Handelingenvande Apostelen
HOOFDSTUK1
1Heteerstetraktaathebikgemaakt,oTheophilus,over alleswatJezusbegonnenistedoenenteleren, 2TotopdedagdatHijwerdopgenomen,nadatHijdoor deHeiligeGeestaandeapostelen,dieHijhaduitgekozen, opdrachtenhadgegeven:
3AanwieHijZichooklevendheeftvertoondnaZijn lijden,metveleonmiskenbarebewijzen,veertigdagenlang, toenHijdoorhenwerdgezienensprakoverdedingendie hetKoninkrijkGodsbetreffen.
4EntoenHijmethenbijeengekomenwas,gafHijhunhet bevelJeruzalemnietteverlaten,maarteblijvenwachten opdebeloftevandeVader,dieu,zeiHij,vanMijgehoord hebt.
5WantJohannesdooptewelmetwater,maarjulliezullen metdeHeiligeGeestgedooptworden,nietlangnadeze dagen
6Toenzijdandaarbijeengekomenwaren,vroegenzij Hem:Heere,zultGijindezetijdhetkoningschapaan Israëlherstellen?
7EnHijzeidetothen:Hetisnietuwzaakdetijdenof gelegenhedenteweten,diedeVaderinZijneigenmacht gesteldheeft
8Maarjulliezullenkrachtontvangen,wanneerdeHeilige Geestoverjulliekomt,enjulliezullenMijngetuigenzijn, zowelinJeruzalemalsinheelJudeaenSamaria,entotaan hetuiterstevandeaarde
9EnnadatHijditgezegdhad,werdHijopgenomenterwijl zijhetzagen,eneenwolkonttrokHemaanhunogen 10Terwijlzij,terwijlHijvanhenopsteeg,hunbliknaarde hemelgerichthielden,stondendaaropeenstweemannenin witteklederenbijhen
11Dieookzeiden:MannenvanGalilea,watstaatudaaren zietopnaardehemel?DezeJezus,Dievanuopgenomen isindehemel,zalopdezelfdewijzeterugkomenalsuHem naardehemelhebtzienvaren
12ToenkeerdenzijterugnaarJeruzalem,vandeOlijfberg, dieeensabbatreisvanJeruzalemverwijderdligt
13Entoenzijbinnengekomenwaren,gingenzijnaarde bovenzaal,waarzijverbleven:Petrus,Jakobus,Johannes, Andreas,Filippus,Thomas,BartholomeüsenMattheüs, Jakobus,dezoonvanAlfeüs,SimonZelotesenJudas,de broervanJakobus.
14Dezeallenbleveneensgezindvolhardeninhetbidden ensmeken,samenmetdevrouwenenMaria,demoeder vanJezus,enmetzijnbroers.
15EnindiedagenstondPetrusoptemiddenvande discipelenenzeide:(hetaantalnamentezamenwas ongeveerhonderdtwintig)
16Mannenbroeders,hetwasnoodzakelijkdatdit Schriftwoordvervuldwerd,datdeHeiligeGeestdoorde mondvanDavidtevorengesprokenheeftoverJudas,de leidsmanvanhendieJezusgevangennamen
17Wanthijwerdbijonsgerekendenhaddeelgekregen aandezebediening
18Dezemanheefteenstukgrondgekochtmetdebeloning voorzijnongerechtigheidHijisvoorovergevallenenisin hetmiddenopengebarsten,enalzijningewandenzijnnaar buitengekomen
19EnhetwerdbekendaanalleinwonersvanJeruzalem, zodatdatstuklandinhuneigentaalAkeldamawordt genoemd,datwilzeggen:bloedakker
20WanterstaatgeschreveninhetboekderPsalmen:Laat zijnwoningwoestworden,enlaatniemanderwonen;en laateenanderzijnbisschopszetelinnemen
21Daarom,vandezemannendiemetonsomgegaanzijnal detijddatdeHeereJezusonderonsinenuitging, 22VanafdedoopvanJohannestotopdedagwaaropHij vanonswerdweggenomen,moetiemandmetonsgetuige zijnvanZijnopstanding.
23Enzijsteldenertweeaan:Jozef,dieBarsabasheette, dieookJustusgenoemdwerd,enMatthias
24Enzijbadenenzeiden:Gij,Heere,Diedehartenvan allenmensenkent,wijsaanwievandezetweeGijhebt uitgekozen,
25opdathijdeelzoukrijgenaandezebedieningenaanhet apostelschap,waarvanJudasdoorovertredingafgevallen wasomnaarzijneigenplaatstegaan.
26Enzijwierpenhunloten,enhetlotvielopMatthias;en hijwerdmetdeelfapostelengeteld
HOOFDSTUK2
1EntoendedagvanhetPinksterfeestaanbrak,warenzij alleneensgezindbijeenopéénplaats
2Enplotselingkwameruitdehemeleengeluidalsvan eengeweldigewindvlaag,enhetvuldehethelehuiswaar zijzaten
3Enerverschenenaanhentongenalsvanvuur,diezich verdeelden,enhetzettezichopiedervanhen.
4EnzijwerdenallenvervuldmetdeHeiligeGeesten begonnentesprekeninanderetalen,zoalsdeGeesthun gafuittespreken.
5ErwoondeninJeruzalemJoden,godvruchtigemannen, afkomstiguitallevolkenonderdehemel
6Toenditgeluidzichverspreidde,stroomdedemenigte samenenraakteinverwarring,omdatiederdeIsraëlieten inzijneigentaalhoordespreken
7Enzijwerdenallenbuitenzichzelfenverwonderdenzich, endeeenzeitegendeander:Zie,zijnhetnietallen Galileeërs,diedaarspreken?
8Enhoekunnenwijdaniederinonzeeigentaalhoren, waarinwijgeborenzijn?
9Parthen,Meden,Elamietenendebewonersvan Mesopotamië,Judea,Kappadocië,PontusenAsia,
10FrygiëenPamfyliëinEgypteendestrekenvanLibië bijCyrene,envreemdelingenuitRome,Jodenen proselieten,
11KretenzersenArabieren,wijhorenheninonzetalen sprekenoverdegrotedadenvanGod
12Enzijwarenallenbuitenzichzelfenraaktenin verwarring,endeeenzeitegendeander:Watbetekentdit?
13Anderenzeidenspottend:Dezemannenzijnvolvan zoetewijn.
14MaarPetrus,diemetdeelfwasopgestaan,verhiefzijn stemenzeitegenhen:MannenvanJudeaenallendiein Jeruzalemwonen,ditmoetubekendzijnenluistertnaar mijnwoorden:
15Wantdezemensenzijnnietdronken,zoalsuvermoedt, wanthetispashetderdeuurvandedag.
16MaarditiswatgesprokenisdoordeprofeetJoël: 17Enhetzalzijnindelaatstedagen,zegtGod,datIkzal uitstortenvanMijnGeestopallevlees;enuwzonenenuw dochterszullenprofeteren,uwjongelingenzullengezichten zienenuwouderenzullendromendromen
18Enookopmijndienstknechtenenopmijn dienstmaagdenzalIkindiedagenvanmijnGeest uitstorten,enzijzullenprofeteren
19EnIkzalwonderengevenindehemelbovenentekenen opdeaardebeneden:bloedenvuurenrookwalm
20Dezonzalveranderdwordeninduisternisendemaan inbloed,voordatdiegroteenontzagwekkendedagvande Heerkomt
21Enhetzalgeschieden,datalwiedeNaamdesHeren aanroept,behoudenzalworden
22MannenvanIsraël,luisternaardezewoorden:Jezusvan Nazareth,eenmandiedoorGodonderuwerd goedgekeurddoordekrachten,wonderenentekenendie GoddoorHeminuwmiddenheeftgedaan,zoalsuzelfook weet.
23Dezehebtu,diedoordebepaalderaadenvoorkennis vanGodovergeleverdis,gegrepenendoordehandenvan onrechtvaardigenaanhetkruisgenageldengedood.
24Godheefthemopgewektdoordeweeënvandedoodte ontbinden,omdathetnietmogelijkwasdathijdaardoor vastgehoudenzouworden.
25WantDavidzegtoverHem:IkzagdeHEEREaltijd voormijnaangezicht,wantHijisaanmijnrechterhand, opdatiknietzouwankelen.
26Daaromismijnhartverheugdenmijntongverheugt zich;ja,ookzalmijnvleesrusteninhoop
27WantGijzultmijnzielnietindehelachterlaten,enGij zultniettoelatendatUwHeiligeontbindingziet
28Gijhebtmijdewegendeslevensbekendgemaakt;Gij zultmijvervullenmetvreugdedooruwaangezicht.
29Mannenbroeders,ikwilugraagoverdeaartsvader Davidvertellendathijgestorvenenbegravenis,endatzijn graftotopdezedagbijonsis.
30HijwasduseenprofeetenwistdatGodhemmeteen eedgezworenhaddathijuitdevruchtvanzijnlendenen, voorzoverhethetvleesbetrof,deChristuszouopwekken omhemopzijntroontezetten
31Toenhijditvoorzag,sprakhijoverdeopstandingvan Christus,datzijnzielnietindehelisachtergelatenendat zijnvleesgeenontbindingheeftgezien
32DezeJezusheeftGodopgewekt,waarvanwijallen getuigenzijn
33Hijdan,nuHijdoorderechterhandGodsverhoogdis endebeloftevandeHeiligeGeestvandeVaderontvangen heeft,heeftdituitgestort,watgijnuzietenhoort.
34WantDavidisnietopgevarennaardehemelen,maarhij zegtzelf:DeHEEREheeftgezegdtotmijnHeere:Zitaan Mijnrechterhand,
35TotdatIkuwvijandentoteenvoetbankvoorugemaakt heb.
36DaarommoethethelehuisvanIsraëlmetzekerheid wetendatGoddezeJezus,dieugekruisigdhebt,totHeer enMessiasheeftgemaakt.
37Toenzijdithoorden,werdenzijdiepinhunhart getroffenenzeidentotPetrusendeandereapostelen:Wat moetenwijdoen,mannenbroeders?
38ToenzeiPetrustegenhen:Bekeeruenlaatiedervanu dopenindeNaamvanJezusChristus,totvergevingvan uwzonden,enuzultdegavevandeHeiligeGeest ontvangen
39Wantvooruisdebelofteenvooruwkinderenenvoor allendieverafzijn,zovelenalsdeHEERE,onzeGod, ertoeroepenzal
40Enmetnogveelmeeranderewoordengetuigdeen vermaandehij,zeggende:Behoeduzelfvanditverkeerde geslacht.
41Zijnu,diezijnwoordmetvreugdeaannamen,lieten zichdopen;enopdiedagwerdenerongeveerdrieduizend zielenaanhentoegevoegd.
42Enzijblevenvolhardenindeleervandeapostelenenin degemeenschap,inhetbrekenvanhetbroodeninde gebeden.
43Enerkwamvreesoveralleziel;energebeurdenvele wonderenentekenendoordeapostelen
44Enallen,dietothetgeloofgekomenwaren,waren bijeenenhaddenallesgemeenschappelijk;
45Enzijverkochtenhunbezittingenengoederen,en verdeeldendieonderallen,naariedersbehoefte.
46Enzijblevendagelijkseendrachtigindetempelbijeen, enbrakenhetbroodvanhuistothuis,engebruiktenhun spijzemetblijdschapeneenvouddesharten,
47Godlovende,engenadehebbendebijhetgansevolk EndeHeerevoegdedagelijksaandegemeentetoe,die behoudenwerden.
HOOFDSTUK3
1PetrusenJohannesgingensamennaardetempel,ophet uurvanhetgebed,hetnegendeuur
2Enerwerdeenmangedragendievandeschootvanzijn moederafkreupelwas,endiewerddagelijksbijdepoort vandetempel,diedeSchonegenoemdwordt,neergelegd omeenaalmoestevragenaanhendiedetempel binnenkwamen
3ToenhijzagdatPetrusenJohannesnaardetempel gingen,vroeghijomeenaalmoes.
4EnPetrus,diehem,samenmetJohannes,aankeek,zei: Kijkeensnaarons
5Enhijluisterdenaarhen,indeverwachtingietsvanhen teontvangen
6ToenzeiPetrus:Zilverengoudhebikniet,maarwatik heb,geefikuIndeNaamvanJezusChristus,de Nazarener,staopenwandel
7Enhijgreephembijderechterhandenhielphem overeind.Enterstondwerdenzijnvoetenenenkelsstevig.
8Enhijsprongopengingstaan,liepmethendetempel binnen,terwijlhijliepensprongenGodloofde 9EnheelhetvolkzaghemlopenenGodprijzen
10EnzijwistendatHijhetwas,DiebijdeSchonePoort vandetempelzatomeenaalmoesteontvangen.Enzij werdenvervuldmetverwonderingenontzettingoverwat Hemwasoverkomen
11Enterwijldekreupeleman,diegenezenwas,Petrusen Johannesvasthield,stroomdehethelevolksameninde
zuilengangdiedezuilengangvanSalomowordtgenoemd, enzijwarenzeerverbaasd.
12ToenPetrusdatzag,antwoorddehijhetvolk:Mannen vanIsraël,waaromverwondertuzichhierover?En waaromkijktuonszoaan,alsofwijdooronzeeigenkracht ofheiligheiddezemanhebbenlatenlopen?
13DeGodvanAbraham,IzakenJakob,deGodvanonze vaderen,heeftzijnZoonJezusverheerlijkt,dieuhebt overgeleverdenverloochendvoorPilatus,toendeze beslootHemvrijtelaten
14MaargijhebtdeHeiligeenRechtvaardigeverloochend enverlangddatueenmoordenaarzouwordengeschonken; 15EnHijheeftdenVorstdeslevensgedood,DienGoduit dedodenopgewektheeft;waarvanwijgetuigenzijn
16EndoorhetgeloofinzijnNaamheeftzijnNaamdeze mansterkgemaakt,dieuzietenkent.Enhetgeloofdat doorhemis,heefthemdezevolmaaktegezondheid gegeveninuwallertegenwoordigheid
17Ennu,broeders,ikweetdatudituitonwetendheidhebt gedaan,evenalsuwleiders
18MaarGodheeftalhetgeentevorendoordemondvanal zijnprofetenwasaangekondigd,namelijkdatdeChristus zoulijden,zovervuld
19Komdaaromtotinkeerenbekeeru,opdatuwzonden uitgewistworden,wanneerertijdenvanverkwikking komenvanhetaangezichtvandeHeer
20EnHijzalJezusChristuszenden,Dietevorenaanu verkondigdis.
21Hemmoetdehemelopnementotdetijdenwaarinalle dingenwordenhersteld,waaroverGodgesprokenheeftbij mondevanalzijnheiligeprofeten,vanoudsher.
22WantMozesheeftnaarwaarheidtotdevaderengezegd: EenprofeetzaldeHEERE,uwGod,uuituwbroeders doenopstaan,zoalsik;naarhemzultuluisteren,inalles wathijtotuzalzeggen
23Enhetzalgeschieden,datalwienietnaardieprofeet luistert,uithetvolkuitgeroeidzalworden.
24EnookalleprofetenvanSamuëlafenvanhendiena hemgekomenzijn,zovelenalsergesprokenhebben, hebbendezedagenaangekondigd.
25Gijzijtkinderenderprofetenenvanhetverbond,dat Godmetonzevaderengeslotenheeft,toenHijtotAbraham zeide:Eninuwnageslachtzullenallegeslachtenderaarde gezegendworden
26GodheeftzijnZoonJezusindeeersteplaatstotu gezondenomutezegenen,dooriedervanuaftekerenvan zijnongerechtigheden
HOOFDSTUK4
1Enterwijlzijtothetvolkspraken,kwamendepriesters, dehoofdmanvandetempelendeSadduceeënophenaf, 2Zijwarenerbedroefdoverdatzijhetvolkonderwezen endoorJezusdeopstandinguitdedodenverkondigden
3Enzijsloegendehandenaanhenenhieldenhen gevangentotdevolgendedag;wanthetwasinmiddels avondgeworden.
4MaarvelenvanhendiehetWoordhoorden,geloofden; enhetaantalvandemannenwasongeveervijfduizend
5Enhetgeschieddedesanderendaags,dathunoversten, enoudsten,enschriftgeleerden,
6EnAnnas,dehogepriester,enKajafas,Johannes, Alexanderenallendietothetgeslachtvandehogepriester behoorden,warenteJeruzalembijeengekomen
7Toenzeheninhetmiddenhaddengeplaatst,vroegenze: Doorwelkekrachtofinwelkenaamhebbenjulliedit gedaan?
8Petrus,vervuldmetdeHeiligeGeest,zeitegenhen: OverstenvanhetvolkenoudstenvanIsraël, 9Alswijvandaagonderzochtwordennaardegoededaad dieaandeziekeisverricht,waardoorhijgenezenis, 10WeetuallenenhethelevolkvanIsraël:doordeNaam vanJezusChristus,deNazarener,Dieugekruisigdhebt maarDieGoduitdedoodheeftopgewekt,doorHemstaat dezemanhiergezondvooru
11Ditisdesteendiedooru,debouwers,alsverachtwerd beschouwdendietoteenhoeksteenisgeworden.
12Ookisdezaligheidinniemandanders,wanterisonder dehemelgeenanderenaamaandemensengegeven waardoorwijzaligmoetenworden.
13ToenzijdevrijmoedigheidvanPetrusenJohannes zagenenbeseftendatzijongeletterdeenonwetende mannenwaren,verwonderdenzijzichenzijnamenkennis vanhen,datzijmetJezusgeweestwaren
14Entoenzijdemanzagenstaandiegenezenwas,konden zijernietstegeninbrengen.
15Maartoenzijhungebodenhaddenomuitderaadte gaan,beraadslaagdenzijonderelkaar,
16Enzijzeiden:Watmoetenwijmetdezemannendoen?
Wantdaterdoorheneenmerkwaardigtekenisgedaan,is aanallendieinJeruzalemwonen,bekend;enwijkunnen hetnietloochenen.
17Maaromtevoorkomendathetzichverderonderhet volkverspreidt,moetenwehendringendbedreigen,datzij voortaanmetniemandmeerindezenaamspreken.
18Enzijriepenhenbijzichenbevalenhun,datzijinhet geheelnietmeermochtensprekenofonderwijzeninde NaamvanJezus.
19MaarPetrusenJohannesantwoorddenenzeidentothen: Oordeeltgijzelf,ofhetinGodsogenjuistis,meernaaru teluisterendannaarGod.
20Wantwijkunnennietnalatentesprekenoverwatwij gezienengehoordhebben
21Toenzehennogeensbedreigden,lietenzehengaan, omdatzegeenmaniervondenomhentestraffen,vanwege hetvolkWantiedereenverheerlijkteGodomwater gebeurdwas.
22Wantdemanaanwieditwondervangenezingwerd getoond,wasmeerdanveertigjaaroud.
23Toenzijwarenvrijgelaten,gingenzijnaarhuneigen groepenverteldenalleswatdeoverpriestersendeoudsten hungezegdhadden
24Toenzijdathoorden,verhievenzijeendrachtighun stemtotGodenzeiden:Heere,GijzijtdeGod,Diede hemelendeaardeendezeegemaakthebt,enalwatdaarin is
25DiedoordemondvanDavid,uwdienaar,gezegdhebt: Waaromwoedendeheidenvolkenenbedenkendevolken ijdeledingen?
26Dekoningenvandeaardestondenopende machthebbersspandensamentegendeHeerentegenzijn Messias
27Wantwaarlijk,tegenUwheiligKindJezus,DieGij gezalfdhebt,zijnHerodesenPontiusPilatus,metde heidenenenhetvolkvanIsraëlbijeengekomen, 28OmtedoenalwatUwhandenUwraadtevoren bepaaldhaddendatergebeurenzou.
