Gids voor professionals in Asset Management, Installatiebeheer en Onderhoud
Voorkom vervu iling van het milieu en bescherm je materieel met onze
bio- smeermiddelen
Kleine lekkage, grote impact
Slecht s één liter gelekte olie ver vu ilt maar liefst één miljoen liter water. Voorkom milieuschade én profiteer van lagere onderhoudskosten, minder stilstand en een langere levensduur van je materieel met de bio- smeermiddelen van Van Meeuwen Lubrication.
Fluorescerende dete ctie maakt metaalmo eheid zichtbaar vó ór het misgaat
Door de jaren heen zijn we gewend geraakt aan het beeld van roestige staalconstructies, a ladderende brugleuningen, en schepen waarbij pas bij onderhoud blijkt dat ze zijn aangetast door corrosie. Toch is die zichtbare schade slechts het topje van de ijsberg. De werkelijke schade van metaalcorrosie ontstaat vaak buiten het zicht - onder beschermende coatings, op moeilijk bereikbare plekken of zelfs binnenin materialen. Daar is nu iets op gevonden: fluorescerende detectiemethoden die corrosie zichtbaar maken vóór het met het blote oog zichtbaar is.
Nanotechnologie, slimme polymeren en optische sensoren komen samen in een nieuwe generatie coatings en detectiemethoden die niet alleen waarschuwen voor corrosie, maar in sommige gevallen ook meewerken aan het herstel ervan. Corrosie kost wereldwijd miljarden euro’s aan onderhoud, vervanging en faalkosten. Alleen al in de EU wordt de jaarlijkse schade door corrosie geschat op zo’n 500 miljard euro. En dan hebben we het niet alleen over schepen of brug- gen: ook vliegtuigrompen, windmolens, leidingsystemen, opslagtanks, spoorwegen en zelfs medische implantaten zijn kwetsbaar De schade is niet
in stilte, zeker wanneer hij zich onder coatings bevindt. Tegen de tijd dat verkleuring, barstjes of a laddering zichtbaar zijn, is het vaak te laat. Preventief onderhoud is lastig, omdat traditionele inspectiemethoden zoals visuele controle, ultrasoon onderzoek of elektrochemische analyse pas resultaat geven als het corrosieproces al bezig is.
LICHT ALS WA ARSCHUWING
Fluorescente detectie werkt op basis van sto en die van kleur veranderen of oplichten zodra ze in contact komen met bepaalde ionen of veranderingen in pH. Beide zijn signalen van beginnen-
Nieuwe generatie coatings detecteert beginnende corrosie op nanoschaal en opent de weg naar zel erstellende oppervlakken
alleen economisch; de veiligheid van mensen komt in gevaar wanneer corrosie niet op tijd wordt opgemerkt. In de meeste gevallen verloopt corrosie
de corrosie. Deze sto en, fluoroforen genaamd, kunnen worden ingebouwd in coatings of sensoren, en reageren op bijvoorbeeld ijzer-, koper-, zink-,
aluminium- of magnesiumionen, of op verzuring/alkalisatie van het oppervlak. Het principe is eenvoudig: een coating bevat een ingebouwde sensor die pas gaat gloeien als de chemie op het oppervlak verandert. Dat kan ge- beuren doordat metaalionen vrijkomen bij corrosie of doordat de pH-waarde verandert als gevolg van elektrochemische reacties. De fluorescentie kan worden waargenomen met UV-licht of gespecialiseerde detectieapparatuur.
Er zijn verschillende moleculaire mechanismen in gebruik, waaronder:
CHEF (Chelation Enhanced Fluorescence): een fluorofore stof wordt fluorescent als hij zich bindt aan metaalionen, zoals Fe3+.
CHEQ (Chelation Enhanced Quenching): fluorescentie wordt juist gedoofd bij contact met bepaalde ionen.
PET, ICT, FRET: fotofysische processen waarbij de elektronenverdeling in een molecuul verandert, a ankelijk van de chemische omgeving.
AIE (Aggregation-Induced Emission): een speciaal type molecuul dat juist beter gaat gloeien wanneer het samenklontert - wat vaak gebeurt bij beginnende corrosie
Deze processen maken het mogelijk om veranderingen op moleculair niveau te signaleren voordat macroscopische schade optreedt. De gevoeligheid is enorm: sommige systemen detecteren ionconcentraties in het micro- of nanomolair bereik.
SLIMME COATING
De praktijktoepassing begint bij de keuze van de juiste fluoroforen. Rhodamine B bijvoorbeeld, geeft een felrode fluorescentie bij contact met ijzerionen. Andere sto en, zoals fluoresceïne-isothiocyanaat (FITC), lichten groen op bij pH-verandering. Nanomaterialen als quantum dots en metaal-organische raamwerken (MOFs) worden gebruikt als dragers voor deze fluoroforen, omdat ze stabiel zijn en gericht reageren op specifieke sto en.
De fluoroforen worden op verschillende manieren in coatings verwerkt. Soms worden ze direct in het bindmiddel ge-
mengd, maar vaker worden ze verpakt in microcapsules. Die capsules gaan pas open bij schade of corrosie, waardoor het fluorescerende materiaal vrijkomt en het probleem direct zichtbaar maakt.
Een slimme benadering is het combineren van detectie en bescherming: zogeheten ‘dual function’-coatings bevatten naast fluoroforen ook corrosieremmers. Zodra de coating schade detecteert, komt niet alleen een lichtsignaal vrij, maar ook een stof die het corrosieproces tijdelijk tot stilstand brengt of zelfs herstelt.
ZE LFHE LE NDE COATINGS
Het meest spectaculaire voorbeeld zijn de zogenaamde zel elende coatings. Een recent gepubliceerde casus beschrijft een coating die nanocapsules bevat met polyaniline (een geleidende polymeer), fluorescerende indicatoren en corrosie- remmers. Bij beschadiging barsten de capsules open. De indicator
maakt de schade zichtbaar onder UVlicht, terwijl de remmer voorkomt dat corrosie zich uitbreidt. In laboratoriumtesten kon met deze methode beginnende roestvorming worden gestopt voordat hij zichtbaar werd met het blote oog. Ook op moeilijk bereikbare plekken, zoals binnenin vliegtuigvleugels of aan de binnenzijde van pijpleidingen, bieden deze systemen voordelen. Fiberoptische sensoren met fluorescerende tips kunnen lokaal veranderingen meten en zo een compleet corrosiebeeld op afstand geven.
ERFGOE D
De toepassingsmogelijkheden zijn legio. In de luchtvaart kan preventief onder- houd worden gepland op basis van sensorfeedback. In de o shore sector waar corrosie door zout water een hardnekkig probleem is - kunnen slimme coatings de levensduur van installaties verlengen. Ook bruggen en spoorinfrastructuur, waar toezicht moeilijk en
duur is, kunnen profiteren van coatings die ‘melden’ wanneer het misgaat. Zelfs in de erfgoed- sector groeit de interesse in de nieuwe ontwikkeling. Denk aan bronzen beelden of historische wapens die gevoelig zijn voor corrosie, maar niet mogen worden behandeld met zichtbare beschermlagen. Een transparante, fluorescerende coating kan daar een oplossing bieden: onzichtbaar in daglicht, maar onder UV eenvoudig te inspecteren.
Zoals bij elke technologische innovatie zijn er nog beperkingen. Veel systemen vereisen specifieke belichting (zoals UV- lampen), wat het gebruik in het veld kan belemmeren. Sommige fluoroforen zijn gevoelig voor veroudering of interactie met andere coatingcomponenten. Ook de integratie in bestaan-
de onderhoudsprotocollen vraagt om opleiding, metingen en interpretatie van fluorescentiesignalen. Bovendien is het ontwikkelen van één sensor voor meerdere ionen nog lastig: de meeste fluoroforen zijn sterk selectief Combinatiesensoren of ‘multi-responsieve coatings’ (die zowel pH- als ionveranderingen detecteren) zijn daarom een actief onderzoeksgebied.
Toekomstige ontwikkelingen richten zich op:
Fluorescerende materialen die zichtbaar zijn in daglicht
Langere levensduur en chemische stabiliteit
Combinatie van detectie, remming en zel erstel
Integratie met draadloze datatransmissie en AI-gestuurde onderhoudssystemen
LE REND SYSTEEM
Een brug die zelf aangeeft dat hij last krijgt van corrosie, of een vliegtuig- romp of stalen gevel die vertelt waar onderhoud nodig is - lang voordat inspecteurs op pad moeten: dat is precies het toekomstbeeld dat deze technologie dichterbij brengt. Met de opkomst van slimme infrastructuur en
Internet-of-Things-systemen kunnen fluorescerende coatings sensordata leveren die rechtstreeks worden geanalyseerd. Denk aan drones met UV-camera’s die bruggen inspecteren, of inspectierobots in leidingen die met realtime feedback rapporteren over de conditie van een systeem. In combinatie met machine learning kunnen patronen worden her- kend, risicovolle plekken voorspeld, en onderhoudskosten drastisch verlaagd.
Fluorescerende detectie van corrosie markeert een omslagpunt in materiaalbeheer Niet langer zijn we a ankelijk van periodieke inspecties of zichtbare schade om actie te ondernemen. In plaats daar- van kunnen slimme coatings ons actief waarschuwen - en in sommige gevallen zelfs handelen - zodra corrosie begint.
Het pad naar grootschalige toepassing vraagt om technische verfijning en systeemintegratie, maar de potentie is overduidelijk: minder faalkosten, meer veiligheid, en een wereld waarin roest zijn verrassingse ect voorgoed verliest.
Sustainable Asset Management maakt het verschil!
Gratis trainingen voor de Maintenance & Asset Management-organisatie
De industrie in Noordwest-Europa staat voor een cruciale uitdaging: hoe verhoog je de energie-e ciëntie en verlaag je de uitstoot van broeikasgassen, terwijl je operationele doelen behoudt? Veel industriële bedrijven zetten al flinke stappen richting verduurzaming. Maar het is nog niet voldoende. Het is nu aan de Maintenance & Asset Management-organisatie om het verschil te gaan maken.
In 2019 lanceerde de Europese Commissie de European Green Deal, met ambitieuze doelen om klimaatneutraliteit te bereiken tegen 2050 In 2030 moet de industrie in Europa CO2-emis-
sies met 55% hebben verminderd ten opzichte van de niveaus in 1990 en ook moet de energie-e ciëntie met 32,5% worden verbeterd ten opzichte van 2020.
GOED NIEUWS
Om ook de Maintenance & Asset Management organisatie een praktische handreiking te kunnen bieden om hier een steentje aan bij te dragen, werd het MORE4Sustainability project opgestart. Mainnovation heeft, als kennispartner en ervaren onderzoeksbureau, sturing gegeven aan de uitvoering van grote delen van het marktonderzoek. Tijdens Maintenance NEXT presenteerde Mark Haarman, Managing Director Mainnovation, de uitkomsten van het onderzoek. De essentie van zijn boodschap was dat Sustainable Asset Management zeker bijdraagt aan het realiseren van de belangrijkste duurzaamheidsdoelen van de industrie.
WAKE -UP- CALL
‘De industrie als geheel werkt dus hard om CO2 uitstoot te verminderen en deze doelen van de EU Green Deal te behalen’, zegt Haarman. ‘Maar diverse onderzoeken hebben aangetoond dat de maakindustrie achterblijft. Het tempo van emissiereductie gaat hier niet snel genoeg om de Europese en internationale klimaatdoelen te halen.’ Maar het goede nieuws is dat het loont om duurzaamheid te integreren binnen Maintenance & Asset Management.
Mark Haarman
‘Sustainable Asset Management gaat het verschil maken.’
Het onderzoek MORE4Sustainability, dat is uitgevoerd in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland, richtte zich dan ook met name op de maakindustrie. De hoofdvraag die is beantwoord: hoe kunnen we vanuit Maintenance, Overhaul, Repair en Engineering (MORE) bijdragen aan een duurzamere industrie?
DUURZA AMHE IDSDOELE N
Het MORE4Sustainability-onderzoek leidde tot een raamwerk en een praktisch stappenplan die bedrijven handvatten bieden om Sustainable Asset
Management te implementeren. ‘Het gaat hierbij over het beheren en instandhouden van industriële assets op een manier die de impact op het milieu minimaliseert, de energie-e ciëntie maximaliseert en de uitstoot van broeikasgassen vermindert’, legt Haarman uit. ‘Het MORE4Sustainability Framework – onderdeel van het eindrapport –biedt een overzicht van de maatregelen die de Maintenance & Asset Management-organisatie kan nemen om bij te dragen aan de duurzaamheidsdoelen van het bedrijf.’
Maar welke practices zijn voor welk bedrijf nu het meest relevant en is
er een slimme volgorde als het gaat over stapsgewijs implementeren? De Roadmap, verwoord in het eindrapport van het onderzoek, biedt antwoorden. Haarman: ‘De Roadmap biedt inzicht in een volordelijkheid van te nemen stappen om een succesvolle implementatie te kunnen garanderen.’
WA ARDE
Eén van de stappen binnen de Roadmap is het opzetten van een business case rond Sustainable Asset Management als financiële rechtvaardiging voor investeringsprojecten. ‘Door te zorgen dat de strategie vanuit Asset Management aansluit op de strategie die het bedrijf heeft voor verduurzaming, helpt dit om draagvlak te creëren bij het management. Ook kan worden aangetoond dat de baten van energie-e ciëntieverbetering liggen vooral in het verminderen van de kosten van het energieverbruik. De voordelen van het reduceren van GHG-emissies zitten in het verlagen van de kosten van CO2-emissierechten. Overtollige CO2-emissierechten hebben een marktwaarde en kunnen worden verhandeld op het EU Emission Trading System (EU ETS).’
EINDRAPPORT
Het eindrapport geeft inzicht in hoeverre de zogenaamde ‘early adopters’ bepaalde practices toepassen om daar-
mee bij te dragen aan verduurzaming van het maakproces. ‘Het loont om machines goed te onderhouden en goed uit te lijnen. Het toepassen van AI kan bijdragen aan een verbetering van de energie-e ciëntie. En moderne technieken helpen om lekkages eerder op te sporen. En uiteraard valt er veel te winnen met de installatie van eigen zonnepanelen of een warmtekrachtkoppeling systeem.’
Verder zijn in het 76 pagina’s dikke eindrapport ook een zelfscan en een businesscase berekening opgenomen en dragen inspirerende casestory’s en benchmarkresultaten bij aan het delen van de opgedane kennis over deze nieuwe methodiek.
Dus om de gestelde duurzaamheidsdoelen daadwerkelijk te halen, moeten bedrijven verder gaan dan bewustzijn en overgaan op uitvoering. Als bedrijf sta je nu voor de keus: afwachten en worstelen met de toenemende kosten en regeldruk, of proactief stappen zetten richting een duurzamere en kostene ectievere toekomst.
Bent u geïnteresseerd om het eindrapport in PDF te ontvangen, stuur dan een mail met dit verzoek naar info@mainnovation.com.
Groene bescherming
Metaalcorrosie vormt al decennialang een sluipende vijand voor de industrie. Het gevolg van chemische of elektrochemische aanvallen door omgevingsfactoren zoals zout, vocht en verontreinigingen leidt niet alleen tot materiële verliezen, maar ook tot enorme economische schade. Schattingen geven aan dat corrosie jaarlijks zo’n 5 procent van het wereldwijde bruto nationaal product kost. Tegelijkertijd veroorzaken roest en a rokkeling ernstige milieu-incidenten, zoals olievervuiling en instortingen van constructies. In dit spanningsveld zoeken wetenschappers en technici naar innovatieve, duurzame coatings die metalen niet alleen beschermen, maar ook rekening houden met milieueisen en economische haalbaarheid.
De impact van corrosie is enorm. Traditionele industriële sectoren, waaronder de maritieme en bouwsector, worden zwaar getro en. Schade aan pijpleidingen, bruggen en o shore-installaties leidt tot stilstand, hoge reparatiekosten en in sommige gevallen catastrofale ongeluk- ken. Naast de directe financiële verliezen is er sprake van een indirecte belasting voor de economie, doordat verzwakte structuren leiden tot minder e ciënt energiegebruik en verhoogde onderhoudsbehoeften. In maritieme omgevingen versnellen zout en hoge luchtvochtigheid het corrosieproces. Foto’s van roestige scheepsrompen en beschadigde constructies illustreren de destructieve werking van deze natuurlijke vijand. Om de veiligheid en betrouwbaarheid van kritieke infrastructuren te garanderen, is het dus essentieel om nieuwe beschermingsstrategieën te ontwikkelen.
TR ADITIONE LE COATINGS EN HUN BEPERKING EN
Al decennialang maken ingenieurs gebruik van beschermende coatings om corrosie tegen te gaan. Klassieke methoden zoals anodiseren, galvaniseren, elektroplateren, poedercoatings en verf vormen een barrière tussen het metaal en zijn agressieve omgeving. Deze technieken blokkeren de overdracht
van water, zuurstof en andere corrosieve sto en, en verlengen zo de levensduur van metalen constructies.
Toch kent de traditionele aanpak beperkingen. Vaak zijn petrochemische grondsto en de basis voor deze coatings, wat leidt tot een hoge ecologische belas- ting. Bovendien kunnen de afwerking en hechting variëren, en is de bescherming niet altijd optimaal in extreem agressieve omgevingen. De kosten en mili-
euaspecten dwingen de industrie tot een omslag: er is behoefte aan coatings die zowel e ectief als duurzaam zijn.
BIO- GE BA SEERDE
COATINGS
In de zoektocht naar een groen alternatief worden plantaardige oliën zoals zonnebloem-, soya-, castor-, tung- en lijnzaadolie steeds vaker ingezet als grondstof voor anticorrosieve coatings. Deze oliën bieden verschillende voordelen: ze zijn hernieuwbaar, milieuvriendelijk en vaak economisch
aantrekkelijk. Bovendien bevatten ze unieke chemische structuren die gunstig zijn voor het vormen van sterke, flexibele en langdurige beschermlagen.
De moderne generatie coatings bestaat uit duurzame polymeren die speciaal zijn ontworpen om corrosie te bestrijden. In tegenstelling tot traditionele coatings, die vaak zwaar leunen op fossiele brand- sto en, bieden deze nieuwe materialen een milieuvriendelijke oplossing. Ze reduceren niet alleen de uitstoot van vluchtige organische sto en (VOC’s), maar dragen ook bij aan een circulaire economie doordat ze eenvoudiger zijn te recyclen, of biologisch a reekbaar zijn.
Onder de duurzame polymeren die in anticorrosieve coatings worden gebruikt, spelen enkele belangrijke groepen een centrale rol: Alkydharsen
Een samenstelling van alcoholen en zuren - worden al bijna een eeuw gebruikt in de verfindustrie. Ze ontstaan via polycondensatiereacties tussen polyolen, zuurdiebasissen en onverzadigde vet- zuren, vaak afgeleid van plantaardige oliën. Deze harsen kenmerken zich door biodegradabiliteit, kosteneffectiviteit en lage toxiciteit. Ondanks hun brede toepassing is de anticorrosieve werking soms beperkt en kunnen ze gevoelig zijn voor Uv-straling, wat het gebruik in zware omgevingen bemoeilijkt.
