Jesaja
HOOFDSTUK1
1HetvisioenvanJesaja,dezoonvanAmoz,dathijzag overJudaenJeruzalem,indedagenvanUzzia,Jotham, AchazenHizkia,koningenvanJuda
2Hoor,gijhemelen,enneemterore,gijaarde,wantde HEEREheeftgesproken:Ikhebkinderenopgevoeden grootgebracht,maarzijzijntegenMijinopstandgekomen 3Eenrundkentzijneigenaar,eneenezeldekribvanzijn heer;maarIsraëlweethetniet,mijnvolkleternietop
4Ach,zondigvolk,eenvolkbeladenmetongerechtigheid, eennageslachtvanboosdoeners,kinderendieverderf zaaien!ZijhebbendeHEEREverlaten,zijhebbende HeiligevanIsraëltottoornverwekt,zijzijn achteruitgegaan.
5Waaromzoudtgijunogmeerlatenslaan?Gijzultsteeds meerinopstandkomen;heelhethoofdisziekenheelhet hartiszwak.
6Vandevoetzoolaftotaandeschedelisernietsgezonds aan;erzijnalleenwonden,striemenenetterendewonden; zezijnnietgesloten,nietverbonden,nietmetbalsem behandeld
7Uwlandisverwoest,uwstedenzijnverbrand;vreemden verslindenuwlandvooruwogen,enhetiseenwoestenij, alsofhetdoorvreemdenverwoestis
8EndedochtervanSionisovergeblevenalseenhutineen wijngaard,alseenhutineenkomkommertuin,alseen belegerdestad
9AlsdeHEEREvandehemelsemachtenonsnieteenzeer kleinoverblijfselhadovergelaten,zoudenwijalsSodom zijngeweestenzoudenwijalsGomorrazijngeweest 10HoorthetwoordvandeHEERE,leidersvanSodom; luistertnaardewetvanonzeGod,inwonersvanGomorra.
11WaartoedienenMijuwtalrijkeslachtoffers?spreektde HEERE:Ikbenverzadigdvandebrandoffersvanrammen envanhetvetvandemestvee;enIkhebgeenbehagenin hetbloedvanstieren,vanlammerenofvanbokken 12Wanneerukomtomvoormijteverschijnen,wieheeft ditvanugeëist,ommijnvoorhoventebetreden?
13Brenggeennuttelozeoffergavenmeer;wierookisMij eengruwel;denieuwemanenendesabbatten,het bijeenroepenvansamenkomsten,kanIknietwegnemen; hetisonrecht,ja,deplechtigesamenkomst
14Uwnieuwemanenenuwfeestdagenverafschuwik, mijnziel;zijzijnmijeenlast,ikbenvermoeiddoorzete verdragen
15Enalstrektuuwhandenuit,IkzalMijnogenvooru verbergen;zelfsalbidtuveel,Ikzalnietluisteren;uw handenzijnvolbloed
16Wasu,reinigu,doeuwbozedadenuitmijnogenweg; houdopkwaadtedoen;
17Leerhetgoedetedoen;zoekrecht,helpdeverdrukten, richtrechtoverwezen,pleitvoordeweduwen.
18Komtdanenlaatonssamenrichten,zegtdeHEERE Alwarenuwzondenalsscharlaken,zijzullenwitworden alssneeuw;alwarenzijroodalskarmozijn,zijzullen wordenalswittewol
19Alsugewilligbentenluistert,zultuhetgoedevanhet landeten.
20Maaralsuweigertenopstandigbent,zultudoorhet zwaardverslondenworden,wantdemondvandeHEERE heefthetgesproken.
21Hoeisdetrouwestadeenhoergeworden!Zijwasvol vanrecht,gerechtigheidwoondeer,maarnuzijner moordenaars.
22Uwzilverisschuimgeworden,uwwijnvermengdmet water
23Uwvorstenzijnweerspannigenengezellenvandieven; zijzijnallenbemindgeschenkenenjagenbeloningenna; overwezendoenzijgeenrecht,enderechtszaakvande weduwenkomthunniettendeel.
24DaaromzegtdeHEERE,deHEEREvande legermachten,deMachtigevanIsraël:IkzalMijbevrijden vanmijntegenstandersenIkzalMijrechtdoenopmijn vijanden
25Ikzalmijnhandtegenukerenenuwschuimzuiver uitzuiverenenaluwtinwegnemen.
26Ikzaluwrechtersweeralsinhetbeginbrengen,enuw raadsherenalsinhetbeginDaarnazultugenoemdworden: Stadvandegerechtigheid,stadvandetrouw.
27Sionzaldoorrechtverlostworden,enhaarbekeerlingen doorgerechtigheid.
28Deondergangvanovertredersenzondaarszaltezamen zijn,enwiedeHEEREverlaten,zullenverdelgdworden
29Wantzijzullenbeschaamdwordenoverdeeikenbomen dieuhebtbegeerd,enuzultbeschaamdwordenoverde tuinendieuhebtuitgekozen
30Wantgijzultzijnalseeneik,waarvanhetbladverwelkt, enalseentuin,diegeenwaterheeft
31Enhetsterkezalzijnalshout,enzijnschepperalseen vonk;enzijzullensamenbranden,enniemandzalze doven
HOOFDSTUK2
1HetwoorddatJesaja,dezoonvanAmoz,zagoverJuda enJeruzalem.
2Enhetzalinhetlaatstederdagengeschiedendatdeberg vanhethuisvandeHEEREvastzalstaanalsdehoogste vandebergen,endathijverhevenzalwordenbovende heuvels,endatalleheidenvolkenernaartoezullenstromen 3Envelevolkenzullenheengaanenzeggen:Komt,laten wijopgaannaardebergvandeHEERE,naarhethuisvan deGodvanJakob;danzalHijonslerenaangaandeZijn wegen,enzullenwijZijnpadenbewandelenWantuit SionzaldewetuitgaanenhetwoordvandeHEEREuit Jeruzalem
4Hijzaloordelentussendeheidenvolkenenveelvolken vonnissen.Zijzullenhunzwaardenomsmedentot ploegscharenenhunsperentotsnoeimessenGeenvolkzal tegeneenandervolkhetzwaardopheffen,enzijzullende oorlognietmeerleren.
5HuisvanJakob,komenlatenwijwandeleninhetlicht vandeHEERE
6Daaromhebtuuwvolk,hethuisvanJakob,verlaten.Zij komenuithetoostenenzijnwaarzeggers,netalsde Filistijnen,diezichvermakenbijdekinderenvan vreemden.
7Ookishunlandvolzilverengoud,enerisgeeneinde aanhunschatten;ookishunlandvolpaarden,enerisgeen eindeaanhunstrijdwagens.
8Ookishunlandvolafgoden;zijaanbiddenhetwerkvan huneigenhanden,dathuneigenvingersgemaakthebben. 9Endegemenemanbuigtzich,endeaanzienlijkeman vernedertzichzelf;vergeefhundaaromniet.
10Gaderotsinenverberguinhetstof,uitontzagvoorde HEEREentererevanZijnmajesteit
11Detrotseblikkenvandemensenzullenvernederd worden,endehoogmoedvandemannenzalneergebogen worden,maardeHEEREalleenzalopdiedagverheven worden
12WantdedagvandeHEEREvandelegermachtenzal komenoveriederdiehoogmoedigenhovaardigis,enover iederdiezichverheft;enhijzalvernederdworden.
13EnopallecedersvandeLibanon,diehoogenverheven zijn,enopalleeikenvanBasan, 14Enopallehogebergenenopalleverhevenheuvels, 15Enopelkehogetorenenopelkeversterktemuur, 16EnopalleschepenvanTarsisenopallemooie schilderijen.
17Deverhevenheidvandemensenzalworden neergebogen,endehoogmoedvandemensenzalworden vernederd;maardeHEEREalleenzalopdiedagverhoogd worden
18Endeafgodenzalhijgeheelenalvernietigen
19Enzijzullenindeholenvanderotsengaan,inde grottenvandeaarde,uitvreesvoordeHEEREenterere vanZijnmajesteit,wanneerHijopstaatomdeaarde vreselijktedoenschudden.
20Opdiedagzaldemenszijnzilverenengouden afgodsbeelden,diehijvoorzichzelfgemaaktheeftomte aanbidden,voordemuizenendevleermuizenwerpen;
21Omindeklovenvanderotsentegaan,enindetoppen vanderotsen,uitvreesvoordeHEEREentererevanZijn majesteit,wanneerHijopstaatomdeaardetedoenbeven. 22Houduafvandemens,wiensademinzijnneusgatenis, wantwaarishijtetellen?
HOOFDSTUK3
1Wantzie,deHEERE,deHEEREvandelegermachten, neemtuitJeruzalemenuitJudawegdesteunendestaf,de helesteunvanbroodendehelesteunvanwater, 2Deheldendekrijgsman,derechterendeprofeet,de verstandigeendeoude,
3Dehoofdmanovervijftig,deaanzienlijke,deraadsman, debekwameambachtsmanendewelsprekendespreker.
4EnkinderenzalIkhuntotvorstengeven,ende zuigelingenzullenoverhenheersen.
5Enhetvolkzalonderdruktworden,deeendoordeander, endeanderdoorzijnnaaste;hetkindzalzichhoogmoedig gedragentegenoverdeoudere,endeverachtelijke tegenoverdeaanzienlijke.
6Wanneeriemandzijnbroeder,uithethuisvanzijnvader, vastgrijptenzegt:Jijhebteenkleed,weesjijdeleiderover ons,enlaatdezeverwoestingonderjouwhandzijn,
7Opdiedagzalhijzwerenenzeggen:Ikzalgeen heelmeesterzijn,wantinmijnhuisisgeenbroodengeen kledingMaakmijniettotheerseroverhetvolk
8WantJeruzalemisverwoestenJudaisgevallen,omdat huntaalenhundadentegendeHEEREzijn,omdeogen vanzijnheerlijkheidtetergen
9Hungelaatsuitdrukkinggetuigttegenhen,enzij verkondigenhunzondezoalsSodom,zijverbergendieniet. Weehunziel,wantzijhebbenkwaadaanzichzelf vergolden.
10Zegtegenderechtvaardigedathethemwelzalgaan, wanthijzaldevruchtvanzijndadeneten
11Weedegoddeloze!Hetzalhemslechtvergaan,want hetloonvanzijnhandenzalhemgegevenworden.
12Watmijnvolkbetreft,kinderenzijnhunonderdrukkers, envrouwenoverheersenhenOmijnvolk,zijdieuleiden, brengenuopeendwaalspoorenverwoestendewegdieu bewandelt
13DeHEEREstaatopomteoordelen,enHijstaatopom devolkenterichten
14DeHEEREzalinhetgerichttredenmetdeoudstenvan Zijnvolkenhunvorsten,omdatudewijngaardhebt opgegetenendebuitvandearmeninuwhuizenhebt achtergelaten
15Watdoenjullietoch,datjulliemijnvolkvermorzelen endearmenvermorzelen?spreektdeHeereHEEREvan dehemelsemachten
16EndeHEEREzegt:OmdatdedochtersvanSion verwaandzijnenmetuitgestrektehalsenlonkendeogen rondlopen,enmetronddraaiendestappenlopenenmeteen rinkelendgeluidaanhaarvoetenlatenhoren, 17DaaromzaldeHEEREdeschedelvandedochtersvan Sionschurftigmaken,endeHEEREzalhaarschaamte ontbloten.
18OpdiedagzaldeHEEREdeprachtvanhunrinkelende sieradenaanhunvoeten,hunkappenenhunrondebanden alsdemaanwegnemen, 19Dekettingen,dearmbandenendesjaals, 20Dehoofddeksels,debeenversieringen,dehoofdbanden, deplatenendeoorringen, 21Deringenenneusringen, 22Deveranderlijkekledingstukken,demantels,de hoofddoekenendespelden, 23Deglazen,hetfijnlinnen,dekappenendesluiers 24Enhetzalgeschieden,datinplaatsvanzoetegeur, stankzalzijn,eninplaatsvaneengordel,eenscheur,enin plaatsvanmooihaar,kaalheid,eninplaatsvaneengordel, eenomgordingvaneenzak,enbrandinplaatsvan schoonheid.
25Uwmannenzullenvallendoorhetzwaard,enuw heldenindeoorlog
26Haarpoortenzullenklagenentreuren;enzijzal, verwoest,opdeaardezitten
HOOFDSTUK4
1Enopdiedagzullenzevenvrouwenéénmanvastgrijpen enzeggen:Onseigenbroodzullenwijetenenonzeeigen klerenzullenwijdragen;laatonsdanalleennaaruwnaam genoemdworden,omonzesmaadwegtenemen 2OpdiedagzaldetelgvandeHEEREschoonenheerlijk zijn,endevruchtvandeaardezalvoortreffelijken aantrekkelijkzijnvoordeontkomenenvanIsraël.
3Enhetzalgeschieden,datalwieinSionovergeblevenis, enalwieinJeruzalemoverblijft,heiliggenoemdzal worden,alwieonderdelevendeninJeruzalem opgeschrevenis
4WanneerdeHEEREhetvuilderdochtersvanSionzal hebbenafgewassen,enhetbloedvanJeruzalemdaaruitzal hebbenuitgewist,doordegeestvangerichtendoorde geestvanvuur.
5EndeHEEREzaloverhetgehelegebiedvandeberg Sionenoverdesamenkomstendiedaargehoudenworden, desdaagseenwolkenrookscheppen,endesnachtseen schijnselvanvlammendvuur.Wantoveralwatheerlijkis, zaleenbeschermingzijn
6Enerzaleententzijntoteenschaduwdesdaagstegende hitte,entoteentoevluchtsoord,eneentoevluchtsoord tegenstortbuienregen
HOOFDSTUK5
1Nuwilikvoormijngeliefdeeenliedzingenovermijn geliefde,overzijnwijngaardMijngeliefdeheefteen wijngaardopeenvruchtbareheuvel
2Hijomheindehet,haaldedesteneneruitenbeplanttehet metdebestewijnstokkenHijbouwdeeentoreninhet middenervanengroeferookeenwijnpersinToenhij verwachttedathetperceeldruivenzouvoortbrengen, brachthetwildedruivenvoort
3Ennu,inwonersvanJeruzalemenmannenvanJuda, oordeeltochtussenmijenmijnwijngaard.
4Wathadernogmeeraanmijnwijngaardgedaankunnen worden,watikernietaangedaanheb?Waarombrachtik, toenikverwachttedathijdruivenzouvoortbrengen, slechtedruivenvoort?
5Ganuheen,ikzalubekendmakenwatikmetmijn wijngaardzaldoen.Ikzalzijnhegweghalen,zodathij afgevretenwordt;ikzalzijnmuurafbreken,zodathij vertraptwordt
6Ikzalhetverwoesten;hetzalnietgesnoeid,noch omgehaktworden,maarerzullendoornenendistels opschietenIkzaldewolkengebieden,datzijergeenregen oplatenregenen.
7WantdewijngaardvandeHEEREvandelegermachten ishethuisvanIsraël,endemannenvanJudazijnZijn begeerlijkeplant;Hijverwachtterecht,maarzie,erwas verdrukking;gerechtigheid,maarzie,erwasgeschreeuw 8Weehundiehetenehuisnahetandereverzamelen,die deeneakkernadeanderebewerken,totdatergeenplaats meeroverblijft,zodatzijeenzaaminhetmiddenvande aardeachterblijven!
9DeHEEREvandehemelsemachtenheeftinmijnoren gesproken:Voorwaar,veelhuizenzullenverwoestworden, degroteendemooie,zonderinwoners.
10Eenwijngaardvantienakkerszaléénbathopbrengen, enhetzaadvaneenhomerzaleenefaopleveren 11Weehun,die'smorgensvroegopstaanomsterkedrank tedrinken,endiedaarmeedoorgaantotdeavond,totdatde wijnhenverhit!
12Ookdeharp,deviool,detrommel,defluitendewijn zijnophunfeesten,maarzijlettennietophetwerkvande HEERE,enlettennietophetwerkvanZijnhanden
13Daaromismijnvolkingevangenschapgegaan,omdat hetgeenkennisheeftZijnaanzienlijkenzijnuitgehongerd enzijnmenigteisvandorstverdroogd
14Daaromheeftdehelzichwijdopengezetenhaarmond zondermaatgeopend;enhunheerlijkheid,enhunmenigte, enhunpracht,endiezichverheugt,zullendaarinafdalen
15Endegeringezalvernederdworden,endesterkezal vernederdworden,endeogenvandehovaardigenzullen vernederdworden
16MaardeHEEREvandelegermachtenzalverhoogd wordeninhetrecht,endeheiligeGodzalgeheiligd wordeningerechtigheid
17Danzullendelammerenophuneigenmanierweiden, endewoesteplaatsenvandevettedierenzullenvreemden eten
18Weehun,diedeongerechtigheidmetkoordenvan ijdelheidmeeslepen,endezondealsmeteentrekkoord 19Diezeggen:LaatHijhaastmakenenZijnwerk bespoedigen,zodatwijhetkunnenzien.Laathetplanvan deHeiligevanIsraëldichtbijkomenenwijhetkunnen weten
20Weehun,diehetkwadegoednoemen,enhetgoede kwaad;dieduisternisvoorstellenalslicht,enlichtals duisternis;diebittervoorstellenalszoet,enzoetalsbitter 21Weehundiewijszijninhuneigenogenenverstandig inhuneigenogen!
22Weehun,diesterkzijninhetdrinkenvanwijn,endie sterkzijninhetmengenvansterkedrank.
23Diedegoddelozerechtvaardigenomereenbeloning voortekrijgen,endiedegerechtigheidvande rechtvaardigevanhemwegnemen.
24Daarom,zoalshetvuurdestoppelsverteertendevlam hetkafverteert,zozalhunwortelalsverrottingzijnenhun bloesemalsstofopgaan,omdatzijdewetvandeHEERE vandelegermachtenhebbenverworpenenhetwoordvan deHeiligevanIsraëlhebbenveracht
25DaaromisdetoornvandeHEEREontbrandtegenZijn volk,enHijheeftZijnhandtegenhenuitgestrektenhen geslagen;debergenbeefdenenhunlijkenwerdenmidden opdestratenuiteengereten.OndanksditalleskeertZijn toornzichnietaf,maarnogsteedsisZijnhanduitgestrekt 26EnHijzaleenbanieropheffenvoordeheidenvolken vanverre,enHijzalhunaankondigenvanheteindeder aarde;enzie,zijzullensnelensnelkomen
27Niemandonderhenzalmoewordenofstruikelen; niemandzalsluimerenofslapen;degordelvanhun lendenenzalnietlosgemaaktworden,nochderiemvan hunschoenenzalgebrokenworden
28Hunpijlenzijnscherp,enalhunbogengespannen;de hoevenvanhunpaardenzijnalsvuursteen,enhunraderen alseenwervelwind
29Hungebrulzalzijnalsdatvaneenleeuw,zijzullen brullenalsjongeleeuwen;ja,zijzullenbrullen,enzij zullendeprooigrijpenenveiligwegvoeren,zonderdat iemandhenzalredden
30Enopdiedagzullenzijtegenhenbrullenzoalshet gebuldervandezeeEnalsiemandnaardeaardekijkt,zie, duisternisendroefheid,enhetlichtisverduisterdaanzijn hemel
HOOFDSTUK6
1InhetsterfjaarvankoningUzziazagikdeHeerzittenop eenhogeenverheventroon,enzijnzomenvuldende tempel
2SerafsstondenbovenHem.Iederhadzesvleugels:met tweebedektehijzijngezicht,mettweebedektehijzijn voetenenmettweekonhijvliegen
3Endeeenrieptotdeanderenzeide:Heilig,heilig,heilig isdeHEEREvandelegermachten,heeldeaardeisvolvan zijnheerlijkheid
4Endedorpelpostenbewogenvanhetgeluidvanderoep, enhethuiswerdgevuldmetrook.
