZEKERHEID EN GROEIENDE VRAAG

De financiële steun compenseert de meerkosten van schoon materieel en biedt de sector investeringszekerheid. Bedrijven die nu al overstappen op emissieloze machines, kunnen rekenen op een groeiende vraag vanuit gemeenten en provincies. Zo is het aantal gemeenten dat het

Convenant SEB heeft getekend flink toegenomen en zijn er sinds afgelopen zomer 87 gemeenten aangesloten bij het convenant.

Toekomstbestendig bouwen Volgens staatssecretaris Thierry Aartsen is de regeling erop gericht de bouwsector in beweging te houden: “Door samen te investeren in emissieloos materieel maken we bouwen niet alleen mogelijk, maar ook toekomstbestendig. Zo blijft de bouwplaats schoner en stiller.”

De resultaten uit de afgelopen jaren laten zien dat deze aanpak werkt. In 2024 zijn al 94 projecten gerealiseerd. Voor 2025 staat de teller op meer dan 200, en met het nieuwe budget wordt in 2026 een verdere groei verwacht.

Bron en foto: Bouwend Nederland

BAM start bouw 76 Flow-woningen

In Lanen verrijzen 56 Hofhuizen in Groene Lanen en 20 Laanhuizen in Oostelijke Lanen. De woningen zijn natuurinclusief ontworpen met aandacht voor biodiversiteit en leefkwaliteit, van groene pergola’s tot nestkasten die zijn meeontworpen in de gevels. Zo ontstaat een vloeiende overgang tussen wonen en natuur. De architectuur van de Oostelijke Lanen is ontworpen door Olaf Gipser Architects en die van de Groene Lanen door Marcel Lok Architect.

SNELLER, SCHONER EN SLIMMER BOUWEN MET FLOW

De woningen worden gebouwd met Flow, het modulaire woningconcept van BAM. Deze innovatieve bouwmethode, voornamelijk in de fabriek vervaardigd en op locatie samengesteld, wint snel aan populariteit in Nederland. BAM is daarbij een van de voorlopers. Flow-woningen worden vooral in de fabriek geproduceerd en vervolgens op de bouwplek gemonteerd, wat leidt tot een verkorting van de bouwtijd, gemiddeld 75% sneller dan traditionele methoden, en een aanzienlijke vermindering van de CO₂-uitstoot.

De woningen zijn gebouwd van lichte materialen zoals hout. Deze slimme bouwmethode zorgt ervoor dat ze demontabel, energiezuinig en circulair zijn. Flow combineert snelGebiedsontwikkelaar AM, BAM Wonen en de toekomstige bewoners vierden gezamenlijk de start van 76 duurzame Flow-woningen, het innovatieve houten woningconcept van BAM, in Landgoed Wickevoort in Cruquius. De feestelijke aftrap markeert het begin van de nieuwe woonvelden Oostelijke Lanen en Groene Lanen, een groene, toekomstbestendige buurt waar natuur, gemeenschap, innovatie en comfort samenkomen.

heid, kwaliteit en duurzaamheid met betaalbaarheid, waardoor toekomstbestendig wonen voor meer mensen binnen bereik komt. Met de bouw van deze Flow-woningen zetten AM en BAM Wonen opnieuw een stap richting duurzaam, betaalbaar en toekomstgericht wonen.

Landgoed Wickevoort groeit door De nieuwe woonvelden Oostelijke Lanen en Groene Lanen maken deel uit van de bredere gebiedsontwikkeling Wickevoort in Cruquius, een duurzaam en groen woonlandschap waar wonen, natuur en zorg samenkomen. Wickevoort wordt door gebiedsontwikkelaar AM ontwikkeld op het terrein van SEIN en biedt ruimte aan circa 1.000 woningen, waaronder sociale huur, koopwoningen en appartementen. De wijk is ontworpen met oog voor biodiversiteit, energiezuinigheid en gemeenschapszin, met voorzieningen zoals een boerderijwinkel, manege, kinderboerderij en elektrische deelauto’s. De Flow-woningen sluiten naadloos

aan bij deze visie en dragen bij aan een toekomstbestendige leefomgeving waarin innovatie en duurzaamheid centraal staan. Eerder realiseerde BAM

Drones voor hijswerk in ontwikkeling

Onderzoekers van de TU Delft hebben een algoritme ontwikkeld waarmee meerdere autonome drones samen kunnen werken om zware ladingen te vervoeren, zelfs als het hard waait. Dat is ideaal voor het bereiken van moeilijk toegankelijke plekken, zoals windmolens op zee. Door het ruige weer, beperkte draagkracht en onverwachte interactie met de omgeving is het voor bestaande drones lastig om daar veilig en effectief te opereren. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in Science Robotics

“Een enkele drone kan maar zeer weinig gewicht tillen,” legt Sihao Sun uit, roboticaonderzoeker aan de TU Delft. “Daarom is het lastig om drones te gebruiken voor bijvoorbeeld het afleveren van zware bouwmaterialen in afgelegen gebieden, het vervoeren van grote hoeveelheden oogst in bergachtig terrein, of hulp bij reddingsacties.”

Om dat probleem op te lossen, ontwierp het team een systeem waarbij meerdere drones via kabels aan een

lading zijn verbonden. Hierdoor kunnen veel zwaardere ladingen vervoeren. Door hun positie voortdurend aan te passen, kunnen ze niet alleen het gewicht dragen en verplaatsen, maar ook de oriëntatie van de lading bepalen. Dat is belangrijk als je iets heel precies moet neerzetten in een complexe omgeving.

Snelle samenwerking is cruciaal “De echte uitdaging zit hem in de samenwerking,” zegt Sun. “Als drones fysiek aan elkaar vastzitten, moeten

hier voor AM al 13 Flow-woningen.

Bron en afbeelding: BAM Wonen

ze razendsnel reageren op elkaar én op dingen van buitenaf, zoals plotselinge bewegingen van de lading. De bestaande besturingsalgoritmes zijn daarvoor gewoon te traag en rigide.” Het nieuwe algoritme is snel, flexibel en robuust. Het past zich aan als de lading verandert en compenseert voor externe krachten zonder dat er sensoren op de lading zelf nodig zijn. Dat is een groot voordeel in de praktijk.

Voorbereiden voor de echte wereld

Op dit moment is het systeem nog afhankelijk van speciale camera’s voor indoor testen, en is het dus nog niet inzetbaar in de buitenomgeving. Het team hoopt de technologie in de toekomst toe te kunnen passen in de echte wereld, zoals bij reddingsoperaties, in de landbouw of bij bouwprojecten op afgelegen locaties.

Heijmans introduceert zelfrijdende asfaltwals

Bouwbedrijf Heijmans kondigt de allereerste zelfrijdende elektrische asfaltwals van Europa aan. Met dit prototype zet Heijmans een belangrijke eerste stap in de automatisering van de wegenbouw, die noodzakelijk is vanwege personeelstekorten die aan het ontstaan zijn. De innovatie maakt het werk slimmer en veiliger. Het past bovendien bij de ambitie van Heijmans om emissieloos te werken.

De beschikbaarheid en kwaliteit van de Nederlandse infrastructuur staan onder druk. Door vergrijzing ontstaat een tekort aan vakmensen. Dat zorgt voor uitdagingen, terwijl de maatschappelijke opgaven voor de Nederlandse infrastructuur en duurzaamheid alleen maar groter worden. Heijmans ziet slimmer werken als de sleutel: door digitalisering en automatisering centraal te stellen, vergroten we de impact per medewerker en maken we werkprocessen veiliger en consistenter.

De elektrische wals rijdt zelfstandig op basis van vooraf ingevoerde instructies, monitort de asfalttemperatuur en bewaakt continue het asfalteerproces. Een operator bereidt het asfaltwerk digitaal voor en stuurt de machine aan op afstand. Hierdoor zijn er minder mensen fysiek aanwezig op het asfalt, wat de kans op aanrijdgevaar aanzienlijk verkleint. Het zorgt bovendien voor een blijvend hoge kwaliteit van de werkzaamheden.

Het prototype is succesvol getest. De volgende stap is opschaling naar een eerste geïndustrialiseerde versie. Heijmans verwacht de eerste wals operationeel te hebben binnen de asfaltploeg in de eerste helft van 2026. Ook wordt er gekeken naar uitbreiding naar andere machines binnen het asfaltproces, zoals de spreidmachine. Op termijn kunnen twee operators

meerdere machines tegelijk aansturen. Deze doorbraak zorgt ervoor dat wegenbouwprojecten slimmer en efficiënter gerealiseerd kunnen

worden en draagt zo bij aan een toekomstbestendig Nederland. Voor dit project werkt Heijmans samen met het robotics bedrijf Avular.

Koninklijke Heijmans neemt Hegeman over

Koninklijke Heijmans is voornemens de bedrijfsactiviteiten over te nemen van branchegenoot Hegeman uit Amersfoort-Nijverdal. Beide partijen hebben hier overeenstemming over bereikt. Heijmans betaalt € 37,5 miljoen in contanten voor de aankoop. De ondernemingsraden van beide bedrijven hebben positief geadviseerd over de plannen. De overdracht van aandelen (‘closing’) vindt plaats na goedkeuring van de transactie door de Autoriteit Consument & Markt (ACM).

Alle ca. 200 medewerkers van Hegeman gaan over naar Heijmans. De activiteiten van Hegeman worden als zelfstandige eenheid ondergebracht bij Heijmans Utiliteit (Werken). Heijmans financiert de overname binnen de bestaande kredietfaciliteiten.

Specialistische kennis en kunde Door de overname kan Heijmans haar positie op utilitaire projecten, services en conceptueel bouwen verstevigen. Hegeman beschikt over specialistische kennis en kunde en aanzienlijke groeimogelijkheden. Zo heeft het bedrijf ‘Het schoolvoorbeeld’ ontwikkeld, een vorm van conceptueel en procesmatig bouwen

die vooral van nut is bij de totstandkoming van schoolgebouwen.

De Services tak van Hegeman is de afgelopen jaren sterk gegroeid, vooral vanuit langjarige onderhoudscontracten en door toenemende behoefte vanuit de markt naar realisatie van projecten. De onderhoudscontracten zijn een voorbeeld van recurring business, die bijdragen aan een robuuste bedrijfsvoering. Naast de activiteiten op het gebied van Utiliteit, is Hegeman ook actief in de Infra. De verwachte totale jaaromzet in 2025 van Hegeman bedraagt zo’n € 140 miljoen, waarvan 85% op het gebied van utilitaire services en projecten. Foto: door Heijmans

Ondergronds opslaan van regenwater tegen droogte in ‘t Klooster

In het gebied ‘t Klooster bij Hengelo (Gld) werken Waterschap Rijn en IJssel en boeren samen om droogte tegen te gaan door regenwater ondergronds op te slaan. De hogere grondwaterstand is goed voor natuur, landbouw en drinkwaterwinning in het gebied. Maandag 3 november openden de samenwerkingspartners – het waterschap, de boeren, Provincie Gelderland en Vitens – officieel het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) project Ondergronds infiltreren van regenwater.

Uit testen bleek dat het materiaal onder de geldende milieunormen veilig genoeg is om hergebruikt te mogen worden. Toch heeft de provincie ervoor gekozen om de hoogovenslakken volledig te verwijderen. De kosten hiervan – ongeveer €400.000 – worden gedragen door de provincie en maken onderdeel uit van het bredere projectbudget voor de aanleg van de busbaan.

ZORGVULDIGHEID VOOROP

“Hoewel het materiaal nog voldoet

aan alle geldende normen, hebben we toch besloten om het niet terug te brengen onder de weg,” vertelt provinciebestuurder Frederik Zevenbergen (Verkeer, vervoer en OV). “We kiezen bewust voor een duurzamer en toekomstbestendig alternatief, waarbij de bodemkwaliteit en veiligheid beter te garanderen vallen.”

De slakken zijn zo’n 40 jaar geleden gebruikt als wegfundering, toen de potentiële risico’s voor de omgeving nog niet bekend waren. Als wegfun-

dering kwamen de slakken weinig in contact met regen- en grondwater. Daardoor is de kans klein dat gevaarlijke stoffen in de omgeving zijn beland.

De provincie verwacht geen vertraging bij de aanleg van de nieuwe busbaan door het vervangen van het materiaal. De verwijdering vindt plaats in de fundering van de oude parallelwegen. Deze parallelwegen worden weggehaald omdat de busbaan op die plek komt te liggen. Naast de aanleg van de nieuwe vrijliggende busbaan worden er veel extra werkzaamheden gedaan, zoals een fietstunnel, nieuwe viaducten en groenzones. In juli 2026 is het project gereed.