Poly(ester-amiden)
Combineren de eigenschappen van polyester en polyamide, waardoor ze zowel a reekbaar als thermomechanisch stabiel zijn. Ze worden gesynthetiseerd uit plantaardige oliën en kunnen verder worden versterkt door de toevoeging van nanofillers. Deze nanocomposieten verbeteren de hechting en mechanische weerstand van de coating, waardoor corrosieve sto en moeilijker het metaaloppervlak bereiken.
Polyurethanen (PU)
Worden gevormd door de reactie tussen polyolen en isocyanaten. Moderne
PU’s worden vaak op basis van plantaardige polyolen geproduceerd, wat hun duurzaamheid ten goede komt. Door de toe- voeging van functionele groepen en microcapsules die een zel erstellend e ect kunnen hebben, leveren PU’s uitstekende anticorrosieve prestaties. Ze zijn flexibel, hebben een goede impactweerstand en vormen vaak een watergedragen variant, wat bijdraagt aan een lagere ecologische belasting.
Epoxyharsen
Staan bekend om hun sterke hechting en chemische weerstand. Traditionele epoxy’s op basis van Bisfenol-A worden echter steeds meer vervangen door biogebaseerde alternatieven die milieuvriendelijker zijn. Polyesters, die ontstaan via condensatiereacties, bieden eveneens sterke barrières tegen water en chemicaliën. Door plantaardige oliën als uitgangspunt te nemen, krijgen deze materialen een lagere ecologische voetafdruk en dragen ze bij aan een duurzame productiecyclus.
De integratie van nano- technologie in coatings is een van de meest veelbelovende ontwikkelingen van de afgelopen jaren.
NANOTECHNOLOGIE E N SMART COATINGS
De integratie van nanotechnologie in coatings is een van de meest veelbelovende ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Door nanofillers zoals grafene, TiO2 of andere keramische deeltjes in de polymeren te verwerken, ontstaat een ‘zigzagpad’ dat ervoor zorgt dat corrosieve ionen een lange weg moeten afleg- gen. Deze nanocomposieten verbeteren niet alleen de barrière-eigenschappen, maar versterken ook de mechanische en thermische stabiliteit van de coating.
Daarnaast zijn smart coatings in opkomst. Deze intelligente lagen reageren op externe stimuli zoals temperatuur, pH-waarde of licht. Wanneer de coating schade oploopt, kan een zelfherstellend mechanisme worden geactiveerd, of wordt de werking tijdelijk aangepast om de schade te beperken.
Deze technologieën worden niet alleen toegepast in de maritieme sector, waar bio-foulingen corrosie een groot probleem vormen, maar vinden ook toepassing in de medische sector, voor antibacteriële doeleinden.
BESCHERMINGSSTR ATEGI EËN:
BARRIER , OPOFFERINGS- EN INHIBITIECOATINGS
De moderne anticorrosieve aanpak omvat diverse strategieën. Barrier coatings vormen een fysieke barrière die water, zuurstof en chloride-ionen tegenhoudt. Deze coatings worden veel gebruikt in de bouw en industrie, vanwege hun uitstekende mechanische eigenschappen en UV-bestendigheid. Toch kunnen zij soms problemen geven bij langdurige blootstelling aan extreme omgevingen. Sacrificial coatings werken door een opo eringslaag, zoals bij verzinkt staal, waar een meer reactief metaal eerst oxideert. Dit beschermt het onderliggende metaal, maar de levensduur van de opo eringslaag is vaak beperkt, zodat vervangende behandelingen nodig zijn. Inhibitiecoatings daarentegen, bevatten actieve sto en die de elektrochemische reacties op het metaaloppervlak vertragen. Ze vormen een passiverende laag die corrosie remt, maar zijn doorgaans minder geschikt voor volledig ondergedompelde structuren.
Hoewel de vooruitgang in duurzame anticorrosieve coatings veelbelovend is, blijven er uitdagingen. De consistentie en kwaliteit van nanomaterialen, zoals grafene, moeten op industrieel niveau worden gegarandeerd. Kleine defecten, zoals blaasjes of scheurtjes in de coating, kunnen de beschermende werking ernstig verminderen. Daarnaast vraagt het behoud van de slimme, zel erstel- lende eigenschappen onder extreme omstandigheden om een zorgvuldige formulering en procesoptimalisatie
Ook economische aspecten spelen een rol. Duurzame coatings zijn vaak duurder in productie dan traditionele oplossingen, en de schaalbaarheid van de productieprocessen is nog niet altijd optimaal. Strengere milieuregels, zoals
de reductie van VOC-uitstoot, dwingen de industrie echter tot verdere innovatie. Het is een uitdaging om de perfecte balans te vinden tussen prestaties, duurzaamheid en kostene ectiviteit.
TOEKOMSTPE RSPECTIEVE N
De trend richting groene coatings is duidelijk. Consumentenbewustzijn, overheidsregulering en de noodzaak om onderhoudskosten te verlagen, zorgen ervoor dat traditionele petrochemische oplossingen plaats moeten maken voor milieuvriendelijke alternatieven. Onderzoekers blijven experimenteren met nieuwe combinaties van polymeren en nanofillers, en smart coatings beloven een revolutie in zel erstellende en adaptieve beschermingssystemen.
De toepassing van duurzame anticorrosieve coatings reikt verder dan de scheepsbouw en o shore-industrie. Ook in de automotive, bouwsector en consumentenelektronica vinden deze technologieën hun weg. De integratie van sensoren in coatings - waardoor realtime monitoring mogelijk wordt - kan leiden tot proactief onderhoud en een verlengde levensduur van kritieke infrastructuren.
De strijd tegen metaalcorrosie is een complex vraagstuk met zowel economische als ecologische implicaties. Traditionele coatings hebben hun nut bewezen, maar de moderne eisen op het gebied van duurzaamheid, veiligheid en kostene ciëntie vragen om een nieuwe benadering. Duurzame, op hernieuwbare bronnen gebaseerde anticorrosieve coatings bieden een veelbelovende oplossing. Ze verlengen niet alleen de le- vensduur van metalen constructies, maar verminderen ook de milieu-impact en dragen bij aan een circulaire economie
Ondanks technische uitdagingen - van de optimalisatie van nanocomposieten tot de schaalbaarheid van productie- processen - wijst de toekomst op een aanzienlijke transitie. De ontwikkelingen in smart coatings en de inzet van plant- aardige oliën als grondstof
maken dat de volgende generatie beschermings- systemen niet alleen e cienter, maar ook milieuvriendelijker zal zijn.
De komende jaren zullen bepalen of de industrie in staat is de kloof tussen laboratoriuminnovatie en massaproductie te overbruggen. Met de juiste investeringen en technologische doorbraken kunnen duurzame coatings een standaard worden in sectoren waar corrosie al decennialang voor problemen zorgt. Het potentieel om economische verliezen drastisch te verminderen, gecombineerd met de wens om de planeet te beschermen, maakt deze groene technologie tot een van de belangrijkste innovaties van onze tijd.
Terwijl ingenieurs, chemici en materiaalwetenschappers samenwerken aan de ontwikkeling van robuuste, duurzame coatings, staat de industrie
aan de vooravond van een revolutionaire verschuiving. De overgang van fossiele naar hernieuwbare grondsto en is niet langer slechts een modewoord, maar een noodzakelijke stap richting een schonere en e ciëntere toekomst. Door in te zetten op duurzame anticorrosieve technologieën, kunnen we een wereld creëren waarin infrastructuren langer meegaan, onderhoudskosten dalen en de ecologische voetafdruk van industriële processen aanzienlijk wordt verkleind.
De groene bescherming tegen metaalcorrosie biedt niet alleen economische voordelen, maar draagt ook bij aan een maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het is een stap in de richting van een industrie waarin innovatie en duurzaamheid hand in hand gaan, en waarin de strijd tegen corrosie niet langer een onvermijdelijk verliespost is, maar een kans om onze leefomgeving te beschermen en toekomstbestendig te maken.
AI-integ ratie versnelt probleemoplossing en verkor t re paratietijd
In verschillende situaties is AI een belangrijk middel om problemen beter op te lossen dan met traditionele technieken. Enterprise Asset Management (EAM)-softwareleverancier IFS Ultimo heeft AI-functionaliteit geïntegreerd in het EAM-platform. Gebruikers kunnen de tijd die ze aan reactief onderhoud besteden daardoor aanzienlijk verminderen. Chris van den Belt, Head of Product Management bij Ultimo gaat hier dieper op in.
“Industriële bedrijven willen een zo hoog mogelijke uptime van het machinepark bereiken. Met moderne technieken kunnen ze de workflow digitaliseren en onderhoud opschuiven van correctief naar preventief, gebruiks- en conditiegebaseerd en uiteindelijk predictief (voorspellend) onderhoud (predictive maintenance). Echter, doordat veel bedrijven nog sterk in de reactieve fase zitten en niet beschikken over de juiste hardware, software en data(kwaliteit), zijn ze er als organisatie nog niet aan toe om deze laatste fase toe te passen. Daarnaast merken we dat bedrijven vaak a ankelijk zijn van de kennis die in de hoofden zit van de ervaren, oudere generatie. Zij weten op basis van ervaring, wat de oorzaak is van een storing aan de hand van de symptomen die ze zien en lossen vervolgens het euvel op zonder de symptomen of oplossing te documenteren. Kennis dreigt daardoor bij pensionering verloren te gaan”, stelt Chris van den Belt, Head of Product Management bij Ultimo
STORINGEN SNE LLE R OPLOSSEN
Met dit in gedachten heeft Ultimo er bewust voor gekozen om AI in te zetten om storingen sneller op te lossen. “Ongeveer 80% van het oplossen van een storing gaat uit naar het stellen van een diagnose. Daarom hebben we onderzocht of het mogelijk was om op basis van de bestaande storingshistorie die in Ultimo staat, bij nieuwe storingen suggesties te doen over mogelijke oorzaken en oplossingen. In de praktijk blijkt dit lastig. De storingshistorie is bij veel organisaties slecht gedocumenteerd, wat het lastig maakt om relevante vergelijkbare storingen te verzamelen. Gebrekkige storingsmeldingen zijn
tevens een belangrijke oorzaak van de vaak lange diagnosetijd; als de notitie bij een storingsmelding luidt: ‘de pomp is defect’ dan heeft de technische dienst (TD) te weinig informatie om snel en adequaat met het juiste materiaal te kunnen reageren.”
LA AG DREMPE LIGE AANPAK
De datakwaliteit moet dus eerst omhoog. “We hebben er daarom voor gekozen om een AI use case toe te passen in de software die moet leiden tot betere documentatie en storingsrapporten. Op basis van de ingegeven melding en gegevens van de defecte asset biedt het AI-model een reeks op maat gemaakte suggesties van symptomen die de melder eenvoudig aan het storingsrapport kan toevoegen zonder deze te hoeven typen. Daarbij worden alle waarnemingen nauwkeurig in de melding vastgelegd, zodat het onderhoudsteams een veel rijkere, betrouwbare en goed gestructureerde probleemstelling ontvangt die bijdraagt aan het snel stellen van de juiste diagnose.”
A andeling van storing documenteren “Hetzelfde principe willen we toepassen nadat de storing is opgelost”, gaat Van den Belt verder. “Het is belangrijk dat de monteur beschrijft wat hij precies heeft gedaan. Ook daar gaan we suggesties doen op basis van de probleemomschrijving zodat we het de gebruikers zo eenvoudig mogelijk maken om de storingshistorie op een gestructureerde manier te documenteren zonder veel moeite. Dit resulteert in het verbeteren van de datakwaliteit. Die data is voor een bedrijf erg waardevol en kan later worden gebruikt voor een
HET ETHISCHE KANT VAN AI
De Europese AI-verordening definieert vier risiconiveaus voor AI-systemen in de vorm van een piramide. In de brede basis bevinden zich AI-toepassingen met een minimaal risico zoals een vertaalhulp. In de toplaag staan toepassingen met een onacceptabel risico zoals profiling en het nemen van beslissingen op basis van AI, waarbij de impact van een besluit heel hoog kan zijn. Van den Belt: “Wij kiezen met onze toepassingen bewust voor een laag risico. De impact van de besluiten die worden genomen is niet hoog. Als we volledig geautomatiseerd de frequentie van preventief onderhoud zouden bepalen, verhoogt het risico dat daardoor storingen of incidenten kunnen plaatsvinden. Daarom kiezen we er momenteel voor om alleen suggesties te doen, waarbij de gebruiker altijd het laatste woord heeft en zelf de keuze maakt om zaken over te nemen. Bovendien maken we volledig transparant ver dat het AI-gegenereerde suggesties zijn. Beide zaken zijn erg belangrijk als je AI wil implementeren. Het leidt tot goede ervaringen, een hogere adoptie en meer vertrouwen in die functionaliteit en AI in het algemeen. Op een stevige basis kun je later weer voortbouwen.”
nog gedetailleerdere probleemoplossing.”
Kan er bij een incomplete storingshistorie dan geen AI-ondersteuning worden geboden bij probleemoplossing? “Jawel, we kunnen middels een Large Language Model (LLM) een concept werkinstructie genereren voorzien van de meest waarschijnlijke oorzaken en bijbehorende oplossing. Er worden daarbij altijd meerdere oorzaken voorgesteld zodat medewerkers niet blind een bepaalde suggestie overnemen, maar nog steeds hun verantwoordelijkheid nemen.”
AI VOOR IEDEREEN
Het toepassen van artificiële intelligentie is laagdrempelig. “Veel klanten denken dat ze nog niet toe zijn aan AI omdat hun datakwaliteit nog niet op orde is, maar juist voor die doelgroep is deze AI use case bedoeld. Er zijn geen randvoorwaarden om onze toepassing te gebruiken, het draagt juist bij aan het verhogen van de datakwaliteit. Dat is
een wezenlijk verschil met predictive maintenance waar je allerlei sensordata moet hebben ontsloten, waar mapping met je asset structuur nodig is en een hoge mate van volwassenheid nodig is. Dat hoeft met onze oplossing niet.”
BLIJVEN INNOVERE N
Ultimo blijft werken aan nieuwe oplossingen. Van den Belt stipt het gebruik van Agentic AI aan. “Hierbij analyseert AI autonoom zaken en doet daarbij voorstellen of voert zelfs een actie uit. Werkvoorbereiders, Maintenance Engineers en zelfs Reliability Engineers en Maintenance managers worden doorgaans ontzettend geleid door de waan van de dag en hebben slechts weinig tijd om na te denken over verbeteringen. Door het digitaliseren van je werkprocessen te combineren met agentic AI, kan het systeem op basis van de data verbetersuggesties doen. Als je iedere maand preventief onderhoud uitvoert, maar je doet daarbij nooit bevindingen van slijtage, dan is het mis-
schien zinvol om de frequentie te verlagen en hiermee tijd te besparen. Bij een hoge frequentie aan storingen bij een bepaald type object, is het juist wél interessant om een specifieke vorm van preventief onderhoud toe te passen. AI zou hierbij kunnen ondersteunen in de vorm van proactieve suggesties. De medewerkers zelf blijven de beslissingen nemen.”
AI EN VEILIGHE ID
AI kan ook de veiligheid verhogen. “Onlangs hebben we een AI use case gelanceerd met betrekking tot veiligheid. Om incidenten in de toekomst te voorkomen is het belangrijk dat HSE-managers meldingen ontvangen van incidenten, bijna-incidenten en onveilige handelingen of situaties. In de praktijk melden medewerkers storingen zoals een loszittende trapleuning, een lekkende pijpleiding of schade door een botsing van een heftruck wel aan de storingsdienst, maar vaak schiet het melden van het (bijna-)incident of de tijdelijk onveilige situatie die kan leiden tot een incident erbij in. Er zijn veel gelijkaardige issues die daardoor buiten het zicht van de veiligheidsafdeling blijven. Daar kan AI een oplossing bieden. De AI-agent scant alle binnenkomende aanvragen voor de technische dienst en beoordeelt automatisch of er een veiligheidsincident in zit verscholen, op basis van de meldtekst. Is dit het geval, dan ontvangt de HSE-manager tussen de reguliere incidentmeldingen een automatisch gegenereerde incidentmelding ter beoordeling. Deze taak handmatig uitvoeren is onbegonnen werk, maar nu komen gevaarlijke situaties en bijna-incidenten automatisch in beeld. De HSE-manager kan vervolgens focussen op het nemen van maatregelen die leiden tot een veiligere situatie.”
Check voor meer informatie EAM software: https:// www.ultimo.com/nl/ eam-software
Tekst: Evi Husson
Ho e go ed hecht een reparatiecoating? Alles draait om de vo orbereiding
In de bouw is het gebruik van voorgelakt verzinkt staal inmiddels gemeengoed. Van gevelpanelen tot dakbedekking: de combinatie van sterkte, duurzaamheid en een strak uiterlijk maakt het materiaal geliefd. Maar wat gebeurt er als die laklaag beschadigd raakt? Reparatiecoatings lijken een voor de hand liggende oplossing, maar hun succes valt of staat met één cruciale stap: de juiste voorbehandeling van het oppervlak. Dat blijkt uit recent onderzoek van onder meer het Franse Corrosie
INSTITUUT EN DE RISE RESEARCH INSTITUTES OF SWEDEN
Hoewel voorgelakt staal degelijk is afgewerkt, blijft schade tijdens transport of montage niet uit. Een krasje in de laklaag vormt al snel een ingang voor vocht, zout en vuil. Zeker in kustgebieden, waar chloriden uit de lucht neerslaan, ontstaan zo in korte tijd roestplekken. Als zulke plekken niet op tijd worden behandeld, kan de corrosie zich uitbreiden onder de verflaag. Vervanging van het hele paneel is dan soms nog de enige optie.
Reparatiecoatings kunnen dat voorkomen, mits goed aangebracht. En juist daar schort het vaak aan: de ondergrond wordt onvoldoende gereinigd, waardoor zoutresten en corrosieproducten onder de nieuwe verflaag blijven zitten. Dat ondermijnt de hechting en veroorzaakt vroegtijdige degradatie. Welke methoden van oppervlaktevoorbehandeling geven het beste resultaat voor reparaties aan voorgelakt verzinkt staal? Er is getest met staalplaten met een zinklaag van 275 gram per vierkante meter, voorzien van een polyester primer en toplaag. In het laboratorium werden gecontroleerde beschadigingen aangebracht: krassen die door-
liepen tot aan de metaalcoating of tot aan het blote staal. Daarmee bootsten ze typische schade na zoals die in de praktijk voorkomt.
Vervolgens werden twee typen reparatiecoatings getest:
RCS1: een tweelaags systeem met een epoxyprimer en een toplaag van fluorpolymeer-acrylaat.
RCS2: een enkelvoudige fluorpolymeer-acrylaat coating zonder primer
De panelen werden onderworpen aan zowel versnelde corrosietests (volgens
de VDA 233-102 norm) als langdurige buitenopstelling in een maritiem klimaat (in Brest, Frankrijk). Hierbij werd gekeken naar roestvorming, delaminatie en blaas-vorming bij de herstelde plekken. De testomstandigheden waren zwaar, met een hoge luchtvochtigheid, temperatuurschommelingen en de aanwezigheid van zouten. Dat maakte het mogelijk om in relatief korte tijd het gedrag van de coatings onder reële omstandigheden te evalueren. Vooral de combinatie van laboratoriumtesten en langdurige buitenblootstelling gaf een betrouwbaar beeld van de prestaties.