5Toenzeiik:Weemij,ikgatenonder,wantikbeneen manmetonreinelippenenwoontemiddenvaneenvolk metonreinelippen.MijnogenhebbendeKoning,de HEEREvandelegermachten,gezien
6Toenvloogéénvandeserafsnaarmijtoe,meteen gloeiendekoolinzijnhand,diehijmeteentangvanhet altaargenomenhad
7EnHijlegdehetopmijnmondenzeide:Zie,dezeheeft uwlippenaangeraakt;enuwongerechtigheidisgeweken enuwzondeisverzoend
8OokhoordeikdestemvandeHeer,diezei:Wiezalik sturen?Enwiezalvooronsgaan?Toenzeiik:Hierbenik, zendmij
9EnHijzeide:Gaheen,zegtotditvolk:Hoorgoed,maar verstaniet;enziegoed,maarmerknietop
10Maakhethartvanditvolkvet,maakhunorenzwaaren sluithunogen,opdatzijnietmetdeogenzienenmetde orenhorenenmethethartverstaan,opdatzijzichbekeren engenezenworden
11Toenvroegik:Hoelangnog,Heer?Enhijantwoordde: Totdatdestedenverwoestzijn,zodatergeeninwoners meerzijn,dehuizenonbewoond,enhetlandgeheel verlatenis,
12DeHEEREheeftdemensenverweggevoerd,enerzal eengroteverlatenheidzijninhetmiddenvanhetland
13Maarerzalnogeentiendedeelinzijn,enhetzal wederkerenenafgegetenworden,zoalseenteelaardeboom eneeneik,waarvanhetzaadinhenis,wanneerzijhun bladerenafwerpen;zozalhetheiligezaadhunvruchtzijn.
HOOFDSTUK7
1IndedagenvanAchaz,dezoonvanJotham,dezoonvan Uzzia,dekoningvanJuda,trokkenRezin,dekoningvan Syrië,enPekah,dezoonvanRemalia,dekoningvanIsraël, opnaarJeruzalemomeroorlogtegentevoerenMaarzij kondendestadnietsterkgenoegmaken
2ToenwerdaanhethuisvanDavidbericht:Syriëiseen bondgenootvanEfraïmEnzijnhart,enhethartvanzijn volk,werdbewogenzoalsdebomeninhetbosbewogen wordendoordewind.
3ToenzeideHEEREtegenJesaja:Gatochuit,Achaz tegemoet,jijenjezoonSchear-Jasub,aanheteindevande waterleidingvandebovenstevijver,opdewegvanhet vollersveld
4Enzegtothem:Weesopuwhoedeenweesstil;vrees nietenweesnietbangvoordetweestaartenvandeze rokendefakkels,voordebrandendetoornvanRezintegen SyriëenvandezoonvanRemalia
5OmdatSyrië,EfraïmendezoonvanRemaliaeenkwaad plantegenuhebbenberaamdengezegdhebben:
6LatenwijoptrekkentegenJuda,hetinhetnauwbrengen, ervooronszelfeenbresinslaaneneenkoninginhet middenervanaanstellen,dezoonvanTabeal
7ZozegtdeHeereHEERE:Hetzalnietstandhouden, nochzalhetgeschieden
8WanthethoofdvanSyriëisDamascus,enhethoofdvan DamascusisRezin;enbinnenvijfenzestigjaarzalEfraïm vernietigdworden,zodathetgeenvolkmeerzalzijn
9EnhethoofdvanEfraïmisSamaria,enhethoofdvan SamariaisdezoonvanRemalia.Alsunietgelooft,zultu zekernietstandhouden
10VerdersprakdeHEEREopnieuwtotAchaz,zeggende: 11VraagvandeHEERE,uwGod,omeenteken;vraaghet indediepteofindehoogtedaarboven
12MaarAchazzei:IkzalnietvragenenikzaldeHEERE nietopdeproefstellen
13EnHijzeide:Luistertoch,huisvanDavid!Hetiste gering,datgijdemensenvermoeit,maarzoudtgijook mijnGodvermoeien?
14DaaromzaldeHeerZelfueentekengeven:Zie,een maagdzalzwangerwordeneneenzoonbaren,enzijzal HemdenaamImmanuelgeven
15Boterenhoningzalhijeten,opdathijhetkwadeweette verwerpenenhetgoedetekiezen.
16Wantvoordathetkindhetkwadezalkunnenverwerpen enhetgoedezalkunnenkiezen,zalhetlanddatjij verafschuwt,doorzijntweekoningenverlatenworden.
17DeHEEREzaloveru,overuwvolkenoveruwsvaders huisdagenbrengendienietgekomenzijnsindsdedagdat EfraïmzichvanJudaaftrok,namelijkoverdekoningvan Assyrië
18OpdiedagzalhetgebeurendatdeHEEREzalsissen tegendevliegdiezichaanheteindevanderivierenvan Egyptebevindt,entegendebijdiezichinhetlandvan Assyriëbevindt
19Enzijzullenkomenenallenneerliggenindeverlaten dalen,indeholenvanderotsen,opalledoorneneninalle struiken
20OpdiezelfdedagzaldeHEEREmeteenscheermes,dat gehuurdisdoorhenaandeoverzijdevanderivier,doorde koningvanAssyrië,hethoofdhaarenhethaarvande voetenafscheren;ookdebaardzalhetwegnemen.
21Enhetzaltediendagegeschieden,datiemandeen jongekoeentweeschapenzalverzorgen;
22Enhetzalgeschieden,datvanwegedeovervloedvan melk,diezijgeven,hijboterzaleten;wantboterenhoning zaliedereten,dieinhetlandovergeblevenis
23Enhetzaltediendagegeschieden,datelkeplaats,waar duizendwijnstokkenwaren,voorduizendzilverlingen, voordoornenendistelenzalzijn
24Menzaldaarheenkomenmetpijlenenmetbogen,want heelhetlandzaltotdoornenendistelsworden
25Enopalleheuvelsdiemetdehouweelworden omgegraven,zalgeenvreesvoordoornenendistelen komen;maarhetzaldienenvoorhetuitzendenvanossen envoorhetvertredenvankleinvee
HOOFDSTUK8
1VerderzeideHEEREtotmij:Neemeengroterolen schrijfdaarinmeteenmannenpenoverMahershalal Chasbaz.
2Eniknambetrouwbaregetuigenomoptetekenen:de priesterUriaenZacharia,dezoonvanJeberechja
3Toengingiknaardeprofetes,enzijwerdzwangeren baardeeenzoonToenzeideHEEREtegenmij:Noem hemMahershalalChasbaz
4Wantvoordathetkindzalkunnenroepen:Mijnvaderen mijnmoeder,zullenderijkdommenvanDamascusende buitvanSamariavoordekoningvanAssyriëworden weggevoerd.
5DeHEEREsprakookopnieuwtotmijenzei:
6OmdatditvolkdezachtewaterenvanSiloahweigerten zichverheugtoverRezinendezoonvanRemalia, 7Nudan,zie,deHEERElaathetwatervanderivierover henopstijgen,krachtigentalrijk,namelijkdekoningvan Assyriëmetalzijnheerlijkheid;Hijzaloveralzijn beddingenkomenenbuitenalzijnoeversgaan
8HijzaldoorJudaheentrekken,hijzalhetoverspoelenen erdoorheentrekken,hijzaltotaandehalsreiken;enzijn uitgestrektevleugelszullendebreedtevanuwlandvullen, oImmanuel
9Verenigu,ovolken,engijzultverbrijzeldworden. Luister,allendieinverrelandenzijn!Omgordtu,engij zultverbrijzeldwordenOmgordtu,engijzultverbrijzeld worden.
10Beraadslaagtsamen,maarhetzalmislukken;spreekt eenwoord,maarhetzalnietbestaan,wantGodismetons
11WantdeHEEREheeftmetsterkehandtotmij gesprokenenmijgeboden,datiknietopdewegvandit volkzouwandelen,zeggende:
12Zegniet:Eenverbond,totallentotwieditvolkzegt: EenverbondWeesnietbevreesdvoorhunvreesenwees nietbevreesd
13HeiligdeHEEREvandelegermachten;laatHijuw vrezezijnenlaatHijuwschrikzijn
14Enhijzaltoteenheiligdomzijn,maartoteensteendes aanstootsentoteenrotsderergernisvoordebeidehuizen vanIsraël,toteenstrikentoteenvalstrikvoordeinwoners vanJeruzalem
15Envelenvanhenzullenstruikelen,vallen,verbrijzeld worden,verstriktrakenengevangenworden
16Bindhetgetuigenistoe,verzegeldewetondermijn leerlingen.
17IkzalwachtenopdeHEERE,DieZijnaangezichtvoor hethuisvanJakobverbergt,enikzalHemzoeken 18Zie,ikendekinderendiedeHEEREmijgegevenheeft, dienentottekenenenwondereninIsraël,afkomstigvande HEEREvandelegermachten,DieopdebergSionwoont 19Enwanneermentotuzalzeggen:Zoekt dodenbezweerdersenwaarzeggers,diepiepenen mompelen,moeteenvolkdannietzijnGodzoeken,de levendenendedoden?
20Terugnaardewetenhetgetuigenis!Alszijniet overeenkomstigditwoordspreken,zalervoorhengeen dageraadzijn
21Enzijzullenerdoorheentrekken,terneergeslagenen hongerigEnhetzalgebeuren,alszijhongerhebben,dat zijzichzullenergerenenhunkoningenhunGodzullen vervloeken,enhunblikzalomhooggerichtzijn
22Enzijzullennaardeaardekijken,enzie,benauwdheid enduisternis,eendonkereduisternisvanbenauwdheid,en zijzulleninduisternisverdrevenworden
HOOFDSTUK9
1Maardeduisterniszalnietzogrootzijnalsinhaar ellende,toenhijeersthetlandvanZebulonenhetlandvan Naftalilichtteisterde,enlaterhaarnogzwaarderteisterde
aandewegnaardezee,aandeoverzijdevandeJordaan,in Galileaderheidenvolken.
2Hetvolkdatinduisterniswandelt,zieteengrootlicht; overhendiewoneninhetlandvandeschaduwdesdoods, schijnteenlicht.
3Gijhebthetvolktalrijkgemaakt,maardevreugdeniet vermeerderdZijverheugenzichvooruwaangezicht,zoals menzichverheugtbijdeoogst,zoalsmenzichverheugt wanneermendebuitverdeelt
4WantGijhebthetjukvanzijnlastverbroken,endestok opzijnschouder,destokvanzijnonderdrukker,zoalsten dagevanMidian
5Wantelkestrijdvandestrijdergaatgepaardmet lawaaieriggedruis,endeklederenzijninbloedgewenteld; maarditzalbranden,voedselvoorhetvuur
6WanteenKindisonsgeboren,eenZoonisonsgegeven, endeheerschappijisopZijnschouderEnmenzalHem noemenWonderbaar,Raadgever,SterkeGod,Eeuwige Vader,Vredevorst.
7Aandeuitbreidingvanzijnheerschappijenaandevrede zalgeeneindekomenopdetroonvanDavidenoverzijn koninkrijk,omhettegrondvestenenhettebevestigenmet rechtengerechtigheid,vannuaantotineeuwigheidDe ijvervandeHEEREvandelegermachtenzalditdoen
8DeHEEREzondeenwoordinJakob,enhetkwamneer opIsraël
9Enheelhetvolkzalhetweten,zelfsEfraïmende inwonersvanSamaria,dieinhoogmoeden grootmoedigheidvanhartzeggen:
10Debakstenenzijngevallen,maarwijzullenzeopnieuw bouwenmetgehouwenstenen.Deplatanenzijnomgehakt, maarwijzullenercedersvoorindeplaatszetten
11DaaromzaldeHEEREdetegenstandersvanRezin tegenhemopzettenenzijnvijandenverenigen;
12DeSyriërsvooraanendeFilistijnenachteraan,enzij zullenIsraëlmetopenmondverslindenOndanksditalles keertzijntoornzichnietaf,maarzijnhandisnogsteeds uitgestrekt
13WanthetvolkbekeertzichniettotHemDiehetslaat, endeHEEREvandelegermachtenzoekenzijniet.
14DaaromzaldeHEEREopééndaguitIsraëlkopen staart,takenrietafsnijden
15Deoudsteendeaanzienlijke,dieishethoofd;ende profeetdieleugensonderwijst,dieisdestaart
16Wantdeleidersvanditvolkbrengenhenopeen dwaalspoor,enwiezichdoorhenlatenleiden,wordente grondegericht
17DaaromzaldeHEEREgeenvreugdehebbenoverhun jongemannen,enzalHijgeenmedelijdenhebbenmethun wezenenweduwen,wantzijzijnallenhuichelaarsen boosdoeners,enelkemondspreektdwaasheidBijditalles keertZijntoornzichnietaf,maarnogsteedsisZijnhand uitgestrekt
18Wantdegoddeloosheidbrandtalseenvuur,verteertde doornenendistelen,steektdestruikenvanhetwoudaan, enzijgaanopinrookop
19DoordetoornvandeHEEREvandelegermachten wordthetlandzwartgeblakerd,endemensenwordenals voedselvoorhetvuur;niemandzalzijnbroedersparen
20Enmenzalnaarrechtsgrijpen,enmenzalhongerlijden; enmenzalnaarlinkseten,enmenzalnietverzadigd worden;eeniederzalhetvleesvanzijneigenarmeten
21ManassevanEfraïm,enEfraïmvanManasse,enzij zullensamentegenJudazijn.Ondanksditalleskeertzijn toornzichnietaf,maarzijnhandisnogsteedsuitgestrekt
HOOFDSTUK10
1Weehun,dieonrechtvaardigeverordeningen uitvaardigen,endiedezwarevoorschriftenopschrijven, diezijvoorgeschrevenhebben;
2Omdearmenvanhetrechtaftekeren,enomde ellendigenvanmijnvolkhunrechtteontnemen,omde weduwentothunbuittemakenenomdewezenteberoven!
3Enwatzultudoenopdedagvanhetbezoek,inde verwoestingdievanverrezalkomen?Naarwiezultu vluchtenomhulp?Enwaarzultuuwglorielaten?
4Zondermijzullenzebuigenvoordegevangenen,enze zullenvallenvoordegesneuveldenOmditalleskeertzijn toornzichnietaf,maarzijnhandisnogsteedsuitgestrekt
5OAssyriër,deroedevanmijntoorn,enmijngramschap iseenstokinhunhand
6Ikzalhemsturentegeneenhuichelachtigvolk,entegen hetvolkwaaropmijntoornrust,zalIkhembevelenom buitterovenenroofteroven,enomhentevertrappenals slijkopstraat
7Dochhetiszijnbedoelingniet,enzijnhartdenkterniet zoover;maarhetisinzijnhartomnietweinigevolkente verdelgenenuitteroeien
8Wanthijzegt:Zijnmijnvorstennietallenkoningen?
9IsKalnonietzoalsKarkemis?IsHamathnietzoals Arpad?IsSamarianietzoalsDamascus?
10Zoalsmijnhanddekoninkrijkenderafgodenheeft gevonden,wiergesnedenbeeldendievanJeruzalemen Samariaovertroffen,
11Zalikniet,zoalsikmetSamariaenzijnafgodengedaan heb,ookmetJeruzalemenzijnafgodendoen?
12Daaromzalhetgebeuren,wanneerdeHEEREalZijn werkopdebergSioneninJeruzalemvoltooidzalhebben, datIkdevruchtvanhetgrootmoedigehartvandekoning vanAssyriëendeglorievanzijntrotseblikzalbezoeken
13Wanthijzegt:Doordekrachtvanmijnhandhebikhet gedaan,endoormijnwijsheid,wantikbenverstandig;ik hebdegrenzenvanhetvolkverplaatstenhunschatten geroofd,endeinwonershebikverslagenalseendapper man
14Enmijnhandvondderijkdommenvanhetvolkalseen nest;enzoalsmendeovergebleveneierenverzamelt,heb ikdeheleaardeverzameld;enerwasniemanddiede vleugelbewoog,ofdesnavelopende,ofpiepte.
15Zaldebijlzichberoementegenhemdieermeehakt? Zaldezaagzichverheffentegenhemdiehaarschudt? Zoalsdestokzichverhefttegenhendiehemopheffen, zoalsdestafzichverheftalsofhijgeenhoutis.
16DaaromzaldeHEERE,deHEEREvande legermachten,magerteonderzijnvettemensenzenden;en onderzijnmajesteitzalHijeenbranddoenbrandenalseen vuur
17EnhetlichtvanIsraëlzalzijntoteenvuur,enzijn Heiligetoteenvlam;hetzalbrandenenzijndoornenen zijndistelenverterenopééndag;
18Hijzaldeprachtvanzijnwoudenvanzijnvruchtbare akkervernietigen,zowelzielalslichaam;enzijzullenzijn alswanneereenvaandeldragermoewordt
19Endeoverigebomenvanzijnwoudzullenweinigzijn, zodateenkindzekanopschrijven.
20Enhetzaltediendagegeschieden,dathetoverblijfsel vanIsraëlendeontkomenenvanhethuisvanJakob,zich nietmeerzullenverlatenopHem,diehensloeg,maarzij zulleninwaarheidsteunenopdeHEERE,deHeiligevan Israël
21Hetoverblijfsel,hetoverblijfselvanJakob,zalzich bekerentotdesterkeGod
22WantalwasuwvolkIsraëlalshetzandaandezee,toch zaleenoverblijfselvanhenterugkeren;devastbesloten verdelgingzaloverstromenmetgerechtigheid
23WantdeHEERE,deHEEREvandelegermachten,zal eenvastgesteldeverwoestingteweegbrengeninhetmidden vanhetgeheleland
24Daarom,zozegtdeHeereHEEREderheerscharen: WeesnietbevreesdvoorAssyrië,mijnvolk,datopSion woontHijzalumetdestokslaanenHijzalZijnstaftegen uopheffen,zoalsinEgypte.
25Wantnogeenheelkortetijdendegramschapzal ophouden,enmijntoornzalhenvernietigen
26EndeHEEREvandelegermachtenzaloverhemeen geselaanrichten,zoalsdeslachtingvanMidianbijderots Oreb;enzoalsZijnstafbovendezeewas,zozalHijhem opheffen,naardewijzevanEgypte.
27Enhetzaltediendagegeschieden,datzijnlastvanuw schouderzalwordenweggenomen,enzijnjukvanuwnek; enhetjukzaltenietgedaanwordenvanwegedezalving.
28HijisteAjathgekomen,hijisnaarMigrongetrokken; inMichmasheefthijzijnwagensopgeslagen
29Zijzijndegrensovergestoken;zijhebbenonderdak gevondeninGeba;Ramaisbevreesd;GibeavanSaulis gevlucht
30Verhefuwstem,dochtervanGallim!Laathemhoren totinLaïs,armeAnathoth
31Madmenawordtverwoest;deinwonersvanGebim vluchtenmassaal.
32HijzaldiedagnoginNobblijven;hijzalzijnhand uitstekentegendebergvandedochtervanSion,deheuvel vanJeruzalem.
33Zie,deHEERE,deHEEREvandelegermachten,zalde takkenmetverschrikkingafkappen;wiehoogvangestalte zijn,zullenwordenafgehouwen,enwiehoogmoedigzijn, zullenvernederdworden
34Hijzalhetstruikgewasvanhetwoudmetijzer omhakken,endeLibanonzaldooreenmachtigevallen.
HOOFDSTUK11
1ErzaleenrijsjeopschietenuitdestronkvanIsaï,eneen telguitzijnwortelszalvruchtdragen
2EnophemzaldeGeestvandeHEERErusten,deGeest vanwijsheidenverstand,deGeestvanraadensterkte,de GeestvankennisenvandevrezedesHEEREN;
3Enhijzalhemsnelvaninzichtmakenindevrezedes HEEREN,enhijzalnietoordelennaarwatzijnogenzien, enhijzalnietterechtwijzennaarwatzijnorenhoren.
4MaarHijzaldearmeningerechtigheidrichtenende ootmoedigendeslandsmetbillijkheidbestraffenMetde roedevanZijnmondzalHijdeaardeslaanenmetdeadem vanZijnlippenzalHijdegoddelozendoden
5Engerechtigheidzaldegordelvanzijnlendenenzijn,en trouwdegordelvanzijnheupen.
