Dutch - The Book of the Acts of the Apostles

Page 1


Handelingenvande Apostelen

HOOFDSTUK1

1Heteerstetraktaathebikgemaakt,oTheophilus,over alleswatJezusbegonnenistedoenenteleren, 2TotopdedagdatHijwerdopgenomen,nadatHijdoor deHeiligeGeestaandeapostelen,dieHijhaduitgekozen, opdrachtenhadgegeven:

3AanwieHijZichooklevendheeftvertoondnaZijn lijden,metveleonmiskenbarebewijzen,veertigdagenlang, toenHijdoorhenwerdgezienensprakoverdedingendie hetKoninkrijkGodsbetreffen.

4EntoenHijmethenbijeengekomenwas,gafHijhunhet bevelJeruzalemnietteverlaten,maarteblijvenwachten opdebeloftevandeVader,dieu,zeiHij,vanMijgehoord hebt.

5WantJohannesdooptewelmetwater,maarjulliezullen metdeHeiligeGeestgedooptworden,nietlangnadeze dagen

6Toenzijdandaarbijeengekomenwaren,vroegenzij Hem:Heere,zultGijindezetijdhetkoningschapaan Israëlherstellen?

7EnHijzeidetothen:Hetisnietuwzaakdetijdenof gelegenhedenteweten,diedeVaderinZijneigenmacht gesteldheeft

8Maarjulliezullenkrachtontvangen,wanneerdeHeilige Geestoverjulliekomt,enjulliezullenMijngetuigenzijn, zowelinJeruzalemalsinheelJudeaenSamaria,entotaan hetuiterstevandeaarde

9EnnadatHijditgezegdhad,werdHijopgenomenterwijl zijhetzagen,eneenwolkonttrokHemaanhunogen 10Terwijlzij,terwijlHijvanhenopsteeg,hunbliknaarde hemelgerichthielden,stondendaaropeenstweemannenin witteklederenbijhen

11Dieookzeiden:MannenvanGalilea,watstaatudaaren zietopnaardehemel?DezeJezus,Dievanuopgenomen isindehemel,zalopdezelfdewijzeterugkomenalsuHem naardehemelhebtzienvaren

12ToenkeerdenzijterugnaarJeruzalem,vandeOlijfberg, dieeensabbatreisvanJeruzalemverwijderdligt

13Entoenzijbinnengekomenwaren,gingenzijnaarde bovenzaal,waarzijverbleven:Petrus,Jakobus,Johannes, Andreas,Filippus,Thomas,BartholomeüsenMattheüs, Jakobus,dezoonvanAlfeüs,SimonZelotesenJudas,de broervanJakobus.

14Dezeallenbleveneensgezindvolhardeninhetbidden ensmeken,samenmetdevrouwenenMaria,demoeder vanJezus,enmetzijnbroers.

15EnindiedagenstondPetrusoptemiddenvande discipelenenzeide:(hetaantalnamentezamenwas ongeveerhonderdtwintig)

16Mannenbroeders,hetwasnoodzakelijkdatdit Schriftwoordvervuldwerd,datdeHeiligeGeestdoorde mondvanDavidtevorengesprokenheeftoverJudas,de leidsmanvanhendieJezusgevangennamen

17Wanthijwerdbijonsgerekendenhaddeelgekregen aandezebediening

18Dezemanheefteenstukgrondgekochtmetdebeloning voorzijnongerechtigheidHijisvoorovergevallenenisin hetmiddenopengebarsten,enalzijningewandenzijnnaar buitengekomen

19EnhetwerdbekendaanalleinwonersvanJeruzalem, zodatdatstuklandinhuneigentaalAkeldamawordt genoemd,datwilzeggen:bloedakker

20WanterstaatgeschreveninhetboekderPsalmen:Laat zijnwoningwoestworden,enlaatniemanderwonen;en laateenanderzijnbisschopszetelinnemen

21Daarom,vandezemannendiemetonsomgegaanzijnal detijddatdeHeereJezusonderonsinenuitging, 22VanafdedoopvanJohannestotopdedagwaaropHij vanonswerdweggenomen,moetiemandmetonsgetuige zijnvanZijnopstanding.

23Enzijsteldenertweeaan:Jozef,dieBarsabasheette, dieookJustusgenoemdwerd,enMatthias

24Enzijbadenenzeiden:Gij,Heere,Diedehartenvan allenmensenkent,wijsaanwievandezetweeGijhebt uitgekozen,

25opdathijdeelzoukrijgenaandezebedieningenaanhet apostelschap,waarvanJudasdoorovertredingafgevallen wasomnaarzijneigenplaatstegaan.

26Enzijwierpenhunloten,enhetlotvielopMatthias;en hijwerdmetdeelfapostelengeteld

HOOFDSTUK2

1EntoendedagvanhetPinksterfeestaanbrak,warenzij alleneensgezindbijeenopéénplaats

2Enplotselingkwameruitdehemeleengeluidalsvan eengeweldigewindvlaag,enhetvuldehethelehuiswaar zijzaten

3Enerverschenenaanhentongenalsvanvuur,diezich verdeelden,enhetzettezichopiedervanhen.

4EnzijwerdenallenvervuldmetdeHeiligeGeesten begonnentesprekeninanderetalen,zoalsdeGeesthun gafuittespreken.

5ErwoondeninJeruzalemJoden,godvruchtigemannen, afkomstiguitallevolkenonderdehemel

6Toenditgeluidzichverspreidde,stroomdedemenigte samenenraakteinverwarring,omdatiederdeIsraëlieten inzijneigentaalhoordespreken

7Enzijwerdenallenbuitenzichzelfenverwonderdenzich, endeeenzeitegendeander:Zie,zijnhetnietallen Galileeërs,diedaarspreken?

8Enhoekunnenwijdaniederinonzeeigentaalhoren, waarinwijgeborenzijn?

9Parthen,Meden,Elamietenendebewonersvan Mesopotamië,Judea,Kappadocië,PontusenAsia,

10FrygiëenPamfyliëinEgypteendestrekenvanLibië bijCyrene,envreemdelingenuitRome,Jodenen proselieten,

11KretenzersenArabieren,wijhorenheninonzetalen sprekenoverdegrotedadenvanGod

12Enzijwarenallenbuitenzichzelfenraaktenin verwarring,endeeenzeitegendeander:Watbetekentdit?

13Anderenzeidenspottend:Dezemannenzijnvolvan zoetewijn.

14MaarPetrus,diemetdeelfwasopgestaan,verhiefzijn stemenzeitegenhen:MannenvanJudeaenallendiein Jeruzalemwonen,ditmoetubekendzijnenluistertnaar mijnwoorden:

15Wantdezemensenzijnnietdronken,zoalsuvermoedt, wanthetispashetderdeuurvandedag.

16MaarditiswatgesprokenisdoordeprofeetJoël: 17Enhetzalzijnindelaatstedagen,zegtGod,datIkzal uitstortenvanMijnGeestopallevlees;enuwzonenenuw dochterszullenprofeteren,uwjongelingenzullengezichten zienenuwouderenzullendromendromen

18Enookopmijndienstknechtenenopmijn dienstmaagdenzalIkindiedagenvanmijnGeest uitstorten,enzijzullenprofeteren

19EnIkzalwonderengevenindehemelbovenentekenen opdeaardebeneden:bloedenvuurenrookwalm

20Dezonzalveranderdwordeninduisternisendemaan inbloed,voordatdiegroteenontzagwekkendedagvande Heerkomt

21Enhetzalgeschieden,datalwiedeNaamdesHeren aanroept,behoudenzalworden

22MannenvanIsraël,luisternaardezewoorden:Jezusvan Nazareth,eenmandiedoorGodonderuwerd goedgekeurddoordekrachten,wonderenentekenendie GoddoorHeminuwmiddenheeftgedaan,zoalsuzelfook weet.

23Dezehebtu,diedoordebepaalderaadenvoorkennis vanGodovergeleverdis,gegrepenendoordehandenvan onrechtvaardigenaanhetkruisgenageldengedood.

24Godheefthemopgewektdoordeweeënvandedoodte ontbinden,omdathetnietmogelijkwasdathijdaardoor vastgehoudenzouworden.

25WantDavidzegtoverHem:IkzagdeHEEREaltijd voormijnaangezicht,wantHijisaanmijnrechterhand, opdatiknietzouwankelen.

26Daaromismijnhartverheugdenmijntongverheugt zich;ja,ookzalmijnvleesrusteninhoop

27WantGijzultmijnzielnietindehelachterlaten,enGij zultniettoelatendatUwHeiligeontbindingziet

28Gijhebtmijdewegendeslevensbekendgemaakt;Gij zultmijvervullenmetvreugdedooruwaangezicht.

29Mannenbroeders,ikwilugraagoverdeaartsvader Davidvertellendathijgestorvenenbegravenis,endatzijn graftotopdezedagbijonsis.

30HijwasduseenprofeetenwistdatGodhemmeteen eedgezworenhaddathijuitdevruchtvanzijnlendenen, voorzoverhethetvleesbetrof,deChristuszouopwekken omhemopzijntroontezetten

31Toenhijditvoorzag,sprakhijoverdeopstandingvan Christus,datzijnzielnietindehelisachtergelatenendat zijnvleesgeenontbindingheeftgezien

32DezeJezusheeftGodopgewekt,waarvanwijallen getuigenzijn

33Hijdan,nuHijdoorderechterhandGodsverhoogdis endebeloftevandeHeiligeGeestvandeVaderontvangen heeft,heeftdituitgestort,watgijnuzietenhoort.

34WantDavidisnietopgevarennaardehemelen,maarhij zegtzelf:DeHEEREheeftgezegdtotmijnHeere:Zitaan Mijnrechterhand,

35TotdatIkuwvijandentoteenvoetbankvoorugemaakt heb.

36DaarommoethethelehuisvanIsraëlmetzekerheid wetendatGoddezeJezus,dieugekruisigdhebt,totHeer enMessiasheeftgemaakt.

37Toenzijdithoorden,werdenzijdiepinhunhart getroffenenzeidentotPetrusendeandereapostelen:Wat moetenwijdoen,mannenbroeders?

38ToenzeiPetrustegenhen:Bekeeruenlaatiedervanu dopenindeNaamvanJezusChristus,totvergevingvan uwzonden,enuzultdegavevandeHeiligeGeest ontvangen

39Wantvooruisdebelofteenvooruwkinderenenvoor allendieverafzijn,zovelenalsdeHEERE,onzeGod, ertoeroepenzal

40Enmetnogveelmeeranderewoordengetuigdeen vermaandehij,zeggende:Behoeduzelfvanditverkeerde geslacht.

41Zijnu,diezijnwoordmetvreugdeaannamen,lieten zichdopen;enopdiedagwerdenerongeveerdrieduizend zielenaanhentoegevoegd.

42Enzijblevenvolhardenindeleervandeapostelenenin degemeenschap,inhetbrekenvanhetbroodeninde gebeden.

43Enerkwamvreesoveralleziel;energebeurdenvele wonderenentekenendoordeapostelen

44Enallen,dietothetgeloofgekomenwaren,waren bijeenenhaddenallesgemeenschappelijk;

45Enzijverkochtenhunbezittingenengoederen,en verdeeldendieonderallen,naariedersbehoefte.

46Enzijblevendagelijkseendrachtigindetempelbijeen, enbrakenhetbroodvanhuistothuis,engebruiktenhun spijzemetblijdschapeneenvouddesharten,

47Godlovende,engenadehebbendebijhetgansevolk EndeHeerevoegdedagelijksaandegemeentetoe,die behoudenwerden.

HOOFDSTUK3

1PetrusenJohannesgingensamennaardetempel,ophet uurvanhetgebed,hetnegendeuur

2Enerwerdeenmangedragendievandeschootvanzijn moederafkreupelwas,endiewerddagelijksbijdepoort vandetempel,diedeSchonegenoemdwordt,neergelegd omeenaalmoestevragenaanhendiedetempel binnenkwamen

3ToenhijzagdatPetrusenJohannesnaardetempel gingen,vroeghijomeenaalmoes.

4EnPetrus,diehem,samenmetJohannes,aankeek,zei: Kijkeensnaarons

5Enhijluisterdenaarhen,indeverwachtingietsvanhen teontvangen

6ToenzeiPetrus:Zilverengoudhebikniet,maarwatik heb,geefikuIndeNaamvanJezusChristus,de Nazarener,staopenwandel

7Enhijgreephembijderechterhandenhielphem overeind.Enterstondwerdenzijnvoetenenenkelsstevig.

8Enhijsprongopengingstaan,liepmethendetempel binnen,terwijlhijliepensprongenGodloofde 9EnheelhetvolkzaghemlopenenGodprijzen

10EnzijwistendatHijhetwas,DiebijdeSchonePoort vandetempelzatomeenaalmoesteontvangen.Enzij werdenvervuldmetverwonderingenontzettingoverwat Hemwasoverkomen

11Enterwijldekreupeleman,diegenezenwas,Petrusen Johannesvasthield,stroomdehethelevolksameninde

zuilengangdiedezuilengangvanSalomowordtgenoemd, enzijwarenzeerverbaasd.

12ToenPetrusdatzag,antwoorddehijhetvolk:Mannen vanIsraël,waaromverwondertuzichhierover?En waaromkijktuonszoaan,alsofwijdooronzeeigenkracht ofheiligheiddezemanhebbenlatenlopen?

13DeGodvanAbraham,IzakenJakob,deGodvanonze vaderen,heeftzijnZoonJezusverheerlijkt,dieuhebt overgeleverdenverloochendvoorPilatus,toendeze beslootHemvrijtelaten

14MaargijhebtdeHeiligeenRechtvaardigeverloochend enverlangddatueenmoordenaarzouwordengeschonken; 15EnHijheeftdenVorstdeslevensgedood,DienGoduit dedodenopgewektheeft;waarvanwijgetuigenzijn

16EndoorhetgeloofinzijnNaamheeftzijnNaamdeze mansterkgemaakt,dieuzietenkent.Enhetgeloofdat doorhemis,heefthemdezevolmaaktegezondheid gegeveninuwallertegenwoordigheid

17Ennu,broeders,ikweetdatudituitonwetendheidhebt gedaan,evenalsuwleiders

18MaarGodheeftalhetgeentevorendoordemondvanal zijnprofetenwasaangekondigd,namelijkdatdeChristus zoulijden,zovervuld

19Komdaaromtotinkeerenbekeeru,opdatuwzonden uitgewistworden,wanneerertijdenvanverkwikking komenvanhetaangezichtvandeHeer

20EnHijzalJezusChristuszenden,Dietevorenaanu verkondigdis.

21Hemmoetdehemelopnementotdetijdenwaarinalle dingenwordenhersteld,waaroverGodgesprokenheeftbij mondevanalzijnheiligeprofeten,vanoudsher.

22WantMozesheeftnaarwaarheidtotdevaderengezegd: EenprofeetzaldeHEERE,uwGod,uuituwbroeders doenopstaan,zoalsik;naarhemzultuluisteren,inalles wathijtotuzalzeggen

23Enhetzalgeschieden,datalwienietnaardieprofeet luistert,uithetvolkuitgeroeidzalworden.

24EnookalleprofetenvanSamuëlafenvanhendiena hemgekomenzijn,zovelenalsergesprokenhebben, hebbendezedagenaangekondigd.

25Gijzijtkinderenderprofetenenvanhetverbond,dat Godmetonzevaderengeslotenheeft,toenHijtotAbraham zeide:Eninuwnageslachtzullenallegeslachtenderaarde gezegendworden

26GodheeftzijnZoonJezusindeeersteplaatstotu gezondenomutezegenen,dooriedervanuaftekerenvan zijnongerechtigheden

HOOFDSTUK4

1Enterwijlzijtothetvolkspraken,kwamendepriesters, dehoofdmanvandetempelendeSadduceeënophenaf, 2Zijwarenerbedroefdoverdatzijhetvolkonderwezen endoorJezusdeopstandinguitdedodenverkondigden

3Enzijsloegendehandenaanhenenhieldenhen gevangentotdevolgendedag;wanthetwasinmiddels avondgeworden.

4MaarvelenvanhendiehetWoordhoorden,geloofden; enhetaantalvandemannenwasongeveervijfduizend

5Enhetgeschieddedesanderendaags,dathunoversten, enoudsten,enschriftgeleerden,

6EnAnnas,dehogepriester,enKajafas,Johannes, Alexanderenallendietothetgeslachtvandehogepriester behoorden,warenteJeruzalembijeengekomen

7Toenzeheninhetmiddenhaddengeplaatst,vroegenze: Doorwelkekrachtofinwelkenaamhebbenjulliedit gedaan?

8Petrus,vervuldmetdeHeiligeGeest,zeitegenhen: OverstenvanhetvolkenoudstenvanIsraël, 9Alswijvandaagonderzochtwordennaardegoededaad dieaandeziekeisverricht,waardoorhijgenezenis, 10WeetuallenenhethelevolkvanIsraël:doordeNaam vanJezusChristus,deNazarener,Dieugekruisigdhebt maarDieGoduitdedoodheeftopgewekt,doorHemstaat dezemanhiergezondvooru

11Ditisdesteendiedooru,debouwers,alsverachtwerd beschouwdendietoteenhoeksteenisgeworden.

12Ookisdezaligheidinniemandanders,wanterisonder dehemelgeenanderenaamaandemensengegeven waardoorwijzaligmoetenworden.

13ToenzijdevrijmoedigheidvanPetrusenJohannes zagenenbeseftendatzijongeletterdeenonwetende mannenwaren,verwonderdenzijzichenzijnamenkennis vanhen,datzijmetJezusgeweestwaren

14Entoenzijdemanzagenstaandiegenezenwas,konden zijernietstegeninbrengen.

15Maartoenzijhungebodenhaddenomuitderaadte gaan,beraadslaagdenzijonderelkaar,

16Enzijzeiden:Watmoetenwijmetdezemannendoen?

Wantdaterdoorheneenmerkwaardigtekenisgedaan,is aanallendieinJeruzalemwonen,bekend;enwijkunnen hetnietloochenen.

17Maaromtevoorkomendathetzichverderonderhet volkverspreidt,moetenwehendringendbedreigen,datzij voortaanmetniemandmeerindezenaamspreken.

18Enzijriepenhenbijzichenbevalenhun,datzijinhet geheelnietmeermochtensprekenofonderwijzeninde NaamvanJezus.

19MaarPetrusenJohannesantwoorddenenzeidentothen: Oordeeltgijzelf,ofhetinGodsogenjuistis,meernaaru teluisterendannaarGod.

20Wantwijkunnennietnalatentesprekenoverwatwij gezienengehoordhebben

21Toenzehennogeensbedreigden,lietenzehengaan, omdatzegeenmaniervondenomhentestraffen,vanwege hetvolkWantiedereenverheerlijkteGodomwater gebeurdwas.

22Wantdemanaanwieditwondervangenezingwerd getoond,wasmeerdanveertigjaaroud.

23Toenzijwarenvrijgelaten,gingenzijnaarhuneigen groepenverteldenalleswatdeoverpriestersendeoudsten hungezegdhadden

24Toenzijdathoorden,verhievenzijeendrachtighun stemtotGodenzeiden:Heere,GijzijtdeGod,Diede hemelendeaardeendezeegemaakthebt,enalwatdaarin is

25DiedoordemondvanDavid,uwdienaar,gezegdhebt: Waaromwoedendeheidenvolkenenbedenkendevolken ijdeledingen?

26Dekoningenvandeaardestondenopende machthebbersspandensamentegendeHeerentegenzijn Messias

27Wantwaarlijk,tegenUwheiligKindJezus,DieGij gezalfdhebt,zijnHerodesenPontiusPilatus,metde heidenenenhetvolkvanIsraëlbijeengekomen, 28OmtedoenalwatUwhandenUwraadtevoren bepaaldhaddendatergebeurenzou.

