Mattheus
HOOFDSTUK1
1HetboekvandegeneratievanJezusChristus,dezoon vanDavid,dezoonvanAbraham.
2AbrahamverwekteIsaak,enIsaakverwekteJakob,en JakobverwekteJudasenzijnbroers.
3EnJudasverwekteFaresenZarabijThamar;enFares verwekteEsrom;enEsromverwekteAram; 4EnAramverwekteAminadab;enAminadabverwekte Naässon;enNaässonverwekteSalmon;
5EnSalmonverwekteBoosbijRachab;enBoosverwekte ObedbijRuth;enObedverwekteIsaï;
6EnIsaïverwekteDavid,dekoning,enDavid,dekoning, verwekteSalomobijhaardiedevrouwvanUriawas geweest;
7EnSalomogewonRoboam;enRoboamgewonAbia;en AbiaverwekteAsa;
8EnAsaverwekteJosafat;enJosafatverwekteJoram;en JoramverwekteOzias;
9EnOziasgewonJoatham;enJoatamgewonAchaz;en AchazgewonEzekia;
10EnEzekiagewonManasse;enManasseverwekteAmon; enAmongewonJosias;
11JosiaverwekteJechonjaenzijnbroers,toenzijnaar Babelwerdenweggevoerd
12EnnadatzijnaarBabelwarengebracht,verwekte JechoniasSalathiël,enSalathiëlverwekteZorobabel;
13EnZorobabelgewonAbiud;enAbiudgewonEljakim; enEljakimgewonAzor;
14EnAzorverwekteSadok,enSadokverwekteAchim,en AchimverwekteEliud;
15EnEliudverwekteEleazar,enEleazarverwekte Matthan,enMatthanverwekteJakob.
16EnJakobverwekteJozef,demanvanMaria,uitwie geborenwerdJezus,dieChristusgenoemdwordt.
17AlduszijndegeslachtenvanAbrahamtotDavid veertiengeslachten,envanDavidtotdewegvoeringnaar Babelveertiengeslachten,envandewegvoeringnaar BabeltotChristusveertiengeslachten
18DegeboortevanJezusChristusvondopdezewijze plaats:Maria,zijnmoeder,wasondertrouwdmetJozef; voordatzijgingensamenwonen,bleekzijzwangertezijn vandeHeiligeGeest
19ToenwildeJozef,haarman,haarnietinhetopenbaar toteenschandebrengenenwildehijhaarinhetgeheim verstoten
20Terwijlhijhierovernadacht,verscheenhemineen droomeenengelvandeHeer,diezei:Jozef,zoonvan David,weesnietbangMaria,uwvrouw,totutenemen, wantwatinhaarverwektis,isuitdeHeiligeGeest.
21Enzijzaleenzoonbaren,engijzultHemdenaam Jezusgeven,wantHijzalZijnvolkzaligmakenvanhun zonden.
22Ditallesisgebeurd,opdatvervuldzouwordenwatde Heeregesprokenheeftdoordeprofeet,diezegt:
23Zie,demaagdzalzwangerwordeneneenzoonbaren, enmenzalHemdenaamImmanuelgeven,hetgeen betekent:Godmetons
24ToenJozefuitzijnslaapwasopgestaan,deedhijzoals deengelvandeHeerhemhadbevolenennamzijnvrouw totzich.
25Enhijhadgeengemeenschapmethaar,totdatzijhaar eerstgeborenzoongebaardhad;enhijgafhemdenaam Jezus.
HOOFDSTUK2
1ToenJezusgeborenwasinBethleheminJudea,inde dagenvankoningHerodes,zie,daarkwamenwijzenuit hetoostennaarJeruzalem,
2Enzijzeiden:WaarisdepasgeborenKoningderJoden? Wantwijhebbenzijnsterinhetoostengezienenzijn gekomenomHemteaanbidden.
3ToenkoningHerodesdithoorde,raaktehijinverwarring, enheelJeruzalemmethem
4Toenhijalleoverpriestersenschriftgeleerdenvanhet volkbijeenhadgeroepen,vroeghijhunwaardeChristus geborenzouworden
5EnzijzeidentotHem:TeBethleheminJudea;wantzois hetgeschrevendoordeprofeet:
6Enjij,Bethlehem,inhetlandvanJuda,bentzekernietde minsteonderdevorstenvanJuda,wantuitjouzaleen Leidsmanvoortkomen,DiemijnvolkIsraëlzalhoeden
7ToenriepHerodesinhetgeheimdemagiërsbijzichen vroeghunnauwkeurighoelaatdesterwasverschenen.
8EnhijzondhennaarBethlehem,enzeide:Gaatheenen doetnauwkeurigonderzoeknaarhetkindeke,enwanneer gijhetgevondenhebt,berichthetmijopnieuw,opdatook ikkomeenhetaanbidde
9Nadatzijdekoninghaddenaangehoord,gingenzijop wegEnzie,desterdiezijinhetoostenzagen,gingvoor henuit,totdathijbleefstaanbovendeplaatswaarhetkind was.
10Toenzedesterzagen,werdenzebuitengewoonblij. 11Toenzijhethuisbinnengingen,zagenzijhetKindmet Maria,zijnmoeder,enzijvielenneerenaanbadenHem. ZijopendenhunschattenenbodenHemgeschenkenaan: goud,wierookenmirre
12EnnadatGodhenineendroomhadgewaarschuwddat zijnietnaarHerodesmochtenterugkeren,vertrokkenzij langseenanderewegnaarhunland
13Entoenzijvertrokkenwaren,zie,daarverscheende engelvandeHeeraanJozefineendroomenzei:Staop, neemhetkindenzijnmoedermeeenvluchtnaarEgypte, enblijfdaartotdatikhetuvertel,wantHerodeszalhet kindzoekenomhettedoden
14Toenhijopstond,namhijhetkindenzijnmoeder's nachtsmeeenvertroknaarEgypte.
15EnhijbleefdaartotaandedoodvanHerodes,opdat vervuldzouwordenwatdoordeHeeregesprokenisdoor deprofeet,diezegt:UitEgyptehebIkMijnZoongeroepen.
16ToenHerodeszagdathijdoordewijzenwasbedrogen, werdhijzeertoornigHijstuurdeermannenopuitomin Bethlehemenindeheleomgevingallejongetjesvantwee jaarenjongertelatendoden,overeenkomstigdetijddiehij nauwkeurigbijdewijzenhadnagevraagd
17Toenwerdvervuldwatgesprokenisdoordeprofeet Jeremia,diezei:
18InRamawerdeenstemgehoord,geweeklaag,geween engrootgerouw.Rachelweendeomhaarkinderenen wildezichnietlatentroosten,omdatzeernietmeerwaren
19MaartoenHerodesgestorvenwas,zie,eenengelvande HeerverscheenineendroomaanJozefinEgypte, 20Zijzeiden:Staop,neemhetkindenzijnmoederenga naarhetlandvanIsraël,wantzijdiehetkindnaarhetleven stonden,zijndood.
21Toenstondhijop,namhetkindenzijnmoedermeeen kwaminhetlandvanIsraël
22MaartoenhijhoordedatArchelaüsinJudearegeerdein deplaatsvanzijnvaderHerodes,vreesdehijdaarheente gaanMaarnadatGodhemineendroomhad gewaarschuwd,weekhijafnaardestrekenvanGalilea
23EnHijkwamenwoondeineenstad,genaamdNazareth, opdatvervuldzouwordenwatdoordeprofetengesproken was:HijzaleenNazarenergenoemdworden
HOOFDSTUK3
1IndiedagenkwamJohannesdeDoperindewoestijnvan Judeaprediken,
2Enzeiden:Bekeertu,wanthetKoninkrijkderhemelenis nabijgekomen
3Wantdezeishetoverwiegesprokenisdoordeprofeet Jesaja,toenhijzei:Destemvaniemanddieroeptinde woestijn:BereiddewegvandeHeer,maakzijnpaden recht.
4EndezeJohanneshadkledingvankameelhaareneen lerengordelomzijnlendenen;zijnvoedselbestonduit sprinkhanenenwildehoning.
5ToengingenJeruzalem,heelJudeaendehelestreek rondomdeJordaantothemuit,
6EnzijlietenzichdoorhemdopenindeJordaan,terwijl zijhunzondenbeleden
7ToenHijzagdaterveelFarizeeënenSadduceeënnaar Zijndoopkwamen,zeiHijtegenhen:Adderengebroed, wieheeftueenwaarschuwinggegevenomtevluchten voordekomendetoorn?
8Brengdaaromvruchtenvoortdiedebekeringwaardig zijn
9Endenknietbijuzelf:WijhebbenAbrahamtotvader WantikzegudatGodbijmachteisuitdezestenen Abrahamkinderenteverwekken
10Ennuligtookdebijlaandewortelvandebomen; daaromwordtiedereboomdiegeengoedevruchtdraagt, omgehakteninhetvuurgeworpen
11Ikdoopuwelmetwatertotbekering,maarHijDiena mijkomt,issterkerdanik;ikbennietwaardigHemzijn schoenennatedragen;HijzaludopenmetdeHeilige Geestenmetvuur.
12Hijheeftdewaninzijnhandenhijzalzijndorsvloer grondigreinigenenzijntarweindeschuurbijeenbrengen, maarhetkafzalhijmetonblusbaarvuurverbranden
13ToenkwamJezusvanGalileanaardeJordaan,naar Johannes,omdoorhemgedooptteworden
14MaarJohannesprobeerdeHemtegentehoudenenzei: IkhebnodigdatikdoorUgedooptword,enkomtUtot mij?
15EnJezusantwoorddeenzeidetothem:Laathetnu geschieden,wantaldusbetaamthetonsallegerechtigheid tevervullenToenlietHijhethemtoe
16EntoenJezusgedooptwas,kwamHijmeteenopuithet waterEnzie,dehemelenwerdenHemgeopend,enHij
zagdeGeestvanGodnederdalenalseenduifenopZich komen.
17Enzie,eenstemuitdehemelenzei:Ditismijngeliefde Zoon,inwieIkmijnwelbehagenheb.
HOOFDSTUK4
1ToenwerdJezusdoordeGeestweggeleidnaarde woestijnomdoordeduivelverzochtteworden
2Ennadathijveertigdagenenveertignachtenhadgevast, kreeghijhonger
3ToendeverzoekerbijHemkwam,zeiHij:AlsUde ZoonvanGodbent,zegdandatdezestenenbroden worden
4MaarHijantwoorddeenzeide:Erstaatgeschreven:De menszalnietvanbroodalleenleven,maarvanelkwoord datuitdemondGodskomt
5ToennamdeduivelHemmeenaardeheiligestaden zetteHemopdebovenrandvandetempel,
6EnHijzeitegenHem:IndienGijGodsZoonzijt,werp Uzelfdannaarbeneden,wanterstaatgeschreven:Hijzal ZijnengelenvoorUbevelen,enzijzullenUophun handendragen,opdatGijUwvoetnietaaneensteenstoot
7Jezuszeitegenhem:Erstaatookgeschreven:Uzultde Heer,uwGod,nietopdeproefstellen.
8VervolgensnamdeduivelHemmeenaareenzeerhoge bergentoondeHemaldekoninkrijkenvandewerelden hunheerlijkheid,
9Enhijzeitegenhem:Ditalleszalikugeven,alsuzich neerwerptenmijaanbidt
10ToenzeiJezustegenhem:Gaweg,satan,wanterstaat geschreven:DeHeer,uwGod,zultuaanbiddenenHem alleendienen
11ToenlietdeduivelHemalleen,enzie,engelenkwamen endiendenHem
12ToenJezushoordedatJohannesindegevangeniswas geworpen,vertrokHijnaarGalilea.
13EnHijverlietNazarethengingwoneninKapernaüm, dataandezeekustligt,inhetgebiedvanZebulonen Naftali.
14opdatvervuldzouwordenwatgesprokenisdoorde profeetJesaja,diezei:
15HetlandvanZebulonenhetlandvandeNaftali,aande wegnaardezee,overdeJordaan,Galileavandeheidenen; 16Hetvolkdatinduisterniszat,heefteengrootlicht gezien,envoorhendiezateninhetlandvandeschaduw vandedood,isereenlichtopgegaan
17VanafdietijdbegonJezustepredikenentezeggen: Bekeeru,wanthetKoninkrijkderhemelenis nabijgekomen
18EnJezuslieplangsdezeevanGalileaenzagtwee broers,namelijkSimon,diePetrusgenoemdwordt,en Andreas,diensbroer,eennetindezeewerpenWantzij warenvissers
19EnHijzeidetothen:VolgMij,enIkzaluvissersvan mensenmaken
20ZijlietenmeteenhunnettenachterenvolgdenHem.
21EntoenHijvandaarverderging,zagHijnogtwee anderebroers:Jakobus,dezoonvanZebedeüs,en Johannes,zijnbroer,inhetschipmetZebedeüs,hunvader, bezigmethetherstellenvandenettenEnHijriephen
22Zijverlietenonmiddellijkhetschipenhunvaderen volgdenhem.
23EnJezustrokrondinheelGalilea,gafonderrichtinhun synagogenenverkondigdehetEvangelievanhet Koninkrijk;Hijgenasalleziektenenkwalenonderhet volk
24EnzijnfaamverspreiddezichdoorheelSyriëMen brachtallendieziekwaren,dieaanallerleiziektenen pijnenleden,diebezetenwarendoordemonen,die maanziekwarenendieverlamdwaren,bijHem,enHij genashen
25EneengrotemenigtemensenvolgdeHem,uitGalilea, Dekapolis,Jeruzalem,JudeaenhetOverjordaanse.
HOOFDSTUK5
1ToenHijdemenigtezag,klomHijdebergopToenHij daarzat,kwamenZijndiscipelennaarHemtoe
2EnHijopendeZijnmond,enleerdehen,zeggende:
3Zaligdearmenvangeest,wantvoorhenishet Koninkrijkderhemelen
4Zaligzijnzijdietreuren,wantzijzullengetroostworden.
5Zaligdezachtmoedigen,wantzijzullendeaardebeërven 6Zaligzijnzijdiehongerenendorstennaarde gerechtigheid,wantzijzullenverzadigdworden.
7Zaligdebarmhartigen,wanthunzalbarmhartigheid geschieden
8Zaligzijndereinenvanhart,wantzijzullenGodzien.
9Zaligdevredestichters,wantzijzullenkinderenvanGod genoemdworden
10Zaligzijnzijdievervolgdwordenomdegerechtigheid, wanthunnerishetKoninkrijkderhemelen
11Zaligzijtgij,wanneermenusmaadtenvervolgten liegendeallerleikwaadtegenuspreekt,omwillevanMij.
12Verheuguenverheugu,wantuwloonisgrootinde hemelWantzohebbenzijdeprofetenvervolgddieervóór ugeweestzijn.
13Gijzijthetzoutderaarde;indiennuhetzoutzijnsmaak verliest,waarmedezalhetgezoutenworden?Hetdeugt nergensmeervoor,danomweggeworpenendoorde mensenvertredenteworden
14JulliezijnhetlichtvandewereldEenstaddieopeen bergligt,kannietverborgenblijven.
15Mensteektookgeenlampaanomdievervolgensonder dekorenmaattezetten,maarmenzethemopdestandaard, enhijgeeftlichtvoorallendieinhethuiszijn.
16Laatzouwlichtschijnenvoordemensen,datzijuw goedewerkenzienenuwVader,dieindehemelenis, verheerlijken
17DenknietdatIkgekomenbenomdeWetofdeProfeten teontbinden;Ikbennietgekomenomteontbinden,maar omtevervullen.
18Wantvoorwaar,Ikzegu:Eerdehemelendeaarde vergaan,zalernietéénjotaofééntittelvergaanvande Wet,eerhetalleszalzijngeschied
19Wiedaneenvandezekleinstegebodenontbindtende mensenzoleert,zaldekleinstegenoemdwordeninhet Koninkrijkderhemelen;maarwiezedoetenleert,diezal grootgenoemdwordeninhetKoninkrijkderhemelen
20WantIkzegu:Alsuwgerechtigheidnietovervloediger isdandievandeschriftgeleerdenendeFarizeeën,zultu hetKoninkrijkderhemelenbeslistnietbinnengaan
21Gijhebtgehoord,dattotdeoudengezegdis:Gijzult nietdoden;enalwiedoodt,zalschuldigzijnaanhet gericht
22MaarIkzegu:Eeniederdietenonrechtetoornigisop zijnbroeder,zalschuldigzijnaanhetgerecht;eniederdie totzijnbroederzegt:Raka,zalschuldigzijnaandeRaad; eniederdiezegt:Dwaas,zalschuldigzijnaanhethelse vuur.
23Wanneerudusuwoffergavenaarhetaltaarbrengtenu zichdaarherinnertdatuwbroederietstegenuheeft, 24Laatdaaruwgavevoorhetaltaarachterengaheen; verzoenueerstmetuwbroederenkomdanterugomuw gaveteofferen.
25Spreeksnelmetuwtegenstanderover,terwijlunogmet hemonderwegbentAnderszaldetegenstanderu overleverenaanderechter,enderechteraande gerechtsdienaar,enuindegevangenisgeworpenworden
26Voorwaar,Ikzegu:Gijzultdaarbeslistnietuitkomen, voordatgijookdelaatstecentbetaaldhebt.
27Gijhebtgehoord,dattotdeoudengezegdis:Gijzult geenoverspelplegen
28MaarIkzegu:Eenieder,dienaareenvrouwkijktom haartebegeren,heeftinzijnhartreedsoverspelmethaar gepleegd
29Enindienuwrechteroogutotzondeverleidt,rukhetuit enwerphetvanuWanthetisbetervooru,datéénuwer ledenverlorengaat,dandatuwgehelelichaamindehel geworpenwordt.
30Enindienuwrechterhandutotzondeverleidt,hakhem afenwerphemvanuWanthetisbetervooru,datéén uwerledenverlorengaat,dandatuwgehelelichaaminde helgeworpenwordt
31Erisgezegd:Wiezijnvrouwwilverstoten,moethaar eenechtscheidingsbriefgeven.
32MaarIkzegu:Eenieder,diezijnvrouwverstoot, behalveomhoererij,brengthaartotoverspel;eneenieder, diemeteenverstotenetrouwt,pleegtoverspel.
33Ookhebtugehoorddatergezegdisdoordeouden:U magdeeednietverbreken,maarumoetuwedenaande HEEREgestanddoen.
34MaarIkzegu:Zweerinhetgeheelniet,ooknietbijde hemel,wantdieisdetroonvanGod
35Enooknietbijdeaarde,wantdieiszijnvoetenbank;en ooknietbijJeruzalem,wantdatisdestadvandegrote Koning
36Enzweerooknietbijuwhoofd,wantukuntnietéén haarwitofzwartmaken
37Maarlaatuwwoordja,jazijn,enneen,neen.Wantal watudaaraantoevoegt,komtvoortuithetkwaad
38Gijhebtgehoord,datergezegdis:Oogomoog,entand omtand
39MaarIkzegu,datgijhetkwadenietmoetweerstaan; maaralsiemanduopderechterwangslaat,keerhemdan ookdeanderetoe
40Enalsiemanduvoorderechterwildagenenuw onderkleedwilafnemen,geefhemdanookuwmantel
41Enalsiemandudwingtoméénmijlmethemtegaan, gaerdantweemethem
42Geefaanhemdievanuvraagt,enwijshemnietafdie vanuwillenen.