6Ookzaldewolfbijhetlamverkeren,endeluipaardzal zichbijhetbokjeneerleggen;enhetkalf,dejongeleeuw enhetmestveezullenbijelkaarzijn,eneenkleinejongen zalzehoeden
7Koeenberenzullensamenweiden,hunjongenzullen samenneerliggen,eneenleeuwzalstroetenalseenrund.
8Eneenzuigelingzalspelenbijhetholvaneenadder,en eengespeendkindzalzijnhanduitstekennaarhetholvan eenbasilisk
9Menzalgeenkwaaddoennochverderfstichtenopheel mijnheiligeberg,wantdeaardezalvolzijnvandekennis vandeHEERE,zoalshetwaterdebodemvandezee bedekt
10EntediendagezaldewortelvanIsaïbestaan,Diezal staantoteenbaniervoordevolken;deheidenenzullen Hemzoeken,enZijnrustplaatszalheerlijkzijn
11Enhetzaltediendagegeschieden,datdeHEEREten tweedenmaleZijnhandzalaanwendenomhetoverblijfsel vanZijnvolk,datovergeblevenzalzijnuitAssyrië,uit Egypte,uitPathros,uitCusj,uitElam,uitSinear,uit Hamatenuitdeeilandenderzee,teverwerven
12Hijzaleenbanieroprichtenvoordeheidenvolken,en HijzaldeverdrevenenvanIsraëlverzamelenende verstrooidenvanJudabijeenvergaderenvandeviereinden deraarde
13DanzaldeafgunstvanEfraïmverdwijnen,ende tegenstandersvanJudazullenuitgeroeidwordenEfraïm zalJudanietbenijden,enJudazalEfraïmnietbenauwen 14MaarzijzullendeFilistijnenopdeschoudersnemen naarhetwesten,tezamenzullenzijheninhetoosten plunderen;aanEdomenMoabzullenzijdehandslaan,en deAmmonietenzullenhungehoorzamen.
15DeHEEREzaldezeearmvanEgyptevolledig verwoestenMetZijnsterkewindzalHijZijnhandoverde rivierheffen.Hijzalhaarinzevenstromenslaanende mensenerdroogvoetsdoorheenlatengaan
16Enerzaleengebaandewegzijnvoorhetoverblijfsel vanzijnvolk,datovergeblevenisuitAssyrië,zoalshet voorIsraëlgebeurdistendagedathetuithetlandEgypte optrok
HOOFDSTUK12
1EntediendagezultGijzeggen:HEERE,ikzalUloven; hoewelGijtoornigopmijgeweestzijt,isUwtoorn afgewendentroostGijmij.
2Zie,Godismijnheil;ikzalvertrouwenennietvrezen, wantdeHEEREHEEREismijnsterkteenmijnpsalm;Hij ismijtotheilgeweest
3Daaromzultumetvreugdewaterscheppenuitde bronnenvanhetheil
4Enopdiedagzultuzeggen:LooftdeHEERE,roeptZijn Naamaan,maaktZijndadenbekendonderdevolken, vermeldtdatZijnNaamverhevenis
5ZingvoordeHEERE,wantHijheeftgrotedingen gedaan;ditisbekendopdeheleaarde
6Juichenroep,inwonervanSion,wantgrootisdeHeilige vanIsraëlinuwmidden.
HOOFDSTUK13
1DelastvanBabel,dieJesaja,dezoonvanAmoz,gezien heeft.
2Hefteenbanieropnaardehogeberg,verhefuwstemtot hen,schudthendehand,opdatzijdepoortenvandeedelen binnengaan
3Ikhebmijngeheiligdenbevolen,enookmijnheldenheb ikgeroepentotmijntoorn,hendiezichverheugeninmijn hoogheid
4Hetgedruisvaneenmenigteopdebergen,alsvaneen grootvolk;hetgedruisvandekoninkrijkenvandevolken diezichverzameldhebben.DeHEEREvandehemelse machtenmonsterthetlegervoordestrijd
5Zijkomenuiteenverland,vanheteindevandehemel, deHEERE,metdewapensvanZijngramschap,omde heleaardeteverwoesten
6Huilt,wantdedagvandeHEEREisnabij;hijzalkomen alseenverwoestingvandeAlmachtige.
7Daaromzullenallehandenslapwordenenhethartvan allemensenzalsmelten
8Enzijzullenverschriktzijn,weeënensmartenzullenhen aangrijpen,zijzullenpijnlijdenalseenbarendevrouw;zij zullenzichoverelkaarverbazen,hungezichtenzullen vlammenzijn.
9Zie,dedagvandeHEEREkomt,meedogenloos,met verbolgenheidenbrandendetoorn,omhetlandtoteen woestenijtemakenenzijnzondaarseruitteverdelgen.
10Wantdesterrenaandehemelendesterrenbeelden ervanzullenhunlichtnietlatenschijnen;dezonzal verduisterdwordenwanneerhijopkomt,endemaanzal haarlichtnietlatenschijnen
11Ikzaldewereldbezoekenvanwegehetkwaad,ende goddelozenvanwegehunongerechtigheid.Ikzaldetrots vandehoogmoedigendoenophouden,endehoogmoed vandegewelddadigenzalIkvernederen
12Ikzaldemenskostbaardermakendanhetfijnstegoud, daneenmandaneenstaafgoudvanOfir
13DaaromzalIkdehemeldoenbevenendeaardezalvan haarplaatsbeven,doordeverbolgenheidvandeHEERE vandelegermachten,opdedagvanZijnbrandendetoorn 14Hetzalzijnalseenverjaagdehindeenalseenschaap, datniemandwegneemt.Zijzullenzichiedertotzijnvolk wendenenzijzullenvluchten,iedernaarzijneigenland
15Iederdiegevondenwordt,zaldoorstokenworden,en iederdiezichbijhenaansluit,zaldoorhetzwaardvallen. 16Ookhunkinderenzullenvoorhunogenverpletterd worden,hunhuizenzullengeplunderdenhunvrouwen geschondenworden
17Zie,IkgadeMedentegenhenophitsen,diehetzilver nietzullenaanmerken,enwathetgoudbetreft,daarin zullenzijgeenbehagenscheppen.
18Ookzullenhunbogendejongelingenverpletteren,en zijzullengeenmedelijdenhebbenmetdevruchtvande schoot,enhunoogzalgeenkinderensparen
19EnBabel,deluistervandekoninkrijken,deprachtvan deChaldeeën,zalzijnzoalstoenGodSodomenGomorra omverwierp
20Hetzalnooitmeerbewoondworden,nochzalhet bewoondwordenvangeneratieopgeneratie;deArabieren zullendaarhuntentennietopslaan,endeherderszullen daarhunkooinietbouwen
21Maardewildedierenvandewoestijnzullendaar neerliggen,enhunhuizenzullenvolzijnmettreurige dieren;enuilenzullendaarwonen,ensaterszullendaar dansen.
22Endewildedierenvandeeilandenzullenschreeuwen inhunverwoestehuizen,endedrakeninhunmooie paleizen;enhaartijdisnabijomtekomen,enhaardagen zullennietverlengdworden.
HOOFDSTUK14
1WantdeHEEREzalZichoverJakobontfermenennog zalHijIsraëlverkiezenenheninhunlanddoenwonen; danzullendevreemdelingenzichbijhenaansluitenenzij zullenzichaanhethuisvanJakobhechten
2Enhetvolkzalhennemenenhennaarhunplaats brengen,enhethuisvanIsraëlzalheninbezitnemenin hetlandvandeHEERE,totknechtenentotslavinnenEn zijzullendegevangenenvanhendiezijgevangen gehoudenhebben,gevangennemen,enzijzullenheersen overhunverdrukkers
3Enhetzalgeschiedentendage,datdeHEEREurustzal gevenvanuwsmart,envanuwvrees,envandeharde dienstbaarheid,dieutotdienstwas,
4Datgijditspreekwoordzultaanheffentegendekoning vanBabel,enzeggen:Hoeisdeverdrukkeropgehouden! Degoudenstadisopgehouden!
5DeHEEREheeftdestokdergoddelozengebroken,ende scepterderheersers
6Hijdiedemensenintoornmeteenvoortdurendeslag sloeg,diedeheidenvolkenintoornregeerde,werd vervolgd,enniemandhieldstand
7Deheleaardeisinrustenstilte;zebarstenuitingejuich
8ZelfsdesparrenbomenendecedersvandeLibanon verheugenzichoveruenzeggen:Sindsuneerligt,iser geenhouthakkertegenonsopgekomen
9Dehelbenedenisinberoeringoveru,omuteontmoeten bijuwkomst;zijwektdedodenvooruop,allemachten deraarde;zijdoetallekoningendervolkenvanhuntronen opstaan.
10Zijzullenallensprekenentotuzeggen:Bentuookzo zwakgewordenalswij?Bentunetalsonsgeworden?
11Uwprachtistengravenedergeworpen,enhetgeluid uwerluiten;wormenzijnonderuuitgespreid,enwormen bedekkenu
12Hoebenjeuitdehemelgevallen,morgenster,zoonvan dedageraad!Hoebenjeteraardegeveld,jijdiedevolken hebtverzwakt!
13Wantgijhebtinuwhartgezegd:Ikzalopstijgenten hemel,bovendesterrenGodszalikmijntroonverheffen; ikzalzetelenopdebergdersamenkomst,aande noordzijde.
14Ikzalopstijgenbovendehoogtenderwolken,ikzalmij gelijkstellenaandeAllerhoogste
15Tochzuljeindehelwordenneergeworpen,aanderand vandekuil
16Wieuzien,zullenuaandachtigaanschouwenen opmerken,enzeggen:Isditdeman,diedeaardedeed beven,diekoninkrijkendeedschudden?
17Diedewereldtoteenwoestijnmaakteenhaarsteden verwoestte,endiehethuisvanzijngevangenenniet opende?
18Allekoningenvandevolken,zijallen,liggenin majesteit,iederinzijneigenhuis.
19Maarjijbentuitjegrafweggeworpenalseen afschuwelijketakkentak,alsdeklerenvangesneuvelden diemeteenzwaardzijndoorstokenendieindestenenvan dekuilzijnneergedaald;alseenkadaverdatmetvoeten wordtvertreden
20Gijzultnietmethenbegravenworden,omdatgijuw landverwoestenuwvolkgedoodhebt;hetzaadder boosdoenerszalvooreeuwignietbekendworden 21Laateenslachtingvoorzijnkinderenplaatsvindenom deongerechtigheidvanhunvaderen,zodatzijnietopstaan enhetlandnietinbezitnemenendeaardenietmetsteden vullen
22WantIkzaltegenhenopstaan,spreektdeHEEREvan delegermachten,enIkzaluitBabeluitroeiendenaamen hetoverblijfsel,dezoonendeneef,spreektdeHEERE 23Ikzalhetmakentoteenbezitvoorderoerdomp,tot waterpoelen,enIkzalhetwegvagenmetdebezemvande verwoesting,spreektdeHEEREvandelegermachten
24DeHEEREvandelegermachtenheeftgezworenen gezegd:ZoalsIkgedachtheb,zozalhetgebeuren,enzoals Ikbeslotenheb,zozalhetgebeuren
25IkzalAssyriëverbrekeninMijnlandenopMijnbergen zalIkhetvertreden.Danzalzijnjukvanhenwijkenen zijnlastvanhunschoudersglijden
26Ditishetvoornemendatoverdeheleaardeisgemaakt, enditisdehanddieisuitgestrektoverallevolken.
27WantdeHEEREvandelegermachtenheefthet besloten,enwiezalhetverbreken?Zijnhandisuitgestrekt, enwiezalhetafwenden?
28InhetjaardatkoningAchazstierf,werddezelast opgelegd
29Verheuguniet,gijgeheelPalestina,omdatderoedevan hemdieusloeg,verbrokenisWantuitdewortelvande slangzaleenbasiliskvoortkomen,enzijnvruchtzaleen vurigevliegendeslangzijn.
30Deeerstgeborenenvandearmenzullenweiden,ende ellendigezalveiligneerliggenMaarIkzaluwworteldoor hongerdoden,enuwoverblijfselzalhijdoden.
31Huil,opoort!schreeuw,ostad!Gij,heelPalestina,zijt vergaanWantuithetnoordenzalrookopstijgen,en niemandzalopzijnvastgesteldetijdalleenzijn.
32Watzalmendandebodenvanhetvolkantwoorden?
DatdeHEERESiongegrondvestheeftendatdearmenvan Zijnvolkdaaropzullenschuilen.
HOOFDSTUK15
1DelastvanMoabWant'snachtswordtArvanMoab verwoestentotzwijgengebracht;want'snachtswordtKir vanMoabverwoestentotzwijgengebracht;
2HijisopgegaannaarBajithenDibon,dehoogten,omte wenenMoabzalhuilenoverNeboenoverMedebaOpal hunhoofdenzalkaalheidkomenenallebaardenzullen wordenafgesneden
3Ophunstratenzullenzijzichmetzakkenomgorden;op dedakenvanhunhuizenenophunstratenzaliedereen huilenenluidkeelswenen
4OokHesbonenElealezullenschreeuwen,hunstemzal totJahaztoegehoordwordenDaaromzullende
gewapendesoldatenvanMoabschreeuwen;zijnlevenzal hemzwaarvallen.
5MijnhartschreeuwtoverMoab;zijnvluchtelingen vluchtennaarZoar,eendriejarigekoe.Langsdewegvan Luhithtrekkenzeerwenendop,langsdewegvan Horonaïmheffenzeeengeschreeuwvanverderfaan 6WantdewaterenvanNimrimzullenwoestworden;het hooiisverdord,hetgrasisverwelkt,erisgeengroenmeer.
7Daaromzullenzijalwatzijinovervloedhebben verkregenenwatzijhebbenopgeslagen,wegbrengennaar debeekmetdewilgen
8WanthetgeschreeuwgaatrondindegrenzenvanMoab; zijngehuiltotEglaïmenzijngehuiltotBeërelim.
9WantdewaterenvanDimonzullenvolbloedzijn,want IkzalnogmeeroverDimonbrengen:leeuwenoverde ontkomenenvanMoabenoverhetoverblijfselvanhetland.
HOOFDSTUK16
1Zendhetlamnaardeheerservanhetland,vanSelaaf, naardewoestijn,naardebergvandedochtervanSion
2Wanthetzalgeschieden,datdedochtersvanMoabaan deoverwaadbareplaatsenvandeArnonzullenzijn,gelijk eenzwervendevogel,dieuitzijnnestverdrevenis
3Beraadslaag,voerhetrechtuit,maakuwschaduwalsde nachtopdemiddag,verbergdeverdrevenen,verraadniet wiedwaalt
4Laatmijnverdrevenenbijuwonen,Moab!Weesvoor heneenschuilplaatsvoorhetaangezichtvandeplunderaar, wantdeafperseristeneinde,deplunderaarhoudtop,de verdrukkerswordenuithetlandverdelgd.
5Eningoedertierenheidzaldetroonbevestigdworden,en Hijzaldaaropzitteninwaarheid,indetentvanDavid, terwijlHijoordeelt,enrechtzoekt,engerechtigheid versnelt
6WijhebbengehoordvandetrotsvanMoab,dathijzeer trotsis,vanzijnhoogmoed,vanzijntrotsenzijn gramschapMaarzijnleugenszullennietzozijn
7DaaromzalMoabhuilenomMoab,zijzullenallen huilen;omdefundamentenvanKir-Haresethzultgij treuren;voorwaar,zijzijngetroffen
8WantdeveldenvanHesbonzijnkwijnend,ende wijnstokvanSibma;devorstenderheidenenhebbenzijn voorsteplantenverwoest;zijzijntotJazerdoorgedrongen, zijhebbendoordewoestijngezworven;zijnrankenzijn uitgespreid,zijzijnoverdezeegegaan.
9DaaromzalIkmethetgeweentreurenoverJazer,de wijnstokvanSibma;metmijntranenzalIkubevochtigen, HesbonenEleale,omdathetgejuichoveruw zomervruchtenenoveruwmislukteoogstis
10Deblijdschapendevreugdewordenuithetvruchtbare veldweggenomen.Indewijngaardenwordtnietmeer gejuichtengejuichtDetrederstredendewijnnietmeerin hunperskuipenIkhebhungejuichoverdewijnoogstdoen ophouden
11Daaromzullenmijningewandenklinkenalseenharp voorMoab,enmijnbinnenstealseenharpvoorKir-Hares.
12WanneerhetblijktdatMoabvermoeidisopdehoogte, zalhijnaarzijnheiligdomgaanomtebidden,maarhijzal nietsterkgenoegzijn.
13DitishetwoorddatdeHEEREvandietijdafover Moabgesprokenheeft
14MaarnuheeftdeHEEREgesprokenengezegd:Binnen driejaar,alsdejarenvaneendagloner,zaldeheerlijkheid vanMoabverachtworden,bijheeldiegrotemenigte,en hetoverblijfselzalzeerkleinenzwakzijn.
HOOFDSTUK17
1DelastvanDamascus.Zie,Damascusisgeenstadmeer enzaleenpuinhoopworden
2DestedenvanAroërzijnverlaten;zezullenvoorde kuddenzijn,dieerneerliggen,enniemandzalze opschrikken
3OokzaldevestingvanEfraïmverdwijnen,hetkoninkrijk vanDamascusenhetoverblijfselvanSyrië;zijzullenzijn alsdeheerlijkheidvandekinderenIsraëls,spreektde HEEREvandelegermachten.
4Enhetzaltediendagegeschieden,datdeheerlijkheid vanJakobvermagerdzalworden,enhetvetvanzijnvlees zalvermageren.
5Enhetzalzijnzoalswanneerdemaaierhetkoren bijeenbrengtendearenmetzijnarmmaait;hetzalzijn zoalshijdiearenbijeenbrengtinhetdalvanRefaïm.
6Maarerzullennognalezingenoverblijven,zoalsbijhet schuddenvaneenolijfboom:tweeofdriebessenaandetop vandebovenstetakenvierofvijfaandebuitenste vruchttakken,spreektdeHEERE,deGodvanIsraël
7OpdiedagzaldemenszijnblikrichtenopzijnMaker, enzijnogenzullengerichtzijnopdeHeiligevanIsraël.
8Enhijmagnietkijkennaardealtaren,hetwerkvanzijn handen,enhijmaggeenachtslaanopwatzijnvingers gemaakthebben,nochopdeheiligebossen,nochopde godenbeelden
9Opdiedagzullenzijnversterktestedenzijnalseen verlatentak,eenuitlopervaneenboom,diezijvoorde Israëlietenhebbenachtergelaten;erzaleenverwoesting zijn
10OmdatudeGodvanuwheilvergetenbentenniethebt gedachtaandeRotsvanuwsterkte,daarommoetu begeerlijkeplantenplantenenzemetvreemdetakken vastzetten.
11Overdagzultuuwplantagelatenopschieten,eninde morgenzultuuwzaadlatenbloeien;maardeoogstzaleen hoopzijn,opeendagvanrouwenvantreurigedroefheid.
12Weedemenigtevanvelevolken,dieeengedruismaken alshetgedruisvandezee,enderuisendenatiën,dieeen gedruismakenalshetgedruisvangeweldigewateren!
13Devolkenzullenrazenalsgeweldigewateren,maar Godzalzebedwingen,zodatzeverwegvluchten.Ze wordenweggejaagdalskafvandebergen,alsietsdatdoor dewindwordtvoortgedreven,alsietsdatdooreen wervelwindwordtvoortgedreven
14Enzie,bijhetvallenvandeavondiseronheil,envóór demorgenishijernietmeerDitishetdeelvanhendie onsberoven,enhetlotvanhendieonsberoven
HOOFDSTUK18
1Weehetlandmetzijnvleugels,dataandeoverkantvan derivierenvanEthiopiëligt
2Diegezantenoverdezeezendt,inrietenvatenoverde wateren,omtezeggen:Gaatheen,gijsnelleboden,naar eenverstrooidengeteisterdvolk,naareenvolkdat
schrikwekkendisvanhetbeginafaan;eenvolkdat uitgemergeldenvertraptis,welkslandderivierenhebben verwoest!