29Ennu,HEERE,ziehunbedreigingenaan;engeefUw dienaren,datzijmetallevrijmoedigheidUwWoord spreken,

30Dooruwhanduittestrekkentotgenezing,enopdat tekenenenwonderengeschiedendoordenaamvanuw heiligkindJezus

31Entoenzijgebedenhadden,werddeplaatswaarzij bijeenwaren,bewogen;enzijwerdenallenvervuldmetde HeiligeGeestensprakenhetwoordvanGodmet vrijmoedigheid

32Endemenigtevanhen,diegeloofden,waséénvanhart enéénvanzielEnniemandvanhenzeidatietsvanwathij bezat,zijneigendomwas,maarzijhaddenalles gemeenschappelijk.

33Endeapostelengetuigdenmetgrotekrachtvande opstandingvandeHeereJezus,enerwasgrotegenade overhenallen.

34OokwaserniemandonderhendiegebrekhadWant allendieeigenaarswarenvanstukkenlandofhuizen, verkochtendieenbrachtendeprijsvanhetverkochte,

35Enzijlegdenzeneeraandevoetenvandeapostelen,en aaniederwerduitgedeeldnaarzijnbehoefte

36EnJoses,diedoordeapostelendebijnaamBarnabas kreeg(watvertaaldbetekent:zoonvandevertroosting), waseenLevietenafkomstiguitCyprus,

37Toenhijeenstuklandhad,verkochthijhet,brachthet geldenlegdehetaandevoetenvandeapostelen

HOOFDSTUK5

1Maareenzekereman,metnameAnanias,verkochtmet Saffira,zijnvrouw,eenbezit, 2Enhijhieldeendeelvandeopbrengstachter,enookzijn vrouwwasdaarvanopdehoogteHijbrachteenbepaald deelenlegdedataandevoetenvandeapostelen.

3MaarPetruszei:Ananias,waaromheeftdesatanuwhart vervuld,zodatudeHeiligeGeestkuntbedriegeneneen deelvandeopbrengstvanhetlandkuntachterhouden?

4Toenhetovergeblevenwas,washettoennietvanu?En toenhetverkochtwas,washettoennietinuweigenmacht? Waaromhebtuditinuwhartbedacht?Uhebtniettegende mensengelogen,maartegenGod

5ToenAnaniasdezewoordenhoorde,vielhijneerengaf degeestErkwamgrotevreesoverallendiedithoorden

6Toenstondendejongemannenop,wikkeldenhemop, droegenhemnaarbuitenenbegroevenhem

7Enhetwasongeveerdrieuurlater,toenzijnvrouw binnenkwam,zondertewetenwatergebeurdwas

8EnPetrusantwoorddehaar:Zegmij,hebtgijhetland voorzoveelverkocht?Enzijantwoordde:Ja,voorzoveel

9ToenzeiPetrustegenhaar:Hoehebtusamenbeslotende GeestvandeHeerteverzoeken?Zie,devoetenvanhen dieuwmanbegravenhebben,staanvoordedeurenzullen unaarbuitendragen

10Toenvielzijterstondaanzijnvoetenneerengafde geestToendejongemannenbinnenkwamen,vondenzij

haardoodZijdroegenhaarwegenbegroevenhaarbijhaar man.

11Enerkwamgrotevreesoverdegehelegemeenteen overallendiedithoorden.

12Endoordehandenvandeapostelengebeurdenervele tekenenenwonderenonderhetvolk;(enzijwarenallen eendrachtigindezuilengangvanSalomo

13Enniemandvandeoverigendurfdezichbijhenaante sluiten,maarhetvolkverheerlijktehen

14EnerkwamensteedsmeergelovigenbijdeHeer,grote aantallenmannenenvrouwen)

15Omdatzedeziekennaardestratenbrachtenenhenop beddenenrustbankenlegden,wildemeniniedergevaldat deschaduwvanPetrus,dievoorbijging,opsommigenvan henzouneerdalen

16Ookuitdeomliggendestedenkwameenmenigtenaar JeruzalemZijbrachtenziekenendooronreinegeesten gekweldemensenmee,enzijwerdenallengenezen

17Toenstonddehogepriesterop,enallendiebijhem waren(datisdesektevandeSadduceeën),enzijwerden vervuldmetwoede,

18Enzijlegdendehandenaandeapostelenenzettenhen indegemeenschappelijkegevangenis

19MaardeengelvandeHeeropendedesnachtsdedeuren vandegevangenis,brachthennaarbuitenenzei:

20Ga,staenspreektothetvolkindetempeloveralle woordenvanditleven

21Entoenzijdathoorden,gingenzijdesmorgensvroegin detempelenleerdenMaardehogepriesterkwam,enzij diemethemwaren,enriependeraadbijeen,endegehele raadvandekinderenIsraëls,enzondennaardegevangenis, omhentelatenbrengen

22Maartoendedienarenkwamenenhennietinde gevangenisvonden,keerdenzijterugenvertelden:

23Enzijzeiden:Wijvondendegevangenisweldegelijk geslotenendebewakersstondenbuitenvoordedeuren Maartoenwijdedeurenopenden,vondenwijerniemand in

24Toendehogepriester,dehoofdmanvandetempelende overpriestersdithoorden,betwijfeldenzijofditwelzozou zijn

25Toenkwameriemanddiehunvertelde:Zie,demannen dieuindegevangenishebtgezet,staanindetempelen onderwijzenhetvolk

26Toengingdeoverstemetdedienarenheenenhaalde henzondergeweldvoorzich,wantzijwarenbangvoorhet volkdatzijgestenigdzoudenworden

27Toenzijzehaddengebracht,brachtenzijzevoorde RaadDehogepriestervroeghun:

28Enzeiden:Hebbenwijunietuitdrukkelijkgeboden,dat gijindezeNaamzoudtonderwijzen?Enzie,gijhebt Jeruzalemmetuwleervervuld,engijwilthetbloedvan dezenmanoveronsbrengen

29ToenantwoorddenPetrusendeandereapostelenen zeiden:WijmoetenGodmeergehoorzamendandemensen 30DeGodvanonzevaderenheeftJezusopgewekt,dieu hebtgedoodenaaneenhouthebtgehangen.

31HemheeftGoddoorZijnrechterhandverhoogdtoteen LeidsmaneneenRedder,omIsraëlbekeringenvergeving vanzondenteschenken.

32Enwijzijngetuigenvandezedingen,enookdeHeilige Geest,dieGodgegevenheeftaanhendieHem gehoorzamen

33Toenzijdathoorden,werdenzijdiepinhethart getroffenenbeslotenzijhentedoden.

34ToenstonderiemandindeRaadop,eenFarizeeër,met nameGamaliël,eenwetgeleerdedieonderhethelevolkin aanzienstond.Hijgafbeveldeaposteleneenkorteplaats aantestellen

35Enhijzeitegenhen:MannenvanIsraël,letopwatu metdezemannenzultdoen

36VóórdiedagenwasTheudasopgestaan,diezicherop beroemteenbelangrijkmantezijn.Bijhemslotenzich ongeveervierhonderdmannenaanHijwerdgedooden allendiehemgehoorzaamden,werdenverstrooiden vernietigd.

37Toendezemanopstond,indedagenvandetelling,trok JudasuitGalileaeengrootvolkachterzichaanOokhij kwamomhetleven,enallendiehemgehoorzaamden, raaktenverspreid

38EnnuzegIku:Houduafzijdigvandezemannenen laathengaan.Wantindienditbesluitofditwerkvan mensenafkomstigis,zalhettotnietsleiden

39MaaralshetvanGodis,kuntuhetnietvernietigen AnderszouumisschieninstaatzijnomtegenGodte strijden

40EnzijwarenhetmethemeensEnnadatzijde apostelenhaddengeroepenengeslagen,bevalenzijdatzij nietmeerindeNaamvanJezusmochtenspreken,enlieten hengaan

41Enzijverlietenderaad,verheugddatzijwaardig bevondenwarenomomwillevanzijnNaamsmaadte lijden

42Enzijhieldennietop,elkedagindetempeleninde huizen,teonderwijzenenJezusChristusteverkondigen

HOOFDSTUK6

1Enindiedagen,toenhetaantaldiscipelentoenam, ontstondergemoronderdeGriekentegendeHebreeën, omdathunweduwenbijdedagelijkseverzorging verwaarloosdwerden

2Toenriependetwaalfdemenigtevandediscipelenbij zichenzeiden:HetisnietverstandigdatwijhetWoord vanGodverlatenendetafelsbedienen

3Daarom,broeders,zoekzevenmannenonderudie betrouwbaarzijn,volvandeHeiligeGeestenwijsheid,en diewijoverdezezaakkunnenaanstellen.

4Maarwijzullenonsvoortdurendwijdenaanhetgebeden aandebedieningvanhetwoord

5Enditwoordbevieldegehelemenigte,enzijkozen Stefanus,eenmanvolgeloofendeHeiligeGeest,en Filippus,Prochorus,Nikanor,Timon,Parmenasen Nicolaas,eenproselietuitAntiochië

6ZijsteldenhemvooraandeapostelenNadatzijgebeden hadden,legdenzijhundehandenop

7EnhetwoordvanGodnamtoe,enhetaantaldiscipelen inJeruzalemnamsterktoe,enookeengrotemenigte priesterswerdgehoorzaamaanhetgeloof

8EnStefanus,volgeloofenkracht,deedgrotewonderen entekenenonderhetvolk

9Toenkwamenersommigenuitdesynagoge,diede synagogevandeVrijzinnigengenoemdwordt,enuit Cyreneeërs,AlexandrijnenenuitCiliciëenAsia,in opstandenraaktenindiscussiemetStefanus.

10Enzijkondendewijsheidendegeestwaarmeehij sprak,nietweerstaan

11Toenhaaldenzemannenoverdiezeiden:Wijhebben hemlasterlijkewoordenhorensprekentegenMozesen tegenGod

12Enzijhitstenhetvolk,deoudstenende schriftgeleerdenop,enzijkwamenophemaf,grepenhem enbrachtenhemvoordeRaad,

13Enerwerdenvalsegetuigenaangesteld,diezeiden: Dezemenshoudtnietoplasterlijkewoordentespreken tegendezeheiligeplaatsendewet

14WantwijhebbenHemhorenzeggen,datdezeJezusvan Nazarethdezeplaatszalverwoestenendegebruikenzal veranderen,dieMozesonsheeftovergeleverd

15EnallendieindeRaadzaten,kekenhemaanenzagen zijngezichtalshetgezichtvaneenengel

HOOFDSTUK7

1Toenzeidehogepriester:Isditwaar?

2Enhijzeide:Mannenbroedersenvaders,luistert!De Godderheerlijkheidisverschenenaanonzevader Abraham,toenhijinMesopotamiëwas,voordathijin Charanwoonde,

3Enhijzeitegenhem:Gauituwlandenuituw familiekring,enkomterugnaarhetlanddatIkuwijzenzal 4ToenvertrokhijuithetlandvandeChaldeeënen woondeinCharanEnnadatzijnvadergestorvenwas, brachthijhemvandaarovernaarditland,waarunuwoont 5EnHijgafhemdaaringeenenkelerfdeel,zelfsnieteen voetstukTochbeloofdeHijdatHijhetaanhemenzijn nakomelingentoteenbezitzougeven,terwijlhijnoggeen kinderenhad.

6EnGodsprakaldus:DatZijnnageslachtalsvreemdeling zouverblijvenineenvreemdland,endatzijhenin slavernijzoudenbrengenenkwaadzoudenvergelden, vierhonderdjaarlang

7Enhetvolkaanwiezijonderworpenzullenworden,zal Ikoordelen,zegtGod;endaarnazullenzijuittrekkenen Mijopdezeplaatsdienen

8EnHijgafhemhetverbondderbesnijdenis;enzo verwekteAbrahamIsaak,enbesneedhemopdeachtste dag;enIsaakverwekteJakob;enJakobverwektedetwaalf aartsvaders.

9Endepatriarchen,bewogendoorafgunst,verkochten JozefnaarEgypte;maarGodwasmethem, 10Hijverlostehemuitalzijnbenauwdhedenengafhem gunstenwijsheidindeogenvandefarao,dekoningvan EgypteDezesteldehemaanalslandvoogdoverEgypteen overheelzijnhuis

11ToenkwamerhongersnoodoverheelhetlandEgypte enKanaän,enerheerstegroteellende,zodatonzevaderen geenvoedselmeervonden.

12MaartoenJakobhoordedaterkoreninEgyptewas, stuurdehijonzevadereneralseerstenopuit

13EndetweedekeerwerdJozefaanzijnbroers bekendgemaakt,enookJozefsverwantenwerdenaan Faraobekendgemaakt

14ToenzondJozefheenenlietzijnvaderJakobbijzich komen,enalzijnverwanten,zeventigvijftienzielen.

15ToengingJakobnaarEgypteenstierf,hijenonze vaderen,

16EnzijwerdenovergebrachtnaarSichemenbijgezetin hetgrafdatAbrahamvooreensomgeldhadgekochtvan dezonenvanEmmor,devadervanSichem

17Maartoendetijdvandebelofte,dieGodaanAbraham hadgezworen,naderde,groeidehetvolkinEgypteennam inaantaltoe

18Totdatereenanderekoningopstond,dieJozefniet gekendhad

19Hijheeftonzeverwantenmetlistenbedrogbehandeld enonzevaderenkwaadgedaan,zodatzijhunjonge kinderenhebbenverstoten,zodatzijnietzoudenleven

20IndietijdwerdMozesgeborenenwashij buitengewoonmooiHijwerddriemaandenlanginhet huisvanzijnvaderverzorgd

21Toenhijuithetlandwasverdreven,namdedochtervan defaraohemopenvoeddehemopalshaareigenzoon

22EnMozeswerdonderwezeninallewijsheidvande Egyptenaren,enwasmachtiginwoordenendaden.

23Toenhijruimveertigjaaroudwas,kwamhetinzijn hartopomzijnbroeders,deIsraëlieten,tebezoeken

24Toenhijzagdateenvanhenonrechtwerdaangedaan, namhijhetopvoorhem,namwraakopdeverdrukteen sloegdeEgyptenaar

25Wanthijmeendedatzijnbroederszoudenbegrijpendat Godhendoorzijnhandzouverlossen,maarzijbegrepen hetniet

26EndevolgendedagverscheenHijaanhen,terwijlzij aanhettwistenwaren,enHijwildehenweermetelkaarop devuistlatengaan,zeggende:Mannen,gijzijtbroeders; waaromdoetgijelkaaronrechtaan?

27Maarhijdiezijnnaastekwaaddeed,wieheefthem weggestuurdengezegd:Wieheeftjoutotleiderenrechter overonsaangesteld?

28Wiltumijdoden,zoalsugisterenmetdeEgyptenaar deed?

29ToenMozesdithoorde,sloeghijopdevluchten verbleefalsvreemdelinginhetlandMidian,waarhijtwee zonenkreeg

30Entoenerveertigjaarverstrekenwaren,verscheenhem indewoestijnvandebergSinaïeenengelvandeHeerin eenvuurvlamineendoornstruik

31ToenMozesdatzag,verwonderdehijzichoverhet gezichtEntoenhijdichterbijkwamomhettebekijken, klonkdestemvandeHeertothem:

32Zeggende:IkbendeGoduwervaderen,deGodvan Abraham,endeGodvanIzak,endeGodvanJakobToen beefdeMozes,endurfdehetnietaanschouwen

33ToenzeideHeertegenhem:Doeuwschoenenuit,want deplaatswaaropustaat,isheiligegrond

34Ikhebgezien,IkhebgeziendeellendevanMijnvolk, datinEgypteis,enIkhebhungekermgehoord,enIkben nederdalenomhenteverlossenEnnu,kom,Ikzalunaar Egyptezenden.

35DezeMozes,diezijverwierpen,zeiden:Wieheeftutot leiderenrechteraangesteld?DezeheeftGodgezondenals leiderenbevrijderdoordehandvandeengeldieheminde doornstruikverscheen

36HijleiddehenuitEgypte,nadathijwonderenen tekenenhadgedaaninhetlandEgypte,aandeSchelfzeeen indewoestijn,veertigjaarlang

37DitisdieMozes,dietotdeIsraëlietenzei:Eenprofeet zoalsikzaldeHEERE,uwGod,voorudoenopstaanuit uwbroeders;naarhemzultuluisteren

38Dezeishetdieindegemeenteindewoestijnwas, samenmetdeengeldietotHemsprakopdebergSinaï,en metonzevaderen;hijontvingdelevendewoordenomze aanonsdoortegeven

39Naarhemhebbenonzevaderennietwillenluisteren, maarzijhebbenhemvanzichverstoteneninhunhartzijn zijweerteruggekeerdnaarEgypte,

40HijzeitegenAäron:Maakonsgodendievooronsuit kunnengaanWantwatdieMozesbetreft,dieonsuithet landEgypteheeftgeleid,wijwetennietwatermethem gebeurdis

41Indiedagenmaaktenzijeenkalfenbrachtenoffersaan deafgod.Zijverheugdenzichoverhetwerkvanhun handen

42ToenkeerdeGodZichomengafhenover,omhetleger deshemelstevereren,zoalsgeschrevenstaatinhetboek derprofeten:HebtgijMij,huisvanIsraël,geslachtedieren enoffersgebracht,veertigjaarlangindewoestijn?

43Ja,gijhebtdetentvanMolochmeegenomen,endester vanuwgodRemfan,deafbeeldingendiegijgemaakthad omzeteaanbidden;enIkzaluwegvoeren,nogverderdan Babel.

44Onzevaderenhaddendetentdergetuigenisinde woestijn,zoalsHijbepaaldhad,toenHijtotMozessprak, dathijhetmoestmakenovereenkomstighetvoorbeelddat hijgezienhad

45Dieookonzevaderen,dielaterkwamen,metJezusin hetbezitvandeheidenenhebbengebracht,dieGodvoor hetaangezichtvanonzevaderenheeftweggevoerd,totin dedagenvanDavid

46DiegenadevondbijGodeneententvoordeGodvan Jakobwildevinden

47MaarSalomobouwdevoorhemeenhuis

48MaardeAllerhoogstewoontnietintempelsdiemet handengemaaktzijn,zoalsdeprofeetzegt:

49Dehemelismijntroonendeaardeeenvoetbankvoor mij.Welkhuiszultumijbouwen?spreektdeHEERE.Of watisdeplaatsvanmijnrust?

50Heeftnietmijnhandditallesgemaakt?

51Hardnekkigenenonbesnedenenvanhartenoren,u verzetualtijdtegendeHeiligeGeest;zoalsuwvaderen deden,zodoetooku.

52Wievandeprofetenhebbenuwvaderennietvervolgd?

Zijhebbendegenengedooddietevorendekomstvande Rechtvaardigeverkondigden;vanwieunuverradersen moordenaarsbentgeworden.

53Zijhebbendewetontvangendoordebeschikkingvan engelen,maarhebbenzichernietaangehouden

54Toenzijdithoorden,werdhethundiepinhethart getroffenenzijknarstenmethuntandentegenHem

55Maarhij,volvandeHeiligeGeest,hieldzijnogenten hemelgerichtenzagdeheerlijkheidvanGodenJezus, staandeaanderechterhandvanGod,

56EnHijzeide:Zie,ikziedehemelengeopendende Zoondesmensen,staandeaanderechterhandGods

57Toenriepenzijmetluidestem,stoptenhunorendicht enstormdeneendrachtigophemaf.

58EnzijwierpenhembuitendestadenstenigdenhemEn degetuigenlegdenhunklerenneeraandevoetenvaneen jongeman,wiensnaamSauluswas.

59EnzijstenigdenStefanus,dieGodaanriepenzei:Heere Jezus,ontvangmijngeest

60Enhijknieldeneder,enriepmetluiderstem:Heere, rekenhundezezondeniettoe!Entoenhijditgezegdhad, vielhijinslaap

HOOFDSTUK8

1EnSaulusstemdetoeinzijndoodEnerontstondtedien tijdeeengrotevervolgingtegendegemeentediete Jeruzalemwas;enzijwerdenallenverstrooidoverde strekenvanJudeaenSamaria,behalvedeapostelen

2EnvromemannendroegenStefanusnaarzijngrafen bedrevengroterouwoverhem.