43Gijhebtgehoord,datergezegdis:Gijzultuwnaaste liefhebbenenuwvijandzultgijhaten
44MaarIkzegu:Hebuwvijandenlief;zegenhendieu vervloeken;doegoedaanhendieuhaten;enbidvoorhen dieubeledigenenuvervolgen;
45opdatukinderenzultzijnvanuwVader,Dieinde hemelenis.WantHijlaatZijnzonopgaanoverbozenen goedenenlaathetregenenoverrechtvaardigenen onrechtvaardigen
46Wantindiengijhenliefhebt,dieuliefhebben,watvoor loonhebtgij?Doenookdetollenaarsniethetzelfde?
47Enindiengijalleenuwbroedersgroet,waarindoetgij meerdandeanderen?Doenookdetollenaarsniethetzelfde?
48Weesdusvolmaakt,zoalsuwVaderindehemel volmaaktis.
HOOFDSTUK6
1Weesopuwhoededatuuwaalmoezennietdoetvoorhet aangezichtvandemensen,omdoorhengezienteworden; anderszultugeenloonontvangenvanuwVader,Dieinde hemelenis
2Daarom,wanneergijuwaalmoezendoet,laathetniet vooruuitbazuinen,zoalsdehuichelaarsdoeninde synagogenenopdestraten,opdatzijeervandemensen mogenhebbenVoorwaar,Ikzegu,zijhebbenhunloonal
3Maaralsjeeenaalmoesgeeft,laatjelinkerhanddanniet wetenwatjerechterhanddoet
4opdatuwaalmoesinhetverborgenezij;enuwVader, Dieinhetverborgeneziet,zalhetuopenlijkvergelden.
5Enwanneergijbidt,zultgijnietzijnalsdehuichelaars; wantzijbiddengaarnestaandeindesynagogenenopde hoekenderstraten,omdoordemensengezienteworden. Voorwaar,Ikzegu,zijhebbenhunloonal
6Maargij,wanneergijbidt,gainuwbinnenkamer,sluit uwdeurenbidtotuwVader,dieinhetverborgeneis;en uwVader,dieinhetverborgeneziet,zalhetuinhet openbaarvergelden
7Maaralsubidt,gebruikdangeenomhaalvanwoorden, zoalsdeheidenendoenZijdenkennamelijkdatzedoor hunvelewoordenverhoordzullenworden
8Weeshundannietgelijk.WantuwVaderweetwatu nodighebt,nogvoordatutotHembidt
9Bidtdaaromaldus:OnzeVaderdieindehemelenzijt, uwnaamwordegeheiligd.
10UwkoninkrijkkomeUwwilgeschiedeopdeaarde zoalsindehemel
11Geefonshedenonsdagelijksbrood.
12Envergeefonsonzeschulden,zoalsookwijvergeven aanonzeschuldenaren.
13Enleidonsnietinverzoeking,maarverlosonsvande bozeWantvanUishetKoninkrijkendekrachtende heerlijkheid,indereeuwigheidAmen
14Wantindiengijdemensenhunovertredingenvergeeft, zaluwhemelseVaderookuvergeven
15Maaralsudemensenhunovertredingennietvergeeft, zaluwVaderuwovertredingenooknietvergeven
16Wanneergijvast,weesdanniet,gelijkdehuichelaars, meteensombergelaat;wantzijverminkenhunaangezicht, opdatzijdemensenmogenzien,datzijvastenVoorwaar, Ikzegu,zijhebbenhunloonal
17Maargij,wanneergijvast,zalfuwhoofdenwasuw gezicht;
18opdatgijunietaandemensenopenbaartwanneergij vast,maaraanuwVader,Dieinhetverborgeneis;enuw Vader,Dieinhetverborgeneziet,zalhetuvergelden
19Verzamelvooruzelfgeenschattenopaarde,waarmot enroestzeaantastenenwaardieveninbrekenenstelen.
20Maarverzamelvooruschattenindehemel,waarnoch motnochroestzeverterenenwaardievennietinbrekenof stelen.
21Wantwaaruwschatis,daarzalookuwhartzijn
22DelampvanhetlichaamishetoogAlsdanuwoog zuiveris,zalheeluwlichaamverlichtzijn
23Maarindienuwoogslechtis,zozalheeluwlichaam duisterniszijn.Indiendanhetlicht,datinuis,duisternisis, hoegrootisdieduisternis!
24Niemandkantweeherendienen:wantófhijzaldeene hatenendeandereliefhebben,ófhijzaldeeneaanhangen endeandereverachtenGijkuntnietGoddienenènde Mammon
25DaaromzegIku:Weesnietbezorgdvooruwleven,wat gijzulteten,ofwatgijzultdrinken;ooknietvooruw lichaam,watgijzultaantrekkenIshetlevennietmeerdan hetvoedsel,enhetlichaamdandekleding?
26Zietnaardevogelsdeshemels:zijzaaienniet,noch maaien,nochverzameleninschuren;nochtansvoedtuw hemelseVaderze.Zijtgijnietveelbeterdanzij?
27Wievanukandoorbezorgdtezijnéénelaanzijn lengtetoevoegen?
28Enwaarommaaktgijubezorgdoverkleding?Letopde leliëndesvelds,hoezijgroeien;zijarbeidenniet,noch spinnenzij;
29EntochzegIku,datzelfsSalomoinalzijnheerlijkheid nietgekleedgingalséénvanhen
30AlsGoddanhetgrasophetveld,datervandaagisen morgenindeovenwordtgeworpen,zokleedt,zalHiju dannietveelmeerkleden,kleingelovigen?
31Weesdaaromnietbezorgdenzegniet:Watzullenwij eten,of:Watzullenwijdrinken,of:Waarmeezullenwij onskleden?
32WantaldezedingenzoekendeheidenenWantuw hemelseVaderweetdatualdezedingennodighebt.
33MaarzoekeersthetKoninkrijkvanGodenzijn gerechtigheid,enaldezedingenzullenuerbijgegeven worden.
34Maaktudannietbezorgdvoordedagvanmorgen,want dedagvanmorgenzalvoorzichzelfzorgenAandedag zelfisgenoegzaamhetkwaadervan.
HOOFDSTUK7
1Oordeelniet,opdaternietoverugeoordeeldwordt
2Wantmethetoordeel,waarmeegijoordeelt,zultgij geoordeeldworden;enmetdemaat,waarmeegijmeet,zal uwedergemetenworden
3Enwaaromzietuweldesplinterinhetoogvanuw broeder,maarmerktudebalkinuweigenoognietop?
4Ofhoezultgijtotuwbroederzeggen:Laatmijde splinteruituwoogverwijderen,terwijl,zie,ereenbalkin uwoogzit?
5Huichelaar,haaleerstdebalkuitjeeigenoog,endanzul jegoedkunnenzienomdesplinteruithetoogvanje broedertehalen
6Geefhetheiligenietaandehondenengooiuwparels nietvoordezwijnen,opdatzijdienietmethunpoten vertrappenenzichomkerenenuverscheuren
7Bidtenuzalgegevenworden;zoektengijzultvinden; kloptenuzalopengedaanworden.
8Wantiederdiebidt,dieontvangt;enwiezoekt,dievindt; envoorwieklopt,zalopengedaanworden
9Ofiseriemandonderudie,alszijnzoonhemombrood vraagt,hemeensteenzalgeven?
10Ofalshijeenvisvraagt,zalhijhemeenslanggeven?
11Indiendangij,dieslechtzijt,goedegavenweettegeven aanuwkinderen,hoeveeltemeerzaluwVader,Dieinde hemelenis,goedegavengevenaanhen,dieHemdaarom bidden?
12Alleswatuduswiltdatdemensenudoen,moetuhun ookzodoen.WantditisdeWetendeProfeten.
13Gaatindoordenauwepoort,wantwijdisdepoorten breeddeweg,dienaarhetverderfleidt,envelenzijner, diedaardooringaan.
14Wantdepoortisnauwendewegissmaldienaarhet levenleidt,enweinigenzijnerdiehemvinden
15Weesopuwhoedevoorvalseprofeten,diein schaapsklerenopuafkomen,maarvanbinnenroofzuchtige wolvenzijn
16Aanhunvruchtenzultgijzekennen.Pluktmensoms druivenvandoornen,ofvijgenvandistelen?
17Zobrengtiederegoedeboomgoedevruchtenvoort, maareenslechteboombrengtslechtevruchtenvoort.
18Eengoedeboomkangeenslechtevruchten voortbrengen,eneenslechteboomkangeengoede vruchtenvoortbrengen.
19Iedereboomdiegeengoedevruchtvoortbrengt,wordt omgehakteninhetvuurgeworpen
20Daaromzultuhenaanhunvruchtenherkennen.
21NietiederdietotMijzegt:Heere,Heere,zalhet Koninkrijkderhemelenbinnengaan,maarwiedewildoet vanMijnVader,Dieindehemelenis.
22VelenzullenopdiedagtotMijzeggen:Heere,Heere, hebbenwijnietinUwNaamgeprofeteerd,eninUwNaam demonenuitgedreven,eninUwNaamvelekrachten gedaan?
23EndanzalIkhunopenlijkzeggen:Ikhebunooit gekend;gaatwegvanMij,gijwerkersderongerechtigheid.
24Daarom,eenieder,diedezemijnwoordenhoortenze doet,diezalvergelekenwordenmeteenverstandigman, diezijnhuisopderotsbouwde.
25Enderegenvielneer,endewaterstromenkwamenen dewindenwaaiden,enzijstorttenzichopdathuis,enhet storttenietin,wanthetwasopderotsgegrondvest
26Eneenieder,diedezemijnwoordenhoortenzeniet doet,zalvergelekenwordenmeteendwaasman,diezijn huisophetzandbouwde.
27Enderegenvielneer,endewaterstromenkwamen,en dewindenwaaiden,ensloegentegendathuis,zodathet instortte,enzijnvalwasgroot
28Enhetgebeurde,toenJezusdezewoordengeëindigd had,datdeschareversteldstondvanZijnleer.
29Wanthijonderweeshenalsgezaghebbendiemand,en nietzoalsdeschriftgeleerden
HOOFDSTUK8
1ToenHijvandebergafkwam,volgdenHemgrote menigten.
2Enzie,erkwameenmelaatsenaarHemtoeenaanbad Hem,zeggende:Heere,indienGijwilt,Gijkuntmij reinigen
3EnJezusstrektezijnhanduitenraaktehemaan, zeggende:Ikwilhet,wordreinEnterstondwerdzijn melaatsheidgereinigd
4EnJezuszeidetothem:Zietoe,datgijhetaanniemand vertelt;maargaheen,toonUaandepriester,enofferde gave,dieMozesgebodenheeft,toteengetuigenisvoorhen.
5ToenJezusinKapernaümkwam,kwamereenhoofdman overhonderdnaarHemtoe,dieHemsmeekte:
6Enhijzei:Heere,mijnknechtligtthuisverlamdenlijdt vreselijkepijn
7EnJezuszeitegenhem:Ikzalkomenenhemgenezen 8Dehoofdmanoverhonderdantwoorddeenzei:Heere,ik bennietwaardig,datGijondermijndakkomt;maar spreekslechtseenwoord,enmijnknechtzalgenezen worden.
9Wantikbeneenmandieondergezagstaatensoldaten ondermijheeftEnalsiktegendeeenzeg:Ga,dangaathij; entegeneenander:Kom,dankomthij;entegenmijn dienaar:Doedit,dandoethijhet
10ToenJezusdithoorde,verwonderdeHijzichenzei tegenhendieHemvolgden:Voorwaar,Ikzegu,zo'ngroot geloofhebIkzelfsinIsraëlnietgevonden
11EnIkzegu,datervelenzullenkomenuithetoostenen hetwesten,enzijzullenaanliggenmetAbraham,Izaken JakobinhetKoninkrijkderhemelen
12Maardekinderenvanhetkoninkrijkzulleninde buitensteduisterniswordengeworpen;daarzalhetgeween zijnenhettandengeknars
13EnJezuszeidetotdenhoofdmanoverhonderd:Gaheen, enugeschiedegelijkgijgeloofdhebt.Enzijndienstknecht werdinhetzelfdeuurgenezen
14ToenJezusbijPetrusthuiskwam,zagHijdatzijn schoonmoedermetkoortslagteslapen.
15EnHijraaktehaarhandaan,endekoortsverliethaar; enzijstondopenbediendehen
16Toenhetavondgewordenwas,brachtenzevelendie doordemonenbezetenwaren,bijHemEnHijdreefde bozegeestenuitmetZijnWoordengenasallendieerziek vanwaren.
17opdatvervuldzouwordenwatgesprokenisdoorde profeetJesaja,diezei:HijheeftonzezwakhedenopZich genomenenonzeziektengedragen
18ToenJezuseengrotemenigteomzichheenzag,gafHij bevelnaardeoverkanttegaan
19EnerkwameenschriftgeleerdenaarHemtoe,dietot Hemzei:Meester,ikzalUvolgen,waarGijookheengaat 20EnJezuszeidetothem:Devossenhebbenholen,ende vogelsdeshemelsnesten,maardeZoondesmensenheeft geenplaatswaarHijZijnhoofdkanneerleggen
21EneenandervanzijndiscipelenzeitegenHem:Heere, stamijtoeeerstterugtegaanenmijnvadertebegraven
22MaarJezuszeitegenhem:VolgMijenlaatdedoden hundodenbegraven.
23ToenHijinhetschipstapte,volgdenZijndiscipelen Hem
24Enzie,erontstondeengrotestormopzee,zodathet schipdoordegolvenwerdbedekt;maarHijsliep.
25EnzijndiscipelenkwamenbijHemenmaaktenHem wakker,enzeiden:Heere,redons,wijvergaan.
26EnHijzeidetothen:Waaromzijtgijliedenbevreesd,gij kleingelovigen?ToenstondHijopenbestraftedewinden endezee;enhetwerdvolkomenstil
27Maardemensenverwonderdenzichenzeiden: Hoedanigisdezetoch,datzelfsdewindendezeeHem gehoorzaamzijn?
28ToenHijaandeoverkantinhetlandvandeGergesenen kwam,kwamenHemtweebezetenentegemoetZij kwamenuitdegravenenwarenzogevaarlijkdatniemand langsdiewegkongaan
29Enzie,zijriepenenzeiden:WathebbenwijmetUte maken,Jezus,ZoonvanGod?BentUhiergekomenom onstepijnigenvóórdetijd?
30Eneeneindjevanhenvandaanliepeengrotekudde zwijnentegrazen.
31ToensmeektendedemonenHemenzeiden:AlsUons uitdrijft,laatonsdanindekuddezwijnengaan
32EnHijzeidetothen:Gaatheen.Enalszijuitgegaan waren,gingenzijindekuddezwijnen;enziet,degehele kuddezwijnenstorttevandesteilteafindezee,enverging inhetwater.
33Enzijdiehenbewaarden,vluchttenengingennaarde stad,enverteldenalhetnieuws,ookwatermetdedoorde duivelsbezetenengebeurdwas.
34Enzie,dehelestadliepuitomJezusteontmoetenEn toenzeHemzagen,smeektenzeHemofHijuithungebied wildeweggaan.
HOOFDSTUK9
1Enhijgingineenschip,stakoverenkwaminzijnstad 2Enzie,zijbrachteneenverlamdemantotHem,liggende opeenbed.EnJezuszaghungeloofenzeitotdeverlamde: Zoon,weesgoedsmoeds,uwzondenzijnuvergeven
3Enzie,sommigenvandeschriftgeleerdenzeidenbij zichzelf:DezemanlastertGod.
4EnJezuskendehungedachtenenzei:Waaromdenktu kwaadinuwhart?
5Wantwatisgemakkelijker,tezeggen:Uwzondenzijnu vergeven,oftezeggen:Staopenwandel?
6MaaropdatuzultwetendatdeZoondesmensenmacht heeftopdeaardezondentevergeven,zeiHijtotde verlamde:Staop,neemuwbedopenganaaruwhuis 7Toenstondhijopengingnaarzijnhuis.
8Toendemenigtedatzag,verwonderdenzijzichen verheerlijktenGod,Diezulkeenmachtaandemensen gegevenhad
9EntoenJezusvandaarwegging,zagHijeenman,met nameMattheüs,zittenbijhettolhuis;enHijzeidetotHem: VolgMijEnhijstondopenvolgdeHem 10Enhetgebeurde,toenJezusinhethuisaanlag,zie,er kwamenveeltollenaarsenzondaarsenzijzatenmetHem enZijndiscipelenaan.
11ToendeFarizeeëndatzagen,zeidenzetegenzijn discipelen:WaaromeetuwMeestermetdetollenaarsen zondaars?
12MaartoenJezusdathoorde,zeiHijtegenhen:Zijdie gezondzijn,hebbengeendokternodig,maarzijdieziek zijn
13Maargaatheenenleertwathetzeggenwil: BarmhartigheidwilIkengeenslachtoffer;wantIkbenniet gekomenomrechtvaardigenteroepen,maarzondaarstot bekering
14ToenkwamendediscipelenvanJohannesnaarHemtoe envroegen:WaaromvastenwijendeFarizeeëndikwijls, enuwdiscipelenvastenniet?
15EnJezuszeidetothen:Kunnendebruidskinderen treuren,zolangdebruidegombijhenis?Maardedagen zullenkomen,datdebruidegomvanhenzalworden weggenomen,endanzullenzijvasten
16Niemandzeteenlapnieuwestofopeenoudkleed,want destofdieerinwordtgestopt,tasthetkleedaanende scheurwordterger
17Mendoetookgeenjongewijninoudezakken,anders brekendezakkenenlooptdewijneruitengaandezakken verlorenMaarmendoetjongewijninnieuwezakken,en beideblijvenbehouden
18TerwijlHijdittothensprak,zie,daarkwameenleider vandestad,dieHemaanbadenzei:Mijndochterisnet gestorven;maarkomenleguwhandophaar,danzalzij leven.
19EnJezusstondopenvolgdehem,enookzijndiscipelen 20Enzie,eenvrouw,diealtwaalfjaaraaneen bloedvloeiingleed,kwamvanachterennaarHemtoeen raaktedezoomvanZijnkleedaan
21Wantzezeibijzichzelf:Alsikmaarzijnkleedaanraak, zalikgezondworden.
22MaarJezuskeerdezichom,enhaarziende,zeideHij: Dochter,weeswelgemoed;uwgeloofheeftubehoudenEn devrouwwerdbehoudenvandieureaf.
23ToenJezusinhethuisvandeoverstekwamende zangersenhetvolkzagdatlawaaimaakte,
24Hijzeidetothen:Maaktplaats,wanthetmeisjeisniet dood,maarslaaptEnzijlachtenhemuit
25Maartoenhetvolknaarbuitenwasgebracht,ginghij naarbinnen,namhaarbijdehandenhetmeisjestondop.
26Enderoephiervanverspreiddezichdoorheeldatland
27ToenJezusvandaarwegging,volgdenHemtwee blinden,dieriepen:ZoonvanDavid,ontfermUoverons.
28EntoenHijinhethuisgekomenwas,kwamende blindentotHem;enJezuszeidetothen:Gelooftgij,datIk ditkandoen?ZijzeidentotHem:Ja,Heere.
29ToenraakteHijhunogenaanenzei:Ugeschiedenaar uwgeloof.
30Enhunogenwerdengeopend,enJezusgeboodhun nadrukkelijk:Ziettoe,datniemandhetweet
31Maartoenzijvertrokkenwaren,verspreiddenzijzijn geruchtinheeldatland.