Uit de testen kwam een duidelijk beeld naar
voren: hoe beter de voorbereiding, hoe duurzamer de reparatie.
VIJF METHODES VERG ELEKEN
Om de invloed van de voorbehandeling te testen, werden verschillende reinigingsmethoden toegepast voordat de reparatiecoating werd aangebracht:
1. Waterstralen (referentie): schoonspuiten met water onder hoge druk (ca. 14,5 MPa).
2. Zure reiniging: met een fosforzuur-houdende oplossing op basis van zink en oppervlakte-actieve sto en.
3. Chemische conversiebehandeling: een titaniumhoudende oppervlaktelaag, veelgebruikt bij de voorbehandeling van staal.
4. Alkalische reiniging: met een ba-
sisch reinigingsmiddel op basis van fosfaten en detergenten.
5. Zink-aluminium primer: een beschermende spraylaag met circa 20 µm dik.
Daarnaast werd het zoutgehalte op het staaloppervlak gemeten met de Bresle methode, een standaardtechniek voor het bepalen van wateroplosbare zouten. Dat is belangrijk omdat restzouten, met name chloriden, de hechting van coatings ernstig kunnen aantasten en corrosie versnellen.
Uit de testen kwam een duidelijk beeld naar voren: hoe beter de voorbereiding, hoe duurzamer de reparatie. De
beste resultaten werden behaald met de tweelaagse RCS1 in combinatie met waterstralen of alkalische reiniging. De coating hield goed stand in zowel de versnelde laboratoriumtest als bij de langdurige blootstelling aan zeelucht. Roestvorming werd e ectief voorkomen, en de hechting bleef intact. Dit resultaat bevestigde eerdere inzichten uit de o shore-industrie en scheepsbouw, waar ook wordt gewerkt met robuuste voorbehandeling en meerlagige coatings.
De enkelvoudige RCS2-coating deed het aanmerkelijk slechter. Vooral wanneer hij werd aangebracht op chemisch behandelde oppervlakken zonder degelijke reiniging trad bij de krassen in het staal al snel roestvorming op. De aanwezigheid van restzouten, met name chloriden, bleek funest voor de duurzaamheid van de coating. Elementenanalyse onder een elektronenmicroscoop toonde duidelijke sporen van chloride in de lagen onder de coating aan. Opvallend was dat de chemische voorbehandeling (methode 3) zelfs nadelig werkte: het oppervlak bevatte fluoriden en fosfaten uit de behandeling, wat de hechting van de coating verslechterde. Ook de zink-aluminiumprimer (methode 5) bood niet het verwachte voordeel als de ondergrond niet eerst goed werd gereinigd. Blijkbaar werkt zo’n primer alleen als hij wordt aangebracht op een volledig schone ondergrond.
De onderzoeksresultaten tonen ook aan dat de dikte van de coating een belangrij.ke rol speelt. RCS1 heeft een totale dikte van circa 120 µm, tegenover de ongeveer 40 µm van RCS2. Die extra laagdikte zorgt voor een langere barrièrewerking tegen vocht en zuurstof, en maakt het systeem minder gevoelig voor kleine defecten of imperfecties in de ondergrond.
POETSEN LOONT
Voor de praktijk betekent dit dat wie schade aan voorgelakt staal wil herstellen, het oppervlak eerst grondig moet schoonmaken. Waterstralen met hoge druk of een alkalische reiniger zijn ef-
TIEN LE SSEN UIT HET LAB
1. Een kras is een toegangspoort tot corrosie. Zelfs minieme schade vormt een risico.
2. Zouten op het oppervlak versnellen aantasting. Chloriden zijn hierbij het grootste probleem.
3. Waterstralen verwijdert e÷ectief chloride- en ijzerionen. Het verlaagt het zoutgehalte tot onder de kritische grens van 5 µg/cmþ.
4. Alkalische reinigers zijn mild maar doeltre÷end. En vaak praktischer dan waterstralen.
5. Chemische conversie zonder reiniging is af te raden. Het kan zelfs contraproductief werken.
6. Een primerlaag maakt reparaties veel duurzamer. Niet overslaan dus.
7. Een dikkere coatinglaag vertraagt degradatie. Meer laag = meer bescherming.
8. Versnelde tests voorspellen realistisch het gedrag buiten. Mits goed uitgevoerd.
9. Zelfs kleine fouten in de voorbereiding hebben grote impact. Slordigheid straft zich snel af
10. Goede reparatie voorkomt vervanging en bespaart kosten. En het draagt bij aan duurzaamheid.
fectief om zouten en losse corrosieproducten te verwijderen. Pas daarna kan een reparatiecoating echt goed hechten. Bovendien moet bij voorkeur voor een tweelaags systeem met een primer worden gekozen. Die extra laag maakt het verschil, zeker bij blootstelling aan agressieve omgevingen. De dikkere laag biedt niet alleen betere bescherming tegen vocht en zuurstof, maar bevat vaak ook corrosiewerende bestanddelen die actief bijdragen aan de levensduur van het staal. Het onderzoek benadrukt verder het belang van monitoring na de reparatie. Regelmatige inspectie van gerepareerde opper-
vlakken is essentieel om vroege signalen van falen te detecteren en tijdig opnieuw in te grijpen. In de praktijk kan dit het verschil maken tussen een kleine onderhoudsingreep en grootschalige vervanging.
De studie onderstreept een bekend maar vaak onderschat gegeven: schilderen is pas e ectief als de ondergrond goed is voorbereid. Zeker bij reparatie van voorgelakt staal in corrosiegevoelige omgevingen is het reinigen van het oppervlak geen bijzaak, maar de belangrijkste succesfactor. Alleen dan kan een reparatiecoating zijn werk doen en
het staal jarenlang beschermen tegen weer en wind.
Voor onderhoudsploegen, aannemers en gebouwbeheerders is dat een duidelijke les: neem de voorbereiding serieus, investeer in goede middelen en kies voor beproefde coatingsystemen. De meerkosten in arbeid of materiaal wegen ruimschoots op tegen de winst in levensduur en betrouwbaarheid.
“Samen
werken we aan slimmere manieren om het elektriciteitsnet beter te benutten”
Er zijn momenteel 3600 reguliere bedrijventerreinen die samen goed zijn voor 15-20% van het elektriciteitsverbruik in Nederland. Bedrijven die hier zijn gevestigd en die willen innoveren en verduurzamen krijgen steeds vaker te maken met netcongestie. Netbeheerders werken hard aan het uitbreiden van de netcapaciteit, maar het is een tijdrovend traject. Daarom werd fieldlab SICLUS opgericht, wat staat voor Sustainable Industry CLUSters. “Met de deelnemers van dit fieldlab werken we aan slimmere manieren om het elektriciteitsnet beter te benutten, zodat duurzame energie en innovatie tóch mogelijk blijven”, stelt Thijs Verbeek, projectleider SICLUS.
“Veel MKB-ondernemers (cluster 6-bedrijven) hebben te maken met netcongestie en wachten op een aansluiting of uitbreiding van hun netcapaciteit. Maar wachten betekent hetzelfde als achteruitgaan. Dat is helemaal niet nodig. Er zijn diverse oplossingen om het elektriciteitsnet beter te benutten. Daarom heeft WCM (World Class Maintenance, hét netwerk voor smart sustainable asset management) fieldlab SICLUS opgericht, om te laten zien wat er wél mogelijk is. Een aantal partijen in ons consortium heeft hierin veel expertise maar ze zijn niet in staat om als individueel bedrijf hun kennis en ervaring met 3600 bedrijventerreinen in Nederland te delen. In het fieldlab SICLUS willen we daarom samen met hen templates of blauwdrukken creëren waarmee bedrijven zelf aan de slag kunnen zonder één-op-één begeleiding.”
Fieldlab SICLUS wordt uitgevoerd met een MOOI-subsidie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en loopt van 2024 tot en met 2028.
INZICHT CREËREN
Een belangrijke eerste stap is dat ondernemers grip krijgen op de eigen energiehuishouding. Verbeek: “We merken dat veel bedrijven op detailniveau weinig zicht hebben op hun energieverbruik of waar piekbelasting optreedt. Als ze een waarschuwing ontvangen dat ze over hun contractvermogen heen zijn gegaan, weten ze vaak wel hoe laat dit is gebeurd, maar niet wat de oorzaak hiervan is of hoe ze dit kunnen voorkomen. Inventariseren is daarom een belangrijke eerste stap. Bedrijven kunnen bij hun netbeheerder kwartierdata opvragen zodat ze op kwartierniveau zien wat ze aan energie verbruiken. Daarnaast kunnen ze met
S amen we rk en op een bedrijv enterrein met een energy hub
1. INZICHT CREËREN
2. BESPAREN
behulp van het plaatsen van sensoren op machines weten wat ze verbruiken.”
ENERGIEBESPARING
Eenmaal een bedrijf meer inzicht heeft in de energiehuishouding, wordt het eenvoudiger om stappen te ondernemen, zoals het nemen van energiebesparingsmaatregelen. “Een van onze partners kwam er dankzij energiemonitoring achter dat ze in het weekend net zoveel water gebruikten als tijdens de week, terwijl er niemand aanwezig was. De oorzaak bleek een lekkage die ze gemakkelijk konden repareren. In een andere case kon veel energie worden bespaard dankzij automatisering. Het bedrijf besloot om ook in het weekend (geautomatiseerd) productie te draaien waardoor ze hun productie konden verhogen terwijl ze daarbij het totale benodigde vermogen over meer uren konden verspreiden. Hierdoor was het bovendien mogelijk in te spelen op de energieprijzen en zelfs energie te besparen. Dit is niet voor alle bedrijven een oplossing, maar het geeft aan dat er veel mogelijk is door anders naar je processen te kijken.”
4
Fl e xibele samen we rk ing tot stand brengen tussen netbeheerders en afnemers, om stroomgebruik af te stemmen op netcapaciteit op w aardevolle manier vo or beide par tijen
O ndernemers helpen ve r duurzamen:
G edetailleerd inzicht creëren in het energieve rbruik van b edrijfsprocessen
B esparen d.m.v. direc t implementeerbare oplossingen
Verslimmen d.m.v. sy steemintegra tie en k oppelen van ve rbruik data aan bedrijfsprocessen
FLEXIBILISEREN 3. VERSLIMMEN
SCOPE SICLUS
TECHNISCHE EN ORGANISATORISCHE
OPLOSSINGE N
ENERGY HUBS & GROEPSCONTR AC TEN
“Naast energie besparen kan energieopwek- en opslag een interessante optie zijn, door gebruik te maken van een combinatie van een aantal technische oplossingen: batterijopslag, windenergie, warmtebu ers, zonnepanelen”, stelt Verbeek. “Ook organisatorische of procesoplossingen kunnen voordeel opleveren. Door je processen anders in te richten, kun je al zorgen voor minder piekbelasting. Denk bijvoorbeeld aan het verspreiden van het opstarten van machines om piekbelasting te voorkomen. Dit is eenvoudig manueel of automatisch te organiseren zonder hoge investeringskosten.” Tot slot zijn er oplossingen om samen te werken met andere bedrijven op bedrijventerreinen zoals in een smart energy hub.
SIMULEREN
Bedrijven hebben het vaak moeilijk om te bepalen welke oplossing het paste past voor hun specifieke situatie. “Belangrijk is dat je als ondernemer, vóór
je in een oplossing investeert, weet of deze investering voor het energieprofiel van je bedrijf zinvol is. Een bedrijf dat ná werktijd te maken heeft met piekbelasting als de elektrische busjes van de buitendienst tegelijkertijd worden opgeladen heeft wellicht een heel andere oplossing nodig dan een volcontinu bedrijf waar de machines 24/7 draaien. Om bedrijven handvatten te bieden willen we in het fieldlab SICLUS een simulatietool ontwikkelen waarmee ondernemers simulaties uit kunnen voeren die hun verduurzamingsproblemen en mogelijke oplossingen in kaart brengen. De ondernemers kunnen dan aan de hand van hun energieprofiel een gerichte keuze maken voor een bepaalde oplossing waarbij ze zeker weten dat de investering geschikt is voor de situatie. “
VAN SIMULATIE NA AR HET
NEME N VAN MA ATREGELE N
Aan de simulatietool wil het consortium ook een decision-support tool koppelen. “Als tien bedrijven met eenzelfde profiel (bijvoorbeeld alle verspaanbedrijven of alle bakkers) de tool gebrui6. NET VERZWARING
ken, dan kunnen we erachter komen welke keuzes per type bedrijf erg zinvol zijn. Daarom gaan we verschillende bedrijfstypes identificeren, de gemene delers naar boven halen en oplossingen integreren per type bedrijf zodat we versnelling kunnen creëren.”
THEORIE VE RSUS PR AK TIJK
WCM kiest daarbij net zoals in de andere fieldlabs voor de learning by doing aanpak, waarbij aan de hand van meerdere proeftuinen praktijkervaring zal worden opgedaan. “Je kunt in een kantoorruimte theoretisch oplossingen bedenken, maar alles staat of valt met de uitvoering in de praktijk. In fieldlab SICLUS hebben al een aantal proeftuinen ingericht die in verschillende fases zitten. Een voorbeeld is het Business Center Treeport in Zundert, een bedrijventerrein met diverse bedrijven die allemaal iets te maken hebben met boomteelt. De ondernemers met verschillende energieprofielen werken hier al met dashboards waar ze data over het energieverbruik verzamelen, maar er is momenteel nog steeds sprake van
netcongestie. Daarom bekijken ze nu of ze door samen te werken netcongestie kunnen oplossen. Bij de gemeente Steenbergen zijn we eveneens aan het kijken hoe we netcongestie kunnen oplossen. Hier zijn een aantal partijen aan het meten, terwijl we ook onderzoeken hoe we bedrijven kunnen enthousiasmeren.” Nog een voorbeeld is bedrijvenkring Schieoevers (BKS): “Netcongestie vormt hier nog geen probleem, maar ze vermoeden dat dit slechts een kwestie van tijd is. Het uiteindelijke doel van deze proeftuin is het ontwikkelen van een toekomstbestendig energiehandelsplatform, waarbij niet alleen elektriciteit maar ook warmte een belangrijke rol zal spelen.”
SAMENWERKE N IS ESSENTIEEL
Wil je als bedrijven op een bedrijventerrein samenwerken, dan is het belangrijk hoe je je bedrijventerrein organiseert, besluit Verbeek. “Zo heeft bij Business Center Treeport elk bedrijf zonnepanelen op het dak, maar de eigenaar van deze zonnepanelen is het bedrijventerrein zelf Zij kunnen dus eenvoudi-
WAT LE VERT FIELDL AB SICLUS DEZE PARTIJEN OP?
Gebruikers:
Thijs Verbeek
ger energie uitwisselen. We hopen van deze case de komende tijd veel te kunnen leren. Kortom, innovatie gaat niet alleen over techniek, maar ook over processen, mensen, de juridische kanten en organisatie.”
Tekst: Evi Husson
Beeldmateriaal: WCM
De gebruikers krijgen door deel te nemen op relatief korte termijn een oplossing geboden voor hun verduurzamingsvraagstukken, tegen gunstige financiële voorwaarden, o.a. door subsidies en delen van kosten.
Marktpartijen
Marktpartijen werken binnen het fieldlab onderling en met gebruikers samen in een praktijkomgeving aan het ontwikkelen en opschalen van oplossingen. Dit kan door ontwikkeling van technologieën, het verkennen van nieuwe businessmodellen en door transitie van maatwerk naar standaardisering. Zij delen risico’s, kosten en kennis waardoor meer bereikt wordt met minder middelen.
Kennis- en onderwijsinstellingen
Fieldlab SICLUS stelt kennis- en onderwijsinstellingen in staat om de uitdagingen bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving te vertalen naar toekomstgerichte opleidingen, curricula en onderzoek. Daarmee wordt regionaal kennis en human capital opgebouwd, die nodig zullen zijn om de klimaatdoelstellingen in 2050 te kunnen behalen.
Overheid
De overheid creëert ruimte om binnen het fieldlab antwoorden op maatschappelijke vraagstukken te vinden door middel van facilitatie en financiering. Naast input voor beleidsvorming zal het fieldlab een blauwdruk voor gebiedsverduurzaming opleveren. Regionale en (inter)nationale overheden kunnen dit toepassen en daarmee het vestigingsklimaat binnen een regio te verbeteren.
Membranen met superkrachten: van vuilafstotend tot chemisch onverwoestbaar
Membranen zijn onmisbaar geworden in de industrie. Ze filteren water, scheiden gassen, zuiveren oplosmiddelen en maken het mogelijk om uit complexe mengsels precies die sto en te halen die je nodig hebt. Maar er is één probleem dat de technologie blijft achtervolgen: vervuiling. Organische resten, kalk, micro-organismen - ze hopen zich op het membraanoppervlak op, verstoppen de poriën, verlagen de doorstroom en veroorzaken schade. Voeg daar chemische aantasting en slijtage aan toe, en je begrijpt waarom veel membranen in de praktijk te snel verslijten.
Een Chinees onderzoeksteam bracht er verandering in. In een grootschalige review, gepubliceerd in Separation and Purification Technology, brengen ze in kaart hoe functionele coatings deze kwetsbare technologie kunnen transformeren in een robuust werkpaard. Denk aan membranen die zichzelf beschermen tegen vuil en bestand zijn tegen agressieve chemicaliën, en die
zelfs in zoute of zure omgevingen hun prestaties behouden. En dat alles zonder aan filtratiecapaciteit in te boeten.
Membranen worden alom ingezet in waterzuivering, chemische scheiding, voedselproductie, energieopwekking en biotechnologie. Maar hoe geavanceerd ze ook zijn, ze zijn kwetsbaar voor drie dingen:
1. Fouling - vervuiling door organisch materiaal, micro-organismen of mineralen
2. Chemische aantasting - schade door zuren, basen of oxiderende reinigingsmiddelen
3. Slijtage - door wrijving, druk of abrasieve deeltjes
Elk van deze factoren verkort de levensduur van membranen en verhoogt de onderhoudskosten. Traditioneel werd dit aangepakt met reinigingsmiddelen of periodieke vervanging, maar dat is duur en vaak niet duurzaam. De oplossing? Coatings.
FUNC TIONELE COATINGS
Functionele coatings vormen een extra laag op of in het membraan. Ze veranderen het oppervlak zodanig dat het beter bestand is tegen de gevaren van buitenaf De Chinese onderzoekers onderscheiden drie hoofdtypen coatings: 1. Organische coatings: flexibel, makke- lijk te verwerken, vaak biocompatibel en a reekbaar. Voorbeelden zijn PEG (polyethyleenglycol), PVA (polyvinylalcohol), polydopamine (PDA) en plantaardige polyfenolen.