3SaulusrichtteeenverwoestingaanindegemeenteHij gingallehuizenbinnenensleeptemannenenvrouwenmee, diehijindegevangenisgooide.

4Zijdieverstrooidwerden,trokkendanookoveralheen enverkondigdenhetWoord

5FilippusgingnaardestadSamariaenverkondigdehun Christus

6Endescharehieldzicheensgezindbezigmethetgeen Filippuszei,omdatzijdetekenendiehijdeed,hoordenen zagen

7Wantvanvelendieonreinegeestenhadden,gingendeze onderluidgeroepuit;ookwerdenveleverlamdenen kreupelengenezen

8Enerontstondgrotevreugdeindiestad

9Erwasechtereenman,Simongeheten,dievroegerin dezelfdestadtoverijpleegdeendeinwonersvanSamaria betoverde,terwijlhijvanzichzelfbeweerdedathijiets grootswas.

10Zijhieldenallen,vandekleinstetotdegrootste,hun aandachteropenzeiden:DezemanisdegrotekrachtGods

11Enzijhieldenhemindegaten,omdathijhenal geruimetijdmetzijntoverijhadbetoverd

12MaartoenzijFilippusgeloofden,diehetevangelievan hetKoninkrijkvanGodenvandeNaamvanJezus Christusverkondigde,lietenzijzichdopen,zowelmannen alsvrouwen

13ToengeloofdeookSimonzelf.Ennadathijgedoopt was,bleefhijbijFilippusenverwonderdezich,toenhijde wonderenentekenenzagdieergebeurden.

14ToendeaposteleninJeruzalemhoordendatSamariahet woordvanGodhadaangenomen,stuurdenzijPetrusen Johannesnaarhentoe

15Toenzijdaaraangekomenwaren,badenzijvoorhendat zijdeHeiligeGeestmochtenontvangen

16WantHijwasnogopniemandvanhengevallen;alleen zijwarengedooptindeNaamvandeHeereJezus

17Toenlegdenzijhundehandenopenzijontvingende HeiligeGeest.

18EntoenSimonzagdatdoordeopleggingvandehanden vandeapostelendeHeiligeGeestwerdgegeven,boodhij hungeldaan,

19Enzijzeiden:Geefookmijdezemacht,opdatiederaan wieikdehandenopleg,deHeiligeGeestontvangt

20MaarPetruszeitegenhem:Uwgeldmoetmetu vergaan,omdatudachtdatdegavevanGoddoorgeld gekochtkonworden

21Jijhebtpartnochdeelaandezezaak,wantjouwhartis nietoprechtvoorGod.

22HebdaaromberouwoveruwslechtheidenbidGodof hijumisschienkanvergevenwatuinuwharthebtbegaan 23Wantikziedatuinbitteregalenineenkluwen ongerechtigheidverkeert

24ToenantwoorddeSimonenzei:Bidvoormijtotde Heer,datmijnietsoverkomtvanwatugezegdhebt 25EnnadatzijhetWoordvandeHeerhaddengetuigden verkondigd,keerdenzijterugnaarJeruzalemen verkondigdenhetEvangelieinveledorpenvande Samaritanen

26EndeengeldesHerenspraktotFilippusenzeide:Sta openganaarhetzuiden,dewegop,dievanJeruzalem afdaaltnaarGaza,dateenwoestijnis

27Enhijstondopenging;enzie,eenmanuitEthiopië, eenkamerling,eengrootautoriteitonderCandace,de koninginvandeEthiopiërs,diedewachthadoveralhaar schatten,endienaarJeruzalemwasgekomenomte aanbidden,

28Hijwasopdeterugwegenzatinzijnwagen,terwijlhij deprofeetJesajalas.

29ToenzeideGeesttegenFilippus:Ganaarvorenen voegjebijdezewagen

30EnFilippussneldenaarHemtoeenhoordeHemde profeetJesajalezen,enzeide:VerstaatGijookwatGij leest?

31Enhijzeide:Hoezouikdatkunnen,alsnietiemandmij dewegwijst?EnhijverzochtFilippus,dathijzoukomen enbijhemzouzitten

32DeplaatsvanhetSchriftgedeeltedathijlas,wasdit:Als eenschaapwerdhijnaardeslachtbankgeleid;enzoalseen lamstomisvoorzijnscheerder,zodeedhijzijnmondniet open.

33Inzijnvernederingwerdhemhetoordeelontnomen Wiezalzijnafkomstverhalen?Wantzijnlevenwerdvan deaardeweggenomen.

34EndekamerlingantwoorddeFilippusenzeide:Vanwie zegtdeprofeetdit?Vanzichzelfofvaniemandanders?

35EnFilippusdeedzijnmondopen,enuitgaandevandie Schrift,verkondigdehijhemJezus

36Enterwijlzijverderreisden,kwamenzijbijeenwater Endekamerlingzeide:Zie,daariswater;watisertegen, datikgedooptword?

37EnFilippuszeide:Indiengijvanganserhartegelooft, zoishetgeoorloofdEnhijantwoorddeenzeide:Ikgeloof, datJezusChristusdeZoonvanGodis

38Enhijgafbeveldewagenstiltehouden,enbeiden daaldenafinhetwater,zowelFilippusalsdekamerling,en hijdooptehem

39Entoenzijuithetwatergekomenwaren,namdeGeest vandeHeerFilippusweg,endekamerlingzaghemniet meer;enhijvervolgdezijnwegmetblijdschap

40EnFilippuswerdinAzotusaangetroffen;enterwijlhij doorreisde,prediktehijinaldesteden,totdathijin Caesareakwam

HOOFDSTUK9

1EnSaulus,dienogsteedsdreigendeenmoordende woordenuittetegendediscipelenvandeHeer,gingnaar dehogepriester,

2Enhijvroeghembrievenvoordesynagogenin Damascus,zodathij,alshijermannenenvrouwenzou vindendievandiewegwaren,hengeboeidnaarJeruzalem konbrengen

3Enterwijlhijopwegwas,kwamhijindebuurtvan DamascusEnplotselingomstraaldehemeenlichtuitde hemel

4Enhijvielopdegrondenhoordeeenstemtotzich zeggen:Saul,Saul,waaromvervolgtgijMij?

5Enhijzeide:WiezijtGij,Heere?EndeHeerezeide:Ik benJezus,DieGijvervolgt;hetisUhard,tegende prikkelsteslaan

6Enhijbeefdeenwasontzetenzeide:Heere,watwiltGij datikdoenzal?EndeHeerezeidetothem:Staop,engain destad,enhetzalugezegdworden,watgijdoenmoet

7Endemannendiemethemreisden,stondensprakeloos Zijhoordenweleenstem,maarzagenniemand.

8ToenstondSaulusopvandegrondToenhijzijnogen opende,zaghijniemandmeerZeleiddenhemechterbij dehandenbrachtenhemnaarDamascus.

9Endriedagenlangkonhijnietzien,enhijatnieten dronkniet

10EnerwaseenzekerdiscipelteDamascus,metname Ananias;entothemzeidedeHeereineenvisioen:Ananias Enhijzeide:Zie,hierbenik,Heere

11EndeHeerezeidetothem:Staop,enganaardestraat, diedeRechtegenoemdwordt,envraaginhethuisvan Judasnaariemand,genaamdSaulus,vanTarsus;wantzie, hijbidt.

12Enhijzagineenvisioeneenman,genaamdAnanias, binnenkomenenhemdehandenopleggen,opdathijweer zoukunnenzien.

13ToenantwoorddeAnanias:Heere,ikhebvanvelenover dezemangehoord,hoeveelkwaadhijUwheiligente Jeruzalemheeftaangedaan.

14Enhijheefthiervolmachtvandeoverpriestersomallen gevangentenemendieuwnaamaanroepen

15MaardeHeerzeitegenhem:Gaheen,wantdezeisMij eenuitverkorenwerktuigomMijnNaamtebrengenvoor deheidenen,dekoningenendeIsraëlieten

16WantIkzalhemlatenzienhoeveelhijomwillevan MijnNaammoetlijden

17EnAnaniasgingheenenkwaminhethuis;enhemde handenopleggende,zeidehij:Saul,broeder,deHeereheeft mijgezonden,namelijkJezus,Dieaanuverschenenisop dewegwaarlangsgijgekomenzijt,opdatgijweerzoudt ziendewordenenvervuldwordenmetdeHeiligeGeest.

18Enterstondvielenhemalshetwareschubbenvande ogen,enterstondwerdhijweerziende,enhijstondopen werdgedoopt

19Entoenhijspijzehadontvangen,werdhijversterkt ToenwasSaulusenigedagenbijdediscipelendiete Damascuswaren

20Enterstondverkondigdehijindesynagogendat ChristusdeZoonvanGodis.

21Maarallendiehethoorden,werdenverbaasdenzeiden: IsditnietdemandieinJeruzalemallenheeftuitgeroeid

diedezeNaamaanriepen,endiemetdatdoelhierheen gekomenisomhengeboeidvoordeoverpriesterste brengen?

22MaarSauluswerdsteedskrachtigerenbrachtdeJoden dieinDamascuswoonden,inverwarringdoortebewijzen datdezedeChristusis

23Entoenerveledagenverstrekenwaren,beraamdende Jodeneenplanomhemtedoden.

24MaarhunoponthoudwerdaanSaulbekendEnzij bewaaktendepoortendagennachtomhemtedoden 25Dediscipelennamenhem'snachtsmeeenlietenhemin eenmandlangsdemuurnaarbenedenzakken

26ToenSaulusinJeruzalemgekomenwas,probeerdehij zichbijdediscipelenaantesluitenMaarzijwarenallen bevreesdvoorhemengeloofdennietdathijeendiscipel was.

27MaarBarnabasnamhemonderzijnhoedeenbracht hemnaardeapostelenHijverteldehunhoehijonderweg deHeerhadgezien,hoeHijtothemhadgesprokenenhoe HijinDamascusvrijmoedigindeNaamvanJezushad gesproken

28EnHijwasbijhen,dieinenuitJeruzalemgingen.

29EnhijsprakvrijmoedigindeNaamvandeHeereJezus, entwisttemetdeGrieken;maarzijwildenHemdoden

30Toendebroedersditvernamen,brachtenzehemnaar CaesareaenstuurdenhemnaarTarsus

31ToenkregendegemeenteninheelJudea,Galileaen Samariarustenwerdenopgebouwd.Zijwandeldeninde vrezedesHerenenindevertroostingvandeHeiligeGeest ennameninaantaltoe

32Enhetgebeurde,toenPetrusoveralrondreisde,dathij ookbijdeheiligenkwamdieteLyddawoonden

33Endaartrofhijeenmanaan,metnameEneas,dieal achtjaaropbedlagenverlamdwas.

34EnPetruszeidetothem:Eneas,JezusChristusmaaktu gezond;staop,enmaakuwbedopEnhijstondterstond op.

35EnallendieinLyddaenSaronwoonden,zagenhemen bekeerdenzichtotdeHEERE

36NuwaserinJoppeeendiscipelinvanwiedenaam Tabithawas,watvertaaldDorkasbetekentDezevrouw wasovervloedigingoedewerkenenaalmoezendiezij deed.

37Enhetgebeurdeindiedagendatzijziekwerdenstierf; nadatmenhaargewassenhad,legdemenhaarinde bovenzaal.

38EnomdatLyddadichtbijJoppelag,stuurdende discipelen,diegehoordhaddendatPetrusdaarwas,twee mannennaarhemtoe,methetverzoekdathijzosnel mogelijkbijhenzoukomen

39ToenstondPetrusopengingmethenmeeToenhij gekomenwas,brachtenzijhemindebovenzaal;enalle weduwenstondenbijhem,wenende,entoondenderokken enklederendieDorkasgemaakthad,toenzijbijhenwas

40MaarPetrusstuurdezeallemaalnaarbuiten,enknielde neder,enbad;enzichtothetlichaamwendende,zeide: Tabitha,staop!Enzijopendehaarogen;entoenzijPetrus zag,gingzijovereindzitten

41EnHijgafhaardehand,richttehaarop,riepdeheiligen endeweduwenensteldehaarlevendvoor.

42EnhetwerdbekendinheelJoppe,envelengeloofdenin deHeer

43EnhetgebeurdedatHijeengrootaantaldageninJoppe bleef,bijeenzekereSimon,eenleerlooier.

HOOFDSTUK10

1ErwaseenmaninCaesarea,Corneliusgenaamd,een hoofdmanoverhonderdvandeafdelingdiedeItaliaanse afdelingwerdgenoemd,

2Eenvroomman,diemetheelzijnhuisGodvreesde,die veelaalmoezenaanhetvolkgafenvoortdurendtotGod bad

3Hijzagineenvisioen,omstreekshetnegendeuurvande dag,duidelijkeenengelvanGodnaarhemtoekomenen tegenhemzeggen:Cornelius!

4Entoenhijhemaankeek,werdhijbevreesdenzeide: Watiser,Heere?Enhijzeidetothem:Uwgebedenenuw aalmoezenzijngekomentoteengedachtenisvoorGod

5Ennu,stuurmannennaarJoppeenlaateenzekereSimon roepen,dieookPetrusgenoemdwordt.

6HijlogeertbijeenzekereSimon,eenleerlooier,wiens huisaandezeeligtHijzaluzeggenwatumoetdoen

7ToendeengeldietotCorneliushadgesproken,wegwas, riephijtweevanzijnhuisknechteneneenvromesoldaat uithendiehemvoortdurenddienden

8EnnadatHijhunditalleshadverteld,stuurdeHijhen naarJoppe

9Devolgendedag,terwijlzijverderreisdenendestad naderden,klomPetrusomstreekshetzesdeuurophetdak omtebidden

10EnhijkreeggrotehongerenwildeetenMaarterwijlzij hetklaarmaakten,raaktehijineentrance.

11EnHijzagdehemelgeopendeneenvoorwerp,datnaar Hemtoeneerdaalde,gelijkeengrootlaken,aandevier hoekendichtgemaaktenopdeaardeneergelaten.

12Daarinwarenallesoortenvanhetviervoetigegedierte deraarde,endewildedieren,endekruipendedieren,ende vogelsdeshemels.

13Enerklonkeenstemtothem:Staop,Petrus,slachten eet

14MaarPetruszei:Nee,Heer,wantikhebnognooitiets gegetendatonheiligofonreinwas

15Endestemsprakwederomvoordetweedekeertothem: WatGodgereinigdheeft,zultgijnietvooronheilighouden.

16Enditgeschieddedriemaal;enhetvoorwerpwerd wederomindehemelopgenomen

17TerwijlPetrusbijzichzelftwijfeldewathetvisioendat hijhadgezien,tebetekenenhad,zie,demannendiedoor Corneliuswarengestuurd,haddennaarhethuisvanSimon gevraagdenstondenvoordepoort

18Enhijriephenenvroeg,ofSimon,dieookPetrus genoemdwerd,daartegastwas

19TerwijlPetrusoverhetvisioennadacht,zeideGeest tegenhem:Zie,driemannenzoekenU

20Stadanop,ganaarbenedenengamethenmee,zonder tetwijfelen,wantIkhebhengezonden

21ToengingPetrusnaardemannendiedoorCornelius naarhemtoewarengestuurd,enzei:Zie,ikbenhet,dieu zoektWatisdereden,waaromuhierbent?

22Enzijzeiden:Cornelius,dehoofdmanoverhonderd, eenrechtvaardigman,dieGodvreesteneengoedenaam heeftonderhetgehelevolkderJoden,isdoorGoddoor

eenheiligeengelvermaandomuinzijnhuistelaten komenenwoordenvanutehoren.

23Toenriephijhenin,engafhunonderdakEnde volgendedaggingPetrusmethenheen,enenigebroeders vanJoppevergezeldenhem.

24EndevolgendedagkwamenzijinCaesareaaanEn Corneliuswachtteophen,enhadzijnverwantenennaaste vriendenbijeengeroepen.

25ToenPetrusbinnenkwam,kwamCorneliushem tegemoet,vielaanzijnvoetenenaanbadhem

26MaarPetrushielphemovereindenzei:Staop,ikben ookmaareenmens

27EnterwijlHijmetHemsprak,gingHijnaarbinnenen troferveelsamengekomenmensenaan

28EnHijzeidetothen:Gijweet,datheteenJood ongeoorloofdis,ommetiemandvaneenvreemdvolkom tegaan,ofmethemomtegaan;maarGodheeftmijdoen weten,datikniemandonheiligofonreinmagnoemen

29Daarombenikzondertegensprekennaarutoegekomen, toenikontbodenwerdIkvraagudanmetwelkdoelumij ontbodenhebt

30EnCorneliuszeide:Vierdagengeledenwasikaanhet vastentotopdituur;enophetnegendeuurbadikinmijn huis,enzie,daarstondeenmanvoormijineenblinkend gewaad,

31Enhijzeide:Cornelius,uwgebedisverhoord,enuw aalmoezenzijningedachtenisvoorGod

32StuurdaaromiemandnaarJoppeenlaatSimonkomen. HijwordtookPetrusgenoemdHijlogeertinhethuisvan Simon,eenleerlooieraandezeeAlshijkomt,zalhijmet uspreken.

33Daaromhebikterstondtotugezonden;engijhebtwel gedaan,datgijgekomenzijtNudan,wijzijnallenhier tegenwoordigvoorGod,omtehorenalhetgeenudoor Godgebodenis

34ToendeedPetruszijnmondopenenzei:Ikzie werkelijkindatGodgeenaanziendespersoonskent.

35MaaronderallevolkenisdegenedieHemvreesten gerechtigheiddoet,Hemwelgevallig

36HetwoorddatGodaandekinderenvanIsraëlgezonden heeftomvredeteverkondigendoorJezusChristus(Hijis Heervanallen)

37Ikzegdatuditwoordkent,datinheelJudea verkondigdisendatbegonnenisinGalilea,nadedoopdie Johannespredikte

38HoeGodJezusvanNazarethheeftgezalfdmetde HeiligeGeestenmetkrachtHijisrondgegaan,weldoende engenezendeallendiedoordeduiveloverweldigdwaren; wantGodwasmetHem

39EnwijzijngetuigenvanalhetgeenHijgedaanheeft, zowelinhetlandderJodenalsinJeruzalem;Hemhebben zijgedoodenaaneenhoutgehangen.

40GodheeftHemopdederdedagopgewektenHem openlijkgetoond

41Nietaanheelhetvolk,maaraandegetuigendieGod tevorenhaduitgekozen:aanons,diemetHemgegetenen gedronkenhebben,nadatHijuitdedoodwasopgestaan.

42Enhijgafonsbevelomtothetvolktepredikenente getuigendatHijhetisdiedoorGodisaangesteldals Rechteroverlevendenendoden.

43VanHemgetuigenalleprofeten,datiederdieinHem gelooft,vergevingvanzondenzalontvangendoorZijn Naam

44TerwijlPetrusnogdezewoordensprak,vieldeHeilige GeestopallendiehetWoordhoorden.

45Endegenendieuitdebesnijdeniskwamenentotgeloof kwamen,verbaasdenzicheroverdatdegavevande HeiligeGeestookoverdeheidenenwasuitgestort.

46Wantzijhoordenhensprekenintongen,enGod grootmakenToenantwoorddePetrus:

47Kaniemandhetwaterweren,zodatdezennietgedoopt zoudenworden,dieevenalswijdeHeiligeGeesthebben ontvangen?

48Enhijgeboodhundatzijgedooptzoudenwordeninde NaamvandeHeerToenbadenzijHemdatHijenige dagenzoublijven.

HOOFDSTUK11

1EndeapostelenendebroedersdieinJudeawaren, hoordendatookdeheidenenhetwoordvanGodhadden aanvaard.