32Toenzijnaarbuitengingen,zie,zijbrachteneen stommemanbijHem,diedooreenduivelbezetenwas
33Entoendeduiveluitgeworpenwas,sprakdestomme Endemenigteverwonderdezichenzei:ZoietsisinIsraël nognooitgezien.
34MaardeFarizeeënzeiden:Hijdrijftdedemonenuit doordeoverstederdemonen
35EnJezustrokrondlangsallestedenendorpen,gaf onderrichtinhunsynagogenenverkondigdehetevangelie
vanhetKoninkrijk,engenaselkeziekteenelkekwaal onderhetvolk.
36ToenHijdemenigtezag,werdHijmetontfermingover henbewogen,omdatzijuitgeputenverstrooidwaren,als schapenzonderherder.
37ToenzeiHijtegenZijndiscipelen:Deoogstiswel groot,maarerzijnweinigarbeiders
38BiddaaromtotdeHeervandeoogstdatHijarbeiders naarzijnoogstzalsturen
HOOFDSTUK10
1EnnadatHijzijntwaalfdiscipelenbijZichgeroepenhad, gafHijhunmachtoverdeonreinegeesten,omdieuitte drijven,enomalleziektenenkwalentegenezen
2Denamenvandetwaalfapostelenzijndeze:deeersteis Simon,diePetrusgenoemdwordt,enAndreas,zijnbroer; Jakobus,dezoonvanZebedeüs,enJohannes,zijnbroer; 3FilippusenBartholomeüs,ThomasenMattheüs,de tollenaar,Jakobus,dezoonvanAlfeüs,enLebbéüs, bijgenaamdTaddeüs,
4SimondeKanaänietenJudasIskariot,dieHemook verradenheeft
5DezetwaalfheeftJezusuitgezondenenhunhetvolgende bevelgegeven:Wijktnietafopeenwegnaardeheidenen engaatnietbinnenineenstadvandeSamaritanen
6Maargalievernaardeverlorenschapenvanhethuisvan Israël.
7Enalsuopweggaat,predikdanenzeg:HetKoninkrijk derhemelenisnabijgekomen
8Geneeszieken,reinigmelaatsen,wekdodenop,drijf demonenuitUhebthetvoornietsontvangen,geefhet voorniets
9Zorgervoordatergeengoud,zilverofkoperinuw beurzenzit, 10Enookgeenreistasvooronderweg,geentwee onderkleren,geenschoenen,enookgeenstokken.Wantde arbeideriszijnvoedselwaard
11Enwelkestadofwelkdorpuookbinnengaat, onderzoekwiehetdaarinwaardis;enblijfdaartotdatu vertrekt
12Enwanneergijeenhuisbinnengaat,groethetdan
13Enindienhethuishetwaardis,laatuwvrededaarover komen;maarindienhetdatnietwaardis,laatuwvredetot uterugkeren
14Enalsiemandunietontvangtennietnaaruwwoorden luistert,verlaatdandathuisofdiestadenschudthetstof vanuwvoeten.
15Voorwaar,Ikzegu:hetzalvoorhetlandvanSodomen Gomorradraaglijkerzijnopdedagvanhetoordeeldan voordiestad
16Zie,Ikzendualsschapentemiddenvandewolven; weesdaarombedachtzaamalsdeslangenenoprechtalsde duiven
17Maarweesopuwhoedevoordemensen,wantzij zullenuoverleverenaanderaadsherenenzijzullenu geseleninhunsynagogen;
18EnuzultomwillevanMijvoorstadhoudersen koningengeleidworden,toteengetuigenistegenhenende heidenen.
19Maarwanneerzijuoverleveren,weesdannietbezorgd hoeofwatuzultspreken.Wanthetzaluopdatzelfde momentgegevenwordenwatuzultspreken
20Wanthetzijnnietjulliediespreken,maardeGeestvan jullieVader,dieinjulliespreekt.
21Endebroerzaldebroeroverleverenomgedoodte worden,endevaderhetkind;endekinderenzullentegen hunoudersopstaanenhenterdoodbrengen.
22Enjulliezullendoorallemensengehaatworden omwillevanmijnNaam;maarwievolhardttotheteinde, diezalbehoudenworden
23Maarwanneermenuindeenestadvervolgt,vluchtdan naareenandere.Wantvoorwaar,Ikzegu:Uzultdesteden vanIsraëlniethebbendoorkruist,voordatdeZoondes mensengekomenis
24Eenleerlingstaatnietbovenzijnmeester,eneen dienaarnietbovenzijnheer
25Hetisgenoegvoordediscipeldathijalszijnmeesteris, endedienaaralszijnheer.Alszijdeheerdeshuizes Beëlzebubhebbengenoemd,hoeveeltemeerzullenzijhen vanzijnhuisnoemen?
26Weesdaaromnietbevreesdvoorhen,wanterisniets bedekt,datnietonthuldzalworden,enverborgen,datniet bekendzalworden
27WatIkuindeduisterniszeg,spreektdatinhetlicht;en watuinhetoorhoort,prediktdatopdedaken
28Enweesnietbevreesdvoorhendiehetlichaamdoden endezielnietkunnendoden.Weesveeleerbevreesdvoor Hemdiezowelzielalslichaamkanvernietigenindehel 29Wordenniettweemussenvooreenduitverkocht?En nietééndaarvanzalopdegrondvallenzonderuwVader.
30Maarzelfsdeharenopuwhoofdzijnallegeteld 31Weesdusnietbang,julliezijnmeerwaarddaneen heleboelmussen.
32EeniederdandieMijbelijdenzalvoordemensen,die zalIkookbelijdenvoorMijnVader,Dieindehemelenis 33MaariederdieMijverloochentvoordemensen,diezal ookIkverloochenenvoorMijnVader,Dieindehemelen is
34DenknietdatIkgekomenbenomvredetebrengenop deaardeIkbennietgekomenomvredetebrengen,maar hetzwaard
35WantIkbengekomenomtweedrachttebrengentussen eenmanenzijnvader,entusseneendochterenhaar moeder,entusseneenschoondochterenhaar schoonmoeder.
36Eniemandshuisgenotenzullenzijnvijandenzijn
37WievaderofmoedermeerliefheeftdanMij,isMijniet waard;enwiezoonofdochtermeerliefheeftdanMij,is Mijnietwaard
38EnwiezijnkruisnietopneemtenMijnavolgt,isMij nietwaard.
39Wiezijnlevenvindt,zalhetverliezen,maarwiezijn levenverliestomwillevanMij,zalhetvinden
40Wiejullieontvangt,ontvangtMij;enwieMijontvangt, ontvangtHemDieMijgezondenheeft
41Wieeenprofeetontvangtomdathijeenprofeetis,zal hetloonvaneenprofeetontvangenEnwieeen rechtvaardigeontvangtomdathijeenrechtvaardigeis,zal hetloonvaneenrechtvaardigeontvangen.
42Enalsiemandeenvandezekleineneenbekerkoud watertedrinkengeeft,alleenmaaromdathijeenleerlingis,
voorwaar,Ikzegu:zijnbeloningzalhembeslistniet ontgaan.
HOOFDSTUK11
1Enhetgebeurde,toenJezuszijntwaalfdiscipelen geëindigdhadmetzijnopdrachten,datHijvandaarvertrok ominhunstedenteonderwijzenenteprediken.
2ToenJohannesindegevangenisdewerkenvanChristus hoorde,stuurdehijtweevanzijndiscipeleneropuit,
3EnHijzeidetotHem:ZijtGijhet,diekomenzou,of moetenwijeenanderverwachten?
4Jezusantwoorddeenzeitegenhen:Gaheenenvertel Johannesnogmaalswatjulliehorenenzien
5Blindenwordenziende,kreupelenkunnenlopen, melaatsenwordengereinigd,dovenkunnenhoren,doden wordenopgewektenaanarmenwordthetevangelie verkondigd
6Enzaligishij,dieaanMijgeenaanstootneemt.
7Entoenzijheengingen,begonJezustotdemenigteover Johannestezeggen:Watzijtgijindewoestijngaanzien? Eenrietdatdoordewindheenenweerbewogenwordt?
8Maarwatzijtgijuitgegaanomtezien?Eenmangekleed inzachteklederen?Zie,diezachteklederendragen,zijnin dehuizenderkoningen.
9Maarwatzijtgijuitgegaanomtezien?Eenprofeet?Ja, Ikzegu,zelfsmeerdaneenprofeet
10Wantdezeishet,overwiegeschrevenstaat:Zie,Ik zendMijnbodevoorUwaangezichtuit,dieUwwegvoor Uheenzalbereiden
11Voorwaar,Ikzegu:Onderhendieuitvrouwengeboren zijn,iserniemandopgestaandiegroterisdanJohannesde DoperMaardeminsteinhetKoninkrijkderhemelenis groterdanhij.
12EnvandedagenvanJohannesdeDoperaftotnutoe wordthetKoninkrijkderhemelengeweldaangedaan,en geweldenaarsgrijpenernaar.
13WantalleprofetenendeWethebbentotJohannes geprofeteerd
14Enindiengijhetwiltaannemen:hijisElia,diekomen zou 15Wieorenheeftomtehoren,diemoetluisteren 16Maarwaarmeezalikditgeslachtvergelijken?Hetis gelijkaandekinderendieopdemarktenzittenenhun kameradentoeroepen:
17Enzijzeiden:Wijhebbenvooruopdefluitgespeeld, engijhebtnietgedanst;Wijhebbenoverurouwbedreven, engijhebtnietgeweeklaagd.
18WantJohannesisgekomen,nochetende,noch drinkende,enzijzeggen:Hijheefteenduivel
19DeZoondesmensenisgekomen,etendeendrinkende, enzijzeggen:Zie,eenvraatzuchtigmens,eneen wijndrinker,eenvriendvantollenaarsenzondaars;maarde wijsheidwordtgerechtvaardigddoorhaarkinderen 20Toenbegonhijdesteden,waardemeestevanzijn wonderenwarengedaan,teverwijtendatzijzichniet bekeerden.
21Weeu,Chorazin,weeu,Betsaïda!WantindieninTyrus enSidondekrachtenwarengeschieddieinuhebben plaatsgevonden,danzoudenzijzichallanginzakenas hebbenbekeerd
22MaarIkzegu:HetzalvoorTyrusenSidondraaglijker zijnopdedagvanhetoordeeldanvooru.
23Enjij,Kapernaüm,dietotaandehemeltoeverhoogd bent,jezultindehelneergeworpenworden.Wantindien inSodomdekrachtengebeurdwarendieinjougebeurd zijn,danzouhettotopdedagvanvandaaggeblevenzijn
24MaarIkzegu,dathetvoorhetlandvanSodom draaglijkerzalzijnopdedagdesoordeelsdanvooru.
25IndietijdantwoorddeJezusenzei:IkdankU,Vader, Heervandehemelenvandeaarde,datUdezedingenvoor wijzenenverstandigenverborgenhebt,enzeaanjonge kinderenhebtgeopenbaard
26Ja,Vader,wantzoheefthetUbehaagd.
27AlledingenzijnMijovergegevendoorMijnVader,en niemandkentdeZoondandeVader,enniemandkentde VaderdandeZoon,enhijaanwiedeZoonhetwil openbaren
28Komnaarmijtoe,allendievermoeidenbelastzijn,en ikzalurustgeven.
29NeemmijnjukopuenleervanMij,wantIkben zachtmoedigennederigvanhart;engijzultrustvinden vooruwzielen.
30Wantmijnjukiszachtenmijnlastislicht
HOOFDSTUK12
1IndietijdgingJezusopdesabbatdoordekorenvelden Zijndiscipelenkregenhongerenbegonnenarenteplukken enteeten
2ToendeFarizeeëndatzagen,zeidenzetegenHem:Zie, Uwdiscipelendoenietswatopdesabbatdagniet geoorloofdis
3MaarHijzeitegenhen:HebtunietgelezenwatDavid deedtoenhijenzijdiebijhemwarenhongerhadden?
4HoehijhethuisvanGodbinnengegaanisenvande toonbrodengegetenheeft,diehijnietmochteten,nochde mensendiebijhemwaren,maaralleendepriesters?
5Ofhebtunietindewetgelezendatdepriestersopde sabbatdagenindetempeldesabbatontheiligenentoch onschuldigzijn?
6MaarIkzegu,datopdezeplaatsIemandis,diegroteris dandetempel
7Maaralsubegrepenhadwatditbetekent: BarmhartigheidwilIkengeenoffer,danzouude onschuldigenietveroordeeldhebben
8WantdeMensenzoonisHeer,ookoverdesabbatdag.
9EntoenHijvandaarvertrokkenwas,gingHijnaarhun synagoge.
10Enziet,erwaseenman,wienshandverdordwasEnzij vroegenhem,zeggende:Ishetgeoorloofdopde sabbatdagentegenezen?opdatzijhemzoudenkunnen beschuldigen.
11EnHijzeidetothen:Welkmensonderuzalerzijn,die éénschaapheeft,enalshetopdesabbatdagineenkuilvalt, zalhijhetnietgrijpeneneruittillen?
12Hoeveelisdaneenmensbeterdaneenschaap?Daarom ishetgeoorloofdopdesabbatdagenweltedoen.
13Toenzeihijtotdeman:StrekuwhanduitEnhij strektehemuit,enhijwerdgeheelhersteld,gelijkde andere.
14ToengingendeFarizeeënnaarbuitenenhieldeneen raadsvergaderingtegenHem,hoezijHemuitdeweg zoudenruimen
15MaartoenJezusdatwist,gingHijvandaarweg.Eneen grotemenigtevolgdeHem,enHijgenashenallen.
16Enhijgeboodhundatzijhemnietbekendzouden maken
17Opdatvervuldzouwordenwatgesprokenisdoorde profeetJesaja,diezei:
18Zie,mijndienaar,dieIkhebuitverkoren,mijngeliefde, inwieMijnzieleenwelbehagenheeftIkzalMijnGeest ophemleggen,enhijzalaandeheidenenhetrechttonen
19Hijzalniettwisten,nochschreeuwen,enniemandzal zijnstemopdestratenhoren
20HetgeknakterietzalHijnietbreken,endewalmende vlaswiekzalHijnietuitblussen,totdatHijhetoordeelheeft uitgezondentotoverwinning
21Enopzijnnaamzullendeheidenenvertrouwen
22ToenwerderiemandbijHemgebrachtdiedooreen duivelbezetenwas,dieblindwasennietkonpratenEn Hijgenashem,zodatdeblindeendestommezowel kondensprekenalszien.
23Enhethelevolkwerdverbaasdenzei:Isditnietde ZoonvanDavid?
24ToendeFarizeeëndithoorden,zeidenze:Dezedrijftde demonennietuit,maardoorBeëlzebul,deoverstevande demonen
25EnJezuskendehungedachtenenzeidetothen:Ieder koninkrijk,dattegenzichzelfverdeeldis,wordtverwoest; engeenenkelestadofhuis,dattegenzichzelfverdeeldis, zalstandhouden.
26Enindiendesatandesatanuitdrijft,ishijtegenzichzelf verdeeld;hoezalzijnkoninkrijkdanstandhouden?
27EnindienIkdoorBeëlzebuldeduivelenuitdrijf,door wiedrijvenuwkinderenzedanuit?Daaromzullenzijuw rechterszijn
28MaaralsIkdoordeGeestvanGoddedemonenuitdrijf, danishetKoninkrijkvanGodbijugekomen
29Hoekaniemandandershethuisvaneensterkeman binnengaanenzijnhuisraadroven,alshijnieteerstde sterkemanbindt?Danzalhijzijnhuisplunderen 30WienietmetMijis,dieistegenMij;enwienietmet Mijsamenbrengt,dieverstrooit.
31DaaromzegIku:Allezondeengodslasteringzalde mensenvergevenworden,maardelasteringtegende HeiligeGeestzaldemensennietvergevenworden.
32EneeniederdieeenwoordspreekttegendeZoondes mensen,hetzalhemvergevenworden;maareeniederdie tegendeHeiligeGeestspreekt,hetzalhemnietvergeven worden,nochindezewereld,nochindetoekomstige
33Maakdeboomgoed,danookzijnvruchtOfmaakde boomslecht,danookzijnvrucht.Wantaanzijnvrucht kentmendeboom
34Hoekuntu,dieslechtbent,ietsgoedszeggen?Wantuit deovervloedvanhethartspreektdemond
35Eengoedmensbrengtuitdegoedeschatvanhethart goededingenvoort,eneenslechtmensbrengtuitde slechteschatslechtedingenvoort
36MaarIkzegu:Vanelkijdelwoorddatdemensen zullenspreken,zullenzijrekenschapmoetenafleggenop dedagvanhetoordeel
37Wantnaaruwwoordenzultugerechtvaardigdworden, ennaaruwwoordenzultuveroordeeldworden.
38ToenantwoorddenenkeleschriftgeleerdenenFarizeeën enzeiden:Meester,wijzoudengraageentekenvanUzien.
39MaarHijantwoorddeenzeidetothen:Eenboosen overspeliggeslachtverlangteenteken,enhunzalgeen tekengegevenworden,danhettekenvandeprofeetJona
40WantzoalsJonadriedagenendrienachtenindebuik vandewalviswas,zozaldeMensenzoondriedagenen drienachteninhethartvandeaardezijn
41DemannenvanNinevezulleninhetoordeelopstaan metditgeslachtenhetveroordelen,omdatzijzichbekeerd hebbenopdepredikingvanJona.Enzie,meerdanJonais hier
42DekoninginvanhetZuidenzalinhetoordeelopstaan metditgeslachtenhetveroordelen,wantzijisvande eindenderaardegekomenomdewijsheidvanSalomote horen;enzie,meerdanSalomoishier
43Wanneerdeonreinegeestuitdemensisweggegaan, gaathijdoordorreplaatsenzwerven,opzoeknaarrust, maarhijvindtdieniet
44Danzegthij:Ikzalterugkerennaarmijnhuis,waarik vandaangekomenbenEnalshijkomt,vindthijhetleeg, geveegdenopgeruimd
45Dangaathijheen,enneemtmetzichzevenandere geesten,bozerdanhijzelf,enzijgaaninenwonendaar;en hetlaatstevandiemensisergerdanheteersteAlzozalhet ookzijnmetditbozegeslacht.
46Terwijlhijnogmetdemenigtesprak,stondendaar opeenszijnmoederenzijnbroersbuitenZewildenmet hemspreken.
47ToenzeiiemandtegenHem:Zie,uwmoederenuw broersstaanbuitenenwillenmetUspreken
48MaarHijantwoorddeenzeidetothemdiehethem gezegdhad:Wieismijnmoeder,enwiezijnmijnbroers?
49EnHijstrekteZijnhanduitnaarZijndiscipelenenzei: Zie,MijnmoederenMijnbroers!
50Wanteenieder,diedewildoetvanMijnVader,Diein dehemelenis,dieisMijnbroederenMijnzusterenMijn moeder.
HOOFDSTUK13
1DiezelfdedagverlietJezushethuisengingaandezee zitten
2EnerverzameldezicheengrotemenigtebijHem,zodat Hijinhetschipgingzitten,terwijlheeldemenigteopde oeverbleefstaan.
3EnHijspraktothenveledingeningelijkenissen, zeggende:Zie,eenzaaierginguitomtezaaien;
4Toenhijzaaide,vieleendeelvanhetzaadlangsdeweg, endevogelskwamenenatenhetop.