Foto: ANP

Rijk investeert 562 miljoen euro extra in Merwedelijn

Met een extra investering van 562 miljoen euro vanuit het Rijk en 160 miljoen euro vanuit de regio kan de volgende stap worden gezet in de ontwikkeling van Groot Merwede. Deze nieuwe investering is nodig om 63.000 tot 75.000 nieuwe woningen in Groot Merwede en Rijnenburg bereikbaar te maken. Zonder deze verbindingen loopt de woningbouwopgave in de regio vast.

Deze bijdrage komt bovenop eerdere toezeggingen van het Rijk, de gemeenten Utrecht en Nieuwegein, de provincie Utrecht en private partijen. In totaal is nu circa 1,8 miljard euro beschikbaar om de tramlijn richting Nieuwegein verder uit te werken. De Merwedelijn maakt het mogelijk om voor tienduizenden mensen nieuwe, betaalbare en passende woningen te bouwen én bereikbaar te houden.

Voor het mogelijke doortrekken van de lijn richting Rijnenburg werken Rijk en regio verder aan financiering, zodat ook daar woningen goed en duurzaam ontsloten kunnen worden. Dit is een volgende fase, waar de komende tijd gericht aan wordt doorgewerkt. De bijdrage toont aan dat het

Rijk, net als de regio, de noodzaak van grootschalige gebiedsontwikkeling erkent. De gezamenlijke forse inzet van provincie, gemeenten Utrecht en Nieuwegein, publieke en private partners is essentieel geweest in de toekenning van deze middelen.

WONINGBOUW EN

BEREIKBAARHEID HAND IN HAND

De regio Utrecht is één van de snelst groeiende gebieden van Nederland, met een grote behoefte aan betaalbare woningen en ruimte voor werkgelegenheid. Groot Merwede en Rijnenburg vormen samen de grootste woningbouwlocatie van het land, met ruimte voor 63.000 tot 75.000 woningen en 33.500 tot 45.500

banen. De Merwedelijn is een belangrijke stap dat deze nieuwe woongebieden bereikbaar, aantrekkelijk en leefbaar worden ontwikkeld, zonder dat het wegennet verder vastloopt.

Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling Eelco Eerenberg (Utrecht): “Dit bedrag is essentieel voor de bouw van tienduizenden woningen. Voor starters, gezinnen en mensen die al lang wachten op een plek in of nabij Utrecht. Met de Merwedelijn zorgen we voor een goed bereikbare nieuwe stadsuitbreiding, zodat mensen prettig kunnen leven, werken en reizen. Woningbouw en bereikbaarheid horen bij elkaar. Die woningen hebben we ook keihard nodig. Niet alleen voor de mensen die nu een huis in Utrecht zoeken, maar ook voor de Utrechters en Nieuwegeiners van de toekomst.”

Wethouder Mobiliteit Ellie Eggengoor (Nieuwegein): “We zijn heel blij met deze extra investering vanuit het

Rijk. Alleen door samen te werken kunnen we de enorme woningnood oplossen. De Merwedelijn is cruciaal om tienduizenden nieuwe woningen en arbeidsplaatsen goed bereikbaar te maken. Zonder snelle verbinding met Utrecht Centraal loopt de regio vast. Dit is een schaalsprong in het OV waar inwoners van de hele regio van profiteren.”

Gedeputeerde Economie André van Schie (Provincie Utrecht): “Deze investering draagt bij aan een sterke en toekomstbestendige Metropoolregio Utrecht. Vanuit de beschikbaar gestelde middelen wordt ook Utrecht CS als OV-knooppunt uitgebreid en verbeterd, wat positief is voor de bereikbaarheid in de hele provincie. Met het toevoegen van de Merwedelijn verbinden we wonen, werken en bereikbaarheid met elkaar en wordt onze regionale economie versterkt. Een goed bereikbaar gebied trekt bedrijven aan, stimuleert groei en zorgt ervoor dat mensen snel en duurzaam kunnen reizen.”

OOK INVESTERINGEN IN AANVULLENDE WONINGBOUWPROJECTEN

Naast de Merwedelijn komt er € 35 miljoen beschikbaar voor Overvecht en Noordwest om leefbaarheid te versterken en woningbouw te versnellen. Hiermee kan de ontwikkeling van ruim 4.000 woningen sneller plaatsvinden. Voor het Utrecht Science Park is op dit moment geen bijdrage toegekend. De regio blijft hierover in gesprek met het Rijk, omdat ook daar oplossingen nodig zijn voor bereikbaarheid en groei.

Daarnaast ontvangt Nieuwegein € 20 miljoen vanuit het Rijk voor het verplaatsen van Sportpark Galecop, zodat de gebiedsontwikkeling van Groot Merwede kan doorgaan. Deze investeringen helpen om nieuwe woonwijken eerder van de grond te krijgen.

Van Oord tekent overeenkomst met BAM voor overname Xbloc

Van Oord heeft overeenstemming bereikt met BAM Infraconsult bv (het Nederlandse adviesbureau voor civiele techniek van BAM) over de voorgenomen overname van de Xbloc-activiteiten en bijbehorende activa.

Xbloc-activiteiten omvatten het ontwerp en de bouw van innovatieve betonnen beschermingselementen voor de bescherming van kustlijnen, havens en maritieme infrastructuur. Financiële details van de transactie worden niet bekendgemaakt. De transactie omvat de overdracht

van vijf medewerkers van Infraconsult aan Van Oord, inclusief de actieve orderportefeuille, alle intellectuele eigendomsrechten, de handelsnaam, een gespecialiseerde laboratoriumfaciliteit en de trackrecord.

Foto: door Xbloc

Slimme energiesystemen ontwikkelen

In Nederland gebruiken we steeds meer elektriciteit. Tegelijkertijd wekken we ook steeds meer duurzame energie op. Om ervoor te zorgen dat er geen tekort of overschot aan energie is, moeten we deze slim en flexibel gebruiken. U kunt als ondernemer of onderzoeker met RVO subsidie werken aan het ontwikkelen of verbeteren van slimme energiesystemen.

Wilt u een slim energiesysteem ontwikkelen of verbeteren? Dan kunt u hiervoor mogelijk subsidie krijgen met een subsidie voor energie-innovatie. RVO geeft subsidie voor (combinaties van) industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling en demonstratieprojecten. Deze subsidies zijn bedoeld voor ondernemers, wetenschappers en onderzoeksinstellingen.

Op dit moment wordt er met subsidie gewerkt aan veelbelovende innovatieve projecten. Projecten krijgen subsidie via de regeling Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) of de regeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+).

Maar u kunt bijvoorbeeld ook subsidie krijgen via de regeling Energie Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (EKOO).

OPSLAG EN INZET VAN ENERGIE

Door energie op te slaan, kunnen we vraag (gebruik) en aanbod (opwek) beter op elkaar afstemmen. We ontlasten hiermee ons energiesysteem. Met sommige technieken kunnen we energie zelfs meerdere seizoenen opslaan. Denk bijvoorbeeld aan warmwaterboilers in huis, containers met lithium-ion batterijen bij wind- en zonneparken of ondergrondse gasopslag.

Met subsidies voor energie-innovatie kunt u werken aan technieken die de opslag en inzet van energie verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan technieken die ervoor zorgen dat een lithium-ion batterij meer energie kan opslaan. Of technieken die ervoor zorgen dat we een overschot aan energie kunnen inzetten voor de productie van waterstof.

Het project TOTAL E-GRID demon-

streerde en valideerde recyclebare batterijen voor elektrisch rijdende vrachtwagens. Deze batterijen worden opgeladen door eigen zonnepanelen. Dankzij het zelf ontwikkelde energie-managementsysteem gaat hierbij geen energie verloren. Het project draagt hiermee bij aan de vermindering van netcongestie. Én zorgt ervoor dat een uitbreiding van het net niet nodig is.

Het project EIGEN ontwikkelde met subsidie een stappenplan en hulpmiddelen voor de ontwikkeling van energiehubs voor bedrijventerreinen. Een energiehub is een vorm van samenwerking tussen bedrijven die opwek en gebruik van energie op elkaar afstemmen. Dankzij deze energiehubs past de grootschalige opwek van duurzame energie beter in het elektriciteitsnet. Hierdoor neemt de druk op

het net af. Én is vraag en aanbod van lokale energie beter in balans.

Local4Local werkte met subsidie aan een betaalbare, duurzame en veilige energievoorziening voor gebruikers en omwonenden. Binnen dit project verbruiken gebruikers eerst de zelf opgewekte energie, dan dat van omwonenden en dan pas van energieleveranciers. Hierdoor zijn ze minder afhankelijk van energieleveranciers. Én hebben ze meer invloed op de energieprijs.

Het project No-Gizmos ontwikkelde met subsidie een integraal softwaresysteem voor thuisbatterijen bij woningen. Het systeem zorgt ervoor dat een thuisbatterij precies op het juiste moment stroom opslaat of weer teruglevert. Dit gebeurt met hulp van netbeheerders. Hiermee ontlasten we het laagspanningsnet en ontstaat ruimte op het hoogspanningsnet. Dit zorgt uiteindelijk voor meer ruimte op het net voor zonne- en windparken, zonder het net eerst (sterk) te moeten verzwaren.

Skoon Energy wint Energie Innovatie Award 2025

Tijdens de openingsdag van Vakbeurs Energie 2025 is de Energie Innovatie Award 2025 uitgereikt aan Skoon Energy voor de Skoon Grid Services Module. De prestigieuze prijs wordt jaarlijks toegekend aan een organisatie die met een vernieuwende oplossing bijdraagt aan versnelling van de energietransitie.

De award is een initiatief van 54events, organisator van Vakbeurs Energie. De jury stond dit jaar onder voorzitterschap van Mark Meijer (Energy Indeed) en bestond verder uit Saskia ’t Hart (NVDE), Michel Wijbrands (Techniek Nederland) en Rik Luiten (Krado).

INNOVATIE ALS SLEUTEL IN UITDAGENDE

TIJDEN

Volgens juryvoorzitter Mark Meijer is innovatie urgenter dan ooit: “Het zijn uitdagende tijden voor de energietransitie. Netcongestie speelt nog

steeds veel projecten parten en energieproductie en -verbruik moeten nog duurzamer. Tegelijkertijd worden subsidies afgebouwd. Innovatie – in producten én diensten – is daarom cruciaal. Organisaties die zich daarin onderscheiden verdienen waardering en aanmoediging. Dat is precies waar deze award voor staat.”

De Energie Innovatie Award belicht jaarlijks baanbrekende initiatieven die de energietransitie tastbaar verder brengen. Dit jaar bereikte de competitie een recordaantal inzendingen. “Niet alleen de kwantiteit,

maar ook de kwaliteit lag hoger dan ooit,” aldus Meijer. “De verbeteringen die we hebben doorgevoerd in de opzet en wijze van indienen hebben duidelijk hun vruchten afgeworpen.”

STERK GENOMINEERDENVELD MET CONCRETE OPLOSSINGEN

De drie genomineerden voor de editie van 2025 waren DuurzameBouwkeet, Geluidslabel.com en Skoon Energy. Zij wisten de jury te overtuigen met hun duidelijke focus op een concreet probleem en hun potentieel voor brede markttoepassing. “De genomineerden bieden elk een oplossing met aanzienlijke impact,” licht Meijer toe. “De ene richt zich op ruim 270.000 bouwbedrijven, de andere op circa 400.000 warmtepompen en airco’s die jaarlijks worden geplaatst,

en de derde – de uiteindelijke winnaar – op een sterk groeiend aantal mobiele batterijprojecten.”

WINNAAR SKOON ENERGY MET

DE GRID SERVICES MODULE

De Skoon Grid Services Module maakt het mogelijk om mobiele batterijen binnen een week aan te sluiten en centraal aan te sturen, ongeacht type of merk hardware. Daardoor kunnen duizenden batterijen gelijktijdig worden ingezet door bijvoorbeeld netbeheerders.

De jury roemt de oplossing vanwege de directe bijdrage aan het verminderen van netcongestie, een van de grootste uitdagingen in de huidige energietransitie. “Wat de jury bijzonder aanspreekt,” aldus Meijer, “is dat de innovatie van Skoon niet alleen op projectniveau, maar ook op maatschappelijk niveau tijd en geld kan besparen. In een tijd waarin netverzwaring lang duurt en kostbaar is, biedt deze oplossing snelheid en schaalbaarheid.”

Peter Paul van Voorst tot Voorst, oprichter en CEO van Skoon Energy: “Als Skoon zijn we trots op deze waardering voor ons werk om netcongestie op te lossen! Snellere toegang tot echte oplossingen en centrale sturing van flexibele energie systemen, erg mooi om te zien dat de jury dit herkent als een veelbelovende oplossing in deze immens grote uitdaging voor onze samenleving.”

De innovatie laat zien hoe slimme technologie kan bijdragen aan het versnellen van duurzame groei. Door het platformdenken van Skoon ontstaat een flexibele infrastructuur die duurzame energieprojecten beter laat samenwerken met het elektriciteitsnet – een belangrijke stap richting een toekomstbestendig energiesysteem.