2EntoenPetrusteJeruzalemgekomenwas,twisttende besnijdenisbroedersmethem,

3enzeiden:Gijzijttotonbesnedenengekomenenhebt methengegeten

4MaarPetrusherhaaldedezaakvanhetbeginafenlegde hethuninordeuit,zeggende:

5IkwasindestadJoppeaanhetbiddenToenzagikin eengeestvanvervoeringeenvisioen:Erdaaldeeen voorwerpneer,datleekopeengrootlaken,dataandevier hoekenuitdehemelwasneergelatenHetkwambijmij

6Toenikdaaropmijnogenrichtte,zagikviervoetige dierenopaarde,wildedieren,kruipendedierenenvogels indelucht

7Enikhoordeeenstemtotmijzeggen:Staop,Petrus, slachteneet.

8Maarikzei:Nee,Heere!Erisnooitietsonheiligsof onreinsinmijnmondgekomen

9Maaropnieuwantwoorddemijeenstemuitdehemel: WatGodgereinigdheeft,magunietvooronheilighouden

10Enditgebeurdedriemaal,enallenwerdenweer opgenomenindehemel.

11Enzie,erwarenreedsdriemannennaarhethuis gekomenwaarikwas,vanuitCaesareanaarmijtoe gestuurd.

12EndeGeestgeboodmijmethenmeetegaan,zonder enigetwijfel.Ookdezezesbroedersvergezeldenmij,en wijgingeninhethuisvandeman:

13Enhijverteldeons,hoehijeenengelinzijnhuishad gezien,diedaarstondentothemzeide:Zendmannennaar JoppeenlaatSimonroepen,diebijgenaamdwordtPetrus; 14Dieuwoordenzalverkondigen,waardooruenheeluw huiszaligzultworden

15Enterwijlikbegontespreken,vieldeHeiligeGeestop hen,zoalsinhetbeginookopons

16ToenherinnerdeikmijhetwoordvandeHeer,datHij gezegdheeft:Johannesdooptewelmetwater,maarjullie zullengedooptwordenmetdeHeiligeGeest

17AangezienGodhundaneenzelfdegavegegevenheeft alsaanons,dieindeHeereJezusChristusgeloofden,wie wasikdan,datikGodzoukunnentegenstaan?

18Toenzijdithoorden,zwegenzijenverheerlijktenGod, zeggende:ZoheeftGodookaandeheidenendebekering gegevendietothetlevenleidt

19Enzijdieverstrooidraaktendoordevervolgingdie ontstondomStefanus,trokkenverdertotaanFenicië, CyprusenAntiochië,enzijverkondigdenhetWoordaan niemanddanaandeJoden

20Enerwarensommigenvanhen,mannenuitCyprusen Cyrene,die,toenzijteAntiochiëgekomenwaren,totde GriekensprakenendeHeereJezuspredikten

21EndehandvandeHeerwasmethen,zodateengroot aantalmensengeloofdeenzichtotdeHeerbekeerde

22Toenhetgeruchtvandezedingendegemeentein Jeruzalemterorekwam,zondenzijBarnabaseropuitom naarAntiochiëtegaan

23ToenhijdaarkwamendegenadevanGodzag,washij blijenvermaandehenallen,datzijzichmeteenvast voornemenvanhunhartaandeHeerezoudenvastklampen 24Wanthijwaseengoedman,envolvandeHeilige Geestenvangeloof;eneengrotemenigtewerdaande Heeretoegevoegd

25ToenvertrokBarnabasnaarTarsusomSaulustezoeken.

26Entoenhijhemgevondenhad,brachthijhemnaar AntiochiëEnhetgeschiedde,datzijeenheeljaarlangmet degemeentesamenkwamen,enveelvolkleerden.Ende discipelenwerdeneerstinAntiochiëChristenengenoemd 27IndiedagenkwamenerprofetenuitJeruzalemnaar Antiochië.

28Eneenvanhenstondop,metnameAgabus,enhijgaf doordeGeesttekennendatergrotehongersnoodzou komenindegehelewereld.Dezehongersnoodkwamook indedagenvankeizerClaudius

29Toenbeslotendediscipelen,iedernaarvermogen, ondersteuningtesturennaardebroedersdieinJudea woonden

30Datdedenzijook,enzijzondenhetdoordehandvan BarnabasenSaulusnaardeoudsten.

HOOFDSTUK12

1RonddietijdbegonkoningHerodesenkeleledenvande gemeentelastigtevallen

2EnhijdooddeJakobus,debroervanJohannes,methet zwaard

3EntoenHijzagdathetdeJodenbeviel,gingHijverder omookPetrustehalen.(Hetwarendedagenvande ongezuurdebroden)

4Ennadathijhemhadgegrepen,zettehijheminde gevangenisenleverdehemoveraanvierviertallen soldatenomhemtebewakenHijwildehemnaPasenvoor hetvolkuitleveren

5Petruswerddusindegevangenisvastgehouden,maarde gemeentebadonophoudelijkvoorhemtotGod

6ToenHerodeshemwildelatenvoorbrengen,sliepPetrus diezelfdenachtnogtussentweesoldaten,geboeidmettwee kettingenDebewakersbijdeingangbewaaktende gevangenis.

7Enziet,deEngeldesHerenkwambijhem,enerscheen eenlichtindegevangenis;enhijsloegPetrusaandezijde, enrichttehemop,zeggende:Stahaastigop!Enzijn ketenenvielenvanzijnhanden

8Endeengelzeidetothem:Gorduom,enbinduw sandalenaan.Enhijdeedhet.Enhijzeidetothem:Werp uwkleedomuheen,envolgmij

9EnhijgingnaarbuitenenvolgdeHem,enhijwistniet, dathetwaarwas,watdoordeengelgeschiedde,maarhij meende,dathijeenvisioenzag

10Toenzijdeeersteendetweedeafdelingvoorbijwaren, kwamenzijbijdeijzerenpoortdienaardestadleidde. DezegingvanzelfvoorhenopenToenzijnaarbuiten gingenenéénstraatverdergingen,gingdeengelmeteen vanhemweg

11ToenPetrusweerbijzinnenwasgekomen,zeihij:Nu weetikzekerdatdeHeerzijnengelheeftgezondenenmij heeftgereduitdehandvanHerodesenvanalleswathet Joodsevolkverwachtte

12NadatHijhierovernagedachthad,kwamHijbijhet huisvanMaria,demoedervanJohannes,dieookMarcus genoemdwerdDaarwarenvelenbijeengekomenomte bidden.

13EnterwijlPetrusopdepoortklopte,kwamereen meisjeluisteren,metnameRhoda

14ToenzijdestemvanPetrushoorde,deedzijvan blijdschapdepoortnietopen,maarsneldenaarbinnenen verteldehoePetrusvoordepoortstond

15Enzijzeidentothaar:Gijzijtgek.Maarzijbleef volhouden,dathetookzowasToenzeidenzij:Hetiszijn engel

16MaarPetrusbleefkloppen.Toenzededeuropendenen hemzagen,warenzeverbijsterd

17Maarhijwenktehenmetdehandomstiltezijn,en verteldehunhoedeHeerhemuitdegevangenishad gebrachtEnhijzeide:Gaheenentoondezedingenaan JakobusenaandebroedersEnhijvertrokengingnaareen andereplaats.

18Zodrahetdagwasgeworden,ontstondergrote opschuddingonderdesoldatenoverwatermetPetruswas gebeurd.

19EntoenHerodeshemzochtennietvond,ondervroeghij debewakersengafbeveldatzijterdoodgebrachtzouden worden.EnhijgingvanJudeanaarCaesareaenbleefdaar.

20EnHerodeswaszeerverbolgenoverdeTyriërsen SidoniërsTochkwamenzijeensgezindnaarhemtoeen nadatzeBlastus,dekamerheervandekoning,alsvriend haddenaangenomen,vroegenzeomvredeHunlandwerd immersgevoeddoorhetlandvandekoning

21EnopeenvastgesteldedagzetteHerodeszichopzijn troon,gekleedineenkoninklijkgewaad,enhieldeen toespraaktothen.

22Enhetvolkjuichteenzei:Ditisdestemvaneengoden nietvaneenmens

23EnterstondsloegdeengelvandeHeerhem,omdathij Goddeeernietgaf;enhijwerddoordewormenopgegeten engafdegeest

24MaarhetwoordvanGodgroeideenwerdsteeds talrijker

25BarnabasenSauluskeerdenteruguitJeruzalem,nadat zijhunbedieninghaddenvolbracht,ennamenJohannes mee,dieookMarcuswerdgenoemd

HOOFDSTUK13

1ErwarenindegemeenteteAntiochiëenkeleprofetenen leraars,onderwieBarnabas,Simeon,dieNigergenoemd werd,LuciusvanCyrene,Manaën,diemetdeviervorst Herodeswasopgevoed,enSaulus

2TerwijlzijdeHeerdiendenenvastten,zeideHeilige Geest:ZonderMijBarnabasenSaulusafvoorhetwerk waartoeIkhengeroepenheb

3Ennadatzijgevastengebedenhaddenenhundehanden opgelegdhadden,lietenzijhengaan

4ZijwerdendoordeHeiligeGeestuitgezondenen vertrokkennaarSeleucië.VandaarvoerenzijnaarCyprus.

5EntoenzijteSalamiswaren,verkondigdenzijhet WoordvanGodindesynagogenvandeJoden;enzij haddenookJohannesalshundienaar.

6ToenzijdoorheteilandnaarPafosgetrokkenwaren, troffenzijeentovenaaraan,eenvalseprofeet,eenJood, wiensnaamBarjesuswas.

7Diewasbijdelandvoogd,SergiusPaulus,eenverstandig man,dieBarnabasenSaulusbijzichriepenhetwoordvan Godwildehoren.

8MaarElymas,detovenaar(wantzoluidtzijnnaam) verzettezichtegenhenenprobeerdedeafgevaardigdevan hetgeloofaftebrengen.

9ToenzagSaulus,dieookPaulusgenoemdwordt,vervuld metdeHeiligeGeest,hemaan,

10Enhijzeide:Gij,volvanallelistenalleonheil,kind desduivels,vijandvanallegerechtigheid,zultgijniet ophoudenderechtewegendesHerenteverdraaien?

11Ennu,zie,dehanddesHerenisopu,engijzultblind zijn,endezonvooreentijdnietzienEnterstondvieler ophemeennevelenduisternis;enhijgingrondom iemandtezoeken,diehembijdehandzouleiden.

12Toendestadhouderzagwatergebeurdwas,geloofde hijhet,verbijsterdoverdeleervandeHeer

13ToenPaulusenzijngezelschapPafosverlieten, kwamenzijtePergeinPamfyliëJohannesverliethenen keerdeterugnaarJeruzalem

14ToenzijvanPergevertrokken,kwamenzijinAntiochië inPisidië,enopdesabbatdaggingenzijnaardesynagoge ennamendaarplaats

15EnnadatdeWetendeProfetenwarenvoorgelezen, zondendeoverstendersynagogetothendeboodschap: Mannenbroeders,indiengijeenwoordvanvermaning hebtvoorhetvolk,zeghet.

16ToenstondPaulusop,wenktemetzijnhandenzei: MannenvanIsraëlenudieGodvreest,luistert.

17DeGodvanditvolkIsraëlheeftonzevaderen uitverkorenenhetvolkverheven,toenzijals vreemdelingeninhetlandEgyptewoondenMeteensterke armheeftHijhendaaruitgeleid.

18Enongeveerveertigjaarlangverdroeghijhun gewoontenindewoestijn

19ToenhijzevenvolkeninhetlandKanaänhad uitgeroeid,verdeeldehijhunlandonderhendoorhetlot 20DaarnasteldeHijhunrechtersaan,gedurendeongeveer vierhonderdvijftigjaar,totaandeprofeetSamuël 21Daarnaverlangdenzijnaareenkoning,enGodgafhun Saul,dezoonvanCis,eenmanuitdestamBenjamin,voor deduurvanveertigjaar

22EnnadatHijhemhadafgezet,verwekteHijhunDavid totkoning,aanwieHijookgetuigenisaflegdeenzeide:Ik hebDavid,dezoonvanIsaï,gevonden,eenmannaarMijn hart,diealMijnwilzalvolbrengen.

23UithetnageslachtvandezemanheeftGod, overeenkomstigzijnbelofte,voorIsraëleenHeiland verwekt,Jezus

24Johanneshadvoorzijnkomstalaanhethelevolkvan Israëldedoopvanbekeringgepredikt

25EntoenJohanneszijnloopvervulde,zeidehij:Wie denktgij,datikben?IkbenhetnietMaarziet,erkomt eennamij,wiensschoeneniknietwaardigbenloste maken.

26Mannenbroeders,kinderenvanhetgeslachtvan Abraham,enalwieonderuGodvreest,totuishetwoord vandezezaligheidgezonden.

27WantdeinwonersvanJeruzalemenhunleidershebben Hemnietgekend,enzijhebbendeuitsprakenvande profeten,dieelkesabbatwordenvoorgelezen,vervulddoor Hemteveroordelen

28EnhoewelzijgeendoodsoorzaakinHemvonden, eistenzijtochvanPilatusdatHijgedoodzouworden.

29ToenzijallesvervuldhaddenwatoverHemgeschreven stond,haaldenzijHemvanhetkruishoutenlegdenHemin eengraf.

30MaarGodheeftHemuitdedoodopgewekt,

31EnHijwerdgedurendeveledagengeziendoorhendie metHemuitGalileanaarJeruzalemwarenopgetrokken,en dieZijngetuigenvoorhetvolkwaren

32Enwijverkondigenuhetgoedenieuws,datdebelofte, dieaandevaderengedaanis,

33Godheefthetzelfdeaanons,hunkinderen,tot vervullinggebracht,doordatHijJezusuitdedoodheeft opgewekt,zoalsookgeschrevenstaatindetweedePsalm: GijzijtmijnZoon,hedenhebIkUverwekt

34EnwatbetrefthetfeitdatHijHemuitdedodenheeft opgewekt,zodatHijnietmeertotvergankelijkheid terugkeert,heeftHijaldusgezegd:Ikzaludezekere barmhartighedenvanDavidgeven

35Daaromzegthijookineenanderepsalm:Gijzultniet toelatendatuwHeiligeontbindingziet

36WantDavid,dievoorzijngeslachtdewilvanGodhad gediend,isinslaapgevallenenbijzijnvaderengelegd.Hij heefthetverderfgezien

37Maarhij,dieGoduitdedoodheeftopgewekt,heeft geenvergankelijkheidgezien.

38Weetdan,mannenbroeders,datdoorHemaanude vergevingvandezondenverkondigdwordt.

39EndoorHemwordtiederdiegelooft,gerechtvaardigd vanalleswaarvanudoordewetvanMozesniet gerechtvaardigdkonworden

40Weesdusopuwhoede,datunietoverkomtwatinde profetengezegdis,

41Ziet,gijverachters,enverwondertu,envergaat,want Ikwerkeenwerkinuwdagen,eenwerkdatgijzekerlijk zultgeloven,alsiemandhetuvertelt

42ToendeJodendesynagogehaddenverlaten,vroegende heidenenofdezewoordenopdeeerstvolgendesabbataan henverkondigdzoudenworden

43Toendegemeenteuiteenviel,slotenzichveelJodenen godsdienstigeproselietenbijPaulusenBarnabasaanZij

sprakentothenenovertuigdenhenervanindegenadevan Godteblijven.

44Endevolgendesabbatkwambijnadehelestadbijeen omhetwoordvanGodtehoren.

45ToendeJodendemenigtezagen,werdenzejaloersen sprakenzedewoordenvanPaulustegenZesprakenelkaar tegenenlasterdenhem

46ToenzeidenPaulusenBarnabasvrijmoedig:Hetwas nodigdathetWoordvanGodeersttotugesprokenzou wordenMaaraangezienuhetverwerptenuzelfhet eeuwigelevennietwaardigoordeelt,wendenwijonstotde heidenen

47WantzoheeftdeHeeronsgeboden:Ikhebje aangesteldtoteenlichtvoordeheidenen,opdatjezouzijn totheiltotaanheteindevandeaarde

48Toendeheidenendithoorden,verblijddenzijzichen prezenhetwoordvandeHeerEnerkwamengelovigen dievoorheteeuwigelevenbestemdwaren

49EnhetwoordvandeHEEREverspreiddezichdoorhet geheleland

50MaardeJodenhitstendegodvruchtigeenaanzienlijke vrouwenendevoornaamstemannenvandestadop,en ontketendeneenvervolgingtegenPaulusenBarnabas,en verdrevenhenuithungebied

51Maarzijschuddenhetstofvanhunvoetenaftegenhen enkwameninIkonium

52Endediscipelenwerdenvervuldmetblijdschapenmet deHeiligeGeest.

HOOFDSTUK14

1EnhetgebeurdeteIkonium,datzijbeidentezameninde synagogederJodengingenenaldaarspraken,dateengrote menigte,zowelJodenalsGrieken,geloofde.

2MaardeongelovigeJodenhitstendeheidenenopen richttenhungedachtenkwaadopdebroeders

3Zijblevendaardanooklangetijd,terwijlzijvrijmoedig sprakeninnaamvandeHeere,Diegetuigenisaflegdevan hetwoordvanZijngenadeentekenenenwonderendoor hunhandenlietgebeuren.

4Maardemenigteindestadraakteverdeeld:eendeel slootzichaanbijdeJodeneneendeelbijdeapostelen

5Entoenereenaanvalwerdgedaanopzoweldeheidenen alsdeJodenmethunleiders,omhentemishandelenente stenigen,

6Toenzijhethoorden,vluchttenzijnaarLystraenDerbe, stedenvanLykaonië,ennaardeomliggendestreek

7Endaarverkondigdenzijhetevangelie.

8EnerzateenmanteLystra,dieverlamdwasaanzijn voeten;hijwasvandemoederschootafkreupelenhad nooitkunnenlopen

9DezehoordePaulusspreken.Dezekeekhemaanenzag dathijgeloofhadomgenezenteworden

10Hijzeimetluidestem:StarechtopopuwvoetenEnhij sprongopenliep

11ToenhetvolkzagwatPaulusgedaanhad,verhievenzij hunstemenriepenindetaalvanLykaonië:Degodenzijn totonsneergedaaldindegedaantevanmensen

12EnBarnabasnoemdenzeJupiter,enPaulusnoemdenze Mercurius,omdathijdevoornaamstesprekerwas.

13ToenbrachtdepriestervanJupiter,dievoorhunstad stond,ossenenkransennaardepoortenenwildesamen methetvolkoffersbrengen

14ToendeapostelenBarnabasenPaulusdithoorden, scheurdenzijhunklerenensneldennaarhetvolk,terwijl zijriepen:

15Enzeggende:Mannen,waaromdoetgijdezedingen? Wijzijnookmensenvangelijkebewegingenalsu,en verkondigenu,datgijuvandezeijdelhedenzoudtbekeren totdelevendeGod,Diedehemel,endeaarde,endezee gemaaktheeft,enalwatdaarinis

16Dievroegertoelietdatallevolkenhuneigenwegen gingen.

17TochheeftHijZichzelfnietzondergetuigenisgelaten doorgoedtedoenenonsregenuitdehemeltegevenen vruchtbaretijden,enonzehartentevervullenmetvoedsel enblijdschap

18Enmetdezewoordenhieldenzijhetvolknauwelijks tegen,datzijhungeenoffersbrachten.

19EnerkwamendaarenigeJodenuitAntiochiëen Ikonium,diedemenigteoverreeddenenPaulusstenigden enhembuitendestadtrokken,indeveronderstellingdat hijdoodwas

20MaarterwijldediscipelenomHemheenstonden,stond Hijopenkwamindestad.DevolgendedagvertrokHij metBarnabasnaarDerbe

21EnnadatzijindiestadhetEvangelieverkondigd haddenenvelenonderwezenhadden,keerdenzijweer terugnaarLystra,naarIkoniumennaarAntiochië, 22Zijbevestigdendezielenvandediscipelenenspoorden henaanominhetgeloofteblijvenendatwijdoorveel verdrukkingenhetKoninkrijkvanGodmoetenbinnengaan 23Ennadatzijinelkegemeenteouderlingenhadden aangesteld,badenzijondervastenendroegenhenopaan deHeer,inwiezijgeloofden

24NadatzijPisidiëdoorkruisten,kwamenzijinPamfylië

25NadatzijhetwoordinPergeverkondigdhadden, daaldenzijafnaarAttalia

26EnvandaarvoerenzijnaarAntiochië,vanwaarzijaan degenadevanGodwarenaanbevolenvoorhetwerkdatzij volbrachten

27Entoenzijdaargekomenwarenendegemeente bijeengeroepenhadden,verteldenzijalleswatGodmethen gedaanhadenhoeHijvoordeheidenendedeurvanhet geloofgeopendhad

28Enzijblevendaargeruimetijdbijdediscipelen.