2. Anorganische coatings zoals grafeenoxide (GO), titaniumdioxide (TiO2) en siliciumdioxide (SiO2). Deze bieden vaak hogere chemische en mechanische stabiliteit.
3. Composietcoatings: deze combineren het beste van beide werelden en zijn vaak afgestemd op extreme omstandigheden.
Elke categorie heeft zijn eigen voor- en nadelen. De kunst is om het juiste type coating voor de juiste toepassing te kiezen.
Organische coatings verbeteren vooral de watera niteit en antifouling-eigenschappen. Zo creëert PEG een hydro-
ANORGANISCHE COATINGS
Hier gaat het om coatings die écht tegen een stootje kunnen. Grafeenoxide (GO), carbon-nanotubes (CNTs), silica, en metalen zoals zilver, koper en zink worden gebruikt om membranen te versterken. Grafeenoxide bijvoorbeeld verbetert de waterflux, verhoogt de mechanische sterkte en heeft antibacteriële eigenschappen. Zilvernanodeeltjes zijn zeer e ectief tegen biofouling, maar vragen wel om stabilisatie om oxidatie en uitloging te voorkomen. Titaniumdioxide wordt veel gebruikt vanwege zijn fotokatalytische werking; onder UV-licht breekt deze stof organisch vuil af
De nieuwe generatie functionele coatings verlengt de levensduur , verhoogt de e ciëntie en maakt membraantechnologie klaar voor de zwaarste omstandigheden
fiele laag die voorkomt dat vuildeeltjes zich hechten. Interessant: de lengte van de PEG-keten bepaalt of je meer flux of betere vuilafstoting krijgt.
Polydopamine (PDA) is een ander wondermiddel. Deze stof hecht aan vrijwel elk oppervlak en vormt een reactieve laag die je weer kunt koppelen aan andere sto en, zoals zilverdeeltjes, polyvinylpyrrolidon of enzymen. PDA werkt zelfs pH- a ankelijk: a ankelijk van de omgeving verandert het zijn lading, waardoor je selectieve opname of afstoting van deeltjes krijgt.
PVA, een biocompatibele polymeer, is makkelijk te verwerken en vormt na crosslinking een sterke, stabiele coating die bestand is tegen water, chloor en andere agressieve sto en.
Composietcoatings combineren organisch en anorganisch materiaal. Denk aan een PVA-laag met GO-nanodeeltjes eraan gehecht, of een polydopaminelaag waarop titaniumdioxide is vastgezet. Zo combineer je bijvoorbeeld de flexibiliteit van organische polymeren met de slijtvastheid en chemische weerstand van anorganische nanodeeltjes.
Slimme combinaties zorgen ook voor zogeheten ‘smart coatings’. Dat zijn lagen die reageren op veranderingen in pH, temperatuur of ionconcentraties. Zo kan een membraan zich dynamisch aanpas- sen aan zijn omgeving.
AANBRENGEN
In de review bespreekt het Chinese onderzoeksteam ook de methodes waarmee je deze coatings op het membraan aanbrengt. Dat zijn er grofweg drie:
1. Impregnatie: het membraan wordt ondergedompeld in een coatingoplossing, waarna de sto en zich vastzetten in of op het oppervlak. De voordelen van deze methode zijn dat hij eenvoudig en schaalbaar is.
2. Spray- en spincoating: dit zijn precieze technieken waarmee een dunne, gelijkmatige laag wordt aangebracht, eventueel met UV-uitharding of elektrospray Deze methode is goed voor grote oppervlakken en controle over laagdikte
3. Deposition (CVD en ALD): chemische dampdepositie en atomaire laagde- positie. Dit zijn high-end technieken die extreem nauwkeurige en uniforme lagen opleveren, maar wel kostbaar zijn.
Welke methode het beste is, hangt af van de toepassing, gewenste eigenschappen, en de schaal waarop je werkt. De praktijk- toepassingen zijn legio:
Drinkwaterzuivering: antifoulingcoatings verlengen de levensduur en verlagen reinigingskosten.
Industriële filtratie: membranen zijn bestand tegen agressieve reinigings- middelen of chemische processtromen.
Farmaceutische scheiding: met slimme coatings kun je specifieke ionen of moleculen selectief laten passeren of juist tegenhouden.
Zoutwaterontzilting: coatings verhogen de weerstand tegen biofouling én verbeteren de zoutafstoting.
Afvalwaterbehandeling: chemisch resistente membranen presteren beter in zure of basische media.
De belangrijkste functie van functionele coatings is antifouling. Wateraantrekkende (hydrofiele) lagen zorgen dat vuil zich niet vastzet. Biofouling wordt tegen- gegaan met antibacteriële toe-
voegingen. Daarnaast geeft het chemische resistentie. Coatings beschermen tegen schade door chloor, zuren en basen. Dit zorgt voor een drastische verlening van de levensduur Ook biedt het mechanische bescherming: slijtage door abrasieve deeltjes wordt verminderd dankzij verstevigende nanodeeltjes of netwerken. En er is een selectieve scheiding, waarbij slimme coatings membraanscheiding nog nauwkeuriger en specifieker maken. Tot slot is er de katalytische werking. Sommige coatings (zoals TiO2 of Fe-poly-fenolen) breken actief verontreinigingen af Hoewel het labwerk veelbelovend is, liggen er nog uitdagingen bij opschaling en standaardisatie. Kosten, reproduceerbaarheid en milieubelasting zijn aandachts- punten. Toch zijn de voor-
uitzichten goed. De onderzoekers zien vier richtingen voor verdere ontwikkeling:
1. Duurzame materialen: coatings op basis van natuurlijke polymeren en bio-a reekbare sto en.
2. Slimme membranen die zich aanpassen aan pH, temperatuur of druk.
3. Geïntegreerde processen waarbij coatings in één stap worden aangebracht tijdens membraanproductie
4. Groene productie: minder oplosmiddelen, lagere energie-input, en recyclebare membranen.
VERSCHIL
Membraantechnologie is volwassen, maar kwetsbaar Functionele coatings
geven membranen een tweede huid die vuilafstotend, chemisch sterk, slijtvast en slim is. Daarmee wordt niet alleen de levensduur verlengd, maar ook de inzetbaarheid verbreed - tot in de meest agressieve industriële omgevingen. Voor technici, assetmanagers en ontwerpers is er dus alle reden om coatings niet langer als detail te beschouwen, maar als sleutelcomponent voor de prestatie van elk membraansysteem. De toekomst van scheidingstechnologie is gecoat, en dat is maar goed ook.
Veiligheid bij onderh oudswerk vergt de juiste pr ocedures, hulpmiddelen en training
Onderhoud in de procesindustrie brengt veiligheidsrisico’s met zich mee, zeker bij werkzaamheden op hoogte of in besloten ruimtes. Bij ongevallen wordt de brandweer vaak als eerste aanspreekpunt beschouwd, maar volgens Raymond Keijzer, Safety Support Manager bij Eurosafe, is dat een verkeerd uitgangspunt. “Bedrijven moeten zich beter voorbereiden”, zegt hij. “Niet alleen om incidenten te voorkomen, maar ook om de gevolgen te beperken vóórdat de hulpdiensten arriveren.” Om die voorbereiding te ondersteunen, biedt Eurosafe onder andere veiligheidstrainingen aan, zoals in het gloednieuwe trainingscentrum in Zwolle
Eurosafe helpt bij het creëren van veilige werkomgevingen voor werken op hoogte, in besloten ruimten, en in of nabij water “Daarvoor leveren we diensten, middelen en mensen”, vertelt Keijzer “En een belangrijke tak is het trainen van werknemers die met risicovol werk hebben te maken.” Daarbij gaat het bij werken op hoogte bijvoorbeeld om installatie- en onderhoudswerk op daken, aan telecommasten of in koeltorens, terwijl besloten ruimten kunnen variëren van een kruipruimte onder een woning, en een rioolstelsel, tot reactorvaten of destillatiekolommen in de petrochemische industrie.
‘SAFET Y CIRCLE ’ MET VIJF
FA SE N
De dienstverlening van Eurosafe is hierbij opgebouwd rond een ‘safety circle’ met vijf fasen, legt Keijzer uit. “Als eerste brengen we in een risico-inventarisatie de veiligheidsrisico’s op een locatie in kaart. Dat levert een risicoprofiel op, waar vervolgens een plan van aanpak op wordt gebaseerd dat bijvoorbeeld een procedure, opleidingsplan of aanbesteding omvat. De derde fase is de implementatie, bijvoorbeeld de installatie van veiligheidsvoorzieningen
In plaats van erover te lezen, voel je hier letterlijk hoe het is om op 15 meter hoog te langs een railing te lopen”
zoals valbeveiliging of gasdetectie. In de vierde fase wordt aangegeven hoe die maatregelen daadwerkelijk worden gebruikt: moeten er mensen worden getraind, en hoe ga je met extern personeel in je productie-omgeving om, als het over veiligheid gaat? De vijfde fase, tot slot, omvat een periodieke inspectie van die middelen, eigenlijk een soort APK.”
Naast een risico-inventarisatie en het leveren van middelen en mensen - zoals brand- of mangatwachten of reddingsteams - vormt het trainen van werknemers en hulpdiensten een belangrijk onderdeel van de Safety Circle. Keijzer: “We organiseren kennissessies en veiligheidsdagen voor beleidsmakers, zodat ze kunnen vaststellen welk programma bij de operationele mensen in de bedrijfsorganisatie past. Die krijgen op basis daarvan vervolgens trainingen, bijvoorbeeld rond gasmetingen in een reactorvat, of om te leren hoe je een
collega die onwel is geworden veilig uit een silo kunt halen. Op zulke competenties kunnen cursisten ook worden getoetst. Daarnaast zijn er aangepaste programma’s voor reddingsteams, en voor werknemers die zich specifiek met BHV bezighouden. A ankelijk van de sector waar ze in werken, bieden we daar ook specialistische trainingen voor aan, bijvoorbeeld rond touwtechniek, medische hulpverlening of gasmetingen.”
REALISTISCHE SIMULATIES
Voor die trainingen beschikt Eurosafe over twee eigen centra, in Zevenbergen en Zwolle. Het nieuwe trainingscentrum in Zwolle is onlangs opgeleverd en beschikt over kantoren, vijf leslokalen en de grootste en hoogste hal voor veiligheidstrainingen in Europa. “Die hal heeft een oppervlakte van 25 bij 25 meter en een hoogte van 20 meter”, vertelt Keijzer. “Hij is echter niet
OVER EUROSAFE
Eurosafe werd in 1999 opgericht door Mark van Buiten. In dat jaar startte hij in het Verenigd Koninkrijk met Eurosafe Solutions, een technisch dienstverlener gespecialiseerd in permanente valbeveiliging op daken. Enkele jaren later richtte Van Buiten de Nederlandse tak van het bedrijf op, terwijl zijn partners actief bleven in het Verenigd Koninkrijk. Vanuit Nederland breidde Eurosafe verder uit naar België en Duitsland. Vandaag de dag telt het bedrijf zo’n 400 medewerkers, waarvan ongeveer 150 werkzaam zijn in de Nederlandse vestigingen in Zwolle, Zevenbergen en Dordrecht.
De bovenkant van twee tanks waarin het werken in besloten ruimten wordt gesimuleerd.
alleen uniek door zijn omvang, maar vooral ook door het realisme van de situaties die erin worden nagebootst. In plaats van een paar steigers en houten rekwisieten, staan in die hal een complete telecommast, verschillende kooiladders, een petrochemische reactor met verschillende vloerniveaus en twee RVS-tanks. Verder is er een rioolstelsel nagemaakt, en staat er een huis met een schuin dak vol zonnepanelen. Die objecten sluiten naadloos aan bij de belevingswereld van werknemers uit verschillende sectoren.”
Keijzer hoort regelmatig van cursisten dat in het trainingscentrum de risico’s ‘echt tastbaar’ worden. “In plaats van erover te lezen, voel je hier letterlijk hoe het is om op 15 meter hoogte langs een railing te lopen, of af te dalen in een nauw reactorvat. Daarmee komt de vraag hoe je een bewusteloze collega van 80 kilo veilig uit zo’n omgeving kunt evacueren, veel directer binnen dan via een PowerPoint-presentatie.”
VEELGEMA AK TE DENKFO UT
De trainingen die Eurosafe onder andere in Zwolle aanbiedt, zijn onderdeel van dienstverlening die deels is gericht op preventie, maar bedrijven ook leert en ondersteunt om accuraat in te grijpen als het onverhoopt misgaat. Volgens Keijzer kunnen bedrijven hun veiligheidsrisico’s steeds beter inschatten, maar maken ze nog steeds de denkfout dat de brandweer de eerstaangewezen dienst is om in te grijpen bij incidenten.
“De meeste bedrijven erkennen het belang van BHV’ers die in een kantooromgeving met een brandblusser weten om te gaan of een collega kunnen reanimeren. Maar zodra er werkzaamheden op hoogte of in een besloten ruimte worden verricht, is bedrijfshulpverlening een stuk lastiger en wordt direct naar de brandweer gekeken. Dat is echter onjuist. Niet voor niets staat in de arbowet dat je als werkgever altijd een veilige werkomgeving moet organiseren.”
Keijzer noemt als voorbeeld de atmosferische risico’s bij het werken in een besloten ruimte, zoals een reactorvat.
“Als de zuurstofaanvoer hapert en verstikking dreigt, heb je drie minuten om een fataal ongeval te voorkomen. Dan
In de trainingshal in Zwolle leren cursisten onder andere om middels zogenaamd touw werk mensen op hoogte te evacueren
kun je de brandweer wel bellen, maar die is te laat om je werknemer te redden en kan alleen nog een bergingsactie starten. Je zult als werkgever er aan de voorkant alles aan moeten doen om risico’s te beheersen, bijvoorbeeld door gasmetingen uit te voeren, te zorgen dat BHV’ers weten hoe ze hun collega in een besloten ruimte kunnen helpen, of een mangatwacht toezicht op de werkzaamheden te laten houden.”
STILSTAAN BIJ DE MOGELIJKE IMPACT
Bij omvangrijke projecten, zoals grootschalig onderhoud aan een energiecentrale of ra naderij, kan ook preventief een reddingsteam van Eurosafe standby worden gezet, zodat bij een incident de werknemer direct uit een besloten ruimte of van een hoge werkplek wordt gehaald. Keijzer: “Dat team kan de eerste noodzakelijke medische hulp bieden en het slachto er vervolgens overdragen aan de reguliere BHV. Als de richtlijnen goed worden opgevolgd, heeft die dan al alarm geslagen
bij de hulpdiensten, die het uiteindelijk kunnen overnemen.” Dat bij een ongeval vaak direct op externe hulpdiensten wordt vertrouwd, komt volgens Keijzer mede omdat bedrijven liever niet stilstaan bij de mogelijke impact ervan. “Het gaat gelukkig niet vaak mis, maar elk jaar vinden bij werken op hoogte of in besloten ruimten dodelijke ongevallen plaats. Die hebben enorme gevolgen; op de eerste plaats voor het slachto er en zijn familie, maar ook voor collega’s en de werkgever In plaats van die gedachte van je af te schuiven, is het beter om er regelmatig bij stil te staan. In de eerste plaats om incidenten te voorkomen, maar ook om te zorgen dat je bij een onverhoopt ongeval over een plan, hulpmiddelen en competenties beschikt om de gevolgschade zoveel mogelijk te beperken. Dat besef zou wat beter door mogen dringen, ook in de procesindustrie.”
WA AROM JIJ TOON?
De impact van een fataal arbeidsongeval is in 2017 beschreven in het boek ‘Waarom jij Toon?’ In dit boek gaan nabestaanden in op hoe twee werknemers van een chemisch bedrijf in 2014 tijdens hun werk om het leven kwamen en welke nasleep dit had. De ‘Toon’ uit de boektitel is Toon van der Loo. In 2014 daalde hij voor werkzaamheden af in een reactorvat en raakte er buiten bewustzijn. Zijn collega Tonny Vissers wilde hem uit het vat halen, maar trof hetzelfde lot. Het vat bleek gevuld met argon, een reukloos gas dat zuurstof verdringt en bij één ademteug tot bewusteloosheid en verstikking kan leiden. De mannen waren niet op de hoogte van de aanwezigheid van het gas, en zijn daarom zonder zuurstofmasker het vat ingegaan. In de nasleep van het fatale ongeval besloten de echtgenoot en zwager van Toon hun verhaal op papier te zetten. Daarin pleiten ze voor een andere aanpak bij bedrijfsongevallen dan de gebruikelijke waarbij hoofdzakelijk op boetes wordt aangestuurd. Met het moederconcern van Toons werkgever zijn afspraken gemaakt over extra investeringen in het veiliger maken van werkplekken, en jaarlijks vindt in het bedrijf voortaan een speciale veiligheidsdag plaats. Daarnaast is de stichting Arbeidsongevallen www stichtingarbeidsongevallen.nl opgericht, met als doel om hulp te bieden aan slachto ers en nabestaanden van arbeids-, bedrijfs- en andere ongevallen op het werk.
Het schuine dak van het huis in het trainingscentrum, met op de achtergrond een aantal leslokalen
Biologisch a reekbare smeermiddelen: duurzaam en betrouwbaar
Smeermiddelen zijn cruciaal om applicaties in beweging te houden, maar kunnen belastend zijn voor de bodem en oppervlaktewater. Met biologisch a reekbare middelen voorkom je dat probleem. Bovendien zijn ze niet alleen ecologisch duurzaam; door hun synthetische oorsprong hebben ze vaak een langere levensduur dan conventionele, op minerale olie gebaseerde middelen. In dit artikel geeft Taco Mets, Technical Director bij smeerspecialist Van Meeuwen Lubrication, uitleg over de eigenschappen en voordelen van moderne biologisch a reekbare smeermiddelen.
“Je
Bedrijven zijn nog altijd onvoldoende bekend met het belang van goede smering; gemiddeld wordt er minder dan 3 procent van het onderhoudsbudget in geïnvesteerd. Volgens Mets kan dat grote gevolgen hebben. Zo blijkt uit onderzoek dat tandwielfalen in ruim de helft van de gevallen wordt veroorzaakt door slijtage als gevolg van onjuiste smering. “Onvoldoende of incorrecte smering leidt tot productiestilstand en torenhoge kosten door materiaalver-
vanging en reparatiewerk.”
Goed smeertechnisch onderhoud is ook om een andere reden van belang: het draagt bij aan energie- en CO₂-besparing. Lagere wrijving geeft minder energieverlies en resulteert ook in een lagere olietemperatuur. Mets: “Zo is bijvoorbeeld bij compressoren en tandwielkasten bewezen dat optimale smering een energiebesparing van 4,2 procent kan opleveren. Door de lagere olietemperatuur is daarnaast de stand-
Bij bewegende delen die in direct contact staan met opperv lak tewater moet smeermiddel zowel waterbestendig als biologisch afbreekbaar zijn
tijd met een veelvoud toegenomen. Voor industrieën waarin veel machines worden gebruikt, maakt dat een aanzienlijk verschil.”