5Eenanderdeelvielopsteenachtigeplaatsen,waarhet nietveelaardehad;enhetschootmeteenop,omdathet geendiepeaardehad
6Toendezonopkwam,verbranddenze,enomdatzegeen wortelhadden,verdorddenze.
7Eneenanderdeelvielindedoornen,endedoornen schotenopenverstiktenze
8Maareenanderdeelvielingoedeaardeenbrachtvrucht voort,sommigenhonderdvoudig,anderenzestigvoudig,en weeranderendertigvoudig
9Wieorenheeftomtehoren,diehore 10EndediscipelenkwamennaarHemtoeenzeiden: WaaromspreektUtotheningelijkenissen?
11Hijantwoorddeenzeitegenhen:Omdathetugegeven isdegeheimenissenvanhetKoninkrijkderhemelente kennen,maarhunisdatnietgegeven
12Wantaaniederdieheeft,zalgegevenworden,enhijzal overvloedhebben;maarwienietheeft,ookwathijheeft, zalhemontnomenworden
13DaaromspreekIktotheningelijkenissen,omdatzij ziendenietzien,enhorendeniethorenennietbegrijpen
14EndaarinwordtdeprofetievanJesajavervuld,diezegt: Methetgehoorzultgijhorenennietverstaan;enziende zultgijzienennietbemerken
15Wanthethartvanditvolkisdikgeworden,enhunoren zijnhardhorend,enhunogenhebbenzijgesloten,opdatzij nietmethunogenzoudenzien,enmethunorenzouden horen,enmethunhartzoudenverstaan,enzijzoudenzich bekeren,enIkhenzougenezen.
16Maaruwogenzijnzalig,omdatzijzien,enuworen, omdatzijhoren
17Wantvoorwaar,Ikzegu,datveleprofetenen rechtvaardigenhebbenverlangdtezienwatuziet,enzij hebbenhetnietgezien;entehorenwatuhoort,enzij hebbenhetnietgehoord.
18Hoortdaaromdegelijkenisvandezaaier
19WanneeriemandhetwoordvanhetKoninkrijkhoorten hetnietverstaat,dankomtdebozeenrooftwegwatinzijn hartgezaaidisDezeishetdielangsdeweggezaaidis
20Maarwiehetzaadinsteenachtigeplaatsenheeft ontvangen,dieishetdiehetWoordhoortenhetdadelijk metblijdschapaanneemt;
21Maarhijheeftgeenwortelinzichzelf,maariseen tijdlangstandvastig.Wanneererverdrukkingofvervolging komtomdewilvanhetWoord,komthijalsneltenval
22Wietussendedistelsgezaaidis,dieishijdiehetWoord hoort.Endezorgvandezewereldendeverleidingvande rijkdomverstikkenhetWoordenhetwordtonvruchtbaar
23Maarbijwiehetzaadindegoedeaardeisgezaaid,die ishijdiehetWoordhoortenverstaat,dieookvruchtdraagt envoortbrengt,sommigenhonderdvoudig,anderen zestigvoudig,enweeranderendertigvoudig
24Hijhieldhunnogeengelijkenisvoorenzei:Het Koninkrijkderhemelenistevergelijkenmeteenmensdie goedzaadzaaideinzijnakker
25Maarterwijldemensensliepen,kwamzijnvijanden zaaideonkruidtussendetarwe,engingweg
26Toenhetgewasopkwamenvruchtvoortbracht,kwam ookhetonkruidtevoorschijn
27Toenkwamendedienarenvandeheerdeshuizesnaar hemtoeenzeiden:Heer,hebtunietgoedzaadopuwakker gezaaid?Waarkomtdanditonkruidvandaan?
28Hijzeidetothen:EenvijandheeftditgedaanDe dienarenzeidentotHem:WiltGijdan,datwijheengaanen zeverzamelen?
29Maarhijzei:Nee,opdatubijhetweghalenvanhet onkruidniettegelijkookdetarweuittrekt.
30Laatzeallebeisamenopgroeientotdeoogst,eninde oogsttijdzaliktegendemaaierszeggen:Verzameleerst hetonkruidenbindhetinbossenomhetteverbranden, maarbrengdetarwebijeeninmijnschuur
31Hijhieldhunnogeengelijkenisvoorenzei:Het Koninkrijkderhemelenisgelijkaaneenmosterdzaadje, datiemandnameninzijnakkerzaaide
32Hetiswelhetkleinstevanallezaden,maaralshet opgroeit,ishetdegrootsteonderdekruidenenwordthet eenboom,zodatdevogelsdeshemelsinzijntakken komennestelen
33Hijverteldehunnogeengelijkenis:HetKoninkrijkder hemelenisgelijkaanzuurdeeg,dateenvrouwnamenin driematenmeelverborg,totdathethelemaalzuurdeegwas 34DitallessprakJezustotdeschareningelijkenissen,en zondergelijkenissprakHijtothenniet
35opdatvervuldzouwordenwatgesprokenisdoorde profeet,diezei:IkzalMijnmondopendoenin gelijkenissen,Ikzaldingenverkondigendieverborgenzijn geweestvanafdegrondleggingvandewereld.
36ToenlietJezusdemenigteweggaanengingnaarhuis EnzijndiscipelenkwamennaarHemtoeenzeiden: Verklaaronsdegelijkenisvanhetonkruidopdeakker.
37Hijantwoorddeenzeitegenhen:Wiehetgoedezaad zaait,isdeZoondesmensen;
38Deakkerisdewereld;hetgoedezaadzijndekinderen vanhetkoninkrijk;maarhetonkruidzijndekinderenvan deboze;
39Devijanddiehetzaait,isdeduivel;deoogstishet eindevandewereld;endemaaierszijndeengelen
40Zoalshetonkruidverzameldeninhetvuurverbrand wordt,zozalhetookgaanaanheteindevandezewereld.
41DeZoondesmensenzalzijnengelenuitzendenenzij zullenuitzijnkoninkrijkverzamelenalwatergernis veroorzaaktenhendieongerechtigheiddoen,
42Enzijzullenhenindevurigeovenwerpen;daarzal geweenzijnentandengeknars
43Danzullenderechtvaardigenstralenalsdezoninhet KoninkrijkvanhunVaderWieorenheeftomtehoren,die hore
44HetKoninkrijkderhemelenisgelijkaaneenschat, verborgenineenakkerAlsiemanddieontdektheeft, verbergthijdie,enuitblijdschapdaarovergaathijheenen verkooptalwathijheeft,enkooptdieakker.
45HetKoninkrijkderhemelenisgelijkaaneenkoopman dieschoneparelszoekt
46Toenhijeenkostbareparelhadgevonden,ginghijalles verkopenwathijhadenkochtdie
47HetKoninkrijkderhemelenisgelijkaaneennet, neergelatenindezee,datallerleisoortenvisbijeenbrengt.
48Toenhetvolwas,haaldenzehetopdeoever,gingen zittenenverzameldenhetgoedeinvaten,maarhetslechte gooidenzeweg
49Zozalhetookzijnbijdevoleindingvandewereld:de engelenzullenuitgaanendegoddelozenuithetmidden vanderechtvaardigenafscheiden,
50Enzijzullenhenindevurigeovenwerpen;daarzal geweenzijnentandengeknars
51Jezuszeidetothen:Hebtgijditallesverstaan?Zij zeidentotHem:Ja,Heere
52ToenzeiHijtegenhen:Daaromisiedere schriftgeleerdedieonderwezenisinhetKoninkrijkder hemelen,gelijkaaneenheerdeshuizes,dieuitzijn voorraadnieuweenoudedingentevoorschijnhaalt.
53Enhetgebeurde,toenJezusdezegelijkenissen geëindigdhad,datHijvandaarvertrok
54ToenHijinZijnvaderlandgekomenwas,onderwees Hijheninhunsynagoge,zodatzijversteldstondenen zeiden:WaarheeftHijdezewijsheidendezekrachten vandaan?
55Isditnietdezoonvandetimmerman?Heetzijnmoeder nietMariaenzijnbroersJakobus,Joses,SimonenJudas?
56Enzijnzusters,zijnzijnietallenbijons?Vanwaarheeft dandezemanaldezedingen?
57EnzijnamenaanstootaanHemMaarJezuszeidetot hen:Eenprofeetisnietzondereer,behalveinzijn vaderlandeninzijnhuis
58EnHijdeeddaarnietveelkrachten,vanwegehun ongeloof.
HOOFDSTUK14
1IndietijdhoordeHerodes,deviervorst,vanderoemvan Jezus,
2EnHijzeidetotZijndienaren:DitisJohannesdeDoper; Hijisopgewektuitdedoden,endaaromopenbarenzich krachteninHem
3WantHerodeshadJohannesgegrepen,geboeideninde gevangenisgezetterwillevanHerodias,devrouwvanzijn broerFilippus
4WantJohanneszeitegenHem:Hetisunietgeoorloofd haartehebben
5Entoenhijhemwildedoden,washijbangvoorhetvolk, omdatzehemvooreenprofeethielden.
6ToendeverjaardagvanHerodeswerdgevierd,danstede dochtervanHerodiasvoorhen,enzijbevielHerodes
7Toenbeloofdehijhaarmeteeneeddathijhaaralleszou gevenwatzezouvragen
8Enzij,dievantevorendoorhaarmoederonderrichtwas, zei:GeefmijhierhethoofdvanJohannesdeDoperineen schaal
9Endekoningwasbedroefd;maarterwillevandeeeden vanhendiemethemaantafelzaten,bevalhijdathethaar gegevenzouworden
10EnhijstuurdeiemandenonthoofddeJohannesinde gevangenis.
11Enzijnhoofdwerdopeenschaalbinnengebrachtenaan hetmeisjegegeven;enzijbrachthetnaarhaarmoeder
12Enzijndiscipelenkwamen,namenhetlichaamopen begroevenhet,engingenheenenberichttenhetaanJezus
13ToenJezusdithoorde,vertrokHijvandaarperschip naareeneenzameplaats,eenzaamenafgelegen.Toende mensendithoorden,volgdenzeHemtevoetbuitende steden.
14EnJezusgingnaarbuitenenzageengrotemenigte,en Hijwerdmetontfermingoverhenbewogen,enHijgenas hunzieken
15Toenhetavondgewordenwas,kwamenzijndiscipelen naarhemtoeenzeiden:Dezeplaatsiseenzaamendetijd isalverstrekenStuurdemenigteweg,zodatzenaarde dorpenkunnengaanenvoedselvoorzichzelfkunnen kopen
16MaarJezuszeitegenhen:Hetisnietnodigdatze weggaan;geeftuhunteeten
17EnzijzeidentotHem:Wijhebbenhierslechtsvijf brodenentweevissen.
18Hijzei:Brengzehierbijmij
19EnHijgebooddemenigteophetgrastegaanzitten,en Hijnamdevijfbrodenendetweevissen,enHijkeekop naardehemel,sprakdezegenuit,enHijbrakdebrodenen gafzeaanZijndiscipelen,endediscipelengavenzeaande menigte.
20EnzijatenallenenwerdenverzadigdEnmenhaalde vandeovergeblevenbrokkentwaalfvollemandenop 21Endegenendiegegetenhadden,warenongeveer vijfduizendmannen,vrouwenenkinderenniet meegerekend
22EnterstonddwongJezuszijndiscipeleninhetschipte gaanenvóórHemnaardeoverkanttevaren,terwijlHijde scharenzouwegsturen.
23NadatHijdemenigtehadweggestuurd,gingHijde bergopomindeeenzaamheidtebiddenToenhetavond werd,wasHijdaaralleen.
24Hetschiplaginmiddelsmiddenopzeeenwerddoorde golvenheenenweergeslingerd,omdatdewindhem tegenstond.
25EnindevierdenachtwakekwamJezusnaarhentoe, lopendoverdezee
26ToendediscipelenHemopdezeezagenlopen,raakten zeinpaniekenzeiden:Hetiseenspook!Enze schreeuwdenvanangst
27MaarJezussprakhenterstondaanenzei:Wees welgemoed,Ikbenhet;weesnietbevreesd
28EnPetrusantwoorddeHemenzeide:Heere,indienGij hetzijt,gebiedmijdanoverhetwaternaarUtoetekomen.
29Enhijzeide:Kom!EntoenPetrusuithetschipwas afgedaald,liephijophetwater,omtotJezustegaan
30Maartoenhijzaghoehevigdewindwas,werdhijbang; entoenhijbegontezinken,schreeuwdehij:Heere,redmij!
31EnterstondstrekteJezuszijnhanduit,greephemvast enzeitegenhem:Kleingelovige,waaromhebtugetwijfeld?
32Toenzijinhetschipstapten,gingdewindliggen
33Toenkwamendeinzittendenvanhetschipnaarhemtoe enaanbadenhem,zeggende:Waarlijk,GijzijtdeZoonvan God
34Toenzijovergestokenwaren,kwamenzijinhetland Gennesaret.
35Toendemannenvandieplaatsvanhemhoorden, stuurdenzijbodennaardehelestreekeromheenen brachtenallendieziekwarenbijhem.
36EnzijsmeektenHemdatzijalleendezoomvanZijn kleedmochtenaanrakenEnallendiedatdeden,werden volkomengezond.
HOOFDSTUK15
1ToenkwamenerschriftgeleerdenenFarizeeënuit JeruzalemnaarJezusenzeiden:
2Waaromovertredenuwdiscipelendeoverleveringvande oudsten?Zijwassenhunhandenniet,wanneerzijbrood eten
3MaarHijantwoorddeenzeidetothen:Waarom overtreedtookgijhetgebodGods,dooruwoverlevering?
4WantGodheeftgeboden:Eeruwvaderenuwmoeder, en:Wiezijnvaderofmoedervervloekt,moetdedood sterven
5Maargijzegt:Alwietotzijnvaderofmoederzegt:Al hetgeengijvanmijhadtkunnenverkrijgen,iseengave,die zalhijaanzijnvaderofmoedergeven
6Eneerzijnvaderofzijnmoederniet,hijzalvrijzijn AldushebtgijhetgebodGodskrachteloosgemaaktdoor uwoverlevering
7Huichelaars,terechtheeftJesajaoverugeprofeteerd, toenhijzei:
8DitvolkeertMijmetdelippen,maarhunhartisvervan Mij
9MaartevergeefsvererenzijMij,wantzijonderwijzen leringendiegebodenvanmensenzijn
10EnHijriepdemenigtebijzichenzeidetothen:Hoort enverstaat
11Nietwatdemondingaat,maaktdemensonrein,maar watdemonduitkomt,datmaaktdemensonrein.
12Toenkwamenzijndiscipelenenzeidentegenhem: WeetudatdeFarizeeënaanstootnamentoenzedeze woordenhoorden?
13MaarHijantwoorddeenzei:ElkeplantdieMijn hemelseVadernietgeplantheeft,zaluitgeroeidworden 14Laathengaan;zijzijnblindeleidersderblinden.En indiendeblindedeblindeleidt,zullenzijbeideninde grachtvallen
15ToenantwoorddePetrusenzeitegenHem:Legons dezegelijkenisuit
16EnJezuszei:Zijtookgijnogzonderinzicht?
17Begrijptunognietdatalleswatdemondingaat,inde buikterechtkomtendoordemondwordtuitgestoten?
18Maarwatuitdemondkomt,komtuithethartvoort,en datmaaktdemensonrein.
19Wantuithethartkomenbozeoverleggingen,moord, overspel,hoererij,diefstal,valsegetuigenissen, godslasteringen.
20DatzijndedingendiedemensonreinmakenMaarmet ongewassenhandeneten,maaktdemensnietonrein
21ToengingJezusvandaarenvertroknaarhetgebiedvan TyrusenSidon
22Enzie,eenKanaänitischevrouwkwamuitdatgebied enrieptotHem:Weesmijgenadig,Heere,ZoonvanDavid! Mijndochterwordtvreselijkgekwelddooreenduivel
23MaarHijantwoorddehaarnietéénwoordEnZijn discipelenkwamenenbadenHem,zeggende:Laathaar weg,wantzijroeptonsna
24MaarHijantwoorddeenzeide:Ikbenslechtsgezonden totdeverlorenschapenvanhethuisvanIsraël.
25Toenkwamzijnaarhemtoe,boogvoorhemneerenzei: ‘Heer,helpmij!’
26MaarHijantwoorddeenzeide:Hetisnietgoedhet broodvandekinderentenemenenhetaandehondenvoor tewerpen.
27Enzijzeide:Ja,Heere,wantookdehondenetenvande kruimels,dievandetafelhunnerherenvallen
28ToenantwoorddeJezusenzeidetothaar:Ovrouw, grootisuwgeloof;ugeschiedegelijkgijwilt.Enhaar dochterwerdgezondvandatzelfdeuuraf
29EnJezusvertrokvandaarenkwamdichtbijhetmeer vanGalilea;HijklomdebergopenzetteZichdaarneer
30EnerkwamengrotemenigtennaarHemtoe,die kreupelen,blinden,stommen,verminktenenveleanderen bijzichhadden,enzijwierpenhenaandevoetenvanJezus, enHijgenashen
31Daaromverwonderdedemenigtezich,toenzijzagen datdestommenkondenspreken,deverminktengezond
kondenworden,dekreupelenkondenlopenendeblinden kondenzien.EnzijverheerlijktendeGodvanIsraël.
32ToenriepJezuszijndiscipelenbijzichenzei:Ikheb medelijdenmetdemenigte,wantzezijnnualdriedagen bijMijgeblevenenhebbennietsteeten.Ikzalzeniet zondervoedselwegsturen,wantanderszoudenze onderwegbezwijken
33EnzijndiscipelenzeidentotHem:Waarzoudenwijin dewoestijnzoveelbroodvandaanhalen,datwijzulkeen grotemenigtekunnenverzadigen?
34EnJezuszeidetothen:Hoeveelbrodenhebtgij?Enzij zeiden:Zevenenenkelevisjes
35Enhijgebooddemenigte,datzijopdegrondmoesten gaanzitten
36EnHijnamdezevenbrodenendevissen,sprakhet dankgebeduit,brakzeengafzeaanZijndiscipelen,ende discipelengavenzeaandemenigte
37EnzijatenallenenwerdenverzadigdEnzijhaalden hetovergeblevenevanhetgebrokenvleesop,zevenvolle manden
38Enzijdiegegetenhebben,warenvierduizendmannen, nietmeegerekenddevrouwenenkinderen.
39Enhijlietdemenigteheengaan,gingaanboordvaneen schipenkwamindeomgevingvanMagdala
HOOFDSTUK16
1OokdeFarizeeënkwamenmetdeSadduceeënen verzochtenHemomhuneentekenuitdehemeltelaten zien
2Hijantwoorddeenzeidetothen:Wanneerhetavond wordt,zegtgij:Hetzalmooiweerzijn,wantdeluchtis rood
3En'smorgenszalhetslechtweerzijnvandaag,wantde luchtisroodendonkerGijhuichelaars,gijkunthet aanschijndeshemelsonderscheiden,maarkuntgijde tekenendertijdennietonderscheiden?
4Eengoddeloosenoverspeliggeslachtverlangteenteken; enhunzalgeentekengegevenworden,danhettekenvan Jona,denprofeet.Enhijverliethenengingheen.