HOOFDSTUK15

1EnerwarenenigemannenuitJudeagekomen,diede broedersonderwezenenzeiden:Alsuzichnietlaat besnijdennaarhetvoorbeeldvanMozes,kuntuniet behoudenworden

2ToenertussenPaulusenBarnabasdanookgeengeringe onenigheidenonenigheidmethenontstond,beslotenzij datPaulusenBarnabas,samenmetenkeleanderenvanhen, naarJeruzalemzoudengaannaardeapostelenende ouderlingenomdezekwestietebespreken

3Enzij,doordegemeentegeleid,trokkendoorFeniciëen Samariaenverkondigdendebekeringvandeheidenen;en zijverwektengrotevreugdeonderaldebroeders

4EntoenzijteJeruzalemgekomenwaren,werdenzij ontvangendoordegemeente,deapostelenende ouderlingen,enzijverkondigdenalleswatGodmethen gedaanhad.

5Maarerstondensommigenopuitdepartijvande Farizeeën,diegelovigwarengeworden,enzeidendathet nodigwashentebesnijdenentegebiedendewetvan Mozestehouden.

6Endeapostelenendeouderlingenkwamenbijeenom dezezaaktebespreken

7Entoenerveelmeningsverschilontstond,stondPetrus openzeitegenhen:Mannenbroeders,uweetdatGod vanoudsonderonsheeftuitgekozen,datdeheidenendoor mijnmondhetwoordvanhetEvangeliezoudenhorenen geloven

8EnGod,Diedehartenkent,heefthungetuigenisgegeven doorhundeHeiligeGeesttegeven,zoalsHijookaanons gedaanheeft,

9Enmaakgeenonderscheidtussenonsenhen,enreinig hunhartdoorhetgeloof

10WaaromsteltuGoddanopdeproefdooreenjukopde nekvandediscipelenteleggendatnochonzevaderen, nochwijhebbenkunnendragen?

11MaarwijgelovendatwijdoordegenadevandeHeere JezusChristusbehoudenzullenworden,evenalszij.

12Toenwerddehelemenigtestilenzijluisterdennaar BarnabasenPaulus,dieverteldenwelkewonderenen tekenenGoddoorhenonderdeheidenenhadverricht.

13Ennadatzijstilwarengeweest,antwoorddeJakobusen zeide:Mannenbroeders,luistertnaarmij

14SimeonheeftverteldhoeGodinhetbeginnaarde heidenenomgezienheeft,omuitheneenvolkvoorzijn naamtenemen

15Enhiermeestemmendewoordenvandeprofeten overeen,zoalsgeschrevenstaat:

16HiernazalIkwederkerenendevervallententvanDavid herbouwen,enwatdaarvanisingestort,zalIkherbouwen enweeropzetten

17OpdathetoverigedeelvandemensendeHeerezou zoeken,enalleheidenvolken,overwieMijnNaam uitgeroepenis,zegtdeHeere,Diealdezedingendoet

18AanGodzijnalzijnwerkenbekendvaneeuwigheidaf 19Daarombenikvanoordeeldatwijhendieuitde heidenentotGodbekeerdzijn,nietlastigmoetenvallen

20Maarwijschrijvenhundatzijzichmoetenonthouden vandeafgodenbesmettingen,vanhoererij,vanhetverstikte envanbloed

21WantMozesheeftvanoudsheriniederestadmensen diehemprediken,omdathijelkesabbatindesynagogen wordtvoorgelezen

22Toenbeslotendeapostelenendeouderlingen,samen metdehelegemeente,ommannenuithunmiddennaar Antiochiëtesturen,samenmetPaulusenBarnabasHet gingomJudas,bijgenaamdBarsabas,enSilas,de voornaamstemannenonderdebroeders

23Enzijschrevendoorhenbrievenopdezewijze:De apostelen,deouderlingenendebroedersgroetende broedersuitdeheideneninAntiochië,SyriëenCilicië:

24Wantwijhebbengehoorddatsommigendievanons zijnuitgegaan,umetwoordeninverwarringhebben gebrachtenuwzielenhebbenbeschaamddoortezeggen:

UmoetzichlatenbesnijdenendewetonderhoudenAan henhebbenwijzulkeenbevelnietgegeven.

25Hetleekonsgoed,eensgezindbijeengekomen,om uitverkorenmannennaarutoetesturen,samenmetonze geliefdenBarnabasenPaulus,

26Mannendiehunlevenophetspelhebbengezetvoorde naamvanonzeHeerJezusChristus

27DaaromhebbenwijJudasenSilasgestuurd,dieu dezelfdedingenmondelingzullenvertellen

28WanthetheeftdeHeiligeGeestenonsgoedgedachtu geengroterelastopteleggendandezenoodzakelijke dingen,

29Datgijuonthoudtvanspijzen,diedenafgodengeofferd zijn,envanbloed,envanhetverstikte,envanhoererij; indiengijudaarvanbewaart,zultgijweldoenVaarwel

30Toenzijdanheengegaanwaren,kwamenzijte Antiochië;ennadatzijdemenigtebijeengebrachthadden, brachtenzijdebriefover:

31Toenzijhetlazen,verheugdenzijzichoverde vertroosting

32EnJudasenSilas,diezelfookprofetenwaren, vermaandendebroedersmetvelewoordenenversterkten hen

33Ennadatzijdaareentijdlangverblevenhadden,werden zijinvredevandebroedersnaardeapostelengebracht.

34TochwildeSilasdaarnogevenblijven

35OokPaulusenBarnabasbleveninAntiochië,waarzij onderrichtgavenenhetwoordvandeHeerverkondigden, samenmetnogveleanderen

36EnkeledagenlaterzeiPaulustegenBarnabas:Latenwe opnieuwnaaronzebroedersgaaninallestedenwaarwe hetwoordvandeHeerhebbenverkondigd,enzienhoehet methengaat

37EnBarnabasbeslootJohannes,dieookMarcusheette, meetenemen

38MaarPaulusvondhetnietgoedomhemmeetenemen, diehenuitPamfyliëhadverlatenennietmethenmeeging naarhetwerk

39Endetwisttussenhenwerdzohevig,datzijuitelkaar gingen.DaaromnamBarnabasMarcusmeeenvoernaar Cyprus

40EnPauluskoosSilasuitenvertrok,doordebroeders aanbevolenvoordegenadevanGod.

41EnhijtrokdoorSyriëenCiliciëenversterktede gemeenten

HOOFDSTUK16

1ToenkwamhijinDerbeenLystra,enzie,daarwaseen discipel,metnameTimotheüs,dezoonvaneenvrouw,die eenJoodsevrouwwasengelovigwas,maarwiensvader eenGriekwas.

2HiervanwerdgoedberichtdoordebroedersdieinLystra enIkoniumwaren

3PauluswildedathijmethemmeezougaanHijnamhem meeenbesneedhem,vanwegedeJodendiedaarwoonden ZijwistennamelijkallemaaldatzijnvadereenGriekwas.

4Enterwijlzijdestedenlangsgingen,gavenzijhunde bepalingendoordiedeapostelenendeouderlingenin Jeruzalemhaddenopgesteldomzeteonderhouden.

5Enzowerdendegemeenteninhetgeloofbevestigden namenzedagelijksinaantaltoe

6ToenzijdoorheelFrygiëenhetlandGalatiëwaren getrokkenendoordeHeiligeGeestverhinderdwarenhet WoordinAsiateverkondigen,

7ToenzijinMysiëgekomenwaren,probeerdenzijnaar Bithyniëtegaan,maardeGeestliethundatniettoe.

8ToenzijMysiëvoorbijwaren,kwamenzijinTroas terecht

9EnPauluskreeg'snachtseenvisioen:Erstondeen Macedonischman,dietothemsprakenzei:Komovernaar Macedoniëenhelpons

10Toenhijhetvisioenhadgezien,beslotenwijmeteen naarMacedoniëtereizen,omdatwijervanovertuigdwaren datdeHeeronshadgeroepenomhunhetevangeliete verkondigen

11WijverlietenTroasengingenrechtstreeksnaar Samothrake,endevolgendedagnaarNeapolis.

12EnvandaargingenwijnaarFilippi,devoornaamstestad vandatdeelvanMacedoniëeneennederzettingWij blevenenigedagenindiestad.

13Enopdesabbatgingenwijdestaduit,langsderivier, waargewoonlijkgebedenwerdWijzatendaarenspraken metdevrouwendiedaarbijeenwaren.

14Eneenvrouw,metnameLydia,eenpurperverkoopster uitdestadThyatira,dieGodvereerde,luisterdenaarons DeHeereopendehaarhart,zodatzijaandachtschonkaan hetgeendoorPaulusgezegdwerd

15Entoenzijgedooptwas,enhaarhuisgezin,verzochtzij ons,zeggende:Indiengijliedengeoordeeldhebt,datik getrouwbenaandenHeere,komtinmijnhuis,enblijft aldaarEnzijdwongons

16Enhetgebeurde,terwijlwijgingenbidden,datwijeen zekermeisjetegenkwamen,datbezetenwasdooreengeest vanwaarzeggerij,diehaarmeestersveelwinstopleverde doorwaarzeggerij.

17DezeliepmetPaulusenonsmeeenriep:Dezemensen zijndienarenvandeallerhoogsteGod,dieonsdewegtot behoudverkondigen.

18EnditdeedzijveledagenMaarPaulus,bedroefd geworden,keerdezichomenzeitotdegeest:Ikgebiedu indeNaamvanJezusChristus,datuuithaargaat.Enhij ginguitophetzelfdeuur

19Toenhaarmeesterszagendatdehoopophunwinst verdwenenwas,grepenzijPaulusenSilasensleeptenhen naardemarkt,naardeoversten

20Enbrachthenvoordemagistraten,zeggende:Deze mannen,dieJodenzijn,brengenonzestadzeerin beroering,

21Enleerzeden,diewij,alsRomeinen,nietmogen aannemenofnaleven

22Toenkwamdemenigtegezamenlijktegenhenin opstand,endeleidersscheurdenhunklerenengavenbevel henteslaan.

23Ennadatzijhunveleslagenhaddentoegediend, wierpenzijhenindegevangenis,terwijlzijde gevangenbewaarderopdrachtgavenhenzorgvuldigte bewaken

24Toendezemanzulkeenbevelhadontvangen,zettehij henindebinnenstekerkerenzettehunvoetenvastinde blokken

25EnommiddernachtbadenPaulusenSilasenzongen lofzangenvoorGod;endegevangenenluisterdennaarhen

26Enplotselingontstondereengroteaardbeving,zodatde fundamentenvandegevangenisbeefden.Enterstond gingenalledeurenopenenraaktendeboeienvaniedereen los.

27Toendebewakervandegevangenisontwaakteuitzijn slaap,zaghijdatdegevangenisdeurenopenstondenHij trokzijnzwaardenwildezelfmoordplegen,omdathij dachtdatdegevangenengevluchtwaren.

28MaarPaulusriepmetluiderstem:Doeuzelfgeen kwaad,wantwijzijnallenhier

29Toenriephijomlicht,sprongnaarbinnen,kwam bevendnaarvorenenvielvoorPaulusenSilasneer, 30Enhijbrachthennaarbuitenenzei:Heren,watmoetik doenombehoudenteworden?

31Enzijzeiden:GeloofindeHeereJezusChristus,engij zultzaligworden,gijenuwhuis.

32EnzijverteldenhemhetwoorddesHerenenallendie inzijnhuiswaren

33EnHijnamhenindatzelfdenachtelijkeuurmee,waste hunstriemenenwerdterstondgedoopt,hijenaldezijnen

34Entoenhijheninzijnhuishadgebracht,zettehijhun voedselvoorenverheugdezicheroverdathijmetheelzijn huisinGodgeloofde

35Toenhetdaggewordenwas,stuurdendemagistratende dienareneropuitomtezeggen:Laatdiemannengaan.

36Endeoverstevandegevangenisgafditwoordaan Paulusmede:Demagistratenhebbenboodschappers gestuurdomutelatengaan;gadusnuheenengainvrede.

37MaarPauluszeitegenhen:Zehebbenons,hoewelwe Romeinenzijn,inhetopenbaargegeseld,zonderdatwe veroordeeldzijn,enzehebbenonsindegevangenis geworpenEnnuwerpenzeonserheimelijkuit?Nee, zekernietLatenzezelfmaarkomenenonseruithalen

38Endedienarenbrachtendezewoordenoveraande magistratenDezewerdenbang,toenzijhoordendathet Romeinenwaren

39Enzijkwamenenverzochtenhendringend,enbrachten hennaarbuiten,enverzochtenhun,datzijuitdestad zoudenweggaan

40Toengingenzijuitdegevangenisenkwameninhet huisvanLydiaToenzijdebroedersgezienhadden, troosttenzijhenenvertrokken

HOOFDSTUK17

1ToenzijdoorAmfipolisenApolloniagetrokkenwaren, kwamenzijinThessalonica,waareensynagogevande Jodenwas.

2EnPaulusging,zoalshijgewoonwas,naarhentoeen sprakdriesabbattenlangmethenoverdeSchriften, 3IkbeginmettebewerendatChristusnoodzakelijkerwijs moestlijdenenuitdedodenmoestopstaan,endatdeze Jezus,dieikuverkondig,deChristusis

4Ensommigenvanhengeloofdenenslotenzichaanbij PaulusenSilas;envandevromeGriekenwasereengrote menigte,envandevoornaamstevrouwenwarenerniet weinig.

5MaardeJoden,dienietgeloofden,werdendoorafgunst bewogenennamenenkelelosbandigemannenvanhet laagstesoortmee,enzijverzameldeneenbende,enzij brachtendegehelestadinrepenroerZijbestormdenhet huisvanJasonenprobeerdenhenvoorhetvolktebrengen

6Toenzijhennietvonden,brachtenzijJasonenenige broedersnaardeleidersvandestadenriepen:Dezen,die dewereldinberoeringhebbengebracht,zijnookhier gekomen;

7DieJasonheeftaangenomen,enzijhandelenallenin strijdmetdeverordeningenvandekeizer,doortezeggen datereenanderekoningis,namelijkJezus

8Toenzijdithoorden,brachtenzijhetvolkendeleiders vandestadinverwarring

9ToenzijJasonendeanderonderbewakinghadden gesteld,lietenzijhengaan

10EndebroedersstuurdenPaulusenSilasterstonddes nachtswegnaarBerea.Toenzijdaargekomenwaren, gingenzijnaardesynagogevandeJoden

11DezenonderscheiddenzichvandieinThessalonica, wantzijontvingenhetWoordmetgrotebereidwilligheid enonderzochtendagelijksdeSchriftenomtezienofdeze dingenzowaren

12Daaromkwamenervelenvanhentothetgeloof,ook vandeaanzienlijkeGrieksevrouwenenvandemannen, nietweinigen

13ToendeJodenvanThessalonicavernamendathet WoordvanGoddoorPaulusinBereawerdverkondigd, kwamenzijookdaarheenenbrachtendemenigtein beroering.

14EnmeteenstuurdendebroedersPaulusweg,alsofhij naardezeegingSilasenTimotheüsblevenechterdaar 15EnzijdiePaulusbegeleidden,brachtenhemnaar AtheneEntoenzijbevelkregenaanSilasenTimotheüs omzosnelmogelijknaarhemtoetekomen,vertrokkenzij 16TerwijlPaulusinAtheneophenwachtte,raaktehijin beroeringtoenhijzagdatdestadvolafgoderijwas 17Daaromginghijindesynagogeindiscussiemetde Jodenenmetdegodvruchtigemannen,endagelijksging hijopdemarktommethendiehemtegenkwamen 18ToenontmoettenhemenigefilosofenvandeEpicureërs envandeStoïcijnen.Ensommigenzeiden:Watzaldeze babbelaarzeggen?Anderen:Hijschijnteenverkondiger vanvreemdegodentezijn,wanthijverkondigdehunJezus endeopstanding.

19EnzijnamenHemgevangenenbrachtenHemnaarde Areopagus,enzeiden:Mogenwijweten,watdezenieuwe leeris,waarovergijspreekt?

20WantGijbrengtonsvreemdedingenterore;wijwillen dusweten,watdezedingentebetekenenhebben 21(WantalleAthenersendevreemdelingendiedaar waren,brachtenhuntijdmetnietsandersdoordanmethet vertellenofhorenvanietsnieuws.)

22ToenstondPaulusmiddenopdeMarsheuvelenzei: MannenvanAthene,ikziedatuinallestebijgelovigbent 23Wanttoenikvoorbijgingenuwevereringzag,vondik eenaltaarmetditopschrift:AANDEONBEKENDEGOD. Diegijdanonwetendaanbidt,dienverkondigiku 24DeGoddiedewereldheeftgemaaktenalleswatdaarin is,dieeenHeerisvandehemelendeaarde,woontnietin tempelsdiemethandengemaaktzijn,maarintempelsdie deHeerJezusChristusheeftgemaakt.

25OokwordtHijnietdoormensenhandenaanbeden,alsof Hijietsnodighad,omdatHijaanallenhetlevenende ademenalledingengeeft;

26EnHijheeftuitéénbloedhetgehelemenselijke geslachtgemaakt,omopdegeheleaardbodemtewonen,

enHijheeftdevastgesteldetijdenendegrenzenvanhun woonplaatsenbepaald;

27OpdatzijdeHeerezoudenzoeken,ofzijHemaltastend vindenmochten,ookalisHijnietvervaniedervanons.

28WantinHemlevenwij,bewegenwijonsenzijnwij, zoalsookenkelevanuwdichtersgezegdhebben:Wantwij zijnookvanZijngeslacht

29OmdatwijvanGodafstammen,moetenwijnietdenken datdeGodheidgelijkisaangoud,zilverofsteen,door menselijkekunstvervaardigdenbedacht

30EnGodheeftdetijdenvandeonwetendheidoverhet hoofdgezien;maarnuverkondigtHijoveralaanalle mensendatzijzichmoetenbekeren.

31OmdatHijeendagheeftvastgesteld,waaropHijde wereldrechtvaardigzaloordelendooreenmandieHij daartoeheeftaangesteld.DaarvanheeftHijaanalle mensenhetbewijsgeleverd,doordatHijHemuitdedood heeftopgewekt

32Toenzijvandeopstandingderdodenhoorden,spotten sommigen,enanderenzeiden:Wijzullenuhierovernog eenshoren

33Paulusgingdusuithunmiddenweg.

34Maarerwarenookmannendiezichbijhemaansloten engeloofdenOnderhenbevondenzichookDionysius,de Areopagiet,eneenvrouwmetdenaamDamaris,ennog anderendiebijhenwaren

HOOFDSTUK18

1HiernavertrokPaulusuitAtheneenkwamteKorinthe

2EnhijtrofeenJoodaan,metnameAquila,geborente Pontus,dieonlangsuitItaliëwasgekomen,metzijnvrouw Priscilla,omdatClaudiusalleJodenhadbevolenRomete verlaten.Zijkwamenbijhen.

3Enomdathijhetzelfdeambachtuitoefende,bleefhijbij henenwerkte;zijwarenimmerstentenmakersvanberoep 4Enelkesabbathieldhijbesprekingenindesynagogeen overtuigdedeJodenendeGrieken

5ToenSilasenTimotheüsuitMacedoniëkwamen,werd Pauluserdooraandrangtoeaangezetomtegenoverde JodentegetuigendatJezusdeChristuswas

6ToenzijzichverzettenenGodlasterden,schuddeHij zijnklerenenzeitegenhen:Julliebloedkomeopjullie eigenhoofd;ikbenreinVannuafaanzalIknaarde heidenengaan

7EnHijvertrokvandaarenginghethuisbinnenvan iemand,metnameJustus,eengodvruchtigeman,wiens huisdirectaandesynagogegrensde.