29Ennu,HEERE,ziehunbedreigingenaan;engeefUw dienaren,datzijmetallevrijmoedigheidUwWoord spreken,
30Dooruwhanduittestrekkentotgenezing,enopdat tekenenenwonderengeschiedendoordenaamvanuw heiligkindJezus
31Entoenzijgebedenhadden,werddeplaatswaarzij bijeenwaren,bewogen;enzijwerdenallenvervuldmetde HeiligeGeestensprakenhetwoordvanGodmet vrijmoedigheid
32Endemenigtevanhen,diegeloofden,waséénvanhart enéénvanzielEnniemandvanhenzeidatietsvanwathij bezat,zijneigendomwas,maarzijhaddenalles gemeenschappelijk.
33Endeapostelengetuigdenmetgrotekrachtvande opstandingvandeHeereJezus,enerwasgrotegenade overhenallen.
34OokwaserniemandonderhendiegebrekhadWant allendieeigenaarswarenvanstukkenlandofhuizen, verkochtendieenbrachtendeprijsvanhetverkochte,
35Enzijlegdenzeneeraandevoetenvandeapostelen,en aaniederwerduitgedeeldnaarzijnbehoefte
36EnJoses,diedoordeapostelendebijnaamBarnabas kreeg(watvertaaldbetekent:zoonvandevertroosting), waseenLevietenafkomstiguitCyprus,
37Toenhijeenstuklandhad,verkochthijhet,brachthet geldenlegdehetaandevoetenvandeapostelen
HOOFDSTUK5
1Maareenzekereman,metnameAnanias,verkochtmet Saffira,zijnvrouw,eenbezit, 2Enhijhieldeendeelvandeopbrengstachter,enookzijn vrouwwasdaarvanopdehoogteHijbrachteenbepaald deelenlegdedataandevoetenvandeapostelen.
3MaarPetruszei:Ananias,waaromheeftdesatanuwhart vervuld,zodatudeHeiligeGeestkuntbedriegeneneen deelvandeopbrengstvanhetlandkuntachterhouden?
4Toenhetovergeblevenwas,washettoennietvanu?En toenhetverkochtwas,washettoennietinuweigenmacht? Waaromhebtuditinuwhartbedacht?Uhebtniettegende mensengelogen,maartegenGod
5ToenAnaniasdezewoordenhoorde,vielhijneerengaf degeestErkwamgrotevreesoverallendiedithoorden
6Toenstondendejongemannenop,wikkeldenhemop, droegenhemnaarbuitenenbegroevenhem
7Enhetwasongeveerdrieuurlater,toenzijnvrouw binnenkwam,zondertewetenwatergebeurdwas
8EnPetrusantwoorddehaar:Zegmij,hebtgijhetland voorzoveelverkocht?Enzijantwoordde:Ja,voorzoveel
9ToenzeiPetrustegenhaar:Hoehebtusamenbeslotende GeestvandeHeerteverzoeken?Zie,devoetenvanhen dieuwmanbegravenhebben,staanvoordedeurenzullen unaarbuitendragen
10Toenvielzijterstondaanzijnvoetenneerengafde geestToendejongemannenbinnenkwamen,vondenzij
haardoodZijdroegenhaarwegenbegroevenhaarbijhaar man.
11Enerkwamgrotevreesoverdegehelegemeenteen overallendiedithoorden.
12Endoordehandenvandeapostelengebeurdenervele tekenenenwonderenonderhetvolk;(enzijwarenallen eendrachtigindezuilengangvanSalomo
13Enniemandvandeoverigendurfdezichbijhenaante sluiten,maarhetvolkverheerlijktehen
14EnerkwamensteedsmeergelovigenbijdeHeer,grote aantallenmannenenvrouwen)
15Omdatzedeziekennaardestratenbrachtenenhenop beddenenrustbankenlegden,wildemeniniedergevaldat deschaduwvanPetrus,dievoorbijging,opsommigenvan henzouneerdalen
16Ookuitdeomliggendestedenkwameenmenigtenaar JeruzalemZijbrachtenziekenendooronreinegeesten gekweldemensenmee,enzijwerdenallengenezen
17Toenstonddehogepriesterop,enallendiebijhem waren(datisdesektevandeSadduceeën),enzijwerden vervuldmetwoede,
18Enzijlegdendehandenaandeapostelenenzettenhen indegemeenschappelijkegevangenis
19MaardeengelvandeHeeropendedesnachtsdedeuren vandegevangenis,brachthennaarbuitenenzei:
20Ga,staenspreektothetvolkindetempeloveralle woordenvanditleven
21Entoenzijdathoorden,gingenzijdesmorgensvroegin detempelenleerdenMaardehogepriesterkwam,enzij diemethemwaren,enriependeraadbijeen,endegehele raadvandekinderenIsraëls,enzondennaardegevangenis, omhentelatenbrengen
22Maartoendedienarenkwamenenhennietinde gevangenisvonden,keerdenzijterugenvertelden:
23Enzijzeiden:Wijvondendegevangenisweldegelijk geslotenendebewakersstondenbuitenvoordedeuren Maartoenwijdedeurenopenden,vondenwijerniemand in
24Toendehogepriester,dehoofdmanvandetempelende overpriestersdithoorden,betwijfeldenzijofditwelzozou zijn
25Toenkwameriemanddiehunvertelde:Zie,demannen dieuindegevangenishebtgezet,staanindetempelen onderwijzenhetvolk
26Toengingdeoverstemetdedienarenheenenhaalde henzondergeweldvoorzich,wantzijwarenbangvoorhet volkdatzijgestenigdzoudenworden
27Toenzijzehaddengebracht,brachtenzijzevoorde RaadDehogepriestervroeghun:
28Enzeiden:Hebbenwijunietuitdrukkelijkgeboden,dat gijindezeNaamzoudtonderwijzen?Enzie,gijhebt Jeruzalemmetuwleervervuld,engijwilthetbloedvan dezenmanoveronsbrengen
29ToenantwoorddenPetrusendeandereapostelenen zeiden:WijmoetenGodmeergehoorzamendandemensen 30DeGodvanonzevaderenheeftJezusopgewekt,dieu hebtgedoodenaaneenhouthebtgehangen.
31HemheeftGoddoorZijnrechterhandverhoogdtoteen LeidsmaneneenRedder,omIsraëlbekeringenvergeving vanzondenteschenken.
32Enwijzijngetuigenvandezedingen,enookdeHeilige Geest,dieGodgegevenheeftaanhendieHem gehoorzamen
33Toenzijdathoorden,werdenzijdiepinhethart getroffenenbeslotenzijhentedoden.
34ToenstonderiemandindeRaadop,eenFarizeeër,met nameGamaliël,eenwetgeleerdedieonderhethelevolkin aanzienstond.Hijgafbeveldeaposteleneenkorteplaats aantestellen
35Enhijzeitegenhen:MannenvanIsraël,letopwatu metdezemannenzultdoen
36VóórdiedagenwasTheudasopgestaan,diezicherop beroemteenbelangrijkmantezijn.Bijhemslotenzich ongeveervierhonderdmannenaanHijwerdgedooden allendiehemgehoorzaamden,werdenverstrooiden vernietigd.
37Toendezemanopstond,indedagenvandetelling,trok JudasuitGalileaeengrootvolkachterzichaanOokhij kwamomhetleven,enallendiehemgehoorzaamden, raaktenverspreid
38EnnuzegIku:Houduafzijdigvandezemannenen laathengaan.Wantindienditbesluitofditwerkvan mensenafkomstigis,zalhettotnietsleiden
39MaaralshetvanGodis,kuntuhetnietvernietigen AnderszouumisschieninstaatzijnomtegenGodte strijden
40EnzijwarenhetmethemeensEnnadatzijde apostelenhaddengeroepenengeslagen,bevalenzijdatzij nietmeerindeNaamvanJezusmochtenspreken,enlieten hengaan
41Enzijverlietenderaad,verheugddatzijwaardig bevondenwarenomomwillevanzijnNaamsmaadte lijden
42Enzijhieldennietop,elkedagindetempeleninde huizen,teonderwijzenenJezusChristusteverkondigen
HOOFDSTUK6
1Enindiedagen,toenhetaantaldiscipelentoenam, ontstondergemoronderdeGriekentegendeHebreeën, omdathunweduwenbijdedagelijkseverzorging verwaarloosdwerden
2Toenriependetwaalfdemenigtevandediscipelenbij zichenzeiden:HetisnietverstandigdatwijhetWoord vanGodverlatenendetafelsbedienen
3Daarom,broeders,zoekzevenmannenonderudie betrouwbaarzijn,volvandeHeiligeGeestenwijsheid,en diewijoverdezezaakkunnenaanstellen.
4Maarwijzullenonsvoortdurendwijdenaanhetgebeden aandebedieningvanhetwoord
5Enditwoordbevieldegehelemenigte,enzijkozen Stefanus,eenmanvolgeloofendeHeiligeGeest,en Filippus,Prochorus,Nikanor,Timon,Parmenasen Nicolaas,eenproselietuitAntiochië
6ZijsteldenhemvooraandeapostelenNadatzijgebeden hadden,legdenzijhundehandenop
7EnhetwoordvanGodnamtoe,enhetaantaldiscipelen inJeruzalemnamsterktoe,enookeengrotemenigte priesterswerdgehoorzaamaanhetgeloof
8EnStefanus,volgeloofenkracht,deedgrotewonderen entekenenonderhetvolk
9Toenkwamenersommigenuitdesynagoge,diede synagogevandeVrijzinnigengenoemdwordt,enuit Cyreneeërs,AlexandrijnenenuitCiliciëenAsia,in opstandenraaktenindiscussiemetStefanus.
10Enzijkondendewijsheidendegeestwaarmeehij sprak,nietweerstaan
11Toenhaaldenzemannenoverdiezeiden:Wijhebben hemlasterlijkewoordenhorensprekentegenMozesen tegenGod
12Enzijhitstenhetvolk,deoudstenende schriftgeleerdenop,enzijkwamenophemaf,grepenhem enbrachtenhemvoordeRaad,
13Enerwerdenvalsegetuigenaangesteld,diezeiden: Dezemenshoudtnietoplasterlijkewoordentespreken tegendezeheiligeplaatsendewet
14WantwijhebbenHemhorenzeggen,datdezeJezusvan Nazarethdezeplaatszalverwoestenendegebruikenzal veranderen,dieMozesonsheeftovergeleverd
15EnallendieindeRaadzaten,kekenhemaanenzagen zijngezichtalshetgezichtvaneenengel
HOOFDSTUK7
1Toenzeidehogepriester:Isditwaar?
2Enhijzeide:Mannenbroedersenvaders,luistert!De Godderheerlijkheidisverschenenaanonzevader Abraham,toenhijinMesopotamiëwas,voordathijin Charanwoonde,
3Enhijzeitegenhem:Gauituwlandenuituw familiekring,enkomterugnaarhetlanddatIkuwijzenzal 4ToenvertrokhijuithetlandvandeChaldeeënen woondeinCharanEnnadatzijnvadergestorvenwas, brachthijhemvandaarovernaarditland,waarunuwoont 5EnHijgafhemdaaringeenenkelerfdeel,zelfsnieteen voetstukTochbeloofdeHijdatHijhetaanhemenzijn nakomelingentoteenbezitzougeven,terwijlhijnoggeen kinderenhad.
6EnGodsprakaldus:DatZijnnageslachtalsvreemdeling zouverblijvenineenvreemdland,endatzijhenin slavernijzoudenbrengenenkwaadzoudenvergelden, vierhonderdjaarlang
7Enhetvolkaanwiezijonderworpenzullenworden,zal Ikoordelen,zegtGod;endaarnazullenzijuittrekkenen Mijopdezeplaatsdienen
8EnHijgafhemhetverbondderbesnijdenis;enzo verwekteAbrahamIsaak,enbesneedhemopdeachtste dag;enIsaakverwekteJakob;enJakobverwektedetwaalf aartsvaders.
9Endepatriarchen,bewogendoorafgunst,verkochten JozefnaarEgypte;maarGodwasmethem, 10Hijverlostehemuitalzijnbenauwdhedenengafhem gunstenwijsheidindeogenvandefarao,dekoningvan EgypteDezesteldehemaanalslandvoogdoverEgypteen overheelzijnhuis
11ToenkwamerhongersnoodoverheelhetlandEgypte enKanaän,enerheerstegroteellende,zodatonzevaderen geenvoedselmeervonden.
12MaartoenJakobhoordedaterkoreninEgyptewas, stuurdehijonzevadereneralseerstenopuit
13EndetweedekeerwerdJozefaanzijnbroers bekendgemaakt,enookJozefsverwantenwerdenaan Faraobekendgemaakt
14ToenzondJozefheenenlietzijnvaderJakobbijzich komen,enalzijnverwanten,zeventigvijftienzielen.
15ToengingJakobnaarEgypteenstierf,hijenonze vaderen,
16EnzijwerdenovergebrachtnaarSichemenbijgezetin hetgrafdatAbrahamvooreensomgeldhadgekochtvan dezonenvanEmmor,devadervanSichem
17Maartoendetijdvandebelofte,dieGodaanAbraham hadgezworen,naderde,groeidehetvolkinEgypteennam inaantaltoe
18Totdatereenanderekoningopstond,dieJozefniet gekendhad
19Hijheeftonzeverwantenmetlistenbedrogbehandeld enonzevaderenkwaadgedaan,zodatzijhunjonge kinderenhebbenverstoten,zodatzijnietzoudenleven
20IndietijdwerdMozesgeborenenwashij buitengewoonmooiHijwerddriemaandenlanginhet huisvanzijnvaderverzorgd
21Toenhijuithetlandwasverdreven,namdedochtervan defaraohemopenvoeddehemopalshaareigenzoon
22EnMozeswerdonderwezeninallewijsheidvande Egyptenaren,enwasmachtiginwoordenendaden.
23Toenhijruimveertigjaaroudwas,kwamhetinzijn hartopomzijnbroeders,deIsraëlieten,tebezoeken
24Toenhijzagdateenvanhenonrechtwerdaangedaan, namhijhetopvoorhem,namwraakopdeverdrukteen sloegdeEgyptenaar
25Wanthijmeendedatzijnbroederszoudenbegrijpendat Godhendoorzijnhandzouverlossen,maarzijbegrepen hetniet
26EndevolgendedagverscheenHijaanhen,terwijlzij aanhettwistenwaren,enHijwildehenweermetelkaarop devuistlatengaan,zeggende:Mannen,gijzijtbroeders; waaromdoetgijelkaaronrechtaan?
27Maarhijdiezijnnaastekwaaddeed,wieheefthem weggestuurdengezegd:Wieheeftjoutotleiderenrechter overonsaangesteld?
28Wiltumijdoden,zoalsugisterenmetdeEgyptenaar deed?
29ToenMozesdithoorde,sloeghijopdevluchten verbleefalsvreemdelinginhetlandMidian,waarhijtwee zonenkreeg
30Entoenerveertigjaarverstrekenwaren,verscheenhem indewoestijnvandebergSinaïeenengelvandeHeerin eenvuurvlamineendoornstruik
31ToenMozesdatzag,verwonderdehijzichoverhet gezichtEntoenhijdichterbijkwamomhettebekijken, klonkdestemvandeHeertothem:
32Zeggende:IkbendeGoduwervaderen,deGodvan Abraham,endeGodvanIzak,endeGodvanJakobToen beefdeMozes,endurfdehetnietaanschouwen
33ToenzeideHeertegenhem:Doeuwschoenenuit,want deplaatswaaropustaat,isheiligegrond
34Ikhebgezien,IkhebgeziendeellendevanMijnvolk, datinEgypteis,enIkhebhungekermgehoord,enIkben nederdalenomhenteverlossenEnnu,kom,Ikzalunaar Egyptezenden.
35DezeMozes,diezijverwierpen,zeiden:Wieheeftutot leiderenrechteraangesteld?DezeheeftGodgezondenals leiderenbevrijderdoordehandvandeengeldieheminde doornstruikverscheen
36HijleiddehenuitEgypte,nadathijwonderenen tekenenhadgedaaninhetlandEgypte,aandeSchelfzeeen indewoestijn,veertigjaarlang
37DitisdieMozes,dietotdeIsraëlietenzei:Eenprofeet zoalsikzaldeHEERE,uwGod,voorudoenopstaanuit uwbroeders;naarhemzultuluisteren
38Dezeishetdieindegemeenteindewoestijnwas, samenmetdeengeldietotHemsprakopdebergSinaï,en metonzevaderen;hijontvingdelevendewoordenomze aanonsdoortegeven
39Naarhemhebbenonzevaderennietwillenluisteren, maarzijhebbenhemvanzichverstoteneninhunhartzijn zijweerteruggekeerdnaarEgypte,
40HijzeitegenAäron:Maakonsgodendievooronsuit kunnengaanWantwatdieMozesbetreft,dieonsuithet landEgypteheeftgeleid,wijwetennietwatermethem gebeurdis
41Indiedagenmaaktenzijeenkalfenbrachtenoffersaan deafgod.Zijverheugdenzichoverhetwerkvanhun handen
42ToenkeerdeGodZichomengafhenover,omhetleger deshemelstevereren,zoalsgeschrevenstaatinhetboek derprofeten:HebtgijMij,huisvanIsraël,geslachtedieren enoffersgebracht,veertigjaarlangindewoestijn?
43Ja,gijhebtdetentvanMolochmeegenomen,endester vanuwgodRemfan,deafbeeldingendiegijgemaakthad omzeteaanbidden;enIkzaluwegvoeren,nogverderdan Babel.
44Onzevaderenhaddendetentdergetuigenisinde woestijn,zoalsHijbepaaldhad,toenHijtotMozessprak, dathijhetmoestmakenovereenkomstighetvoorbeelddat hijgezienhad
45Dieookonzevaderen,dielaterkwamen,metJezusin hetbezitvandeheidenenhebbengebracht,dieGodvoor hetaangezichtvanonzevaderenheeftweggevoerd,totin dedagenvanDavid
46DiegenadevondbijGodeneententvoordeGodvan Jakobwildevinden
47MaarSalomobouwdevoorhemeenhuis
48MaardeAllerhoogstewoontnietintempelsdiemet handengemaaktzijn,zoalsdeprofeetzegt:
49Dehemelismijntroonendeaardeeenvoetbankvoor mij.Welkhuiszultumijbouwen?spreektdeHEERE.Of watisdeplaatsvanmijnrust?
50Heeftnietmijnhandditallesgemaakt?
51Hardnekkigenenonbesnedenenvanhartenoren,u verzetualtijdtegendeHeiligeGeest;zoalsuwvaderen deden,zodoetooku.
52Wievandeprofetenhebbenuwvaderennietvervolgd?
Zijhebbendegenengedooddietevorendekomstvande Rechtvaardigeverkondigden;vanwieunuverradersen moordenaarsbentgeworden.
53Zijhebbendewetontvangendoordebeschikkingvan engelen,maarhebbenzichernietaangehouden
54Toenzijdithoorden,werdhethundiepinhethart getroffenenzijknarstenmethuntandentegenHem
55Maarhij,volvandeHeiligeGeest,hieldzijnogenten hemelgerichtenzagdeheerlijkheidvanGodenJezus, staandeaanderechterhandvanGod,
56EnHijzeide:Zie,ikziedehemelengeopendende Zoondesmensen,staandeaanderechterhandGods
57Toenriepenzijmetluidestem,stoptenhunorendicht enstormdeneendrachtigophemaf.
58EnzijwierpenhembuitendestadenstenigdenhemEn degetuigenlegdenhunklerenneeraandevoetenvaneen jongeman,wiensnaamSauluswas.
59EnzijstenigdenStefanus,dieGodaanriepenzei:Heere Jezus,ontvangmijngeest
60Enhijknieldeneder,enriepmetluiderstem:Heere, rekenhundezezondeniettoe!Entoenhijditgezegdhad, vielhijinslaap
HOOFDSTUK8
1EnSaulusstemdetoeinzijndoodEnerontstondtedien tijdeeengrotevervolgingtegendegemeentediete Jeruzalemwas;enzijwerdenallenverstrooidoverde strekenvanJudeaenSamaria,behalvedeapostelen
2EnvromemannendroegenStefanusnaarzijngrafen bedrevengroterouwoverhem.