3Alleinwonersvandewereldenbewonersvandeaarde, ziet,wanneerHijeenbanieropdebergenopheft,en wanneerHijopdebazuinblaast,hoort
4WantdeHEEREheefttotmijgezegd:Ikzalrusten,enIk zalhetinmijnwoningbeschouwenalseenhelderehitte overhetgewasenalseendauwwolkindehittevande oogst
5Wantvóórdeoogst,wanneerdeknoppenvolgroeidzijn endebloesemsvandezuredruifrijpzijn,zalhijdetakken meteensnoeischaarafsnijdenenderankenwegnemenen afsnijden
6Zijzullentezamenwordenovergelatenaanhetgevogelte indebergenenaanhetgedierteopdeaarde.Hetgevogelte zalophendezomerdoorbrengen,enalhetgedierteopde aardezalophenoverwinteren
7IndietijdzalaandeHEEREvandelegermachtenhet geschenkwordengebrachtvaneenverstrooidengeteisterd volk,vaneenvolkdatschrikwekkendisgeweestvanafhet begintotnutoe;eenafgemetenenvertraptvolk,welks landdoorrivierenverwoestis,naardeplaatsvandeNaam vandeHEEREvandelegermachten,debergSion
HOOFDSTUK19
1DelastvanEgypte.Zie,deHEERErijdtopeensnelle wolkenkomtinEgypte;deafgodenvanEgyptezullen voorZijnaangezichtbeven,enhethartvanEgyptezalin hetmiddenervansmelten.
2IkzaldeEgyptenarentegendeEgyptenarenopzetten;zij zullenoorlogvoeren,deeentegendeander,deandertegen zijnnaaste,stadtegenstad,enkoninkrijktegenkoninkrijk.
3DanzaldegeestvanEgypteinzijnmiddenvergaan,en Ikzalzijnraadtenietdoen;zijzullendeafgodenzoeken,de bezweerders,dedodenbezweerdersendewaarzeggers.
4IkzaldeEgyptenarenovergevenindehandvaneen wredeheer,eneenwredekoningzaloverhenheersen, spreektdeHEERE,deHEEREvandelegermachten.
5Danzalhetwateruitdezeeverdwijnen,enderivierzal verdorrenenopdrogen
6Zijzullenderivierenverafwenden,debekendiede beschuttingvormen,zullenledigwordenenopdrogen;het rietendevazenzullenverdorren
7Hetrietdatbijdebekenligt,bijdemondingvande beken,enalleswatbijdebekengezaaidis,zalverdorren, weggevaagdwordenenernietmeerzijn.
8Ookdevisserszullentreuren,enallendiehunhengelsin debekenuitwerpen,zullenrouwbedrijven,enzijdiehun nettenoverhetwateruitspreiden,zullenkwijnen
9Ookzijdiemetfijnvlaswerkenendienettenweven, zullenbeschaamdworden
10Alwatsluizenenvisvijversmaakt,zalinzijnbouwsels verbrokenworden
11DevorstenvanZoanzijnwerkelijkdwaas,deraadvan dewijzeraadgeversvanFaraoisonzinniggeworden.Hoe kuntutegenFaraozeggen:Ikbendezoonvanwijzen,de zoonvanoudekoningen?
12Waarzijnzij?Waarzijnuwwijzen?Latenzijhetutoch vertellen,enlatenzijwetenwatdeHEEREvande legermachtenmetEgyptevanplanis
13DevorstenvanZoanzijndwaasgeworden,devorsten vanNofhebbenzichlatenmisleiden;ookhebbenzij Egypteverleid,zelfsdesteunpilarenvanzijnstammen 14DeHEEREheefteenbozegeestinhetmiddendaarvan gebracht;zijhebbenEgypteinalzijndadendoendwalen, zoalseendronkaardronddwaaltinzijnuitbraaksel 15OokzalervoorEgyptegeenwerkzijn,datdekopofde staart,detakofhetriet,magdoen.
16TediendagezalEgyptealsvrouwenzijn,enhetzal bevreesdenbevreesdzijnvanwegedebevingvandehand vandeHEEREvandelegermachten,dieHijoverhenzal schudden
17HetlandvanJudazalvoorEgypteeenschrikzijn;ieder diedaarvandenkt,zalinzichzelfbevreesdworden vanwegederaadvandeHEEREvandelegermachten,die Hijdaaroverbeslotenheeft.
18TediendagezullenerinhetlandEgyptevijfstedenzijn diedetaalvanKanaänsprekenenbijdeHEEREvande legermachtenzweren;éénervanzalgenoemdworden:Stad vanverderf
19OpdiedagzalermiddeninhetlandEgypteeenaltaar voordeHEEREstaan,enaandegrenservaneen gedenktekenvoordeHEERE
20Enhetzalzijntoteentekenentoteengetuigenisvoor deHEEREvandelegermachteninhetlandvanEgypte, wanneerzijtotdeHEEREzullenroepenvanwegede verdrukkers,enHijzalhuneenVerlosserzenden,een machtige,diehenzalbevrijden.
21DanzaldeHEEREaanEgyptebekendworden,ende EgyptenarenzullenopdiedagdeHEERElerenkennen,en zijzullenslachtofferengraanofferbrengen;ja,zijzullen deHEEREeengeloftedoenendiehouden
22EndeHEEREzalEgypteslaan;Hijzalhetslaanen genezen,enzijzullenzichtotdeHEEREbekeren,enHij zalZichdoorhenlatenverbiddenenhengenezen
23TediendagezalereengebaandewegzijnvanEgypte naarAssyrië.DeAssyriërszulleninEgyptekomenende EgyptenareninAssyriëDeEgyptenarenzullensamenmet deAssyriërsdienen
24OpdiedagzalIsraëldederdezijn,samenmetEgypte enAssyrië,eenzegeninhetmiddenvanhetland
25DiedeHEEREvandelegermachtenzalzegenendoorte zeggen:GezegendzijEgypte,mijnvolk,enAssyrië,het werkvanmijnhanden,enIsraël,mijnerfdeel
HOOFDSTUK20
1InhetjaardatTartaninAsdodaankwam,nadatSargon, dekoningvanAssyrië,hemhadgezonden,entegenAsdod streedendestadinnam,
2TegelijkertijdsprakdeHEEREdoordedienstvanJesaja, dezoonvanAmoz,enzei:Gaheen,maakhetrouwkleed vanuwlendenenlosentrekuwschoenenvanuwvoeten Enhijdeeddit,terwijlhijnaaktenbarrevoetsliep 3EndeHEEREzeide:ZoalsmijnknechtJesajadriejaar naaktenbarrevoetsheeftrondgelopen,toteentekenen wonderoverEgypteenoverEthiopië, 4ZozaldekoningvanAssyriëdeEgyptenarenals gevangenenwegvoeren,endeEthiopiërsalsgevangenen, jongenoud,naaktenbarrevoets,ja,metontblotebillen,tot schandevanEgypte
5EnzijzullenbevreesdenbeschaamdzijnoverEthiopië, hunverwachting,enoverEgypte,huneer.
6Endebewonersvanditeilandzullentediendagezeggen: Zie,zulkeenverwachtinghebbenwij,waarheenwij vluchtenomhulp,teneindeverlosttewordenvande koningvanAssyrië!Enhoezullenwijontkomen?
HOOFDSTUK21
1DelastvandewoestijnvandezeeZoalswervelwinden inhetzuidenvoorbijtrekken,zokomthetuitdewoestijn, uiteenverschrikkelijkland
2Eentreurigvisioenismijbekendgemaakt;deverrader handeltverraderlijkendeplunderaarplundertTrekop, Elam;beleger,Medië;alhetgezuchtdaarvanhebikdoen ophouden.
3Daaromzijnmijnlendenenvervuldvanpijn,weeën grepenmijaanalsdeweeënvaneenvrouwdie barensweeënheeft;ikbengekweldtoenikhethoorde,ik benontsteldtoenikhetzag
4Mijnharthijgde,vreesverschriktemij;denachtvanmijn welbehagenheeftHijvoormijveranderdinvrees.
5Dekdetafel,houddewachtindewachttoren,eet,drink; staop,gijvorsten,enzalfhetschild
6WantaldusheeftdeHEEREtotmijgezegd:Gaheen,stel eenwachteraan,laathijverkondigenwathijziet
7Enhijzageenwagenmeteenpaarruiters,eenwagen metezelseneenwagenmetkamelen;enhijluisterde aandachtigenzeeraandachtig
8Enhijriep:Eenleeuw!Mijnheer,overdagstaik voortdurendopdewachttorenen'snachtszitikopwacht.
9Enzie,daarkomteenstrijdwagenmeteenpaarruiters aanEnhijantwoorddeenzei:Babelisgevallen,gevallen! Enalhaargodenbeeldenheefthijopdegrondverbrijzeld.
10Mijndorswerkenhetkorenopmijndorsvloer!watik vandeHEEREvandelegermachten,deGodvanIsraël, gehoordheb,hebikuverkondigd.
11DelastvanDumaHijroeptmijtoeuitSeïr:Wachter, watiservandenacht?Wachter,watiservandenacht?
12Dewachterzei:Demorgenkomt,enookdenacht; indiengijliedenvragenwilt,vraagdan;keerterug,kom 13DelastoverArabiëInhetwoudvanArabiëzultu overnachten,oreisgezelschappenvanDedanim.
14DebewonersvanhetlandTemabrachtendedorstige waterenenhieldendevluchtelingmethunbroodtegen
15Wantzijvluchttenvoordezwaarden,voorhet getrokkenzwaard,voordegespannenboogenvoorde verschrikkelijkheidvandeoorlog.
16WantzoheeftdeHEEREtotmijgezegd:Binneneen jaar,naardejarenvaneendagloner,zalaldeheerlijkheid vanKedarvergaan
17Enhetoverblijfselvanhetgetalderboogschutters,de heldenderKedarieten,zalverminderdworden,wantde HEERE,deGodvanIsraël,heefthetgesproken
HOOFDSTUK22
1DelastvanhetdalvanhetvisioenWatscheeltunu,dat ugeheelenaltotopdedakenbentgeklommen?
2Gij,dievolvanberoeringzijt,gijstadvanopwinding,gij vrolijkestad;uwgesneuveldenzijnnietdoorhetzwaard gedood,nochgestorvenindestrijd
3Aluwvorstenzijntezamengevlucht,zijzijndoorde boogschuttersgebonden;allendieinugevondenworden, zijntezamengebonden,dievanverregevluchtzijn
4Daaromzeiik:Kijkvanmijweg,ikzalbitterwenen,doe geenmoeiteommijtetroosten,vanwegedeberovingvan dedochtervanmijnvolk
5Wanthetiseendagvanbenauwdheid,vanvertredingen vanverwarringvoordeHeereHEEREderheerscharen,in hetdalvanhetvisioen,vanhetafbrekenvandemurenen vanhetschreeuwentegendebergen
6Elamdroegdepijlkoker,samenmetdestrijdwagensen deruiters,enKirhaaldehetschildtevoorschijn
7Enhetzalgeschieden,datuwbestedalenvolzullenzijn metstrijdwagens,enderuiterszullenzichinslagorde opstellenbijdepoort
8EnhijontdektedebedekkingvanJuda,engijhebtopdie dagdewapenrustingvanhethuisdeswoudsbekeken
9OokhebtudescheurenindestadvanDavidgezien,hoe talrijkzewaren;enuhebthetwatervandeonderstevijver verzameld
10EngijhebtdehuizenvanJeruzalemgeteld,ende huizenhebtgijafgebrokenomdemuurteversterken.
11Ookhebtueengreppelgemaakttussendetweemuren voorhetwatervandeoudevijver,maaruhebtgeenacht geslagenopHemdiehemgemaaktheeft,enuhebtgeen ontzaggehadvoorHemdiehemlanggeledengemaakt heeft
12EntediendageriepdeHeere,deHEEREder heerscharen,optotgeween,entotrouw,entotkaalheid,en tothetomgordenmetzakken
13Enzie,erisvreugdeenblijdschap;erwordenrunderen geslachtenschapengeslacht,erwordtvleesgegetenen wijngedronkenLaatonsetenendrinken,wantmorgen zullenwijsterven.
14Enhetwerdaanmijnorengeopenbaarddoorde HEEREvandelegermachten:Voorzeker,deze ongerechtigheidzalvanunietverzoendworden,totdatgij sterft,spreektdeHeere,HEEREvandelegermachten
15ZozegtdeHeereHEEREderheerscharen:Gaheen,ga naardezeschatbewaarder,naarSebna,dieoverhetpaleis gaat,enzeg:
16Wathebtuhier?Enwiehebtuhier,datuhiereengraf hebtuitgehouwen,zoalshijdiezichzelfeengrafheeft uitgehouwenindehoogte,endiezicheenwoninginde rotsheeftuitgehouwen?
17Zie,deHEEREzaluingrotegevangenschap wegvoerenenuzekerbedekken
18Hijzalumetgeweldomkerenenalseenbalineen uitgestrektlandsmijtenDaarzultusterven,endaarzullen destrijdwagensvanuwglorieeenschandezijnvoorhet huisvanuwheer
19Ikzaluvanuwplaatsverdrijven,enuituwtoestandzal Hijuneerhalen
20Enhetzaltediendagegeschieden,datIkMijndienaar Eljakim,dezoonvanHilkia,roepenzal
21IkzalhemuwgewaadaandoenenuzalIkmetuw gordelsterken.UwheerschappijzalIkinzijnhandleggen. HijzaleenvaderzijnvoordeinwonersvanJeruzalemen voorhethuisvanJuda
22EnIkzaldesleutelvanhethuisvanDavidopzijn schouderleggen;alshijopent,zalniemandsluiten;alshij sluit,zalniemandopenen
23Ikzalhemvastnagelenalseenspijkeropeenstevige plaats,enhijzaltoteenglorieuzetroonvoorhethuisvan zijnvaderzijn
24Enmenzalaanhemdeheleheerlijkheidvanhethuis vanzijnvaderhangen,denakomelingenendeopbrengst, alhetkleinevaatwerk,vandebekerstotaanalhet vaatwerkvandekruiken
25Opdiedag,spreektdeHEEREvandelegermachten,zal despijker,dieopdevasteplaatsvastgenageldwas, weggenomenworden,afgehouwenwordenenvallen;ende lastdieeraanrustte,zalafgesnedenworden,wantde HEEREheefthetgesproken
HOOFDSTUK23
1DelastvanTyrus!Huil,schepenvanTarsis!Hetis verwoest,erisgeenhuismeer,erisgeeningangmeer VanuithetlandvanKittimishethungeopenbaard
2Weesstil,inwonersvanheteiland,udiedoorde koopliedenvanSidon,dieoverdezeevaren,vanvoedselis voorzien
3EnaandegrotewaterenishetzaadvanSihor,deoogst vanderivier,haarinkomsten;enzijiseenmarktvoor heidenvolken
4Weesbeschaamd,Sidon!wantdezee,dekrachtvande zee,heeftgesproken:Ikbennietinbarensnoodenbaar geenkinderen,ikvoedgeenjongemannenopenbreng geenmeisjesgroot.
5ZoalshetgeruchtoverEgypte,zozullenzijookhevig bedroefdwordenoverhetgeruchtoverTyrus
6TrekovernaarTarsis;huil,bewonersvanheteiland.
7Isdituwvrolijkestad,diezooudisalsinlangvervlogen tijden?Haareigenvoetenzullenhaarverwegvoerenomer tevertoeven.
8WieheeftditplanbedachttegenTyrus,dekroonstad, waarvandekoopliedenvorstenzijnendehandelaarsde aanzienlijkenderaarde?
9DeHEEREvandehemelsemachtenheefthetzo besloten:omdetrotsvanalleeertebezoedelenenomalle aanzienlijkemensenopaardeteverachten.
10Trekdooruwlandalseenrivier,dochtervanTarsis;er isgeenkrachtmeer
11Hijstrektezijnhanduitoverdezee,hijdeed koninkrijkenbeven;deHEEREgafbevelaande handelsstadomhaarvestingenteverwoesten
12Enhijzeide:Gijzultunietlangerverheugen,verdrukte maagd,dochtervanSidon!Staop,trekovernaarKittim; ookdaarzultgijgeenrusthebben.
13Zie,hetlandderChaldeeën;ditvolkbestondniet,totdat deAssyriërhetvoorhen,dieindewoestijnwonen, gegrondvesthad;zijrichttenertorensop,zijverhievener paleizen,maarhijverwoesttehet.
14Huil,schepenvanTarsis!Uwkrachtisverwoest
15Enhetzaltediendagegeschieden,datTyruszeventig jaarvergetenzalworden,overeenkomstigdedagenvanéén koning;naverloopvanzeventigjaarzalTyruszingenals eenhoer.
16Neemeenharpengadoordestad,jijvergetenhoer; zingzoeteliederen,zingveelliederen,zodatmenaanje denkt.
17Enhetzalgeschiedennaafloopvanzeventigjaar,dat deHEERETyrusbezoekenzal,enzijzalzichtothaarloon
wendenenhoererijbedrijvenmetallekoninkrijkender aardeopdeaardbodem.
18Haarkoopwaarenhaarloonzullenheiligzijnvoorde HEERE;zemogennietwordenopgeslagenofbewaard, wanthaarkoopwaarzalzijnvoorhendievoorhet aangezichtvandeHEEREwonen,omvoldoendeteetenen voorduurzamekleding
HOOFDSTUK24
1Zie,deHEEREontledigtenverwoestdeaarde,keert haaronderstebovenenverstrooithaarbewoners
2Enzoalshetmethetvolkis,zozalhetookmetde priestergaan;zoalshetmetdeslaafis,zozalhetookmet zijnheerzijn;zoalshetmetdeslavinis,zozalhetookmet haarmeesteresgaan;zoalshetmetdekoperis,zozalhet ookmetdeverkopergaan;zoalshetmetdeuitleneris,zo zalhetookmetdegenezijndieaanhemrentegeeft
3Hetlandzalvolkomenontvolktengeheelverwoest worden,wantdeHEEREheeftditwoordgesproken
4Deaardetreurtenverwelkt,dewereldkwijntwegen verwelkt,dehoogmoedigenderaardekwijnenweg.
5Wantdeaardeisverontreinigddoorhaarbewoners, omdatzijdewettenhebbenovertreden,debepalingen hebbenveranderdenheteeuwigeverbondhebben verbroken
6Daaromverslindtdevloekdeaarde,enhaarbewoners wordenverwoest;daaromwordendebewonersvande aardeverbrand,enerblijvenweinigmensenover
7Dejongewijntreurt,dewijnstokverkommert,alle vrolijkenzuchten.
8Hetgejuichvandetrompettenhoudtop,hetgeluidvan dejuichendezangershoudtop,devreugdevandeharp houdtop.
9Menzalgeenwijndrinkenmetgezang;desterkedrank zalbitterzijnvoorhendiehemdrinken
10Destadvanverwarringisverwoest;elkhuisis afgesloten,zodatniemandermeerbinnenkan
11Erklinktgejammeromwijnopstraat;allevreugdeis verduisterd,devrolijkheidvanhetlandisverdwenen.
12Indestadisverwoestingovergebleven,endepoortis verwoest
13Wanneerhetzozalgaaninhetmiddenvanhetland onderdemensen,zalhetzijnalshetschuddenvaneen olijfboomenalsdenalezingvandruivennadewijnoogst 14Zijverheffenhunstem,zijzingenvoordemajesteitvan deHEERE,zijroepenluidkeelsvanafdezee
15VerheerlijkdaaromdeHEEREinhetvuur,deNaam vandeHEERE,deGodvanIsraël,opdeeilandenderzee 16Vanheteindederaardehebbenwijliederengehoord, eeraanderechtvaardigenMaarikzei:Mijnmagerheid, mijnmagerheid,weemij!Deverradershebbenverraderlijk gehandeld;ja,deverradershebbenzeerverraderlijk gehandeld
17Vrees,kuilenvalstrikzijnoveru,inwonerderaarde 18Enhetzalgeschieden,datwievluchtvoorhetgedruis vandevrees,indekuilzalvallen;enwieuithetmidden vandekuilopklimt,zalindestrikgevangenwordenWant devenstersvanbovenstaanopenendefundamentender aardewankelen.