NIEUWE GENERATIE BIOSMEERMIDDELEN
Tegenover de grote voordelen van smering staat dat door verbruik, slangbreuk en lekkages jaarlijks wereldwijd miljoenen liters smeermiddel in het milieu verdwijnen. Een ontwikkeling die de impact daarvan sterk terugdringt, is de opkomst van een nieuwe generatie biologisch a reekbare smeermiddelen. Als die in de bodem of (zee)water terechtkomen, moet volgens de norm binnen 28 dagen minimaal 60 procent zijn afgebroken. Hoelang het duurt voordat zo’n smeermiddel 100 procent is afgebroken, hangt af van omgevingsfactoren zoals zuurstof, bacteriën en temperatuur.
In het verleden hadden bio-smeermiddelen een bedenkelijke reputatie. Door hun plantaardige basis braken ze bij hoge temperaturen snel af, waardoor de kwaliteit van de smering ondermaats werd. Maar bij de nieuwe generatie is daar geen sprake meer van, legt Mets
moet je bij elke applicatie af vragen hoe groot het risico is da t een smeermiddel in het milieu tere chtkomt.”
uit. “Dat zijn synthetische smeermiddelen op basis van PAO (polyalfaolefine, red.) of esters; daardoor zijn ze kwalitatief veel hoogwaardiger. Sterker, ze hebben vaak zelfs een langere levensduur dan conventionele, minerale smeermiddelen. Dat betekent dat je minder vaak hoeft na te smeren en het smeermiddel minder vaak moet vervangen.”
De prijs van een bio-smeermiddel is per liter of kilo wat hoger, geeft Mets aan. “Maar de Total Cost of Ownership over de hele levensduur is lager, omdat bio-smeermiddelen langer meegaan en ze minder smeertechnisch onderhoud vergen. Dat laatste geldt met name voor bio-smeermiddelen op basis van verzadigde esters en PAO’s. Soms wordt gekozen voor bio-smeermiddelen op basis van onverzadigde esters, omdat de prijs per liter lager is. Maar doordat ze sneller een verbinding vormen met zuurstof of water is hun levensduur veel
korter dan die van verzadigde esters. In sommige omgevingen kunnen bij gebruik van onverzadigde esters door de aanwezigheid van vocht sludge en vetzuren ontstaan die schade veroorzaken aan bijvoorbeeld afdichtingen en verfsystemen. In industriële en scheepvaartomgevingen passen we daarom alleen bio-smeermiddelen toe waarvan de basisolie uit PAO of verzadigde esters bestaat. Zulke specifieke kennis moet je in huis hebben als je met bio-smeermiddelen gaat werken.”
ADVIES OP MAAT
“Ook andere aspecten rond biologisch a reekbare smeermiddelen vergen kennis en ervaring”, vervolgt Mets. “Smeermiddelen bestaan uit basisoliën en additieven, zoals anti-corrosiemiddelen, antioxidanten en smeerfilmverbeteraars. Soms kan een biologisch afbreekbare olie prima mengbaar zijn met eerder toegepaste olie, maar reageren
additieven onderling zodanig dat ze bijvoorbeeld afdichtingen aantasten. Dan is het smeermiddel dus niet compatibel met de applicatie waar je het voor wilt gebruiken”. Om dit te voorkomen, onderzoekt Van Meeuwen altijd uitvoerig de applicatie waar het smeermiddel voor nodig is. “Daarbij brengen we parameters in kaart die invloed hebben op de kenmerken en levensduur van het smeermiddel, zoals de bedrijfs- en omgevingstemperatuur, de machinebelasting, vocht in de productieomgeving, de snelheid en mate van loopvlakscheiding van bewegende delen, en compatibiliteit met het smeermiddel dat op dat moment al wordt gebruikt.”
Op basis van zulke gegevens stelt Van Meeuwen een olie of vet, of een specifieke spoelprocedure voor. “Dat kan een bestaand smeermiddel zijn, of we ontwikkelen een formule op maat.” Een praktijkvoorbeeld van die laatste optie betrof de vraag vanuit Rijkswaterstaat
Als bio- smeermiddel, bijvoorbeeld toegepast bij brugdelen, in het water tere chtkomt, moet volgens de norm binnen 28 dagen minimaal 60 procent zijn afgebroken
In scheepvaar tomgev ingen past Van Meeuwen alleen bio- smeermiddelen to e waar van de basisolie uit PAO of verzadigde esters bestaat
naar een opentandwielvet. Mets: “Dat middel was bedoeld voor toepassing in een zeesluis, waarbij zwaarbelaste tandwielen direct in contact staan met zeewater. Dat betekent dat het smeermiddel een hoge smeerfilmsterkte moet bezitten, extreem waterbestendig moet zijn, en niet uitwast. Daarnaast wilde Rijkswaterstaat dat het middel aan de voorwaarden van het Europese Ecolabel voldeed. Een middel dat aan al die eisen voldoet, bestond destijds niet. Daarom hebben we er zelf een geschikt bio-smeermiddel voor ontwikkeld. Dat is dus echt maatwerk.”
KLEINERE SMEERMIDDELRESERVOIRS
Biologisch a reekbare smeermiddelen kunnen ook uitkomst bieden bij de trend dat machines steeds kleiner worden geconstrueerd en van steeds kleinere smeermiddelreservoirs worden voorzien. “Dat lijkt soms een mooie kostenbesparing, maar hoe kleiner de hoeveelheid smeermiddel in het reservoir, hoe hoger de temperatuur”, aldus Mets. “En dat heeft op zijn beurt grote gevolgen: elke verhoging met 10 graden Celsius zorgt gemiddeld voor een halvering van de levensduur van het smeermiddel. Dat gegeven biedt kansen voor biologisch a reekbare smeermiddelen. Vanwege hun synthetische karakter zijn ze meer oxidatiebestendig en kunnen ze vaak beter tegen een hoge bedrijfstemperatuur dan conventionele smeermiddelen.”
Alle genoemde voordelen betekenen overigens niet dat Mets er bij klanten standaard op aanstuurt om voor een bio-alternatief te kiezen. “Je moet je bij elke applicatie afvragen hoe groot het risico is dat een smeermiddel in het milieu terechtkomt. Bij een gesloten verbrandingsmotor is die kans doorgaans heel klein. En er zijn bedrijven die technische maatregelen tre en waardoor vloeisto en en ook smeermiddelen bij lekkage worden opgevangen, zodat ze toch niet in het milieu terechtkomen. In zulke gevallen kun je je aan de hand van een rekensom afvragen of de langere levensduur het gebruik van een bio-smeermiddel rechtvaardigt.”
Sommige bouwbedrijven passen bio- smeermiddel to e in bijvoorbeeld grondverzetmachines, omda t ze willen verduurzamen of omda t gemeenten het vereisen.1
BEKENDHEID IN SECTOREN
In hoeverre de optie voor een biologisch a reekbaar smeermiddel inmiddels bij bedrijven ‘is geland’, hangt volgens Mets sterk af van de sector waar je naar kijkt. Zo is er in de scheepvaart en o shore-industrie relatief veel bekendheid met bio-smeermiddel. “Dan heb je het over omgevingen waarin de noodzaak om bio-smeermiddelen te gebruiken groot is. Denk bijvoorbeeld aan hydraulische systemen die monopiles van windturbines de zeebodem in trillen; daarbij komt het smeermiddel bij een slangbreuk direct in contact met het zeewater. Dat laatste geldt ook voor sommige bewegende delen van schepen, zoals schroefassen, boegschroeven en bijvoorbeeld kranen, winches en ander deck equipment. In de territoriale wateren van verschillende landen ben je als rederij daarom verplicht om biologisch a reekbare smeermiddelen te gebruiken.”
In onshore-sectoren is de bekendheid met - en belangstelling voor - bio-smeermiddelen echter minder groot. Vooral als het gebruik van een bio-smeermiddel toch niet verplicht is.
“Grote kabelbedrijven schrijven bijvoorbeeld wel voor dat boormachines en kabelleggers moeten zijn voorzien van een bio-smeermiddel. En er zijn ook bouwbedrijven die het gebruiken in bijvoorbeeld grondverzetmachines, omdat ze willen verduurzamen of omdat gemeenten het vereisen. Maar er zijn ook sectoren waarin het tot op heden nauwelijks een gespreksonderwerp is, waaronder de proces- en maakindustrie”. Volgens Mets zet Van Meeuwen zich in om bij te dragen aan het verhogen van het kennis- en interesseniveau voor bio-smeermiddelen. “Soms is de beperkte interesse logisch, als er sprake is van gesloten installaties. Maar er zijn ook fabrieksterreinen waarbij installaties gewoon open op de fundering staan, zodat bodemvervuiling wel degelijk een risico is. Wij zien jet daarom als taak om continu tijd en energie te steken in voorlichting en opleiding rond biologisch a reekbare smeermiddelen.”
Tekst: Bas Roestenberg Foto’s: Van Meeuwen
IndustrieDE & Utilit y
In 2050 moet de uitstoot van broeikasgassen met 95% afgenomen zijn. ook de water footprint moet omlaag. Onze industrie zoekt naar oplossingen. Daarbij zijn drastische aanpassingen in de utilities noodzakelijk. Tegelijk biedt het kansen.
Par tnerprogramma
Als par tner van Industrie & Utilit y blijf t uw bedrijf top of mind in de doelgroep. Online creëren we meer waarde via plaatsing van whitepapers, video’s, nieuws en persberichten. In het magazine besteden we aandacht aan de high lights van uw onderneming. Inclusief branded content en adver tenties. Deelname wordt samen met u ingekleurd.
Meer weten? Neem dan contact op met Robbin Hofman van Jetver tising b.v. T +31 (0)70 – 399 00 00 E robbin@jet ver tising.nl
• 4 x per jaar magazine in print
• 4 x per jaar magazine online
• 12 x per jaar online nieuwsbrief
• www.industrie -utilit y.nl
Foto: door Jet vertising
Go ed energie- en asset management kunnen elkaar versterken
“In een bedrijf spelen de pijlers productie- of massabalans, energiebalans en asset management – met daaromheen een schil van veiligheid – een grote rol. Heb je deze drie goed op orde, dan bereik je maximale productiviteit met een minimaal energieverbruik en optimaal (conditiegebaseerd) onderhoud”, stelt René van Leeuwen, energieconsultant bij Endress+Hauser Samen met collega Alexander de Jong, productmanager Service & Solutions gaat hij in op een aantal aandachtspunten om de bedrijfsvoering naar een hoger niveau te tillen.
“Operationele e ciëntie staat in de industrie door de energietransitie en stijgende energiekosten hoog op de agenda. Om dit te bereiken moeten
de pijlers productie-, energiebalans en asset management optimaal zijn. Kijk je naar de energiebalans, dan betek ent dit dat je met een minimaal energieverbruik, een maximale (productie)output creëert. Dit kun je alleen maar weten door de processen van begin tot eind goed te meten. Meten is immers weten. In de praktijk zien we dat bedrijven hun productieprocessen vaak goed op orde hebben, maar dat er vooral qua energiebalans nog veel optimalisatie mogelijk is”, stelt René van Leeuwen, energieconsultant bij Endress+Hauser, gespecialiseerd in meetinstrumentatie, services en oplossingen voor de industriële sector
Hij geeft een voorbeeld. “Bij sommige processen is er veel stofvorming. Om de sensoren stofvrij te maken, wordt er lucht overheen geblazen met behulp van compressoren, maar deze geconditioneerde luchtverplaatsing is niet gratis en kan leiden tot een aanzienlijk kostenplaatje van tienduizenden euro’s per jaar Vaak realiseert men zich dat niet door een gebrek aan goed energiemanagement.” Van Leeuwen geeft nog een voorbeeld. “Een indamper in de voedingsmiddelenindustrie die te veel energie gebruikt, kan zorgen voor diverse nadelen. Eiwitten kunnen door een te hoge temperatuur aankoeken met afgekeurde eindproducten als gevolg. Er is daardoor een extra onderhouds-/schoonmaakbeurt nodig en de energiebron is ine ciënt ingezet. Een optimale massabalans, energiebalans en goed asset management is hier dus ver te zoeken. Wil je verbeteringen aanbrengen, dan moet je je processen goed in kaart hebben en je energieverbruik monitoren door data te verzamelen.”
Dankzij de digitalisering heeft het verzamelen van data een vlucht genomen. “Sensordata hebben tegenwoordig ook meer functies. Wanneer een bedrijf besluit om te investeren in warmtepompen, dan kan hij met de data niet alleen de energiebalans inzichtelijk maken, hij kan de data ook gebruiken om subsidies aan te vragen (SDE++) terwijl ze eveneens als input kunnen dienen voor de rapportage aan de Nederlandse emissieautoriteit.”
BETROUWBARE DATA
Alles begint met het verzamelen
van
Coriolis van Endress+Hauser in een fabriek van een klant
betrouwbare data. “Maak je gebruik van onbetrouwbare meetinstrumenten of stroken de data niet met de werkelijkheid, dan ontbreekt een solide basis om op te bouwen. Dat moet je zien te voorkomen.”
Endress+Hauser levert betrouwbare meetinstrumenten. “Maar er is meer nodig dan alleen een goed meetinstrument. Het gaat erom dat je de meetgegevens goed interpreteert zodat je de juiste acties kunt ondernemen. Zo kunnen onze instrumenten het energieverbruik meten, maar tegelijkertijd weten we ook wat de gecalculeerde energie is en denken we mee in het optimaliseren van het energieverbruik. Bij dat laatste moeten veel bedrijven nog een tandje bijsteken. Ik maak wel eens de vergelijking met de dagelijkse praktijk. Aardappelen in kokend water zullen niet sneller gaar zijn als je het gas op vol vermogen aanzet ten opzichte van licht kokend water. In sommige industriele processen is het eveneens mogelijk om op tijd de energie die je in een proces stopt, terug te regelen en energie te besparen terwijl je hetzelfde eindproduct bereikt. Om te kunnen bepalen wat daarbij het omslagpunt is, zul je beroep moeten doen op betrouwbare meetdata.”
ONDERHOU D AAN
MEETINSTRUME NTEN
“Het is dus belangrijk dat je alle assets, inclusief meetinstrumenten goed beheert en onderhoudt”, treedt Alexander de Jong, productmanager Service & Solutions zijn collega bij. Hij gaat dieper in op het onderhoudsregime van meetinstrumenten. “Wie reactief onderhoud uitvoert, schiet pas in actie als een sensor of instrument faalt of wanneer de meetresultaten sterk afwijken van de verwachtingen. Dat leidt tot hoge stilstand en productieverlies terwijl je niet e ciënt noch competitief bent. Je doet eigenlijk te weinig en holt achter de feiten aan. Als tegenreactie voeren veel bedrijven periodiek onderhoud uit, maar ook daarmee gooi je onnodig geld en tijd weg omdat je te snel onderhoud uitvoert. Veel e ciënter is conditiegebaseerd onderhoud waarbij je op
basis van de conditie van je meetinstrumenten op het juiste moment onderhoud doet. Om daartoe te komen is het nodig te inventariseren welke instrumentatie je hebt op je productielocatie. Vervolgens kun je -eventueel onder begeleiding – een analyse maken wat de meest kritieke meetpunten zijn en waar de hoogste risico’s liggen qua onderhoudbaarheid. Op basis van die analyse komen de eerste focuspunten voor het asset management. Daaruit kunnen een aantal aanbevelingen komen zoals het migreren naar nieuwe producten of technieken en/of standaardisatie van je portfolio.” De Jong geeft een voorbeeld. “Als je 100 verschillende typen sensoren hebt die ongeveer hetzelfde meten, is het lastig om het overzicht te bewaren. Kun je dit terugbrengen naar vijf types, dan wordt het onderhoud overzichtelijker terwijl het beheer van de reserveonderdelen eveneens eenvoudiger en goedkoper wordt. Gaat er iets stuk dan kun je snel het onderdeel vervangen wat leidt tot e ciënt produceren.”
STATUSINFORMATIE
Een volgende stap is dat je de statusinformatie van de meetinstrumenten die je hebt in een onderhoudsbeheersysteem kunt verzamelen. “Daar kunnen wij bij helpen. Bijna alle instrumenten kunnen statusinformatie communiceren conform de NAMUR NE107 Dit betekent dat operators op een uniforme manier inzicht krijgen in het proces, maar ook in de status van de instrumentatie. Het meetinstrument geeft een melding als er een tijdelijk ongeldig signaal is, wanneer onderhoud op korte termijn nodig is, wanneer het instrument buiten specificaties is of wanneer het instrument in storing treedt. Op die manier wordt conditiegebaseerd onderhoud mogelijk. Combineer je dat met een grote mate van standaardisatie, dan reduceer je niet alleen kosten met betrekking tot voorraadbeheer en ruimte maar je kunt ook de kosten van de technische dienst omlaag brengen omdat ze minder interventies moeten doen doordat ze slimmer werken. Het zorgt ook voor minder productieonderbrekingen wat
een positieve bijdrage levert aan zowel de massabalans als energiebalans.
VERIFIËREN EN BEWAKE N
Endress+Hauser gaat nog een stap verder De Jong: “Onze meetinstrumenten zijn uitgerust met de zogeheten Heartbeat Technology Deze bestaat naast een diagnosefunctie ook uit een verificatie en bewakingsfunctie. De instrumenten geven niet alleen hun status weer, maar ze kunnen ook een zelfcheck doen en daardoor verifiëren of ze voldoen aan de fabrieksspecificaties. De verificatiemethode is door een ona ankelijke instantie (TÜV) gevalideerd waardoor bedrijven hun kalibratie-interval mogelijk kunnen verlengen. Opnieuw leidt dit tot onderhoudsoptimalisatie. Het derde onderdeel van de Heartbeat Technology is de bewakingsfunctie. Deze functie biedt de mogelijkheid tot conditiebewaking voor procesoptimalisatie en tijdige voorspelling van onderhoudsbehoeften.”
“Statusinformatie van verbonden instrumenten is eenvoudig in te zien via de Netilion cloudomgeving. Daarnaast bieden we de mogelijkheid om op afstand mee te kijken zodat we snel een diagnose kunnen stellen en een klant kunnen adviseren. Kortom, de technologie en meetinstrumenten zorgen ervoor dat bedrijven kunnen vertrouwen op de data die hun machines en installaties genereren.”
Alles is met elkaar verweven, besluit van Leeuwen. “Bedrijven streven naar maximale productiviteit met een minimaal energieverbruik en optimaal (conditiegebaseerd) onderhoud. Daarvoor moet je kunnen vertrouwen op een solide basis, betrouwbare data en een goede interpretatie daarvan. Wij kunnen bedrijven daarbij ondersteunen met ons productfolie én advies. Wij zijn een goede partner voor energiebeheer en asset management.”
Foto’s: Endress+Hauser
“We willen dé learning community worden op het gebied van smar t & sustainable asset management”
WCM Vector (www.wcmvector.com/) is het kennisplatform van World Class Maintenance (WCM) en dé learning community op het gebied van onderhoud en asset management. Jacob Derks, projectontwikk elaar bij WCM gaat hier dieper op in.