3SaulusrichtteeenverwoestingaanindegemeenteHij gingallehuizenbinnenensleeptemannenenvrouwenmee, diehijindegevangenisgooide.
4Zijdieverstrooidwerden,trokkendanookoveralheen enverkondigdenhetWoord
5FilippusgingnaardestadSamariaenverkondigdehun Christus
6Endescharehieldzicheensgezindbezigmethetgeen Filippuszei,omdatzijdetekenendiehijdeed,hoordenen zagen
7Wantvanvelendieonreinegeestenhadden,gingendeze onderluidgeroepuit;ookwerdenveleverlamdenen kreupelengenezen
8Enerontstondgrotevreugdeindiestad
9Erwasechtereenman,Simongeheten,dievroegerin dezelfdestadtoverijpleegdeendeinwonersvanSamaria betoverde,terwijlhijvanzichzelfbeweerdedathijiets grootswas.
10Zijhieldenallen,vandekleinstetotdegrootste,hun aandachteropenzeiden:DezemanisdegrotekrachtGods
11Enzijhieldenhemindegaten,omdathijhenal geruimetijdmetzijntoverijhadbetoverd
12MaartoenzijFilippusgeloofden,diehetevangelievan hetKoninkrijkvanGodenvandeNaamvanJezus Christusverkondigde,lietenzijzichdopen,zowelmannen alsvrouwen
13ToengeloofdeookSimonzelf.Ennadathijgedoopt was,bleefhijbijFilippusenverwonderdezich,toenhijde wonderenentekenenzagdieergebeurden.
14ToendeaposteleninJeruzalemhoordendatSamariahet woordvanGodhadaangenomen,stuurdenzijPetrusen Johannesnaarhentoe
15Toenzijdaaraangekomenwaren,badenzijvoorhendat zijdeHeiligeGeestmochtenontvangen
16WantHijwasnogopniemandvanhengevallen;alleen zijwarengedooptindeNaamvandeHeereJezus
17Toenlegdenzijhundehandenopenzijontvingende HeiligeGeest.
18EntoenSimonzagdatdoordeopleggingvandehanden vandeapostelendeHeiligeGeestwerdgegeven,boodhij hungeldaan,
19Enzijzeiden:Geefookmijdezemacht,opdatiederaan wieikdehandenopleg,deHeiligeGeestontvangt
20MaarPetruszeitegenhem:Uwgeldmoetmetu vergaan,omdatudachtdatdegavevanGoddoorgeld gekochtkonworden
21Jijhebtpartnochdeelaandezezaak,wantjouwhartis nietoprechtvoorGod.
22HebdaaromberouwoveruwslechtheidenbidGodof hijumisschienkanvergevenwatuinuwharthebtbegaan 23Wantikziedatuinbitteregalenineenkluwen ongerechtigheidverkeert
24ToenantwoorddeSimonenzei:Bidvoormijtotde Heer,datmijnietsoverkomtvanwatugezegdhebt 25EnnadatzijhetWoordvandeHeerhaddengetuigden verkondigd,keerdenzijterugnaarJeruzalemen verkondigdenhetEvangelieinveledorpenvande Samaritanen
26EndeengeldesHerenspraktotFilippusenzeide:Sta openganaarhetzuiden,dewegop,dievanJeruzalem afdaaltnaarGaza,dateenwoestijnis
27Enhijstondopenging;enzie,eenmanuitEthiopië, eenkamerling,eengrootautoriteitonderCandace,de koninginvandeEthiopiërs,diedewachthadoveralhaar schatten,endienaarJeruzalemwasgekomenomte aanbidden,
28Hijwasopdeterugwegenzatinzijnwagen,terwijlhij deprofeetJesajalas.
29ToenzeideGeesttegenFilippus:Ganaarvorenen voegjebijdezewagen
30EnFilippussneldenaarHemtoeenhoordeHemde profeetJesajalezen,enzeide:VerstaatGijookwatGij leest?
31Enhijzeide:Hoezouikdatkunnen,alsnietiemandmij dewegwijst?EnhijverzochtFilippus,dathijzoukomen enbijhemzouzitten
32DeplaatsvanhetSchriftgedeeltedathijlas,wasdit:Als eenschaapwerdhijnaardeslachtbankgeleid;enzoalseen lamstomisvoorzijnscheerder,zodeedhijzijnmondniet open.
33Inzijnvernederingwerdhemhetoordeelontnomen Wiezalzijnafkomstverhalen?Wantzijnlevenwerdvan deaardeweggenomen.
34EndekamerlingantwoorddeFilippusenzeide:Vanwie zegtdeprofeetdit?Vanzichzelfofvaniemandanders?
35EnFilippusdeedzijnmondopen,enuitgaandevandie Schrift,verkondigdehijhemJezus
36Enterwijlzijverderreisden,kwamenzijbijeenwater Endekamerlingzeide:Zie,daariswater;watisertegen, datikgedooptword?
37EnFilippuszeide:Indiengijvanganserhartegelooft, zoishetgeoorloofdEnhijantwoorddeenzeide:Ikgeloof, datJezusChristusdeZoonvanGodis
38Enhijgafbeveldewagenstiltehouden,enbeiden daaldenafinhetwater,zowelFilippusalsdekamerling,en hijdooptehem
39Entoenzijuithetwatergekomenwaren,namdeGeest vandeHeerFilippusweg,endekamerlingzaghemniet meer;enhijvervolgdezijnwegmetblijdschap
40EnFilippuswerdinAzotusaangetroffen;enterwijlhij doorreisde,prediktehijinaldesteden,totdathijin Caesareakwam
HOOFDSTUK9
1EnSaulus,dienogsteedsdreigendeenmoordende woordenuittetegendediscipelenvandeHeer,gingnaar dehogepriester,
2Enhijvroeghembrievenvoordesynagogenin Damascus,zodathij,alshijermannenenvrouwenzou vindendievandiewegwaren,hengeboeidnaarJeruzalem konbrengen
3Enterwijlhijopwegwas,kwamhijindebuurtvan DamascusEnplotselingomstraaldehemeenlichtuitde hemel
4Enhijvielopdegrondenhoordeeenstemtotzich zeggen:Saul,Saul,waaromvervolgtgijMij?
5Enhijzeide:WiezijtGij,Heere?EndeHeerezeide:Ik benJezus,DieGijvervolgt;hetisUhard,tegende prikkelsteslaan
6Enhijbeefdeenwasontzetenzeide:Heere,watwiltGij datikdoenzal?EndeHeerezeidetothem:Staop,engain destad,enhetzalugezegdworden,watgijdoenmoet
7Endemannendiemethemreisden,stondensprakeloos Zijhoordenweleenstem,maarzagenniemand.
8ToenstondSaulusopvandegrondToenhijzijnogen opende,zaghijniemandmeerZeleiddenhemechterbij dehandenbrachtenhemnaarDamascus.
9Endriedagenlangkonhijnietzien,enhijatnieten dronkniet
10EnerwaseenzekerdiscipelteDamascus,metname Ananias;entothemzeidedeHeereineenvisioen:Ananias Enhijzeide:Zie,hierbenik,Heere
11EndeHeerezeidetothem:Staop,enganaardestraat, diedeRechtegenoemdwordt,envraaginhethuisvan Judasnaariemand,genaamdSaulus,vanTarsus;wantzie, hijbidt.
12Enhijzagineenvisioeneenman,genaamdAnanias, binnenkomenenhemdehandenopleggen,opdathijweer zoukunnenzien.
13ToenantwoorddeAnanias:Heere,ikhebvanvelenover dezemangehoord,hoeveelkwaadhijUwheiligente Jeruzalemheeftaangedaan.
14Enhijheefthiervolmachtvandeoverpriestersomallen gevangentenemendieuwnaamaanroepen
15MaardeHeerzeitegenhem:Gaheen,wantdezeisMij eenuitverkorenwerktuigomMijnNaamtebrengenvoor deheidenen,dekoningenendeIsraëlieten
16WantIkzalhemlatenzienhoeveelhijomwillevan MijnNaammoetlijden
17EnAnaniasgingheenenkwaminhethuis;enhemde handenopleggende,zeidehij:Saul,broeder,deHeereheeft mijgezonden,namelijkJezus,Dieaanuverschenenisop dewegwaarlangsgijgekomenzijt,opdatgijweerzoudt ziendewordenenvervuldwordenmetdeHeiligeGeest.
18Enterstondvielenhemalshetwareschubbenvande ogen,enterstondwerdhijweerziende,enhijstondopen werdgedoopt
19Entoenhijspijzehadontvangen,werdhijversterkt ToenwasSaulusenigedagenbijdediscipelendiete Damascuswaren
20Enterstondverkondigdehijindesynagogendat ChristusdeZoonvanGodis.
21Maarallendiehethoorden,werdenverbaasdenzeiden: IsditnietdemandieinJeruzalemallenheeftuitgeroeid
diedezeNaamaanriepen,endiemetdatdoelhierheen gekomenisomhengeboeidvoordeoverpriesterste brengen?
22MaarSauluswerdsteedskrachtigerenbrachtdeJoden dieinDamascuswoonden,inverwarringdoortebewijzen datdezedeChristusis
23Entoenerveledagenverstrekenwaren,beraamdende Jodeneenplanomhemtedoden.
24MaarhunoponthoudwerdaanSaulbekendEnzij bewaaktendepoortendagennachtomhemtedoden 25Dediscipelennamenhem'snachtsmeeenlietenhemin eenmandlangsdemuurnaarbenedenzakken
26ToenSaulusinJeruzalemgekomenwas,probeerdehij zichbijdediscipelenaantesluitenMaarzijwarenallen bevreesdvoorhemengeloofdennietdathijeendiscipel was.
27MaarBarnabasnamhemonderzijnhoedeenbracht hemnaardeapostelenHijverteldehunhoehijonderweg deHeerhadgezien,hoeHijtothemhadgesprokenenhoe HijinDamascusvrijmoedigindeNaamvanJezushad gesproken
28EnHijwasbijhen,dieinenuitJeruzalemgingen.
29EnhijsprakvrijmoedigindeNaamvandeHeereJezus, entwisttemetdeGrieken;maarzijwildenHemdoden
30Toendebroedersditvernamen,brachtenzehemnaar CaesareaenstuurdenhemnaarTarsus
31ToenkregendegemeenteninheelJudea,Galileaen Samariarustenwerdenopgebouwd.Zijwandeldeninde vrezedesHerenenindevertroostingvandeHeiligeGeest ennameninaantaltoe
32Enhetgebeurde,toenPetrusoveralrondreisde,dathij ookbijdeheiligenkwamdieteLyddawoonden
33Endaartrofhijeenmanaan,metnameEneas,dieal achtjaaropbedlagenverlamdwas.
34EnPetruszeidetothem:Eneas,JezusChristusmaaktu gezond;staop,enmaakuwbedopEnhijstondterstond op.
35EnallendieinLyddaenSaronwoonden,zagenhemen bekeerdenzichtotdeHEERE
36NuwaserinJoppeeendiscipelinvanwiedenaam Tabithawas,watvertaaldDorkasbetekentDezevrouw wasovervloedigingoedewerkenenaalmoezendiezij deed.
37Enhetgebeurdeindiedagendatzijziekwerdenstierf; nadatmenhaargewassenhad,legdemenhaarinde bovenzaal.
38EnomdatLyddadichtbijJoppelag,stuurdende discipelen,diegehoordhaddendatPetrusdaarwas,twee mannennaarhemtoe,methetverzoekdathijzosnel mogelijkbijhenzoukomen
39ToenstondPetrusopengingmethenmeeToenhij gekomenwas,brachtenzijhemindebovenzaal;enalle weduwenstondenbijhem,wenende,entoondenderokken enklederendieDorkasgemaakthad,toenzijbijhenwas
40MaarPetrusstuurdezeallemaalnaarbuiten,enknielde neder,enbad;enzichtothetlichaamwendende,zeide: Tabitha,staop!Enzijopendehaarogen;entoenzijPetrus zag,gingzijovereindzitten
41EnHijgafhaardehand,richttehaarop,riepdeheiligen endeweduwenensteldehaarlevendvoor.
42EnhetwerdbekendinheelJoppe,envelengeloofdenin deHeer
43EnhetgebeurdedatHijeengrootaantaldageninJoppe bleef,bijeenzekereSimon,eenleerlooier.
HOOFDSTUK10
1ErwaseenmaninCaesarea,Corneliusgenaamd,een hoofdmanoverhonderdvandeafdelingdiedeItaliaanse afdelingwerdgenoemd,
2Eenvroomman,diemetheelzijnhuisGodvreesde,die veelaalmoezenaanhetvolkgafenvoortdurendtotGod bad
3Hijzagineenvisioen,omstreekshetnegendeuurvande dag,duidelijkeenengelvanGodnaarhemtoekomenen tegenhemzeggen:Cornelius!
4Entoenhijhemaankeek,werdhijbevreesdenzeide: Watiser,Heere?Enhijzeidetothem:Uwgebedenenuw aalmoezenzijngekomentoteengedachtenisvoorGod
5Ennu,stuurmannennaarJoppeenlaateenzekereSimon roepen,dieookPetrusgenoemdwordt.
6HijlogeertbijeenzekereSimon,eenleerlooier,wiens huisaandezeeligtHijzaluzeggenwatumoetdoen
7ToendeengeldietotCorneliushadgesproken,wegwas, riephijtweevanzijnhuisknechteneneenvromesoldaat uithendiehemvoortdurenddienden
8EnnadatHijhunditalleshadverteld,stuurdeHijhen naarJoppe
9Devolgendedag,terwijlzijverderreisdenendestad naderden,klomPetrusomstreekshetzesdeuurophetdak omtebidden
10EnhijkreeggrotehongerenwildeetenMaarterwijlzij hetklaarmaakten,raaktehijineentrance.
11EnHijzagdehemelgeopendeneenvoorwerp,datnaar Hemtoeneerdaalde,gelijkeengrootlaken,aandevier hoekendichtgemaaktenopdeaardeneergelaten.
12Daarinwarenallesoortenvanhetviervoetigegedierte deraarde,endewildedieren,endekruipendedieren,ende vogelsdeshemels.
13Enerklonkeenstemtothem:Staop,Petrus,slachten eet
14MaarPetruszei:Nee,Heer,wantikhebnognooitiets gegetendatonheiligofonreinwas
15Endestemsprakwederomvoordetweedekeertothem: WatGodgereinigdheeft,zultgijnietvooronheilighouden.
16Enditgeschieddedriemaal;enhetvoorwerpwerd wederomindehemelopgenomen
17TerwijlPetrusbijzichzelftwijfeldewathetvisioendat hijhadgezien,tebetekenenhad,zie,demannendiedoor Corneliuswarengestuurd,haddennaarhethuisvanSimon gevraagdenstondenvoordepoort
18Enhijriephenenvroeg,ofSimon,dieookPetrus genoemdwerd,daartegastwas
19TerwijlPetrusoverhetvisioennadacht,zeideGeest tegenhem:Zie,driemannenzoekenU
20Stadanop,ganaarbenedenengamethenmee,zonder tetwijfelen,wantIkhebhengezonden
21ToengingPetrusnaardemannendiedoorCornelius naarhemtoewarengestuurd,enzei:Zie,ikbenhet,dieu zoektWatisdereden,waaromuhierbent?
22Enzijzeiden:Cornelius,dehoofdmanoverhonderd, eenrechtvaardigman,dieGodvreesteneengoedenaam heeftonderhetgehelevolkderJoden,isdoorGoddoor
eenheiligeengelvermaandomuinzijnhuistelaten komenenwoordenvanutehoren.
23Toenriephijhenin,engafhunonderdakEnde volgendedaggingPetrusmethenheen,enenigebroeders vanJoppevergezeldenhem.
24EndevolgendedagkwamenzijinCaesareaaanEn Corneliuswachtteophen,enhadzijnverwantenennaaste vriendenbijeengeroepen.
25ToenPetrusbinnenkwam,kwamCorneliushem tegemoet,vielaanzijnvoetenenaanbadhem
26MaarPetrushielphemovereindenzei:Staop,ikben ookmaareenmens
27EnterwijlHijmetHemsprak,gingHijnaarbinnenen troferveelsamengekomenmensenaan
28EnHijzeidetothen:Gijweet,datheteenJood ongeoorloofdis,ommetiemandvaneenvreemdvolkom tegaan,ofmethemomtegaan;maarGodheeftmijdoen weten,datikniemandonheiligofonreinmagnoemen
29Daarombenikzondertegensprekennaarutoegekomen, toenikontbodenwerdIkvraagudanmetwelkdoelumij ontbodenhebt
30EnCorneliuszeide:Vierdagengeledenwasikaanhet vastentotopdituur;enophetnegendeuurbadikinmijn huis,enzie,daarstondeenmanvoormijineenblinkend gewaad,
31Enhijzeide:Cornelius,uwgebedisverhoord,enuw aalmoezenzijningedachtenisvoorGod
32StuurdaaromiemandnaarJoppeenlaatSimonkomen. HijwordtookPetrusgenoemdHijlogeertinhethuisvan Simon,eenleerlooieraandezeeAlshijkomt,zalhijmet uspreken.
33Daaromhebikterstondtotugezonden;engijhebtwel gedaan,datgijgekomenzijtNudan,wijzijnallenhier tegenwoordigvoorGod,omtehorenalhetgeenudoor Godgebodenis
34ToendeedPetruszijnmondopenenzei:Ikzie werkelijkindatGodgeenaanziendespersoonskent.
35MaaronderallevolkenisdegenedieHemvreesten gerechtigheiddoet,Hemwelgevallig
36HetwoorddatGodaandekinderenvanIsraëlgezonden heeftomvredeteverkondigendoorJezusChristus(Hijis Heervanallen)
37Ikzegdatuditwoordkent,datinheelJudea verkondigdisendatbegonnenisinGalilea,nadedoopdie Johannespredikte
38HoeGodJezusvanNazarethheeftgezalfdmetde HeiligeGeestenmetkrachtHijisrondgegaan,weldoende engenezendeallendiedoordeduiveloverweldigdwaren; wantGodwasmetHem
39EnwijzijngetuigenvanalhetgeenHijgedaanheeft, zowelinhetlandderJodenalsinJeruzalem;Hemhebben zijgedoodenaaneenhoutgehangen.
40GodheeftHemopdederdedagopgewektenHem openlijkgetoond
41Nietaanheelhetvolk,maaraandegetuigendieGod tevorenhaduitgekozen:aanons,diemetHemgegetenen gedronkenhebben,nadatHijuitdedoodwasopgestaan.
42Enhijgafonsbevelomtothetvolktepredikenente getuigendatHijhetisdiedoorGodisaangesteldals Rechteroverlevendenendoden.
43VanHemgetuigenalleprofeten,datiederdieinHem gelooft,vergevingvanzondenzalontvangendoorZijn Naam
44TerwijlPetrusnogdezewoordensprak,vieldeHeilige GeestopallendiehetWoordhoorden.
45Endegenendieuitdebesnijdeniskwamenentotgeloof kwamen,verbaasdenzicheroverdatdegavevande HeiligeGeestookoverdeheidenenwasuitgestort.
46Wantzijhoordenhensprekenintongen,enGod grootmakenToenantwoorddePetrus:
47Kaniemandhetwaterweren,zodatdezennietgedoopt zoudenworden,dieevenalswijdeHeiligeGeesthebben ontvangen?
48Enhijgeboodhundatzijgedooptzoudenwordeninde NaamvandeHeerToenbadenzijHemdatHijenige dagenzoublijven.
HOOFDSTUK11
1EndeapostelenendebroedersdieinJudeawaren, hoordendatookdeheidenenhetwoordvanGodhadden aanvaard.