19Deaardeisgeheelenalverwoest,deaardeisgeheel verbrokkeld,deaardeisgeheelbewogen
20Deaardewaggeltalseendronkaard,enwordtheenen weergeslingerdalseenhut,enhaarovertredingdrukt zwaarophaar;zijvaltenstaatnietmeerop
21Enhetzaltediendagegeschieden,datdeHEERE bezoekingzalbrengenaanhetlegerderhoogten,dieinde hoogtezijn,enaandekoningenderaardeopdeaarde
22Enzijzullenbijeengebrachtworden,zoalsmen gevangenenineenkuilbijeenbrengt,enzijzulleninde gevangenisopgeslotenworden,ennaveledagenzullenzij bezochtworden
23Danzaldemaanschaamroodwordenendezon beschaamd,wanneerdeHEEREvandelegermachten KoningzalzijnopdebergSioneninJeruzalem,envoor hetaangezichtvanZijnoudstenmetmajesteit
HOOFDSTUK25
1HEERE,GijzijtmijnGod,Uzalikverhogen,uwNaam loven,omdatGijwonderenhebtgedaan;uwraadsbesluiten vanoudsherzijntrouwenwaarheid
2WantGijhebtdestadtoteenpuinhoopgemaakt,de versterktestadtoteenruïne,eenpaleisvanvreemdentot ietswatgeenstadmeeris;hetzalnooitmeerherbouwd worden
3DaaromzaleensterkvolkUeren,eenstadvan gewelddadigevolkenzalUvrezen
4WantGijzijteensterktegeweestvoordearme,een sterktevoordeellendigeinzijnbenauwdheid,een toevluchtindestorm,eenschaduwtegendehitte,wanneer dewoedevandegewelddadigenisalseenstormtegeneen muur.
5Gijzulthetgedruisvanvreemdennederleggen,zoalsde hitteineendorreplaats;ja,dehittemetdeschaduwvan eenwolk;detakderschrikwekkendenwordtvernederd.
6EndeHEEREvandelegermachtenzalopdezebergvoor allevolkeneenfeestmaalaanrichtenvanvettespijzen,een feestmaalvanbelegenwijnen,vanmergrijke,vettespijzen, vangezuiverde,belegenwijnen
7EnHijzalopdezebergdebedekkingvernietigen,die overallevolkengespannenis,endebedekking,dieover allenatiëngespreidligt
8Hijzaldedoodverslindenenoverwinnen;deHeere HEEREzaldetranenvanalleaangezichtenafwissen;de smaadvanZijnvolkzalHijvandegeheleaardewegnemen, wantdeHEEREheefthetgesproken
9Enmenzaltediendagezeggen:Zie,DezeisonzeGod, wijhebbenHemverwacht,enHijzalonsverlossenDeze isdeHEERE,wijhebbenHemverwacht,wijzullenons verheugenenverblijdenindeverlossingdieHijonsgeeft
10WantdehandvandeHEEREzalopdezebergrusten, enMoabzaldoorHemvertredenworden,zoalsstrowordt vertredenvoordemesthoop.
11EnHijzalZijnhandeninhetmiddenvanhen uitstrekken,zoalseenzwemmerZijnhandenuitstrektomte zwemmen;enHijzalhuntrotsneerhalen,tezamenmetde buitvanhunhanden
12Endesterkevesting,dehogevestinguwermuren,zal hijneerhalen,verpulverenenmetdegrondgelijkmaken, totinhetstof
HOOFDSTUK26
1Tediendagezalditliedgezongenwordeninhetlandvan Juda:Wijhebbeneensterkestad;Godzalheilbrengentot murenenbolwerken.
2Doetdepoortenopen,opdathetrechtvaardigevolk binnenga,datdewaarheidinachtneemt
3GijbewaartinvolkomenvredewiezijnzinnenopUzet, omdathijopUvertrouwt
4VertrouwopdeHEEREvooreeuwig,wantindeHEERE, deHEERE,iseeneeuwigesterkte
5WantdeinwonersvandehoogtevernedertHij;dehoge stadvernedertHij;Hijvernederthaartotteraarde,Hij vernederthaartotinhetstof
6Devoetzalhetvertreden,devoetenvandeellendige,en destappenvandebehoeftige.
7Dewegvanderechtvaardigeisoprechtheid;Gij,de meestoprechte,weegthetpadderrechtvaardigen
8Ja,opdewegvanuwoordelen,HEERE,hebbenwijopu gewacht;hetverlangenvanonzezielgaatuitnaaruwnaam ennaaruwgedachtenis
9MetmijnzielverlangiknaarUindenacht;ja,metmijn geestinmijnbinnenstezoekikUindevroegemorgen Wantwanneeruwoordelenopdeaardezijn,zullende bewonersvandewereldgerechtigheidleren.
10Alwordtdegoddelozegenadebewezen,hijzalgeen gerechtigheidleren;inhetlandvanoprechtheidzalhij onrechtplegen,hijzaldemajesteitvandeHEEREniet aanschouwen
11HEERE,alsUwhandopgehevenis,zullenzijhetniet zien;maarzijzullenhetzienenbeschaamdworden vanwegehunafgunstopdevolken;ja,hetvuurvanUw vijandenzalhenverslinden
12HEERE,Gijzultvooronsvredebewerken,wantGij hebtookalonzewerkeninonsgewerkt
13HEERE,onzeGod,anderendanGijhebbenoverons geheerst,maaralleendoorUzullenwijuwNaam gedenken
14Zijzijndood,zijzullennietleven;zijzijngestorven,zij zullennietopstaan.DaaromhebtGijhenbezochten vernietigd,enhunnagedachtenisgeheelverdelgd
15Gijhebthetvolkdoentoenemen,HEERE,Gijhebthet volkdoentoenemen;Gijzijtverheerlijkt;Gijhebthetver latengaan,totaanalleeindenderaarde
16HEERE,innoodhebbenzijUbezocht,zijhebbeneen gebeduitgestort,toenUwtuchtigingoverhenkwam.
17Zoalseenzwangerevrouw,diehetmomentvanbaren nadert,dieinbarensnoodverkeertenschreeuwtinhaar weeën,zowarenwijvooruwogen,HEERE
18Wijzijnzwangergeweest,wijhebbensmartgeleden, wijhebbenalshetwarewindgebaard;wijhebbengeen verlossingopaardebewerkt,endebewonersvandewereld zijnnietgevallen
19Uwdodenzullenleven,samenmetmijndodelichaam zullenzijopstaanOntwaakenzing,udieinhetstofwoont, wantuwdauwisalsdedauwvanhetgras,endeaardezal dedodenuitwerpen.
20Kom,mijnvolk,gauwkamersbinnenensluituw deurenachteruVerberguvooreenkleinogenblik,totdat degramschapvoorbijis.
21Wantzie,deHEEREgaatuitZijnplaatsomde ongerechtigheidvandebewonersvandeaardetebezoeken;
deaardezalhaarbloedaanhetlichtbrengen,enzalhaar gesneuveldennietmeerbedekken.
HOOFDSTUK27
1OpdiedagzaldeHEEREmetZijnpijnlijk,grooten sterkzwaarddeLeviathan,descherpeslang,straffen,ende Leviathan,dekrommeslang;enHijzaldedraak,dieinde zeeis,doden
2Zingvoorhaaropdiedag:Eenwijngaardvolrodewijn
3Ik,deHEERE,benhetdiehetbewaakt;elkogenblikzal Ikhetbevochtigen;opdatniemandhetkwaaddoet,zalIk hetbewaken,nachtendag.
4Woedeisnietinmij:wiezouindestrijddoornenen distelstegenmijopzetten?Ikzouerdwarsdoorheengaan, ikzouzesamenverbranden.
5Oflaathijmijnsterktegrijpen,enhijzalvredemetmij sluiten,enhijzalvredemetmijsluiten
6HijzaldegenendieuitJakobvoortkomen,worteldoen schieten;Israëlzalbloeienenuitbottenendeaardemet vruchtvullen
7HeeftHijhemgeslagen,zoalsHijdegenengeslagenheeft diehemgeslagenhebben?OfisHijgedood,zoalsde slachtingonderdegenendiedoorhemgedoodzijn?
8Hoehetookzij,wanneerhetopschiet,gijzultermede twisten;Hijdoetzijngurewindbedarenopdedagvande oostenwind
9HierdoorzaldeongerechtigheidvanJakobverzoend worden,enditisdegehelevruchtdiezijnzondewegneemt: alshijallestenenvanhetaltaarmaaktalsgebroken kalkstenen,zullendegewijdepalenendegodennietmeer overeindblijvenstaan
10Maardeversterktestadzaleenwoestenijworden,ende woonplaatsverlaten,verlatenalseenwildernis.Daarzal hetkalfweiden,daarzalhetneerliggenenzijntakken verteren
11Wanneerdetakkenervanverdordzijn,zullenze afgebrokenwordenDankomendevrouwenenstekenze inbrand,wanthetiseenvolkzonderverstandDaaromzal hunMakerzichnietoverhenontfermen,enhun Formeerderzalhungeengenadebewijzen
12Enhetzaltediendagegeschieden,datdeHEEREzal uitrukkenvandebeddingvanderiviertotaandebeekvan Egypte,engijzultéénvooréénverzameldworden,o kinderenIsraëls
13Enhetzaltediendagegeschieden,dateropdegrote bazuingeblazenzalworden,enzij,dieverlorenwarenin hetlandvanAssyriëendeverdreveneninhetlandvan Egypte,zullenkomenenzijzullenzichvoordeHEERE neerbuigenopdeheiligebergteJeruzalem
HOOFDSTUK28
1Weedekroonvandehoogmoed,dedronkaardsvan Efraïm,wierluisterisalseenverwelkendebloem,dierust ophethoofdvandevettedalenvanhendieovermandzijn doorwijn!
2Zie,deHEEREheefteensterkeensterke,diealseen hagelstormeneenverwoestendestorm,alseen overstromendevloedvangeweldigewateren,metdehand teraardezalwerpen
3Dekroonvandetrots,dedronkaardsvanEfraïm,zalmet voetenvertredenworden.
4Endeheerlijkeschoonheiddieophethoofdvandevette valleiis,zalzijnalseenverwelkendebloem,enalseen snellevruchtvóórdezomer;diehij,dieernaarkijkt,ziet, enopeetterwijlhijhaarnoginzijnhandheeft 5TediendagezaldeHEEREderheerscharenzijntoteen kroonderheerlijkheidentoteensierlijkediadeemvoorhet overblijfselvanZijnvolk,
6EntoteenGeestdesoordeelsvoorhemdietengerichtzit, entotsterktevoorhendiedestrijdnaardepoortvoeren 7Maarookdwaaldenzijafvandewijn,envandesterke drankraaktenzijhetspoorbijster.Depriesterendeprofeet dwaaldenafvandesterkedrank,zijwerdenverslonden doordewijn,envandesterkedrankraaktenzijhetspoor bijster.Zijdwaaldenbijhetzienvanvisioenen,zij struikeldenbijhetrichten
8Wantalletafelszijnvoluitbraakselenvuil,zodatergeen plekmeerschoonis.
9Aanwiezalhijkennisbijbrengenenaanwiezalhijde leerdoenverstaan?Aanhendievandemelkgespeenden vandeborstafgehaaldzijn.
10Wanthetisgebodopgebod,gebodopgebod,regelop regel,regelopregel,hiereenbeetje,daareenbeetje
11Wantmetbelachelijkelippen,ineenvreemdetaal,zal hijtotditvolkspreken
12TotwieHijzeide:Ditisderust,geeftdevermoeiderust enditisdeverkwikking;maarzijwildennietluisteren.
13MaarhetwoordvandeHEEREwastothen:gebodop gebod,gebodopgebod,regelopregel,regelopregel,hier eenweinig,daareenweinig;opdatzijzoudengaanen achterovervallen,enverbrokenworden,enverstrikt,en gevangen
14Daarom,hoorhetwoordvandeHEERE,gijspotters, dieoverditvolkheerstdatinJeruzalemis
15Omdatugezegdhebt:Wijhebbeneenverbondmetde doodgesloten,enmethetdodenrijkzijnwijheteens; wanneerdeoverstromendegeselvoorbijgaat,zalhijons niettreffenWantwijhebbendeleugentotonzetoevlucht gemaaktenonderdeleugenhebbenwijonsverborgen.
16Daarom,zozegtdeHeereHEERE:Zie,IkleginSion eensteentengrondslag,eenbeproefdesteen,eenkostbare hoeksteen,eenvastegrondslag;wiegelooft,zalniet haasten
17Ikzalhetrechtmeteenmeetlintvergelijken,de gerechtigheidmeteenpaslood.Hagelzaldeschuilplaats vandeleugenwegvagen,waterenzullendeschuilplaats overspoelen.
18Uwverbondmetdedoodzalverbrokenworden,enuw verdragmetdehelzalnietstandhoudenWanneerde overstromendegeselvoorbijis,zultuerdoorvertrapt worden.
19Vandentijdaf,dathetuitgaat,zalhetugrijpen;want morgenaanmorgenzalhetvoorbijgaan,desdaagsendes nachts;enhetzaleennarigheidzijnalleenalomhet geruchtteverstaan
20Wanthetbediskorterdandatiemandzicheropkan uitstrekken,enhetdekkleedissmallerdandathijzicherin kanwikkelen
21WantdeHEEREzalopstaan,zoalsopdebergPerazim; Hijzalverbolgenworden,zoalsinhetdalvanGibeon,om
Zijnwerktedoen,Zijnwonderlijkwerk;HijzalZijndaad verrichten,Zijnwonderlijkedaad.
22Weesdaaromgeenspotters,opdatuwbandenniette sterkworden.WantIkhebvandeHeere,deHEEREvan delegermachten,gehoorddatereenuitroeiingkomt,die beslotenisoverdegeheleaarde
23Luisterenhoornaarmijnstem;luisterenhoornaarwat ikzeg.
24Ploegtdeploegerdeheledagomtezaaien?Openthij degrondenbreekthijdekluitenopen?
25WanneerHijhetoppervlakdaarvangladgemaaktheeft, zalHijdannietdewikkenuitwerpen,dekomijnstrooien, devoornaamstetarweendegerstenhetrietindeplaats strooien?
26WantzijnGodonderwijstheminverstandigheiden onderwijsthem.
27Wantmendorstdewikkennietmeteendorsslede,en mendraaithetwagenwielnietrondopdekomijn;men slaatdewikkenuitmeteenstafendekomijnmeteenstok.
28Hetbroodkorenwordtgekneusd,wanthijzalhetniet dorsen,hijzalhetnietbrekenmethetwielvanzijnwagen enhetnietkneuzenmetzijnruiters.
29OokditkomtvoortuitdeHEEREvandehemelse machten,Diewonderbaarisvanraadenvoortreffelijkvan daden.
HOOFDSTUK29
1WeeAriël,Ariël,destadwaarDavidwoonde!Laatieder jaaropnieuwoffersslachten
2TochzalIkAriëlbenauwen,enerzalkommerensmart zijn;enhetzalMijvergaanzoalsmetAriël
3Ikzalrondomueenlegerkampopzetten,ubelegerenmet eenlegertorenenvestingentegenuopwerpen.
4Engijzultneergehaaldworden,engijzultuitdeaarde spreken,enuwspraakzalgedemptzijnuithetstof,enuw stemzalzijnalsvaniemanddieeendodenbezweerderuit deaarderoept,enuwspraakzalgefluisterdwordenuithet stof
5Ookzaldemenigtevanuwvreemdelingenzijnalsfijn stof,endemenigtevandeschrikbewindsliedenalskafdat vervliegt;ja,hetzalplotselinggebeuren
6DeHEEREvandelegermachtenzalubezoekenmet donder,aardbevingengrootgedreun,metstorm,onweeren verterendevuurvlammen
7EndemenigtevanaldevolkendietegenAriëlstrijden, aldegenendietegenhaarstrijdenenhaarwapenrusting,en diehaarbenauwen,zalzijnalseendroom,een nachtgezicht
8Hetzalzijnzoalswanneereenhongerigedroomt,enzie, hijeet,maarhijontwaakt,enzijnzielisleeg;ofzoals wanneereendorstigedroomt,enzie,hijdrinkt,maarhij ontwaakt,enzie,hijismat,enzijnzielishongerigZozal demenigtevanalleheidenvolkenzijn,dietegendeberg Sionstrijden
9Blijftstaanenverwondertu,schreeuwtenroept:zijzijn dronken,maarnietvanwijn;zijwaggelen,maarnietvan sterkedrank
10WantdeHEEREheefteengeestvandiepeslaapoveru uitgestortenuwogengesloten;deprofetenenuwvorsten, dezienersheeftHijbedekt
11Enhetvisioenvanditallesisvoorugewordenalsde woordenvaneenverzegeldboek,datmenaaneengeleerde overhandigtenzegt:Leesdittoch!Enhijzegt:Datkanik niet,wanthetisverzegeld.
12Enhetboekwordtgegevenaanhemdienietgeleerd heeft,metdewoorden:Leestochdit!Enhijzei:Ikbenniet geleerd
13DaaromzegtdeHEERE:OmdatditvolkMijmetzijn mondnadertenMijmetzijnlippeneert,maarzijnhartver vanMijhoudt,enhunvreesvoorMijeenaangeleerd gebodvanmensenis,
14Daarom,zie,Ikgaeenwonderlijkwerkdoenonderdit volk,eenwonderlijkwerkeneenwonder;wantdewijsheid vanhunwijzenzalvergaan,enhetinzichtvanhun verstandigenzalverborgenworden
15WeehundiehunraaddiepvoordeHEEREverbergen, wierwerkenindeduisterniszijn,endiezeggen:Wieziet ons?Wiekentons?
16Uwomkeringvandedingenzalalsleemvaneen pottenbakkerbeschouwdwordenZalimmershetwerkvan zijnmakerzeggen:Hijheeftmijnietgemaakt?Ofzalhet gemaaktezeggen:Hijheeftgeenverstandgehad?
17Ishetnietnogeenheelkortetijd,endeLibanonzalin eenvruchtbaarveldveranderdworden,enhetvruchtbare veldzalalseenwoudbeschouwdworden?
18Enopdiedagzullendedovenhorendewoordenvan hetBoek,endeogenvandeblindenzullenzien,vanuitde donkerheidenuitdeduisternis.
19Ookzullendezachtmoedigensteedsmeervreugde hebbenindeHEERE,endearmenonderdemensenzullen zichverheugenindeHeiligevanIsraël.
20Wantdevreselijkewordttenietgedaan,endespotter wordtverteerd,enallendieopongerechtigheidloeren, wordenafgesneden.
21Dieomeenwoordeenmenstotschuldigemaken,en eenvalstrikspannenvoorwieindepoortterechtwijst,en derechtvaardigeterzijdebrengenomeennietsnut.
22Daarom,zozegtdeHEERE,DieAbrahamverlostheeft, overhethuisvanJakob:Jakobzalnunietmeerbeschaamd worden,enzijngezichtzalnunietmeerbleekworden.
23Maarwanneerhijzijnkinderenziet,hetwerkvanmijn handen,inzijnmidden,danzullenzijmijnnaamheiligen enzijzullendeHeiligevanJakobheiligenenzijzullen ontzaghebbenvoordeGodvanIsraël 24Ookzijdievangeestdwaalden,zullentotinzicht komen,enzijdiemorden,zulleneenleerleren.
HOOFDSTUK30
1Weedeopstandigekinderen,spreektdeHEERE,dieraad houden,maarnietuitMij,endiezichbedekkenmeteen bedekking,maarnietuitMijnGeest,omzondeopzondete stapelen
2DienaarEgyptewillenafdalen,zonderuitMijnmondte vragen,omzichtesterkenindemachtvanFaraoente vertrouwenindeschaduwvanEgypte 3DaaromzaldekrachtvanFaraouwschandezijn,enhet vertrouwenindeschaduwvanEgypteuwverwarring 4ZijnvorstenwareninZoan,enzijngezantenkwamen naarHanes.