5Toenzijnleerlingenaandeoverkantkwamen,warenze vergetenbroodmeetenemen
6ToenzeiJezustegenhen:Weesopuwhoedevoorde zuurdesemvandeFarizeeënendeSadduceeën
7Enzijoverlegdenonderelkanderenzeiden:Datkomt, omdatwijgeenbroodhebbenmeegenomen.
8ToenJezusditbegreep,zeiHijtegenhen: Kleingelovigen,waaromoverlegtuonderelkaar,omdatu geenbroodhebtmeegebracht?
9Begrijptuhetnogsteedsniet,enherinnertuzichnog steedsnietdevijfbrodenvandevijfduizend,enhoeveel mandenuhebtopgepakt?
10Ooknietdezevenbrodenvandevierduizend,en hoeveelmandenjulliehebbenopgepakt?
11Hoekomthetdatunietbegrijptdatikunietoverbrood hebgezegddatuopuwhoedemoetzijnvoorde zuurdesemvandeFarizeeënendeSadduceeën?
12ToenbegrepenzijdatHijhunnietophunhoedehad voorhetzuurdeeginhetbrood,maarvoordeleervande FarizeeënenSadduceeën.
13ToenJezusindeomgevingvanCaesareaFilippi gekomenwas,vroegHijzijndiscipelen:Wiezeggende mensendatdeMensenzoonis?
14Enzijzeiden:Sommigenzeggen,datGijzijtJohannes deDoper;anderen,datGijEliazijt,enanderen,datGij Jeremiazijtofeenvandeprofeten
15Hijzeitegenhen:MaarwiezegtudatIkben?
16EnSimonPetrusantwoorddeenzeide:Gijzijtde Christus,deZoonvandelevendeGod
17EnJezusantwoorddeenzeidetothem:Zaligzijtgij, SimonBarjona,wantvleesenbloedhebbenudatniet geopenbaard,maarMijnVader,Dieindehemelenis 18EnIkzegu,datgijPetruszijt,enopdezepetrazalIk Mijngemeentebouwen,endepoortenderhelzullenhaar nietoverweldigen
19EnIkzaludesleutelsvanhetKoninkrijkderhemelen geven,enalwatgijopdeaardebindt,zalindehemel gebondenzijn,enalwatgijopdeaardeontbindt,zalinde hemelontbondenzijn.
20ToengeboodHijzijndiscipelendatzijaanniemand mochtenzeggendatHijJezus,deChristus,was
21VanafdietijdbegonJezusaanzijndiscipelentelaten ziendatHijnaarJeruzalemmoestgaanenveelmoest lijdenvandekantvandeoudsten,deoverpriestersende schriftgeleerden,endatHijgedoodzouwordenenopde derdedagzouopstaan
22ToennamPetrusHemonderzijnhoedeenbegonHem tebestraffen,zeggende:Heere,ditgeschiedeUniet!
23MaarHijkeerdeZichomenzeitegenPetrus:Gaweg vanMij,satan,jijbenteenstruikelblokvoorMij,wantje bedenktnietdedingenvanGod,maardievandemensen.
24ToenzeiJezustegenzijndiscipelen:Alsiemandachter Mijaanwilkomen,moethijzichzelfverloochenen,zijn kruisopnemenenMijvolgen.
25Wantiederdiezijnlevenwilbehouden,zalhet verliezen;maariederdiezijnlevenverliestomwillevan Mij,zalhetvinden.
26Wantwatbaatheteenmens,alshijdehelewereldwint, maarschadelijdtaanzijnziel?Ofwatzaleenmensgeven inruilvoorzijnziel?
27WantdeZoondesmensenzalkomenindeheerlijkheid vanzijnVader,metzijnengelen,endanzalhijieder vergeldennaarzijndaden.
28Voorwaar,Ikzegu:Erzijnsommigenvandehier aanwezigen,diededoodnietzullensmaken,voordatzijde Mensenzooninzijnkoninkrijkhebbenzienkomen.
HOOFDSTUK17
1EnnazesdagennamJezusPetrus,JakobusenJohannes, zijnbroer,meeenbrachthenalleenopeenhogeberg,
2EnHijveranderdevoorhunogenvangedaante;Zijn gezichtstraaldealsdezonenZijnkledingwerdwitalshet licht
3Enzie,aanhenverschenenMozesenElia,diemetHem spraken
4ToenantwoorddePetrusenzeidetotJezus:Heere,hetis goed,datwijhierzijnIndienGijwilt,latenwijhierdrie tentenmaken,éénvoorU,éénvoorMozesenéénvoor Elia.
5TerwijlHijnogsprak,zie,eenlichtendewolk overschaduwdehen,enzie,eenstemuitdewolkzei:Ditis
MijngeliefdeZoon,inWieIkMijnwelbehagenheb; luisternaarHem.
6Toendediscipelendithoorden,wierpenzezichmethet gezichtteraardeenwerdenzeerbevreesd.
7EnJezuskwambijhen,raaktehenaanenzei:Staopen weesnietbang
8Entoenzijhunogenopsloegen,zagenzijniemand, behalveJezusalleen.
9Toenzijvandebergafdaalden,geboodJezushun:Vertel niemandwatuhebtgezien,totdatdeMensenzoonuitde dodenisopgewekt
10EnzijndiscipelenvroegenHem:Waaromzeggende schriftgeleerdendandatEliaeerstmoetkomen?
11EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Eliazalweleerst komenenallesherstellen
12MaarIkzegu,datEliasalgekomenis,enzijhebben hemnietgekend,maarhebbenhemgedaanalwatzij wilden;alzozalookdeZoondesmensendoorhenlijden
13ToenbegrependediscipelendatHijtothenover JohannesdeDopersprak
14Toenzijbijdemenigtekwamen,kwamereenmannaar Hemtoe,dievoorHemopdeknieënvielenzei:
15HEERE,weesmijnzoongenadig,wanthijismaanziek enheeftveelpijnHijvaltnamelijkdikwijlsinhetvuuren inhetwater.
16Enikhebhembijuwdiscipelengebracht,maarzij kondenhemnietgenezen
17ToenantwoorddeJezusenzeide:O,ongelovigen verkeerdgeslacht,hoelangzalIknogbijuzijn?Hoelang zalIkunogverdragen?BrenghemhierbijMij
18EnJezusbestraftededuivel,endezegingvanhemweg; enhetkindwerdvandatzelfdemomentafgenezen
19ToenkwamendediscipelenalleenbijJezusenzeiden: Waaromkondenwijhemnietuitwerpen?
20EnJezuszeidetothen:VanwegeuwongeloofWant voorwaar,Ikzegu,indiengijeengeloofhadalseen mosterdzaad,gijzoudttotdezebergzeggen:Verplaatsu vanhiernaardaar,enhijzalzichverplaatsen,ennietszalu onmogelijkzijn
21Maarditsoortgaatalleenuitdoorgebedenvasten.
22EnterwijlzijinGalileaverbleven,zeiJezustothen:De Zoondesmensenzalovergeleverdwordenindehanden vanmensen.
23EnzijzullenHemdoden,entenderdendagezalHij opgewektwordenEnzijwerdenzeerbedroefd 24ToenzijteKapernaümkwamen,kwamende incasseerdersvandeschattingnaarPetrusenzeiden: Betaaltuwheerdeschattingniet?
25Hijzei:JaEntoenhijinhethuisgekomenwas, voorkwamJezushem,zeggende:Watdunktu,Simon?Van wieheffendekoningenderaardetolofschatting?Vanhun eigenkinderen,ofvanvreemden?
26PetruszeidetotHem:VanvreemdenJezuszeidetot hem:Danzijndekinderenvrij
27Maaropdatwijhungeenaanstootgeven,gajijnaarde zee,werpeenvishaakuitenhaaldeeerstevisdie bovenkomtboven.Doezijnbekopenenjezulteen geldstukvindenNeemdatengeefhethunvoormijen voorjou
HOOFDSTUK18
1OpdatzelfdemomentkwamendediscipelennaarJezus toeenvroegen:WieisdegrootsteinhetKoninkrijkder hemelen?
2EnJezusriepeenkleinkindbijZich,enzettedatinhet middenvanhen,
3EnHijzeide:Voorwaar,Ikzegu,indiengijuniet bekeertenwordtalsdekinderen,zultgijhetKoninkrijk derhemelenvoorzekernietbinnengaan
4Wiezichdusvernedertalsditkind,dieisdegrootstein hetKoninkrijkderhemelen
5Enwiezo’nkindinmijnnaamontvangt,ontvangtmij.
6Maarwieeenvandezekleinen,dieinMijgeloven,tot zondeverleidt,hetzoubetervoorhemzijndateen molensteenomzijnnekwerdgehangenenhijindediepte vandezeewerdverzwolgen
7Weedewereldvanwegedestruikelblokken,wanthetis onvermijdelijkdaterstruikelblokkenkomen.Maarweede mensdoorwiedestruikelblokkenkomen!
8Indiendanuwhandofuwvoetutotzondeverleidt,hak zeafenwerpzevanu.Hetisbetervoorukreupelof verminkthetlevenintegaan,danmettweehandenoftwee voeteninheteeuwigevuurgeworpenteworden
9Enalsuwoogutotzondeverleidt,rukhetdanuiten werphetvanuHetisbetervoorumetéénooghetlevenin tegaan,danmettweeogeninhethelsevuurgeworpente worden.
10LetopdatunietéénvandezekleinenverachtWantIk zegudathunengelenindehemelaltijdhetaangezicht aanschouwenvanMijnVader,Dieindehemelis.
11WantdeZoondesmensenisgekomenomzaligte makenwatverlorenwas
12Watdunktu?Alsiemandhonderdschapenheeftenéén daarvanraaktafgedwaald,zalhijdannietde negenennegentigachterlatenenindebergenhet afgedwaaldezoeken?
13Enindienhethemlukthettevinden,voorwaar,Ikzegu, danverheugthijzichmeeroverdateneschaapdanoverde negenennegentigdienietverdwaaldwaren.
14ZoishetooknietdewilvanuwVaderindehemel,dat éénvandezekleinenverlorengaat
15Enwanneeruwbroedertegenuzondigt,gadanheenen wijshemterechtinpersoon,ondervierogenIndienhij naaruluistert,hebtuuwbroedergewonnen
16Maaralshijnietnaaruluistert,neemdannogeenof tweegetuigenmee,zodatindemondvantweeofdrie getuigenelkwoordvaststaat.
17Enindienhijnietnaarhenluistert,zeghetdanaande gemeente;enindienhijnietnaardegemeenteluistert,dan zalhijvooruzijnalseenheideneneentollenaar
18Voorwaar,Ikzegu:Alwatgijopdeaardebindt,zalin dehemelgebondenzijn;enalwatgijopdeaardeontbindt, zalindehemelontbondenzijn
19Ikzegunogmaals:alstweevanuopdeaardeiets eenstemmigvragen,zalhethuntendeelvallenvanmijn Vader,dieindehemelenis.
20Wantwaartweeofdrieinmijnnaambijeenzijn,daar benikinhunmidden
21ToenkwamPetrusnaarHemtoeenzei:Heere,hoe vaakzalmijnbroedertegenmijzondigenenikhem vergeven?Totzevenmaaltoe?
22Jezuszeitegenhem:Ikzegje,niettotzevenmaaltoe, maartotzeventigmaalzevenmaal.
23DaaromishetKoninkrijkderhemelentevergelijken meteenkoningdierekeningwildehoudenmetzijn dienaren.
24Toenhijbegonafterekenen,werderiemandbijhem gebrachtdiehemtienduizendtalentenschuldigwas
25Maartoenhijnietkonbetalen,gafzijnheerbeveldat hijverkochtmoestworden,samenmetzijnvrouw,zijn kinderenenalleswathijhad,endatdebetalinggedaan moestworden
26Dedienaarvielneer,aanbadHemenzei:Heere,heb geduldmetmij,enikzalUallesbetalen.
27Toenkreegdeheervandiedienaarmedelijden,liethem gaanenscholdhemdeschuldkwijt
28Maardiezelfdeslaafgingnaarbuitenentrofeenvan zijnmedeslavenaan,diehemhonderdpenningenschuldig wasHijgreephemvast,greephembijdekeelenzei: Betaalmijwatjeschuldigbent.
29Toenvielzijnmedeslaafaanzijnvoetenneeren smeektehem:Hebgeduldmetmij,danzalikualles betalen.
30Maarhijwildeniet,maargingheenenwierpheminde gevangenis,totdathijdeschuldbetaaldzouhebben
31Toenzijnmededienarenzagenwatergebeurdwas, werdenzeergbedroefdZegingennaarhunheeren verteldenhemalleswatergebeurdwas
32Toenlietzijnheerhemroepenenzeitegenhem: Slechtedienaar,ikhebjealdieschuldkwijtgescholden, omdatjehetmijgevraagdhebt
33Hadookjijgeenmedelijdenmoetenhebbenmetje medeslaaf,zoalsikmedelijdenhadmetjou?
34Enzijnheerwerdtoornigenleverdehemoveraande pijnigers,totdathijallesbetaaldzouhebbenwathijhem schuldigwas
35ZozalookmijnhemelseVadermetudoen,alsuniet vanhartevergeeft,eeniederzijnbroederzijn overtredingen
HOOFDSTUK19
1Enhetgebeurde,toenJezusdezewoordengeëindigdhad, datHijvertrokuitGalileaenkwaminhetgebiedvanJudea, overdeJordaan
2EneengrotemenigtevolgdeHem,enHijgenashendaar 3OokdeFarizeeënkwamennaarHemtoeomHemopde proeftestellenenzeidentegenHem:Isheteenman geoorloofdzijnvrouwomallerleiredenenteverstoten?
4EnHijantwoorddeenzeidetothen:Hebtgijnietgelezen, datHij,Diehenvandenbeginnegemaaktheeft,henman envrouwgemaaktheeft,
5Engezegd:Daaromzaleenmanzijnvaderenmoeder verlatenenzichaanzijnvrouwhechten,endietweezullen totéénvleeszijn
6Daaromzijnzijnietmeertwee,maaréénvleesWatGod dansamengevoegdheeft,scheidedemensniet
7ZijzeidentotHem:WaaromheeftMozesdangeboden eenscheidingsbrieftegevenenhaartochteverstoten?
8Hijzeitegenhen:Mozesheeftvanwegedehardheidvan uwharttoegestaandatuuwvrouwverstootte.Maarvan hetbeginafishetzonietgeweest
9EnIkzegu:Wiezijnvrouwverstoot,behalveom hoererij,eneenanderetrouwt,diepleegtoverspel.Enwie meteenverstotenetrouwt,pleegtoverspel
10ZijndiscipelenzeidentegenHem:Alsdezaakvaneen manmetzijnvrouwzois,ishetnietgoedomtetrouwen.
11MaarHijzeitegenhen:Nietiedereenkanditwoord aanvaarden,behalvezijaanwiehetgegevenis
12Wanterzijnontmanden,diezogeborenzijnuitde baarmoedervanhunmoeder;enerzijnontmanden,die doordemensenontmandzijn;enerzijnontmanden,die zichzelfontmandhebbenomhetKoninkrijkderhemelen Wiehetkanontvangen,dieontvangehet
13ToenwerdenerkleinekinderenbijHemgebracht,opdat HijhundehandenzouopleggenenzoubiddenEnde discipelenbestraftenhen
14MaarJezuszei:Laatdekinderenbegaanenverhinder hennietbijMijtekomen,wantvoorzodanigenishet Koninkrijkderhemelen
15EnHijlegdehundehandenopenvertrokvandaar.
16Enzie,iemandkwamnaarHemtoeenzei:Goede Meester,watvoorgoedsmoetikdoenomheteeuwige leventebeërven?
17EnHijzeidetotHem:WaaromnoemtGijMijgoed? NiemandisgoeddanEén,namelijkGod;maarindienGij tothetlevenwiltingaan,onderhouddegeboden.
18HijzeidetotHem:Welke?Jezuszeide:Gijzultniet doden,gijzultgeenoverspelplegen,gijzultnietstelen,gij zultgeenvalsgetuigenisafleggen,
19Eeruwvaderenuwmoeder,en:Uzultuwnaaste liefhebbenalsuzelf
20DejongelingzeitegenHem:Aldezedingenhebik onderhoudenvanmijnjeugdafWatontbreektmijnog?
21Jezuszeitegenhem:Alsjevolmaaktwiltzijn,gadan heen,verkoopwatjehebtengeefhetaandearmen,enje zulteenschatindehemelhebben;komdanterugenvolg Mij
22Toendejongemandezewoordenhoorde,ginghij bedroefdweg,wanthijhadveelbezittingen
23ToenzeiJezustegenzijndiscipelen:Voorwaar,Ikzegu, dateenrijkemoeilijkhetKoninkrijkderhemelenzal binnengaan
24EnnogmaalszegIku:Hetisgemakkelijkerdateen kameeldoorhetoogvaneennaaldgaat,dandateenrijke hetKoninkrijkvanGodbinnengaat
25Toenzijndiscipelendithoorden,warenzezeer verbaasdenzeiden:Wiekanerdanbehoudenworden?
26MaarJezuskeekhenaanenzeitegenhen:Voorde mensenisdatonmogelijk,maarvoorGodzijnalledingen mogelijk
27ToenantwoorddePetrusenzeidetotHem:Zie,wij hebbenallesverlatenenzijnUgevolgd;watzalonsdan overkomen?
28EnJezuszeidetothen:Voorwaar,Ikzegu,datgij,die Mijgevolgdzijt,indewedergeboorte,wanneerdeZoon desmensenzalzittenopdetroonvanZijnheerlijkheid, ookgijzultzittenoptwaalftronenendetwaalfstammen vanIsraëlzultoordelen.
29Eniederdiehuizen,broersofzusters,vaderofmoeder, vrouw,kinderenofakkersheeftverlatenommijnsnaams wil,zalhonderdvoudigontvangenenheteeuwigeleven beërven
30Maarveeleerstenzullendelaatstenzijn,enveel laatstendeeersten.
HOOFDSTUK20
1WanthetKoninkrijkderhemelenisgelijkaaneenheer deshuizes,die'smorgensvroegeropuitgingomarbeiders voorzijnwijngaardintehuren.
2Ennadathijmetdearbeidersovereenstemminghad bereiktovereenpenningperdag,stuurdehijhennaarzijn wijngaard
3Enomstreekshetderdeuurginghijnaarbuitenenzag anderenwerkeloosopdemarktstaan,
4Enzeidetothen:Gaatookgijliedenindenwijngaard,en watbillijkis,zalikugevenEnzijgingenheen
5Omstreekshetzesdeennegendeuurginghijopnieuwop padendeedhetzelfde
6Enomstreekshetelfdeuurginghijweernaarbuitenen vondnoganderenwerkloosstaan.Hijzeitegenhen: Waaromstaanjulliehierdeheledagwerkloos?
7Zijzeidentothem:Omdatniemandonsgehuurdheeft Hijzeidetothen:Gaatookgijliedenindewijngaard,en watbillijkis,datzultgijontvangen
8Toenhetavondgewordenwas,zeideheervande wijngaardtegenzijnrentmeester:Roepdearbeidersen betaalhunhetloon,tebeginnenbijdelaatstenenzototde eersten
9Toendemannenkwamendieomstreekshetelfdeuur ingehuurdwaren,ontvingenzijiedereenpenning
10Maartoendeeerstenkwamen,meendenzedatzemeer zoudenontvangen;enookzijkregeniedereenpenning.