2EntoenPetrusteJeruzalemgekomenwas,twisttende besnijdenisbroedersmethem,
3enzeiden:Gijzijttotonbesnedenengekomenenhebt methengegeten
4MaarPetrusherhaaldedezaakvanhetbeginafenlegde hethuninordeuit,zeggende:
5IkwasindestadJoppeaanhetbiddenToenzagikin eengeestvanvervoeringeenvisioen:Erdaaldeeen voorwerpneer,datleekopeengrootlaken,dataandevier hoekenuitdehemelwasneergelatenHetkwambijmij
6Toenikdaaropmijnogenrichtte,zagikviervoetige dierenopaarde,wildedieren,kruipendedierenenvogels indelucht
7Enikhoordeeenstemtotmijzeggen:Staop,Petrus, slachteneet.
8Maarikzei:Nee,Heere!Erisnooitietsonheiligsof onreinsinmijnmondgekomen
9Maaropnieuwantwoorddemijeenstemuitdehemel: WatGodgereinigdheeft,magunietvooronheilighouden
10Enditgebeurdedriemaal,enallenwerdenweer opgenomenindehemel.
11Enzie,erwarenreedsdriemannennaarhethuis gekomenwaarikwas,vanuitCaesareanaarmijtoe gestuurd.
12EndeGeestgeboodmijmethenmeetegaan,zonder enigetwijfel.Ookdezezesbroedersvergezeldenmij,en wijgingeninhethuisvandeman:
13Enhijverteldeons,hoehijeenengelinzijnhuishad gezien,diedaarstondentothemzeide:Zendmannennaar JoppeenlaatSimonroepen,diebijgenaamdwordtPetrus; 14Dieuwoordenzalverkondigen,waardooruenheeluw huiszaligzultworden
15Enterwijlikbegontespreken,vieldeHeiligeGeestop hen,zoalsinhetbeginookopons
16ToenherinnerdeikmijhetwoordvandeHeer,datHij gezegdheeft:Johannesdooptewelmetwater,maarjullie zullengedooptwordenmetdeHeiligeGeest
17AangezienGodhundaneenzelfdegavegegevenheeft alsaanons,dieindeHeereJezusChristusgeloofden,wie wasikdan,datikGodzoukunnentegenstaan?
18Toenzijdithoorden,zwegenzijenverheerlijktenGod, zeggende:ZoheeftGodookaandeheidenendebekering gegevendietothetlevenleidt
19Enzijdieverstrooidraaktendoordevervolgingdie ontstondomStefanus,trokkenverdertotaanFenicië, CyprusenAntiochië,enzijverkondigdenhetWoordaan niemanddanaandeJoden
20Enerwarensommigenvanhen,mannenuitCyprusen Cyrene,die,toenzijteAntiochiëgekomenwaren,totde GriekensprakenendeHeereJezuspredikten
21EndehandvandeHeerwasmethen,zodateengroot aantalmensengeloofdeenzichtotdeHeerbekeerde
22Toenhetgeruchtvandezedingendegemeentein Jeruzalemterorekwam,zondenzijBarnabaseropuitom naarAntiochiëtegaan
23ToenhijdaarkwamendegenadevanGodzag,washij blijenvermaandehenallen,datzijzichmeteenvast voornemenvanhunhartaandeHeerezoudenvastklampen 24Wanthijwaseengoedman,envolvandeHeilige Geestenvangeloof;eneengrotemenigtewerdaande Heeretoegevoegd
25ToenvertrokBarnabasnaarTarsusomSaulustezoeken.
26Entoenhijhemgevondenhad,brachthijhemnaar AntiochiëEnhetgeschiedde,datzijeenheeljaarlangmet degemeentesamenkwamen,enveelvolkleerden.Ende discipelenwerdeneerstinAntiochiëChristenengenoemd 27IndiedagenkwamenerprofetenuitJeruzalemnaar Antiochië.
28Eneenvanhenstondop,metnameAgabus,enhijgaf doordeGeesttekennendatergrotehongersnoodzou komenindegehelewereld.Dezehongersnoodkwamook indedagenvankeizerClaudius
29Toenbeslotendediscipelen,iedernaarvermogen, ondersteuningtesturennaardebroedersdieinJudea woonden
30Datdedenzijook,enzijzondenhetdoordehandvan BarnabasenSaulusnaardeoudsten.
HOOFDSTUK12
1RonddietijdbegonkoningHerodesenkeleledenvande gemeentelastigtevallen
2EnhijdooddeJakobus,debroervanJohannes,methet zwaard
3EntoenHijzagdathetdeJodenbeviel,gingHijverder omookPetrustehalen.(Hetwarendedagenvande ongezuurdebroden)
4Ennadathijhemhadgegrepen,zettehijheminde gevangenisenleverdehemoveraanvierviertallen soldatenomhemtebewakenHijwildehemnaPasenvoor hetvolkuitleveren
5Petruswerddusindegevangenisvastgehouden,maarde gemeentebadonophoudelijkvoorhemtotGod
6ToenHerodeshemwildelatenvoorbrengen,sliepPetrus diezelfdenachtnogtussentweesoldaten,geboeidmettwee kettingenDebewakersbijdeingangbewaaktende gevangenis.
7Enziet,deEngeldesHerenkwambijhem,enerscheen eenlichtindegevangenis;enhijsloegPetrusaandezijde, enrichttehemop,zeggende:Stahaastigop!Enzijn ketenenvielenvanzijnhanden
8Endeengelzeidetothem:Gorduom,enbinduw sandalenaan.Enhijdeedhet.Enhijzeidetothem:Werp uwkleedomuheen,envolgmij
9EnhijgingnaarbuitenenvolgdeHem,enhijwistniet, dathetwaarwas,watdoordeengelgeschiedde,maarhij meende,dathijeenvisioenzag
10Toenzijdeeersteendetweedeafdelingvoorbijwaren, kwamenzijbijdeijzerenpoortdienaardestadleidde. DezegingvanzelfvoorhenopenToenzijnaarbuiten gingenenéénstraatverdergingen,gingdeengelmeteen vanhemweg
11ToenPetrusweerbijzinnenwasgekomen,zeihij:Nu weetikzekerdatdeHeerzijnengelheeftgezondenenmij heeftgereduitdehandvanHerodesenvanalleswathet Joodsevolkverwachtte
12NadatHijhierovernagedachthad,kwamHijbijhet huisvanMaria,demoedervanJohannes,dieookMarcus genoemdwerdDaarwarenvelenbijeengekomenomte bidden.
13EnterwijlPetrusopdepoortklopte,kwamereen meisjeluisteren,metnameRhoda
14ToenzijdestemvanPetrushoorde,deedzijvan blijdschapdepoortnietopen,maarsneldenaarbinnenen verteldehoePetrusvoordepoortstond
15Enzijzeidentothaar:Gijzijtgek.Maarzijbleef volhouden,dathetookzowasToenzeidenzij:Hetiszijn engel
16MaarPetrusbleefkloppen.Toenzededeuropendenen hemzagen,warenzeverbijsterd
17Maarhijwenktehenmetdehandomstiltezijn,en verteldehunhoedeHeerhemuitdegevangenishad gebrachtEnhijzeide:Gaheenentoondezedingenaan JakobusenaandebroedersEnhijvertrokengingnaareen andereplaats.
18Zodrahetdagwasgeworden,ontstondergrote opschuddingonderdesoldatenoverwatermetPetruswas gebeurd.
19EntoenHerodeshemzochtennietvond,ondervroeghij debewakersengafbeveldatzijterdoodgebrachtzouden worden.EnhijgingvanJudeanaarCaesareaenbleefdaar.
20EnHerodeswaszeerverbolgenoverdeTyriërsen SidoniërsTochkwamenzijeensgezindnaarhemtoeen nadatzeBlastus,dekamerheervandekoning,alsvriend haddenaangenomen,vroegenzeomvredeHunlandwerd immersgevoeddoorhetlandvandekoning
21EnopeenvastgesteldedagzetteHerodeszichopzijn troon,gekleedineenkoninklijkgewaad,enhieldeen toespraaktothen.
22Enhetvolkjuichteenzei:Ditisdestemvaneengoden nietvaneenmens
23EnterstondsloegdeengelvandeHeerhem,omdathij Goddeeernietgaf;enhijwerddoordewormenopgegeten engafdegeest
24MaarhetwoordvanGodgroeideenwerdsteeds talrijker
25BarnabasenSauluskeerdenteruguitJeruzalem,nadat zijhunbedieninghaddenvolbracht,ennamenJohannes mee,dieookMarcuswerdgenoemd
HOOFDSTUK13
1ErwarenindegemeenteteAntiochiëenkeleprofetenen leraars,onderwieBarnabas,Simeon,dieNigergenoemd werd,LuciusvanCyrene,Manaën,diemetdeviervorst Herodeswasopgevoed,enSaulus
2TerwijlzijdeHeerdiendenenvastten,zeideHeilige Geest:ZonderMijBarnabasenSaulusafvoorhetwerk waartoeIkhengeroepenheb
3Ennadatzijgevastengebedenhaddenenhundehanden opgelegdhadden,lietenzijhengaan
4ZijwerdendoordeHeiligeGeestuitgezondenen vertrokkennaarSeleucië.VandaarvoerenzijnaarCyprus.
5EntoenzijteSalamiswaren,verkondigdenzijhet WoordvanGodindesynagogenvandeJoden;enzij haddenookJohannesalshundienaar.
6ToenzijdoorheteilandnaarPafosgetrokkenwaren, troffenzijeentovenaaraan,eenvalseprofeet,eenJood, wiensnaamBarjesuswas.
7Diewasbijdelandvoogd,SergiusPaulus,eenverstandig man,dieBarnabasenSaulusbijzichriepenhetwoordvan Godwildehoren.
8MaarElymas,detovenaar(wantzoluidtzijnnaam) verzettezichtegenhenenprobeerdedeafgevaardigdevan hetgeloofaftebrengen.
9ToenzagSaulus,dieookPaulusgenoemdwordt,vervuld metdeHeiligeGeest,hemaan,
10Enhijzeide:Gij,volvanallelistenalleonheil,kind desduivels,vijandvanallegerechtigheid,zultgijniet ophoudenderechtewegendesHerenteverdraaien?
11Ennu,zie,dehanddesHerenisopu,engijzultblind zijn,endezonvooreentijdnietzienEnterstondvieler ophemeennevelenduisternis;enhijgingrondom iemandtezoeken,diehembijdehandzouleiden.
12Toendestadhouderzagwatergebeurdwas,geloofde hijhet,verbijsterdoverdeleervandeHeer
13ToenPaulusenzijngezelschapPafosverlieten, kwamenzijtePergeinPamfyliëJohannesverliethenen keerdeterugnaarJeruzalem
14ToenzijvanPergevertrokken,kwamenzijinAntiochië inPisidië,enopdesabbatdaggingenzijnaardesynagoge ennamendaarplaats
15EnnadatdeWetendeProfetenwarenvoorgelezen, zondendeoverstendersynagogetothendeboodschap: Mannenbroeders,indiengijeenwoordvanvermaning hebtvoorhetvolk,zeghet.
16ToenstondPaulusop,wenktemetzijnhandenzei: MannenvanIsraëlenudieGodvreest,luistert.
17DeGodvanditvolkIsraëlheeftonzevaderen uitverkorenenhetvolkverheven,toenzijals vreemdelingeninhetlandEgyptewoondenMeteensterke armheeftHijhendaaruitgeleid.
18Enongeveerveertigjaarlangverdroeghijhun gewoontenindewoestijn
19ToenhijzevenvolkeninhetlandKanaänhad uitgeroeid,verdeeldehijhunlandonderhendoorhetlot 20DaarnasteldeHijhunrechtersaan,gedurendeongeveer vierhonderdvijftigjaar,totaandeprofeetSamuël 21Daarnaverlangdenzijnaareenkoning,enGodgafhun Saul,dezoonvanCis,eenmanuitdestamBenjamin,voor deduurvanveertigjaar
22EnnadatHijhemhadafgezet,verwekteHijhunDavid totkoning,aanwieHijookgetuigenisaflegdeenzeide:Ik hebDavid,dezoonvanIsaï,gevonden,eenmannaarMijn hart,diealMijnwilzalvolbrengen.
23UithetnageslachtvandezemanheeftGod, overeenkomstigzijnbelofte,voorIsraëleenHeiland verwekt,Jezus
24Johanneshadvoorzijnkomstalaanhethelevolkvan Israëldedoopvanbekeringgepredikt
25EntoenJohanneszijnloopvervulde,zeidehij:Wie denktgij,datikben?IkbenhetnietMaarziet,erkomt eennamij,wiensschoeneniknietwaardigbenloste maken.
26Mannenbroeders,kinderenvanhetgeslachtvan Abraham,enalwieonderuGodvreest,totuishetwoord vandezezaligheidgezonden.
27WantdeinwonersvanJeruzalemenhunleidershebben Hemnietgekend,enzijhebbendeuitsprakenvande profeten,dieelkesabbatwordenvoorgelezen,vervulddoor Hemteveroordelen
28EnhoewelzijgeendoodsoorzaakinHemvonden, eistenzijtochvanPilatusdatHijgedoodzouworden.
29ToenzijallesvervuldhaddenwatoverHemgeschreven stond,haaldenzijHemvanhetkruishoutenlegdenHemin eengraf.
30MaarGodheeftHemuitdedoodopgewekt,
31EnHijwerdgedurendeveledagengeziendoorhendie metHemuitGalileanaarJeruzalemwarenopgetrokken,en dieZijngetuigenvoorhetvolkwaren
32Enwijverkondigenuhetgoedenieuws,datdebelofte, dieaandevaderengedaanis,
33Godheefthetzelfdeaanons,hunkinderen,tot vervullinggebracht,doordatHijJezusuitdedoodheeft opgewekt,zoalsookgeschrevenstaatindetweedePsalm: GijzijtmijnZoon,hedenhebIkUverwekt
34EnwatbetrefthetfeitdatHijHemuitdedodenheeft opgewekt,zodatHijnietmeertotvergankelijkheid terugkeert,heeftHijaldusgezegd:Ikzaludezekere barmhartighedenvanDavidgeven
35Daaromzegthijookineenanderepsalm:Gijzultniet toelatendatuwHeiligeontbindingziet
36WantDavid,dievoorzijngeslachtdewilvanGodhad gediend,isinslaapgevallenenbijzijnvaderengelegd.Hij heefthetverderfgezien
37Maarhij,dieGoduitdedoodheeftopgewekt,heeft geenvergankelijkheidgezien.
38Weetdan,mannenbroeders,datdoorHemaanude vergevingvandezondenverkondigdwordt.
39EndoorHemwordtiederdiegelooft,gerechtvaardigd vanalleswaarvanudoordewetvanMozesniet gerechtvaardigdkonworden
40Weesdusopuwhoede,datunietoverkomtwatinde profetengezegdis,
41Ziet,gijverachters,enverwondertu,envergaat,want Ikwerkeenwerkinuwdagen,eenwerkdatgijzekerlijk zultgeloven,alsiemandhetuvertelt
42ToendeJodendesynagogehaddenverlaten,vroegende heidenenofdezewoordenopdeeerstvolgendesabbataan henverkondigdzoudenworden
43Toendegemeenteuiteenviel,slotenzichveelJodenen godsdienstigeproselietenbijPaulusenBarnabasaanZij
sprakentothenenovertuigdenhenervanindegenadevan Godteblijven.
44Endevolgendesabbatkwambijnadehelestadbijeen omhetwoordvanGodtehoren.
45ToendeJodendemenigtezagen,werdenzejaloersen sprakenzedewoordenvanPaulustegenZesprakenelkaar tegenenlasterdenhem
46ToenzeidenPaulusenBarnabasvrijmoedig:Hetwas nodigdathetWoordvanGodeersttotugesprokenzou wordenMaaraangezienuhetverwerptenuzelfhet eeuwigelevennietwaardigoordeelt,wendenwijonstotde heidenen
47WantzoheeftdeHeeronsgeboden:Ikhebje aangesteldtoteenlichtvoordeheidenen,opdatjezouzijn totheiltotaanheteindevandeaarde
48Toendeheidenendithoorden,verblijddenzijzichen prezenhetwoordvandeHeerEnerkwamengelovigen dievoorheteeuwigelevenbestemdwaren
49EnhetwoordvandeHEEREverspreiddezichdoorhet geheleland
50MaardeJodenhitstendegodvruchtigeenaanzienlijke vrouwenendevoornaamstemannenvandestadop,en ontketendeneenvervolgingtegenPaulusenBarnabas,en verdrevenhenuithungebied
51Maarzijschuddenhetstofvanhunvoetenaftegenhen enkwameninIkonium
52Endediscipelenwerdenvervuldmetblijdschapenmet deHeiligeGeest.
HOOFDSTUK14
1EnhetgebeurdeteIkonium,datzijbeidentezameninde synagogederJodengingenenaldaarspraken,dateengrote menigte,zowelJodenalsGrieken,geloofde.
2MaardeongelovigeJodenhitstendeheidenenopen richttenhungedachtenkwaadopdebroeders
3Zijblevendaardanooklangetijd,terwijlzijvrijmoedig sprakeninnaamvandeHeere,Diegetuigenisaflegdevan hetwoordvanZijngenadeentekenenenwonderendoor hunhandenlietgebeuren.
4Maardemenigteindestadraakteverdeeld:eendeel slootzichaanbijdeJodeneneendeelbijdeapostelen
5Entoenereenaanvalwerdgedaanopzoweldeheidenen alsdeJodenmethunleiders,omhentemishandelenente stenigen,
6Toenzijhethoorden,vluchttenzijnaarLystraenDerbe, stedenvanLykaonië,ennaardeomliggendestreek
7Endaarverkondigdenzijhetevangelie.
8EnerzateenmanteLystra,dieverlamdwasaanzijn voeten;hijwasvandemoederschootafkreupelenhad nooitkunnenlopen
9DezehoordePaulusspreken.Dezekeekhemaanenzag dathijgeloofhadomgenezenteworden
10Hijzeimetluidestem:StarechtopopuwvoetenEnhij sprongopenliep
11ToenhetvolkzagwatPaulusgedaanhad,verhievenzij hunstemenriepenindetaalvanLykaonië:Degodenzijn totonsneergedaaldindegedaantevanmensen
12EnBarnabasnoemdenzeJupiter,enPaulusnoemdenze Mercurius,omdathijdevoornaamstesprekerwas.
13ToenbrachtdepriestervanJupiter,dievoorhunstad stond,ossenenkransennaardepoortenenwildesamen methetvolkoffersbrengen
14ToendeapostelenBarnabasenPaulusdithoorden, scheurdenzijhunklerenensneldennaarhetvolk,terwijl zijriepen:
15Enzeggende:Mannen,waaromdoetgijdezedingen? Wijzijnookmensenvangelijkebewegingenalsu,en verkondigenu,datgijuvandezeijdelhedenzoudtbekeren totdelevendeGod,Diedehemel,endeaarde,endezee gemaaktheeft,enalwatdaarinis
16Dievroegertoelietdatallevolkenhuneigenwegen gingen.
17TochheeftHijZichzelfnietzondergetuigenisgelaten doorgoedtedoenenonsregenuitdehemeltegevenen vruchtbaretijden,enonzehartentevervullenmetvoedsel enblijdschap
18Enmetdezewoordenhieldenzijhetvolknauwelijks tegen,datzijhungeenoffersbrachten.
19EnerkwamendaarenigeJodenuitAntiochiëen Ikonium,diedemenigteoverreeddenenPaulusstenigden enhembuitendestadtrokken,indeveronderstellingdat hijdoodwas
20MaarterwijldediscipelenomHemheenstonden,stond Hijopenkwamindestad.DevolgendedagvertrokHij metBarnabasnaarDerbe
21EnnadatzijindiestadhetEvangelieverkondigd haddenenvelenonderwezenhadden,keerdenzijweer terugnaarLystra,naarIkoniumennaarAntiochië, 22Zijbevestigdendezielenvandediscipelenenspoorden henaanominhetgeloofteblijvenendatwijdoorveel verdrukkingenhetKoninkrijkvanGodmoetenbinnengaan 23Ennadatzijinelkegemeenteouderlingenhadden aangesteld,badenzijondervastenendroegenhenopaan deHeer,inwiezijgeloofden
24NadatzijPisidiëdoorkruisten,kwamenzijinPamfylië
25NadatzijhetwoordinPergeverkondigdhadden, daaldenzijafnaarAttalia
26EnvandaarvoerenzijnaarAntiochië,vanwaarzijaan degenadevanGodwarenaanbevolenvoorhetwerkdatzij volbrachten
27Entoenzijdaargekomenwarenendegemeente bijeengeroepenhadden,verteldenzijalleswatGodmethen gedaanhadenhoeHijvoordeheidenendedeurvanhet geloofgeopendhad
28Enzijblevendaargeruimetijdbijdediscipelen.