5Zijwerdenallenbeschaamdovereenvolkdathungeen voordeelkonverschaffen,dathungeenhulpengeen voordeelkonverschaffen,maareenschandeeneensmaad
6DelastvandewildedierenvanhetZuiden:naarhetland vanbenauwdheidenangst,waardejongeendeoudeleeuw, deadderendevurigevliegendeslangvandaankomen;zij zullenhunrijkdommendragenopdeschoudersvanjonge ezelsenhunschattenopdetrossenvankamelen,naareen volkdathungeenvoordeelzalverschaffen
7WantdeEgyptenarenhelpentevergeefsenzonder resultaatDaaromroepikhetuit:Hunkrachtisstiltezitten 8Ganuheen,schrijfhetvoorhunogenopeentafelen noteerhetineenboek,zodathetbewaardblijftvoorde toekomst,vooreeuwigenaltijd
9Ditiseenopstandigvolk,eenvolkvanleugenachtige kinderen,eenvolkdatnietwilluisterennaardewetvande HEERE
10Dietotdezienerszeggen:Zieniet;entotdeprofeten: Profeteeronsnietwatrechtvaardigis;spreektotonswat aangenaamis;profeteerbedriegerijen
11Gauitdeweg,wijkafvanhetpad,laatdeHeiligevan Israëlvooronsophouden.
12Daarom,zozegtdeHeiligevanIsraël:Omdatudit woordverachtenvertrouwtoponderdrukkingen verkeerdheidendaaropsteunt,
13Daaromzaldezeongerechtigheidvooruzijnalseen bresdieopinstortenstaat,eenbresineenhogemuur,die plotselingbreekt,opeenogenblik.
14Enhijzalhetbreken,zoalsmeneenpottenbakkersvat breekt,datinstukkenisgebroken;hijzalnietsparen,zodat erbijhetbarstenervangeenscherfgevondenzalworden omvuuruitdehaardtehalen,ofomwateruitdeputte halen
15WantzozegtdeHeereHEERE,deHeiligeIsraëls:Door bekeringenrustzultubehoudenworden,instilheiden vertrouwenzaluwsterktezijn;maaruhebtnietgewild
16Maargijzeidet:Neen,wantwijzullenoppaarden vluchten;daaromzultgijvluchtenEn:Wijzullenopde snellenrijden;daaromzullenuwvervolgerssnelzijn 17Voorhetdreigenvanéénzullenerduizendvluchten, voorhetdreigenvanvijfzultuvluchten,totdatuoverblijft alseenbakenopeenbergtopenalseenbanieropeen heuvel.
18DaaromzaldeHEEREwachten,opdatHijugenadigzij, endaaromzalHijZichverheffen,omZichoverute ontfermen,wantdeHEEREiseenGodvanrecht;welzalig zijnallendieopHemwachten 19WanthetvolkzalopSionwonen,inJeruzalem;gijzult nietmeerwenen;Hijzaluzekergenadigzijnophetluide uwergeroep;wanneerHijhethoort,zalHijuantwoorden 20EnalgafdeHEEREubroodderbenauwdheidenwater derverdrukking,tochzullenuwleraarsnietmeerinhet verborgeneverdwijnen,maaruwogenzullenuwleraars zien
21Enuworenzulleneenwoordachteruhoren,datzegt: Ditisdeweg,wandeltdaarop,wanneergijunaarrechtsof wanneergijunaarlinkswendt.
22Ookzultgijhetvoorhangselvanuwgesnedenzilveren beeldenenhetsieraadvanuwgegotengoudenbeelden verontreinigen;gijzultzewegwerpenalseen menstruatiedoek;gijzultertegenzeggen:Gaweg
23DanzalHijregengevenvooruwzaad,zodatuhetland bezaait,enbroodvandeopbrengstvandeaarde,zodathet vetenvoedzaamzalzijnTediendagezaluwveegrazen opuitgestrekteweiden.
24Evenzozullenderunderenendeezelinnendiehetland omploegen,reinvoereten,datmetdespadeenmetdewan isgewanned
25Enerzullenopelkehogebergenopelkehogeheuvel rivierenenwaterbekenzijn,opdedagvandegrote slachting,wanneerdetorensvallen
26Hetlichtvandemaanzalzijnalshetlichtvandezon, enhetlichtvandezonzalzevenvoudigzijn,alshetlicht vanzevendagen,opdedagdatdeHEEREdebreukvan Zijnvolkverbindtendewondvanhunwondegeneest
27Zie,deNaamvandeHEEREkomtvanverre,enZijn toornbrandt,enZijnlastiszwaar;Zijnlippenzijnvol gramschap,enZijntongisalseenverterendvuur
28Enzijnademzalalseenoverstromendebeektotinde nekreiken,omdeheidenvolkenteziftenmetdezeefvan ijdelheid;enerzaleenteugelzijnindekakenvande volken,diehendoetdwalen
29Erzaleenliedzijnalsindenacht,wanneermeneen heiligeplechtigheidhoudt,eneenvreugdevanhartals wanneermenonderfluitspeldebergvandeHEERE betreedt,totdeMachtigevanIsraël.
30EndeHEEREzalZijnheerlijkestemlatenhorenende bliksemvanZijnarmlatenzien,metdeverbolgenheidvan Zijntoorn,metdevlamvaneenverterendvuur,met verstrooiing,metstormenmethagelstenen
31WantdoordestemvandeHEEREzaldeAssyriër verslagenworden,diemetdestoksloeg.
32Enoveralwaardegegrondvestestafkomt,diede HEEREophemlegt,zullenertamboerijnenenharpenzijn; enindestrijdderwanordezalHijermeestrijden.
33WantTofetisvanoudsherverordend,ja,voorde koningishetbereid;Hijheefthetdiepengrootgemaakt; destapelervanisvuurenveelhout;deademvande HEERE,alseenstroomvanzwavel,doethetontbranden
HOOFDSTUK31
1WeehundienaarEgyptegaanomhulp,dieoppaarden vertrouwenenopstrijdwagensvertrouwen,omdatzetalrijk zijn,enopruiters,omdatzezeermachtigzijn,maardie hunbliknietrichtenopdeHeiligevanIsraëlendeHEERE nietzoeken.
2Maarookhijiswijs,enhijbrengthetkwaadenneemt zijnwoordennietterug.Hijzalopstaantegenhethuisvan deboosdoenersentegendehulpvanhendieonrecht stichten
3DeEgyptenarennuzijnmensenengeenGod,enhun paardenzijnvleesengeengeest.WanneerdeHEEREzijn handuitstrekt,zalzoweldehelperalsdegeholpenetenval komen,enzijallenzullentezamenbezwijken
4WantzoheeftdeHEEREtotmijgesproken:Zoalseen leeuweneenjongeleeuwbrullentegenzijnprooi,wanneer eenmenigteherderstegenhemwordtgeroepen,zalHijniet vrezenvoorhungeroep,enzalHijzichniet verootmoedigenvoorhungedruis;zozaldeHEEREvan delegermachtennederdalenomtestrijdenoverdeberg Sionenzijnheuvel
5Zoalsvogelsvliegen,zozaldeHEEREvandehemelse machtenJeruzalembeschermen;enHijzalhetredden,en alsHijvoorbijtrekt,zalHijhetbewaren
6BekeerutotHem,vanWiedeIsraëlietenzichdiep hebbenafgewend.
7Wantopdiedagzaleeniederzijnzilverenengouden afgodenweggooien,dieuweigenhandenvoorugemaakt hebbenalseenzonde.
8DanzaldeAssyriërvallendoorhetzwaard,datnietvan eenheldis;enhetzwaard,datnietvaneenzwakkemanis, zalhemverslinden;maarhijzalvoorhetzwaardvluchten, enzijnjongemannenzullenverslagenworden
9Hijzalvanvreesnaarzijnvestingtrekken,enzijn vorstenzullenvrezenvoorhetvaandel,spreektdeHEERE, WiensvuurinSionisenZijnoveninJeruzalem
HOOFDSTUK32
1Zie,eenkoningzalregereningerechtigheid,envorsten zullenheersennaarhetrecht
2Eneenmenszalzijnalseenschuilplaatstegendewind, eneentoevluchtsoordtegendestorm;alswaterstromenin eendorrestreek,alsdeschaduwvaneenmachtigerotsin eendorstigland
3Endeogenvanhendiezien,zullennietverduisterd worden,endeorenvanhendiehoren,zullenluisteren
4Ookhethartvandeonbezonnenenzalkennisverstaan, endetongvandestamelaarszalgereedzijnomopenhartig tespreken
5Eenverachtelijkpersoonzalnietlangervrijgevig genoemdworden,eneenlomperikzalnietlangervrijgevig genoemdworden
6Wantdeverachtelijkezalschandespreken,enzijnhart zalonrechtbedrijven,omhuichelarijtebedrijvenen ongerechtigheidtesprekentegendeHEERE,omdeziel vandehongerigeleegtemakenendedorstigetelaten drinken.
7Ookdewerktuigenvandelomperikzijnslecht:hij bedenktgemeneplannenomdearmenmetleugenachtige woordentevernietigen,zelfswanneerdebehoeftigehet goedespreekt
8Maardemilddadigebedenktmilddadigedingen,endoor milddadigedingenzalhijstaan.
9Staop,gijzorgelozevrouwen,luisternaarmijnstem,gij zorgelozedochters,neemterorewatikzeg
10Veledagenenjarenzultgijverschriktzijn,gij zorgelozevrouwen,wantdewijnoogstzaluitblijven,de inzamelingzalnietkomen.
11Beef,gijzorgelozevrouwen;weesonrustig,gij zorgelozen;kleeduuitenmaakunaakt,enomgordtuw lendenenmeteenrouwkleed
12Zijzullenrouwbedrijvenoverdetepels,overde kostelijkeakkers,overdevruchtbarewijnstokken
13Overhetlandvanmijnvolkzullendoornenendistelen opschieten,ja,overallehuizenvanvreugdeindevrolijke stad
14Wantdepaleizenzullenverlatenworden,demenigte vandestadzalachtergelatenworden,devestingwerkenen torenszullenvooreeuwigholenzijn,eenvreugdevoor wildeezels,eenweidevoorkudden;
15TotdatdeGeestvanbovenoveronswordtuitgestorten dewoestijneenvruchtbaarveldwordtenhetvruchtbare veldeenwoudwordt
16Danzalhetrechtindewoestijnwonen,ende gerechtigheidverblijftophetvruchtbareveld.
17Endevruchtvandegerechtigheidzalvredezijn,ende uitwerkingvandegerechtigheid:rustenveiligheidtotin eeuwigheid.
18Enmijnvolkzalwonenineenwoningdesvredes,in veiligewoningeneninplaatsenvanstillerust;
19Wanneerhethageltophetwoud,zodatdestadineen dalwordtvernederd
20Zaligzijtgij,dieaanallewaterenzaait,diedepotenvan rundenezeldaarheenuitstuurt
HOOFDSTUK33
1Weeu,dieplundert,engijzijtnietgeplunderd;endie trouwelooshandelt,enzijniettrouweloosjegensu handelen!Wanneergijophoudtmetplunderen,zultgij geplunderdworden;enwanneergijophoudtmet trouwelooshandelen,zullenzijutrouwelooshandelen.
2HEERE,weesonsgenadig,wijhebbenopUgehoopt; weesGijhunarmelkemorgen,ookonzeheilintijdenvan benauwdheid.
3Doorhetgeluidvanhettumultvluchttehetvolk;door Uwverheffingwerdendevolkenverstrooid
4Enuwbuitzalverzameldworden,zoalseensprinkhaan zeverzamelt;zoalseensprinkhaanzeheenenweerrent, zalhijeroplosrennen
5DeHEEREisverheven,wantHijwoontindehoogte; HijheeftSionvervuldmetrechtengerechtigheid
6Wijsheidenkenniszullendestabiliteitvanuwtijdenzijn, endesterktevanuwverlossing.DevrezedesHereniszijn schat
7Zie,hunheldenschreeuwenvanbuiten;devredestichters wenenbitter.
8Dewegenzijnverwoest,dereizigerkomttotstilstand; hijheefthetverbondverbroken,destedenheefthijveracht, opniemandachthijgegeven.
9Deaardetreurtenkwijnt;deLibanonisbeschaamden omgehakt;Saronisalseenwoestijn;BasanenKarmel verliezenhunvruchten.
10NuzalIkopstaan,spreektdeHEERE,nuzalIk verhoogdworden,nuzalIkMijverheffen
11Gijzultkafbaren,gijzultstoppelsvoortbrengen;uw ademzalalsvuuruverteren
12Enhetvolkzalzijnalsafgebrandekalk;alsafgehouwen doornenzullenzijinhetvuurverbrandworden
13Hoort,gijdieverafzijt,watIkgedaanheb,engijdie dichtbijzijt,erkenmijnmacht
14DezondaarsinSionzijnbang,angstheeftde huichelaarsovervallenWievanonszalwonenbijhet verterendevuur?Wievanonszalwonenbijdeeeuwige gloed?
15Wieingerechtigheidwandeltenoprechtspreekt;wie winst,diedoorverdrukkingwordtverkregen,veracht;wie zijnhandenschudt,alshijgeensteekpenningenaanneemt; wiezijnorentoestopt,zodathijniethoortvanbloed,en zijnogensluit,zodathijnietzietwatkwaadis;
16Hijzalophogehoogtewonen;zijnvestingzalhet wapenvanderotsenzijn;broodzalhemgegevenworden, zijnwaterzalzekerzijn
17Uwogenzullendekoninginzijnschoonheid aanschouwen;zijzullenhetverrelandaanschouwen.
18UwhartzaloverangstnadenkenWaarisdeschrijver? Waarisdeontvanger?Waarishijdiedetorenstelde?
19Gijzultgeenwreedvolkzien,eenvolkmeteendiepere taaldangijkuntverstaan,meteenstamelendetong,diegij nietkuntverstaan
20ZienaarSion,destadonzerfestiviteiten;uwogen zullenzien:Jeruzalem,eenveiligewoonplaats,eententdie nietafgebrokenzalworden;geenvanhaarpalenzalooit weggenomenworden,engeenvanhaartouwenzal verbrokenworden
21Maardaar,waardeHEERE,deHEEREderheerlijkheid, vooronszalzijn,eenplaatsvanbrederivierenenbeken; daarzalgeenroeibootvaren,engeensierlijkschipzaler varen.
22WantdeHEERisonzeRechter,deHEERisonze Wetgever,deHEERisonzeKoning;Hijzalonsredden
23Uwtouwenhangenlos,zijhebbendemastnietstevig kunnenverstevigen,zijhebbenhetzeilnietkunnenstrijken Danwordtdebuitvaneengrotebuitverdeeld;de kreupelennemendebuit.
24Endeinwonerzalnietzeggen:Ikbenziek;hetvolkdat daarinwoont,zalvergevingvanongerechtigheidkrijgen
HOOFDSTUK34
1Komtnaderbij,gijheidenvolken,omteluisteren;en luistert,gijnatiën!Laatdeaardeluisterenenalwatdaarop is,dewereldenalwatdaaruitvoortkomt
2WantdegramschapvandeHEERErustopallevolken, enZijngrimmigheidopalhunlegerscharen;Hijheefthen metdebangeslagen,Hijheefthenterslachting overgegeven.
3Hungesneuveldenzullenweggevaagdworden,hunlijken zullenstinkenendebergenzullenwegsmeltenvanhun bloed.
4Alhetlegervandehemelzalvergaan,endehemelzal wordenopgeroldalseenboekrol,enalzijnlegerzal neervallen,zoalseenbladafvaltvandewijnstok,enzoals eenvallendevijgvandevijgenboom
5Wantmijnzwaardzalindehemelwordenneergelaten; zie,hetzalnederdalenoverEdomenoverhetvolkdatik gevloektheb,tenoordeel
6HetzwaardvandeHEEREisvolbloed,hetisvetvanvet, vanhetbloedvanlammerenenbokken,vanhetvetvande nierenvanrammenWantdeHEERErichteenslachtoffer aaninBosraeneengroteslachtinginhetlandEdom
7Ookdeeenhoornszullenmethenafkomen,endestieren metdestieren;enhunlandzaldoorweektwordenvan bloed,enhunstofzalvetwordenvanvet
8WanthetisdedagvandewraakvandeHEERE,hetjaar vandevergeldingvoorderechtszaakvanSion
9Enzijnrivierenzulleninpekveranderdworden,enzijn stofinzwavel,enzijnlandzalbrandendpekworden
10Hetzalnietgeblustworden,nochnacht,nochdag;zijn rookzalopstijgenineeuwigheid;vangeneratieop generatiezalhetwoestliggen;niemandzalerdoorheen trekken,ineeuwigheid
11Maardeaalscholverenderoerdompzullenhetinbezit nemen;ookdeuilenderaafzullenerwonen;enhijzaler hetlintvandewanordeoverspannen,destenenvande ledigheid.
12Menzalhaaredelentothetkoninkrijkroepen,maarer zalergeenzijn,enalhaarvorstenzullennietszijn 13Doornenzulleninhaarpaleizenopschieten,brandnetels enbraamstruikeninhaarvestingplaatsen.Hetzaleen woonplaatsvoordrakenzijneneenverblijfplaatsvoor uilen
14Ookdewildedierenvandewoestijnzullendewilde dierenvanheteilandontmoeten,endesaterzalnaarzijn soortgenootroepen;ookdebosuilzaldaarrustenenvoor zichzelfeenrustplaatsvinden
15Daarzaldegroteuilhaarnestmaken,enhetleggen,het broedenenhetinzijnschaduwbijeenbrengen;ookzullen daardegierenzichverzamelen,elkmethaarmannetje
16ZoekhetboekvandeHEEREopenlees:Erzalergeen éénontbreken,niemandzalhaarmetgezelmissen,want mijnmondheefthetgebodenenmijngeestheeftze verzameld
17Hijheefthetlotvoorhengeworpenenzijnhandheeft hethundoorhetmeetlintverdeeld;zijzullenheteeuwig bezitten,vangeslachttotgeslachtzullenzijerinwonen
HOOFDSTUK35
1Dewoestijnendeeenzameplaatsenzullenzichoverhen verheugen,dewilderniszalzichverheugenenbloeienals eenroos
2Hetzalweligbloeienenzichverheugenmetgejuichen gezangDeheerlijkheidvandeLibanonzalhemgegeven worden,deprachtvandeKarmelenvanSaron;zijzullen deheerlijkheidvandeHEEREendeprachtvanonzeGod aanschouwen
3Versterkdeslappehandenenverstevigdeknikkende knieën.
4Zegtegenhendieangstigvanhartzijn:Weessterken weesnietbangZie,uwGodkomtmetwraak,ja,Godmet vergelding;Hijzalkomenenuverlossen.
5Danzullendeogenvandeblindengeopendworden,en deorenvandedovenzullenontslotenworden
6Danzaldekreupelespringenalseenhert,endetongvan destommezaljuichenWantindewoestijnzullenwateren ontspringen,enbekenindewildernis
7Enhetdorrelandzaltoteenpoelworden,enhetdorstige landtotwaterbronnen;opdewoonplaatsenvandedraken, waarzijgelegerdwaren,zalgraszijnmetrietenbiezen.
8Daarzaleengebaandewegzijn,diedeheiligeweg genoemdzalwordenGeenonreinezaldaaropkomen, maarhijzalvoorhenzijn,diereizenmaken,ookalzijnze dwaas,endienietdwalen.
9Daarzalgeenleeuwzijn,engeenverscheurenddierzal daaropkomen;hetzaldaarnietgevondenworden,maarde verlostenzullendaaropwandelen
10EndevrijgekochtendesHEERENzullenwederkerenen inSionkomenmetgejuich;eeuwigeblijdschapzalophun hoofdzijn;blijdschapenvreugdezullenzijverkrijgen, maarverdrietenzuchtenzullenwegvlieden
1InhetveertiendejaarvankoningHizkiatrokSanherib, dekoningvanAssyrië,optegenalleversterktestedenvan Judaennamzein.