8EnCrispus,deoverstevandesynagoge,geloofdemet heelzijnhuisindeHeerEnveelvandeKorinthiërsdie luisterden,geloofdenenwerdengedoopt

9ToenzeideHeerindenachtineenvisioentegenPaulus: Weesnietbang,maarspreekenzwijgniet

10WantIkbenmetu,enniemandzalhetopuhebbenom ukwaadtedoen,wantIkhebveelvolkindezestad 11Enhijbleefdaareenjaarenzesmaanden,enonderwees hetWoordvanGodonderhen.

12EntoenGalliodeafgevaardigdevanAchajewas, kwamendeJodeneensgezindinopstandtegenPaulusen brachtenhemvoorderechterstoel,

13Hijzei:DezemanoverreedtdemensenomGodte vereren,instrijdmetdewet

14EntoenPaulusophetpuntstondzijnmondopente doen,zeiGalliototdeJoden:Alshetomeenzaakvan onrechtofboosaardigeontuchtging,oJoden,zouiktoch welbegripvoorukunnenopbrengen.

15Maaralshetomwoordenennamengaat,enomuwwet, leterdanop;wantikzaloverzulkezakennietoordelen 16Enhijleiddehenwegvanderechterstoel

17ToennamenalleGriekenSosthenes,deoverstevande synagoge,ensloegenhemvoorderechterstoelEnGallio bekommerdezichomgeenvandiedingen

18EnPaulusbleefdaarnoggeruimetijd,entoennamhij afscheidvandebroeders,envoervandaarnaarSyrië,en methemPriscillaenAquila,nadathijinKenchreazijn hoofdhadgeschoren,omdathijeengeloftehadafgelegd 19EnHijkwamteEfezeenliethendaarachter,maarZelf gingHijnaardesynagogeensprakmetdeJoden.

20Toenzijhemverzochtenlangerbijhenteblijven, stemdehijdaarnietmeein

21Maarhijnamafscheidvanhen,zeggende:Ikmoetdit feest,datteJeruzalemkomt,zekervieren;maarikzalnog eenstotuwederkeren,indienGodwilEnhijvoervan Efeze.

22EnnadathijinCaesareawasaangekomen,ginghijnaar degemeenteenbegroettehenDaarnaginghijnaar Antiochië.

23EnnadatHijdaarenigetijdhaddoorgebracht,vertrok HijentrokronddoorheelGalatiëenFrygië,waarbijHij allediscipelenversterkte.

24EnerkwameenJoodinEfeze,metnameApollos, geboreninAlexandrië,eenmanvanwijsheidenkennisvan deSchriften.

25DezemanwerdonderwezenindewegvandeHeer,en vurigvangeest,sprakenonderweeshijnauwgezetde dingenvandeHeer,maarhijwistalleenvandedoopvan Johannes

26EnHijbegonvrijmoedigtesprekenindesynagoge ToenAquilaenPriscilladithoorden,namenzijHemmee enlegdenHemdewegvanGodnauwkeurigeruit

27EntoenHijvanplanwasnaarAchajetegaan,schreven debroedersHemaanenspoordendediscipelenaanHemte ontvangenToenHijdaarwas,hielpHijhendiedoor genadetothetgeloofgekomenwaren,veel

28WanthijovertuigdedeJodenopkrachtigewijze,enwel inhetopenbaar,dooraandehandvandeSchriftente verkondigendatJezusdeChristuswas

HOOFDSTUK19

1Enhetgebeurde,terwijlApollosteKorinthewas,dat Paulus,debovenstedelenvanhetlanddoorgereisd hebbende,teEfezekwam;endaarenigediscipelenaantrof, 2Hijzeidetothen:HebtgijdenHeiligenGeestontvangen, toengijgeloofdet?EnzijzeidentotHem:Wijhebbenzelfs nietgehoord,ofereenHeiligenGeestis

3EnHijzeidetothen:Waarinzijtgijdangedoopt?Enzij zeiden:IndedoopvanJohannes

4ToenzeiPaulus:Johannesdoopteweleendoopvan bekeringenzeitegenhetvolkdatzijmoestengelovenin HemDienahemkwam,datisinChristusJezus

5Toenzijdithoorden,lietenzijzichdopenindeNaam vandeHeerJezus

6EntoenPaulushundehandenoplegde,kwamdeHeilige Geestoverhen;enzijsprakeninvreemdetalenen profeteerden

7Enhetwarenongeveertwaalfmannen.

8EnHijgingnaardesynagogeensprakdaarvrijmoedig, gedurendedriemaanden,terwijlHijmethendiscussieerde enhenovertuigdeaangaandehetKoninkrijkvanGod

9Maartoensommigenverhardraaktenennietgeloofden, envoordemenigtekwaadsprakenoverdeweg,gingHij bijhenwegenzonderdedediscipelenafDagelijkshielden zijeenwoordenwisselingindeschoolvaneenzekere Tyrannus

10Enditduurdetweejaar,zodatallendieinAsia woonden,hetwoordvandeHeereJezushoorden,zowel JodenalsGrieken

11EnGoddeedbijzonderewonderendoordehandenvan Paulus:

12Enmenbrachtzakdoekenofschortenvanzijnlichaam naardezieken,endeziektenverdwenenvanhenende bozegeestengingenuithenweg

13ToenwaagdenzichenigerondtrekkendeJoodse geestenbezweerdersomoverhendiebozegeestenhadden, deNaamvandeHeereJezusaanteroepen,zeggende:Wij bezwerenubijJezus,DiePauluspredikt

14EnerwarenzevenzonenvaneenzekereSceva,een Joodenoverstevandepriesters,dieditdeden

15Endebozegeestantwoorddeenzeide:Jezuskenik,en Pauluskenik;maarwiezijtgij?

16Endemaninwiedebozegeestwas,sprongophenaf, overmeesterdehenenovermeesterdehen,zodatzijnaakt engewonduitdathuisvluchtten.

17EnditwerdookbekendbijalleJodenenGriekendiein Efezewoonden;enervielvreesoverhenallen,endenaam vandeHeereJezuswerdgrootgemaakt.

18Envelendietothetgeloofkwamen,beledenhun zondenenmaaktenhundadenbekend

19Ookbrachtenvelenvanhen,diekunstzinnige handelingenhaddenverricht,hunboekenbijeenen verbranddenzetenaanschouwenvanallenToenzijde waardeervanoptelden,kwamenzijtotdebevindingdatdie vijftigduizendzilverstukkenbedroeg

20ZogroeidehetwoordvanGodkrachtigenkreegmacht 21Toendezedingenvoorbijwaren,beslootPaulusinde geest,nadathijdoorMacedoniëenAchajewasgetrokken, naarJeruzalemtegaanHijzei:Alsikdaarbengeweest, moetikookRomezien.

22Daaromstuurdehijtweevanzijndienaren,Timotheüs enErastus,naarMacedonië.Zelfbleefhijechternogeen tijdjeinAsia

23Enterzelfdertijdontstonderopdieweggeengeringe opschudding

24WanterwaseenmanmetdenaamDemetrius,een zilversmid,diezilverentempeltjesvoorDianamaakteHij brachtdeambachtsliedeneennietgeringewinstop

25Hijriephenbijeenmetdewerkliedendiehetzelfde beroepuitoefendenenzei:Mannen,uweetdatwijaandit vakonzewelvaartdanken.

26Engijzietenhoort,datdezePaulusnietalleenteEfeze, maarbijnaingeheelAsiaeengrotemenigteheeft overgehaaldenafkeriggemaakt,doortezeggen,datde goden,diemethandengemaaktworden,geengodenzijn

27Nietalleendreigtonsambachttewordenondermijnd, maarookdreigtdetempelvandegrotegodinArtemiste wordenverachtenhaarprachttewordenverwoest,die doorheelAziëendewereldwordtaanbeden.

28Toenzijdezewoordenhoorden,werdenzijwoedenden schreeuwden:GrootisdeArtemisvandeEfeziërs!

29EndehelestadraakteinverwarringEnnadatzeGajus enAristarchus,Macedonischemannen,Paulus'reisgenoten, haddengegrepen,stormdenzeeendrachtignaarhettheater

30EntoenPaulusbijdemenigtewildekomen,lietende discipelenhemdatniettoe

31EnenkelevriendenvandeleidersvanAsiastuurden hemberichtenmethetverzoekzichnietinhettheaterte wagen

32Sommigenriependusdit,enanderendatWantde vergaderingraakteinverwarringenhetmerendeelwistniet waaromzijbijeengekomenwaren

33EnzijtrokkenAlexanderuitdemenigte,deJoden steldenhemnaarvoren.EnAlexanderwenktemetdehand, enwildezijnverdedigingaanhetvolkdoen

34ToenzijechtervernamendatHijeenJoodwas,riepen allengedurendetweeuureenstemmig:DegroteDianavan deEfeziërs!

35Toendestadssecretarishetvolktotbedarenhad gebracht,zeihij:MannenvanEfeze,wieweetnietdatde stadvanEfeziërsdegrotegodinArtemisenhetbeelddat vanJupitergevallenis,aanbidt?

36Aangezienertegendezedingengeentegenspraak mogelijkis,moetustilzijnennietsoverhaastdoen

37Wantuhebtdezemannenhierheengebracht,dienoch kerkroverszijn,nochuwgodinlasteren.

38AlsDemetriusendehandwerksliedendiebijhemzijn, eenzaaktegeniemandhebben,danligtdewetopenenzijn erafgevaardigden;latenzeelkaaraanklagen.

39Maaralsuoveranderezakenietsvraagt,zaldatineen wettigevergaderingwordenbeslist

40Wantwijlopengevaaromterverantwoordingte wordengeroepenvanwegedeopschuddingvanvandaag, aangezienergeenredenisomrekenschapafteleggenvan dezesamenloop.

41Ennadathijditgezegdhad,liethijdevergadering uiteengaan

HOOFDSTUK20

1Entoendeopschuddingvoorbijwas,riepPaulusde discipelenbijzich,omhelsdehenenvertrokomnaar Macedoniëtegaan.

2Ennadathijdiestrekenhaddoorkruistenhunveel vermaningenhadgegeven,kwamhijinGriekenland, 3EndaarbleefhijdriemaandenEntoendeJodenhemop deloerlagen,toenhijophetpuntstondnaarSyriëtevaren, besloothijdoorMacedoniëterugtekeren

4EnvergezeldehemdaarnaarAsiaSopatervanBerea;en vandeThessalonicenzenAristarchusenSecundus;en GaiusvanDerbe,enTimotheus;envanAzië,Tychicusen Trofimus.

5Dezen,dieonsvoorgingen,bleveninTroasopons wachten

6Enwijvoerennadedagenvandeongezuurdebroden wegvanFilippienkwamenbinnenvijfdagenbijhenin Troasaan;daarblevenwijzevendagen

7Enopdeeerstedagvandeweek,toendediscipelen bijeengekomenwarenombroodtebreken,hieldPauluseen preektothenHijwildedevolgendedagvertrekkenen zettezijntoespraakvoorttotmiddernacht.

8Enerwarenveellichtenindebovenzaal,waarzijbijeen waren

9Enerzateenzekerejongemaninhetvenster,metname Eutychus,enhijwasineendiepeslaapgevallen.Enterwijl Pauluslangaanhetpredikenwas,vielhijdoordeslaap ineenHijvielvandederdeverdiepingnaarbenedenen werddoodopgenomen

10EnPaulusdaaldeaf,vielophemneer,enterwijlhij hemomhelsde,zeihij:Weestnietinberoering,wantzijn levenisinhem

11Toenhijdanweerbovenwasgekomen,broodhad gebrokenengegeten,ennoglangmethenhadgesproken, totdedagaanbrak,vertrokhij

12Enzijbrachtendejongemanlevendterug,enzijwaren nietweiniggetroost.

13EnwijgingenvoorafaanboordenvoerennaarAssus, metdebedoelingdaarPaulusinontvangsttenemenWant hijhaddatbesloten,omdathijzelfvanplanwastevoette gaan

14ToenhijonsinAssusontmoette,namenwijhemopen kwamennaarMitylene.

15Enwijvoerenvandaarverderenkwamendevolgende dagbijChiosaanDevolgendedagkwamenwijteSamos aanenbleveninTrogyllium.Devolgendedagkwamenwij teMileteaan

16PaulushadnamelijkbeslotenomviaEfezenaar Jeruzalemtevaren,omdathijgeentijdinAsiawilde doorbrengenHijwildezosnelmogelijk,alshetvoorhem mogelijkwas,opdedagvanPinkstereninJeruzalemzijn

17EnvanuitMiletestuurdehijeenboodschapnaarEfeze enriepdeoudstenvandegemeentebijeen

18Toenzijbijhemkwamen,zeihijtegenhen:Jullieweten hoeikvanafdeeerstedagdatikinAsiakwam,aldietijd bijjulliebengeweest

19IkhebdeHeergediendmetallenederigheidvanhet hart,enonderveeltranenenverzoekingen,diemij overkwamendoordehinderlaagvandeJoden

20Enhoeiknietshebachtergehoudendatnuttigvooru was,maardatikuhebverkondigdenuinhetopenbaaren vanhuistothuishebonderwezen,

21Enzijgetuigden,zoweltegenoverdeJodenals tegenoverdeGrieken,vanbekeringtotGodengeloofin onzeHeerJezusChristus

22Ennu,zie,ikgagebondenindegeestnaarJeruzalem, zondertewetenwatmijdaarzaloverkomen

23MaardeHeiligeGeestgetuigtinelkestaddatboeienen verdrukkingenMijtewachtenstaan

24Maarnietsvanditallesbrengtmijinberoering,enik achtmijnlevennietkostbaarvoormijzelf,opdatikmijn levensloopmetvreugdemagvolbrengen,endebediening dieikvandeHeereJezusontvangenheb,omtegetuigen vanhetEvangelievandegenadeGods

25Ennu,zie,ikweetdatjullieallen,onderwieik heengegaanbenomhetKoninkrijkvanGodte verkondigen,mijngezichtnietmeerzullenzien

26Daaromwilikuvandaaglatenwetendatikreinbenvan hetbloedvanallemensen

27Wantikhebnietnagelatenuheelhetraadsbesluitvan Godteverkondigen.

28Letdaaromopuzelfenopdehelekudde,waaroverde HeiligeGeestutotopzienersheeftaangesteldomde gemeentevanGodteweiden,dieHijdoorhetbloedvan ZijnEigeneheeftgekocht

29Wantditweetik:namijnheengaanzullenergrimmige wolvenbijubinnenkomen,diedekuddenietzullensparen.

30Enuituweigenmiddenzullenmannenopstaandie verkeerdedingensprekenomdediscipelenachterzichaan tetrekken

31Daarom,waakenbedenkdatikdriejaarlang,dagen nacht,niethebopgehoudeniedereenondertranenterechtte wijzen

32Ennu,broeders,ikdraaguopaanGodenaanhet woordvanzijngenade,diebijmachteisuoptebouwenen ueenerfdeeltegevenonderaldegeheiligden

33Ikhebniemandszilver,goudofkledingbegeerd

34Ja,uweetzelfdatdezehandeninmijnbehoeften hebbenvoorzien,enindievanhendiebijmijwaren

35Ikhebuinallesgetoond,hoeu,doorzotearbeiden,de zwakkenmoetondersteunenenumoetherinnerenaande woordenvandeHeereJezus,hoeHijgezegdheeft:Hetis zaligertegevendanteontvangen

36ToenHijditgezegdhad,knieldeHijneerenbadmet allen

37Enzijweendenallenhevig,vielenPaulusomdehalsen kustenhem,

38Enzijwarenhetmeestbedroefdoverdewoorden,die Hijgesprokenhad,datzijZijnaangezichtnietmeerzouden zien.EnzijvergezeldenHemtotaanhetschip.

HOOFDSTUK21

1Enhetgebeurde,nadatwijvanhenwarenlosgemaakten vertrokken,datwijinrechtelijnnaarKoosvoeren,ende volgendedagnaarRhodos,envandaarnaarPatara.

2EnwijvondeneenschipdatnaarFeniciëvoer,gingen aanboordenvoerenaf

3ToenwijCyprusontdekthadden,lietenwijhetlinks liggenenvoerennaarSyriëWijkwamenaanlandinTyrus Daarmoesthetschipzijnladinglossen

4Entoenwijdaardiscipelenaantroffen,blevenwijdaar zevendagenZijzeidendoordeGeesttotPaulus,dathij nietnaarJeruzalemmochtgaan

5Toenwijdiedagenvolbrachthadden,vertrokkenwijen gingenopwegZijbrachtenonsallen,metvrouwenen kinderen,totwijbuitendestadwaren.Toenknieldenwij opdeoeverneerenbaden

6Toenwijafscheidvanelkaarhaddengenomen,gingen wijaanboordenzijkeerdenweernaarhuisterug

7ToenwijonzetochtvanuitTyrushaddenbeëindigd, kwamenwijinPtolemaïsaan,waarwijdebroeders begroettenennogeendagbijhenbleven

8Endevolgendedagvertrokkenwij,diemetPauluswaren, enkwameninCaesareaWijkwameninhethuisvan Filippus,deevangelist,dieeenvandezevenwas,en blevenbijhem

9Endezelfdemanhadvierdochters,maagden,die profeteerden.

10Terwijlwijdaarveledagenbleven,kwameruitJudea eenprofeet,metnameAgabus

11Entoenhijbijonsgekomenwas,namhijdegordelvan Paulus,bondzijneigenhandenenvoetenenzei:Ditzegt deHeiligeGeest:ZozullendeJodenteJeruzalemdeman binden,vanwiedezegordelis,enzullenhemoverleveren indehandenvandeheidenen.

12Toenwijdithoorden,verzochtenwijenzijdiedaar woonden,HemdringendnietnaarJeruzalemoptegaan

13ToenantwoorddePaulus:Watwiljetochdatjeweent enmijnhartbreekt?Ikbenimmersbereidomnietalleen gebondenteworden,maarooktesterveninJeruzalem omwillevandeNaamvandeHeereJezus

14Maartoenhijnietteovertuigenwas,hieldenwijopen zeiden:DewilvandeHeergeschiede.

15Ennadiedagenpaktenwijonzerijtuigenenreisden naarJeruzalem

16OokenkeleleerlingenvanCaesareagingenmetonsmee, enzijbrachteneenzekereMnasonuitCyprusmee,een oudeleerling,bijwiewijzoudenlogeren

17EntoenwijinJeruzalemaankwamen,ontvingende broedersonsmetvreugde

18EndevolgendedaggingPaulusmetonsnaarJakobus, enalleouderlingenwarenerbij.

19Ennadathijhengegroethad,verteldehijinhet bijzonderwatGoddoorzijnbedieningonderdeheidenen hadgedaan.

20Toenzijdithoorden,verheerlijktenzijdeHeereen zeidentotHem:Uziet,broeder,hoeveelduizendenJoden erzijndiegeloven;enzijzijnallenijveraarsvoordewet.

21Enzijwordenvanuvernomen,datualleJoden,die onderdeheidenenzijn,leertMozesteverlaten,doorte zeggendatzijhunkinderennietmogenbesnijdenenzich nietaandegebruikenmogenhouden

22Watbetekenthetdan?Demenigtemoetwel samenkomen,wantzijzullenhorendatGijgekomenzijt.