11Entoenzijhetontvangenhadden,mordenzijtegende heerdeshuizes,
12Zijzeiden:Dezelaatstenhebbenslechtséénuur gewerkt,enGijhebthengelijkgesteldaanons,diedelast endehittevandedaghebbengedragen
13MaarHijantwoorddeeenvanhenenzeide:Vriend,ik doeugeenonrecht;zijtgijhetnietmetmijeensgeworden overeenpenning?
14Neemwatvanuisengaheen;ikzalaandezelaatste geven,evenalsaanu
15Ishetmijnietgeoorloofdmethetmijnetedoenwatik wil?Isuwoogboos,omdatikgoedben?
16Zozullendelaatstendeeerstenzijn,endeeerstende laatstenWantvelenzijngeroepen,maarweinigen uitverkoren.
17EnJezusgingopnaarJeruzalemennamdetwaalf discipelenapartopdeweg,enzeitegenhen:
18Zie,wijgaanopnaarJeruzalem,endeZoondes mensenzalovergeleverdwordenaandeoverpriestersende schriftgeleerden,enzijzullenHemterdoodveroordelen, 19EnzijzullenHemoverleverenaandeheidenen,om Hemtebespotten,entegeselen,entekruisigen,enopde derdedagzalHijopstaan
20ToenkwamdemoedervanZebedeüsmethaarzonen naarHemtoeZeaanbadHemenvroegHemomiets
21Enhijzeidetothaar:Watwiltgij?Zijzeidetothem: Geef,datdezemijntweezonenmogenzitten,deeenaan uwrechterhand,endeanderaanuwlinkerhand,inuw koninkrijk.
22MaarJezusantwoorddeenzeide:Gijweetniet,watgij vraagtKuntgijdrinkenuitdebeker,dieIkzaldrinken,en
Mattheus gedooptwordenmetdedoop,waarmeeIkgedooptword? ZijzeidentotHem:Wijkunnen.
23EnHijzeidetothen:GijzultweluitMijndrinkbeker drinken,enmetdedoop,waarmeeIkgedooptword,zult gijgedooptworden;maarhetzittenaanMijnrechterhand enaanMijnlinkerhandisnietaanMijomtegeven,maar hetzalgegevenwordenaanhenvoorwiehetbestemdis doorMijnVader.
24Toendetienanderendithoorden,werdenzewoedend opdetweebroeders
25MaarJezusriephenbijZichenzei:Uweetdatde leidersvandevolkenheerschappijoverhenuitoefenen,en derijkenoefenenmachtoverhenuit.
26MaarzomaghetonderunietzijnWieonderugroot wilworden,moetuwdienaarzijn
27Enwieonderudeeerstewilzijn,moetuwdienaarzijn.
28ZoalsookdeMensenzoonnietgekomenisomgediend teworden,maaromtedienenenzijnleventegevenals losprijsvoorvelen.
29ToenzijuitJerichovertrokken,volgdeHemeengrote menigte
30Enzie,tweeblinden,dielangsdewegzaten,hoorden datJezusvoorbijgingenriepen:Weesonsgenadig,Heere, ZoonvanDavid!
31Endemenigtebestraftehen,datzijmoestenzwijgen; maarzijschreeuwdendestemeerenzeiden:Weesons genadig,Heere,ZoonvanDavid!
32EnJezusbleefstaan,riephenbijzichenzei:Watwiltu datIkvoorudoenzal?
33ZijzeidentotHem:Heere,laatonzeogengeopend worden.
34Jezuswerdmetontfermingoverhenbewogenenraakte hunogenaanEnmeteenkondenhunogenzienenzij volgdenHem.
HOOFDSTUK21
1EntoenzijJeruzalemnaderdenenbijBethfagé,aande Olijfberg,kwamen,zondJezustweediscipelenuit,
2Enhijzeitothen:Ganaarhetdorpdattegenoveruligt, enterstondzultueenezelinvindendievastgebondenis, meteenveulenbijhaarMaakzelosenbrengzetotMij
3Enindieniemandietstotuzegt,zultgijzeggen:De Heereheeftzenodig;enHijzalzeterstondzenden
4Ditallesisgebeurd,opdatvervuldzouwordenwat gesprokenisdoordeprofeet,diezegt:
5ZegtegendedochtervanSion:Zie,uwKoningkomttot u,zachtmoedigenzittendopeenezelinenopeenveulen, hetjongvaneenezelin
6EndediscipelengingenheenendedenzoalsJezushun gebodenhad,
7Enzijbrachtendeezelinenhetveulen,endedenhun klerendaarop,enzijzettenhemdaarop
8Eneenzeergrotemenigtespreiddehunklerenuitopde weg;anderenhaktentakkenvandebomenafenstrooiden dieopdeweg
9Endemenigte,dievooraanenachteraanliep,riep: HosannavoordeZoonvanDavid!GezegendisHij,Die komtindeNaamdesHeren;Hosannaindehoogste hemelen.
10ToenHijinJeruzalemaankwam,raaktedehelestadin repenroer,enmenvroeg:Wieisdit?
11Endemenigtezeide:DitisJezus,deProfeetuit NazarethinGalilea.
12EnJezusgingdetempelvanGodbinnenenwierpallen eruitdieindetempelverkochtenenkochten,enHijkeerde detafelsvandewisselaarsom,endestoelenvanhendie deduivenverkochten,
13EnHijzeidetothen:Erstaatgeschreven:Mijnhuiszal eenhuisvangebedgenoemdworden,maargijhebthettot eenroversholgemaakt
14EnerkwamenblindenenkreupelennaarHemtoeinde tempel,enHijgenashen
15Toendeoverpriestersendeschriftgeleerdende wonderenzagendieHijdeed,endekinderenindetempel riepenenzeiden:Hosanna,deZoonvanDavid,werdenzij zeerverontwaardigd
16EnzeidetotHem:HoortGij,watdezenzeggen?En Jezuszeidetothen:Ja,hebtgijdannooitgelezen:Uitde mondderkinderkensenderzuigelingenhebtGijde lofprijzingvolbracht?
17HijverliethenengingdestaduitnaarBethanië,waar hijovernachtte
18Toenhijdevolgendemorgenindestadterugkwam, kreeghijhonger
19Entoenhijeenvijgenboomopdenwegzag,kwamhij tothem,envondernietsaan,danalleenbladeren,enzeide tothem:Laatervannuafaangeenvruchtaanugroeienin eeuwigheidEnterstondverdordedevijgenboom
20Toendediscipelendatzagen,verwonderdenzijzichen zeiden:Hoespoedigverdordtdevijgenboom!
21Jezusantwoorddeenzeitegenhen:Voorwaar,Ikzegu: alsugeloofhebtenniettwijfelt,zultunietalleendoenwat ermetdevijgenboomisgebeurd,maarookalsutegen dezebergzegt:Wordopgehevenenindezeegeworpen, danzalhetgebeuren.
22Enalwatuinhetgebedgelovigvraagt,zultu ontvangen
23ToenHijindetempelgekomenwas,kwamende overpriestersendeoudstenvanhetvolknaarHemtoe, terwijlHijaanhetonderwijzenwas,enzeiden:Opgrond vanwelkebevoegdheiddoetUdezedingen?Enwieheeft Udezebevoegdheidgegeven?
24EnJezusantwoorddeenzeidetothen:OokIkzaluéén dingvragen;alsgijhetMijzegt,zalIkhetueveneens zeggen,opgrondvanwelkebevoegdheidIkdezedingen doe
25DedoopvanJohannes,vanwaarwasdie?Uitdehemel, ofvandemensen?Enzijoverlegdenbijzichzelf,zeggende: Indienwijzeggen:Uitdehemel,zozalHijtotonszeggen: Waaromhebtgijhemdannietgeloofd?
26Maaralswijzeggen:Uitdemensen,danvrezenwijhet volk,wantallenbeschouwenJohannesalseenprofeet
27EnzijantwoorddenJezusenzeiden:Wijwetenhetniet. EnHijzeidetothen:EnIkzeguookniet,doorwelke machtIkdezedingendoe
28Maarwatdunktu?Eenzekermenshadtweezonen;en hijkwamtotdeeerste,enzeide:Zoon,gahedeninmijn wijngaardwerken.
29Hijantwoorddeenzei:IkwilnietMaarlaterkreeghij berouwenging
30Enhijkwamtotdetweede,enzeidehetzelfde.Enhij antwoorddeenzeide:Ikga,mijnheer;engingniet
31Ofvandietweedewilvanzijnvadergedaanheeft?Zij zeidentothem:Deeerste.Jezuszeidetothen:Voorwaar, Ikzegu,datdetollenaarsendehoerenuvoorgaaninhet KoninkrijkGods.
32WantJohannesistotugekomenopdewegvande gerechtigheid,enuhebthemnietgeloofdDetollenaarsen dehoerenhebbenhemechterwelgeloofdEnu,diehet gezienhebt,hebtulaternietbekeerd,zodatuinhemzou geloven
33Luisternaareenanderegelijkenis:Erwaseenheerdes huizesdieeenwijngaardplantte,ereenhegomheenzette, ereenwijnpersingroefeneentorenbouwde,enhij verhuurdehemaanwijnbouwers,engingnaareenverland.
34Toendetijdvandevruchtaanbrak,stuurdehijzijn dienarennaardelandbouwers,opdatzijdevruchtenervan zoudenontvangen.
35Toennamendelandbouwerszijnknechten,sloegende ene,dooddendeandereenstenigdeneenderde
36Hijstuurdeopnieuwanderedienaren,meerdaneerst,en zijdedenmethenhetzelfde
37Maartenslottestuurdehijzijnzoonnaarhentoeenzei: ‘Zezullenontzaghebbenvoormijnzoon.’
38Toendelandbouwersdezoonzagen,zeidenzeonder elkaar:DatisdeerfgenaamKom,latenwehemdodenen zijnerfenisinbezitnemen.
39Enzijgrepenhem,wierpenhembuitendewijngaarden dooddenhem
40Wanneerdeheervandewijngaardkomt,watzalhijdan metdiewijnbouwersdoen?
41ZijzeidentotHem:Hijzaldieslechtemannenopeen ellendigewijzeombrengenenZijnwijngaardaanandere wijnbouwersverpachten,dieHemopdejuistetijdde vruchtenzullenafdragen
42Jezuszeitegenhen:HebtunooitindeSchriftengelezen: Desteendiedebouwershebbenafgekeurd,istoteen hoeksteengewordenDitishetwerkvandeHeerenhetis wonderbaarinonzeogen?
43Daaromzegiku:HetkoninkrijkvanGodzalvanu wordenweggenomenengegevenaaneenvolkdatde vruchtendaarvanvoortbrengt.
44Iedereendieopdezesteenvalt,zalverpletterdworden Maariedereenopwiehijvalt,zaldoordesteenvermalen worden.
45ToendeoverpriestersendeFarizeeënzijngelijkenissen hoorden,begrepenzedathijoverhensprak
46Maartoenzehemwildengrijpen,warenzebangvoor demenigte,wantzehieldenhemvooreenprofeet
HOOFDSTUK22
1EnJezusantwoorddeensprakwederomtothendoor gelijkenissen,enzeide:
2HetKoninkrijkderhemelenisgelijkaaneenkoningdie eenbruiloftvoorzijnzoonorganiseerde,
3Enhijzondzijndienarenuitomdegenodigdenvoorde bruiloftteroepen,maarzijwildennietkomen
4Hijstuurdeweeranderedienareneropuitenzei:Zeg tegendegenodigden:Zie,ikhebmijnmaaltijd klaargemaakt;mijnrunderenenmijnmestveezijngeslacht enallesisgereed;komnaardebruiloft.
5Maarzijsloegenergeenachtopengingenheen,deeen naarzijnakker,deandernaarzijnkoopwaar
6Enhetoverblijfselgreepzijndienaren,mishandeldehen endooddehen.
7Toendekoningdithoorde,werdhijwoedendHij stuurdezijnlegerseropuit,dooddedemoordenaarsenstak hunstadinbrand.
8Toenzeihijtegenzijndienaren:Debruiloftisgereed, maardegenodigdenwarenhetnietwaard
9Gadaaromnaardehoofdwegenennodigiedereendieu tegenkomtuitvoordebruiloft
10Diedienarengingendusnaardewegenenverzamelden iedereendiezetegenkwamen,zowelslechtenalsgoeden Endebruiloftszaalwerdvolmetgasten
11Toendekoningbinnenkwamomdegastenteoverzien, zaghijdaareenmandiegeenbruiloftskleedaanhad
12Enhijzeidetothem:Vriend,hoezijtgijhier binnengekomen,zonderbruiloftskleedaantehebben?En hijwerdsprakeloos
13Toenzeidekoningtegendedienaren:Bindhemaan handenenvoeten,neemhemmeeenwerpheminde buitensteduisternisDaarzalgehuilzijnentandengeknars 14Wantvelenzijngeroepen,maarweinigenuitverkoren 15ToengingendeFarizeeënheenenberaadslaagdenhoe zijHeminZijnwoordenkondenverstrikken
16Enzijzondenhundiscipelen,metdeHerodianen,naar Hemtoe,enzeiden:Meester,wijweten,datGijwaarachtig zijtendewegGodsinwaarheidleertGijtrektUnaar niemandaan,wantGijzietdepersoondermensennietaan 17Zegonsdan:Watdunktu?Ishetgeoorloofdbelasting tebetalenaandekeizer,ofniet?
18MaarJezusbegreephunslechtheidenzei:Waaromstelt uMijopdeproef,huichelaars?
19ToonmijhetschattingsgeldEnzijbrachtenhemeen penning
20EnHijzeidetothen:Vanwieisditbeeldendit opschrift?
21ZijzeidentotHem:DeskeizersToenzeideHijtothen: Geefdandenkeizer,watdeskeizersis,enGod,watGods is
22Toenzijdezewoordenhoorden,warenzijverbaasdZij verlietenHemengingenheen.
23OpdiezelfdedagkwamendeSadduceeënnaarHemtoe, diebewerendatergeenopstandingis,envroegenHem:
24Mozeszei:Meester,alsiemandsterftzonderkinderente hebben,moetzijnbroermetdiensvrouwtrouwenenvoor zijnbroernageslachtverwekken
25Erwarennuzevenbroedersbijons.Deeerstewas getrouwdmeteenvrouwenwasgestorvenOmdathijgeen kinderenhad,liethijzijnvrouwnaaanzijnbroer.
26Evenzodetweede,endederde,totenmetdezevende 27Enhetlaatststierfookdevrouw
28Indeopstandingdan,vanwievandezevenzalzijde vrouwzijn?Wantzijhebbenhaarallengehad.
29Jezusantwoorddeenzeitegenhen:Julliedwalen, omdatjulliedeSchriftennietkennenenooknietdekracht vanGod
30Wantindeopstandingtrouwenzenietenwordenze nietuitgehuwelijkt,maarzezijnalsengelenvanGodinde hemel
31Maarwatdeopstandingvandedodenbetreft,hebtu nietgelezenwatGodtotugesprokenheeft,toenHijzei:
32IkbendeGodvanAbraham,deGodvanIsaakende GodvanJakob.GodisnieteenGodvandoden,maarvan levenden
33Toendemenigtedithoorde,raaktenzeverbijsterdover zijnleer.
34ToendeFarizeeënhoordendatHijdeSadduceeëntot zwijgenhadgebracht,kwamenzebijeen
35Eneenvanhen,eenwetgeleerde,steldeHemeenvraag omHemopdeproeftestellenenzei:
36Meester,watishetgrootstegebodindewet?
37Jezuszeitegenhem:HebdeHeer,uwGod,liefmet heeluwhart,metheeluwzielenmetheeluwverstand
38Ditisheteersteenhetgrotegebod.
39Enhettweede,daaraangelijk,is:Gijzultuwnaaste liefhebbenalsuzelf
40AandezetweegebodenhangtheeldeWetende Profeten
41TerwijldeFarizeeënbijeenwaren,vroegJezushun:
42Zeggende:WatdunktuvandeChristus?Wienszoonis Hij?ZijzeidentotHem:DeZoonvanDavid
43Hijzeitegenhen:HoekanDavidHemdanindegeest Heernoemen,alshijzegt:
44DeHEEREzeidetotmijnHeere:ZitGijaanMijn rechterhand,totdatIkUwvijandengemaakthebtoteen voetbankvoorUwvoeten.
45AlsDavidHemdanHeernoemt,hoekanHijdanzijn zoonzijn?
46Enniemandkonhemeenwoordantwoorden,envanaf diedagdurfdeniemandhemnogvragentestellen
HOOFDSTUK23
1ToensprakJezustotdemenigteentotzijndiscipelen:
2Zezeiden:DeschriftgeleerdenendeFarizeeënzittenop destoelvanMozes
3Alleswatzijuduszeggen,moetuinachtnemenendoen Maardoetnietnaarhunwerken,wantzijzeggenhetwel, maardoenhetniet
4Wantzijbindenlastensamendiezwaarenmoeilijkte dragenzijn,enleggendieopdeschoudersvandemensen, maarzelfwillenzijzemethunvingernietverroeren
5Maaralhunwerkendoenzijomdoordemensengezien teworden:zijmakenhungebedsriemenbreedenvergroten dezomenvanhunkleren,
6Enhebdeeersteplaatsenbijdefeestenlief,ende ereplaatsenindesynagogen,
7Enopdemarktenwordenzijgegroetendoordemensen aangesproken:Rabbi,Rabbi.
8Maarlaatunietrabbinoemen,wantéénisuwMeester, namelijkChristus,enubentallenbroeders
9Ennoemniemanduwvaderopdeaarde,wanteriséén Vadervooru,namelijkHijdieindehemelenis.
10Laatuookgeenmeestersnoemen,wantéénisuw
Meester:Christus
11Maarwieonderudegrootsteis,zaluwdienaarzijn
12Enalwiezichzelfverhoogt,zalvernederdworden,enal wiezichzelfvernedert,zalverhoogdworden.
13Maarweeu,schriftgeleerdenenFarizeeën,huichelaars, wantusluithetKoninkrijkderhemelenafvoordemensen Ugaaterzelfnietbinnenenulaatdegenendiewillen binnengaan,erooknietbinnen
14Weeu,schriftgeleerdenenFarizeeën,huichelaars,want ueetdehuizenvandeweduwenopenbidtvoordeschijn langDaaromzultueenzwaarderoordeelontvangen
15Weeu,schriftgeleerdenenFarizeeën,huichelaars,want ubereisdtzeeenlandoméénproseliettewinnen,en wanneeruhemeenmaalgewonnenhebt,maaktuhemtot eenkindvandehelinhetkwadraat
16Weeu,blindeleidslieden,diezegt:Alsiemandbijde tempelzweert,betekentdatnietsMaaralsiemandbijhet goudvandetempelzweert,ishijeenschuldenaar 17Gijdwazenenblinden!Wantwatismeerwaard,het goudofdetempeldiehetgoudheiligt?
18En:Wiezweertbijhetaltaar,danisdatniets;maarwie zweertbijdegavediedaaropligt,isschuldig
19Gijdwazenenblinden!Wantwatisgroter,degaveof hetaltaar,datdegaveheiligt?
20Wiedusbijhetaltaarzweert,zweertdaarbijenbijalles watdaaropis
21Enwiebijdetempelzweert,zweertdaarbijenbijhem diedaarinwoont
22Enwiezweertbijdehemel,zweertbijdetroonvanGod enbijHemDiedaaropzit.