Foto: door 54events.

Samen met aannemer Van Gelder verrichtte wethouder Simons de officiële starthandeling met een grote stekker. Omdat de Strandboulevard direct grenst aan het Natura 2000-gebied, worden alle werkzaamheden volledig elektrisch uitgevoerd. Foto: door Rhalda Jansen Fotografie.

Vernieuwing Strandboulevard Hoek van Holland

De werkzaamheden aan de Strandboulevard in Hoek van Holland zijn in volle gang. Met de opknapbeurt krijgt de boulevard een frisse uitstraling en wordt deze veiliger en aantrekkelijker voor bewoners, bezoekers en fietsers.

De Strandboulevard is een van de belangrijkste toegangswegen naar het strand. Er wordt gewerkt buiten het strandseizoen en in periodes waarin de impact op de natuur minimaal is. Het asfalt maakt plaats voor straatstenen en de maximumsnelheid gaat omlaag naar 30 km/u. Daarnaast komt er een vrijliggend fietspad en verhuist het haaks parkeren naar de westzijde van de weg, zodat parkeerders de rijbaan niet meer hoeven over te steken.

Ook duurzaamheid en natuur krijgen

veel aandacht in het ontwerp. Extra groenvakken en twee faunatunnels zorgen ervoor dat amfibieën veilig kunnen oversteken. De halfopen parkeervakken bieden ruimte voor beplanting. De wegverlichting verdwijnt om lichtvervuiling in dit Natura 2000-gebied te beperken.

De werkzaamheden duren tot april 2026, ruim op tijd voor het volgende strandseizoen. Gedurende deze periode is de Strandboulevard afgesloten voor verkeer en is parkeren er niet mogelijk.

Rijksvastgoedbedrijf koopt Maanhotel en Maankantoor in Heerlen

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) koopt de panden Maanhotel en Maankantoor in Heerlen. De Belastingdienst wordt de grootste gebruiker van de panden. “Dit is echt een efficiëntieslag. Het hebben van panden in eigen bezit zorgt ervoor dat we kosteneffectiever kunnen huisvesten”, zegt projectmanager Seref Kocaman van het RVB.

Het Maanhotel (9.800 vierkante meter) is door het RVB aangekocht voor 5,6 miljoen euro en het Maankantoor (6.000 vierkanter meter) voor 6,3 miljoen euro. De belangrijkste gebruiker van de panden wordt de Belastingdienst. “Deze aankoop past binnen de koers van het RVB”, vertelt Kocaman. “Met panden in eigen bezit krijgen we meer grip op beheer, duurzaamheid en kosten.” Zo kan de Belastingdienst zich namelijk concentreren in een kleiner aantal panden.

MACHINEPARK MOET OVER

Maankantoor (Maanplein 88) werd voorheen gebruikt door het UWV en de gemeente Heerlen. Nu worden er voorbereidende werkzaamheden verricht. “Het gaat om kleine dingen”, zegt Kocaman. “Zo wordt het netwerk voorbereid, wordt er glasvezel getrokken. Verder gaat het vooral om de verhuizing van meubilair. In december van dit jaar gaan er al be-

lastingdienstambtenaren aan de slag. Maar voordat we het hele gebouw in gebruik kunnen nemen, moet er een machinepark overgezet worden. De Belastingdienst krijgt namelijk nog steeds veel poststukken binnen. Zo gebruiken ze onder andere brief-openmachines. De verwachting is dat deze verhuizing eind 2026 klaar is.”

DUURZAAM MIJNBOUWWATER

De Belastingsdienst zal het Maanhotel waarschijnlijk vanaf 2029 na een flinke verbouwing deels in gebruik nemen. Er zal in verschillende fasen aan het gebouw gewerkt worden. De gehele verbouwing is naar verwachting in 2031 klaar.

Het RVB gaat beide panden duurzamer maken. Het Maankantoor heeft op dit moment al energielabel A. Het pand heeft onder andere een warmtekoudeopslag die gebruikmaakt van ondergelopen oude mijnen. Het Maanhotel wordt daar ook op aangesloten.

De verwachting is dat de panden hierdoor een nog beter energielabel krijgen.

MAANKWARTIER

Het Maankwartier is onderdeel van het stationsgebied van Heerlen en vormt de verbinding tussen het noordelijk en zuidelijk deel van de stad. Het is ontworpen door kunstenaar en bouwmeester Michel Huisman. De bouw begon in 2012 en werd voltooid in 2019. In totaal bevat het kwartier bijna 40.000m2 aan kantoren, winkels, woningen, horeca en twee parkeergarages.

Foto’s: door RVB. Het Maanhotel in het stationsgebied van Heerlen.

Verdubbeling aardgasvrije woningen

Nederland telt inmiddels bijna 1,5 miljoen aardgasvrije woningen en 2,6 miljoen woningen met een warmtepomp. Dat blijkt uit het nieuwe rapport Op weg naar CO2-neutraal, uitgebracht door kennisinstituut Duurzaam Gebouwd. De cijfers laten zien dat de energietransitie versnelt, maar ook dat de hybride warmtepomp voorlopig de norm is in bestaande woningen.

Van de 2,6 miljoen warmtepompen is ruim 1,2 miljoen hybride: woningen die deels op elektriciteit draaien maar nog steeds gas gebruiken voor piekverwarming. Dat betekent dat een groot deel van deze huizen voor 2050 opnieuw moet worden aangepast om volledig fossielvrij te worden. Hoewel hybride systemen op korte termijn de uitstoot verlagen, blijken ze op de lange termijn een slechte investering. De systemen moeten binnen één of twee decennia alsnog worden vervangen of omgebouwd, waardoor consumenten dubbel betalen – eerst

Convenant

Al 87 gemeenten ondertekenden het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen. Daarmee zetten gemeenten samen een belangrijke stap richting een stillere, schonere en gezondere leefomgeving.

voor de tussenoplossing, daarna voor de definitieve overstap. Duurzaam Gebouwd waarschuwt dat dit leidt tot onnodige kosten, schaarste aan vakmensen en vertraging in echte verduurzaming.

GROEI ZICHTBAAR, MAAR TEMPO NOG ONVOLDOENDE

Het rapport laat zien dat het aantal aardgasvrije woningen in twee jaar tijd bijna verdubbelde: van 821.000 in

2023 naar 1,49 miljoen in 2025. Het aandeel woningen met een slecht energielabel (E, F, G) daalde naar 12,2%. Toch blijft het tempo achter bij wat nodig is om in 2050 een emissievrije gebouwde omgeving te realiseren. Daarom presenteert het rapport verschillende oplossingsrichtingen. Ook utiliteitsbouw komt ruimschoots aan bod in het onderzoek: 81,9% van de kantoren inmiddels aan de label-C-verplichting.

Niet alleen grote, maar ook kleine gemeenten sluiten zich aan, waarmee een landelijke beweging ontstaat. Ook alle provincies en waterschappen doen inmiddels mee, wat de impact en het gezamenlijke commitment nog verder versterkt. Twaalf gemeenten gaan een stap verder: zij kiezen voor het ambitieuze niveau binnen het convenant. Dat betekent dat ze sneller en strenger emissie-eisen stellen aan bouwprojecten, en zo de markt uitdagen om duurzame oplossingen te versnellen. Gemeenten als Amsterdam, Groningen, Rotterdam, Arnhem, Eindhoven

en Utrecht lopen hierin voorop, samen met zes andere koplopers verspreid over het land.

Kabinet versnelt woningbouw in steden en dorpen

Miljarden voor betere bereikbaarheid

De bouw van 273.000 nieuwe woningen in heel Nederland komt een grote stap dichterbij dankzij de rijksbijdrage aan gemeentelijke projecten die demissionaire ministers Tieman (Infrastructuur en Waterstaat), Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening) en staatssecretaris Aartsen (Infrastructuur en Waterstaat) bekend hebben gemaakt.

In totaal investeert het kabinet € 2,5 miljard in de aanleg van wegen, fietspaden, tunnels en tramlijnen die nieuwe woonwijken bereikbaar maken. Daarnaast trekt het kabinet nog eens € 877 miljoen uit voor noodzakelijke gebiedsgerichte maatregelen voor woningbouwprojecten. Zoals bodemsanering, water en bodemmaatregelen of oplossingen voor netcongestie. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van 128.000 woningen tot 2035.

Nederland staat voor een historisch grote woningbouwopgave en wil 100.000 woningen per jaar bij bouwen. Om op koers te blijven en de bouw van

nieuwe woningen te faciliteren, is een goede bereikbaarheid en ontsluiting van nieuwe en bestaande woongebieden essentieel. Het kabinet heeft daarom € 2,5 miljard beschikbaar gesteld voor de bereikbaarheid van nieuwe woningen, zowel in stedelijke gebieden als in kleinere kernen. Het kabinet kiest nu voor spreiding van investeringen over het hele land, inclusief Caribisch Nederland, met extra aandacht voor gebieden waar de druk op de woningmarkt het hoogst is.

Minister van Infrastructuur en Waterstaat Robert Tieman: “Een mooie woning is één, maar als deze niet goed aangesloten is op onze infrastructuur

dan kom je letterlijk nergens. Met dit grote pakket aan maatregelen zorgen we nu dat zo snel mogelijk de bouw van zoveel mogelijk nieuwe woningen dat extra steuntje krijgt. Ik ben trots op dit pakket: kleine en grote projecten worden geholpen, door het hele land.”

Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Mona Keijzer: “Nieuwe toekomstbestendige woonwijken vragen forse investeringen in een leefbare openbare ruimte en goede bereikbaarheid. Het is fantastisch dat we op deze manier een extra impuls kunnen geven aan de noodzakelijke woningbouw in Nederland. We willen immers snel zoveel mogelijk woningen bouwen, ervoor zorgen dat mensen straks fijn in hun nieuwe wijk kunnen wonen en deze ook vlot kunnen bereiken.”

Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Thierry Aartsen: “Goede infrastructuur is de ruggengraat van

onze samenleving. Of het nu gaat om trein, bus, metro of tram: zonder sterke verbindingen kunnen we geen nieuwe woningen bouwen, onze economie niet laten groeien en mensen niet snel en betrouwbaar naar hun werk of studie laten reizen. Dit pakket geeft een enorme boost. We investeren niet alleen in de woningbouwopgave, maar ook in onze economie en bereikbaarheid.”

BOUW SNEL VAN START

Van de € 2,5 miljard wordt € 1,3 miljard ingezet voor Woningbouw op Korte termijn (WoKT). Dit zijn woningbouwprojecten waarvoor de schop in ieder geval vóór 2030 in de grond gaat. Met dit geld kunnen de geplande woningen goed ontsloten worden waardoor de bouw nu snel van start kan gaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanleggen van wegen, fietspaden en tramlijnen. Voorbeelden zijn de regionale doorfietsroute Veluwewaalpad tussen Arnhem en Nijmegen. In totaal zal dit ongeveer 145.000 woningen opleveren voor 2034.

Verder krijgen 17 al bestaande nationaal grootschalige woningbouwgebieden een extra impuls van € 1,2 miljard. Met dit bedrag draagt het Rijk bij aan 44 infrastructurele maatregelen die deze gebieden bereikbaar en toegankelijk houden. De woon- en leefkwaliteit gaat fors omhoog in bestaande en nieuwe buurten in die gemeenten. Zo

draagt het Rijk bij aan de aanleg van de Merwedelijn voor Utrecht omdat deze van belang is voor zowel de realisatie van de nieuwe wijken Groot Merwede als op termijn Rijnenburg. Niet alle goede plannen konden worden gehonoreerd. Deze plannen worden meegegeven aan de formatie van een nieuw kabinet.

GELD VOOR GEBIEDSGERICHTE MAATREGELEN

Daarnaast heeft het kabinet € 877 miljoen beschikbaar gesteld via het zogeheten Gebiedsbudget. Hiermee kunnen gebiedsgerichte maatregelen worden getroffen, zoals oplossingen voor netcongestie en bodemsanering. Die zijn noodzakelijk om woningbouw te realiseren binnen de 17 bestaande en de 4 nieuwe nationaal grootschalige woningbouwgebieden: Alkmaar, Apeldoorn, Enschede/Hengelo en Helmond. Daarnaast wordt geïnvesteerd in de openbare ruimte met het plaatsten van groen en het verplaatsen van bedrijvigheid. De middelen uit het Gebiedsbudget en de middelen voor infrastructuur dragen bij aan de bouw van ongeveer 128.000 woningen tot 2035 in totaal.

NADERE AFSPRAKEN

Voor alle rijksbijdragen aan woningbouwprojecten is het noodzakelijk om nadere afspraken over kaders en randvoorwaarden te maken met gemeenten. Dat wordt dit jaar bij de Bestuurlijke overleggen Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport in november vastgelegd.