WCM is het netwerk voor ‘smart & sustainable asset management’ in Nederland en heeft als doel om in de Nederlandse industrie het onderhoud 100% voorspelbaar te maken. “Dit doen we door slimme onderhoudskennis te ontwikkelen, te verspreiden en toe te passen. We voeren diverse inno-
vatieprojecten uit, richten fieldlabs of proeftuinen op waar theorie en praktijk elkaar ontmoeten, we ontwikkelen een onderwijsprogramma, werken aan een actief netwerk waarin alle stakeholders deelnemen, enzovoort.” Aan het woord is Jacob Derks, projectontwikkelaar bij WCM.
KE NNIS EN ERVARING DELE N
Jacob Derks vertelt over Vector op het WCM Jaarevent 2024
“In veel projecten staat praktische innovatie centraal. Daaruit komen methodes, tools, toepassingen en best practices voort zodat de implementatie ervan in bedrijfsprocessen eenvoudig wordt. Wat we tegelijkertijd merken is dat onze leden niet aan alle projecten of initiatieven deel kunnen nemen, ook al zijn ze relevant en interessant. Toch willen we alle inzichten delen. Daarnaast heeft WCM een maatschappelijke functie en hebben we gezocht naar een manier om de kennis breder uit te dragen. Dit heeft geleid tot de oprichting van het platform WCM Vector.”
HET WCM VECTOR PL ATFORM
Het platform bestaat uit drie delen. “Het eerste deel bestaat uit een databibliotheek waarin de resultaten die uit de projecten zijn gekomen, gratis beschikbaar zijn. Dit noemen we kennisproducten: denk aan whitepapers, rekentools, demo’s, webinars, cursussen, spreadsheets, Bij elk kennisproduct is ook informatie te vinden over de betrokken partijen en welke expert je kunt benaderen om meer over dit onderwerp te weten. WCM is daarbij de verbindende partij.”
Voorbeelden van kennisproducten zijn: Best Practices en Tools voor Risk-Based CUI-management (Corrosie onder Isolatie), een Business Case van Condition Based Maintenance, de Business Trust Architecture
FORU M
Deel twee van de WCM Vector bestaat uit een soort forum: De Community “Hier kun je vragen stellen over een specifiek thema en in contact komen met experts. Het is één verzamelpunt voor vragen en antwoorden. Om ervoor te zorgen dat er alleen relevantie vragen en informatie wordt gedeeld, wordt het platform gemonitord.”
VECTOR COMMUNITIE S
In deel drie kun je de Vector Communities vinden. “Dit zijn samenwerkingsomgevingen die we faciliteren op het platform. Ze kunnen een besloten of een open karakter hebben. De besloten Vector-communities zijn faciliterende omgevingen voor learning communities waar de deelnemers kennis uitwisselen, nieuwe kennis ontwikkelen waarbij ze ook bestanden kunnen delen. Een voorbeeld is PEIBI-connect, wat staat voor Platform E ectief Isolatie Beheer in de Industrie. Dit platform vloeit voort uit de WCM Roadmap ‘Corrosie onder Isolatie’ waarbinnen al veel kennis en een gevalideerde Best Practice Toolbox zijn ontwikkeld. PEIBI-connect is gericht op het ontwikkelen en delen van kennis over het in standhouden van geïsoleerd leidingwerk (en drukvaten) in de industrie, ter voorkoming van enerzijds Corrosie onder Isolatie en anderzijds energieverlies. Deelnemers ontwikkelen tools om corrosie onder
isolatie goed te meten, er adequaat naar te handelen en energie te besparen. Ze komen minstens één keer per kwartaal fysiek bij elkaar, maar hebben met de Vector Community dus ook een digitale omgeving die ondersteuning biedt om op een toegankelijke manier informatie met elkaar uit te wisselen.”
OPENBARE VECTOR
COMMUNITIES
Er zijn ook publiek toegankelijke Vector Communities. Als je veel informatie wil delen met de maintenance community, dan kan iedereen die kennis zien, terwijl iedereen met een account ook actief kan deelnemen aan discussies en zelf input kan geven. “Een voorbeeld hiervan is de DGAM Community, wat staat voor Datagedreven Assetmanagement. Deze learning community, opgericht door Rijkswaterstaat en verschillende aannemers in de infra sector, biedt iedereen toegang tot de kennis over data-oplossingen en best practices in de
infrasector die deze organisaties gezamenlijk hebben ontwikkeld. Tegelijkertijd is het een oproep aan andere sectoren om van en met elkaar te leren.”
GROOT SUCCES
De Vector Communities zijn in januari dit jaar ingericht en nu al erg succesvol. “Ook externe groepen kloppen bij ons aan. Een voorbeeld is de Community Datagedreven asset management, die ondersteuning biedt aan een samenwerkingsverband tussen Rijkswaterstaat en een aantal aannemers in Nederland die samen de assets van Nederland datagedreven maken.”
LE ARNING COMMUNIT Y
Nationaal werken ongeveer 300.000 mensen in de onderhoudssector “WCM wil de bemiddelende partij zijn en zo dé learning community worden op het gebied van smart & sustainable asset management. WCM Vector is daarvoor een belangrijk middel.”
Screenshot van het plat form (HOM E pagina)
Inmiddels bestaat de WCM Vector drie jaar Derks deelt wat hem de afgelopen tijd is opgevallen. “Wat we merken is dat vaak wordt gezocht op kennisproducten met betrekking tot fieldlab SAMEN en dat hierbij veel tools worden gedownload. SAMEN draait om het versterken van het innovatiesysteem Smart Maintenance vanuit de overtuiging dat 100% voorspelbaar onderhoud in de maak- en procesindustrie alleen tot stand zal komen met nieuwe verdienen organisatiemodellen. Het legt daarbij de link tussen technische en sociale innovatie. Alles staat of valt immers met de acceptatie van nieuwe technologie op de werkvloer SAMEN heeft daarom een aantal kennisproducten ontwikkeld die heel concreet handvatten bieden voor een organisatie om een nieuwe technologie te implementeren en uit te rollen.”
Ook naar topics rond CUI zoeken bezoekers vaak. “Corrosie onder isolatie is een inmens probleem in de industrie.
Het kost veel geld als er sprake is van veel corrosie onder isolatie en het kan zelfs leiden tot gevaarlijke situaties. De stakes zijn met andere woorden hoog. Met CUI en PEIBI als vervolgtraject pakt WCM als enige partij in Nederland deze problematiek met diverse bedrijven samen op. Veel bedrijven nemen individueel initiatieven, maar samen kunnen we echt verschil maken en antwoorden vinden om dit probleem aan te pakken.”
IEDEREEN IS WELKOM
“Tegenwoordig is men minder op zoek naar kennis, maar wil men vooral antwoorden vinden”, stelt Derks. “Daarom zijn we op de achtergrond ook bezig met welke toepassingen op het gebied van GenAI zodat we de dienstverlening van het platform nog verder kunnen verbeteren en het platform nog nuttiger is voor de doelgroep.”
Tekst: Evi Husson
Beeldmateriaal: wcmvector.com
DIVERS E FA SE N VAN IMPLEMENTATIE
Wil je smart maintenance oplossingen implementeren, dan doorloop je een aantal stappen: Daarom heeft de WCM Vector een aantal categorieën geïmplementeerd zodat de kennisproducten sneller kunnen worden gevonden:
Oriënteren& Voorbereiden
Hier vind je kennisproducten die helpen in de oriëntatiefase. Bijvoorbeeld bij het maken van de juiste afwegingen en besluitvorming om het wel of niet te gaan doen. Maar ook tools en hulpmiddelen die ondersteunen bij het goed voorbereiden van een traject.
Opstarten & Pilot
De kennisproducten in deze sectie geven inzicht in hoe je het beste aan de slag kunt gaan, hoe je een pilot kunt opzetten, hoe je de eerste informatiebehoefte bepaalt, hoe je een start maakt met een eerste (kleine) dataset etc.
Implementeren & Uitrollen
In deze sectie vind je kennisproducten die helpen bij de implementatie en uitrol. Denk aan tools en hulpmiddelen die je helpen bij de invoering van Smart Maintenance binnen de eigen organisatie, maar ook kennisproducten die bijdragen aan het oplijnen en samenwerken met de benodigde ketenpartners. Daar zit vaak de complexiteit in het breed uitrollen van dit soort innovaties.
Leren & Verbeteren
In deze sectie vind je de kennisproducten die helpen bij het optimaliseren en verder opschalen van Smart Maintenance
Voor alle fasen geldt: naast de beschikbare tools en hulpmiddelen is contact met de experts mogelijk die kunnen helpen in de betre ende fase
Datagedreven Assetmanagement (i.e een Vector Communit y dat genoemd wordt in het ar tikel)
Opleidingen asset management: lessen bedrijfsvoering vo or ‘organis aties met hele dure spullen’
Bedrijfsorganisaties die naar hun assets kijken, doen dat vaak met een focus op de kostenkant, waardoor onderhoud wordt beschouwd als een aantrekkelijke bezuinigingspost. “Maar met die benadering loop je risico’s”, stelt Jan Mens, directeur van het in asset management gespecialiseerde adviesbureau IES asset management (IES). In twee gecertificeerde opleidingen leert zijn bureau engineers en managers een gezonde blik op de waarde van assets ontwikkelen.
Asset management wordt regelmatig als een abstract containerbegrip gebruikt waar van alles onder wordt geschaard. Mens geeft er echter een heel concrete definitie aan: “Het is bedrijfsvoering voor organisaties met hele dure spullen. En het is enorm belangrijk om voldoende aandacht aan die spullen te besteden. Bij bedrijven die actief zijn in de proces- en petrochemische industrie, zit tussen de 40 en 50 procent van de vaste activa in de spullen – oftewel assets - die ze bezitten. Als je daar onverstandig mee omgaat, haal je een enorm deel van de waarde van je onderneming onderuit.”
Een bekend voorbeeld waar dat laatste bij gebeurde, betreft Od ell Terminals, een tankopslagbedrijf dat twaalf jaar geleden als gevolg van gebrekkig asset management uitgebreid in het nieuws kwam. “Dit bedrijf, dat actief was in de Rotterdamse haven, voldeed niet aan zijn wettelijk plicht om grip te hebben op de levensduur van zijn fysieke bedrijfsmiddelen en budget voor cruciaal onderhoud te reserveren”, vertelt Mens. “Na enkele jaren dreigde de Omgevingsdienst de vergunning voor het
bedrijf in te trekken en trok de bank zijn handen eraf Uiteindelijk is de productielocatie voor een appel en ei overgenomen door een andere partij, omdat de volledig verwaarloosde assets nog nauwelijks waarde hadden.”
TOTALE BEDRIJFSVOERING
Om organisaties te helpen op een bedrijfseconomisch gezonde manier met hun assets om te gaan, voert IES audits uit, stelt het aan de hand daarvan verbeterplannen op en ondersteunt het organisaties bij de implementatie ervan. Daarbij wordt naar de totale bedrijfsvoering gekeken; van functietyperingen, personeelswerving en coaching, tot besluitvormingsprocedures en het technische kader. “Bij dat laatste gaat het bijvoorbeeld om de end-of-life strategie voor machines en de manier waarop monteurs inspecties rapporteren zodat de status van het assetportfolio inzichtelijk is.” Dat laatste betekent dat technische mensen op de werkvloer een cruciale factor zijn. Maar voor de implementatie van assetmanagement moet ook om een andere reden goed naar de ‘menselijke kant’ van de
bedrijfsvoering worden gekeken, zegt Mens. “Je kunt op papier van alles verzinnen en nieuwe technieken en software implementeren, maar als de operationele mensen er de zin er niet van inzien of het vooral als een verzwaring van taken beschouwen, zal er in de praktijk weinig gebeuren.”
ASSETS ALS KOSTENPOST
Mens merkt in de praktijk dat er vooral winst is te behalen in de manier waarop organisaties over onderhoud denken. “Onderhoud wordt op topmanagementniveau vaak gezien als een kostenpost die zich leent voor bezuinigingen waarmee je bij stakeholders de handen op elkaar krijgt. Operationele technici weten doorgaans dat het anders zit: onderhoud is geen kostenpost, maar creëert op de langere termijn waarde. Alleen kunnen zij dat besef vaak niet overbrengen naar het management.” Dat laatste komt volgens Mens doordat de lagen in organisaties niet dezelfde taal spreken en ze de bedrijfsorganisatie vanuit een verschillende context benaderen. “Generaliserend kun je zeggen dat technici vinden dat ze onvoldoende
Jan Mens (I ES): “O nderhoud wordt op topmanagementniveau vaak gezien als een kostenpost die zich leent voor bezuinigingen waarmee je bij stakeholders de handen op elkaar krijgt.”
middelen krijgen om hun taken goed uit te voeren, terwijl het management de werkvloer als een bodemloze put ziet die constant om investeringen vraagt. Dat zorgt voor wederzijds onbegrip; om dat tegen te gaan, sturen we vaak aan op manieren aan om de afstand tussen operatie en management te verkleinen. Bijvoorbeeld door een tactisch kader
in te richten dat tussen die lagen in zit, en een verticale overlegstructuur op te zetten.”
TWEE OPLE IDINGEN
Naast - en soms binnen - zulke verandertrajecten binnen organisaties richt IES zich ook op coaching en leerprogramma’s. In dat kader verzorgt het bu-
reau twee opleidingen bij opleidingsinstituut Outvie: ‘IAM Certificate in Asset Management’ en het verdiepende ‘IAM Diploma in Asset Management’ Beide worden afgesloten met een examen bij het Institute of Asset Management, de internationale beroepsorganisatie voor assetmanagement.
Bij de certificaatopleiding staan vijf da-
gen lang de basisprincipes van assetmanagement centraal. Mens: “In deze opleiding starten we met de algemene principes en assetmanagementbeleid; daarna gaan we in op de inhoud, met onderwerpen als onderhoudsmanagement, reliability engineering en levensduurmanagement. De laatste module gaat over business en finance; daarbij kijken we bijvoorbeeld naar de verhouding tussen OPEX en CAPEX, besluitvorming met betrekking tot waarde, en hoe daar vanuit verschillende contexten - privaat versus publiek - invulling aan wordt gegeven.”
FICTIEVE PL ASTICFABRIEK
De certificaatopleiding wordt meerdere keren per jaar gegeven, de ‘IAM Diploma in Asset Management’-opleiding één keer “In die diploma-opleiding wordt in vier dagen verder uitgediept hoe de basiskennis die voor het certificaat is behandeld, in de praktijk uitwerkt”, vertelt Mens. “Wat betekent assetmanagement bijvoorbeeld voor de besluitvorming in een organisatie?” Het programma is daarbij in twee delen opgesplitst, met twee dagen theorie en twee dagen waarin een assetmanagement-game wordt gespeeld. “Hierin moet de groep cursisten een fictieve fabriek voor plasticrecycling runnen, en wordt daarbij geconfronteerd met de vraag wat er met die plant moet gebeuren: moet de hele recyclinginstallatie worden vervangen, kan er worden volstaan met beperkt onderhoud en ‘pap-
pen en nathouden’, of is het een kansloze operatie en moet voor een heel ander businessmodel worden gekozen? In deze game krijgen de cursisten te maken met rollen die je in ook in de praktijk tegenkomt; denk aan een manager productie, een asset owner, een maintenance engineer, een contractpartij voor het onderhoud en een salesmanager Ga met die voorwaarden het vraagstuk maar aan, luidt de opdracht. De meeste cursisten vinden het lastig, leerzaam en heel leuk.”
VAN TECHNEUT NA AR TECHNOOM
Voor beide opleidingen wordt sectorbreed geworven, vertelt Mens. “In Nederland zijn vooral infrastructuurbedrijven geïnteresseerd in assetmanagement; de zware industrie blijft daarbij achter Vanuit die sector krijgen we wel wat aanmeldingen van maintenance en
OPLE IDINGSDATA
reliability engineers voor de certificaatopleiding, maar de petrochemie heeft ook een eigen, Amerikaans certificaat. Voor maintenance engineers en andere rollen die fysiek dichter bij assets staan, is de certificaatopleiding heel geschikt. Voor de diploma-opleiding melden meer mensen uit hogere managementlagen zich aan. Daar is deze opleiding niet exclusief voor bedoeld, maar engineers ervaren hem wel als erg lastig. In hun dagdagelijkse praktijk participeren ze doorgaans niet in besluitvormingstrajecten; daardoor leren ze veel van de assetmanagement-game, maar ze vinden het ook ingewikkeld om de opgedane kennis te linken met hun eigen werkveld.”
Toch is het, zoals Mens eerder zei, belangrijk dat de link tussen management, besluitvorming en operatie wordt gelegd. Daar zit volgens hem ook de belangrijkste waarde van de opleidingen: “We willen dat cursisten, op welk niveau ze ook opereren, een bredere kijk krijgen op de waarde van de assets in hun organisatie en wat onderhoud in dat kader zou moeten betekenen. Het bedrijfseconomische aspect is enorm belangrijk, ook voor engineers. Een lector van de Hogeschool Utrecht verwoordde het ooit heel mooi: ‘je moet van techneuten technomen maken’. Een bedrijf kan een geweldig technisch hart hebben, maar zonder bedrijfseconomisch kader red je het niet.”
Tekst: Bas Roestenberg
In september verzorgt IES bij Outvie de vijfdaagse opleiding ‘IAM Certificate in Asset Management’, in november gevolgd door de vierdaagse opleiding ‘IAM Diploma in Asset Management’ Beide opleidingen - doorgaans met groepen van +/- 7 tot 17 deelnemers - vinden plaats in Amsterdam. Meer informatie en de mogelijkheid tot inschrijven staat op de website van Outvie: https://outvie.nl
Foto: Jetver tising
Scholingsaanbod vo or onderh oudsprofessionals
NVDO
Brancheorganisatie voor de Nederlandse onderhoudssector
De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is de brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, kennisoverdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren. De NVDO doet dit door in de sector een ona ankelijke positie in te nemen en alle relevante bedrijfssectoren met behulp van voorlichting, advisering, kennisontwikkeling, (wetenschappelijk) onderzoek en kennisuitwisseling ten dienste te staan en zo op weg te helpen naar excellent asset management.
De NVDO is een brancheorganisatie waar de leden zich, zowel als vertegenwoordiger van hun bedrijf of organisatie, als professional én als persoon, thuis voelen. Een NVDO lid heeft, op basis van zijn of haar individuele ‘know how’ en kunde, de bereidheid kennis en ervaring uit te wisselen met geïnteresseerden (leden en niet-leden).
MAINTE NANCE ACADEMY
De NVDO Maintenance Academy biedt een bij- en nascholingsaanbod voor onderhoudsprofessionals. Alle onderdelen in de Academy bieden nieuwe kennis, nieuwe inzichten en nieuwe praktijken. Ze vormen ook een ontmoetingsplek, waar u samen met vakgenoten ervaringen uitwisselt, cases deelt en waar u niet alleen van de docent, maar zeker ook van elkaar zult leren.
Het totale scholingsaanbod vormt het hart van de NVDO-cursusbrochure. Van elke geplande activiteit treft u daarin een korte beschrijving aan, het kostenoverzicht, de trainingsdata en locaties. Bij elk onderdeel wordt aangegeven of een in company training tot de mogelijkheden behoort. Voor uw gemak is het totale portfolio ondergebracht in verschillende sectorgerelateerde onderdelen. Het is ook mogelijk dat de NVDO Maintenance Academy uw specifieke scholingswensen omzet in een training op maat.