HOOFDSTUK15
1EnerwarenenigemannenuitJudeagekomen,diede broedersonderwezenenzeiden:Alsuzichnietlaat besnijdennaarhetvoorbeeldvanMozes,kuntuniet behoudenworden
2ToenertussenPaulusenBarnabasdanookgeengeringe onenigheidenonenigheidmethenontstond,beslotenzij datPaulusenBarnabas,samenmetenkeleanderenvanhen, naarJeruzalemzoudengaannaardeapostelenende ouderlingenomdezekwestietebespreken
3Enzij,doordegemeentegeleid,trokkendoorFeniciëen Samariaenverkondigdendebekeringvandeheidenen;en zijverwektengrotevreugdeonderaldebroeders
4EntoenzijteJeruzalemgekomenwaren,werdenzij ontvangendoordegemeente,deapostelenende ouderlingen,enzijverkondigdenalleswatGodmethen gedaanhad.
5Maarerstondensommigenopuitdepartijvande Farizeeën,diegelovigwarengeworden,enzeidendathet nodigwashentebesnijdenentegebiedendewetvan Mozestehouden.
6Endeapostelenendeouderlingenkwamenbijeenom dezezaaktebespreken
7Entoenerveelmeningsverschilontstond,stondPetrus openzeitegenhen:Mannenbroeders,uweetdatGod vanoudsonderonsheeftuitgekozen,datdeheidenendoor mijnmondhetwoordvanhetEvangeliezoudenhorenen geloven
8EnGod,Diedehartenkent,heefthungetuigenisgegeven doorhundeHeiligeGeesttegeven,zoalsHijookaanons gedaanheeft,
9Enmaakgeenonderscheidtussenonsenhen,enreinig hunhartdoorhetgeloof
10WaaromsteltuGoddanopdeproefdooreenjukopde nekvandediscipelenteleggendatnochonzevaderen, nochwijhebbenkunnendragen?
11MaarwijgelovendatwijdoordegenadevandeHeere JezusChristusbehoudenzullenworden,evenalszij.
12Toenwerddehelemenigtestilenzijluisterdennaar BarnabasenPaulus,dieverteldenwelkewonderenen tekenenGoddoorhenonderdeheidenenhadverricht.
13Ennadatzijstilwarengeweest,antwoorddeJakobusen zeide:Mannenbroeders,luistertnaarmij
14SimeonheeftverteldhoeGodinhetbeginnaarde heidenenomgezienheeft,omuitheneenvolkvoorzijn naamtenemen
15Enhiermeestemmendewoordenvandeprofeten overeen,zoalsgeschrevenstaat:
16HiernazalIkwederkerenendevervallententvanDavid herbouwen,enwatdaarvanisingestort,zalIkherbouwen enweeropzetten
17OpdathetoverigedeelvandemensendeHeerezou zoeken,enalleheidenvolken,overwieMijnNaam uitgeroepenis,zegtdeHeere,Diealdezedingendoet
18AanGodzijnalzijnwerkenbekendvaneeuwigheidaf 19Daarombenikvanoordeeldatwijhendieuitde heidenentotGodbekeerdzijn,nietlastigmoetenvallen
20Maarwijschrijvenhundatzijzichmoetenonthouden vandeafgodenbesmettingen,vanhoererij,vanhetverstikte envanbloed
21WantMozesheeftvanoudsheriniederestadmensen diehemprediken,omdathijelkesabbatindesynagogen wordtvoorgelezen
22Toenbeslotendeapostelenendeouderlingen,samen metdehelegemeente,ommannenuithunmiddennaar Antiochiëtesturen,samenmetPaulusenBarnabasHet gingomJudas,bijgenaamdBarsabas,enSilas,de voornaamstemannenonderdebroeders
23Enzijschrevendoorhenbrievenopdezewijze:De apostelen,deouderlingenendebroedersgroetende broedersuitdeheideneninAntiochië,SyriëenCilicië:
24Wantwijhebbengehoorddatsommigendievanons zijnuitgegaan,umetwoordeninverwarringhebben gebrachtenuwzielenhebbenbeschaamddoortezeggen:
UmoetzichlatenbesnijdenendewetonderhoudenAan henhebbenwijzulkeenbevelnietgegeven.
25Hetleekonsgoed,eensgezindbijeengekomen,om uitverkorenmannennaarutoetesturen,samenmetonze geliefdenBarnabasenPaulus,
26Mannendiehunlevenophetspelhebbengezetvoorde naamvanonzeHeerJezusChristus
27DaaromhebbenwijJudasenSilasgestuurd,dieu dezelfdedingenmondelingzullenvertellen
28WanthetheeftdeHeiligeGeestenonsgoedgedachtu geengroterelastopteleggendandezenoodzakelijke dingen,
29Datgijuonthoudtvanspijzen,diedenafgodengeofferd zijn,envanbloed,envanhetverstikte,envanhoererij; indiengijudaarvanbewaart,zultgijweldoenVaarwel
30Toenzijdanheengegaanwaren,kwamenzijte Antiochië;ennadatzijdemenigtebijeengebrachthadden, brachtenzijdebriefover:
31Toenzijhetlazen,verheugdenzijzichoverde vertroosting
32EnJudasenSilas,diezelfookprofetenwaren, vermaandendebroedersmetvelewoordenenversterkten hen
33Ennadatzijdaareentijdlangverblevenhadden,werden zijinvredevandebroedersnaardeapostelengebracht.
34TochwildeSilasdaarnogevenblijven
35OokPaulusenBarnabasbleveninAntiochië,waarzij onderrichtgavenenhetwoordvandeHeerverkondigden, samenmetnogveleanderen
36EnkeledagenlaterzeiPaulustegenBarnabas:Latenwe opnieuwnaaronzebroedersgaaninallestedenwaarwe hetwoordvandeHeerhebbenverkondigd,enzienhoehet methengaat
37EnBarnabasbeslootJohannes,dieookMarcusheette, meetenemen
38MaarPaulusvondhetnietgoedomhemmeetenemen, diehenuitPamfyliëhadverlatenennietmethenmeeging naarhetwerk
39Endetwisttussenhenwerdzohevig,datzijuitelkaar gingen.DaaromnamBarnabasMarcusmeeenvoernaar Cyprus
40EnPauluskoosSilasuitenvertrok,doordebroeders aanbevolenvoordegenadevanGod.
41EnhijtrokdoorSyriëenCiliciëenversterktede gemeenten
HOOFDSTUK16
1ToenkwamhijinDerbeenLystra,enzie,daarwaseen discipel,metnameTimotheüs,dezoonvaneenvrouw,die eenJoodsevrouwwasengelovigwas,maarwiensvader eenGriekwas.
2HiervanwerdgoedberichtdoordebroedersdieinLystra enIkoniumwaren
3PauluswildedathijmethemmeezougaanHijnamhem meeenbesneedhem,vanwegedeJodendiedaarwoonden ZijwistennamelijkallemaaldatzijnvadereenGriekwas.
4Enterwijlzijdestedenlangsgingen,gavenzijhunde bepalingendoordiedeapostelenendeouderlingenin Jeruzalemhaddenopgesteldomzeteonderhouden.
5Enzowerdendegemeenteninhetgeloofbevestigden namenzedagelijksinaantaltoe
6ToenzijdoorheelFrygiëenhetlandGalatiëwaren getrokkenendoordeHeiligeGeestverhinderdwarenhet WoordinAsiateverkondigen,
7ToenzijinMysiëgekomenwaren,probeerdenzijnaar Bithyniëtegaan,maardeGeestliethundatniettoe.
8ToenzijMysiëvoorbijwaren,kwamenzijinTroas terecht
9EnPauluskreeg'snachtseenvisioen:Erstondeen Macedonischman,dietothemsprakenzei:Komovernaar Macedoniëenhelpons
10Toenhijhetvisioenhadgezien,beslotenwijmeteen naarMacedoniëtereizen,omdatwijervanovertuigdwaren datdeHeeronshadgeroepenomhunhetevangeliete verkondigen
11WijverlietenTroasengingenrechtstreeksnaar Samothrake,endevolgendedagnaarNeapolis.
12EnvandaargingenwijnaarFilippi,devoornaamstestad vandatdeelvanMacedoniëeneennederzettingWij blevenenigedagenindiestad.
13Enopdesabbatgingenwijdestaduit,langsderivier, waargewoonlijkgebedenwerdWijzatendaarenspraken metdevrouwendiedaarbijeenwaren.
14Eneenvrouw,metnameLydia,eenpurperverkoopster uitdestadThyatira,dieGodvereerde,luisterdenaarons DeHeereopendehaarhart,zodatzijaandachtschonkaan hetgeendoorPaulusgezegdwerd
15Entoenzijgedooptwas,enhaarhuisgezin,verzochtzij ons,zeggende:Indiengijliedengeoordeeldhebt,datik getrouwbenaandenHeere,komtinmijnhuis,enblijft aldaarEnzijdwongons
16Enhetgebeurde,terwijlwijgingenbidden,datwijeen zekermeisjetegenkwamen,datbezetenwasdooreengeest vanwaarzeggerij,diehaarmeestersveelwinstopleverde doorwaarzeggerij.
17DezeliepmetPaulusenonsmeeenriep:Dezemensen zijndienarenvandeallerhoogsteGod,dieonsdewegtot behoudverkondigen.
18EnditdeedzijveledagenMaarPaulus,bedroefd geworden,keerdezichomenzeitotdegeest:Ikgebiedu indeNaamvanJezusChristus,datuuithaargaat.Enhij ginguitophetzelfdeuur
19Toenhaarmeesterszagendatdehoopophunwinst verdwenenwas,grepenzijPaulusenSilasensleeptenhen naardemarkt,naardeoversten
20Enbrachthenvoordemagistraten,zeggende:Deze mannen,dieJodenzijn,brengenonzestadzeerin beroering,
21Enleerzeden,diewij,alsRomeinen,nietmogen aannemenofnaleven
22Toenkwamdemenigtegezamenlijktegenhenin opstand,endeleidersscheurdenhunklerenengavenbevel henteslaan.
23Ennadatzijhunveleslagenhaddentoegediend, wierpenzijhenindegevangenis,terwijlzijde gevangenbewaarderopdrachtgavenhenzorgvuldigte bewaken
24Toendezemanzulkeenbevelhadontvangen,zettehij henindebinnenstekerkerenzettehunvoetenvastinde blokken
25EnommiddernachtbadenPaulusenSilasenzongen lofzangenvoorGod;endegevangenenluisterdennaarhen
26Enplotselingontstondereengroteaardbeving,zodatde fundamentenvandegevangenisbeefden.Enterstond gingenalledeurenopenenraaktendeboeienvaniedereen los.
27Toendebewakervandegevangenisontwaakteuitzijn slaap,zaghijdatdegevangenisdeurenopenstondenHij trokzijnzwaardenwildezelfmoordplegen,omdathij dachtdatdegevangenengevluchtwaren.
28MaarPaulusriepmetluiderstem:Doeuzelfgeen kwaad,wantwijzijnallenhier
29Toenriephijomlicht,sprongnaarbinnen,kwam bevendnaarvorenenvielvoorPaulusenSilasneer, 30Enhijbrachthennaarbuitenenzei:Heren,watmoetik doenombehoudenteworden?
31Enzijzeiden:GeloofindeHeereJezusChristus,engij zultzaligworden,gijenuwhuis.
32EnzijverteldenhemhetwoorddesHerenenallendie inzijnhuiswaren
33EnHijnamhenindatzelfdenachtelijkeuurmee,waste hunstriemenenwerdterstondgedoopt,hijenaldezijnen
34Entoenhijheninzijnhuishadgebracht,zettehijhun voedselvoorenverheugdezicheroverdathijmetheelzijn huisinGodgeloofde
35Toenhetdaggewordenwas,stuurdendemagistratende dienareneropuitomtezeggen:Laatdiemannengaan.
36Endeoverstevandegevangenisgafditwoordaan Paulusmede:Demagistratenhebbenboodschappers gestuurdomutelatengaan;gadusnuheenengainvrede.
37MaarPauluszeitegenhen:Zehebbenons,hoewelwe Romeinenzijn,inhetopenbaargegeseld,zonderdatwe veroordeeldzijn,enzehebbenonsindegevangenis geworpenEnnuwerpenzeonserheimelijkuit?Nee, zekernietLatenzezelfmaarkomenenonseruithalen
38Endedienarenbrachtendezewoordenoveraande magistratenDezewerdenbang,toenzijhoordendathet Romeinenwaren
39Enzijkwamenenverzochtenhendringend,enbrachten hennaarbuiten,enverzochtenhun,datzijuitdestad zoudenweggaan
40Toengingenzijuitdegevangenisenkwameninhet huisvanLydiaToenzijdebroedersgezienhadden, troosttenzijhenenvertrokken
HOOFDSTUK17
1ToenzijdoorAmfipolisenApolloniagetrokkenwaren, kwamenzijinThessalonica,waareensynagogevande Jodenwas.
2EnPaulusging,zoalshijgewoonwas,naarhentoeen sprakdriesabbattenlangmethenoverdeSchriften, 3IkbeginmettebewerendatChristusnoodzakelijkerwijs moestlijdenenuitdedodenmoestopstaan,endatdeze Jezus,dieikuverkondig,deChristusis
4Ensommigenvanhengeloofdenenslotenzichaanbij PaulusenSilas;envandevromeGriekenwasereengrote menigte,envandevoornaamstevrouwenwarenerniet weinig.
5MaardeJoden,dienietgeloofden,werdendoorafgunst bewogenennamenenkelelosbandigemannenvanhet laagstesoortmee,enzijverzameldeneenbende,enzij brachtendegehelestadinrepenroerZijbestormdenhet huisvanJasonenprobeerdenhenvoorhetvolktebrengen
6Toenzijhennietvonden,brachtenzijJasonenenige broedersnaardeleidersvandestadenriepen:Dezen,die dewereldinberoeringhebbengebracht,zijnookhier gekomen;
7DieJasonheeftaangenomen,enzijhandelenallenin strijdmetdeverordeningenvandekeizer,doortezeggen datereenanderekoningis,namelijkJezus
8Toenzijdithoorden,brachtenzijhetvolkendeleiders vandestadinverwarring
9ToenzijJasonendeanderonderbewakinghadden gesteld,lietenzijhengaan
10EndebroedersstuurdenPaulusenSilasterstonddes nachtswegnaarBerea.Toenzijdaargekomenwaren, gingenzijnaardesynagogevandeJoden
11DezenonderscheiddenzichvandieinThessalonica, wantzijontvingenhetWoordmetgrotebereidwilligheid enonderzochtendagelijksdeSchriftenomtezienofdeze dingenzowaren
12Daaromkwamenervelenvanhentothetgeloof,ook vandeaanzienlijkeGrieksevrouwenenvandemannen, nietweinigen
13ToendeJodenvanThessalonicavernamendathet WoordvanGoddoorPaulusinBereawerdverkondigd, kwamenzijookdaarheenenbrachtendemenigtein beroering.
14EnmeteenstuurdendebroedersPaulusweg,alsofhij naardezeegingSilasenTimotheüsblevenechterdaar 15EnzijdiePaulusbegeleidden,brachtenhemnaar AtheneEntoenzijbevelkregenaanSilasenTimotheüs omzosnelmogelijknaarhemtoetekomen,vertrokkenzij 16TerwijlPaulusinAtheneophenwachtte,raaktehijin beroeringtoenhijzagdatdestadvolafgoderijwas 17Daaromginghijindesynagogeindiscussiemetde Jodenenmetdegodvruchtigemannen,endagelijksging hijopdemarktommethendiehemtegenkwamen 18ToenontmoettenhemenigefilosofenvandeEpicureërs envandeStoïcijnen.Ensommigenzeiden:Watzaldeze babbelaarzeggen?Anderen:Hijschijnteenverkondiger vanvreemdegodentezijn,wanthijverkondigdehunJezus endeopstanding.
19EnzijnamenHemgevangenenbrachtenHemnaarde Areopagus,enzeiden:Mogenwijweten,watdezenieuwe leeris,waarovergijspreekt?
20WantGijbrengtonsvreemdedingenterore;wijwillen dusweten,watdezedingentebetekenenhebben 21(WantalleAthenersendevreemdelingendiedaar waren,brachtenhuntijdmetnietsandersdoordanmethet vertellenofhorenvanietsnieuws.)
22ToenstondPaulusmiddenopdeMarsheuvelenzei: MannenvanAthene,ikziedatuinallestebijgelovigbent 23Wanttoenikvoorbijgingenuwevereringzag,vondik eenaltaarmetditopschrift:AANDEONBEKENDEGOD. Diegijdanonwetendaanbidt,dienverkondigiku 24DeGoddiedewereldheeftgemaaktenalleswatdaarin is,dieeenHeerisvandehemelendeaarde,woontnietin tempelsdiemethandengemaaktzijn,maarintempelsdie deHeerJezusChristusheeftgemaakt.
25OokwordtHijnietdoormensenhandenaanbeden,alsof Hijietsnodighad,omdatHijaanallenhetlevenende ademenalledingengeeft;
26EnHijheeftuitéénbloedhetgehelemenselijke geslachtgemaakt,omopdegeheleaardbodemtewonen,
enHijheeftdevastgesteldetijdenendegrenzenvanhun woonplaatsenbepaald;
27OpdatzijdeHeerezoudenzoeken,ofzijHemaltastend vindenmochten,ookalisHijnietvervaniedervanons.
28WantinHemlevenwij,bewegenwijonsenzijnwij, zoalsookenkelevanuwdichtersgezegdhebben:Wantwij zijnookvanZijngeslacht
29OmdatwijvanGodafstammen,moetenwijnietdenken datdeGodheidgelijkisaangoud,zilverofsteen,door menselijkekunstvervaardigdenbedacht
30EnGodheeftdetijdenvandeonwetendheidoverhet hoofdgezien;maarnuverkondigtHijoveralaanalle mensendatzijzichmoetenbekeren.
31OmdatHijeendagheeftvastgesteld,waaropHijde wereldrechtvaardigzaloordelendooreenmandieHij daartoeheeftaangesteld.DaarvanheeftHijaanalle mensenhetbewijsgeleverd,doordatHijHemuitdedood heeftopgewekt
32Toenzijvandeopstandingderdodenhoorden,spotten sommigen,enanderenzeiden:Wijzullenuhierovernog eenshoren
33Paulusgingdusuithunmiddenweg.
34Maarerwarenookmannendiezichbijhemaansloten engeloofdenOnderhenbevondenzichookDionysius,de Areopagiet,eneenvrouwmetdenaamDamaris,ennog anderendiebijhenwaren
HOOFDSTUK18
1HiernavertrokPaulusuitAtheneenkwamteKorinthe
2EnhijtrofeenJoodaan,metnameAquila,geborente Pontus,dieonlangsuitItaliëwasgekomen,metzijnvrouw Priscilla,omdatClaudiusalleJodenhadbevolenRomete verlaten.Zijkwamenbijhen.
3Enomdathijhetzelfdeambachtuitoefende,bleefhijbij henenwerkte;zijwarenimmerstentenmakersvanberoep 4Enelkesabbathieldhijbesprekingenindesynagogeen overtuigdedeJodenendeGrieken
5ToenSilasenTimotheüsuitMacedoniëkwamen,werd Pauluserdooraandrangtoeaangezetomtegenoverde JodentegetuigendatJezusdeChristuswas
6ToenzijzichverzettenenGodlasterden,schuddeHij zijnklerenenzeitegenhen:Julliebloedkomeopjullie eigenhoofd;ikbenreinVannuafaanzalIknaarde heidenengaan
7EnHijvertrokvandaarenginghethuisbinnenvan iemand,metnameJustus,eengodvruchtigeman,wiens huisdirectaandesynagogegrensde.