Afgelopen maart zijn door het kabinet de criteria en afweegkaders vastgesteld voor de beoordeling van de voorstellen van gemeenten. Doel is zo snel mogelijk zo veel mogelijk bereikbare woningen helpen bouwen door heel Nederland. Daarbij wordt ook getoetst op de haalbaarheid en uitvoerbaarheid, samen met het effect op netcongestie, stikstofruimte, financiën en de benodigde capaciteit bij Rijkswaterstaat en ProRail.

Foto’s: door Stockphoto.com

Trendrapport

2025:

zonne-energie

wordt

ruggengraat van een slim en onafhankelijk energiesysteem

De Nederlandse zonnemarkt verandert snel. Waar het jarenlang draaide om snelle groei en lage kosten, verschuift de aandacht nu naar waarde, flexibiliteit en slim gebruik van zonnestroom. Zonnepanelen staan niet meer op zichzelf, maar worden onderdeel van een geïntegreerd energiesysteem met opslag, sturing en slimme afname. Dat beeld komt naar voren in het Trendrapport Solar & Storage, dat op 12 november is gepresenteerd tijdens het Congres Storage & Solar.

Wijnand van Hooff, directeur Holland Solar en NedZero: “Door kortetermijndenken en onzeker beleid nam het vertrouwen in zonnepanelen af. Nu laat de sector haar innovatiekracht zien. Ondernemers benutten zonne-energie om grote uitdagingen op te lossen: van geopolitieke afhankelijkheid tot netcongestie. Dat maakt onze sector weer relevant.”

Groei van zonnepanelen vlakt af Na jaren van stevige groei én een daling in 2024 beweegt de markt nu richting stabilisatie. De verwachte jaarlijkse toename van het geïnstalleerde zonnepaneelvermogen in Nederland zal in 2025 mogelijk slechts 2,08 GWp bedragen; een niveau dat voor het laatst voor 2020 werd gezien. Dit komt vooral door de afbouw van salderen, veel uren met lage of negatieve stroomprijzen, netconges-

tie en wisselend energiebeleid. Er zijn verschillende toekomstscenario’s voor groei denkbaar. Afhankelijk van welk scenario werkelijkheid wordt, kan de totale geïnstalleerde capaciteit in 2029 uitkomen tussen 37 en 41 GWp. De centrale vraag wordt daarmee: hoe gaan we zonnestroom slimmer en waardevoller benutten?

Exponentiële groei batterijcapaciteit De nieuw geïnstalleerde batterijcapaciteit zit enorm in de lift. In 2025 kan de verwachte nieuwe capaciteit oplopen tot 1,55 GWh, waarvan 860 MWh in de residentiële sector, 330 MWh in de commerciële en industriële sector, en 360 MWh in utiliteitssystemen. Vergeleken met 2024 betekent dit een groeipercentage van 130%, waarbij de residentiële sector het snelst groeit met 260%.

VAN ZONNEPARK NAAR ENERGIEHUB

Grote zonneparken ontwikkelen zich van productielocaties naar flexibele energiehubs die meebewegen met

het net en de markt. Zonneparken focussen steeds minder op zo veel mogelijk opwek en steeds meer op slim waarde creëren via opslag, aansturing en directe levering aan lokale afnemers.

HUISHOUDENS: STUREN OP EIGEN VERBRUIK

Het tijdperk waarin terugleveren vanzelfsprekend was loopt af. Voor huishoudens draait het steeds meer om op het juiste moment verbruiken of opslaan. Veel mensen combineren zonnepanelen daarom met een thuisbatterij of warmtepomp. Zo ontstaan thuisinstallaties waarin opwek, verbruik, opslag en warmte slim samenwerken. De consument verandert daarmee van terugleveraar in actieve energieregisseur.

Installateur wordt systeemadviseur Als gevolg van dit alles verandert de rol van de installateur fundamenteel. Waar vroeger het plaatsen van panelen centraal stond, verschuift de focus naar energieadvies en systee-

mintegratie. Installateurs adviseren klanten steeds vaker over verbruiksprofielen, warmteoplossingen, batterijen en energiemanagement, en bouwen zo mee aan complete energie-ecosystemen in huis en bij bedrijven.

Vooruitblik: zon en opslag onmisbaar Als Nederland het huidige tempo vasthoudt en slimme oplossingen stimuleert, kan de totale batterijcapaciteit richting 36,8 GWh groeien in 2030. Voor zonne-energie laten de scenario’s uiteenlopende paden zien: van een jaarlijkse groei van slechts 1,8 GWp bij terughoudend beleid tot circa 2,6–2,9 GWp bij een actieve stimuleringsstrategie. Het basisscenario ligt rond de 2,3 GWp per jaar. Zon blijft een hoeksteen van een betaalbaar en betrouwbaar energiesysteem, de toekomst is zon met opslag, flexibiliteit en slimme aansturing.

Foto: door Stockphoto.com

Volledige controle over energieverbruik?

SDM72 series

MID gekeurd

• 3 fase 100A

• Duidelijke LCD display

• Verkrijgbaar in diverse modellen

> D, Standaard model

> Bi, Met separaat register import en export

> DR, Met separaat register welke welke resetbaar is

> DM, met RS485 Modbus

• Allen MID gekeurd, dus toegestaan voor verrekening

SDM630 Modbus MID

• 3 fase 100A of -/5A i.c.m. stroomtrafo’s

• Meet kWh Kvarh, KW, Kvar, KVA, P, F, PF, Hz, dmd, V, A, etc.

• Bidirectionele meting, import en export

• RS485 Modbus

• MID gekeurd, mag voor verrekening gebruikt worden

E&S Electrading

Distributeur van Eastron energie en kWh meters voor de Benelux

Voor meer informatie

GROOTS

EASE 200

COMPACTE VENTILATIE

VOOR ELKE WONING

Dit nieuwe ventilatietoestel met warmteterugwinning (WTW) combineert een slim design met goede prestaties en is speciaal ontwikkeld om optimaal gebruik te maken van beperkte ruimte. Een perfecte oplossing voor appartementen, kleinere woningen, bestaande bouw (renovatie) en projectbouw. Klein van formaat, groots qua impact - met de vertrouwde Brink-kwaliteit.

Uiterst compact met een diepte van maar 31,5 cm

Past in een (berging)kast van 60 cm breed

Lagere energiekosten dankzij constant flow ventilatoren

Grote opvoerhoogte: ideaal voor hoogbouw

De meest economische keuze met de vertrouwde kwaliteit

Ook met enthalpiewisselaar: geen condensafvoer nodig!

Met de levenscyclusbenadering ‘Recticel Roadmap’ werkt isolatiema terialenfabrikant Recticel aan hergebruik, recycling en nieuwe productsamenstelling die circulariteit in de toekomst veel makkelijker maakt. De aanpak richt zich in eerste instantie op de verduurzaming van grondstoffen voor producten. Innovatieve producten, duurzame materialen en slimme diensten van Recticel helpen bouwers, architecten en gebouweigenaren om vandaag al te bouwen aan de duurza me wereld van morgen.

Recticel naar circulaire pir isolatie

Benedikt van Roosmalen, commercieel manager van Recticel: “Wij kijken aan de voorkant naar wat we beter moeten doen om aan de achterkant gemakkelijk te kunnen recyclen.” De eerste drie verbeteringen worden nu uitgerold. Het betreft de verpakking, de facing en de samenstelling van

de grondstoffen van het schuim zelf. Van Roosmalen: “We hebben de verpakkingseenheid geoptimali seerd van onze grote isolatieplaten. Door de wijziging naar verpakken per pallet, in plaats van per pak én per pallet verlaagt het foliegebruik tot wel 70 procent. Minder afvalma-

Benedikt van Roosmalen, commercieel manager van Recticel

teriaal in de container, minder arbeid voor het uitpakken, eenvoudigere hijsbewegingen. In de praktijk op de bouwplaats alleen maar voordelen!”

De meeste type isolatieplaten zijn voorzien van een meerlaags papier. “Daarvoor gebruiken we nu als enige fabrikant papier met het PEFC-keurmerk. Papier vervaardigd van bomen uit duurzaam beheerde bossen.”

“Het schuim van onze isolatieplaten kent voornamelijk twee chemische hoofdbestanddelen: MDI en polyol. Er loopt onderzoek naar een duurzamere variant voor polyol. Daarnaast wordt eerdaags al een gedeelte gerecycled polyol in onze producten toegepast.”

Het MDI-bestanddeel vervangen we door een bio-circulaire variant, die gemaakt wordt op basis van plantaardige afvalstromen zoals o.a. gebruikt frituurvet en zonnebloemolie. “Door dit toe te passen bereiken we al een CO2-reductie van 43 procent. Daarvoor is 25% zogenoemde biocirculaire MDI nodig.” De ‘Recticel Impact’ lijn isolatieplaten voor vlakdak en de spouw leveren deze CO2-besparing berekend volgens de LCA-calculatie EN15804+A2 voor modules A1 - A3 (cradle to gate), gebaseerd op de mass balance methode.

BEWIJS VAN DUURZAAMHEID

“We vliegen het anders aan dan de concurrenten. De toepassing van de biocirculaire MDI registreren en certificeren we aan de hand van de mass balance methode. Daarin bewijzen en bewaken wij dat het ook écht groen is wat we beloven. Het werken volgens deze methode is in de sector nog niet geaccrediteerd. Maar ik verwacht dat dit binnen twee à drie jaar wel het geval is. Het materiaal is wat kostbaarder, maar toch hebben we ervoor gekozen. We lopen feitelijk een beetje voor op de markt.”

Deck-VQ van Recticel is een ultradun vacuümisolatiepaneel (VIP) met een kern van pyrogeen kiezelzuur, ontworpen voor platte daken en terrassen waar ruimte beperkt is. Het biedt een extreem hoge isolatiewaarde, met een warmtegeleidingscoëfficiënt van (0,006\) W/mK in de kern. De panelen zijn eenvoudig te installeren en behouden de bestaande vloerniveaus, wat renovatiekosten verlaagt

De mass balance methode is in andere sectoren al wel geaccrediteerd (zoals bijvoorbeeld in de pulp/papier, voedingsmiddelen en agrarische ketens, coating/verf industrie). Het is een administratieve benadering om duurzame grondstoffen te volgen en toe te wijzen aan eindproducten binnen een productieproces waar zowel traditionele als duurzame grondstoffen worden gemengd. Het is een transparant systeem waarbij de hoeveelheid duurzaam materiaal dat wordt gebruikt als input, wordt toegewezen aan een overeenkomstige hoeveelheid van het eindproduct als output. Dit maakt het mogelijk om de duurzaamheid van producten te bewijzen, zelfs als de specifieke duurzame moleculen niet in elk individueel eindproduct te onderscheiden zijn.

De aanpak:

• Mengen van grondstoffen: Duurzame grondstoffen, zoals gerecycled plastic of bio-based materialen, worden gemengd met conventionele (fossiele)

grondstoffen in bestaande productieprocessen.

• Boekhouding: Een adminstratief systeem, vaak beheerd door een onafhankelijke derde partij zoals ISCC, volgt de massa van het duurzame materiaal door de waardeketen.

• Toewijzing aan eindproducten: De totale hoeveelheid duurzame input wordt toegewezen aan een deel van de totale output van het eindproduct. Dit wordt gecertificeerd op basis van de hoeveelheid die is gebruikt.

• Certificering: Een derde partij certificeert dat er een bepaalde hoeveelheid duurzaam materiaal is gebruikt en dat deze op de juiste manier is toegewezen.

Het wordt nu vaak gebruikt vanwege de schaalbaarheid: Het is een praktische en kosteneffectieve manier voor bedrijven om duurzame materialen te integreren zonder volledig nieuwe productiefaciliteiten te hoeven bouwen.

Het levert een gemeten CO2-reductie: het helpt bij het berekenen en verminderen van de CO2-voetafdruk van producten door het gebruik van duurzamere grondstoffen. Het biedt transparantie en traceerbaarheid in de waardeketen, waardoor consumenten en andere bedrijven kunnen bouwen op de claims over duurzaamheid. In de overgang naar circulariteit is het een belangrijke methode omdat het de toename van gerecyclede en hernieuwbare materialen faciliteert.

HERGEBRUIK

In 2026 zal een recyclingfabriek PIR-isolatiemateriaal verwerken tot nieuwe grondstoffen. “Eerst verwerken we ons eigen snijafval. Maar er is nog een belangrijke stap voordat we tot recyclen overgaan, en dat is hergebruik. De isolatieplaat die vrijkomt bij sloop of renovatie is vaak nog goed te hergebruiken. Het materiaal is vormvast en behoud haar isolerende werking. Er loopt

nu een pilot met de branche en ik verwacht dat het in de toekomst (zo niet al incidenteel op dit moment) ook gewoon handel kan zijn voor gespecialiseerde ondernemers.