Check https://maintenance.nvdo.nl/ maintenance-academy/ voor de cursusbrochure. Onderstaand een overzicht van de geboden opleidingen.
Goed onderhoudsproces
Risk Based Maintenance (RBM, Onderhoudsconcepten op basis van Risico)
Storingsanalyse, maar dan Anders! Life Cycle Costing
Voorraadbeheersing van Spare Parts
Onderhoudsprofessionals van topniveau
Leergang Vaardigheden voor Reliability & Maintenance Engineering - R&ME
Optimaal benutten van je Onderhoudsbeheersysteem
Asset Data Management
Gebouwde Omgeving
Leergang Conditiemeting; Onderhoudskundig
Inspecteur en/of Adviseur BOEI
Upgrade Erkend Onderhoudskundig Inspecteur BOEI
Masterclass Wat is de meerwaarde van Commissioning en Precommissioning
Masterclass NEN8026; van Strategie naar Operatie
Masterclass Inspecties en de waarde voor Asset
Management
Online Training
Problem Solving & RCA - Essentials
Artificial Intelligence voor Maintenanceprofessionals
NVDO-cursussen, leergangen, workshops en studiedagen zijn belangrijk voor functionarissen die betrokken zijn bij beheer en onderhoud omdat de relevante ontwikkelingen in het vakgebied grondig uitgediept worden. Het portfolio NVDO-opleidingen is interessant voor mensen die zich willen laten omscholen of juist vanuit een andere arbeidsomgeving in beheer en onderhoud aan de slag willen.
Outvie
Vergroot uw netwerk en kennis
Outvie is een erkend opleidingsinstituut met meer dan 30 jaar ervaring in Nederland. Outvie staat letterlijk voor ‘overtre en, voorbijstreven, uitblinken, winnen’. De laatste trends kennen, toonaangevende vakgenoten ontmoeten en direct met nieuwe kennis aan de slag gaan? Welkom bij Outvie
IAM CERTIFICATE IN ASSET MANAGEME NT
Toon wereldwijd uw expertise in asset management aan en voldoe aan de internationale standaarden van het IAM
Het verschil maken als assetmanagement professional? Bent u verantwoordelijk voor- of betrokken bij het beheren en onderhouden van fysieke assets? Laat ons u helpen uw kennis en expertise in assetmanagement naar een hoger niveau te tillen.
Leer risico’s signaleren, inventariseren, beheersen en monitoren
Kennis van asset management standaarden en processen toepassen in de dagelijkse praktijk
Inzicht in de verschillende fasen van de levenscyclus van een bedrijfsmiddel
In vijf dagen klaargestoomd om het IAM certificate in asset management te behalen. Download de brochure op https:// outvie.nl/training/iam-certificate-in-asset-management/#brochure
16, 17, 23, 24 september en 1 & 8 oktober 2025 in Amsterdam
IAM DIPLOMA IN ASSET MANAGEME NT
Word IAM gediplomeerd voor asset management naar internationale standaard met het diploma in asset management
Het gestructureerd veranderingen doorvoeren in uw organisatie; proces en bedrijfsmiddelen staat in deze opleiding centraal. Als ervaren asset manager leert u lange termijn investerings- en onderhoudsplannen af te stemmen op de corporate strategie en bereid u zich voor op een leidende rol. Zo zet u verschillende belangen van uw stakeholders op de juiste plaats. Ervaar tijdens de management game wat de implementatie van u als manager vraagt. Om voor deze opleiding in aanmerking te komen moet u in het bezit zijn van het IAM Certificate in Asset Management. Met deze vervolgopleiding behaalt u het Diploma in Asset Management naar internationale standaard. Download de brochure op https://outvie.nl/training/ iam-diploma-in-asset-management/#brochure
Een stop e ciënt aanpakken en minder kosten maken? De praktijkgerichte opleiding Industrieel Shutdown Management leert u hoe u onderhoudstops optimaliseert. Herkent u valkuilen tijdig en speelt u in op succesfactoren van uw onderhoudsstop. Maak kennis met de belangrijkste concepten en vaardigheden en krijg volledig inzicht in shutdown management om van uw stop, groot of klein, een succes te maken! Start op aanvraag. Download de brochure op https://outvie.nl/training/industrieel-shutdown-management/#brochure
ONDERHOUDS - EN RE LIABILIT Y MANAGEME NT
Word Certified Onderhouds- en Reliability management Professional en verbeter de onderhoudsstrategie binnen uw organisatie
Meer met minder doen, kosten besparen, maar wel veilige en betrouwbare assets: ongetwijfeld moet ook uw onderhouds-afdeling daaraan voldoen. Scherp uw kennis aan en speel in op de uitdagingen van de moderne onderhoudsafdeling met een juiste onderhouds- en reliability management aanpak. Leer hoe u een succesvolle onderhoudsstrategie inzet binnen uw organisatie. Start op aanvraag. Download de brochure op https://outvie.nl/ training/onderhouds-en-reliability-management/#brochure
DATA ANALYTICS FOR PREDICTIVE MAINTE NANCE
Voorspel & monitor onderhoudsbehoeften met (big) data voor predictive maintenance
Voorspel & monitor onderhoudsbehoeften met (big) data in de training Data Analytics for Predictive Maintenance. Gebruik data als hulpmiddel bij uw asset management en onderhoud om inzicht in de definities en toepassingen van data analytics voor predictive maintenance te krijgen. Na afloop heeft u een plan van aanpak waarmee u data analytics direct toepast in uw dagelijkse werkzaamheden. Start op aanvraag. Download de brochure op https://outvie.nl/training/data-analytics-for-predictive-maintenance/#brochure
IMPACT OMGEVINGSWET VOOR
MILIEUBE LA STENDE BEDRIJVE N
Maak de praktische vertaalslag van de nieuwe omgevingswet wijzigingen naar uw vergunningsproces
Het is cruciaal dat u op de hoogte bent van de nieuwe termen, kaders en processen wanneer u een nieuwe aanvraag doet, zodat u straks niet tegen verrassingen en beperkingen aanloopt. Deze training richt zich op wijzigingen in de omgevingswet rondom externe veiligheid en milieubelastende activiteiten met een praktische vertaalslag, zodat u uw vergunningsaanvraag veiligstelt. Start op aanvraag. Download de brochure op https://outvie.nl/training/ impact-omgevingswet-bedrijven/#brochure
CORROSIE MANAGEME NT
Leer corrosie herkennen, behandelen, monitoren en voorkomen met de training corrosiemanagement
Met de juiste kennis in huis over corrosie kunt u schade en lekkages voorkomen en beperken. Dit is medebepalend voor de duurzaamheid en levensduur van uw installatie. Tijdens de training corrosiemanagement maakt u kennis met de belangrijkste corrosievormen en krijgt u direct toepasbare oplossingen. Na de training weet u uw veiligheid te waarborgen en plant u uw onderhoud slimmer met een overwogen corrosiestrategie. Leer corrosie herkennen, behandelen, monitoren en voorkomen. Start op aanvraag. Download de brochure op https://outvie.nl/training/corrosiemanagement/#brochure
INCOMPANY
Naast de mogelijkheid van een individuele training biedt Outvie trajecten aan die op maat worden gemaakt voor uw organisatie. Bij een InCompany traject staat uw organisatie en opleidingsbehoefte centraal.
Bekijk InCompany trajecten via https:// outvie.nl/incompany/
I
SHARING KNOWLEDGE
Hogeschool Utrecht
In samenwerking, toekomstgericht en duurzaam
Hogeschool Utrecht (HU) begeleidt studenten en professionals. Zo'n 37.000 studenten volgen HU opleidingen, in Utrecht en Amersfoort. HU is een lerende organisatie. Daarmee bedoelen ze dat men het leren van studenten en medewerkers faciliteert én dat men van medewerkers verwachtdatzewillenblijvenleren. Goedeonderlingesamenwerking staat bij HU voorop.
Wilt uuwcarrièreinassetmanagementnaareenhogerniveau tillen? Dan is deMaster of Engineering in Asset lntegrityManagementvooruontworpen. Verdiepenverbreed uwkennisenverwerfwaardevolleleiderschapsvaardigheden als professional in het veld van asset en maintenance. Ons masterprogramma bestaat uit 3 modules: Asset Management, Asset lntegrity en Asset Performance. Als afrondingschrijftueenthesis.Demoduleskunnenookafzonderlijkwordengevolgd.Dezedeeltijdmasterisgoedte combineren met uw werk. U werkt samen met mede-professionals.Dekennisdieuopdoet,kuntumeteeninzetten op de werkvloer.
Aanmelddeadline31 december, voor startin februari
Aanmelddeadline 31 augustus, voor start in september
Startmomenten zijn 1 februari en 1 september
Bekijk hier de toelatingseisen https://www.hu.nl/ deeltijd-opleidingen/master-of-engineering/toelating
BEMAS
Opleidingen Maintenance Management in België
BEMAS, de Belgian Maintenance Association vzw-asbl, is een Belgische non-profitorganisatie voor het uitwisselen van kennis en goede praktijken in onderhoud en asset management. We helpen asset intensieve organisaties op weg naar worldclass beheer en onderhoud van technischeinstallaties.
BEMAS richt zich zowel tot onderhoud & asset managers indeindustrieen andereassetintensieveorganisaties, als totleveranciersvanonderhoudsdienstenen-oplossingen.
De missie van BEMAS is het creëren van een groter bewustzijn en waardering voor maintenance, reliability en asset management. Deopleidingenzijn gericht op onderstaande kwesties.
Watishetjuistetypeonderhoudvooruwmachinepark?
Hoe kan onderhoud het meest waarde toevoegen aan uwonderneming?
Hoe kunt u uw technici efficiënter latenwerken?
Op welke manier kunt u uw voorraad en het wisselstukkenbeheer optimaliseren?
Hoe kan onderhoud beter samenwerken met aankoop en engineering?
Wanneer is het aangewezen om onderhoud uit te besteden?
BEMAS behandelt daarbij onderwerpen zoals:
• ReliabilityCentered Maintenance (RCM), ValueDrivenMaintenance (VDM), Total ProductiveMaintenance (TPM), OperatorDriven Reliability (ODR), Handson Tool Time (HoTT).
Theorie en praktijkvoorbeelden uit verschillende sectoren komen aan bod. Daarbij bestaan er vier opleidingscycli.
OPLE IDINGSCYCLUS MAINTENANCE EN ASSET MANAGEME NT
BEMAS werkt hiervoor samen met gastdocenten van een hoog niveau, die aandacht hebben voor praktijkcases, oefeningen en veel interactie. De dynamiek die in iedere groep ontstaat na enkele sessies is voor vele deelnemers van zeer grote toegevoegde waarde.
De editie 2025-2026 start eind september 2025 en loopt door tot het voorjaar van 2026. De opleiding bestaat uit 26 modules van 4 uur netto lestijd, telkens op donderdagnamiddag. Daarvoor is er nog een startsessie (Great Asset Management Experience) gedurende een volledige dag. Tijdens de laatste sessie presenteren de deelnemers een verbetercase waarbij ze een deel van het geleerde toepassen op hun bedrijf Enkele maanden later is er dan nog een examen-sessie, waaraan de deelnemers vrijblijvend kunnen deelnemen.
Deze opleidingscyclus richt zich naar startende onderhoudsmanagers en andere ‘high potentials’ binnen een assetintensieve organisatie die de ambitie hebben om door te groeien naar een technisch leidinggevende functie. Naast de belangrijke theoretische modellen over onderhoud, betrouwbaarheid, onderhoudsbeheer en asset management, voorziet de opleiding in zeer concrete tools en oplossingen die in het bedrijf kunnen worden toegepast. U leert hoe een onderhoudsdienst wordt gerund. U leert op welke manier u het maintenance budget beheert. U leert vlug en e ciënt besparingsmogelijkheden te identificeren en besparingen te realiseren.
OPLE IDINGSCYCLUS SAP PM VOOR
MAINTE NANCE MANAGEME NT
Een goed gebruik van IT-tools helpt bedrijven om gestructureerd en transparant te werken én is onmisbaar binnen onderhoud om analyses en optimalisaties uit te voeren. In veel bedrijven is SAP het ERP-pakket dat door de hele organisatie gebruikt wordt, en wordt SAP PM (Plant Maintenance) gebruikt in de onderhoudsafdeling. Dit softwarepakket biedt vele mogelijkheden, maar vaak blijven deze onbenut.
De sessies van de opleidingscyclus SAP PM geven onderhoudsmedewerkers de kans om de mogelijkheden van SAP binnen het domein onderhoud verder te exploiteren. Dit door zowel verschillende functionaliteiten van SAP PM toe te lichten (zowel in ECC als S/4HANA) (*), als praktische tips te geven die het werken met deze software vlotter laten verlopen. Deze opleiding is ook zeer nuttig voor mensen die in de toekomst SAP gaan gebruiken, om een beter inzicht te krijgen in de mogelijkheden van SAP. Deze opleiding kan gevolgd worden ongeacht de versie van SAP PM
die in uw bedrijf is geïmplementeerd.
Deze opleiding kan gevolgd worden door alle SAP-gebruikers en medewerkers van de onderhoudsafdeling. Zeker aan te raden voor hoofdgebruikers. Deze opleiding is ook erg nuttig voor mensen die in de toekomst SAP PM gaan gebruiken, om een beter inzicht te krijgen in de mogelijkheden van SAP PM. Voor module 1 is geen voorkennis vereist. Voor de modules 2 - 5 is SAP-basiskennis vereist. Door de modulaire opbouw kunt u zelf bepalen welke sessies u wilt volgen: afzonderlijke modules of de hele reeks.
OPLE IDINGSCYCLUS ENERGIE-EFFICIËNTIE
EN DE BETROUWBAARHEID
VAN
PE
RSLUCHTINSTALL ATIES
Persluchtmachines zijn bij uitstek installaties met een groot energiebesparingspotentieel. Uit een vergelijkende studie van Enprove bleek dat het besparingspotentieel van een persluchtinstallatie (100kW/u, bij continu draaien) makkelijk kan oplopen tot €150.000 per jaar Dit staat voor 1250 MWh of 500 ton CO2. Dit is het equivalent van het elektriciteitsgebruik van bijna 300 gezinnen.
Na deze opleidingscyclus bent u in staat om deze besparing effectief te gaan realiseren in uw bedrijf De opleidingscyclus reikt een theoretisch kader aan over persluchtinstallaties maar is ook zeer praktisch van opzet. Zo beschikt elke deelnemer na afloop van de reeks over een assessment en verbeterplan voor de eigen persluchtinstallatie
De opleidingscyclus duurt 6 halve dagen. De sessies worden begeleid door de energiespecialisten van Enprove. Daarnaast wordt er voor elke sessie ook een gastspreker uit het werkveld uitgenodigd. U kunt de volledige cyclus volgen, of kiezen welke sessies u bijwoont.
OPLE IDINGSCYCLUS: OPTIMA AL GEBRUIK
VAN ULTIMO VOOR MAINTE NANCE
MANAGEME NT
Ultimo is een vaak gebruikt EAM-pakket in industriële bedrijven. BEMAS richt een nieuwe opleiding in om gebruikers de kans te bieden een beter inzicht te krijgen in de functionaliteiten van het pakket. In de verschillende sessies van deze opleidingscyclus geven we onderhoudsmedewerkers, applicatiebeheerders en HSE-medewerkers de kans om het volle potentieel van het Ultimo-pakket te benutten. Dit doen we door heel inzichtelijk en praktijkgericht door de verschillende modules te gaan.
E ectief gebruik van IT-tools is de sleutel tot het stroomlijnen van processen, het verhogen van de e ciëntie en het bevorderen van transparantie binnen bedrijven. Het vastleggen van gegevens en activiteiten binnen onderhoud is onmisbaar voor het uitvoeren van gedegen analyses en het realiseren van optimalisatie. Hoewel Ultimo voor veel organisaties hét Maintenance Management Systeem is, is er vaak sprake van onbenut potentieel en suboptimaal gebruik van deze gebruiksvriendelijke software. De uitgebreide trainingscyclus is erop gericht deze kloof te overbruggen en gebruikers de kans te bieden de mogelijkheden van Ultimo volledig te benutten. Tijdens de opleiding verdiept u niet alleen uw kennis van het pakket en de werking ervan, maar ontdekt u ook de talloze mogelijkheden voor uw organisatie. Onze focus gaat verder dan de modules alleen - we brengen u ook vaardigheden bij om met de Ultimo Configuration Tool (UCT) het pro-
gramma aan te passen aan de specifieke behoeften in uw bedrijf
Dankzij deze opleiding – die u als volledig traject of per aparte modules kan volgen – bereikt u een nieuw niveau van bekwaamheid en ontketent u het ware potentieel van Ultimo. Tijdens elke sessie worden inzichten, tips en tricks ter plekke ingeoefend op de eigen laptop in een demo-omgeving of de eigen testomgeving (BYOD). Daarnaast is het mogelijk om aan de lesgever vragen te stellen over uitdagingen of moeilijkheden die u ondervindt in Ultimo in de eigen werkomgeving (voor zover deze aansluiten bij het onderwerp van de module).
Deze opleiding kan gevolgd worden voor de industriële versie van Ultimo. Daar waar specifieke functies slechts voor bepaalde versies beschikbaar zijn, wordt dit toegelicht. U krijgt tijdens de cursus een overzicht van de verschillende modaliteiten en functionaliteiten, gekoppeld aan praktische tips en oefeningen.
De opleidingscyclus is modulair opgebouwd, waardoor u zelf kunt kiezen om het volledige traject of enkele aparte modules te volgen. Tijdens de opleiding wordt theorie afgewisseld met praktische tips en wordt er voldoende ruimte gelaten om te oefenen. U kunt hiervoor werken op de eigen laptop in een aparte demo-omgeving, of in de testomgeving van uw eigen Ultimo. (BYOD)
De volledige cyclus wordt aangeraden aan de hoofdgebruikers van de onderhoudsafdeling, i.e. Maintenance Managers, Reliability Engineers, Planners, Werkvoorbereiders, Supervisors, die de jobs inplannen, de wisselstukken beheren, operations opvolgen enz. Modules 1 en 2 kunnen gevolgd worden door techniekers en werkvoorbereiders die enkel de jobs verwerken. Voor module 1 is geen voorkennis vereist. Voor de modules 2 t.e.m. 5 is kennis van Ultimo vereist. Deze opleiding is ook zeer nuttig voor mensen die in de toekomst Ultimo gaan gebruiken en een beter inzicht willen krijgen in de mogelijkheden.
Door de modulaire opbouw kunt u zelf bepalen welke sessies u wilt volgen: afzonderlijke modules of de hele reeks.