8EnCrispus,deoverstevandesynagoge,geloofdemet heelzijnhuisindeHeerEnveelvandeKorinthiërsdie luisterden,geloofdenenwerdengedoopt
9ToenzeideHeerindenachtineenvisioentegenPaulus: Weesnietbang,maarspreekenzwijgniet
10WantIkbenmetu,enniemandzalhetopuhebbenom ukwaadtedoen,wantIkhebveelvolkindezestad 11Enhijbleefdaareenjaarenzesmaanden,enonderwees hetWoordvanGodonderhen.
12EntoenGalliodeafgevaardigdevanAchajewas, kwamendeJodeneensgezindinopstandtegenPaulusen brachtenhemvoorderechterstoel,
13Hijzei:DezemanoverreedtdemensenomGodte vereren,instrijdmetdewet
14EntoenPaulusophetpuntstondzijnmondopente doen,zeiGalliototdeJoden:Alshetomeenzaakvan onrechtofboosaardigeontuchtging,oJoden,zouiktoch welbegripvoorukunnenopbrengen.
15Maaralshetomwoordenennamengaat,enomuwwet, leterdanop;wantikzaloverzulkezakennietoordelen 16Enhijleiddehenwegvanderechterstoel
17ToennamenalleGriekenSosthenes,deoverstevande synagoge,ensloegenhemvoorderechterstoelEnGallio bekommerdezichomgeenvandiedingen
18EnPaulusbleefdaarnoggeruimetijd,entoennamhij afscheidvandebroeders,envoervandaarnaarSyrië,en methemPriscillaenAquila,nadathijinKenchreazijn hoofdhadgeschoren,omdathijeengeloftehadafgelegd 19EnHijkwamteEfezeenliethendaarachter,maarZelf gingHijnaardesynagogeensprakmetdeJoden.
20Toenzijhemverzochtenlangerbijhenteblijven, stemdehijdaarnietmeein
21Maarhijnamafscheidvanhen,zeggende:Ikmoetdit feest,datteJeruzalemkomt,zekervieren;maarikzalnog eenstotuwederkeren,indienGodwilEnhijvoervan Efeze.
22EnnadathijinCaesareawasaangekomen,ginghijnaar degemeenteenbegroettehenDaarnaginghijnaar Antiochië.
23EnnadatHijdaarenigetijdhaddoorgebracht,vertrok HijentrokronddoorheelGalatiëenFrygië,waarbijHij allediscipelenversterkte.
24EnerkwameenJoodinEfeze,metnameApollos, geboreninAlexandrië,eenmanvanwijsheidenkennisvan deSchriften.
25DezemanwerdonderwezenindewegvandeHeer,en vurigvangeest,sprakenonderweeshijnauwgezetde dingenvandeHeer,maarhijwistalleenvandedoopvan Johannes
26EnHijbegonvrijmoedigtesprekenindesynagoge ToenAquilaenPriscilladithoorden,namenzijHemmee enlegdenHemdewegvanGodnauwkeurigeruit
27EntoenHijvanplanwasnaarAchajetegaan,schreven debroedersHemaanenspoordendediscipelenaanHemte ontvangenToenHijdaarwas,hielpHijhendiedoor genadetothetgeloofgekomenwaren,veel
28WanthijovertuigdedeJodenopkrachtigewijze,enwel inhetopenbaar,dooraandehandvandeSchriftente verkondigendatJezusdeChristuswas
HOOFDSTUK19
1Enhetgebeurde,terwijlApollosteKorinthewas,dat Paulus,debovenstedelenvanhetlanddoorgereisd hebbende,teEfezekwam;endaarenigediscipelenaantrof, 2Hijzeidetothen:HebtgijdenHeiligenGeestontvangen, toengijgeloofdet?EnzijzeidentotHem:Wijhebbenzelfs nietgehoord,ofereenHeiligenGeestis
3EnHijzeidetothen:Waarinzijtgijdangedoopt?Enzij zeiden:IndedoopvanJohannes
4ToenzeiPaulus:Johannesdoopteweleendoopvan bekeringenzeitegenhetvolkdatzijmoestengelovenin HemDienahemkwam,datisinChristusJezus
5Toenzijdithoorden,lietenzijzichdopenindeNaam vandeHeerJezus
6EntoenPaulushundehandenoplegde,kwamdeHeilige Geestoverhen;enzijsprakeninvreemdetalenen profeteerden
7Enhetwarenongeveertwaalfmannen.
8EnHijgingnaardesynagogeensprakdaarvrijmoedig, gedurendedriemaanden,terwijlHijmethendiscussieerde enhenovertuigdeaangaandehetKoninkrijkvanGod
9Maartoensommigenverhardraaktenennietgeloofden, envoordemenigtekwaadsprakenoverdeweg,gingHij bijhenwegenzonderdedediscipelenafDagelijkshielden zijeenwoordenwisselingindeschoolvaneenzekere Tyrannus
10Enditduurdetweejaar,zodatallendieinAsia woonden,hetwoordvandeHeereJezushoorden,zowel JodenalsGrieken
11EnGoddeedbijzonderewonderendoordehandenvan Paulus:
12Enmenbrachtzakdoekenofschortenvanzijnlichaam naardezieken,endeziektenverdwenenvanhenende bozegeestengingenuithenweg
13ToenwaagdenzichenigerondtrekkendeJoodse geestenbezweerdersomoverhendiebozegeestenhadden, deNaamvandeHeereJezusaanteroepen,zeggende:Wij bezwerenubijJezus,DiePauluspredikt
14EnerwarenzevenzonenvaneenzekereSceva,een Joodenoverstevandepriesters,dieditdeden
15Endebozegeestantwoorddeenzeide:Jezuskenik,en Pauluskenik;maarwiezijtgij?
16Endemaninwiedebozegeestwas,sprongophenaf, overmeesterdehenenovermeesterdehen,zodatzijnaakt engewonduitdathuisvluchtten.
17EnditwerdookbekendbijalleJodenenGriekendiein Efezewoonden;enervielvreesoverhenallen,endenaam vandeHeereJezuswerdgrootgemaakt.
18Envelendietothetgeloofkwamen,beledenhun zondenenmaaktenhundadenbekend
19Ookbrachtenvelenvanhen,diekunstzinnige handelingenhaddenverricht,hunboekenbijeenen verbranddenzetenaanschouwenvanallenToenzijde waardeervanoptelden,kwamenzijtotdebevindingdatdie vijftigduizendzilverstukkenbedroeg
20ZogroeidehetwoordvanGodkrachtigenkreegmacht 21Toendezedingenvoorbijwaren,beslootPaulusinde geest,nadathijdoorMacedoniëenAchajewasgetrokken, naarJeruzalemtegaanHijzei:Alsikdaarbengeweest, moetikookRomezien.
22Daaromstuurdehijtweevanzijndienaren,Timotheüs enErastus,naarMacedonië.Zelfbleefhijechternogeen tijdjeinAsia
23Enterzelfdertijdontstonderopdieweggeengeringe opschudding
24WanterwaseenmanmetdenaamDemetrius,een zilversmid,diezilverentempeltjesvoorDianamaakteHij brachtdeambachtsliedeneennietgeringewinstop
25Hijriephenbijeenmetdewerkliedendiehetzelfde beroepuitoefendenenzei:Mannen,uweetdatwijaandit vakonzewelvaartdanken.
26Engijzietenhoort,datdezePaulusnietalleenteEfeze, maarbijnaingeheelAsiaeengrotemenigteheeft overgehaaldenafkeriggemaakt,doortezeggen,datde goden,diemethandengemaaktworden,geengodenzijn
27Nietalleendreigtonsambachttewordenondermijnd, maarookdreigtdetempelvandegrotegodinArtemiste wordenverachtenhaarprachttewordenverwoest,die doorheelAziëendewereldwordtaanbeden.
28Toenzijdezewoordenhoorden,werdenzijwoedenden schreeuwden:GrootisdeArtemisvandeEfeziërs!
29EndehelestadraakteinverwarringEnnadatzeGajus enAristarchus,Macedonischemannen,Paulus'reisgenoten, haddengegrepen,stormdenzeeendrachtignaarhettheater
30EntoenPaulusbijdemenigtewildekomen,lietende discipelenhemdatniettoe
31EnenkelevriendenvandeleidersvanAsiastuurden hemberichtenmethetverzoekzichnietinhettheaterte wagen
32Sommigenriependusdit,enanderendatWantde vergaderingraakteinverwarringenhetmerendeelwistniet waaromzijbijeengekomenwaren
33EnzijtrokkenAlexanderuitdemenigte,deJoden steldenhemnaarvoren.EnAlexanderwenktemetdehand, enwildezijnverdedigingaanhetvolkdoen
34ToenzijechtervernamendatHijeenJoodwas,riepen allengedurendetweeuureenstemmig:DegroteDianavan deEfeziërs!
35Toendestadssecretarishetvolktotbedarenhad gebracht,zeihij:MannenvanEfeze,wieweetnietdatde stadvanEfeziërsdegrotegodinArtemisenhetbeelddat vanJupitergevallenis,aanbidt?
36Aangezienertegendezedingengeentegenspraak mogelijkis,moetustilzijnennietsoverhaastdoen
37Wantuhebtdezemannenhierheengebracht,dienoch kerkroverszijn,nochuwgodinlasteren.
38AlsDemetriusendehandwerksliedendiebijhemzijn, eenzaaktegeniemandhebben,danligtdewetopenenzijn erafgevaardigden;latenzeelkaaraanklagen.
39Maaralsuoveranderezakenietsvraagt,zaldatineen wettigevergaderingwordenbeslist
40Wantwijlopengevaaromterverantwoordingte wordengeroepenvanwegedeopschuddingvanvandaag, aangezienergeenredenisomrekenschapafteleggenvan dezesamenloop.
41Ennadathijditgezegdhad,liethijdevergadering uiteengaan
HOOFDSTUK20
1Entoendeopschuddingvoorbijwas,riepPaulusde discipelenbijzich,omhelsdehenenvertrokomnaar Macedoniëtegaan.
2Ennadathijdiestrekenhaddoorkruistenhunveel vermaningenhadgegeven,kwamhijinGriekenland, 3EndaarbleefhijdriemaandenEntoendeJodenhemop deloerlagen,toenhijophetpuntstondnaarSyriëtevaren, besloothijdoorMacedoniëterugtekeren
4EnvergezeldehemdaarnaarAsiaSopatervanBerea;en vandeThessalonicenzenAristarchusenSecundus;en GaiusvanDerbe,enTimotheus;envanAzië,Tychicusen Trofimus.
5Dezen,dieonsvoorgingen,bleveninTroasopons wachten
6Enwijvoerennadedagenvandeongezuurdebroden wegvanFilippienkwamenbinnenvijfdagenbijhenin Troasaan;daarblevenwijzevendagen
7Enopdeeerstedagvandeweek,toendediscipelen bijeengekomenwarenombroodtebreken,hieldPauluseen preektothenHijwildedevolgendedagvertrekkenen zettezijntoespraakvoorttotmiddernacht.
8Enerwarenveellichtenindebovenzaal,waarzijbijeen waren
9Enerzateenzekerejongemaninhetvenster,metname Eutychus,enhijwasineendiepeslaapgevallen.Enterwijl Pauluslangaanhetpredikenwas,vielhijdoordeslaap ineenHijvielvandederdeverdiepingnaarbenedenen werddoodopgenomen
10EnPaulusdaaldeaf,vielophemneer,enterwijlhij hemomhelsde,zeihij:Weestnietinberoering,wantzijn levenisinhem
11Toenhijdanweerbovenwasgekomen,broodhad gebrokenengegeten,ennoglangmethenhadgesproken, totdedagaanbrak,vertrokhij
12Enzijbrachtendejongemanlevendterug,enzijwaren nietweiniggetroost.
13EnwijgingenvoorafaanboordenvoerennaarAssus, metdebedoelingdaarPaulusinontvangsttenemenWant hijhaddatbesloten,omdathijzelfvanplanwastevoette gaan
14ToenhijonsinAssusontmoette,namenwijhemopen kwamennaarMitylene.
15Enwijvoerenvandaarverderenkwamendevolgende dagbijChiosaanDevolgendedagkwamenwijteSamos aanenbleveninTrogyllium.Devolgendedagkwamenwij teMileteaan
16PaulushadnamelijkbeslotenomviaEfezenaar Jeruzalemtevaren,omdathijgeentijdinAsiawilde doorbrengenHijwildezosnelmogelijk,alshetvoorhem mogelijkwas,opdedagvanPinkstereninJeruzalemzijn
17EnvanuitMiletestuurdehijeenboodschapnaarEfeze enriepdeoudstenvandegemeentebijeen
18Toenzijbijhemkwamen,zeihijtegenhen:Jullieweten hoeikvanafdeeerstedagdatikinAsiakwam,aldietijd bijjulliebengeweest
19IkhebdeHeergediendmetallenederigheidvanhet hart,enonderveeltranenenverzoekingen,diemij overkwamendoordehinderlaagvandeJoden
20Enhoeiknietshebachtergehoudendatnuttigvooru was,maardatikuhebverkondigdenuinhetopenbaaren vanhuistothuishebonderwezen,
21Enzijgetuigden,zoweltegenoverdeJodenals tegenoverdeGrieken,vanbekeringtotGodengeloofin onzeHeerJezusChristus
22Ennu,zie,ikgagebondenindegeestnaarJeruzalem, zondertewetenwatmijdaarzaloverkomen
23MaardeHeiligeGeestgetuigtinelkestaddatboeienen verdrukkingenMijtewachtenstaan
24Maarnietsvanditallesbrengtmijinberoering,enik achtmijnlevennietkostbaarvoormijzelf,opdatikmijn levensloopmetvreugdemagvolbrengen,endebediening dieikvandeHeereJezusontvangenheb,omtegetuigen vanhetEvangelievandegenadeGods
25Ennu,zie,ikweetdatjullieallen,onderwieik heengegaanbenomhetKoninkrijkvanGodte verkondigen,mijngezichtnietmeerzullenzien
26Daaromwilikuvandaaglatenwetendatikreinbenvan hetbloedvanallemensen
27Wantikhebnietnagelatenuheelhetraadsbesluitvan Godteverkondigen.
28Letdaaromopuzelfenopdehelekudde,waaroverde HeiligeGeestutotopzienersheeftaangesteldomde gemeentevanGodteweiden,dieHijdoorhetbloedvan ZijnEigeneheeftgekocht
29Wantditweetik:namijnheengaanzullenergrimmige wolvenbijubinnenkomen,diedekuddenietzullensparen.
30Enuituweigenmiddenzullenmannenopstaandie verkeerdedingensprekenomdediscipelenachterzichaan tetrekken
31Daarom,waakenbedenkdatikdriejaarlang,dagen nacht,niethebopgehoudeniedereenondertranenterechtte wijzen
32Ennu,broeders,ikdraaguopaanGodenaanhet woordvanzijngenade,diebijmachteisuoptebouwenen ueenerfdeeltegevenonderaldegeheiligden
33Ikhebniemandszilver,goudofkledingbegeerd
34Ja,uweetzelfdatdezehandeninmijnbehoeften hebbenvoorzien,enindievanhendiebijmijwaren
35Ikhebuinallesgetoond,hoeu,doorzotearbeiden,de zwakkenmoetondersteunenenumoetherinnerenaande woordenvandeHeereJezus,hoeHijgezegdheeft:Hetis zaligertegevendanteontvangen
36ToenHijditgezegdhad,knieldeHijneerenbadmet allen
37Enzijweendenallenhevig,vielenPaulusomdehalsen kustenhem,
38Enzijwarenhetmeestbedroefdoverdewoorden,die Hijgesprokenhad,datzijZijnaangezichtnietmeerzouden zien.EnzijvergezeldenHemtotaanhetschip.
HOOFDSTUK21
1Enhetgebeurde,nadatwijvanhenwarenlosgemaakten vertrokken,datwijinrechtelijnnaarKoosvoeren,ende volgendedagnaarRhodos,envandaarnaarPatara.
2EnwijvondeneenschipdatnaarFeniciëvoer,gingen aanboordenvoerenaf
3ToenwijCyprusontdekthadden,lietenwijhetlinks liggenenvoerennaarSyriëWijkwamenaanlandinTyrus Daarmoesthetschipzijnladinglossen
4Entoenwijdaardiscipelenaantroffen,blevenwijdaar zevendagenZijzeidendoordeGeesttotPaulus,dathij nietnaarJeruzalemmochtgaan
5Toenwijdiedagenvolbrachthadden,vertrokkenwijen gingenopwegZijbrachtenonsallen,metvrouwenen kinderen,totwijbuitendestadwaren.Toenknieldenwij opdeoeverneerenbaden
6Toenwijafscheidvanelkaarhaddengenomen,gingen wijaanboordenzijkeerdenweernaarhuisterug
7ToenwijonzetochtvanuitTyrushaddenbeëindigd, kwamenwijinPtolemaïsaan,waarwijdebroeders begroettenennogeendagbijhenbleven
8Endevolgendedagvertrokkenwij,diemetPauluswaren, enkwameninCaesareaWijkwameninhethuisvan Filippus,deevangelist,dieeenvandezevenwas,en blevenbijhem
9Endezelfdemanhadvierdochters,maagden,die profeteerden.
10Terwijlwijdaarveledagenbleven,kwameruitJudea eenprofeet,metnameAgabus
11Entoenhijbijonsgekomenwas,namhijdegordelvan Paulus,bondzijneigenhandenenvoetenenzei:Ditzegt deHeiligeGeest:ZozullendeJodenteJeruzalemdeman binden,vanwiedezegordelis,enzullenhemoverleveren indehandenvandeheidenen.
12Toenwijdithoorden,verzochtenwijenzijdiedaar woonden,HemdringendnietnaarJeruzalemoptegaan
13ToenantwoorddePaulus:Watwiljetochdatjeweent enmijnhartbreekt?Ikbenimmersbereidomnietalleen gebondenteworden,maarooktesterveninJeruzalem omwillevandeNaamvandeHeereJezus
14Maartoenhijnietteovertuigenwas,hieldenwijopen zeiden:DewilvandeHeergeschiede.
15Ennadiedagenpaktenwijonzerijtuigenenreisden naarJeruzalem
16OokenkeleleerlingenvanCaesareagingenmetonsmee, enzijbrachteneenzekereMnasonuitCyprusmee,een oudeleerling,bijwiewijzoudenlogeren
17EntoenwijinJeruzalemaankwamen,ontvingende broedersonsmetvreugde
18EndevolgendedaggingPaulusmetonsnaarJakobus, enalleouderlingenwarenerbij.
19Ennadathijhengegroethad,verteldehijinhet bijzonderwatGoddoorzijnbedieningonderdeheidenen hadgedaan.
20Toenzijdithoorden,verheerlijktenzijdeHeereen zeidentotHem:Uziet,broeder,hoeveelduizendenJoden erzijndiegeloven;enzijzijnallenijveraarsvoordewet.
21Enzijwordenvanuvernomen,datualleJoden,die onderdeheidenenzijn,leertMozesteverlaten,doorte zeggendatzijhunkinderennietmogenbesnijdenenzich nietaandegebruikenmogenhouden
22Watbetekenthetdan?Demenigtemoetwel samenkomen,wantzijzullenhorendatGijgekomenzijt.