2DekoningvanAssyriëstuurdeRabsakevanuitLachis naarJeruzalem,meteengrootleger,naarkoningHizkia Hijsteldezichopbijdewaterleidingvandebovenste vijver,aandewegnaarhetVollersveld
3ToenkwamenEljakim,dezoonvanHilkia,de hofmeester,naarhemtoe,samenmetSebna,deschrijver, enJoah,dezoonvanAsaf,dekanselier
4ToenzeideRabsaketothen:ZegtochtegenHizkia:Dit zegtdegrotekoning,dekoningvanAssyrië:Watisdit voorvertrouwen,waaropgijvertrouwt?
5Ikzeg,zegtgij(maarhetzijnijdelewoorden):Ikheb raadenkrachtvoordestrijd;opwievertrouwtgijnu,dat gijtegenmijinopstandkomt?
6Zie,gijvertrouwtopdestafvandezegebrokenrietstok, opEgypte;alsiemanddaaropleunt,zaldieinzijnhand schietenenhemdoorborenZovergaathetdefarao,de koningvanEgypte,allendieophemvertrouwen.
7Maaralsutotmijzegt:WijvertrouwenopdeHEERE, onzeGod–isHijhetniet,wienshoogtenenaltarenHizkia heeftweggenomenentotJudaenJeruzalemheeftgezegd: Voorditaltaarmoetuzichneerbuigen?
8Geefdaaromnueenonderpandaanmijnheer,dekoning vanAssyrië,enikzalutweeduizendpaardengeven,alsu erruitersvoorkuntleveren
9Hoewiltudanhetaangezichtvaneenleidervande minstedienarenvanmijnheerafwendenenuwvertrouwen opEgyptestellenvoorstrijdwagensenruiters?
10EnzaliknuzonderdeHEEREoptrekkentegenditland omhetteverwoesten?DeHEEREheefttegenmijgezegd: Trekoptegenditlandenverwoesthet
11ToenzeidenEljakim,SebnaenJoachtotdeprofeet Rabsake:SpreektochtotuwdienareninhetSyrisch,want wijverstaanhetEnspreekniettotonsinhetJoods,ten aanhorenvanhetvolkdatopdemuuris
12MaardeRabsakezei:Heeftmijnheermijnaaruwheer ennaarugestuurdomdezewoordentespreken?Heefthij mijnietnaardemannengestuurddieopdemuurzitten, zodatzijhuneigenuitwerpselenkunnenetenenhuneigen urinekunnendrinken,netalsu?
13ToenstonddeRabsakeopenriepmetluidesteminde taalvandeJoden:Luisternaardewoordenvandegrote koning,dekoningvanAssyrië
14Zozegtdekoning:LaatHizkiaunietbedriegen,want hijzalunietkunnenredden
15LaatHizkiauerniettoebrengenopdeHEEREte vertrouwen,doortezeggen:DeHEEREzalonszeker redden;dezestadzalnietindehandvandekoningvan Assyriëvallen
16LuisternietnaarHizkia,wantzozegtdekoningvan Assyrië:Doeeenverbondmetmijdooreengeschenk,en komnaarbuitennaarmijtoe,eneetiedervanzijnwijnstok eniedervanzijnvijgenboom,endrinkiedervanhetwater uitzijneigenput,wantdeHEEREheeftuvervloekt
17TotdatIkkomenjulliemeeneemnaareenlanddat gelijkisaanjullieland,eenlandvankorenenwijn,een landvanbroodenwijngaarden
18PasopdatHizkiaunietoverhaaltenzegt:DeHEERzal onsredden!Heefteenvandegodenvandevolkenzijn landooituitdehandvandekoningvanAssyriëgered?
19WaarzijndegodenvanHamathenArfad?Waarzijnde godenvanSefarvaïm?HebbenzijSamariauitmijnhand gered?
20Wiezijnzijonderaldegodenvandezelanden,diehun landuitmijnhandhebbengered,datdeHEEREJeruzalem uitmijnhandzouredden?
21Maarzijzwegenenantwoorddenhemnietmeteen woord,wanthetbevelvandekoningluidde:Antwoord hemniet
22ToenkwamenEljakim,dezoonvanHilkia,hethoofd vandehofhouding,metSebna,deschrijver,enJoah,de zoonvanAsaf,dekanselier,naarHizkia,metgescheurde kleren,enbrachtenhemdewoordenvandeRabsakeover.
HOOFDSTUK37
1ToenkoningHizkiadithoorde,scheurdehijzijnklederen, bedektezichmeteenrouwgewaadengingnaarhethuis vandeHEERE.
2ToenzondhijdehofmeesterEljakim,deschrijverSebna endeoudstenvandepriesters,gekleedinrouwgewaden, naardeprofeetJesaja,dezoonvanAmoz.
3EnzijzeidentotHem:ZozegtHizkia:Dezedagiseen dagvanbenauwdheid,vansmaadenvangodslastering, wantdekinderenzijnophetpuntvanbarengekomen,en erisgeenkrachtomtebaren
4HetkanzijndatdeHEERE,uwGod,zalluisterennaar dewoordenvanRabsake,diedekoningvanAssyrië,zijn heer,heeftgestuurdomdelevendeGodtesmaden,endat HijdewoordendiedeHEERE,uwGod,heeftgehoord,zal bestraffen.Biddaaromvoorhetoverblijfseldatis overgebleven
5ToenkwamendedienarenvankoningHizkiabijJesaja 6EnJesajazeidetothen:Aldusmoetgijtotuwheer zeggen:ZozegtdeHEERE:Weesnietbevreesdvoorde woordendiegijgehoordhebt,waarmeededienarenvande koningvanAssyriëMijgelasterdhebben.
7Zie,Ikzendeenvloedgolfoverhem,zodathijeen geruchthoortennaarzijnlandterugkeert;enIkzalhem doorhetzwaardinzijnlanddoenvallen.
8ToendeRabsaketerugkwam,trofhijdekoningvan AssyriëaaninoorlogmetLibna,omdathijhadgehoord datLibnauitLachiswasvertrokken.
9ToenhijoverTirhaka,dekoningvanEthiopië,hoorde zeggen:"Hijisuitgetrokkenomoorlogmetutevoeren." Toenhijdathoorde,zondhijbodennaarHizkiametde boodschap:
10AldusmoetutotHizkia,dekoningvanJuda,spreken: LaatuwGod,opWieuvertrouwt,unietbedriegendoorte zeggen:Jeruzalemzalnietindehandvandekoningvan Assyriëwordengegeven
11Zie,uhebtgehoordwatdekoningenvanAssyriëaan allelandenhebbengedaan,doorzevolledigteverwoesten Zouudangeredworden?
12Hebbendegodenvandevolkenhengereddiemijn vaderenverwoesthebben,zoalsGozan,Haran,Rezefende kinderenvanEdendieinTelassarwaren?
13WaarzijndekoningvanHamath,dekoningvanArfad endekoningvandestadSefarvaïm,HenaenIva?
14ToenHizkiadebriefuitdehandvandebodenontving enhemlas,ginghijnaarhethuisvandeHEEREen spreiddedebriefvoorhetaangezichtvandeHEEREuit
15ToenbadHizkiatotdeHEEREenzei: 16HEEREvandelegermachten,GodvanIsraël,Die tussendecherubswoont,GijzijtdeGod,Gijalleen,over allekoninkrijkenderaarde;Gijhebtdehemelendeaarde gemaakt.
17Neig,HEERE,Uwoorenhoor;open,HEERE,Uw ogenenzie;enhooraldewoordenvanSanherib,dieHij gezondenheeftomdelevendeGodtesmaden
18Voorwaar,HEERE,dekoningenvanAssyriëhebben allevolkenenhunlandenverwoest, 19Enzijhebbenhungodeninhetvuurgeworpen,wanthet warengeengoden,maarhetwerkvanmensenhanden,hout ensteen.Daaromhebbenzijhenverwoest.
20Nudan,HEERE,onzeGod,verlosonsuitzijnhand, zodatallekoninkrijkenderaardeweten,datGijdeHEERE zijt,Gijalleen.
21ToenzondJesaja,dezoonvanAmoz,eenboodschap naarHizkiaomtezeggen:ZozegtdeHEERE,deGodvan Israël:OmdatutotMijgebedenhebttegenSanherib,de koningvanAssyrië, 22DitishetwoorddatdeHEEREoverHemgesproken heeft:Dejonkvrouw,dedochtervanSion,verachtuen bespotu;dedochtervanJeruzalemschudthethoofdachter u 23Wiehebtgijverguisdengelasterd,tegenwiehebtgijde stemverhevenenuwogenomhooggeheven?Tegende HeiligevanIsraël
24DooruwdienarenhebtudeHEEREgesmaad,en gezegd:Doordemenigtevanmijnstrijdwagensbenik opgerukttotdehoogtevandebergen,totaandehellingen vandeLibanon;ikzalzijnhogecedersenzijnedelste dennenbomenomhakken;ikzaldehoogtevanzijngebied enhetwoudvanzijnKarmelbinnengaan 25Ikhebgegravenenwatergedronken;enmetmijn voetzolenhebikallerivierenvandebelegerdeplaatsen drooggelegd
26Hebtunietvanoudshergehoord,hoeIkhetgedaanheb, envanvroegertijden,datIkhetgevormdheb?NuhebIk hetlatengebeuren,datudeversterktestedeninpuinhopen zultveranderen.
27Daaromwarenhuninwonersmachteloos,zijwerden verslageneninverwarringgebrachtZijwarenalshetgras ophetveld,alshetgroenekruid,alshetgrasopdedaken, enalshetkorendatverdordisvoordathetopkomt 28Maarikweetwaaruverblijft,enuwuitgangenuw ingang,enuwwoedetegenmij
29OmdatuwwoedetegenMijenuwwoedetotinmijn orenzijnopgestegen,daaromzalIkMijnhaakinuwneus slaanenMijntoomaanuwlippen,enIkzaludoen terugkerenoverdewegwaarlangsugekomenbent
30Enditzalutoteentekenzijn:ditjaarzultuetenwat vanzelfopkomt,enhettweedejaarwatdaaruitopkomtEn inhetderdejaarzultuzaaienenoogsten,enwijngaarden plantenendevruchtdaarvaneten.
31Enhetoverblijfsel,datvanhethuisvanJudaontkomen is,zalopnieuwwortelschietennaarbeneden,envrucht dragennaarboven.
32WantuitJeruzalemzaleenoverblijfseluitgaan, namelijkdievandebergSionontkomen;deijvervande HEEREvandelegermachtenzalditdoen
33Daarom,zozegtdeHEEREoverdekoningvanAssyrië: Hijzaldezestadnietbinnenkomen,ergeenpijlinschieten, ermetgeenschildtegenaankomenenergeenwaltegen opwerpen
34Langsdewegwaarlangshijgekomenis,zalhij terugkeren;maardezestadzalhijnietbinnenkomen, spreektdeHEERE
35WantIkzaldezestadbeschermenenhaarverlossen, omwillevanMijzelfenvanDavid,mijndienaar
36ToentrokdeEngelvandeHEEREtenstrijdeen dooddeinhetlegervandeAssyriërs honderdvijfentachtigduizendmanToenzijdevolgende morgenvroegopstonden,zie,hetwarenallemaaldode lichamen
37ToenbrakSanherib,dekoningvanAssyrië,op,gingop reisenkeerdeterugenbleefinNinevewonen.
38Enhetgebeurde,terwijlhijinhethuisvanzijngod Nisrochaanbad,datAdrammelechenzijnzonenSarezer hemmethetzwaarddoodden,zodatzijontkwamennaar hetlandArmeniëEnzijnzoonEsarhaddonwerdkoningin zijnplaats
HOOFDSTUK38
1IndiedagenwasHizkiadoodziek.Toenkwamdeprofeet Jesaja,dezoonvanAmoz,naarhemtoeenzeitegenhem: ZozegtdeHEERE:Regeluwhuis,wantuzultstervenen nietleven.
2ToenkeerdeHizkiazijngezichtnaardemuurenbadtot deHEERE:
3Enhijzei:Gedenktoch,HEERE,hoeikvoorUw aangezichtinwaarheidenmeteenvolkomenhart gewandeldhebengedaanhebwatgoedisinUwogen ToenweendeHizkiahevig.
4ToenkwamhetwoordvandeHEEREtotJesaja, zeggende:
5GaenzegtotHizkia:ZozegtdeHEERE,deGodvanuw vaderDavid:Ikhebuwgebedgehoord,Ikhebuwtranen gezien;zie,Ikzalvijftienjaaraanuwdagentoevoegen 6Ikzaluendezestaduitdehandvandekoningvan Assyriëreddenendezestadbeschermen
7EnditzalvoorueentekenzijnvandeHEERE,datde HEEREditwoord,datHijgesprokenheeft,doenzal; 8Zie,Ikzaldeschaduwvandegraden,dieinde zonnewijzervanAchazisondergegaan,tiengraden terugbrengenZokeerdedezontiengradenterug,met welkegradenhijwasondergegaan
9HetschriftvanHizkia,dekoningvanJuda,toenhijziek wasgeweestenvanzijnziektewasgenezen:
10Toenmijndagenwerdenafgesneden,dachtik:ikga naardepoortenvanhetgrafHetoverblijfselvanmijn jarenwordtmijontnomen
11Ikzei:IkzaldeHEERE,deHEERE,nietmeerzienin hetlandvandelevenden;ikzalgeenmensmeer aanschouwenmetdebewonersvandewereld
12Mijnouderdomisgeweken,enisvanmijweggenomen alsdetentvaneenherder;alseenweverhebikmijnleven afgesneden;doorslopendeziektezalHijmijafsnijden;van dagtotnachtzultGijeeneindeaanmijmaken
13Totaandemorgenhebikerovernagedacht:alseen leeuwzalhijalmijnbeenderenverbrijzelen.Vandedagtot denachtzultueeneindeaanmijmaken
14Alseenkraanvogeleneenzwaluwkwetterdeik;ik klaagdealseenduif;mijnogenwerdenzwartvan verlangenHEER,ikwordverdrukt;neemhetopvoormij 15Watzalikzeggen?Hijheefttotmijgesprokenenhet Zelfgedaan;almijnjarenzalikzachtjesheengaan,inde bitterheidvanmijnziel
16HEERE,doordezedingenleeftdemenseninditalles ishetlevenvanmijngeest;zultGijmijreddenenmijdoen leven
17Zie,omwillevandevredehadikgrotebitterheid,maar GijhebtinUwliefdemijnzielverlostuitdeputvanhet verderf,omdatGijalmijnzondenachterUwrughebt geworpen.
18WanthetgrafkanUnietloven,endedoodkanUniet prijzen;dieindegroeveneerdalen,kunnennietopUw waarheidhopen.
19Delevende,delevende,diezalUloven,zoalsikheden doe;devaderzalaandekinderenuwwaarheid verkondigen.
20DeHEERstondklaarommijtereddenDaaromzullen wijmijnliederenzingenbijdemuziekinstrumenten,alde dagenvanonsleven,inhethuisvandeHEER.
21Jesajahadimmersgezegd:Laatmeneenvijgenbos nemenenalspleisteropdezweerleggen,danzalhij genezen.
22OokHizkiahadgezegd:Watishettekendatiknaarhet huisvandeHEEREzalopgaan?
HOOFDSTUK39
1IndietijdstuurdeMerodach-Baladan,dezoonvan Baladan,dekoningvanBabel,brieveneneengeschenk naarHizkiaHizkiahadnamelijkgehoorddatHizkiaziek wasgeweestengenezenwas.
2EnHizkiaverblijddezichoverhenenliethunhethuis metzijnkostbaarhedenzien:hetzilver,hetgoud,de specerijen,dekostbarezalf,zijnhelewapenkamerenalles watzichinzijnschatkamersbevondErwasnietsinzijn huiseninheelzijngebieddatHizkiahunnietlietzien
3ToenkwamdeprofeetJesajanaarkoningHizkiaen vroeghem:Wathebbendezemannengezegd?Enwaarzijn zebijuvandaangekomen?Hizkiaantwoordde:Zezijnuit eenverlandnaarmijtoegekomen,uitBabel.
4Toenvroeghij:Wathebbenzeinuwhuisgezien?Hizkia antwoordde:Alleswatinmijnhuisis,hebbenzegezien;er isnietsondermijnschattendatikhunnietheblatenzien
5ToenzeiJesajategenHizkia:Luisternaarhetwoordvan deHEEREvandelegermachten
6Zie,dedagenkomen,datalwatinuwhuisis,enwatuw vaderentotopdezedagalsvoorraadhebbenopgeborgen, naarBabelzalwordenweggevoerd;erzalnietsoverblijven, spreektdeHEERE
7Envandezonendieuverwekt,zullenzijwegnemen;zij zullenalshovelingeninhetpaleisvandekoningvanBabel dienen
8ToenzeiHizkiategenJesaja:HetwoordvandeHEERE datugesprokenhebt,isgoed.Bovendienzeihij:Wanter zalvredeenwaarheidzijninmijndagen
HOOFDSTUK40
1Troost,troostmijnvolk,zegtuwGod
2SpreekttroostendtotJeruzalemenroephaartoedathaar strijdvervuldis,dathaarongerechtigheidverzoendis, omdatzijvandehandvandeHEEREhetdubbele ontvangenheeftvooralhaarzonden
3Eenstemroeptindewoestijn:Bereiddewegvande HEERE,maakindewilderniseenrechtewegvooronze God
4Elkdalzalverhoogdworden,enelkebergenheuvelzal verlaagdworden;dekrommeplaatsenzullenrechtgemaakt worden,endeoneffenplaatsenvlak.
5EndeheerlijkheidvandeHEEREzalgeopenbaard worden,enallevleestezamenzalhetzien,wantdemond vandeHEEREheefthetgesproken.
6Destemzei:Roep!Enhijzei:Watzalikroepen?Alle vleesisgras,enalzijnschoonheidisalseenbloemophet veld.
7Hetgrasverdort,debloemvaltaf,alsdeGeestvande HEEREeroverblaastVoorwaar,hetvolkisgras
8Hetgrasverdort,debloemvaltaf,maarhetwoordvan onzeGodhoudteeuwigstand
9Beklimdehogeberg,vreugdebodeSion;vreugdebode Jeruzalem,verhefuwstemmetkracht;verhefze,weesniet bang;zegtotdestedenvanJuda:Zie,uwGod!
10Zie,deHeereHEEREkomtmetsterkehand,enZijn armzalvoorHemheersen;zie,ZijnloonisbijHemen ZijnwerkgaatvoorHemuit
11Alseenherderzalhijzijnkuddeweiden;inzijnarmen zalhijdelammerenvergadereneninzijnschootdragen;de zogendezalhijzachtjesleiden
12Wieheeftdewaterenindeholtevanzijnhandgemeten, wieheeftdehemelmeteenspangemeten,wieheefthet stofderaardeineenmaatgevat,wieheeftdebergenineen weegschaalgewogenendeheuvelsineenweegschaal?
13WieheeftdeGeestvandeHEEREbestuurd,ofwie heeftHemalsZijnraadsmanonderwezen?
14MetwieheeftHijoverlegd,wieheeftHemonderricht enonderwezeninhetpaddesrechts,wieheeftHemkennis bijgebrachtenhemdewegdesinzichtsgetoond?
15Ziet,devolkenzijngeachtalseendruppelaaneen emmer,enalseenstofjeaandeweegschaal;ziet,de eilandenwordendoorHemopgetildalseenstofje
16EndeLibanonisnietvoldoendeomteverbranden,en hetveeervanisnietvoldoendevooreenbrandoffer.
17AllevolkenzijnvoorHemalsniets,enzijwordendoor Hembeschouwdalsminderdanniets,alsijdelheid.
18MetwiezultuGodvergelijken,ofwelkegelijkeniszult uopHemvergelijken?
19Dewerkmansmelteengesnedenbeeld,endegoudsmid overtrekthetmetgoudengieterzilverenkettingenvan.
20Wiezoarmisdathijgeenoffergaveheeft,kiesteen boomuitdienietzalrotten;hijzoektvoorzichzelfeen bekwamewerkeromeengesnedenbeeldtemaken,datniet zalwordenverplaatst
21Weetuhetdanniet?Heeftuhetdannietgehoord?Is hetunietvanhetbeginafverteld?Hebbenjulliehetdan nietbegrepen,vanafdegrondleggingvandeaarde?