TOEPASSINGSTRA JECTEN
Behalve bovenstaande cycli kunt u kiezen voor toepassingstrajecten. Een toepassingstraject is een korte opleiding gevolgd door verschillende vervolgsessies. Het is de bedoeling dat de deelnemers na elke sessie de aangeleerde concepten toepassen in hun bedrijf. Tijdens de daaropvolgende sessie worden ervaringen gedeeld met de andere deelnemers en worden uitdagingen en oplossingen besproken. Daarna wordt er gestart met de voorbereiding van de volgende toepassingsfase
BEMAS biedt de volgende trajecten aan:
Innovative Root Cause Analysis
Natuurlijk leiderschap in een onderhoudsomgeving Evolueren van een maintenance- naar een asset management-organisatie
In orde brengen van het technische magazijn
Belangenbehartiging
BEMAS, de Belgian Maintenance Association vz w-asbl, is een non- profitorganisatie voor het ui twis selen van kennis en goede prak tijken in onderhoud en as set management. BEMAS help t as set intensieve organisaties op weg naar wor ldclass beheer en onderhoud van technische inst allaties
De organisatie richt zich zowel to t onderhoud & asset managers in de indu strie en andere as setintensieve organisaties, als tot leveranciers van onderhoudsdiensten en -oplos singen. De missie van BEMAS is het creëren van een groter bewust zijn en waardering voor maintenance, reliabil it y en as set management
Deltalinqs behartig t de gezamenlijke belangen van meer dan 95% van alle logistieke, haven- en indu striële bedrijven in de main port Ro tterdam. Bij onze ondernemer svereniging zijn ruim 700 bedrijven aang esloten ui t ve er tien vers chillende sectoren. Met een toegevoegde waarde van € 29,6 miljard draagt de mainport Ro tterdam direct 2,9% bij aan het Bruto Binnenlands Produc t van Nederland en biedt de mainport dire ct en indire ct werk aan circa 192.000 mensen in de re gio Ro tterdam- Rijnmond. Voor heel Nederland brengt de Rotterdamse haven een werk gelegenheid van meer dan 50 0.000 arb eidsplaat sen en een toegevoegde waarde van ruim € 60 miljard met zich mee.
FME is de ondernemersorganis atie voor de technologische industrie. De 2.100 leden zijn te chnost ar ters, handelsbedrijven, middelgrote en kleine industrie (mki) en grote indu strie/multinationals die ac tief zijn in de sectoren metaal, elektronica, elek trotechniek en kunsts tof. Er werken bij onze leden 235.000 medewerker s. De gezamenlijke omzet van de FME- leden bedraa gt € 145 miljard en zij exporteren voor € 76 miljard. FME werk t intensief samen met 34 partnerbranches
www.bema
Groningen Seapor ts is de commerciële exploi tant en ontwikkelaar van de havens van Delf zijl en Eemshaven en aangrenzende indu strieterreinen. De organisatie verzorgt de comple te havendiens tverlening aan haar industriele- en MKB- klanten. Er bevinden zich divers e geclus terde bedrijve nterreinen in de havengebieden. Zoals he t chemieclus ter in Delf zijl en het energiecluster in Eemshaven.
www.groningen -seaport s.com
De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is de brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, kennisoverdracht en netwerken onders teuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asse t Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onde rhoudssec tor als ’s werelds be ste help t te pres teren. De NVDO doet di t door in de sector een onaf hankelijke positie in te nemen en alle relevante bedrij fs sectoren met behulp van voorlichting , advisering , kennis ontwikkeling , (wetenschappelijk) onderzoek en kennisui twis seling ten dienste te st aan en zo op weg te helpen naar excellent as set management
IRO is een onaf hankelijke non- profit organisatie. De Nederlandse Of fshore Energie toeleveringsindustrie behoor t tot de top 5 van de wereld. Branchevereniging IRO is een onafhankelijke non- profit organisatie die de belangen van haar 350 aangesloten bedrijven onders teun t en behartig t. Haar inze t is gericht op he t verder verbeteren van de in ternationaal toonaangevende positie die de leden innemen als toeleverancier s in de upstream olie -, gas, of fshore renewable en mariene energie industrie. De IRO leden bestaan ui t een breed sc ala van zowel multinationals als MKB bedrijven. Ze vertegenwoordigen de gehele supply chain binnen de of fshore energie- industrie, me t ac tiviteiten op het gebied van: Engineer ing & Consul tancy, Cons truc tie & Fabricage, Plant & Equipment, Contracting & In st allatie, Exploratie & Produc tie en Pers oneel & HSE. Het dienstenaanbod dat IRO haar leden biedt, varieert van he t onderhouden van de relaties tuss en overheid en NGO’s en he t facili teren v an ne twerkmogelijkheden binnen de IRO communit y tot deelname aan internationale handelsmissies en beur zen, evenals het delen van Busine ss In telligence en nieuwe technologieën.
www.iro.nl
De missie van Port of Amsterdam is duurzame verbindingen leggen voor een samenleving in transitie. Opdat de haven nu en in de toekomst een relevante schakel is in een internationaal logistiek sy steem, verankerd in het Noordzeekanaalgebied en es sentieel onderdeel van een toonaangevende Europese hoofdstad. Een haven waar Amsterdammers trots op zijn. Dit vert aalt zich naar de visie voor 2040: Green Port Amsterdam. In 2040 is Amsterdam de bestemmingshaven voor schone scheepvaart, circulaire indu strie en hernieuwbare energie.
Veelzijdig , multimodaal, en met ve el ruim te vo or ontwikkeling. Dat is North Sea Port. Een ve elzijdige haven, waarbij we ze er ui teenlopende soor ten go ederen via de kades zien pass eren. North Sea Port is een multimodale haven, omdat het achterland word t ontsluiten via allerlei transpor tmiddelen, met een sterke nadruk op binnen scheepvaar t. Met ruimte vo or ontwikkeling , met nog meer dan 1.000 hect are bedrijve nterreinen
www.por
www.nor thseap or t.com
Met een to tale door voer van 278 miljoen ton per jaar vorm t Port of Antwerp- Bruges een belangrijk knooppunt in de wereldwijde handel en industrie. De haven is een cruciale schakel voor de afhandeling van containers, de traf iek van stuk goed en de overslag van voer tuigen. Port of Antwerp- Bruges is de thuisbasis voor 1.400 bedrijven en huisve st de groots te geïn tegreerde chemis che clus ter in Europ a. De haven zorg t, dire ct en indire ct, voor een totaal van 16 4.000 jobs en voor een toegevoegde waarde van 21 miljard euro. De havensites van Antwerpen en Zeebrugge worden ui tgebaat door he t Havenbedrijf Antwerpen- Brug ge, een nv van publiek recht met de St ad Antwerpen en de St ad Brug ge als aandeelhouders. Het stel t 1.800 medewerker s te werk . Johan Klaps is Antwerps havenschepen en voor zi tter van de raad van be stuur, en Brugs burgemeester Dirk De fauw is de ondervoorzit ter van de raad van be stuur. Jacque s Vandermeiren is de CEO en voor zi tter van het directiecomi té, dat de dagelijkse leiding verzorgt www.por tofant werpbruges .c om
tofams terdam.c om
Port of Den Helder ontwikkelt de haven van Den Helder tot dé pits tophaven aan de Noordzee voor logistieke dien st verlening, onderhoud en bevoorrading , om zo een duur zame economische ontwikkeling van de regio te stimuleren. NV Port of Den Helder is verant woordelijk voor de economische on twikkeling , het beheer, onderhoud en de exploi tatie van het civiele deel van de haven. Port of Den Helder wil de komende jaren groeien door samenwerking en innovatieve ontwikkelingen, om zo de regionale, nationale en internationale aanwezig heid van dé toonaangevende of fshore - en defensiehaven te vers terken.
De Ro tterdamse haven is de groots te haven van Europa. He t Havenbedrijf beheer t, exploiteer t en ontwikkelt het Rotterdamse haven- en indu striegebied en men is verantwoordelijk voor het handhaven van een veilige en vlot te af handeling van de scheepvaar t. ‘We zijn trot s op de haven van nu en creëren samen met onze partners de haven van de toekomst. Met voorui tziende blik, streven we naar een klimaatvriendelijke, inclusieve én veilige haven.’
Bedrijven kunnen me t Carbonbid een financiële bijdrage krijgen voor het reduceren van broeikasgass en in het havengebied. Met het initiatief wil het Havenbedrijf voor bedrijven de drempel verlagen om de ideeën die zij hebben voor verduurzaming ve rsneld tot ui tvoer te brengen.
Veilig werken is een verantwoordelijkheid vo or alle betrokkenen in de ke ten. Van opdracht gever, werk gever to t de medewerker op de werkvloer. Opleidingsinstantie s voor veilig werken en de fabrikanten- leveranciers van de middelen waarmee gewerk t word t, maken deel ui t van deze ke ten. Stchting Industriële Reinig ing (SIR) wil de werk zaamheden in de in dustriële reinig ing structureel veiliger en gezonder maken. De SIR heef t regelmatig overleg met allerlei organisaties . In de drieho ek overheid – reinigingsbedrijf – opdracht gever is de SIR de voor trekker. Als belangenbehartiger van de branche heef t de SIR overleg met het Ministerie van Sociale Zaken en Werk gelegenheid en de Ins pec tie SZW.
www.por tofr ot terdam.c om
Vereniging ION is de brancheorganis atie voor profes sionals die ac tief zijn of al s (toe -)leverancier, geïn tegreerd bedrijf of applic ateur in de branche oppervlaktebehandeling. ION st aat vo or Industrieel Oppervlaktebehandelend Nederland. Waaronder chemische en mechanische voorbehandeling, galvaniseren, anodiseren, emailleren, poedercoaten, lakken en natlakken, thermisch verzinken en spui ten, metaalconser vering, PVD/CVD en nano coatings.
De Koninklijke Vereniging van de Nederlandse Chemische Indu strie (VNCI) is de brancheorganis atie voor de chemische industrie in Ne derland. In de chemische industrie werken 45 000 mensen bij grote en kleine bedrijven en bij st ar tups VNCI verbindt, vers terk t en vertegenwoordigt de chemische indu strie in Nederland zodat onze leden veilig , ef ficiënt en innovatief kunnen bijdragen aan een duurzame en welvarende samenleving.
VNO- NC W is een vereniging die de belangen van kleine, middelgrote en grote ondernemingen verspreid over alle sectoren behartig t. Van beur sgenoteerde en familiebedrijven tot zelf st andigen zonder personeel en jonge ondernemingen. VNO- NC W heef t branch eorganisaties en bedrijven als lid. Le den hebben invloed op het beleid van de vereniging. VNONC W st aat vo or een samenleving met gelijke kansen en werk voor iedereen, een duur zame omgeving en voldoende economische groei om dat allemaal mogelijk te maken.
www.vno -ncw.nl
www.por tof denhelder.nl
www.s afeb ook.nu
De Vereniging voor Oppervlaktetechnieken en Materialen (VOM) is een netwerkorganis atie van bedrijven die ge specialiseerd in oppervlaktebehandeling in België
De VOMI is de branch eorganisatie voor dienst verlenende bedrijven in de procesindustrie. De vereni ging vertegenwoordig t bedrijven ui t vers chillende vakgebieden, variërend van industriële reinig ing, steigerbouw, metaalconservering, isolatie en piping & mechanical (leidingwerken) tot elec tric al & in strumentation, hijs - en transpor twerkzaamheden en specialtie s. De VOMI behartig t de collectieve belangen van haar leden en treedt hierbij op als ge sprekspartner richting st akeholders
World Clas s Maintenance (WCM) is het netwerk voor ‘smart sust ainable asset management’ in Ne derland. Doel stelling is radicaal: op naar 100% voor spelbaar onderhoud in de Nederlandse indu strie. Di t doet men door slimme onderhoudskennis te ontwikkelen, te verspreiden en toe te pass en. Specifiek vo or de leden, maar ook voor de maatschappij al s geheel. WCM projecten op het gebied van slim onderhoud dragen bij aan een verlengde as set life time, aan een betere mobili teit, aan de noodzakelijke energietransitie, aan kennis ontwikkeling en last but not leas t, aan de Nederlandse concurrentiekracht
www.worldcla ssmaintenance.com
www.vomi.nl
M+R
De vakbeurs voor procesinstrumentatie en automatisering. Professionals uit de procesindustrie kunnen zich tijdens M+R laten inspireren over hoe assets ‘slimmer’ gemaakt kunnen worden met behulp van meet-, regel- en analyseinstrumentatie en automatisering.
M+R is onderdeel van het grootste processing evenement binnen de Benelux, samen met de vakbeurzen Solids, gericht op de verwerking van poeder en bulk, en Pumps & Valves, gericht op de verwerking van vloeisto en en gassen. Deze vakbeurs is specifiek toegespitst op de procesindustrie en biedt naast traditionele technologieën ook ruimte voor innovaties die inspelen op toekomstige ontwikkelingen, zoals automatisering en sensortechnologie. De exposanten presenteren onder andere niveaumeters, analytische instrumentatie, druksensoren, gasmeters, data hardware en software of testapplicaties.
1 – 2 oktober 2025
Locatie: Rotterdam Ahoy
Pumps & Valves
De toekomst van gas- en vloeistof technologie. Pumps & Valves Rotterdam brengt professionals uit de procesindustrie samen om innovaties te verkennen, waardevolle connecties te leggen en essentiële kennis op te doen.
Pumps & Valves is twee dagen lang hét netwerken kennisplatform voor alle professionals uit de procesindustrie. Tijdens de beurs presenteren bedrijven de nieuwste innovaties en ontwikkelingen aan de aanwezig brancheprofessionals die zich bezighouden met de verwerking en het transport van vloeisto en en gassen. De exposanten tonen u o.a. pompen, afsluiters, leidingsystemen, instrumentatie, filters & mixers en appendages.
Naast het aanbod van innovaties en ontwikkelingen biedt Pumps & Valves u ook een gratis kennisprogramma met de laatste trends & ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid, veiligheid & machine 1 – 2 oktober 2025
Locatie: Rotterdam Ahoy
Solids Rotterdam
Twee dagen lang brengt Solids Rotterdam leveranciers, experts en innovators samen om de nieuwste ontwikkelingen en slimme oplossingen te ontdekken met betrekking tot bulkgoederen. Solids is twee dagen lang het netwerk- en kennisplatform voor professionals uit de procesindustrie. Tijdens de beurs presenteren bedrijven de nieuwste innovaties en ontwikkelingen aan de aanwezig brancheprofessionals die zich bezighouden met de verwerking en het transport van bulkgoederen. De exposanten tonen u o.a. afscheiders, filters, doseer- en meetapparatuur, droogapparatuur, bulkverpakkingen en machinebouw
Naast het aanbod van innovaties en ontwikkelingen biedt Solids u ook een gratis kennisprogramma met de laatste trends & ontwikkelingen op het gebied van proces- & energie e ciëntie, circulair produceren en digitalisering.
1 – 2 oktober 2025
Locatie: Rotterdam Ahoy
Indust rial Heat & Power
Industrial Heat & Power is het platform voor de industriële energievoorziening en de beurs voor professionals die de connecties, tools en kennis zoeken om direct mee aan de slag te gaan. Industrial Heat & Power wordt georganiseerd tijdens de Nationale Energie week, een week vol netwerkevents in het kader van de energietransitie
7 – 9 oktober 2025
Locatie: Brabanthallen, Den Bosch
WCM
Jaarevent
Samen Slimmer: Data, Voorspellen en Innovatie in Asset Management
Hoe zorgen we ervoor dat onze infrastructuur en industriële installaties slim, betrouwbaar en toekomstbestendig blijven functioneren?
World Class Maintenance (WCM) en het onderzoeksprogramma PrimaVera nodigen je van harte uit voor het gezamenlijke jaarevent “Samen Slimmer: Data, Voorspellen en Innovatie in Asset Management” Dit event markeert de afsluiting van het zesjarige, door NW O gehonoreerde project PrimaVera én vormt het jaarlijkse ontmoetingsmoment binnen het WCM-netwerk.
8 oktober 2025
Locatie: Het Ketelhuis, Eindhoven
Nationaal Seveso
Congres
Het enige kennis- en netwerkplatform dat Sevesobedrijven verbindt met praktijkgerichte inzichten over inspecties, veiligheid en nieuwe wetgeving
In 2025 verandert de speelruimte voor industriële veiligheid fundamenteel. Nieuwe wetgeving, maatschappelijke druk en complexe risico’s vragen om scherpe keuzes. Tijdens het Nationaal Seveso Congres komt de sector samen: om kennis te delen, ervaringen uit te wisselen en oplossingen te vinden die écht werken. U hoort hoe anderen omgaan met dezelfde uitdagingen en gaat naar huis met nieuwe ideeën, concrete aanknopingspunten en waardevolle contacten. Zo leert u hoe u binnen uw organisatie het verschil maakt.
18 november 2025
Locatie: Van der Valk Exclusief, Utrecht
Future Surfaces
De Nederlandse en Belgische brancheorganisaties in de oppervlaktetechnologie, Vereniging ION en VOM, lanceren een nieuw evenement voor de oppervlaktebehandelende industrie en haar opdrachtgevers: Future Surfaces. Het thema van het evenement is 'Surface Treatment Industry: Ready for 2030!' Dit thema is gekozen omdat het de Europese doelstelling is om tegen 2050 het eerste klimaat neutrale continent te worden. Om deze doelstelling te realiseren zijn de klimaatambities voor 2030 een uitstootvermindering van om en nabij 50 procent.
Dit tweedaags evenement is zowel een congres, een beurs als een netwerkevent en biedt alles wat nodig is om voorop te blijven lopen in de oppervlaktetechnologie. Experts van de Benelux komen samen om de laatste ontwikkelingen te presenteren, met elkaar te debatteren en informatie uit te wisselen. Met drie parallelsessies en een exposantenvloer biedt het event de gelegenheid tot netwerken en laat toe om met een minimale tijdsinvestering zoveel mogelijk specialisten en hun duurzame oplossingen te leren kennen.
19 en 20 november 2025
Locatie: Congrescentrum Ter Elst, Edegem (B)
Maintenance Antwerpen
Een bezoek aan Maintenance biedt onderhoudstechniekers, supervisors, ingenieurs, onderhoudsmanagers en dataingenieurs een unieke kans om hun kennis te verbreden, nieuwe technologieën te ontdekken en waardevolle contacten te leggen in hun vakgebied. Dit alles vergoten met een sausje van innovatie, automatisering en virtual reality.
25 - 26 maart 2026
Locatie: Antwerp Expo
Pumps & Valves
Antwerpen
Dit vakevent voor industriële vloeistof- en gastechnologieën vindt tegelijk plaats met vakbeurs Maintenance Antwerpen.
25 - 26 maart 2026
Locatie: Antwerp Expo
Solids Antwerpen
Als grootste knooppunt voor bulkgoederen in Europa is Antwerpen de belangrijkste ontmoetingsplaats voor professionals in bulkgoederen.
21 – 22 oktober 2026
Locatie: Antwerp Expo
Specialist in veilig werken op hoogte en in besloten ruimten
eurosafe.eu
Risicovolle werkzaamheden?
Schakel een Safety & Rescue team in.
Een Safety & Rescue team staat klaar tijdens risicovolle werkzaamheden. Ons team bestaat uit professionals. Zij zijn getraind op het uitvoeren van reddingen uit complexe situaties. Bij een calamiteit kan een reddingsteam snel eerste (medische) hulp verlenen. Aangepast aan jouw situatie.