23Doedaaromwatwijuzeggen:Wijhebbenviermannen dieeengeloftehebbenafgelegd;
24Neemhenmeeenreinigumethen,endraagde verantwoordelijkheidvoorhen,zodatzijhunhoofdkaal kunnenscherenDanzullenzijallenwetendatdedingen diehunoveruzijnverteld,nietsbetekenen,maardatooku zelfnaarbehorenwandeltendewetonderhoudt
25Watdeheidenenbetreftdiegeloven,hebbenwe geschrevenenvastgestelddatzijzoietsnietdoen,behalve datzijzichonthoudenvandingendieaanafgodenzijn geofferd,vanbloed,vanverstikkingenvanhoererij
26ToennamPaulusdemannenmeeendevolgendedag reinigdehijzichsamenmethenHijgingnaardetempel omaantegevendatdedagenvandereinigingvoltooid waren,totdatvooriedervanheneenoffergebrachtzou worden
27Toendezevendagenbijnavoorbijwaren,zagende JodenuitAsiaHemindetempelenbrachtenhethelevolk inberoeringZesloegendehandenaanHem
28Roept:MannenvanIsraël,help!Ditisdeman,die overalaanallemensenonderwijsttegenhetvolk,deweten dezeplaats;endieooknogeensGriekenindetempelheeft gebrachtendezeheiligeplaatsheeftontheiligd.
29ZijhaddenimmerseerderindestadTrofimus,een Efeziër,bijhemgezien,enzijmeendendathijdoorPaulus naardetempelwasgebracht.
30Endehelestadraakteinrepenroer,enhetvolkliepte hoop.ZijgrepenPaulusensleurdenhemuitdetempel,en terstondwerdendedeurengesloten
31Terwijlzijophetpuntstondenhemtedoden,kreegde overstevandeafdelingberichtdaterinheelJeruzalem opschuddingwas
32Dienammeteensoldatenenhoofdmannenmeeen sneldenaarhentoe.Toenzijdeoversteendesoldaten zagen,lietenzijPaulusindesteek
33Toenkwamdeoverstederlegeraanvoerdersnaderbij, greephemvastengafbevelhemmettweekettingente bindenOokvroegenzijhemwiehijwasenwathijgedaan had.
34Ensommigenriependit,anderendat,onderdemenigte Entoenhijnietzekerwistofersprakewasvaneentumult, gafhijbevelhemnaarhetkasteeltedragen.
35EntoenHijopdetrapkwam,gebeurdehetdatHijdoor desoldatenwerdgedragen,vanwegedegewelddadigheid vanhetvolk.
36Wantdemenigtevanhetvolkvolgdehem,alroepende: Wegmethem!
37EntoenPaulusinhetkasteelgeleidzouworden,zeihij totdeoverste:Magikmetuspreken?Wiezei:Kuntu Grieksspreken?
38BentunietdeEgyptenaardievóórdezedagen opschuddingveroorzaakteenvierduizendmoordenaarsde woestijninstuurde?
39MaarPauluszei:IkbeneenJooduitTarsus,eenburger vaneenwelbekendestadinCiliciëStamijtoetothetvolk tespreken
40Entoenhijhemvergunninggegevenhad,stondPaulus opdetrappen,enwenktemetdehandhetvolkEntoener eengrotestiltewas,sprakhijtothenindeHebreeuwsetaal, zeggende:
HOOFDSTUK22
1Mannen,broedersenvaders,luisternaarmijn verdedigingdieiknutotuhoud
2(Entoenzijhoorden,datHijinhetHebreeuwstothen sprak,zwegenzijdestemeer;enHijzeide:)
3IkbeneenJood,geboreninTarsus,eenstadinCilicië, maaropgegroeidindezestad,aandevoetenvanGamaliël, enonderwezenovereenkomstigdevolmaaktenalevingvan dewetvandevaderen,enwaseenijveraarvoorGod,zoals uallenhedenbent.
4Enikhebdezewegtotdedoodtoevervolgd,doorzowel mannenalsvrouwenteboeienenindegevangeniste zetten
5Zoalsookdehogepriestermijgetuigt,endegehelestand vandeoudstenVanhenontvingikookbrievenaande broeders,enikgingnaarDamascusomhendiedaarwaren, geboeidnaarJeruzalemtebrengen,omgestraftteworden
6Enhetgebeurde,terwijlikopreiswasenvlakbij Damascuskwam,rondhetmiddaguur,daterplotselinguit dehemeleengrootlichtommijheenscheen
7Enikvielopdegrondenhoordeeenstemtotmijzeggen: Saul,Saul,waaromvervolgtgijMij?
8Enikantwoordde:WiebentU,Heere?EnHijzeidetot mij:IkbenJezusdeNazarener,Diegijvervolgt.
9Enzijdiebijmijwaren,zagenwelhetlichtenwaren bevreesd,maarzijhoordennietdestemvanHemdietot mijsprak
10Enikzeide:Watzalikdoen,Heere?EndeHeerezeide totmij:Staop,enganaarDamascus;enaldaarzalu gezegdwordenaldedingen,dieugesteldzijnomtedoen 11Enomdatikdoordeglansvanhetlichtnietsmeerkon zien,werdikdoordehandvanhendiebijmijwaren, geleidenkwamteDamascus
12EneenzekereAnanias,eengodvruchtigmanvolgensde wet,dieeengoedgetuigenishadvanalleJodendiedaar woonden,
13Kwamtotmij,enstond,enzeidetotmij:BroederSaul, wordziende!Enterzelfdertijdzagiknaarhemop
14Enhijzeide:DeGodonzervaderenheeftuverkoren, opdatgijZijnwilzoudtkennen,endeRechtvaardigezoudt zien,endestemuitZijnmondzoudthoren
15Wantjijzultvoorhemgetuigezijnbijallemensenvan watjegezienengehoordhebt.
16Ennu,wattalmtgij?Staop,laatudopenenuwzonden afwassen,onderaanroepingvandeNaamvandeHeere
17Enhetgebeurde,toenikweerteJeruzalemkwam, terwijlikindetempelbad,datikingeestvervoeringraakte;
18EnHijzeitegenmij:Komsnelenvertreksneluit Jeruzalem,wantzijzullenuwgetuigenisoverMijniet aannemen
19Enikzeide:Heere,zijweten,datikinallesynagogen hen,dieinUgeloofden,hebgevangengezetengegeseld.
20ToenhetbloedvanuwmartelaarStefanuswerd vergoten,stondikerookbijenstemdeinmetzijndoodIk bewaardedeklerenvanhendiehemdoodden.
21EnHijzeidetotmij:Gaheen,wantIkzaluverweg zenden,naardeheidenen
22Enzijluisterdennaarditwoordenverhievenhunstem enzeiden:Gawegvandeaardemetzoiemand,wanthij behoortnietteblijvenleven
23Enterwijlzijschreeuwden,hunklerenafwierpenenstof indeluchtwierpen,
24Deopperbevelhebbergafbevelhemnaardeburchtte brengenenhemtelatengeselen.Danzouhijteweten komenwaaromzezotegenhemschreeuwden
25Enterwijlmenhemmetderiemenbond,zeiPaulus tegendehoofdmanoverhonderddieerbijstond:Ishetu toegestaaneenRomeintegeselen,endatzonderdathij veroordeeldis?
26Toendehoofdmandithoorde,ginghijnaardeoverste enverteldehetaanhem:Letopwatudoet,wantdezeman iseenRomein.
27Toenkwamdeoverstederlegeraanvoerderenzeidetot hem:Zegmij,zijtgijeenRomein?Hijantwoordde:Ja
28Endeoversteantwoordde:Vooreengrootbedragheb ikdezevrijheidverkregen.EnPauluszei:Maarikben vrijgeboren
29Toengingenzijdiehemzoudenondervragen,meteen bijhemwegEnookdeoverstewerdbevreesd,omdathij vernamdatheteenRomeinwasenomdathijhemhad gebonden.
30Devolgendedagwildehijwetenwaaromhijdoorde JodenwerdbeschuldigdDaaromliethijPaulusuitzijn boeienlosengafbevelaandeoverpriestersenhunhele raadomvoorhenteverschijnenHijlietPaulusnaarvoren brengenenleiddehemvoorhen
HOOFDSTUK23
1EnPauluskeekdeRaadnauwlettendaanenzei: Mannenbroeders,ikhebtotopdezedaginalleoprechtheid voorGodgeleefd.
2EndehogepriesterAnaniasgafbevelaandegenendiebij hemstonden,datzijhemopdemondmoestenslaan
3ToenzeiPaulustegenhem:Godzaluslaan,ugewitte muur!Wantzitudaarommijteoordelenvolgensdewet, enbeveeltudatikgeslagenwordtegendewetin?
4Enzijdieerbijstonden,zeiden:Beschimptgijde hogepriesterGods?
5ToenzeiPaulus:Ikwistniet,broeders,datHijde hogepriesterwasErstaatimmersgeschreven:Umaggeen kwaadsprekenvandeleidervanuwvolk
6MaartoenPaulusbegreepdathetenedeelbestonduit SadduceeënenhetandereuitFarizeeën,riephijindeRaad: Mannenbroeders,ikbeneenFarizeeër,dezoonvaneen Farizeeër;ikwordterverantwoordinggeroepenvoorde hoopendeopstandingvandedoden
7EntoenHijditgezegdhad,ontstondertweedrachttussen deFarizeeënendeSadduceeën,endemenigteraakte verdeeld
8WantdeSadduceeënbewerendatergeenopstandingis, nochengel,nochgeest,maardeFarizeeënbelijdenbeide.
9Enerontstondeenluidgeschreeuw,ende schriftgeleerdenvandeFarizeeënstondenopentwistten, enzeiden:Wijvindengeenkwaadindezemens;enindien eengeestofeenengeltothemgesprokenheeft,latenwij tegenGodnietstrijden
10Toenergroteonenigheidontstond,bevaldeoverste,die vreesdedatPaulusdoorheninstukkenzouworden gescheurd,desoldatennaarbenedentegaan,hemmet gewelduithunmiddentehalenenhemnaardekazernete brengen
11EndevolgendenachtkwamdeHeerebijhemstaanen zei:Weeswelgemoed,Paulus,wantzoalsjeinJeruzalem vanMijgetuigdhebt,zomoetjeookteRomegetuigen 12Toenhetdaggewordenwas,kwamenenkeleJoden bijeenenvervloektenzichzelf.Zijzeidendatzijniet zoudenetenofdrinkenvoordatzijPaulusgedoodhadden 13Enerwarenmeerdanveertigdiedezesamenzwering haddenberaamd.
14Toengingenzenaardeoverpriestersendeoudstenen zeiden:Wijhebbenonszelfmeteenzwarevloekverbonden, datwijnietsmeerzulleneten,totdatwijPaulusgedood hebben
15Ennu,gijlieden,tezamenmetdeRaad,geeftden overstederlegeraanvoerdertekennen,dathijhemmorgen totubrengt,alsofgijietsnauwkeurigeromtrenthemzoudt willenvragen;enwij,indienhijindebuurtkomt,zijn bereidhemtedoden.
16ToendezoonvanPaulus’zusterhoordedatzijopde loerlagen,ginghijnaardeburchtenverteldehetaan Paulus
17ToenriepPauluseenvandehoofdliedenbijzichenzei: Brengdezejongemannaardeoverste,wanthijheefthem ietstevertellen
18Hijnamhemdusmee,brachthemvoordeoversteen zei:Paulus,degevangene,heeftmijbijzichgeroepenen mijverzochtdezejongemanbijutebrengen,dieuietste zeggenheeft
19Toennamdeoverstehembijdehand,gingmethem apartenvroeghem:Wathebtumijtevertellen?
20Enhijzeide:DeJodenhebbenbeslotenuteverzoeken PaulusmorgenvoordeRaadtebrengen,alsofzijhemdan ietsnauwkeurigerwildenondervragen.
21Maargeefunietaanhenover,wanterliggenmeerdan veertigvanhenophemteloeren,diemeteeneed verbondenhebbendatzijnietzullenetenofdrinken, voordatzijhemgedoodhebbenEnnustaanzijklaaren wachtenopeenbeloftevanu
22Toenlietdeoverstedejongemangaanengeboodhem: Zorgervoordatjeaanniemandverteltdatjemijdeze dingenhebtverteld.
23Enhijrieptweehoofdliedenbijzichenzei:Maak tweehonderdsoldatengereedomnaarCaesareatetrekken, zeventigruitersentweehonderdspeerdragers,ophetderde uurvandenacht;
24Enzijmoestenvoorhenrijdierenaanleveren,zodatzij PaulusveiligbijFelix,destadhouder,kondenbrengen.
25Enhijschreefeenbriefopdezewijze:
26ClaudiusLysiaszendtgroetenaandezeeredele stadhouderFelix.
27DezemanwasdoordeJodengevangengenomenenhad doorhengedoodmoetenwordenToenkwamikmeteen legerenreddehem,omdatikhadbegrependathijeen Romeinwas
28Toenikderedenwildewetenwaaromzijhem beschuldigden,brachtikhemvoorhunraad.
29Ikzaghemalsiemanddiewerdbeschuldigdvan rechtsvragen,maarerwerdhemnietstenlastegelegddat dedoodofgevangenschapverdiende.
30Entoenmijverteldwerd,hoedeJodendenmaninde hinderlaaghaddengelokt,hebikterstondtotugezonden, enhebaanzijnbeschuldigersbevelgegeven,datzijook vooruzoudenzeggen,watzijtegenhemhaddenVaarwel
31ToennamendesoldatenPaulusgevangen,zoalshun wasopgedragen,enbrachtenhemdienachtnaarAntipatris.
32Devolgendedaglietenzederuitersmethemmeegaan enkeerdenterugnaardeburcht
33ToenzijinCaesareaaankwamenendebriefaande stadhouderoverhandigden,leiddenzijookPaulusvoor hem
34Entoendelandvoogddebriefgelezenhad,vroeghij vanwelkgewesthijwasEntoenhijbegreepdathijvan Ciliciëwas,
35Ikzaluhoren,zeidehij,wanneerookuwbeschuldigers gekomenzijnEnhijgeboodheminhetgerechtsgebouw vanHerodestewordenopgesloten.
HOOFDSTUK24
1VijfdagenlaterkwamdehogepriesterAnaniasmetde oudsteneneenzekereredenaar,genaamdTertullus,naarde stadhouderZijbrachtenhemopdehoogtevanPaulus
2Entoenhijwerdgeroepen,begonTertullushemte beschuldigen,zeggende:Aangezienwijdoorugroterust genieten,enerdooruwvoorzienigheidzeerverdienstelijke dadenaanditvolkwordenverricht,
3Wijaanvaardenhetaltijdenoveral,edeleFelix,metalle dankbaarheid.
4Maaromunietnoglangerlastigtevallen,vraagikuom onseenpaarwoordenoveruwgenadetehoren
5Wantwijhebbenvastgestelddatdezemaneenpestis, eenaanstichtervanoproeronderalleJodenindewereld, eneenleidervandesektevandeNazareners
6Dieookdetempelwildeontheiligen.Wijhebbenhem gegrepenenwildenhemvolgensonzewetoordelen.
7MaardeoversteLysiaskwamoponsafenruktehemmet grootgewelduitonzehanden,
8Hijbeveeltzijnaanklagersbijutekomen.Doorhente onderzoeken,kuntuzelfkennisnemenvanaldezedingen, waarvanwijhembeschuldigen
9EnookdeJodenstemdenhiermeein,zeggendedatdeze dingenzowaren
10Toendestadhouderhemwenkteomtespreken, antwoorddePaulus:Omdatikweetdatualjarenlang rechterbentoverditvolk,antwoordikmetdestemeer blijdschapvoormijzelf.
11opdatubegrijptdathetnogmaartwaalfdagenzijn sindsiknaarJeruzalembengegaanomteaanbidden
12Enzijvondenmijnietindetempel,waarikmetiemand indiscussiewas,nochwaarikhetvolkopwekte,nochin desynagogen,nochindestad
13Enzijkunnenooknietbewijzenwatzijmijnu verwijten
14Maarditbelijdiku,datikovereenkomstigdewegdie zijsektenoemen,deGodvanmijnvaderendien,terwijlik geloofalhetgeenindewetendeprofetengeschrevenstaat 15EnzijhebbenhunhoopopGodgesteld,diezijookzelf koesteren,namelijkdatereenopstandingzalzijnvande doden,zowelvanderechtvaardigenalsvande onrechtvaardigen
16Enhierinoefenikmijzelf,datikaltijdeengewetenheb datvrijisvanovertreding,tegenoverGodentegenoverde mensen
17Nubeniknavelejarengekomenomaalmoezenen offerstebrengenaanmijnvolk
18ToentroffenenigeJodenuitAsiamijgereinigdaanin detempel,zonderdatereengrotemenigtewasenzonder datereenoproerwas
19Diehiervooruhaddenmoetenstaanenbezwaartegen mijhaddenmoetenmaken,indienzijietstegenmijhadden. 20Oflatendezehierzeggen,alszijietsslechtsbijmij hebbengevonden,terwijlikvoordeRaadstond, 21Maarikhebmetéénstemgeroepen,terwijlikmidden onderhenstond:Vandaagwordikdooruter verantwoordinggeroepenoverdeopstandingvandedoden 22ToenFelixdezedingenhoorde,steldehij,omdathijde wegbeterkende,hunbesluituitenzei:AlsLysias,de overstevandelegeraanvoerder,hierheenkomt,zalikhet laatstenieuwsoveruwzaakhoren
23EnhijgafeenhoofdmanbevelomPaulustebewaken enhemvrijheidtegeven,endathijniemandvanzijn kennissenmochtverbiedenomhemtedienenofbijhemte komen
24NaverloopvantijdkwamFelixmetzijnvrouwDrusilla, eenJodin,enhijlietPaulushalenHijhoordehemoverhet geloofinChristus
25Enterwijlhijsprakoverdegerechtigheid,de zelfbeheersingenhettoekomstigeoordeel,beefdeFelixen antwoordde:Ganumaarweg;alsikeengeschiktetijdzal hebben,zalikjeroepen.
26HijhoopteookdatPaulushemgeldzougeven,zodathij hemkonvrijlaten.Daaromliethijhemvakerhalenen sprakmethem
27MaarnatweejaarkwamPorciusFestusbijFelixlangs. FelixwildedeJodeneenplezierdoenenlietPaulus gevangenachter
HOOFDSTUK25
1ToenFestusindeprovinciewasaangekomen,vertrokhij nadriedagenvanuitCaesareanaarJeruzalem
2ToenbrachtendehogepriesterendeoverstederJoden hemtegenPaulusinopspraakenverzochtenhem:
3EnHijverlangdeernaardatGodgenadetegenhemzou zenden,datHijhemnaarJeruzalemzouhalenenhemop dewegzouhinderenomhemtedoden.
4MaarFestusantwoorddedatPaulusinCaesareamoest blijvenendathijzelfbinnenkortdaarheenzouvertrekken 5Latendandegenenonderu,zeihij,diedaartoeinstaat zijn,metmijmeegaanendezemanbeschuldigen,alser enigkwaadinhemis
6Ennadathijmeerdantiendagenbijhenwasgebleven, ginghijnaarCaesareaDevolgendedag,toenhijopde rechterstoelzat,gafhijbeveldatPaulusvoorgeleidzou worden.
7Toenhijgekomenwas,stondendeJodendieuit Jeruzalemgekomenwaren,eromheenenbrachtenveleen zwareklachtentegenPaulusin,diezijnietkonden bewijzen
8Hijantwoorddevoorzichzelf:Ikhebnietsmisdaantegen dewetvandeJoden,tegendetempelentegendekeizer.
9MaarFestuswildedeJodeneenplezierdoenen antwoorddePaulus:WiltunaarJeruzalemopgaanendaar voormijnaangezichtoverdezedingengeoordeeldworden?
10ToenzeiPaulus:Ikstavoorderechterstoelvande keizerendaarmoetikgeoordeeldwordenIkhebdeJoden nietsmisdaan,zoalsuheelgoedweet.