23Weeu,schriftgeleerdenenFarizeeën,huichelaars,want ugeefttiendenvandemunt,dedilleendekomijn,enu laathetgewichtigstevandewetna:hetoordeel,de barmhartigheidendetrouwDezedingenhadumoeten doenenderestnietnalaten
24Blindeleiders,diedemuguitziftendekameeldoorslikt.
25Weeu,schriftgeleerdenenFarizeeën,huichelaars,want ureinigtdebuitenkantvandebekerendeschotel,maar vanbinnenzijnzevolroofenonmatigheid.
26BlindeFarizeeër,reinigeerstwatindebekereninde schotelis,danwordtookdebuitenkantervanrein
27Weeu,schriftgeleerdenenFarizeeën,huichelaars,want ulijktopwitgepleisterdegraven,dieervanbuitenwelmooi uitzien,maarvanbinnenzijnzevoldoodsbeenderenen allerleionreinheid.
28Zolijktookuvanbuitenrechtvaardigvoordemensen, maarvanbinnenbentuvolhuichelarijenongerechtigheid
29Weeu,schriftgeleerdenenFarizeeën,huichelaars,want ubouwtdegravenvandeprofetenenversiertdegraven vanderechtvaardigen,
30Enzeg:Alswijindedagenvanonzevaderengeleefd hadden,zoudenwijnietmethendeelhebbengehadaanhet bloedvandeprofeten
31Daaromgetuigtuzelfdatukinderenbentvanhendie deprofetengedoodhebben
32Maakdandemaatvanuwvaderenvol.
33Slangen,adderengebroed,hoezultuaande verdoemenisvandehelontkomen?
34Daarom,zie,Ikzendtotuprofeten,wijzenen schriftgeleerden;ensommigenvanhenzultgijdodenen kruisigen,enanderenvanhenzultgijgeseleninuw synagogenenvervolgenvanstadtotstad
35Opdatoverukomtalhetrechtvaardigebloeddatopde aardevergotenis,vanafhetbloedvanderechtvaardige AbeltothetbloedvanZacharias,dezoonvanBerechja,die ugedoodhebttussendetempelenhetaltaar
36Voorwaar,Ikzegu:aldezedingenzullenoverdit geslachtkomen.
37Jeruzalem,Jeruzalem,datdeprofetendoodtenstenigt wietotugezondenzijn,hoevaakhebIkuwkinderen
willenbijeenbrengen,zoalseenhenhaarkuikensonder haarvleugelsbijeenbrengt,engijhebtnietgewild! 38Zie,uwhuiswordtaanuovergelatenalseenwoestenij 39WantIkzegu:UzultMijvannuafaannietmeerzien, totdatuzegt:GezegendisHijDiekomtindeNaamvande Heer
HOOFDSTUK24
1EnJezusgingwegenverlietdetempelEnZijn discipelenkwamennaarHemtoeomHemdegebouwen vandetempeltetonen
2EnJezuszeidetothen:Ziengijditallesniet?Voorwaar, Ikzegu,erzalhiergeensteenopdeanderesteengelaten worden,dienietafgebrokenzalworden
3EntoenHijopdeOlijfbergzat,kwamendediscipelen alleennaarHemtoeenzeiden:Zegons,wanneerzullen dezedingengebeuren?EnwatishettekenvanUwkomst envandevoleindingvandewereld?
4EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Ziettoe,dat niemanduverleide
5Wantvelenzullenkomenondermijnnaamenzeggen:Ik bendeChristus,enzijzullenvelenmisleiden
6Engijzulthorenvanoorlogenengeruchtenvanoorlogen Ziettoe,wordtnietverschrikt,wantaldezedingenmoeten geschieden,maarheteindeisernogniet
7Wanthetenevolkzaltegenhetanderevolkopstaan,en hetenekoninkrijktegenhetanderekoninkrijk;enerzullen hongersnoden,besmettelijkeziektenenaardbevingenzijn inverscheideneplaatsen
8Ditallesishetbeginvandeweeën.
9Danzullenzijuoverleverenaanverdrukkingenudoden, enuzultdoorallevolkengehaatwordenomwillevanmijn Naam.
10Endanzullenervelenaanstootnemen,enzijzullen elkaarverradenenelkaarhaten
11Enerzullenveelvalseprofetenopstaanenzijzullener velenverleiden
12Enomdatdeongerechtigheidtoeneemt,zaldeliefde vandemeestenverkillen.
13Maarwievolhardttotheteinde,diezalbehouden worden
14EnditEvangelievanhetKoninkrijkzalindegehele wereldgeprediktwordentoteengetuigenisvooralle volken;endanzalheteindekomen
15Wanneergijdandegruwelderverwoesting,waarvan gesprokenisdoordeprofeetDaniël,zultzienstaanopde heiligeplaats(wiehetleest,laathijdaaropletten)
16LatendandegenendieinJudeazijn,vluchtennaarde bergen
17Wieophetdakis,moetnietnaarbenedengaanomiets uitzijnhuismeetenemen.
18Enwieophetveldis,moetooknietterugkerenomzijn klerenoptehalen
19Enweedezwangerenendezogendenindiedagen!
20Biddatuwvluchtnietindewintervalt,enooknietop eensabbatdag.
21Wanterzaldaneengroteverdrukkingzijn,zoalserniet geweestisvanafhetbeginvandewereld,totnutoe,en zoalserooknooitmeerzijnzal.
22Enindiendiedagennietingekortwerden,zougeen vleesbehoudenworden;dochterwillevande uitverkorenenzullendiedageningekortworden
23Alsdaniemandtotuzegt:Zie,hierisdeChristus,of daar,geloofhetniet.
24Wanterzullenvalsechristussenenvalseprofeten opstaanenzijzullengrotetekenenenwonderendoen,zó datzij–alshetmogelijkzouzijn–ookdeuitverkorenen zoudenmisleiden
25Zie,Ikhebhetualeerdergezegd
26Alsmendantotuzegt:Zie,hijisindewoestijn,gaer nietheen;zie,hijisindebinnenkamers,geloofhetniet
27Wantzoalsdebliksemvanuithetoostenkomtenschijnt totinhetwesten,zozalookdekomstvandeZoondes mensenzijn
28Wantwaarhetkadaveris,daarverzamelenzichde arenden
29Enterstondnadeverdrukkingvandiedagenzaldezon verduisterdwordenendemaanzalhaarschijnselniet gevenendesterrenzullenvandehemelvallenende machtenvandehemelenzullengeschoktworden
30EndanzalhettekenvandeZoondesmensen verschijnenaandehemel;endanzullenallestammenvan deaarderouwbedrijven,enzijzullendeZoondesmensen zien,komenopdewolkenvandehemel,metgrotekracht enheerlijkheid
31EnHijzalZijnengelenuitzendenmetluid bazuingeschal,enzijzullenZijnuitverkorenen bijeenbrengenuitdevierwindstreken,vanheteneuiterste vandehemelentothetandere
32Leernudezegelijkenisvandevijgenboom:Wanneer zijntakalzachtwordtendebladerenuitspruiten,weetu daaraandatdezomernabijis
33Zomoetenookjullie,wanneerjulliealdezedingenzien, wetendathetnabijis,voordedeur
34Voorwaar,Ikzegu:Ditgeslachtzalzekerniet voorbijgaan,voordataldezedingengeschiedzijn.
35Hemelenaardezullenvoorbijgaan,maarmijnwoorden zullennooitvoorbijgaan
36Maarwanneerdiedagendatuurzullenkomen,weet niemand,ookdeengelenindehemelniet,maaralleenmijn Vader
37MaarzoalshetwasindedagenvanNoach,zozalook dekomstvandeZoondesmensenzijn
38Wantzoalszijindedagenvóórdezondvloedbezig warenmetetenendrinken,mettrouwenentenhuwelijk geven,totopdedagdatNoachindearkging,
39Enzijwistenhetniet,totdatdezondvloedkwamenhen allenwegnam;zozalookdekomstvandeZoondes mensenzijn
40Danzullenertweeophetveldzijn;deeenzalworden meegenomen,deanderachtergelaten.
41Tweevrouwenzullenaandemolenaanhetmalenzijn; deenezalwordenaangenomen,deandereachtergelaten
42Weesdaaromwaakzaam,wantgijweetnietopwelkuur uwHeerkomt
43Weetdit:alsdeheerdeshuizesgewetenhadinwelke nachtwakedediefzoukomen,zouhijgewaakthebbenen inzijnhuisniethebbenlateninbreken
44Daarommoetenookjulliebereidzijn,wantopeenuur waaropjehetnietverwacht,zaldeZoondesmensen komen
45Wieisdandetrouweenverstandigedienaar,diezijn heeroverzijndienstvolkheeftaangesteldomhunoptijd voedseltegeven?
46Zaligdiedienaar,diezijnheerbijzijnkomstzobezig vindt.
47Voorwaar,Ikzegu,dathijhemoveralzijnbezittingen zalaanstellen
48Maaralsdieslechteslaafinzijnhartzouzeggen:Mijn heerblijftuit,
49Enhijzalbeginnenzijnmededienstknechtenteslaan,en metdedronkaardsteetenentedrinken;
50Deheervandiedienaarzalkomenopeendagdathij hetnietverwacht,enopeenuurdathijnietweet,
51Enzijzullenheminstukkenhakkenenheminhetlot vandehuichelaarsdoendelen;daarzalgeweenzijnen tandengeknars.
HOOFDSTUK25
1DanzalhetKoninkrijkderhemelengelijkzijnaantien maagden,diehunlampennamenenuitgingen,de bruidegomtegemoet.
2Vijfvanhenwarenwijs,envijfwarendwaas
3Dedwazennamenhunlampenmee,maargeenolie
4Dewijzennamennaasthunlampenookoliemeeinhun kruiken
5Terwijldebruidegomuitbleef,werdenzeallemaal slaperigensliepenin.
6Entemiddernachtklonkereengeroep:Zie,de bruidegomkomt;gaatuitomhemteontmoeten
7Toenstondenaldiemeisjesopenmaaktenhunlampen inorde
8Endedwazezeidentotdewijzen:Geefonsvanuwolie, wantonzelampengaanuit.
9Maardewijzenantwoorddenenzeiden:Neen,opdater nietteveelzouzijnvooronsenvooru;gaatlievernaarde verkopersenkooptvooruzelf.
10Terwijlzijheengingenomtekopen,kwamde bruidegom,enzijdiegereedwaren,gingenmethemnaar binnennaardebruiloft,endedeurwerdgesloten.
11Daarnakwamenookdeanderemaagdenenzeiden: Heer,Heer,doeonsopen!
12MaarHijantwoorddeenzeide:Voorwaar,Ikzegu,Ik kenuniet
13Weesdanwaakzaam,wantuweetnietopwelkedagof opwelkuurdeMensenzoonkomt.
14WanthetKoninkrijkderhemelenisgelijkaaneenmens die,toenhijnaareenverlandreisde,zijndienarenriepen hunzijngoederentoevertrouwde
15Enaandeeengafhijvijftalenten,aaneenandertwee, enaaneenderdeéén;iedernaarzijnbekwaamheid;enhij reisdemeteenweg.
16Hijdiedevijftalentenontvangenhad,gingerhandel meedrijvenenverdiendeernogeensvijftalentenbij
17Enopdezelfdewijzewondegenedieertweeontvangen had,erooknogtweebij
18Maarhijdiehetenegeldontvangenhad,gingheenen groefeengatindegrondenverborghetgeldvanzijnheer
19Nalangetijdkwamdeheervandiedienarenenhield methenrekening.
20Endiedevijftalentenontvangenhad,kwamenbracht nogeensvijftalenten,zeggende:Heere,vijftalentenhebt
Gijmijtoevertrouwd;zie,ikhebernogvijftalentenbij verdiend.
21Zijnheerzeitegenhem:Goedgedaan,goedeentrouwe dienaar.Overweinigbentutrouwgeweest,overveelzalik uaanstellen.Gabinnenindevreugdevanuwheer.
22Ookdiedetweetalentenontvangenhad,kwamnaar vorenenzei:Heer,tweetalentenhebtumijtoevertrouwd; zie,ikhebernogtweetalentenbijverdiend.
23Zijnheerzeitegenhem:Goedgedaan,goedeentrouwe dienaarOverweinigbentutrouwgeweest,overveelzalik uaanstellenGabinnenindevreugdevanuwheer
24Toenkwamhijdiehetenetalentontvangenhad,enzei: Heer,ikwistvanudatueenhardvochtigmensbent.U maaitwaarunietgezaaidhebtenhaaltbijeenwaaruniet gestrooidhebt
25Toenwerdikbevreesdenbenikuwtalentindegrond gaanverbergenZie,daarhebtuhetvanu
26Zijnheerantwoorddeenzeidetothem:Gijslechteen luieslaaf,gijwistdatikmaaiwaariknietgezaaidheben bijeenbrengwaarikniethebuitgestrooid;
27Uhaddusmijngeldaandewisselkantoormoetengeven, danhadikhetbijmijnterugkomstmetrenteteruggekregen.
28Neemhemdanhettalentafengeefhetaanhemdiede tientalentenheeft
29Wantaaneenieder,dieheeft,zalgegevenworden,en hijzalovervloedighebben;maarvanhem,dienietheeft, zalookwathijheeft,afgenomenworden
30Enwerpdeonnutteslaafuitindebuitensteduisternis; daarzalhetgeweenzijnenhettandengeknars
31WanneerdeMensenzoonkomenzalinzijnheerlijkheid enaldeheiligeengelenmethem,danzalhijplaatsnemen opdetroonvanzijnheerlijkheid
32EnvoorHemzullenaldevolkenbijeengebrachtworden, enHijzalzevanelkaarscheiden,zoalsdeherderde schapenvandebokkenscheidt
33Endeschapenzalhijaanzijnrechterhandzetten,maar debokkenaanzijnlinkerhand.
34DanzaldeKoningtothen,dieaanzijnrechterhandzijn, zeggen:Komt,gezegendenvanmijnVader,beërfthet koninkrijk,datvoorubereidisvanafdegrondleggingvan dewereld
35WantIkhadhongerenuhebtMijteetengegevenIk haddorstenuhebtMijtedrinkengegeven.Ikwaseen vreemdelingenuhebtMijgehuisvest
36IkwasnaaktenjulliehebbenmijgekleedIkwasziek enjulliehebbenmijbezocht.Ikzatindegevangenisen julliekwamennaarmijtoe
37DanzullenderechtvaardigenHemantwoorden, zeggende:Heere,wanneerhebbenwijUhongeriggezien enhebbenwijUteetengegeven,ofdorstigenhebbenwij Utedrinkengegeven?
38WanneerhebbenwijUalsvreemdelinggezienen gehuisvest,ofnaaktenhebbenUgekleed?
39OfwanneerhebbenwijUziekofindegevangenis gezienenzijnnaarUtoegekomen?
40EndeKoningzalantwoordenentothenzeggen: Voorwaar,Ikzegu,voorzoveruditaaneenvandeze minstebroedersvanMijgedaanhebt,hebtudataanMij gedaan
41DanzalHijooktothenaandelinkerhandzeggen:Ga wegvanMij,vervloekten,inheteeuwigevuur,datvoorde duivelenzijnengelenbereidis
42WantIkhadhongerenuhebtMijnietteetengegeven IkhaddorstenuhebtMijniettedrinkengegeven.
43Ikwaseenvreemdelingenuhebtmijnietopgenomen Ikwasnaaktenuhebtmijnietgekleed.Ikwasziekenin degevangenisenuhebtmijnietbezocht.
44DanzullenookzijHemantwoordenenzeggen:Heere, wanneerhebbenwijUhongeriggezien,ofdorstig,ofals vreemdeling,ofnaakt,ofziek,ofindegevangenis,en hebbenUnietgediend?
45DanzalHijhunantwoordenenzeggen:Voorwaar,Ik zegu:voorzoveruditaaneenvandezeminstenniethebt gedaan,hebtuhetookaanMijnietgedaan 46Endezenzullengaannaardeeeuwigestraf,maarde rechtvaardigennaarheteeuwigeleven
HOOFDSTUK26
1Enhetgebeurde,toenJezusaldezewoordengeëindigd had,datHijtotZijndiscipelenzei:
2JulliewetendatovertweedagenhetfeestvanhetPascha is,endanzaldeMensenzoonovergeleverdwordenom gekruisigdteworden.
3Toenkwamendeoverpriesters,deschriftgeleerdenende oudstenvanhetvolkbijeeninhetpaleisvande hogepriester,dieKajafasheette,
4EnzijberaamdeneenlistomJezustegrijpenentedoden
5Maarzijzeiden:Nietophetfeest,opdatergeen opschuddingontstaatonderhetvolk.
6ToenJezusinBethaniëwas,inhethuisvanSimonde melaatse,
7ErkwameenvrouwnaarHemtoemeteenalbastenfles volkostbareolieZijgootdieoverZijnhoofduit,terwijl Hijaantafelzat
8Toenzijndiscipelendatzagen,werdenzeboosenzeiden: Waartoedientdezeverspilling?
9Wantdezezalfhadvoorveelgeldverkochtkunnen wordenenaandearmengegevenkunnenworden.
10ToenJezusdatbegreep,zeiHijtegenhen:Waaromvalt udevrouwlastig?WantzijheefteengoedwerkaanMij gedaan.
11Wantdearmenhebtualtijdbiju,maarMijhebtuniet altijd
12Wanttoenzijdezezalfopmijnlichaamgoot,deedzij datvoormijnbegrafenis
13Voorwaar,Ikzegu:overalwaarditEvangelie verkondigdzalwordenindehelewereld,zalooktothaar gedachtenisgesprokenwordenoverwatdezevrouw gedaanheeft.
14Toengingeenvandetwaalf,JudasIskariotgenaamd, naardeoverpriesters,
15Enzijzeidentothen:Watwiltgijmijgeven,enikzal hemuoverleveren?Enzijsloteneenverbondmethem voordertigzilverlingen
16Envanafdatmomentzochthijnaareengelegenheidom Hemteverraden
17Opdeeerstedagvanhetfeestvandeongezuurde brodenkwamendediscipelennaarJezustoeenvroegen hem:Waarwiltudatwijvoorbereidingentreffenzodatu hetPaschakunteten?
18EnHijzeide:Ganaardestadtoteenzekermanenzeg tothem:DeMeesterzegt:Mijntijdisnabij;Ikzalbijuhet PaschahoudenmetMijndiscipelen
19Endediscipelendeden,zoalsJezushunopgedragenhad, enzijmaaktenhetPaschagereed.
20Toenhetavondgewordenwas,gingHijaanliggenmet detwaalf.
21Enterwijlzijaten,zeiHij:Voorwaar,Ikzegu,dateen vanuMijzalverraden
22Enzijwerdenzeerbedroefdenbegonneniedervanhen totHemtezeggen:Heere,benikhetniet?