LEVENSFASE MATRIX

Van Roosmalen: “Onze aanpak is duidelijk anders dan die van andere partijen, maar ik ben er oprecht van overtuigd dat dit de juiste weg is!”

Recticel werkt volgens een levensfase-matrix: grondstoffen → ontwerp & productie → transport → bouw/plaatsing → gebruik Zapf Dingbats end-of-life.

• Grondstoffen: Er wordt ingezet op biologische en gerecyclede grondstoffen. Bijvoorbeeld voor de Eurothane Silver Impact-isolatieplaten is al circa 25 procent van de grondstoffen biocirculair volgens de massabalansmethode.

Ontwerp & productie: Er wordt gestreefd naar energieneutrale productie, minimale afvalstromen en zo efficiënt mogelijk materiaalgebruik.

• Transport: Samen met transportpartners worden logistieke processen geoptimaliseerd zodat vrachtwagens maximaal beladen zijn en transportemissies dalen. Er is geen sprake van lege retourvrachten, de transportpartners streven immers naar een zo hoog mogelijke beladingsgraad wat hen in verregaande mate lukt.

• Bouw/plaatsing: Op de bouwplaats probeert Recticel snij- en afvalverlies te minimaliseren. Gebruik: De isolatieproducten zijn zo ontworpen dat ze de levensduur van het gebouw kunnen halen zonder vervanging, waardoor extra afval en materialen worden vermeden. Bovendien dragen zij bij aan een sterk verminderd energieverbruik en daarmee CO₂-uitstoot.

• End-of-Life: Aan het einde van de levensduur wil Recticel dat materialen kunnen worden hergebruikt of gerecycled. Zo wordt er onderzoek gedaan naar technieken zoals chemolyse om bijvoorbeeld PIR-schuim terug te winnen als grondstof. Ook streeft men ernaar om isolatieplaten demontabel te ontwerpen zodat hergebruik mogelijk wordt.

Nieuwe fase aanleg Warmtenet Delft

Het Warmtenet Delft bereikt een belangrijke mijlpaal: voor het eerst wordt er onder de stad door geboord. NetVerder en aannemer Hanab gaan een technisch uitdagende operatie aan: het aanleggen van twee ondergrondse leidingen. De leidingen, 45 centimeter dik en 180 meter lang, worden in het voorbereide boorgat getrokken naar een diepte van 16 meter. Elf hijskranen houden daarbij de leidingen hoog om deze onder de juiste hoek in te kunnen trekken.

Veel warmtenetten worden aangelegd in nieuwbouwwijken of in gebieden met veel meer ruimte. Delft vormt daarop een uitzondering en is daarmee uniek in Nederland: hier komt het warmtenet midden in drie bestaande, dichtbebouwde wijken te liggen. Dat betekent werken in een ondergrond die al vol zit met kabels en leidingen, onder parkeergarages door, langs flats, winkels en volkstuinen. Door onder de waterkering door te boren, hoeft de drukke Prinses Beatrixlaan – een belangrijke verkeersader – niet langdurig afgesloten te worden.

“Dit is ontzettend gaaf: een warmtenet in een dichtbebouwde, historische stad als Delft. Dit is nou écht energie van Hollandse bodem,” zegt directeur Timo Idema van Stedin Groep. “Hiermee

zijn we niet afhankelijk van gas van de Amerikanen of het Midden-Oosten. En wat het mooie is: als het hier in Delft lukt, lukt het op veel meer plekken in Nederland. ”

180 METER LEIDING, 11

KRANEN EN WEKEN VOORBEREIDING

Hoewel het trekken van de leiding straks in een paar uur – verdeeld over twee dagen – gebeurt, zijn de voorbereidingen al sinds begin september in volle gang. Een leiding van 180 meter ligt inmiddels geprefabriceerd langs de straat, klaar om ondergronds te verdwijnen. Voor de hijsoperatie zijn elf kranen nodig, verspreid over de hele E. du Perronlaan. Tijdens de operatie is de straat tijdelijk afgesloten; auto’s, fietsen en parkeervakken zijn verplaatst om ruimte te maken.

PRECISIEKLUS

Het uitvoeren van zo’n boring is allesbehalve eenvoudig. De boormachinist houdt voortdurend de druk in het boorgat in de gaten om te voorkomen dat boorvloeistof naar boven komt of de grond instort. Er wordt gebruikgemaakt van speciale boorvloeistof (een mengsel van water en kleimineralen) om de grond te stabiliseren en de boorkop te koelen. Ook wordt de leiding in de boorgang vastgezet met een speciale vulling (drill grout) zodat de constructie duurzaam en veilig blijft.

Foto: door ANP

Future Lighting is het event dat zich richt op de lichtketen in Nederland en Vlaanderen. Een platform voor architecten, lichtontwerpers, gebouwbeheerders, facilitair managers, adviseurs en installateurs.

Future Lighting: slimmer, duurzamer en mensgerichter

In samenwerking met de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) heeft Future Lighting ook dit jaar een kwalitatief hoogwaardig kennisprogramma voorgeschoteld, met als thema dit jaar ‘Light beyond led’. Wat is het effect van licht op het

welzijn van mens en dier?

INNOVATIEVE VERLICHTING

Op de Innovation Stage gaven partners uit de sector praktische sessies over de nieuwste trends en ontwikkelingen in verlichtingstechnologie.

Bezoekers hebben kennis kunnen nemen van verschillende innovaties. Waaronder Direct Easy van Ledvance voor draadloos lichtmanagement die zonegerichte lichtsturing mogelijk maakt. Maximaal 40 Zigbee armaturen kunnen worden gekoppeld

zonder dat er een centrale besturingseenheid of IT-infrastructuur nodig is.

Veko ontwikkelde een low-glare industriële verlichtingsoplossing. Waarmee tot 10% energie wordt bespaard, zonder in te leveren op comfort of prestaties. Het modulaire ontwerp zorgt voor snelle montage en eenvoudige recycling, grotendeels geproduceerd in Nederland. Geschikt voor zowel nieuwbouw als renovaties op bestaande Veko lichtlijnen. De O-Lux van Famostar is een combinatie tussen de hoogwaardige noodverlichting van Famostar en volwaardige verlichting voor in verkeersruimtes, zoals trappenhuizen en gangen. Ontwikkeld om antwoord

te geven op de complexe lichtvraag in deze verkeersruimtes: wet- en normconforme noodverlichting, minimale lichthinder en design technisch passend in de ruimte. Installatiegemak, onderhoudsvriendelijkheid, robuustheid en technische aspecten zoals levensduur en duurzaamheid spelen ook een belangrijke rol. Famostar is erin geslaagd om dit alles te combineren in verlichtingsarmatuur O-Lux.

Opple Lighting heeft met SDL Skylight geavanceerde LED-verlichting met daglichtsimulatie gecombineerd, voor een natuurlijke en comfortabele lichtbeleving. Met dynamische aanpassing van kleurtemperatuur en lichtintensiteit volgt het systeem

het natuurlijke ritme van de zon. De SDL Skylight is ontworpen om het gevoel van echt daglicht naar binnen te brengen, zelfs in ruimtes zonder ramen.

ONTWIKKELING

De expovloer is het kloppend hart van Future Lighting. Dit jaar presenteerden zo’n 60 exposanten hun producten, technieken en systemen. Alle belangrijke spelers uit de sector waren wederom aanwezig, van gevestigde namen zoals Signify, Fagerhult, Trilux, Helvar en ESYLUX tot veelbelovende nieuwe spelers. We zien daarbij een ontwikkeling: licht wordt slimmer, duurzamer en mensgerichter.

Door: Harmen Weijer

Het bedrijfsleven – en dan vooral de maakindustrie – en de utiliteitssector merken het aan alle kanten: netcongestie zorgt voor stagnatie in hun productie én bij het verduurzamen van hun gebouwen. Netbeheerders doen alles wat in hun mogelijkheden ligt, maar het is een gegeven dat we nog jaren moeten wachten op een stevige verzwaring van het stroomnet. Toch is het niet nodig om lijdzaam toe te kijken en op je handen te gaan zitten, zo blijkt vorige maand tijdens de Energievakbeurs in de Brabanthallen in Den Bosch. Rode draad in de lezingen van Joulz, Techniek Nederland, Renor en Stichting BespaarGarant is aloud adagium: meten is weten.

Met meten, weten én sturen houden bedrijven grip op hun energie én aansluitvermogen

Slimme oplossingen voor mkb om netcongestie te lijf te gaan

Nederland worstelt met een structureel probleem: het elektriciteitsnet zit vol. Bedrijven die willen uitbreiden, elektrificeren of verduurzamen, krijgen steeds vaker te horen dat ze moeten wachten. Maar wachten is voor veel ondernemers geen optie. “Vermogenszekerheid is tegenwoordig net zo belangrijk als leveringszekerheid”, zegt Roos van

Genuchten, commercieel directeur bij Joulz. “Bedrijven moeten kunnen rekenen op stroom wanneer ze die nodig hebben, ook als het net vol zit.”

Joulz helpt bedrijven bij het creëren van hun eigen vermogenszekerheid. Dat doet het bedrijf met een combinatie van lokale opwek, batterijopslag en

slimme sturing. “Het begint allemaal met inzicht”, legt Van Genuchten uit. “Meten is weten. We brengen het energieprofiel van een bedrijf in kaart. Hoe verloopt het verbruik over de dag en over de seizoenen? Waar zitten de pieken? Pas als je dat weet, kun je gericht oplossingen ontwerpen.”

PEAK-SHAVING

Een belangrijk deel van de Joulz-aanpak is het bijsnijden van piekverbruik, oftewel: peak-shaving. “Veel bedrijven hebben korte momenten van hoge belasting”, zegt ze. “Met slimme aansturing kun je die pieken verlagen. Denk aan het verschuiven van productiemomenten of het tijdelijk inzetten van batterijen. Zo blijft een bedrijf onder zijn gecontracteerde vermogen en voorkom je dat de netbeheerder op de rem trapt.”

Soms is optimalisatie niet genoeg. Dan bouwt Joulz vermogen op achter de meter. “We realiseren lokale vermogenssystemen die onafhankelijk van het net kunnen werken”, vertelt Van Genuchten. “Bijvoorbeeld met een combinatie van zonnepanelen, batterijen en – waar nodig – een generator. Zo garanderen we dat er altijd voldoende vermogen is, ook als het net overbelast is.”

VIRTUAL POWER GRID

Een bekend voorbeeld is de Virtual Power Grid (VPG), een slim energiesysteem dat stroomopwekking, opslag en verbruik binnen één terrein in balans brengt. “Met de VPG leveren we feitelijk vermogenszekerheid als dienst”, legt Van Genuchten uit. “Wij garanderen dat er altijd voldoende energie beschikbaar is. Voor de klant voelt dat alsof hij gewoon op het net is aangesloten, maar dan met meer controle en zekerheid.”

Steeds vaker werkt Joulz ook aan collectieve oplossingen, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen. “Daar balanceren we het verbruik van meerdere bedrijven lokaal”, zegt Van Genuchten. “De ene partij gebruikt ’s ochtends veel vermogen, de ander juist ’s avonds. Door die profielen slim te combineren, kun je met dezelfde aansluiting veel meer doen.”

Ze noemt het voorbeeld van Schiphol Trade Park, waar Joulz een lokale

energiehub bouwde. “Daar konden alle bedrijven open, terwijl er formeel geen ruimte meer was op het net. Door lokaal te balanceren bleef het verbruik ‘achter de meter’. Er ging niets terug het net op, maar iedereen had wel stroom. Dat is de toekomst.”

TVVL-SESSIE

Tijdens de sessie van TVVL op het Energiepodium staan verduurzaming en data centraal. En ook daar draait het om: meten is weten. “Slim verduurzamen begint met inzicht”, benadrukt Marco Witschge, programmamanager digitalisering bij Techniek Nederland. Samen met ISSO, TVVL en FedEC ontwikkelde zijn organisatie BespaarSamen, een gezamenlijke methodiek voor datagedreven verduurzaming van gebouwen.

De kern van BespaarSamen is: eerst meten, dan optimaliseren. “We willen dat gebouweigenaren niet meer blind investeren in verduurzaming”, zegt

Witschge. “Het begint bij data: weten hoe je gebouwen presteren en waar de grootste kansen liggen. Daarom start BespaarSamen altijd met monitoren en benchmarken. We gebruiken daarvoor de Werkelijke Energie Intensiteit Index (WEii), die door onder andere TVVL is ontwikkeld en laat zien hoeveel energie een gebouw écht verbruikt per vierkante meter per jaar.”

Daarmee wordt verduurzamen concreet en vergelijkbaar. “We hebben het niet over theoretische labels, maar over praktijkdata. Die aanpak maakt energieprestaties transparant en helpt prioriteiten te stellen”, aldus Witschge.