11Wantindienikeenmisdadigerben,ofietsgedaanheb, datdesdoodswaardigis,zoweigerikniettesterven;maar indienernietsisvandezedingen,waarvandezenmij beschuldigen,zomagmijniemandaanhenoverleverenIk beroepmijopdekeizer
12NadatFestusmetdeRaadhadoverlegd,antwoorddehij: Hebtuzichopdekeizerberoepen?Naardekeizerzultu gaan
13NaverloopvantijdkwamenkoningAgrippaenBernice naarCaesareaomFestustebegroeten
14Entoenzijdaarverscheidenedagenverbleven,bracht FestusdezaakvanPaulusvooraandekoning,zeggende: EriseenzekermandoorFelixingevangenschap achtergelaten
15ToenikinJeruzalemwas,hebbendehogepriestersen deoudstenvandeJodenmijoverhemingelichtZijwilden eenoordeeloverhemlatenvellen
16Waaropikantwoordde:Hetisnietdegewoontevande Romeinenomiemandterdoodteveroordelen,voordatde beschuldigdetegenoverzijnaanklagersstaatenhijde bevoegdheidheeftomzichteverantwoordenvoorde misdaaddiehemtenlastewordtgelegd
17Toenzijhieraankwamen,hebikdevolgendedag zonderuitstelopderechterstoelplaatsgenomenenbevel gegevendatdemanvoorgeleidzouworden
18Toendeaanklagerstegenhemopstonden,brachtenzij geenbeschuldiginginoverdingenzoalsikvermoedde:
19Maarzijhaddenbepaaldevragentegenhemoverhun eigenbijgeloofenovereenzekereJezus,diegestorvenwas, maarvanwiePaulusbeweerdedatHijleefde.
20Enomdatiktwijfeldeaanzulkevragen,vroegikhemof hijnaarJeruzalemwildegaanendaaroverdezezaken geoordeeldzouworden.
21MaartoenPauluseenverzoekhadingediendomter attentievankeizerAugustusteblijven,gafikbevelhem vasttehoudentotdatikhemnaarkeizerkonsturen 22ToenzeideAgrippatotFestus:Ikwildenmanookzelf welhoren.Morgen,zeidehij,zultgijhemhoren.
23Endevolgendedag,toenAgrippaenBernicemetgrote prachtwarengekomen,enzijmetdeoverstenoverduizend endevoornaamstemannenvandestaddeplaatsvan verhoorwarenbinnengegaan,werdPaulusopbevelvan Festusnaarbuitengebracht
24EnFestuszeide:KoningAgrippa,enallen,diehier tegenwoordigzijn,gijzietdezenman,overwiedegehele menigtederJodenzichmetmijheeftingelaten,zowelin
Jeruzalemalshier,enzijriepen,dathijnietlangermocht leven
25Maartoenikontdektedathijnietshadgedaandatde doodstrafverdiende,endathijzelfeenberoepopAugustus hadgedaan,hebikbeslotenhemtesturen
26Vanwieiknietszekershebomaanmijnheerte schrijven.Daaromhebikhemvoorugebracht,eninhet bijzondervooru,okoningAgrippa,opdatik,naonderzoek, ietszouhebbenomoverteschrijven
27Wanthetlijktmijonverstandigomeengevangenete sturenzonderdaarbijdemisdadentemeldendiehemten lastewordengelegd
HOOFDSTUK26
1ToenzeiAgrippatotPaulus:Hetisuvergundvooruzelf tesprekenToenstrektePaulusdehanduitenantwoordde voorzichzelf:
2Ikachtmijgelukkig,koningAgrippa,wantikzalmij vandaagvooruverantwoordenoveralhetgeenmijdoorde Jodentenlastewordtgelegd
3Vooralomdatikweetdatugoedopdehoogtebentvan allegebruikenenkwestiesdieonderdeJodenbestaan Daaromverzoekikudringendomgeduldignaarmijte luisteren.
4Mijnlevenswandel,vanmijneerstejeugdaf,dieonder mijnvolkinJeruzalemwas,isbijalleJodenbekend.
5Diemijvanhetbeginafkenden,alszijzoudengetuigen, datikvolgensdestrengstesektevanonzegodsdienstals farizeeërleefde
6Ennustaikdaarenwordgeoordeeldomdehoopopde beloftedieGodaanonzevaderengedaanheeft
7Totwelkebelofteonzetwaalfstammen,dieGoddagen nachtonmiddellijkdienen,hopentekomenOmwelke hoop,koningAgrippa,wordikbeschuldigdvandeJoden 8Waaromzouuhetvoorongeloofhouden,datGodde dodenopwekt?
9Ikdachtbijmezelfdatikveeldingenmoestdoendiein strijdwarenmetdeNaamvanJezusvanNazareth.
10DathebikookinJeruzalemgedaanIkhebveel heiligenindegevangenisopgesloten,mettoestemmingvan
deoverpriestersEntoenzeterdoodwerdengebracht,heb ikmijnstemtegenhenverheven.
11EnIkbestraftehendikwijlsinallesynagogenendwong hentotgodslastering;eninmijnwoedetegenhen vervolgdeIkhenzelfstotindevreemdesteden.
12Toenikmetvolmachtenopdrachtvandeoverpriesters naarDamascusging, 13Toenhetmiddagwas,okoning,zagikopdewegeen lichtuitdehemel,helderderdandezonHetscheenmijen hendiemetmijreisden,om
14Entoenwijallenteraardegevallenwaren,hoordeik eenstemtotmijspreken,dieinhetHebreeuwszei:Saul, Saul,waaromvervolgjeMij?Hetishardvoorjeomtegen deprikkelsteslaan
15Enikzeide:WiezijtGij,Heere?EnHijzeide:Ikben Jezus,DieGijvervolgt.
16Maarstaopenstaopuwvoeten,wantIkbenaanu verschenenmethetdoeluaantestellentoteendienaaren getuigevanzoweldedingendieugezienhebt,alsvande dingenwaarinIkaanuzalverschijnen
17Ikzaluverlossenvanhetvolkenvandeheidenen,naar wieIkunuzend, 18omhunogenteopenenenhentebekerenvande duisternistothetlichtenvandemachtvandesatantot God,opdatzijvergevingvandezondenontvangeneneen erfdeelonderdegeheiligdendoorhetgeloofinMij 19Daarom,okoningAgrippa,wasiknietongehoorzaam aanhethemelsevisioen.
20MaarHijverkondigdeeerstaandeinwonersvan Damascus,eninJeruzalem,eninhethelegebiedvanJudea, endaarnaaandeheidenen,datzijzichmoestenbekerenen zichtotGodmoestenbekerenenwerkenmoestendoendie bijdebekeringpassen
21OmdezeredenenhebbendeJodenmijindetempel gegrepenenwildenmijdoden
22NuikdusdehulpvanGodhebontvangen,blijfiktotop dezedaggetuigenaankleinengroot,enzegnietsanders danwatdeprofetenenMozeshebbengezegddatkomen zou
23OpdatChristuszoulijdenendatHijalseersteuitde dodenzouopstaanenhetlichtzoulatenzienaanhetvolk endeheidenen
24Enterwijlhijditvoorzichzelfzei,zeiFestusmetluide stem:Paulus,jebentbuitenjezelf;aljegeleerdheidmaakt jewaanzinnig
25Maarhijzei:Ikbennietgek,hoogedeleFestus,maar spreekwoordenvanwaarheidenernst
26Wantdekoningweetvandezedingen,enikspreeker ookopenlijkoverIkbenervanovertuigddatnietsvan dezedingenvoorhemverborgenisDezezaakisimmers nietineenuithoekgebeurd
27KoningAgrippa,gelooftgijdeprofeten?Ikweet,datgij gelooft
28ToenzeiAgrippategenPaulus:Jeovertuigtmebijna omchristenteworden
29EnPauluszeide:Ikzouwelwillen,datnietalleengij, maarookallen,diehedennaarmijluisteren,enbijnaen geheelookzowerdenalsik,uitgezonderddezeboeien
30Toenhijditgezegdhad,stondendekoningop,de landvoogd,Berniceendegenendiebijhenzaten.
31Ennadatzijterzijdewarengegaan,sprakenzijonder elkaarenzeiden:Dezemensdoetniets,datdedoodofde boeienverdient
32ToenzeiAgrippategenFestus:Dezemanhad vrijgelatenkunnenworden,alshijzichnietopdekeizer hadberoepen
HOOFDSTUK27
1ToenbeslotenwerddatwenaarItaliëzoudenvaren, leverdenzePaulusenenkeleanderegevangenenuitaan eenzekereJulius,eenhoofdmanoverhonderdvande bendevanAugustus.
2EnwijgingenaanboordvaneenschipuitAdramyttium envoerenafomlangsdekustenvanAziëtevarenEen zekereAristarchus,eenMacedoniëruitThessalonica,was bijons
3EndenvolgendendagkwamenwijteSidonaanEn JuliusverwendePaulusvriendelijk,engafhemdevrijheid omnaarzijnvriendentegaanomzichteverkwikken
4Toenwijvandaarvertrokken,voerenwijonderCyprus door,omdatdewindtegenwas.
5NadatwijoverdezeevanCiliciëenPamfyliëwaren gevaren,kwamenwijinMyra,eenstadinLycië
6EndaarvonddehoofdmaneenschipuitAlexandrië,dat naarItaliëvoer;enhijbrachtonsdaarin
7Ennadatwijveledagenlangzaamgevarenhaddenen nauwelijksKniduswarentegengekomen,omdatdewind onsnietgunstiggezindwas,voerenwijonderKretadoor, totaanSalmone;
8Ennauwelijksvoorbijgaand,kwamenwijbijeenplaats dieSchoneHavensgenoemdwordt;dichtbijlagdestad Lasea
9Toenerveeltijdverstrekenwasenhetvarengevaarlijk werd,omdatdevastentijdalvoorbijwas,waarschuwde Paulushen:
10Enhijzeitegenhen:Heren,ikziedatdezereisveel schadeenletselmetzichmeezalbrengen,nietalleenaan deladingenhetschip,maarookaanonsleven
11Tochgeloofdedehoofdmandeschipperendeeigenaar vanhetschipmeerdanwatdoorPaulusgezegdwas
12Enomdatdehavennietgeschiktwasominte overwinteren,werdhetmerendeelvandebevolking aangeradenomookvandaaruittevertrekken,omopdeeen ofanderemanierFenicetebereikenendaarte overwinteren.FeniceiseenhavenvanKretaenligtinhet zuidwestenennoordwesten
13Toendezuidenwindzachtjesgingwaaien,dachtenze datzehundoelhaddenbereiktZelietendebootvarenen voerentotvlakbijKreta
14Maarkortdaarnastakereenstormachtigewindop,die Euroclydonwerdgenoemd.
15Toenhetschipdoordewindwerdmeegesleurdenniet meerkonvaren,lietenwijhetvaren
16Enterwijlweondereenbepaaldeilanddoorvoeren,dat Claudaheet,moestenweveelwerkverzettenommetde boottekomen:
17Toenzijdezehaddenopgenomen,gebruiktenzij hulpstukkenomhetschipteondergordenUitangstdatzij inhetdrijfzandzoudenvallen,spandenzijdezeilenen lietenzichzomeevoeren
18Entoenwijdooreenstormhevigheenenweerwerden geslingerd,maaktenzijdevolgendedaghetschiplichter; 19Enopdederdedaghebbenwijmeteigenhandenhet tuigvanhetschipoverboordgegooid.
20Entoenergedurendeveledagengeenzonofsterren verschenenenergeenkleinestormoponsrustte,werdalle hoopopreddingweggenomen
21MaarnadatPauluszichlanghadonthouden,kwamhij inhunmiddenstaanenzei:Heren,uhadnaarmijmoeten luisterenennietvanKretawegmoetengaanenditkwaad enverliesmoetenlijden
22Ennuvermaaniku:weesgoedsmoeds,wanterzalgeen verlieszijnvaniemandslevenonderu,behalvevanhet schip
23WantdezenachtheeftdeengelvanGod,vanwieikben endieikdien,bijmijgestaan, 24enzeiden:Weesnietbevreesd,Paulus,uzultvoorde keizergeleidworden;enzie,Godheeftuallengeschonken diemetuvaren.
25Daarom,heren,weesgoedsmoeds,wantikgeloofGod, dathetzalgebeurenzoalsmijgezegdis
26Maarwijmoetenopeenbepaaldeilandterechtkomen.
27Maartoendeveertiendenachtaanbrak,terwijlwijdoor Adriaheenenweerwerdengedreven,merktende scheepsliedenomstreeksmiddernachtdatzijeenbepaald gebiednaderden;
28Enzijpeilden,envondenhettwintigvadem;entoenzij eenweinigverdergegaanwaren,peildenzijopnieuw,en vondenhetvijftienvadem
29Toenvreesdenzedatweopderotsenzoudenvallen Daaromgooidenzevierankersuithetachterschipen hooptenopeenbeteredag
30Entoendematrozenophetpuntstondenomuithet schiptevluchten,lietenzedebootinzeezakken,onderhet momdatzeankersuithetvoorschipwildenwerpen, 31Pauluszeitegendehoofdmanendesoldaten:Alsdeze mensennietinhetschipblijven,kunnenjullienietgered worden
32Toensnedendesoldatendetouwenvandebootdooren lietenhemvallen.
33Entoendedagbegontevallen,verzochtPaulushun allenomvoedseltenuttigen,enzei:Hetisvandaagde veertiendedagdatuhierbentgeblevenengevasthebt, zonderietstenuttigen
34Daaromvraagikudringendomwatvoedselteeten, wantdatisgoedvooruwgezondheid.Erzaldangeenhaar vanhethoofdvaniemandvanuafvallen
35EnnadatHijditgezegdhad,namHijbrood,dankteGod integenwoordigheidvanallen,brakhetenbegonteeten
36Toenwarenzeallemaalopgewektenzeatenookwat vlees
37Enwijwarenintotaaltweehonderdzesenzestigzielenin hetschip
38Toenzegenoeggegetenhadden,maaktenzehetschip lichterengooidendetarweinzee
39Toenhetdagwasgeworden,herkendenzijhetlandniet meer.Welontdektenzijeenkreekmeteenoever.Zij wildendaar,alshetmogelijkwas,methetschipinvaren
40Toenzijdeankershaddenopgehaald,vertrokkenzij naardezee,maaktenderoerriemenlos,hesenhetgrootzeil indewindenvoerennaardekust
41Entoenzijopeenplaatskwamenwaartweezeeën elkaarontmoetten,liepenzijaandegrond.Hetvoorste gedeeltebleefvastzittenenonbeweeglijk,maarhet achterstegedeeltebrakdoordekrachtvandegolven.
42Desoldatenhaddenhetplanopgevatdegevangenente doden,zodatniemandvanhennaarbuitenzouzwemmen enontsnappen
43Maardehoofdman,diePauluswilderedden,hieldhen vanhunplanafHijgafbeveldatdegenendiekonden zwemmen,zichalseersteinhetwatermoestenwerpenen aanlandmoestenkomen
44Endeoverigen,sommigenopplanken,ensommigenop gebrokenstukkenvanhetschip.Enzogebeurdehet,datzij allenbehoudenaanlandkwamen
HOOFDSTUK28
1Entoenzijontsnaptwaren,ontdektenzijdatheteiland Melitaheette.
2Enhetbarbaarsevolkbeweesonsgeengeringe vriendelijkheid:zijstakeneenvuuraanenontvingenons allen,vanwegedeopkomenderegenenvanwegedekoude.
3ToenPauluseenbostakkenverzameldhadenophet vuurhadgelegd,kwamerdoordehitteeenadderuitendie beetzichvastinzijnhand.
4Toendebarbarenhetgiftigebeestaanzijnhandzagen hangen,zeidenzeonderelkaar:Dezemanisongetwijfeld eenmoordenaar.Hoewelhijaandezeeisontsnapt,laatde wraakhemnietinleven
5Enhijschuddehetbeestvanzichafinhetvuur,en voeldegeenenkelletsel.
6Maarzekekenalsofhijopgezwollenwasofplotseling doodwasneergevallenMaartoenzeereenheletijdnaar haddengekekenenzagendathijgeenkwaadhadgedaan, veranderdenzevangedachtenenzeidendathijeengod was
7Indezelfderuimtebevondenzichdebezittingenvande voornaamstemanvanheteiland,wiensnaamPubliuswas Hijontvingonsenboodonsdriedagengastvrijonderdak
8Enhetgebeurde,datdevadervanPubliusmetkoortsen eenbloedigevloedtebedlagPaulusgingnaarhemtoe, bad,legdehemdehandenopengenashem
9Toenditgebeurdwas,kwamenerookanderendieophet eilandziekwarenenwerdengenezen
10Hijheeftonsookmetveeleerbewezen;toenwij vertrokken,hebbenzijonsoverladenmetalleswatwij nodighadden
11Ennadriemaandenvertrokkenwijopeenschipuit Alexandrië,datopheteilandoverwinterdhadenwaarvan hetkenmerkwasCastorenPollux
12EnwijkwameninSyracuseaan,waarwijdriedagen bleven.
13Envandaaruithaaldenwijeenkompasenkwamente RhegiumEnnadatdeenedagdezuidenwindwoei, kwamenwijdevolgendedagtePuteoli
14Daartroffenwijbroedersaan,enzijverzochtenons zevendagenbijhenteblijven.ZoreisdenwijnaarRome.
15Entoendebroedersvanonsgehoordhadden,kwamen zeonsvandaartegemoettotaanForumAppiiendeDrie Tavernes.ToenPaulushenzag,danktehijGodenvatte moed
16ToenwijteRomeaankwamen,leverdedehoofdmande gevangenenoveraandeoverstevandelijfwacht.Paulus mochtechteropzichzelfwonen,bijeensoldaatdiehem bewaakte.
17Enhetgebeurdenadriedagen,datPaulusde voornaamstenderJodenbijeenriepEntoenzijdaar bijeengekomenwaren,zeidehijtothen:Mannenbroeders, hoeweliknietsgedaanhebtegenhetvolkoftegende gebruikenonzervaderen,beniktochalsgevangenevan JeruzalemovergeleverdindehandenderRomeinen 18Toenzemijondervroegen,wildenzemijlatengaan, omdaterinmijgeendoodsoorzaakwas 19MaartoendeJodenzichertegenverzetten,zagikmij genoodzaaktmijopdekeizerteberoepenNietdatikmijn volkdaarvanzoumoetenbeschuldigen 20Daaromhebikugeroepen,omutezienenmetute spreken,omdatikomwillevandehoopvanIsraëlmetdeze ketenenbengebonden
21EnzijantwoorddenHem:Wijhebbengeenbrievenover uuitJudeaontvangen,enookheeftniemandvande broedersdiegekomenzijn,ietskwaadsoverugemeldof gezegd.
22MaarwijwillengraagvanuhorenwatudenktWant watdezesektebetreft,wetenwijdateroveraltegenspraak overbestaat.
23EntoenzijeendagmetHemhaddenafgesproken, kwamenervelennaarHemtoeinZijnverblijf,enHij legdehenhetKoninkrijkvanGoduitengetuigdevanhen, enHijovertuigdehentenaanzienvanJezus,uitdeWet vanMozesendeProfeten,vandemorgentotdeavond
24Ensommigengeloofdenwatergezegdwerd,en anderengeloofdenniet
25Entoenzijhetnietmetelkaareenswaren,gingenzij uiteen,nadatPauluséénwoordgesprokenhad:Terecht heeftdeHeiligeGeestdoordeprofeetJesajatotonze vaderengesproken,
26Zeggende:Gaattotditvolk,enzegt:Horendzultgij horen,ennietverstaan;enziendezultgijzien,enniet bemerken
27Wanthethartvanditvolkisdikgeworden,enhunoren zijnhardhorend,enhunogenhebbenzijtoegesloten,opdat zijnietmetdeogenzien,enmetdeorenhoren,enmethet hartverstaan,enzijzichnietbekeren,enIkhengeneze.
28WeetdandatdezaligheidvanGodaandeheidenen gezondenis,endatzijernaarzullenluisteren
29Toenhijdezewoordengesprokenhad,gingendeJoden wegenzeraakteninhevigediscussiemetelkaar
30EnPaulusbleeftweevollejareninzijneigengehuurde woning,enontvingallendiebijhemkwamen,
31HijpredikthetKoninkrijkvanGodenonderwijstde leeroverdeHeereJezusChristus,metallevrijmoedigheid, zonderdatiemandhemverhindert.