23EnHijantwoorddeenzeide:WiemetMijzijnhandin deschoteldoopt,diezalMijverraden
24DeZoondesmensengaatheen,zoalsoverHem geschrevenstaatMaarweediemens,doorwiedeZoon desmensenverradenwordt.Hetzougoedvoordiemens zijn,alshijnietgeborenwas
25ToenantwoorddeJudas,dieHemverradenhad,en zeide:Benikhet,Meester?HijzeidetotHem:Gijhebthet gezegd
26Enterwijlzijaten,namJezuseenbrood,sprakdezegen uit,brakhetengafhetaanZijndiscipelen,enHijzeide: Neemt,eet,ditisMijnlichaam
27EnHijnamdebeker,sprakhetdankgebeduitengaf hundie,zeggende:Drinktallendaaruit;
28Wantditishetbloedvanmijnverbond,datvoorvelen vergotenwordttotvergevingvanzonden
29MaarIkzegu:Ikzalvannuafaannietmeervande vruchtvandewijnstokdrinken,totopdedagdatIkermet unieuwvanzaldrinkeninhetKoninkrijkvanMijnVader 30Nadatzijdelofzanggezongenhadden,gingenzijnaar deOlijfberg
31ToenzeiJezustegenhen:Julliezullenallemaalaanstoot aanMijnemenindezenacht,wanterstaatgeschreven:Ik zaldeherderslaanendeschapenvandekuddezullen verstrooidworden
32MaarnadatIkuitdedoodbenopgewekt,zalIkjullie voorgaannaarGalilea
33PetrusantwoorddeenzeitegenHem:Alzoudenallen aanstootaanUnemen,ikzalnooitaanstootnemen.
34Jezuszeitegenhem:Voorwaar,Ikzegu:dezenacht, voordatdehaankraait,zultuMijdriemaalverloochenen
35PetruszeidetotHem:AlmoestikmetUsterven,ikzal UtochnietverloochenenAlzozeidenookaldediscipelen
36ToengingJezusmethennaareenplaatsdieGetsemane heette,enzeitegendediscipelen:Gahierzitten,terwijlIk daargabidden
37EnhijnamPetrusendetweezonenvanZebedeüsmet zichmee,enhijbegonbedroefdenzeerbedroefdte worden
38ToenzeiHijtegenhen:Mijnzieliszeerbedroefd,tot stervenstoe;blijfhierenwaakmetMij
39EnnadatHijeenweinigverdergegaanwas,wierpHij Zichmethetaangezichtteraardeenbad,zeggende:Mijn Vader,indienhetmogelijkis,laatdezedrinkbekerMij voorbijgaan;dochnietgelijkIkwil,maargelijkGijwilt
40EnHijkwambijdediscipelenenvondhenslapende,en HijzeitegenPetrus:KondenjullienietéénuurmetMij waken?
41Waakenbid,opdatunietinverzoekingkomt;degeest iswelgewillig,maarhetvleesiszwak
42OpnieuwgingHijvoordetweedekeerwegenbad, zeggende:MijnVader,indiendezebekernietaanMijkan voorbijgaan,tenzijdatIkhemdrink,zogeschiedeUwwil
43EnHijkwamterugenvondhenweerslapende,want hunogenwarenzwaargeworden.
44EnHijliethenachter,gingopnieuwheenenbadvoor dederdekeer,terwijlHijdezelfdewoordensprak.
45ToenkwamHijbijZijndiscipelenenzeitegenhen: SlaapnumaarverderenrustuitZie,hetuurisnabijdatde Zoondesmensenwordtovergeleverdindehandenvan zondaars.
46Staop,latenwijgaanZie,daarishijdieMijverraadt
47TerwijlHijnogsprak,zie,daarkwamJudas,eenvande twaalf,enmethemeengrotemenigte,metzwaardenen stokken,gestuurddoordeoverpriestersendeoudstenvan hetvolk.
48EndegenedieHemverraadde,gafhuneentekenenzei: DieIkkussenzal,dieishet;grijpHemvast
49EnterstondginghijnaarJezustoe,zei:Weesgegroet, Heer!enkusteHem
50EnJezuszeidetothem:Vriend,waarvoorzijtgijhier?
Toenkwamenzij,sloegendehandenaanJezusengrepen Hem
51Enzie,eenvanhendiebijJezuswaren,stakzijnhand uit,trokzijnzwaard,trofdedienaarvandehogepriesteren sloeghemhetooraf
52ToenzeiJezustegenhem:Doejezwaardweeropzijn plaats,wantallendienaarhetzwaardgrijpen,zullendoor hetzwaardomkomen
53DenktudatIknuniettotMijnVaderkanbiddenendat HijMijterstondmeerdantwaalflegioenenengelenzal sturen?
54HoezoudendandeSchriftenvervuldworden,die zeggendathetaldusmoetgebeuren?
55IndatzelfdeuurzeideJezustotdescharen:Zijtgijlieden uitgegaanalstegeneendiefmetzwaardenenstokken,om Mijtegrijpen?Ikzatdagelijksbijuindetempelte onderwijzen,engijhebtMijnietgegrepen
56Maarditallesisgeschied,opdatdeSchriftender profetenvervuldzoudenworden.Toenverlietenalde discipelenHemenvluchtten
57EnzijdieJezusgegrepenhadden,leiddenHemweg naardehogepriesterKajafas,waardeschriftgeleerdenen deoudstenbijeenwaren
58MaarPetrusvolgdeHemopeenafstand,totaanhet paleisvandehogepriester,engingnaarbinnenenbleefbij dedienarenzittenomheteindetezien
59Deoverpriesters,deoudstenendeheleRaadzochten naareenvalsegetuigenistegenJezus,omHemterdoodte kunnenbrengen
60Maarzijvondenergeen;ja,hoewelervelevalse getuigenkwamen,vondenzijertochgeenTenlaatste kwamenertweevalsegetuigen,
61Enhijzeide:Dezeheeftgezegd:IkkandetempelGods afbrekenenindriedagenopbouwen.
62ToenstonddehogepriesteropenzeitegenHem: AntwoordtUniets?WatgetuigendezentegenU?
63MaarJezuszweegEndehogepriesterantwoorddeen zeidetotHem:IkbezweerUbijdelevendeGod,datGij onszegt,ofGijzijtdeChristus,deZoonvanGod.
64Jezuszeitegenhem:UhebthetgezegdIkzegu:Van nuafaanzultudeZoondesmensenzienzittenaande rechterhandvandeMachtenkomenopdewolkenvande hemel
65Toenscheurdedehogepriesterzijnklerenenzei:Hij heeftGodgelasterd;waartoehebbenwijnoggetuigen nodig?Zie,nuhebtuzijngodslasteringgehoord
66Watdunktu?Zijantwoorddenenzeiden:Hijis schuldigaandedood.
67Toenspuwdenzeheminhetgezichtensloegenhem metvuisten;enanderensloegenhemmetdepalmenvan hunhanden,
68Enzijzeiden:Profeteerons,Christus,wiewashetdieU geslagenheeft?
69PetruszatbuitenindevoorzaalErkwameenmeisje naarhemtoeenzei:‘JijwasookbijJezus,deGalilese’ 70Maarhijontkendehetvoorallenenzei:Ikweetnietwat uzegt
71EntoenHijnaarbuitenging,naardevoorhal,zageen anderdienstmeisjeHem,enzeitegenhendiedaarwaren: DezewasookbijJezusvanNazareth
72Enopnieuwontkendehijmeteeneed:Ikkendieman niet.
73Ennaeentijdjekwamendegenendieerbijstondennaar hemtoeenzeidentegenPetrus:Zeker,ookjijbenteenvan hen,wantjewoordenverradenje.
74Toenbegonhijtevloekenentezweren,zeggende:Ik kendienmannietEnterstondkraaidedehaan
75EnPetrusherinnerdezichhetwoordvanJezus,dietot hemgezegdhad:Eerdehaangekraaidheeft,zultgijMij driemaalverloochenenEnhijginguitenweendebitterlijk
HOOFDSTUK27
1Toenhetmorgenwerd,beraadslaagdenalleoverpriesters enoudstenvanhetvolktegenJezusomHemterdoodte brengen
2EnnadatzeHemgeboeidhadden,leiddenzeHemweg enleverdenHemoveraanPontiusPilatus,destadhouder 3ToenJudas,dieHemverradenhad,zagdatHij veroordeeldwas,kreeghijberouwenbrachtdedertig zilverlingenterugnaardeoverpriestersendeoudsten, 4Zeggende:Ikhebgezondigd,datikonschuldigbloed verradenheb.Enzijzeiden:Watgaatonsdataan?Zietgij dattoe
5Enhijwierpdezilverlingenindetempel,gingheenen verhingzichzelf.
6Toennamendeoverpriestersdezilverstukkenenzeiden: Hetisnietgeoorloofdzeindeofferkistteleggen,wanthet isdeprijsvanhetbloed.
7Enzijberaadslaagdenenkochtenerhetakkerlandvande pottenbakkerbij,omervreemdelingentebegraven.
8Daaromwordtdieakkertotopdedagvanvandaag ‘bloedakker’genoemd
9Toenwerdvervuldwatgesprokenwasdoordeprofeet Jeremia,diezei:Enzijnamendedertigzilverlingen,de prijsvandegewaardeerde,diezijvandekinderenIsraëls geschathadden;
10Enikgafzevoorhetakkerwerkvandepottenbakker, zoalsdeHEEREmijhadopgedragen
11EnJezusstondvoordestadhouder,endestadhouder vroeghem,zeggende:ZijtGijdeKoningderJoden?En Jezuszeidetothem:Gijzegthet
12Entoenhijdoordeoverpriestersendeoudstenwerd beschuldigd,antwoorddehijniets
13ToenzeiPilatustegenHem:HoortUniethoeveel dingenzetegenUgetuigen?
14Enhijantwoorddehemmetgeenwoord,zodatde stadhouderzichzeerverwonderde.
15Opdatfeestwashetdegewoontedatdestadhoudereen gevangenevrijlietvoorhetvolk,wiezijmaarwilden
16Enzijhaddentoeneenaanzienlijkegevangene,die Barabbasheette.
17Toenzijdanbijeengekomenwaren,zeiPilatustothen: Wiewiltgijdatikuloslaat?Barabbas,ofJezus,die Christusgenoemdwordt?
18Wanthijwistdatzehemuitafgunsthadden overgeleverd.
19Toenhijopderechterstoelwasgezeten,stuurdezijn vrouwhemdeboodschap:Hebnietstemakenmetdie rechtvaardige,wantikhebvandaagineendroomveelom hemgeleden
20Maardeoverpriestersendeoudstenovertuigdende menigteervandatzijBarabbasmoestenvragenomJezuste doden
21Destadhouderantwoorddeenzeidetothen:Wievande tweewiltgij,datikuloslaat?Zijzeiden:Barabbas.
22Pilatuszeitothen:WatmoetikdandoenmetJezus,die Christusgenoemdwordt?ZijzeidenallentotHem:Laat Hemgekruisigdworden.
23Endestadhouderzeide:WatheeftHijtochkwaad gedaan?Maarzijschreeuwdendestemeer,zeggende:Dat Hijgekruisigdworde.
24ToenPilatuszagdathijnietskonuitrichten,maardater veeleeropschuddingontstond,liethijwaternemenen wastezijnhandentenaanschouwenvandemenigte,terwijl hijzei:Ikbenonschuldigaanhetbloedvandeze rechtvaardige;ziezelfmaar
25Toenantwoorddeheelhetvolkenzei:Zijnbloedkome overonsenoveronzekinderen
26ToenliethijBarabbasvoorhenlos,maarnadathij Jezusgegeseldhad,gafhijHemoveromgekruisigdte worden
27ToennamendesoldatenvandestadhouderJezusmee naarhetstadhuisenverzameldendeheleafdelingbijHem.
28Toentrokkenzehemzijnklerenuitendedenhemeen scharlakenroodgewaadom
29Enzijvlochteneenkroonvandoornen,zettendieop ZijnhoofdengavenHemeenrietstokinZijnrechterhand ToenknieldenzijvoorHemneerenbespottenHem, zeggende:Gegroet,GijKoningderJoden!
30Toenspuwdenzenaarhem,namenderietstoken sloegenhemopzijnhoofd.
31EnnadatzeHemzohaddenbespot,trokkenzeHemde manteluit,dedenHemzijneigenklerenweeraanen leiddenHemwegomHemtekruisigen
32Toenzenaarbuitengingen,troffenzeeenmanuit Cyreneaan,SimongenaamdZedwongenhemzijnkruis tedragen
33EntoenzijbijeenplaatskwamendieGolgotha genoemdwerd,datwilzeggenSchedelplaats, 34Zegavenhemazijntedrinken,gemengdmetgal.Toen hijervanproefde,wildehijnietmeerdrinken
35EnzijkruisigdenHemenverdeeldenZijnklerendoor hetlottewerpen,opdatvervuldzouwordenwatgesproken isdoordeprofeet:ZijhebbenMijnklerenonderelkaar verdeeldenoverMijngewaadhebbenzijhetlotgeworpen
36Enzijblevendaarzittenenkekenhemna;
37Enbovenzijnhoofdliethijeenaanklachtopschrijven: DITISJEZUS,DEKONINGDERJODEN
38ToenwerdenerooktweemisdadigersmetHem gekruisigd,éénaanZijnrechterhandenéénaanZijn linkerhand
39EndevoorbijgangersbeschimptenHem,terwijlzijhun hoofdschudden,
40Enzeggende:Gij,Diedetempelafbreekt,enindrie dagenopbouwt,verlosUzelfIndienGijdeZoonvanGod zijt,komafvanhetkruis
41Opdezelfdewijzebespottenookdeoverpriesters,de schriftgeleerdenendeoudstenHemenzeiden:
42AnderenheeftHijgered,zichzelfkanHijnietredden AlsHijdeKoningvanIsraëlis,laatHijdannuvanhet kruisafkomen,enwijzulleninHemgeloven.
43HijheeftopGodvertrouwd;laatDiehemnuverlossen, alsHijHemwilhebbenWantHijheeftgezegd:Ikbende ZoonvanGod.
44OokderoversdiemetHemgekruisigdwaren,wierpen Hemhetzelfdeaan
45Vanafhetzesdeuurkwamerduisternisoverhethele land,totaanhetnegendeuur
46EnomstreekshetnegendeuurriepJezusmetluidestem, zeggende:Eli,Eli,lamasabachtani?datis:MijnGod,mijn God,waaromhebtGijMijverlaten?
47Toensommigenvandeomstandersdathoorden,zeiden zij:DezeroeptElia.
48Enmeteenliepeenvanhentoe,nameenspons,vulde diemetzurewijn,stakzeopeenrietstokengafHemte drinken.
49Deanderenzeiden:LatenweeenskijkenofEliakomt omhemteredden
50Jezusriepopnieuwmetluiderstemengafdegeest.
51Enzie,hetvoorhangselvandetempelscheurdein tweeën,vanboventotbeneden;deaardebeefdeende rotsenscheurden.
52Endegravenwerdengeopend,envelelichamenvande heiligendieontslapenwaren,werdenopgewekt,
53Ennazijnopstandinggingenzijuitdegraven,gingen naardeheiligestadenverschenenaanvelen
54Toendehoofdmanoverhonderdenzijdiemethem Jezusbewaakten,deaardbevingzagenenwatergebeurde, werdenzijzeerbevreesdenzeiden:Werkelijk,ditwaseen ZoonvanGod
55Enerwarendaarvelevrouwen,dieJezusvanuitGalilea gevolgdwarenenvoorHemzorgden,envanverre toekeken.
56OnderhenwarenMariaMagdalena,Maria,demoeder vanJakobusenJoses,endemoedervandekinderenvan Zebedeüs
57Toenhetavondgewordenwas,kwamereenrijkman uitArimathea,metnameJozef,dieookeenleerlingvan Jezuswas
58HijgingnaarPilatusenvroegomhetlichaamvanJezus ToengafPilatusbevelhetlichaamovertedragen
59ToenJozefhetlichaamhadweggenomen,wikkeldehij hetineenzuiverlinnendoek,
60Hijlegdehetinzijnnieuwegraf,dathijinderotsenhad latenuithouwen.Nadathijeengrotesteenvoordeingang vanhetgrafhadgerold,ginghijweg
61EnMariaMagdalenazattegenoverhetgraf,samenmet deandereMaria.
62Endevolgendedag,dievolgdeopdedagvande Voorbereiding,kwamendeoverpriestersendeFarizeeën bijeenbijPilatus,
63Enzijzeiden:Heer,wijherinnerenonsdatdieverleider, toenhijnogleefde,gezegdheeft:Nadriedagenzalik opstaan.
64Geefdaarombeveldathetgrafbewaaktmoetworden totdederdedagAnderskomenzijndiscipelen'snachts, stelenhemenzeggentegenhetvolk:Hijisopgewektuitde doodDanzaldelaatstedwalingergerzijndandeeerste 65Pilatuszeitegenhen:Julliehebbeneenwacht;gaheen enzorgdathetzogoedmogelijkgebeurt
66Zijgingendusheenenverzekerdenhetgraf, verzegeldendesteenenplaatsteneenwacht.
HOOFDSTUK28
1Laatindesabbat,toenhetlichtbegontewordenopde eerstedagvandeweek,kwamenMariaMagdalenaende andereMariaomnaarhetgraftekijken.
2Enzie,erontstondeengroteaardbeving,wanteenengel vandeHeerdaaldeuitdehemelneer,gingernaartoe,rolde desteenvandedeurafengingeropzitten.
3Zijngelaatwasalseenbliksem,enzijnkledingwitals sneeuw
4Endebewakersbeefdenvanangstvoorhemenwerden alsdoden
5Endeengelantwoorddeenzeidetotdevrouwen:Weest gijliedennietbevreesd,wantikweet,datgijJezuszoekt, Diegekruisigdwas
6Hijishierniet,wantHijisopgewekt,zoalsHijgezegd heeft.Kom,ziedeplaatswaardeHeergelegenheeft.
7EngasnelheenenzegaanzijndiscipelendatHijis opgewektuitdedodenEnzie,Hijgaatjullievoornaar Galilea;daarzullenjullieHemzien.Zie,Ikhebhetjullie gezegd
8Enzijgingenhaastigvanhetgrafweg,metvreesen groteblijdschap,ensneldenheenomhetaanzijn discipelentemelden
9EntoenzijheengingenomhetZijndiscipelente berichten,zie,Jezuskwamhuntegemoet,zeggende:Wees gegroet!Enzijkwamen,grepenHembijdevoetenen aanbadenHem
10ToenzeiJezustegenhen:Weesnietbang.Ganaarmijn broedersenzegdatzenaarGalileamoetengaan,endaar zullenzeMijzien.
11Terwijlzijonderwegwaren,zie,sommigenvande wachtkwamenindestadenberichttenaandeoverpriesters alleswatergebeurdwas
12Entoenzijmetdeoudstenvergaderdwarenen beraadslaagdhadden,gavenzijdesoldatenveelgeld,
13Hijzei:Zeg:Zijndiscipelenzijndesnachtsgekomenen hebbenHemgestolen,terwijlwijsliepen
14Enalsditdestadhouderterorekomt,zullenwijhem overtuigenenuveiligheidbieden.
15Zijnamenhetgeldaanendedenzoalshunwas opgedragenDitverhaalwordtonderdeJodennogsteeds algemeenverkondigd.
16ToengingendeelfleerlingennaarGalilea,naardeberg waarJezushenhadontboden
17EntoenzijHemzagen,aanbadenzijHem,maar sommigentwijfelden.
18EnJezuskwamnaarhentoeenspraktothen,zeggende: Mijisgegevenallemachtindehemelenopdeaarde.
19Gaatdanheen,maaktaldevolkentotmijndiscipelen endoopthenindeNaamvandeVaderendeZoonende HeiligeGeest
20Enhunlerendedatzezichmoetenhoudenaanalleswat IkjulliegebodenhebEnzie,Ikbenmetjulliealdedagen, totaandevoleindingvandewereldAmen