NETBEWUST VERDUURZAMEN

Een belangrijk onderdeel van de BespaarSamen-methodiek is de zogenaamde netwerkscan. “Zonder inzicht in je beschikbare netcapaciteit loop je het risico dat duurzame maatregelen, zoals zonnepanelen of warmtepompen, technisch niet uitvoerbaar blijken”, legt Witschge uit. “Met de netwerkscan kun je vooraf bepalen wat er achter de meter nog mogelijk is. Dat voorkomt dure verrassingen en helpt om netbewust te verduurzamen.”

De aanpak van BespaarSamen bestaat uit een aantal logische fasen: meten, optimaliseren, investeren en monitoren. “We zien in de praktijk dat je vaak al 15 procent energie kunt besparen zonder te investeren”, vertelt Witschge. “Door installaties slimmer aan te sturen of tegenstrijdige regelingen – verwarming en koeling tegelijk – op te sporen. Dat soort laaghangend fruit maakt verduurzaming direct tastbaar.”

Pas daarna volgen investeringen in bijvoorbeeld isolatie, warmtepompen of zonnepanelen. “Het mooie is dat alles meetbaar blijft. We blijven monitoren, zodat de resultaten ook aantoonbaar zijn. Daarmee verandert verduurzaming van een papieren plan in een continu verbeterproces.”

Standaardaanpak uit de praktijk Volgens Witschge is BespaarSamen niet in een vergaderkamer bedacht, maar ontstaan uit echte projecten. “We hebben de aanpak samen met onze leden ontwikkeld, zoals installateurs, adviseurs en gebouweigenaren, zodat het aansluit bij de praktijk. Op de website staan showcases, zoals van een monumentaal pand dat naar Paris

Proof is gebracht. Die laten zien dat het werkt.”

Wat BespaarSamen bijzonder maakt, is dat het een open standaard is. “Iedere partij mag ermee aan de slag”, benadrukt Witschge. “Wij geloven dat de verduurzaming alleen lukt als we kennis delen en elkaars oplossingen versterken. En dat is met de huidige tekorten aan vakmensen ook hard nodig. Door processen voorspelbaar te maken en data te gebruiken, kun je met minder mensen en in minder tijd meer gebouwen verduurzamen.”

SCHOLENGEMEENSCHAP

Tot zover de theorie, hoe werkt BespaarSamen in de praktijk? Daarover vertelt op hetzelfde TVVL-podium Dave Baas van adviesbureau Renor. Scholengemeenschap Yuverta schakelde Renor in met de twee even eenvoudige als urgente vragen: hoe krijgen we grip op ons energiegebruik, en hoe kunnen we structureel verduurzamen?

Deze scholengemeenschap die Midden- en Zuid-Nederland 53 onderwijsgebouwen heeft, leidt jongeren op in groene sector. Baas: “Het begon

eigenlijk heel praktisch: Yuverta wilde weten wat hun gebouwen verbruikten en waar de grootste besparingen te halen waren. We zijn gestart met meten, want zonder inzicht kun je geen beleid maken.”

Renor zet sensoren en meetpunten uit in meerdere scholen. “We brachten niet alleen het energieverbruik in kaart, maar ook het binnenklimaat”, legt Baas uit. “CO₂, temperatuur, luchtvochtigheid, alles wat invloed heeft op comfort en gezondheid. Want wat heb je aan energiebesparing als leerlingen in een benauwde klas zitten?”

20 PROCENT MINDER VERBRUIK

De resultaten blijken indrukwekkend. “Inmiddels realiseert Yuverta ruim 20 procent energiebesparing”, zegt Baas. “En dat zonder grootschalige renovaties, maar door slimmer sturen en monitoren.” Een belangrijke stap is het

samenbrengen van data uit tientallen gebouwen in één platform. “Daarmee kunnen we patronen herkennen”, vertelt Baas. “In sommige gebouwen zien we bijvoorbeeld ’s nachts nog piekverbruik. Dan weet je: daar draait iets onnodig.”

Ook op klaslokaalniveau komen verrassingen aan het licht. “Soms hebben lokalen met de beste installaties de slechtste luchtkwaliteit”, zegt Baas. “Dat blijkt te komen door een te lage voordruk op de ventilatie-units. Technisch simpel op te lossen, maar je moet het eerst wéten. Die inzichten haal je alleen uit data.”

ONVERWARMDE KASSEN

Bij de groene opleidingen van Yuverta speelt ook de praktijkomgeving een grote rol. “Ze hebben veel kassen en dierenverblijven”, legt Baas uit. “In het begin zijn sommige kassen verwarmd om er les te kunnen geven, maar dat

kostte enorm veel energie. Toen we dat inzichtelijk maakten, zijn we met de docenten in gesprek gegaan. Kun je die lessen misschien verplaatsen naar de lente of naar een ander type kas, vroegen we hen?”

Het leidt tot een nieuw beleid: onverwarmde kassen als uitgangspunt. “Dat is een cultuurverandering geweest”, zegt Baas. “Maar het werkt, want je bespaart energie én leerlingen leren omgaan met de seizoenen.”

Renor begeleidt Yuverta ook bij het koppelen van energiedata aan onderhoudsplannen. “We hebben de routekaarten voor verduurzaming geïntegreerd in hun meerjarenonderhoud”, vertelt Baas. “Zo plan je maatregelen slim in: niet isoleren in jaar één en kozijnen vervangen in jaar drie, maar combineren op natuurlijke onderhoudsmomenten.” Daarnaast verhuist Yuverta het gebouwbeheersysteem van lokale servers naar een centrale

omgeving. “Alleen dat al leverde direct besparing op”, zegt Baas. “We kunnen nu op afstand vakantieroosters instellen en installaties uitzetten. Dat scheelde duizenden euro’s per jaar.”

Wat deze samenwerking volgens Baas bijzonder maakt, is dat Yuverta zélf eigenaar is van vrijwel al haar gebouwen. “Dat geeft verantwoordelijkheid én vrijheid. Ze kunnen echt beleid maken voor de lange termijn.” Renor helpt die structuur neer te zetten, maar trekt zich inmiddels stap voor stap terug. “We hebben de kennis overgedragen. Nu doet Yuverta het grotendeels zelf. Dat is precies het doel: verduurzaming verankeren in de organisatie.”

NETRUIMTE

Naast hulp van CSP’s zoals Joulz kunnen bedrijven ook al zelf heel eenvoudig onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om meer vermogen te halen binnen hun bestaande netaansluiting. “Want met beter inzicht kun je vaak 30 tot 40 procent extra netruimte vrijspelen”, zegt Peter Reidsma van Stichting BespaarGarant. En dus begint ook Reidsma met: “Meten is weten: als je goed kijkt naar je verbruiksprofiel, ontdek je dat er nog heel wat marge te winnen is. Gemiddeld kunnen bedrijven 30 tot 40 procent extra ruimte vrijspelen zonder hun aansluiting te verzwaren.”

BespaarGarant heeft samen met partners uit de BespaarSamen-aanpak de Netruimtescan ontwikkeld: een gestandaardiseerd rapport dat laat zien hoeveel ruimte er binnen de bestaande aansluiting nog over is. “We gebruiken daarvoor kwartierdata van de meetdienst”, legt Reidsma uit. “Dat zijn 35.000 meetpunten per jaar, waarmee we exact kunnen zien waar de pieken zitten. Zo wordt meteen duidelijk of je werkelijk aan je grens zit of alleen incidenteel pieken hebt.”

PIEKEN AFVLAKKEN

De analyse maakt zichtbaar waar het misgaat. “We zien vaak dat het maar om een paar kwartieren per jaar gaat”, vertelt Reidsma. “Van de 35.000 kwartieren waarin je stroom gebruikt,

veroorzaken er misschien 300 tot 400 de overschrijding. Als je die aanpakt, kun je al 25 tot 30 procent ruimte vrijspelen.”

De maatregelen zijn meestal eenvoudig. “Je kunt laadpalen slimmer aansturen, warmtepompen gefaseerd opstarten, of het gebruik van ventilatiesystemen iets verschuiven in tijd”, zegt Reidsma. “Met een goed energiemanagementsysteem kun je die pieken perfect dempen. En vaak heb je dan helemaal geen dure batterij nodig.”

Hij geeft een praktijkvoorbeeld. “Bij een zorginstelling zagen we een forse piek midden in augustus. Het bleek dat alle koelinstallaties tegelijk draaiden. Door die beter te spreiden, verdween de piek. Een andere klant had juist maandagochtendproblemen: daar sloegen alle warmtepompen tegelijk aan na het weekend. Ook dat kun je slimmer sturen.”

40 PROCENT MEER RUIMTE

Uit honderden scans blijkt dat bedrijven gemiddeld tussen de 30 en 40 procent meer ruimte kunnen creëren binnen hun bestaande aansluiting. “Dat is enorm”, zegt Reidsma. “En het mooiste is: het kost nauwelijks geld. Alleen inzicht, aandacht en wat sturing.”

De scan laat bovendien zien wanneer

de pieken optreden, waardoor organisaties gericht kunnen handelen. “Je ziet in één oogopslag of het ’s zomers of juist in de winter gebeurt, en op welk tijdstip van de dag”, legt hij uit. “Dat maakt het gesprek tussen adviseur en installateur veel makkelijker. Ze kunnen meteen aan de slag met concrete maatregelen.”

Volgens Reidsma is de grootste winst nog altijd bewustwording. “Veel bedrijven denken dat ze aan de limiet zitten, maar gebruiken het net inefficient. Door beter inzicht te combineren met slimme sturing kun je veel meer doen met hetzelfde vermogen.” Nog meer goed nieuws: heel duur is de scan niet: “Voor driehonderd euro weet je precies waar je staat”, zegt hij. “En via de RVO-regeling Flex-e krijg je de helft daarvan zelfs vergoed.”

Toch waarschuwt Reidsma dat het effect voor het landelijke net beperkt blijft zolang bedrijven de vrijgespeelde ruimte gebruiken om zelf uit te breiden. “Voor de individuele organisatie is het geweldig, maar voor het systeem als geheel verandert er pas iets als we die ruimte ook delen”, zegt hij. “Daarom stimuleren we samenwerking, tussen bedrijven, adviseurs en installateurs. Zo maken we samen het net slimmer, niet zwaarder”, besluit Reidsma.

Abseilers renoveren meetmast

De Meetmast Cabauw is onmisbaar voor het verzamelen van weergegevens. Door weersinvloeden is de mast aan een grondige renovatie toe. ‘De enige manier om alles veilig te doen, is om abseilers in te schakelen.’

De Meetmast Cabauw is al van mijlenver zien. Met 213 meter torent de mast vlakbij Lopik hoog boven het polderlandschap van de provincie Utrecht uit. ‘Door weer en wind is de mast aangetast’, vertelt projectleider Jurgen Gijzen van het Rijksvastgoedbedrijf. ‘Op bepaalde delen begon zelfs roest te ontstaan. Om onveilige situaties te voorkomen en om de mast nog jaren te gebruiken, is een ingrijpende renovatie echt nodig.’

Meetmast nodig voor de wetenschap

Sinds 1972 speelt de meetmast een belangrijke rol in het onderzoek voor weermodellen, het begrijpen van klimaatverandering en het monitoren van luchtkwaliteit. Onder andere het Koninklijk

Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) en de Technische Universiteit Delft maken intensief gebruik van het object. De mast bestaat uit tien niveaus met elk drie armen waaraan allerlei meetapparatuur is bevestigd. De sensoren meten temperatuur, windsnelheden, luchtvochtigheid, turbulentie, straling en luchtverontreiniging.

Gecertificeerde specialisten

De renovatie van de mast bestaat uit het herstellen van de corrosiebescherming, het renoveren van de hydraulische aandrijving van de horizontale meetarmen en de roostervloeren opnieuw verzinken. ‘Niet iedereen durft van 213 meter hoog af te dalen. De enige manier om alles veilig te doen, is om abseilers in te schakelen’, zegt Gijzen.

Gijzen kijkt tevreden terug. ‘Van tevoren hebben we heldere afspraken gemaakt en alle veiligheidsrisico’s in beeld gebracht. De gebruikers wilden toegang tot de meetmast houden voor onderhoud en het vervangen van sensoren. Zo raakten de metingen en langlopende onderzoeken niet verstoord. Door de goede voorbereidingen, de samenwerking tussen de betrokken partijen en het goede weer zijn de werkzaamheden soepel verlopen. Met de grondige rennovatie is de meetmast weer voor lange tijd bestand tegen het weer.’