23Doedaaromwatwijuzeggen:Wijhebbenviermannen dieeengeloftehebbenafgelegd;

24Neemhenmeeenreinigumethen,endraagde verantwoordelijkheidvoorhen,zodatzijhunhoofdkaal kunnenscherenDanzullenzijallenwetendatdedingen diehunoveruzijnverteld,nietsbetekenen,maardatooku zelfnaarbehorenwandeltendewetonderhoudt

25Watdeheidenenbetreftdiegeloven,hebbenwe geschrevenenvastgestelddatzijzoietsnietdoen,behalve datzijzichonthoudenvandingendieaanafgodenzijn geofferd,vanbloed,vanverstikkingenvanhoererij

26ToennamPaulusdemannenmeeendevolgendedag reinigdehijzichsamenmethenHijgingnaardetempel omaantegevendatdedagenvandereinigingvoltooid waren,totdatvooriedervanheneenoffergebrachtzou worden

27Toendezevendagenbijnavoorbijwaren,zagende JodenuitAsiaHemindetempelenbrachtenhethelevolk inberoeringZesloegendehandenaanHem

28Roept:MannenvanIsraël,help!Ditisdeman,die overalaanallemensenonderwijsttegenhetvolk,deweten dezeplaats;endieooknogeensGriekenindetempelheeft gebrachtendezeheiligeplaatsheeftontheiligd.

29ZijhaddenimmerseerderindestadTrofimus,een Efeziër,bijhemgezien,enzijmeendendathijdoorPaulus naardetempelwasgebracht.

30Endehelestadraakteinrepenroer,enhetvolkliepte hoop.ZijgrepenPaulusensleurdenhemuitdetempel,en terstondwerdendedeurengesloten

31Terwijlzijophetpuntstondenhemtedoden,kreegde overstevandeafdelingberichtdaterinheelJeruzalem opschuddingwas

32Dienammeteensoldatenenhoofdmannenmeeen sneldenaarhentoe.Toenzijdeoversteendesoldaten zagen,lietenzijPaulusindesteek

33Toenkwamdeoverstederlegeraanvoerdersnaderbij, greephemvastengafbevelhemmettweekettingente bindenOokvroegenzijhemwiehijwasenwathijgedaan had.

34Ensommigenriependit,anderendat,onderdemenigte Entoenhijnietzekerwistofersprakewasvaneentumult, gafhijbevelhemnaarhetkasteeltedragen.

35EntoenHijopdetrapkwam,gebeurdehetdatHijdoor desoldatenwerdgedragen,vanwegedegewelddadigheid vanhetvolk.

36Wantdemenigtevanhetvolkvolgdehem,alroepende: Wegmethem!

37EntoenPaulusinhetkasteelgeleidzouworden,zeihij totdeoverste:Magikmetuspreken?Wiezei:Kuntu Grieksspreken?

38BentunietdeEgyptenaardievóórdezedagen opschuddingveroorzaakteenvierduizendmoordenaarsde woestijninstuurde?

39MaarPauluszei:IkbeneenJooduitTarsus,eenburger vaneenwelbekendestadinCiliciëStamijtoetothetvolk tespreken

40Entoenhijhemvergunninggegevenhad,stondPaulus opdetrappen,enwenktemetdehandhetvolkEntoener eengrotestiltewas,sprakhijtothenindeHebreeuwsetaal, zeggende:

HOOFDSTUK22

1Mannen,broedersenvaders,luisternaarmijn verdedigingdieiknutotuhoud

2(Entoenzijhoorden,datHijinhetHebreeuwstothen sprak,zwegenzijdestemeer;enHijzeide:)

3IkbeneenJood,geboreninTarsus,eenstadinCilicië, maaropgegroeidindezestad,aandevoetenvanGamaliël, enonderwezenovereenkomstigdevolmaaktenalevingvan dewetvandevaderen,enwaseenijveraarvoorGod,zoals uallenhedenbent.

4Enikhebdezewegtotdedoodtoevervolgd,doorzowel mannenalsvrouwenteboeienenindegevangeniste zetten

5Zoalsookdehogepriestermijgetuigt,endegehelestand vandeoudstenVanhenontvingikookbrievenaande broeders,enikgingnaarDamascusomhendiedaarwaren, geboeidnaarJeruzalemtebrengen,omgestraftteworden

6Enhetgebeurde,terwijlikopreiswasenvlakbij Damascuskwam,rondhetmiddaguur,daterplotselinguit dehemeleengrootlichtommijheenscheen

7Enikvielopdegrondenhoordeeenstemtotmijzeggen: Saul,Saul,waaromvervolgtgijMij?

8Enikantwoordde:WiebentU,Heere?EnHijzeidetot mij:IkbenJezusdeNazarener,Diegijvervolgt.

9Enzijdiebijmijwaren,zagenwelhetlichtenwaren bevreesd,maarzijhoordennietdestemvanHemdietot mijsprak

10Enikzeide:Watzalikdoen,Heere?EndeHeerezeide totmij:Staop,enganaarDamascus;enaldaarzalu gezegdwordenaldedingen,dieugesteldzijnomtedoen 11Enomdatikdoordeglansvanhetlichtnietsmeerkon zien,werdikdoordehandvanhendiebijmijwaren, geleidenkwamteDamascus

12EneenzekereAnanias,eengodvruchtigmanvolgensde wet,dieeengoedgetuigenishadvanalleJodendiedaar woonden,

13Kwamtotmij,enstond,enzeidetotmij:BroederSaul, wordziende!Enterzelfdertijdzagiknaarhemop

14Enhijzeide:DeGodonzervaderenheeftuverkoren, opdatgijZijnwilzoudtkennen,endeRechtvaardigezoudt zien,endestemuitZijnmondzoudthoren

15Wantjijzultvoorhemgetuigezijnbijallemensenvan watjegezienengehoordhebt.

16Ennu,wattalmtgij?Staop,laatudopenenuwzonden afwassen,onderaanroepingvandeNaamvandeHeere

17Enhetgebeurde,toenikweerteJeruzalemkwam, terwijlikindetempelbad,datikingeestvervoeringraakte;

18EnHijzeitegenmij:Komsnelenvertreksneluit Jeruzalem,wantzijzullenuwgetuigenisoverMijniet aannemen

19Enikzeide:Heere,zijweten,datikinallesynagogen hen,dieinUgeloofden,hebgevangengezetengegeseld.

20ToenhetbloedvanuwmartelaarStefanuswerd vergoten,stondikerookbijenstemdeinmetzijndoodIk bewaardedeklerenvanhendiehemdoodden.

21EnHijzeidetotmij:Gaheen,wantIkzaluverweg zenden,naardeheidenen

22Enzijluisterdennaarditwoordenverhievenhunstem enzeiden:Gawegvandeaardemetzoiemand,wanthij behoortnietteblijvenleven

23Enterwijlzijschreeuwden,hunklerenafwierpenenstof indeluchtwierpen,

24Deopperbevelhebbergafbevelhemnaardeburchtte brengenenhemtelatengeselen.Danzouhijteweten komenwaaromzezotegenhemschreeuwden

25Enterwijlmenhemmetderiemenbond,zeiPaulus tegendehoofdmanoverhonderddieerbijstond:Ishetu toegestaaneenRomeintegeselen,endatzonderdathij veroordeeldis?

26Toendehoofdmandithoorde,ginghijnaardeoverste enverteldehetaanhem:Letopwatudoet,wantdezeman iseenRomein.

27Toenkwamdeoverstederlegeraanvoerderenzeidetot hem:Zegmij,zijtgijeenRomein?Hijantwoordde:Ja

28Endeoversteantwoordde:Vooreengrootbedragheb ikdezevrijheidverkregen.EnPauluszei:Maarikben vrijgeboren

29Toengingenzijdiehemzoudenondervragen,meteen bijhemwegEnookdeoverstewerdbevreesd,omdathij vernamdatheteenRomeinwasenomdathijhemhad gebonden.

30Devolgendedagwildehijwetenwaaromhijdoorde JodenwerdbeschuldigdDaaromliethijPaulusuitzijn boeienlosengafbevelaandeoverpriestersenhunhele raadomvoorhenteverschijnenHijlietPaulusnaarvoren brengenenleiddehemvoorhen

HOOFDSTUK23

1EnPauluskeekdeRaadnauwlettendaanenzei: Mannenbroeders,ikhebtotopdezedaginalleoprechtheid voorGodgeleefd.

2EndehogepriesterAnaniasgafbevelaandegenendiebij hemstonden,datzijhemopdemondmoestenslaan

3ToenzeiPaulustegenhem:Godzaluslaan,ugewitte muur!Wantzitudaarommijteoordelenvolgensdewet, enbeveeltudatikgeslagenwordtegendewetin?

4Enzijdieerbijstonden,zeiden:Beschimptgijde hogepriesterGods?

5ToenzeiPaulus:Ikwistniet,broeders,datHijde hogepriesterwasErstaatimmersgeschreven:Umaggeen kwaadsprekenvandeleidervanuwvolk

6MaartoenPaulusbegreepdathetenedeelbestonduit SadduceeënenhetandereuitFarizeeën,riephijindeRaad: Mannenbroeders,ikbeneenFarizeeër,dezoonvaneen Farizeeër;ikwordterverantwoordinggeroepenvoorde hoopendeopstandingvandedoden

7EntoenHijditgezegdhad,ontstondertweedrachttussen deFarizeeënendeSadduceeën,endemenigteraakte verdeeld

8WantdeSadduceeënbewerendatergeenopstandingis, nochengel,nochgeest,maardeFarizeeënbelijdenbeide.

9Enerontstondeenluidgeschreeuw,ende schriftgeleerdenvandeFarizeeënstondenopentwistten, enzeiden:Wijvindengeenkwaadindezemens;enindien eengeestofeenengeltothemgesprokenheeft,latenwij tegenGodnietstrijden

10Toenergroteonenigheidontstond,bevaldeoverste,die vreesdedatPaulusdoorheninstukkenzouworden gescheurd,desoldatennaarbenedentegaan,hemmet gewelduithunmiddentehalenenhemnaardekazernete brengen

11EndevolgendenachtkwamdeHeerebijhemstaanen zei:Weeswelgemoed,Paulus,wantzoalsjeinJeruzalem vanMijgetuigdhebt,zomoetjeookteRomegetuigen 12Toenhetdaggewordenwas,kwamenenkeleJoden bijeenenvervloektenzichzelf.Zijzeidendatzijniet zoudenetenofdrinkenvoordatzijPaulusgedoodhadden 13Enerwarenmeerdanveertigdiedezesamenzwering haddenberaamd.

14Toengingenzenaardeoverpriestersendeoudstenen zeiden:Wijhebbenonszelfmeteenzwarevloekverbonden, datwijnietsmeerzulleneten,totdatwijPaulusgedood hebben

15Ennu,gijlieden,tezamenmetdeRaad,geeftden overstederlegeraanvoerdertekennen,dathijhemmorgen totubrengt,alsofgijietsnauwkeurigeromtrenthemzoudt willenvragen;enwij,indienhijindebuurtkomt,zijn bereidhemtedoden.

16ToendezoonvanPaulus’zusterhoordedatzijopde loerlagen,ginghijnaardeburchtenverteldehetaan Paulus

17ToenriepPauluseenvandehoofdliedenbijzichenzei: Brengdezejongemannaardeoverste,wanthijheefthem ietstevertellen

18Hijnamhemdusmee,brachthemvoordeoversteen zei:Paulus,degevangene,heeftmijbijzichgeroepenen mijverzochtdezejongemanbijutebrengen,dieuietste zeggenheeft

19Toennamdeoverstehembijdehand,gingmethem apartenvroeghem:Wathebtumijtevertellen?

20Enhijzeide:DeJodenhebbenbeslotenuteverzoeken PaulusmorgenvoordeRaadtebrengen,alsofzijhemdan ietsnauwkeurigerwildenondervragen.

21Maargeefunietaanhenover,wanterliggenmeerdan veertigvanhenophemteloeren,diemeteeneed verbondenhebbendatzijnietzullenetenofdrinken, voordatzijhemgedoodhebbenEnnustaanzijklaaren wachtenopeenbeloftevanu

22Toenlietdeoverstedejongemangaanengeboodhem: Zorgervoordatjeaanniemandverteltdatjemijdeze dingenhebtverteld.

23Enhijrieptweehoofdliedenbijzichenzei:Maak tweehonderdsoldatengereedomnaarCaesareatetrekken, zeventigruitersentweehonderdspeerdragers,ophetderde uurvandenacht;

24Enzijmoestenvoorhenrijdierenaanleveren,zodatzij PaulusveiligbijFelix,destadhouder,kondenbrengen.

25Enhijschreefeenbriefopdezewijze:

26ClaudiusLysiaszendtgroetenaandezeeredele stadhouderFelix.

27DezemanwasdoordeJodengevangengenomenenhad doorhengedoodmoetenwordenToenkwamikmeteen legerenreddehem,omdatikhadbegrependathijeen Romeinwas

28Toenikderedenwildewetenwaaromzijhem beschuldigden,brachtikhemvoorhunraad.

29Ikzaghemalsiemanddiewerdbeschuldigdvan rechtsvragen,maarerwerdhemnietstenlastegelegddat dedoodofgevangenschapverdiende.

30Entoenmijverteldwerd,hoedeJodendenmaninde hinderlaaghaddengelokt,hebikterstondtotugezonden, enhebaanzijnbeschuldigersbevelgegeven,datzijook vooruzoudenzeggen,watzijtegenhemhaddenVaarwel

31ToennamendesoldatenPaulusgevangen,zoalshun wasopgedragen,enbrachtenhemdienachtnaarAntipatris.

32Devolgendedaglietenzederuitersmethemmeegaan enkeerdenterugnaardeburcht

33ToenzijinCaesareaaankwamenendebriefaande stadhouderoverhandigden,leiddenzijookPaulusvoor hem

34Entoendelandvoogddebriefgelezenhad,vroeghij vanwelkgewesthijwasEntoenhijbegreepdathijvan Ciliciëwas,

35Ikzaluhoren,zeidehij,wanneerookuwbeschuldigers gekomenzijnEnhijgeboodheminhetgerechtsgebouw vanHerodestewordenopgesloten.

HOOFDSTUK24

1VijfdagenlaterkwamdehogepriesterAnaniasmetde oudsteneneenzekereredenaar,genaamdTertullus,naarde stadhouderZijbrachtenhemopdehoogtevanPaulus

2Entoenhijwerdgeroepen,begonTertullushemte beschuldigen,zeggende:Aangezienwijdoorugroterust genieten,enerdooruwvoorzienigheidzeerverdienstelijke dadenaanditvolkwordenverricht,

3Wijaanvaardenhetaltijdenoveral,edeleFelix,metalle dankbaarheid.

4Maaromunietnoglangerlastigtevallen,vraagikuom onseenpaarwoordenoveruwgenadetehoren

5Wantwijhebbenvastgestelddatdezemaneenpestis, eenaanstichtervanoproeronderalleJodenindewereld, eneenleidervandesektevandeNazareners

6Dieookdetempelwildeontheiligen.Wijhebbenhem gegrepenenwildenhemvolgensonzewetoordelen.

7MaardeoversteLysiaskwamoponsafenruktehemmet grootgewelduitonzehanden,

8Hijbeveeltzijnaanklagersbijutekomen.Doorhente onderzoeken,kuntuzelfkennisnemenvanaldezedingen, waarvanwijhembeschuldigen

9EnookdeJodenstemdenhiermeein,zeggendedatdeze dingenzowaren

10Toendestadhouderhemwenkteomtespreken, antwoorddePaulus:Omdatikweetdatualjarenlang rechterbentoverditvolk,antwoordikmetdestemeer blijdschapvoormijzelf.

11opdatubegrijptdathetnogmaartwaalfdagenzijn sindsiknaarJeruzalembengegaanomteaanbidden

12Enzijvondenmijnietindetempel,waarikmetiemand indiscussiewas,nochwaarikhetvolkopwekte,nochin desynagogen,nochindestad

13Enzijkunnenooknietbewijzenwatzijmijnu verwijten

14Maarditbelijdiku,datikovereenkomstigdewegdie zijsektenoemen,deGodvanmijnvaderendien,terwijlik geloofalhetgeenindewetendeprofetengeschrevenstaat 15EnzijhebbenhunhoopopGodgesteld,diezijookzelf koesteren,namelijkdatereenopstandingzalzijnvande doden,zowelvanderechtvaardigenalsvande onrechtvaardigen

16Enhierinoefenikmijzelf,datikaltijdeengewetenheb datvrijisvanovertreding,tegenoverGodentegenoverde mensen

17Nubeniknavelejarengekomenomaalmoezenen offerstebrengenaanmijnvolk

18ToentroffenenigeJodenuitAsiamijgereinigdaanin detempel,zonderdatereengrotemenigtewasenzonder datereenoproerwas

19Diehiervooruhaddenmoetenstaanenbezwaartegen mijhaddenmoetenmaken,indienzijietstegenmijhadden. 20Oflatendezehierzeggen,alszijietsslechtsbijmij hebbengevonden,terwijlikvoordeRaadstond, 21Maarikhebmetéénstemgeroepen,terwijlikmidden onderhenstond:Vandaagwordikdooruter verantwoordinggeroepenoverdeopstandingvandedoden 22ToenFelixdezedingenhoorde,steldehij,omdathijde wegbeterkende,hunbesluituitenzei:AlsLysias,de overstevandelegeraanvoerder,hierheenkomt,zalikhet laatstenieuwsoveruwzaakhoren

23EnhijgafeenhoofdmanbevelomPaulustebewaken enhemvrijheidtegeven,endathijniemandvanzijn kennissenmochtverbiedenomhemtedienenofbijhemte komen

24NaverloopvantijdkwamFelixmetzijnvrouwDrusilla, eenJodin,enhijlietPaulushalenHijhoordehemoverhet geloofinChristus

25Enterwijlhijsprakoverdegerechtigheid,de zelfbeheersingenhettoekomstigeoordeel,beefdeFelixen antwoordde:Ganumaarweg;alsikeengeschiktetijdzal hebben,zalikjeroepen.

26HijhoopteookdatPaulushemgeldzougeven,zodathij hemkonvrijlaten.Daaromliethijhemvakerhalenen sprakmethem

27MaarnatweejaarkwamPorciusFestusbijFelixlangs. FelixwildedeJodeneenplezierdoenenlietPaulus gevangenachter

HOOFDSTUK25

1ToenFestusindeprovinciewasaangekomen,vertrokhij nadriedagenvanuitCaesareanaarJeruzalem

2ToenbrachtendehogepriesterendeoverstederJoden hemtegenPaulusinopspraakenverzochtenhem:

3EnHijverlangdeernaardatGodgenadetegenhemzou zenden,datHijhemnaarJeruzalemzouhalenenhemop dewegzouhinderenomhemtedoden.

4MaarFestusantwoorddedatPaulusinCaesareamoest blijvenendathijzelfbinnenkortdaarheenzouvertrekken 5Latendandegenenonderu,zeihij,diedaartoeinstaat zijn,metmijmeegaanendezemanbeschuldigen,alser enigkwaadinhemis

6Ennadathijmeerdantiendagenbijhenwasgebleven, ginghijnaarCaesareaDevolgendedag,toenhijopde rechterstoelzat,gafhijbeveldatPaulusvoorgeleidzou worden.

7Toenhijgekomenwas,stondendeJodendieuit Jeruzalemgekomenwaren,eromheenenbrachtenveleen zwareklachtentegenPaulusin,diezijnietkonden bewijzen

8Hijantwoorddevoorzichzelf:Ikhebnietsmisdaantegen dewetvandeJoden,tegendetempelentegendekeizer.

9MaarFestuswildedeJodeneenplezierdoenen antwoorddePaulus:WiltunaarJeruzalemopgaanendaar voormijnaangezichtoverdezedingengeoordeeldworden?

10ToenzeiPaulus:Ikstavoorderechterstoelvande keizerendaarmoetikgeoordeeldwordenIkhebdeJoden nietsmisdaan,zoalsuheelgoedweet.