Foto: door Rijksvastgoedbedrijf

Weston Isolatie B.V. introduceert een nieuwe generatie multifoil-isolatie: REF Insulation®. REF Insulation® maakt het mogelijk woningen binnen één dagdeel te isoleren, schoon, efficiënt en financieel aantrekkelijk, zonder overlast voor bewoners. Dankzij een unieke productontwikkeling en compacte verpakking kunnen per vrachtwagen tot wel 65 procent meer rollen worden vervoerd dan bij vergelijkbare isolatiesystemen. Dit vermindert CO₂-uitstoot, bespaart kosten en maakt renovatieprojecten sneller en beter uitvoerbaar.

Snel, schoon en schaalbaar

De nieuwe REF Insulation® versnelt verduurzaming woningen slim en efficiënt

De nieuwe multifoil REF Insulation® belooft een sterke speler te worden in de isolatiemarkt. Een product dat naadloos aansluit bij de behoefte binnen de Nederlandse verduurzamingsopgave; producten die snel en eenvoudig te verwerken zijn , zekerheid bieden, en gemakkelijk aan te leveren zijn voor zowel de kleine als de grote verduurzamingsopgaven met een minimale overlast voor bewoners en hun omgeving. Algemeen Directeur Paul Bakker en commercieel manager Remko Wesselius vertellen over de productontwikkeling, de voordelen en waarom de interne ontwikkeling van REF een logische volgende stap is voor een bedrijf dat al zestig jaar bekend staat om deskundigheid, betrouwbaarheid en beschikbaarheid.

EEN NIEUWE STANDAARD IN MULTIFOIL

Multifoil isolatie is in Nederland al langer in opkomst, maar Weston wilde een alternatief ontwikkelen dat niet alleen voldoet aan de standaard, maar deze opnieuw definieert. REF bestaat uit zeer transparante luchtkamerlagen, gecombineerd met een hoogwaardige ALUPETreflectielaag en een uitzonderlijk sterke luchtkamermatrix. Door deze opbouw wordt richting 100% van de warmtestraling teruggekaatst en is bij een dikte van slechts 50 mm een Rc-waarde van 3,60 haalbaar. Bakker: “Weston streeft naar isolatieoplossingen die de markt structureel verbeteren. Wij geloven in hoogwaardige, duurzame materialen die langdurig presteren en in een

servicegerichte aanpak die onze partners vooruithelpt. REF is geen kopie, maar vanaf de basis opnieuw ontworpen met hoogwaardige materialen en een eigen receptuur.”

SLIMMER TRANSPORT: 20- TOT 65 PROCENT MEER VOLUME PER VRACHTWAGEN

Eén van de meest opvallende innovaties van REF zit niet in de toepassing in de vloer of het dak, maar in de vrachtwagen. Door de opbouw en receptuur van REF kunnen rollen compact worden gewikkeld en verpakt, zonder kwaliteitsverlies.

Bakker: “Isolatie is altijd volumineus. Je vervoert veel lucht, weinig waarde. Als je 20 tot 65 procent meer rollen in dezelfde vrachtwagen kwijt kunt, daalt de CO₂-uitstoot gigantisch en gaat je logistiek fors efficiënter werken.”

Wesselius vult aan: “Duurzaamheid begint niet alleen bij het materiaal, maar ook bij het voorkomen van onnodige transportbewegingen.

Minder vrachtwagens betekent minder files in woonwijken, minder overlast voor bewoners én lagere CO2 uitstoot, buiten de besparing op de kosten voor opdrachtgevers. Door als totaal leverancier de inkoop gebundeld aan te bieden scheelt dit aanzienlijk aan de inkoopzijde voor zowel de verwerker als de opdrachtgever”

Voor woningcorporaties en vastgoedonderhoudsbedrijven die vaak werken in dichtbebouwde wijken, is dat een belangrijk voordeel. Een vrachtwagen minder in een smalle straat betekent minder risico, minder blokkades én een prettiger renovatieproces voor bewoners.

MINIMALE OVERLAST: SCHOON, STOFVRIJ EN SNEL

Veel traditionele isolatiesoorten zorgen voor stof, snijafval of chemische dampen. Wesselius: “Bij REF is dat niet aan de orde. De folie wordt schoon verwerkt, is maatvast en zonder hinder voor de omgeving. Daardoor kan een vloer, zolder of wand vaak binnen één dagdeel worden geïsoleerd.” Ook

verwerkers profiteren van de eenvoud. Installateurs begrijpen dit systeem direct. Weston biedt trainingen, begeleiding op locatie en avondbereikbaarheid tot 20:00 uur. “Veel kleine verwerkers liggen overdag onder de vloer,” vertelt Wesselius. “Die willen ’s avonds contact. Dan zit je niet te wachten op een chatbot, maar bij ons krijg je gewoon een specialist aan de lijn. Daarvoor staat ‘beschikbaarheid’ in onze missie ook.”

GECERTIFICEERD, BEWEZEN EN FINANCIEEL AANTREKKELIJK

REF Insulation is volledig BCRGgecertificeerd, wat corporaties en energieloketten zekerheid biedt over prestaties en toepasbaarheid. Omdat REF onder de noemer ‘reflectiefolie isolatie’ valt, kan het worden meegenomen in subsidies zoals de ISDE, wat het ook voor particuliere woningeigenaren aantrekkelijk maakt. Toch merkt Weston dat energieloketten nog vaak denken in merknamen. Bakker: “Het begrip multifoil is relatief nieuw. Energieloketten zouden uitsluitend over generieke productcategorieën meten spreken, zoals minerale wol of EPS. Er wordt momenteel nog te vaak over merknamen gesproken. Dat is niet juist, de categorie is technisch gezien ‘reflectiefolie’ of ‘multifoil’. En REF is daarin nu een nieuwe speler.”

TECHNISCHE KWALITEIT:

ONTWIKKELD VOOR DE PRAKTIJK De kwaliteit van REF komt voort uit een doordacht ontwerp:

• ALUPET-reflectielaag met zeer transparante luchtkussenlaag voor maximale warmtestralingterugkaatsing

• Sterke luchtkamermatrix zonder knappend foliemateriaal

• REF Premium Tape voor luchtdichte naden

• Bodemfolie van 100% gerecycled materiaal

• Toebehoren zoals pluggen, flexfoam en schijven afgestemd op REF

Weston werkt al decennia als toeleverancier voor naisolatiebedrijven, woningcorporaties en onderhoudspartijen. REF past precies in die rol van totaalleverancier.

Het bedrijf combineert REF met: spouwmuurisolatie (exclusief Knauf Supafil inblaaswol);

Weston EPS HR++ Spouwparels en Bodemparels XXL; Vloerluiken uit eigen productie; REF bodemfolie (gerecycled); materialen voor zolders en hellende daken.

Bakker: “Met name bij kleine projecten zoals mutatiewoningen, kunnen we de levering van folie combineren met de oplossingen voor de hele gebouwschil. Bij een mutatiewoning gaat een vrachtwagen niet voor zes rollen rijden; We leveren gewoon alles mee wat nodig is: één levering, compleet pakket. Met als bijkomend voordeel een lagere inkoopprijs voor de verwerkers en de opdrachtgevers een win win voor de gehele verduurzamingskolom”

“Meer isolatie in minder tijd – dat is de nieuwe standaard,” zegt Wesselius. “REF versnelt de verduurzaming van woningen zonder extra gedoe. Dat is wat Nederland nu nodig heeft.”

Meer informatie, samples of een verwerkingstraining

Bel: 0343 – 52 30 30 info@refinsulation.com www.refinsulation.com

Of bezoek: Weston Isolatie B.V., Soesterberg

Goede mechanische ventilatie in zorggebouwen is cruciaal om kwetsbare groepen beter te beschermen tegen virussen als Covid-19. Dat is een van de belangrijkste uitkomsten van het door TNO gecoördineerde P3Venti.

Goed voorbereid op een volgende pandemie, met ventilatie

“Dit onderzoeksprogramma heeft onze kennis over aerogene virussen en ventilatie sterk vergroot en biedt handvatten voor goede besluitvorming in een volgende pandemie. Op basis daarvan presenteren we zeven aanbevelingen om de nationale pandemische paraatheid te versterken. Tijdens de coronapandemie werden talloze maatregelen genomen, terwijl nog weinig bekend was over het gedrag van het virus,” vertelt Roberto Traversari. Als senior-adviseur bij TNO is hij scientific leader van het door VWS gefinancierde Programma Pandemische Paraatheid en Ventilatie, kortweg P3Venti.

“Een kernvraag was hoe ver het virus

zich over grotere afstand in een ruimte via de lucht kon verplaatsen.” In oktober is het eindrapport van het P3Venti gepresenteerd. Het onderzoeksprogramma richtte zich op het invullen van kennishiaten rondom aerogene transmissie van virussen, met als aanleiding SARS-CoV-2, en de rol van ventilatie als mitigatiemaatregel.

Kennishiaten als basis voor P3Venti Het RIVM definieerde tijdens de pandemie grote kennishiaten over aerogene virussen, die de basis hebben gevormd voor P3Venti, legt Traversari uit. “Hoeveel virusdeeltjes zijn nodig om een besmetting te veroorzaken? Het virus dat je uitademt, is in principe infectieus, maar na verloop van

tijd verliest het die eigenschap. Hoe beïnvloeden factoren als luchtvochtigheid, temperatuur en CO₂ niveau dit risico? Hoe kunnen we ventilatie en luchtreinigers zo effectief mogelijk inzetten?”

“Maar ook vragen over prioritering: in welke maatschappelijke sectoren is preventie het hardst nodig? Hoe ligt de kosten-baten balans? Drie jaar is te kort om alle antwoorden te vinden, maar we wilden met dit programma belangrijke eerste stappen in de goede richting zetten.”

COMBINATIE VAN BIOMEDISCHE KENNIS ÉN DE BOUW TNO coördineert het programma en

voert het uit samen met kennisinstituten en universiteiten. Traversari: “TNO was vanaf het begin van de pandemie heel actief op het thema ventilatie en de overdracht van het virus. Onze kracht als TNO is dat we zowel kennis en expertise hebben van de biomedische kant – dus van virussen en alles daaromheen – als van gebouwen: hoe je die gezond en klimaatbestendig inricht.” Naast het verlagen van de blootstelling aan virussen speelt ventilatie ook een belangrijke rol bij klimaatadaptatie in verband met de verspreiding van schimmels en hitte in gebouwen.

Kwetsbare doelgroepen beschermen De focus van het programma ligt op zorggebouwen, een van de kernexpertises binnen TNO. De prioriteit lag bij de langdurige zorg waar de problemen tijdens de pandemie het meest urgent waren. Later is dit uitgebreid naar sectoren met een groot maatschappelijk belang: zwembaden, medische fitness, en kleinere fitnessen yogaruimtes, die bijdragen aan sociale cohesie maar vaak in verouderde, slecht geventileerde gebouwen gevestigd zijn.

Verder kijken dan virus alleen Volgens Lisette Rueb, programmamanager van P3Venti, schuilt de kracht van het programma in de breedte van het onderzoek. “Het is opgebouwd uit drie onderdelen. Het biomedisch onderzoek richt zich op het virus zelf, dus hoe gedraagt het virus zich? In het technische onderzoek is gekeken hoe deeltjes zich in een ruimte verspreiden, onder meer met een grootschalige mock-up en veldonderzoek naar verschillende ventilatiesystemen.”

“Tot slot is er ook gekeken naar beleid en besluitvormingsprocessen tijdens een pandemie. Alle inzichten uit deze drie lijnen zijn vervolgens samengebracht in concrete handelingsperspectieven. Dat maakt dit programma zo waardevol.” De conclusies zijn vertaald naar o.a.onderstaande aanbevelingen om de pandemische

paraatheid van Nederland op peil te brengen.

MAAK VAN VENTILATIE EEN

NATIONALE PRIORITEIT

Het leed van de laatste pandemie lijkt alweer weggeëbd, maar pandemische paraatheid is van groot nationaal belang. Beleidsmakers hebben een verantwoordelijkheid om kwetsbare doelgroepen in de samenleving te beschermen en zouden hier dus collectief prioriteit aan moeten geven.

Het is niet de vraag óf maar wannéér er een nieuwe pandemische situatie dreigt te ontstaan. Bovendien blijkt uit eerder onderzoek van TNO dat een verbetering van de binnenluchtkwaliteit tot een aanzienlijke daling van de maatschappelijke kosten kan leiden.

FASEER NATUURLIJKE

VENTILATIESYSTEMEN IN ZORGGEBOUWEN UIT

Bij uitsluitend natuurlijke ventilatie via ramen en roosters kan de ventilatiehoeveelheid niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd, waardoor kwetsbare groepen in de langdurige zorg meer risico lopen. Niet alleen op blootstelling aan virussen, maar ook op andere schadelijke stoffen in de lucht.

STEL KADERS VOOR MECHANISCHE VENTILATIE

Bij mechanische ventilatie is de zekerheid vele malen groter dat een ruimte voldoende geventileerd wordt. Ventilatierichtlijnen op basis van kwaliteitsprotocollen, zoals nu al voor ziekenhuizen gelden, kunnen ook uitkomst bieden voor langdurige zorginstellingen, zwembaden en kleinere fitnessruimtes.

De extra investering bij nieuwbouw of renovatie is veel beperkter dan wanneer achteraf aanpassingen moeten worden gedaan bij een dreigende pandemie.

STEL RICHTLIJNEN OP VOOR PERIODIEKE CONTROLES EN ONDERHOUD VOOR VENTILATIESYSTEMEN

Alleen als ventilatiesystemen regelmatig worden gecontroleerd en onderhouden, dragen ze bij aan onze pandemische paraatheid. Nog te vaak worden roosters en ventielen dichtgeplakt of dichtgedraaid, waardoor het systeem slecht presteert. Stel periodiek onderhoud voor mechanische ventilatiesystemen verplicht, zoals nu al geldt voor brandveiligheidsinstallaties.

Een boom levert tienduizenden euro’s op aan gezondheidsvoordelen. Nederland staat voor een enorme woningbouwopgave. Dat biedt een unieke kans om niet alleen te investeren in woningbouw, maar ook in een gezonde, boomrijke leefomgeving.

Bomen leveren tienduizenden euro’s op aan gezondheidsvoordelen

“Te vaak wordt gedacht dat bomen vooral geld kosten,” zegt Marc Meijer, directeur van stichting Norminstituut Bomen. “We hebben recent laten onderzoeken wat de financiële waarde is van de voordelen die bomen leveren: het is overduidelijk, een boom levert geld op. En hoe groter de boom, hoe groter de winst voor de gezondheid.”

BOMEN MAKEN NEDERLAND

GEZONDER

Bomen zorgen voor verkoeling op warme dagen, vangen met hun bladeren en wortels regenwater op bij hevige buien, filteren vervuilende stoffen uit de lucht en stimuleren mensen om

te bewegen. Bewoners van groene wijken wandelen en fietsen vaker, wat leidt tot minder overgewicht, minder stress en dus lagere zorgkosten. Uit recent onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat mensen in boomrijke buurten gezonder zijn.

DE LANDELIJKE BOMENNORM

Om in beeld te brengen hoeveel boomkroonvolume (omvang van de takken en bladeren) nodig is in een woonwijk voor een gezonde leefomgeving, heeft Norminstituut Bomen de Landelijke Bomennorm ontwikkeld. Deze norm maakt duidelijk hoeveel boomkroonvolume een buurt, wijk of stad nodig heeft. “De voor-

delen van bomen zijn zo groot, daar moet je niet over willen discussiëren,” aldus Marc Meijer. “Plant die bomen, en zorg dat ze groot kunnen worden.”

BOMEN ALS INVESTERING

Terwijl wegen en lantaarnpalen jaarlijks in waarde dalen, stijgt de waarde van een boom. Een boom is letterlijk en figuurlijk een investering waarvan de voordelen ieder jaar groeien. Door bij de aanleg van nieuwe wijken direct ruimte te reserveren voor bomen die groot kunnen worden, investeert Nederland in een gezonde toekomst.

Foto: door Norminstituut Bomen

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) heeft met de installatiebranche eisen opgesteld voor circulaire installaties voor nieuwbouw en renovatie. ‘Belangrijk is dat er door de hele markt naar gekeken is. Het moet haalbaar zijn.’

Rijksvastgoedbedrijf vermindert milieu-impact gebouwinstallaties

Bij het verminderen van de milieu-impact is door het RVB tot voor kort vooral gekeken naar bouwkundige elementen. Daar viel en valt veel te winnen. Denk aan bakstenen, beton en staal. Maar naar schatting een derde van de milieubelasting komt van de materialen die nodig zijn voor sanitaire, elektrotechnische en klimaatinstallaties.

CIRCULAIRE INSTALLATIES

Het RVB wil ook deze milieubelasting terugdringen. ‘We hebben onder andere naar het productieproces van materialen gekeken. Vroeger werden bijvoorbeeld stalen buizen gebruikt voor cv-installaties. Maar die leidingen kun je tegenwoordig ook prima in kunststof uitvoeren. Dan is de milieu-impact per strekkende meter veel lager dan bij stalen leidingen’, legt John Kalkman uit die namens het RVB betrokken was bij het samenstellen van het Programma van Eisen Circulaire Installaties 2.0. De eisen gaan over het minimaliseren van grondstofgebruik, het verlengen van de levensduur, het minimaliseren van de milieu-impact en het hoogwaardig hergebruiken of recyclen aan het einde van de levensduur. De nieuwe versie van het programma is opgesteld samen met een brede groep marktpartijen, TVVL (een vereniging voor professionals in de installatietechniek) en Techniek Nederland (brancheorganisatie).

HERGEBRUIK EN LOSMAAKBAARHEID

Voor de producten steunt het programma van eisen op Europese certificaten: de Environmental Product Declaration. Een EPD-certificaat geeft onbetwistbare duidelijkheid over de milieu-impact

van bijvoorbeeld leidingen. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over het hergebruik en de losmaakmaakbaarheid van materialen. Kabelgoten, luchtkanalen of leidingen zijn vaak prima te hergebruiken. Zeker als ze goed los te maken zijn en niet zodanig verlijmd dat demontage tot schade leidt. De circulariteitseisen zijn er op drie niveaus: A, B en C. Ze zijn bedoeld voor grote nieuwbouw- en renovatieprojecten van het RVB.

MILIEUWINST

‘Dit programma van eisen is weer een volgende stap in het bereiken van onze circulaire doelen. Wat ik vooral belangrijk vind, is dat er door de hele markt

naar gekeken is. Het moet voor alle partijen haalbaar zijn’, zegt Kalkman. ‘Wij hebben nu ook een goed beeld van wat wij aan de markt kunnen vragen. We weten zeker dat ze met deze drie ambitieniveaus uit de voeten kunnen. We kunnen nog niet heel nauwkeurig kwantificeren hoeveel milieuwinst dit programma van eisen zal opleveren. Maar we weten wel zeker dat het een stap in de goede richting is. Dit is alweer de tweede versie van dit programma. De eerste was in 2024 en ik weet zeker dat er ook nog een versie 3 zal volgen. We gaan stap voor stap verder.’

Foto: door RVB.

Het onbrandbare boekenmagazijn van de KB Nationale Bibliotheek

De nationale boekencollectie moet oneindig mee. Extra brandveiligheid is daarom een belangrijke voorwaarde bij de bouw van het nieuwe boekenmagazijn van de KB Nationale Bibliotheek. Veiligheidsregio Haaglanden dacht mee. ‘Zelfs de verlichting hebben we beperkt om het brandrisico te verlagen.’

Miljoenen historische boeken, kranten en tijdschriften worden over een paar jaar opgeslagen in een nieuw boekenmagazijn in de Harnaschpolder, gemeente Midden-Delfland. Het pand van de KB Nationale Bibliotheek, wordt op dit moment gebouwd. Dé manier om branden te voorkomen is om vuur bij de bron aan te pakken. ‘Als je wilt uitsluiten dat er brand ontstaat, dan is een zuurstofarm magazijn de oplossing.’ Zegt Pieter Kruithof, teamhoofd Beleid en Procesondersteuning Risicobeheersing bij Veiligheidsregio Haaglanden. Om die reden is in het ontwerp van het pand een zuurstofreductiesysteem opgenomen. Een slimme meter houdt steeds bij wat het zuurstofgehalte in de ruimte is. Wanneer deze de grenswaarde bereikt, dan treedt een grote generator in werking. Deze pompt zuurstof uit de afgesloten ruimte en voegt stikstof toe. Zo is het zuurstofgehalte in het magazijn altijd onder de 16,8%. Kruithof: ‘Een lucifer aansteken in het magazijn lukt dan niet eens.’

Door het lage zuurstofniveau kunnen mensen niet zomaar het magazijn ingaan. Kruithof. ‘Het magazijn heeft namelijk een volledig geautomatiseerd sorteringssysteem met robots. Alleen een monteur moet heel af en toe naar binnen. Hierdoor zijn er minder lampen nodig. Daar komt bij dat verlichting een risico is voor het ontstaan van brand. Om dezelfde reden is zelfs de noodverlichting beperkt.’

Het nieuwe pand van de KB zal energieneutraal zijn. Om dat doel te bereiken krijgt het pand zonnepanelen en isolatiemateriaal. Kruithof is het gesprek aangegaan over de materiaalkeuze. ‘De opbouw van het dak is aangepast. Op de brandbare isolatielaag komt nog vijftig millimeter onbrandbare isolatie. Daarnaast is de dakbedekking gewijzigd naar bitumen waarmee we het brandrisico op het dak flink terugbrengen.’

Beeld: door RVB/Office Winhov. Impressie van het boekenmagazijn KB nationale bibliotheek

Bouwcenter Expo

20 – 21 januari 2026

Bouwcenter Expo, voorheen Home Expo, is de ontmoetingsplek voor bouwend Nederland. Als bezoeker krijg je de kans om nieuwe contacten te leggen, bij te praten met vakgenoten en op de hoogte te blijven van de nieuwste innovaties binnen de ruw- én afbouw.

Locatie: Werkspoorkathedraal, Utrecht

VSK+E

3 – 6 februari 2026

De Nederlandse installatiesector bevindt zich in de grootste transitiefase in haar geschiedenis. We staan voor de uitdaging om Nederland duurzamer te maken om zo de ambitieuze klimaatdoelstellingen te behalen. De installatiesector speelt daarin een cruciale, onmisbare rol. VSK+E is de vakbeurs waar je in één bezoek op de hoogte bent van alle ontwikkelingen in de wereld van installatie. Of het nu gaat om W-installatie of E-installatie; VSK+E is het vakevent voor de hele installatiewereld. Exposanten delen hun kennis en tonen het nieuwste aanbod van oplossingen, toepassingen, technieken, innovaties en diensten.

In twee ruime theaters luisteren bezoekers naar inspirerende kennissessies. Of het nu gaat om verwarming, ventilatie, sanitair of over elektrotechniek en meet- en regeltechniek; VSK+E zet je op voorsprong.

De VSK+E Awards laten je zien waar de installatieprofessional het komend jaar niet omheen kan. De verkiezing is in het leven geroepen door de organisatie van VSK+E om tijdens beurs meer aandacht te vragen voor de innovaties in de branche.

Locatie: Jaarbeurs, Utrecht

Solar Solutions Amsterdam

10 – 12 maart 2026

De Nederlandse vakbeurs voor professionals in hernieuwbare energie

Solar Solutions Amsterdam is de vakbeurs voor hernieuwbare energie in Nederland en draait om meer dan 500 innovaties en ruim 50 praktische seminars over de nieuwste ontwikkelingen rondom energieopslag, slimme producten en een steeds breder aanbod aan zonnepanelen.

Als exclusief B2B-evenement biedt Solar Solutions Amsterdam exposanten en bezoekers een kans om te netwerken op hoog niveau. Ontdek 200+ exposanten, ontelbare innovaties en een grote keuze aan seminars van de hoogste kwaliteit. Kom in contact met experts

Agenda

uit de industrie. Solar Solutions Amsterdam is dé plek voor professionals in de hernieuwbare energiesector om geïnformeerd en geïnspireerd te raken.

Locatie: Expo Greater Amsterdam, Vijfhuizen

Renovatie & Transformatie

19 – 21 mei 2026

Drijvende krachten in de bouw

De markt voor onderhoud en renovatie bedraagt in Nederland ruim € 21 miljard per jaar. En bijna 10% van de kantoren en winkelpanden staat leeg, waarvan een flink deel, qua ligging en leefbaarheid, uitermate geschikt is om tot woningen te herbouwen.

De overheid ziet deze panden dan ook graag getransformeerd worden, om op die manier maar liefst 15% van de benodigde 1 miljoen woningen te realiseren. Renovatie, herbestemming en transformatie zijn de komende jaren dus een drijvende kracht in de bouw!

De vakbeurs Renovatie & Transformatie - voorheen genaamd RENOVATIE - is hét live platform voor kennisdeling omtrent transformeren en renoveren. Duizenden professionals uit de bouwkolom en hun opdrachtgevers bezoeken deze voor informatie, inspiratie, ontmoeten en zakendoen.

Locatie: Brabanthallen, Den Bosch

Foto: door Solar Solutions International
Foto: door Richard Haddeman op Pixabay

TONZON Vloerisolatie

Pas op dat je niet over de hond struikelt!

TONZON isolatie met impact - www.tonzon.nl Sinds 1980

TONZON maakt woningen & gebouwen comfortabeler, energiezuiniger en gezonder om in te leven. Met innovatieve isolatieoplossingen die het milieu minimaal belasten, dragen we bij aan een toekomst waarin circulaire isolatie de standaard is.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.