11Wantindienikeenmisdadigerben,ofietsgedaanheb, datdesdoodswaardigis,zoweigerikniettesterven;maar indienernietsisvandezedingen,waarvandezenmij beschuldigen,zomagmijniemandaanhenoverleverenIk beroepmijopdekeizer

12NadatFestusmetdeRaadhadoverlegd,antwoorddehij: Hebtuzichopdekeizerberoepen?Naardekeizerzultu gaan

13NaverloopvantijdkwamenkoningAgrippaenBernice naarCaesareaomFestustebegroeten

14Entoenzijdaarverscheidenedagenverbleven,bracht FestusdezaakvanPaulusvooraandekoning,zeggende: EriseenzekermandoorFelixingevangenschap achtergelaten

15ToenikinJeruzalemwas,hebbendehogepriestersen deoudstenvandeJodenmijoverhemingelichtZijwilden eenoordeeloverhemlatenvellen

16Waaropikantwoordde:Hetisnietdegewoontevande Romeinenomiemandterdoodteveroordelen,voordatde beschuldigdetegenoverzijnaanklagersstaatenhijde bevoegdheidheeftomzichteverantwoordenvoorde misdaaddiehemtenlastewordtgelegd

17Toenzijhieraankwamen,hebikdevolgendedag zonderuitstelopderechterstoelplaatsgenomenenbevel gegevendatdemanvoorgeleidzouworden

18Toendeaanklagerstegenhemopstonden,brachtenzij geenbeschuldiginginoverdingenzoalsikvermoedde:

19Maarzijhaddenbepaaldevragentegenhemoverhun eigenbijgeloofenovereenzekereJezus,diegestorvenwas, maarvanwiePaulusbeweerdedatHijleefde.

20Enomdatiktwijfeldeaanzulkevragen,vroegikhemof hijnaarJeruzalemwildegaanendaaroverdezezaken geoordeeldzouworden.

21MaartoenPauluseenverzoekhadingediendomter attentievankeizerAugustusteblijven,gafikbevelhem vasttehoudentotdatikhemnaarkeizerkonsturen 22ToenzeideAgrippatotFestus:Ikwildenmanookzelf welhoren.Morgen,zeidehij,zultgijhemhoren.

23Endevolgendedag,toenAgrippaenBernicemetgrote prachtwarengekomen,enzijmetdeoverstenoverduizend endevoornaamstemannenvandestaddeplaatsvan verhoorwarenbinnengegaan,werdPaulusopbevelvan Festusnaarbuitengebracht

24EnFestuszeide:KoningAgrippa,enallen,diehier tegenwoordigzijn,gijzietdezenman,overwiedegehele menigtederJodenzichmetmijheeftingelaten,zowelin

Jeruzalemalshier,enzijriepen,dathijnietlangermocht leven

25Maartoenikontdektedathijnietshadgedaandatde doodstrafverdiende,endathijzelfeenberoepopAugustus hadgedaan,hebikbeslotenhemtesturen

26Vanwieiknietszekershebomaanmijnheerte schrijven.Daaromhebikhemvoorugebracht,eninhet bijzondervooru,okoningAgrippa,opdatik,naonderzoek, ietszouhebbenomoverteschrijven

27Wanthetlijktmijonverstandigomeengevangenete sturenzonderdaarbijdemisdadentemeldendiehemten lastewordengelegd

HOOFDSTUK26

1ToenzeiAgrippatotPaulus:Hetisuvergundvooruzelf tesprekenToenstrektePaulusdehanduitenantwoordde voorzichzelf:

2Ikachtmijgelukkig,koningAgrippa,wantikzalmij vandaagvooruverantwoordenoveralhetgeenmijdoorde Jodentenlastewordtgelegd

3Vooralomdatikweetdatugoedopdehoogtebentvan allegebruikenenkwestiesdieonderdeJodenbestaan Daaromverzoekikudringendomgeduldignaarmijte luisteren.

4Mijnlevenswandel,vanmijneerstejeugdaf,dieonder mijnvolkinJeruzalemwas,isbijalleJodenbekend.

5Diemijvanhetbeginafkenden,alszijzoudengetuigen, datikvolgensdestrengstesektevanonzegodsdienstals farizeeërleefde

6Ennustaikdaarenwordgeoordeeldomdehoopopde beloftedieGodaanonzevaderengedaanheeft

7Totwelkebelofteonzetwaalfstammen,dieGoddagen nachtonmiddellijkdienen,hopentekomenOmwelke hoop,koningAgrippa,wordikbeschuldigdvandeJoden 8Waaromzouuhetvoorongeloofhouden,datGodde dodenopwekt?

9Ikdachtbijmezelfdatikveeldingenmoestdoendiein strijdwarenmetdeNaamvanJezusvanNazareth.

10DathebikookinJeruzalemgedaanIkhebveel heiligenindegevangenisopgesloten,mettoestemmingvan

deoverpriestersEntoenzeterdoodwerdengebracht,heb ikmijnstemtegenhenverheven.

11EnIkbestraftehendikwijlsinallesynagogenendwong hentotgodslastering;eninmijnwoedetegenhen vervolgdeIkhenzelfstotindevreemdesteden.

12Toenikmetvolmachtenopdrachtvandeoverpriesters naarDamascusging, 13Toenhetmiddagwas,okoning,zagikopdewegeen lichtuitdehemel,helderderdandezonHetscheenmijen hendiemetmijreisden,om

14Entoenwijallenteraardegevallenwaren,hoordeik eenstemtotmijspreken,dieinhetHebreeuwszei:Saul, Saul,waaromvervolgjeMij?Hetishardvoorjeomtegen deprikkelsteslaan

15Enikzeide:WiezijtGij,Heere?EnHijzeide:Ikben Jezus,DieGijvervolgt.

16Maarstaopenstaopuwvoeten,wantIkbenaanu verschenenmethetdoeluaantestellentoteendienaaren getuigevanzoweldedingendieugezienhebt,alsvande dingenwaarinIkaanuzalverschijnen

17Ikzaluverlossenvanhetvolkenvandeheidenen,naar wieIkunuzend, 18omhunogenteopenenenhentebekerenvande duisternistothetlichtenvandemachtvandesatantot God,opdatzijvergevingvandezondenontvangeneneen erfdeelonderdegeheiligdendoorhetgeloofinMij 19Daarom,okoningAgrippa,wasiknietongehoorzaam aanhethemelsevisioen.

20MaarHijverkondigdeeerstaandeinwonersvan Damascus,eninJeruzalem,eninhethelegebiedvanJudea, endaarnaaandeheidenen,datzijzichmoestenbekerenen zichtotGodmoestenbekerenenwerkenmoestendoendie bijdebekeringpassen

21OmdezeredenenhebbendeJodenmijindetempel gegrepenenwildenmijdoden

22NuikdusdehulpvanGodhebontvangen,blijfiktotop dezedaggetuigenaankleinengroot,enzegnietsanders danwatdeprofetenenMozeshebbengezegddatkomen zou

23OpdatChristuszoulijdenendatHijalseersteuitde dodenzouopstaanenhetlichtzoulatenzienaanhetvolk endeheidenen

24Enterwijlhijditvoorzichzelfzei,zeiFestusmetluide stem:Paulus,jebentbuitenjezelf;aljegeleerdheidmaakt jewaanzinnig

25Maarhijzei:Ikbennietgek,hoogedeleFestus,maar spreekwoordenvanwaarheidenernst

26Wantdekoningweetvandezedingen,enikspreeker ookopenlijkoverIkbenervanovertuigddatnietsvan dezedingenvoorhemverborgenisDezezaakisimmers nietineenuithoekgebeurd

27KoningAgrippa,gelooftgijdeprofeten?Ikweet,datgij gelooft

28ToenzeiAgrippategenPaulus:Jeovertuigtmebijna omchristenteworden

29EnPauluszeide:Ikzouwelwillen,datnietalleengij, maarookallen,diehedennaarmijluisteren,enbijnaen geheelookzowerdenalsik,uitgezonderddezeboeien

30Toenhijditgezegdhad,stondendekoningop,de landvoogd,Berniceendegenendiebijhenzaten.

31Ennadatzijterzijdewarengegaan,sprakenzijonder elkaarenzeiden:Dezemensdoetniets,datdedoodofde boeienverdient

32ToenzeiAgrippategenFestus:Dezemanhad vrijgelatenkunnenworden,alshijzichnietopdekeizer hadberoepen

HOOFDSTUK27

1ToenbeslotenwerddatwenaarItaliëzoudenvaren, leverdenzePaulusenenkeleanderegevangenenuitaan eenzekereJulius,eenhoofdmanoverhonderdvande bendevanAugustus.

2EnwijgingenaanboordvaneenschipuitAdramyttium envoerenafomlangsdekustenvanAziëtevarenEen zekereAristarchus,eenMacedoniëruitThessalonica,was bijons

3EndenvolgendendagkwamenwijteSidonaanEn JuliusverwendePaulusvriendelijk,engafhemdevrijheid omnaarzijnvriendentegaanomzichteverkwikken

4Toenwijvandaarvertrokken,voerenwijonderCyprus door,omdatdewindtegenwas.

5NadatwijoverdezeevanCiliciëenPamfyliëwaren gevaren,kwamenwijinMyra,eenstadinLycië

6EndaarvonddehoofdmaneenschipuitAlexandrië,dat naarItaliëvoer;enhijbrachtonsdaarin

7Ennadatwijveledagenlangzaamgevarenhaddenen nauwelijksKniduswarentegengekomen,omdatdewind onsnietgunstiggezindwas,voerenwijonderKretadoor, totaanSalmone;

8Ennauwelijksvoorbijgaand,kwamenwijbijeenplaats dieSchoneHavensgenoemdwordt;dichtbijlagdestad Lasea

9Toenerveeltijdverstrekenwasenhetvarengevaarlijk werd,omdatdevastentijdalvoorbijwas,waarschuwde Paulushen:

10Enhijzeitegenhen:Heren,ikziedatdezereisveel schadeenletselmetzichmeezalbrengen,nietalleenaan deladingenhetschip,maarookaanonsleven

11Tochgeloofdedehoofdmandeschipperendeeigenaar vanhetschipmeerdanwatdoorPaulusgezegdwas

12Enomdatdehavennietgeschiktwasominte overwinteren,werdhetmerendeelvandebevolking aangeradenomookvandaaruittevertrekken,omopdeeen ofanderemanierFenicetebereikenendaarte overwinteren.FeniceiseenhavenvanKretaenligtinhet zuidwestenennoordwesten

13Toendezuidenwindzachtjesgingwaaien,dachtenze datzehundoelhaddenbereiktZelietendebootvarenen voerentotvlakbijKreta

14Maarkortdaarnastakereenstormachtigewindop,die Euroclydonwerdgenoemd.

15Toenhetschipdoordewindwerdmeegesleurdenniet meerkonvaren,lietenwijhetvaren

16Enterwijlweondereenbepaaldeilanddoorvoeren,dat Claudaheet,moestenweveelwerkverzettenommetde boottekomen:

17Toenzijdezehaddenopgenomen,gebruiktenzij hulpstukkenomhetschipteondergordenUitangstdatzij inhetdrijfzandzoudenvallen,spandenzijdezeilenen lietenzichzomeevoeren

18Entoenwijdooreenstormhevigheenenweerwerden geslingerd,maaktenzijdevolgendedaghetschiplichter; 19Enopdederdedaghebbenwijmeteigenhandenhet tuigvanhetschipoverboordgegooid.

20Entoenergedurendeveledagengeenzonofsterren verschenenenergeenkleinestormoponsrustte,werdalle hoopopreddingweggenomen

21MaarnadatPauluszichlanghadonthouden,kwamhij inhunmiddenstaanenzei:Heren,uhadnaarmijmoeten luisterenennietvanKretawegmoetengaanenditkwaad enverliesmoetenlijden

22Ennuvermaaniku:weesgoedsmoeds,wanterzalgeen verlieszijnvaniemandslevenonderu,behalvevanhet schip

23WantdezenachtheeftdeengelvanGod,vanwieikben endieikdien,bijmijgestaan, 24enzeiden:Weesnietbevreesd,Paulus,uzultvoorde keizergeleidworden;enzie,Godheeftuallengeschonken diemetuvaren.

25Daarom,heren,weesgoedsmoeds,wantikgeloofGod, dathetzalgebeurenzoalsmijgezegdis

26Maarwijmoetenopeenbepaaldeilandterechtkomen.

27Maartoendeveertiendenachtaanbrak,terwijlwijdoor Adriaheenenweerwerdengedreven,merktende scheepsliedenomstreeksmiddernachtdatzijeenbepaald gebiednaderden;

28Enzijpeilden,envondenhettwintigvadem;entoenzij eenweinigverdergegaanwaren,peildenzijopnieuw,en vondenhetvijftienvadem

29Toenvreesdenzedatweopderotsenzoudenvallen Daaromgooidenzevierankersuithetachterschipen hooptenopeenbeteredag

30Entoendematrozenophetpuntstondenomuithet schiptevluchten,lietenzedebootinzeezakken,onderhet momdatzeankersuithetvoorschipwildenwerpen, 31Pauluszeitegendehoofdmanendesoldaten:Alsdeze mensennietinhetschipblijven,kunnenjullienietgered worden

32Toensnedendesoldatendetouwenvandebootdooren lietenhemvallen.

33Entoendedagbegontevallen,verzochtPaulushun allenomvoedseltenuttigen,enzei:Hetisvandaagde veertiendedagdatuhierbentgeblevenengevasthebt, zonderietstenuttigen

34Daaromvraagikudringendomwatvoedselteeten, wantdatisgoedvooruwgezondheid.Erzaldangeenhaar vanhethoofdvaniemandvanuafvallen

35EnnadatHijditgezegdhad,namHijbrood,dankteGod integenwoordigheidvanallen,brakhetenbegonteeten

36Toenwarenzeallemaalopgewektenzeatenookwat vlees

37Enwijwarenintotaaltweehonderdzesenzestigzielenin hetschip

38Toenzegenoeggegetenhadden,maaktenzehetschip lichterengooidendetarweinzee

39Toenhetdagwasgeworden,herkendenzijhetlandniet meer.Welontdektenzijeenkreekmeteenoever.Zij wildendaar,alshetmogelijkwas,methetschipinvaren

40Toenzijdeankershaddenopgehaald,vertrokkenzij naardezee,maaktenderoerriemenlos,hesenhetgrootzeil indewindenvoerennaardekust

41Entoenzijopeenplaatskwamenwaartweezeeën elkaarontmoetten,liepenzijaandegrond.Hetvoorste gedeeltebleefvastzittenenonbeweeglijk,maarhet achterstegedeeltebrakdoordekrachtvandegolven.

42Desoldatenhaddenhetplanopgevatdegevangenente doden,zodatniemandvanhennaarbuitenzouzwemmen enontsnappen

43Maardehoofdman,diePauluswilderedden,hieldhen vanhunplanafHijgafbeveldatdegenendiekonden zwemmen,zichalseersteinhetwatermoestenwerpenen aanlandmoestenkomen

44Endeoverigen,sommigenopplanken,ensommigenop gebrokenstukkenvanhetschip.Enzogebeurdehet,datzij allenbehoudenaanlandkwamen

HOOFDSTUK28

1Entoenzijontsnaptwaren,ontdektenzijdatheteiland Melitaheette.

2Enhetbarbaarsevolkbeweesonsgeengeringe vriendelijkheid:zijstakeneenvuuraanenontvingenons allen,vanwegedeopkomenderegenenvanwegedekoude.

3ToenPauluseenbostakkenverzameldhadenophet vuurhadgelegd,kwamerdoordehitteeenadderuitendie beetzichvastinzijnhand.

4Toendebarbarenhetgiftigebeestaanzijnhandzagen hangen,zeidenzeonderelkaar:Dezemanisongetwijfeld eenmoordenaar.Hoewelhijaandezeeisontsnapt,laatde wraakhemnietinleven

5Enhijschuddehetbeestvanzichafinhetvuur,en voeldegeenenkelletsel.

6Maarzekekenalsofhijopgezwollenwasofplotseling doodwasneergevallenMaartoenzeereenheletijdnaar haddengekekenenzagendathijgeenkwaadhadgedaan, veranderdenzevangedachtenenzeidendathijeengod was

7Indezelfderuimtebevondenzichdebezittingenvande voornaamstemanvanheteiland,wiensnaamPubliuswas Hijontvingonsenboodonsdriedagengastvrijonderdak

8Enhetgebeurde,datdevadervanPubliusmetkoortsen eenbloedigevloedtebedlagPaulusgingnaarhemtoe, bad,legdehemdehandenopengenashem

9Toenditgebeurdwas,kwamenerookanderendieophet eilandziekwarenenwerdengenezen

10Hijheeftonsookmetveeleerbewezen;toenwij vertrokken,hebbenzijonsoverladenmetalleswatwij nodighadden

11Ennadriemaandenvertrokkenwijopeenschipuit Alexandrië,datopheteilandoverwinterdhadenwaarvan hetkenmerkwasCastorenPollux

12EnwijkwameninSyracuseaan,waarwijdriedagen bleven.

13Envandaaruithaaldenwijeenkompasenkwamente RhegiumEnnadatdeenedagdezuidenwindwoei, kwamenwijdevolgendedagtePuteoli

14Daartroffenwijbroedersaan,enzijverzochtenons zevendagenbijhenteblijven.ZoreisdenwijnaarRome.

15Entoendebroedersvanonsgehoordhadden,kwamen zeonsvandaartegemoettotaanForumAppiiendeDrie Tavernes.ToenPaulushenzag,danktehijGodenvatte moed

16ToenwijteRomeaankwamen,leverdedehoofdmande gevangenenoveraandeoverstevandelijfwacht.Paulus mochtechteropzichzelfwonen,bijeensoldaatdiehem bewaakte.

17Enhetgebeurdenadriedagen,datPaulusde voornaamstenderJodenbijeenriepEntoenzijdaar bijeengekomenwaren,zeidehijtothen:Mannenbroeders, hoeweliknietsgedaanhebtegenhetvolkoftegende gebruikenonzervaderen,beniktochalsgevangenevan JeruzalemovergeleverdindehandenderRomeinen 18Toenzemijondervroegen,wildenzemijlatengaan, omdaterinmijgeendoodsoorzaakwas 19MaartoendeJodenzichertegenverzetten,zagikmij genoodzaaktmijopdekeizerteberoepenNietdatikmijn volkdaarvanzoumoetenbeschuldigen 20Daaromhebikugeroepen,omutezienenmetute spreken,omdatikomwillevandehoopvanIsraëlmetdeze ketenenbengebonden

21EnzijantwoorddenHem:Wijhebbengeenbrievenover uuitJudeaontvangen,enookheeftniemandvande broedersdiegekomenzijn,ietskwaadsoverugemeldof gezegd.

22MaarwijwillengraagvanuhorenwatudenktWant watdezesektebetreft,wetenwijdateroveraltegenspraak overbestaat.

23EntoenzijeendagmetHemhaddenafgesproken, kwamenervelennaarHemtoeinZijnverblijf,enHij legdehenhetKoninkrijkvanGoduitengetuigdevanhen, enHijovertuigdehentenaanzienvanJezus,uitdeWet vanMozesendeProfeten,vandemorgentotdeavond

24Ensommigengeloofdenwatergezegdwerd,en anderengeloofdenniet

25Entoenzijhetnietmetelkaareenswaren,gingenzij uiteen,nadatPauluséénwoordgesprokenhad:Terecht heeftdeHeiligeGeestdoordeprofeetJesajatotonze vaderengesproken,

26Zeggende:Gaattotditvolk,enzegt:Horendzultgij horen,ennietverstaan;enziendezultgijzien,enniet bemerken

27Wanthethartvanditvolkisdikgeworden,enhunoren zijnhardhorend,enhunogenhebbenzijtoegesloten,opdat zijnietmetdeogenzien,enmetdeorenhoren,enmethet hartverstaan,enzijzichnietbekeren,enIkhengeneze.

28WeetdandatdezaligheidvanGodaandeheidenen gezondenis,endatzijernaarzullenluisteren

29Toenhijdezewoordengesprokenhad,gingendeJoden wegenzeraakteninhevigediscussiemetelkaar

30EnPaulusbleeftweevollejareninzijneigengehuurde woning,enontvingallendiebijhemkwamen,

31HijpredikthetKoninkrijkvanGodenonderwijstde leeroverdeHeereJezusChristus,metallevrijmoedigheid, zonderdatiemandhemverhindert.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.