22Hijishet,diezitbovenhetrondderaarde,enhaar bewonerszijnalssprinkhanen;Hijspreidtdehemeluitals eendoekenspanthemuitalseententomintewonen
23Diedevorstentenietdoet;derechtersderaardemaakt Hijtotijdelheid.
24Zijzullennietgeplantworden,zijzullennietgezaaid worden,hunjongescheutenzullengeenwortelschietenin deaarde;enHijzaleropblazen,zodatzijverdorren,ende stormwindzalhenwegnemenalsstoppels
25Metwiewiltumijdanvergelijken,ofzouikgelijkzijn? zegtdeHeilige.
26Heftuwogenopnaaromhoogenziet:Wieheeftdeze dingengeschapen?HijDiehetheerervaningetaluitleidt; Hijroeptzeallebijnamedoordegrootheidvanzijnsterkte, omdatHijgeweldigisinkracht;erzalernietéén ontbreken.
27Waaromzegtgij,Jakob,enspreektgij,Israël:Mijnweg isvoordeHEEREverborgen,enmijnrechtgaataanmijn Godvoorbij?
28Weetuhetdanniet?Hebtuhetdannietgehoord?De eeuwigeGodisdeHEERE,Scheppervandeeindender aarde.Hijwordtnochmoede,nochmat;zijnverstandis niettedoorgronden
29Hijgeeftdemoedekrachtendemachtelozevermeerdert Hijsterkte.
30Zelfsdejongelingenzullenbezwijkenenvermoeid worden,endejongelingenzullenvolkomenvallen
31MaarwieopdeHEEREwachten,puttennieuwekracht; zijzullenhunvleugelsuitslaanalsarenden;zijzullenlopen, maarnietmoedeworden;zijzullenwandelen,maarniet matworden.
HOOFDSTUK41
1Weesstilvoormij,eilanden!Laatdevolkenhunkracht vernieuwenLaatzenaderenensprekenLatenwesamen tenoordeelnaderen.
2Wieheeftderechtvaardigeuithetoostenopgewekt,hem opdebeengeroepen,heidenvolkenvoorzijnaangezicht overgeleverdenhemoverkoningendoenregeren?Hij heefthenovergegevenalsstofaanzijnzwaardenals voortgedrevenstoppelsaanzijnboog
3Hijachtervolgdehenenkwamveiligoverdewegdiehij metzijnvoetennietgegaanwas
4Wieheefthetbewerktentotstandgebracht,diede generatiesroeptvandenbeginneaf?Ik,deHEERE,de EersteenmetdeLaatsten;Ikbenhet
5Deeilandenzagenhetenwerdenbang;deeindender aardewerdenbang,kwamendichterbijenkwamen.
6Zijhielpeniederhunnaaste,eniederzeitotzijnbroeder: Houdgoedemoed.
7Toenbemoedigdedetimmermandegoudsmidendegene diemetdehamergladmaaktedegenedieophetaambeeld sloeg,doortezeggen:Hetisklaaromgeslepenteworden Enhijbevestigdehetmetspijkers,zodathetnietzou verschuiven
8Maarjij,Israël,bentmijndienaar,Jakob,dieikheb verkozen,hetnageslachtvanAbraham,mijnvriend 9Jij,dieIkvanheteindederaardegenomenheb,enuitde voornaamstenderaardegeroepenheb,entotjougezegd heb:JijbentMijndienaar;Ikhebjouverkozen,enIkheb jenietverstoten
10Weesnietbevreesd,wantIkbenmetu;weesniet verschrikt,wantIkbenuwGodIksterku,ookhelpIku,
ookondersteunIkumetMijnrechterhand,die gerechtigheiddoet.
11Zie,allendietegenuinwoedeontstokenwaren,zullen beschaamdenteschandeworden;zijzullenalsniets worden,enwiemetutwisten,zullenomkomen.
12Gijzulthenzoeken,maargijzulthennietvinden,die metutwistten;zijdietegenustrijden,zullenalsnietszijn, alseennutteloosvoorwerp.
13WantIk,deHEERE,uwGod,grijpuwrechterhandvast enzegtotu:Weesnietbang,Ikzaluhelpen
14Weesnietbang,wormvanJakobenmannenvanIsraël Ikzaluhelpen,spreektdeHEERE,uwVerlosser,de HeiligevanIsraël.
15Zie,Ikzalueennieuw,scherpdorswerktuigmettanden maken;uzultdebergendorsenenzevermalen,ende heuvelszultumakenalskaf.
16Gijzultzewannen,endewindzalzewegvoeren,ende stormzalzeverstrooien;maargijzultjuicheninde HEEREenuberoemenindeHeiligeIsraëls.
17Wanneerdeellendigeendearmewaterzoeken,maarer isgeen,wanneerhuntongversmachtvandorst,zalIk,de HEERE,henhoren,Ik,deGodvanIsraël,zalhenniet verlaten
18Ikzalopdehoogtenrivierenopeneneninhetmidden vandedalenbronnen;Ikzaldewoestijntoteenwaterpoel makenenhetdorrelandtotwaterbronnen
19Ikzalindewoestijndeceder,desitaboom,demirteen deoliehoudendeboomplanten;dezilverspar,depijnboom endebuxuszalIkindewildernistezamenzetten
20opdatzijhetzien,weten,oplettenentezamenverstaan, dathetdehandvandeHEEREisdieditgedaanheeften datdeHeiligevanIsraëlhetgeschapenheeft
21Voeruwrechtszaakaan,spreektdeHEERE;kommet overtuigendeargumenten,zegtdeKoningvanJakob.
22Latenzijdienaarvorenbrengenenonsverkondigen watergebeurenzalLatenzijdevroegeredingen verkondigen,watzezijn,zodatwijzekunnenopmerkenen huneindekunnenkennen;oflatenzijonsdetoekomstige dingenverkondigen
23Maakdedingenbekenddiehiernakomenzullen,opdat wijwetendatugodenbentDoegoedofdoekwaad,opdat wijontsteldwordenenhetsamenaanschouwen
24Zie,gijzijtniets,enuwwerkisniets;eengruwelisHij, dieuverkiest
25Ikhebiemandverwektuithetnoorden,enhijzalkomen; vanwaardezonopgaatzalhijmijnnaamaanroepen;enhij zalkomenovervorstenalsoverleem,enzoalseen pottenbakkerleemtreedt.
26Wieheefthetvandenbeginneverkondigd,opdatwij hetzoudenweten?Envóórdentijd,opdatwijzouden zeggen:Hijisrechtvaardig?Ja,erisniemanddiehet aantoont,ja,erisniemanddiehetverkondigt,ja,eris niemanddieuwwoordenhoort
27DeeerstezaltotSionzeggen:Zie,ziehen!EnIkzal aanJeruzalemeenboodschappervangoednieuwsgeven 28Wantikzag,enerwasniemandonderhen,enerwas geenraadgever,die,toenikhenvroeg,eenwoordkon antwoorden
29Zie,zijzijnallenijdelheid,hunwerkenzijnniets;hun gegotenbeeldenzijnwindenverwarring.
1Zie,mijnknecht,dieIkondersteun,mijnuitverkorene,in wieMijnzieleenwelbehagenheeft.IkhebMijnGeestop hemgelegd;hijzaloverdeheidenenhetrechtbrengen.
2Hijzalnietschreeuwen,nochzijnstemverheffen,noch opdestraatzijnstemlatenhoren
3HetgeknakterietzalHijnietbreken,endewalmende vlaswiekzalHijnietuitblussen;Hijzalhetrechtdoen horenindewaarheid
4Hijzalnietfalenennietontmoedigdworden,totdatHij hetrechtopaardeheeftgevestigd;endeeilandenzullenop zijnwetwachten.
5ZozegtGod,deHEERE,Diedehemelgeschapenen hemuitgespannenheeft,Diedeaardeuitspreidtmetwat daaruitvoortkomt,Diedeademgeeftaandemensendieop haarzijnengeestaanhendiedaaropwandelen:
6Ik,deHEERE,hebugeroepeningerechtigheid,Ikzal uwhandvasthoudenenubehoeden,enIkzalustellentot eenverbondvoorhetvolk,toteenlichtvoordeheidenen, 7Omdeogenvanblindenteopenen,omdegevangenen uitdegevangenisteleiden,enhendieinduisterniszitten uitdegevangenis
8IkbendeHEERE,datismijnnaam;enmijneerzalIk aangeenandergeven,nochmijnlofaandegesneden beelden
9Zie,devroegeredingenzijngeschied,ennieuwedingen maakIkubekend;voordatzijuitspruiten,maakIkzeu bekend
10ZingvoordeHEEREeennieuwlied,zijnlofvanhet eindederaarde,udienaardezeevaartenalwatdaarinis, deeilandenenhaarbewoners
11Laatdewoestijnenhaarstedenhunstemverheffen,de dorpendieKedarbewoont;laatderotsbewonersjuichen, laathenjuichenvanafdetoppenvandebergen
12LatenzijdeHEEREeergevenenZijnlofopde eilandenverkondigen.
13DeHEEREzaluittrekkenalseenheld;alseen krijgsmanzalHijdenaijveraanwakkeren;Hijzal schreeuwen,ja,brullen;HijzalZijnvijandenoverweldigen.
14Langhebikgezwegen,ikhebmijstilgehoudenen ingehouden;nuschreeuwikhetuitalseen barensweeënvrouw,ikwiltegronderichtenenverslinden.
15Ikzaldebergenendeheuvelsverwoestenenalhet gewasdateropgroeit,zalIkdoenverdorrenVande rivierenzalIkeilandenmakenendepoelenzalIklaten opdrogen
16EnIkzaldeblindenleidenopeenwegdiezijniet kenden;Ikzalhenleidenoppadendiezijnietkenden;Ik zaldeduisternisvoorhentotlichtmakenendekromme dingenrechtDezedingenzalIkhundoenenIkzalhen nietverlaten.
17Zijzullenachteruitgaanenzeerbeschaamdworden,die opgesnedenbeeldenvertrouwenentotgegotenbeelden zeggen:Julliezijnonzegoden
18Luister,doven!Enkijk,blinden,opdatukuntzien
19Wieiserblind,andersdanmijndienaar?Ofdoof,zoals mijnboodschapper,dieIkgezondenheb?Wieiserblind, zoalsdevolmaakte,enblind,zoalsdedienaarvande HEERE?
20Veelzietmen,maarmenleternietop;enmenopentde oren,maarmenhoortniet
21DeHEEREheeftwelbehageninzijngerechtigheid;Hij zaldewetgrootmakenenhaarheerlijkmaken.
22Maarditiseenberoofdengeplunderdvolk;zijallen zijngevangeninholen,enzijzijnverborgenin gevangenhuizen;zijzijntoteenroofgeworden,en niemandredthen;toteenbuitgeworden,enniemandzegt: Geefterug
23Wieonderuzalhiernaarluisteren?Wiezalluisterenen luisterenindetoekomst?
24WieheeftJakobovergeleverdalsbuitenIsraëlaande rovers?WashetnietdeHEERE,tegenWiewijgezondigd hebben?ZijwandeldennietinZijnwegenenwarenniet gehoorzaamaanZijnwet.
25DaaromheeftHijoverhemuitgestortdegrimmigheid vanzijntoornendekrachtvandestrijd;hetheefthem rondominbrandgestoken,maarhijheefthetnietgemerkt; hetheefthemverbrand,maarhijheefthetnietterharte genomen
HOOFDSTUK43
1Maarnu,zozegtdeHEERE,UwSchepper,oJakob,en UwFormeerder,oIsraël:Weesnietbevreesd,wantIkheb uverlost,Ikhebubijuwnaamgeroepen;ubentvanMij 2Wanneerudoorhetwatergaat,zalIkmetuzijn;endoor derivieren,zijzullenunietoverspoelen;wanneerudoor hetvuurgaat,zultunietverbranden,endevlamzaluniet aansteken.
3WantIkbendeHEERE,uwGod,deHeiligevanIsraël, uwRedderIkhebEgyptealslosprijsvoorugegeven, EthiopiëenSebavooru.
4Omdatjekostbaarwasinmijnogen,wasjeeervol,enik hadjeliefDaaromzalikmensenvoorjegeven,eenvolk voorjeleven.
5Weesnietbevreesd,wantIkbenmetu;Ikzaluw nageslachtuithetoostenbrengenenuuithetwesten vergaderen;
6Ikzaltothetnoordenzeggen:Geef,entothetzuiden: Houdnietterug;brengmijnzonenvanverreenmijn dochtersvanheteindederaarde;
7Iedereendienaarmijnnaamgenoemdis,hebIktotmijn eergeschapen,Ikhebhemgeformeerd,ja,Ikhebhem gemaakt.
8Laatdeblinden,dieogenhebben,endedoven,dieoren hebben,naarbuitenkomen
9Latenallevolkenbijeenkomenenlatendevolkenzich verzamelenWievanhenkanditverkondigenenonsde vroegeregebeurtenissenbekendmaken?Latenzijhun getuigennaarvorenbrengen,zodatzijgerechtvaardigd worden,oflatenzijhorenenzeggen:Hetisdewaarheid 10JulliezijnMijngetuigen,spreektdeHEERE,enMijn knecht,dieIkverkozenheb,opdatjulliehetwetenenMij geloven,enbegrijpendatIkdezelfdebenVóórMijiser geenGodgeformeerdennaMijzalergeenzijn 11Ik,IkbendeHEERE,enbuitenMijisergeenVerlosser 12Ikhebhetverkondigd,enIkhebverlost,enIkhebhet doenhoren,toenergeenvreemdegodonderuwas; daarombentuMijngetuigen,spreektdeHEERE,datIk Godben
13Ja,eerdedagerwas,benIkhet,enerisniemand,die uitMijnhandkanreddenIkzalhetwerken,enwiezalhet laten?
14ZozegtdeHEERE,uwVerlosser,deHeiligevanIsraël: OmuwentwilhebIkbodennaarBabelgezondenenalhun aanzienlijkenendeChaldeeën,wiergeschreeuwopde schepentehorenis,hebIkdoenneerkomen.
15IkbendeHEER,uwHeilige,deScheppervanIsraël, uwKoning 16ZozegtdeHEERE,Dieeenwegmaaktindezeeeneen padindemachtigewateren:
17Diewagenenpaard,legerenkrachtvoortbrengt;zij zullentezamenneerliggen,zijzullennietopstaan;zij zullenverstommen,zijzullenwordengeblustalssleepgoed 18Denknietaandedingenvanvroeger,enletnietopde dingenvanouds.
19Zie,Ikmaakietsnieuws,nuzalhetuitspruiten;zultu hetnietweten?Ikmaakeenwegindewoestijn,rivierenin dewildernis.
20DedierenvanhetveldzullenMijeren,dedrakenende uilen,omdatIkwatergeefindewoestijnenriviereninde wildernis,omMijnvolk,Mijnuitverkorenen,tedrinkente geven
21DitvolkhebIkMijgeformeerd;zijzullenMijnlof verkondigen.
22MaargijhebtMijnietaangeroepen,Jakob,maargijzijt Mijmoegeworden,Israël
23JehebtMijhetkleinveevanjebrandoffersnietgebracht, jehebtMijnietgeëerdmetjeslachtoffersIkhebjeniet meteenofferlatendienen,ikhebjenietvermoeidmet wierook.
24GijhebtMijgeenzoethoutvoorgeldgekocht,enGij hebtMijnietverzadigdmethetvetvanuwoffers;maarGij hebtMijlatendienenmetuwzonden,GijhebtMij vermoeidmetuwongerechtigheden
25Ik,Ikbenhet,dieuwovertredingenuitdelgomwillevan MijzelfenaanuwzondendenkIkniet.
26Herinnermijeraan,latenwijsamenpleitenVerkondig U,opdatUgerechtvaardigdwordt
27Uwvoorvaderheeftgezondigd,enuwleraarszijntegen Mijinovertredinggeweest
28DaaromhebIkdevorstenvanhetheiligdomontheiligd, enIkhebJakobovergegevenaandevloek,enIsraëlaan smaad
HOOFDSTUK44
1Maarluisternu,Jakob,mijndienaar,enIsraël,datIk verkorenheb:
2ZozegtdeHEERE,UwMakerenUwFormeerdervan demoederschootaf,Dieuhelpenzal:Weesnietbevreesd, Jakob,Mijndienaar,enu,Jesurun,dieIkverkorenheb
3WantIkzalwatergietenopdedorstigenenstromenop hetdroge;IkzalMijnGeestopuwzaadgietenenMijn zegenopuwnakomelingen.
4Zijzullenopschietenalstussenhetgras,alswilgenaan dewaterstromen
5Deeenzalzeggen:IkbenvandeHEER,eneenanderzal zichzelfdenaamJakobgeven,enweereenanderzalmet zijnhandschrijven:‘IkbenvandeHEER’enzichzelf toenoemenmetdenaamIsraël
6ZozegtdeHEERE,deKoningvanIsraël,zijnVerlosser, deHEEREvandelegermachten:IkbendeEersteenIkben deLaatste,enbuitenMijisergeenGod
7Enwiezal,zoalsIk,hetaanroepen,hetMijverkondigen enhetinordebrengen,aangezienIkhetoudevolkheb aangesteld?Endedingendiekomengaanenzullenkomen, latenzijhunverkondigen.
8Weesnietbevreesdenweesnietbang.HebIkhetuniet vantoenafaanverteldenverkondigd?Ubentzelfsmijn getuigenIsereenGodbuitenMij?Ja,erisgeenGod;Ik kenergeen.
9Diebeeldenmaken,zijnvoorhenallenijdelheid,enhun lustenbatenhennietZijzijnhuneigengetuigen,zijzien nietenwetenniet,zodatzijbeschaamdworden
10Wieheefteengodgemaakt,ofeengesnedenbeeld gegoten,dattotnietsdient?
11Ziet,alzijnmedearbeiderszullenbeschaamdworden; endewerklieden,zijzijnmannen;laathenallen samenkomen,laathenopstaan;tochzullenzijvrezen,en zijzullentezamenbeschaamdworden
12Desmidmetdetangwerktindegloeiendekolen,hij vormthetmethamersenbewerkthetmetdekrachtvan zijnarmen;ja,hijheefthongerenzijnkrachtbegeefthet, hijdrinktgeenwaterenraaktuitgeput
13Detimmermanlegtzijnmeetlatklaar;hijtekenthemaf meteenmeetlint;hijmaakthemvastmetschavenenhij tekenthemafmeteenpasser;hijmaakthemnaardevorm vaneenmens,naardeschoonheidvaneenmens;zodathij inhethuiskanblijven
14Hijkaptcedersom,neemtcipreseneikenverstevigtze tussendebomenvanhetwoud;hijplanteenes,ende regenlaatdiegroeien
15Danzalhetvoordemenszijnomtebranden,wanthij neemtervanenwarmtzicheraan;ja,hijsteekthetaanen bakterbroodmee;ja,hijmaaktereengodvanenaanbidt het;hijmaaktereengesnedenbeeldvanenbuigtzich ervoorneer.
16Eendeeldaarvanverbrandthijinhetvuur,meteendeel daarvaneethijvlees,hijbraadthetgebraadenwordt verzadigd;ja,hijwarmtzichenzegt:Ha,ikbenwarm geworden,ikhebhetvuurgezien
17Envanhetoverblijfselmaakthijeengod,eengesneden beeld.Hijvaltervoorneer,buigtzichervoorneer,bidttot hetbeeldenzegt:Redmij,wantUbentmijnGod
18Zijwetenhetnietenverstaanhetniet,wanthetheeft hunogengesloten,zodatzijnietzien,enhunharten,zodat zijnietverstaan
19Enniemandbedenkthetinzijnhart,erisgeenkennisof verstand,dathijkanzeggen:Eendeelervanhebikinhet vuurverbrand,ja,ikhebookbroodgebakkenopdekolen ervan,ikhebvleesgeroosterdenhetgegeten.Zouikdan hetoverblijfselervantoteengruwelmaken?Zouik neervallenaandestamvaneenboom?
20Hijvoedtzichmetas,eenbedrogenhartheefthem terzijdegekeerd,zodathijzijnzielnietkanredden,noch zeggen:Isernieteenleugeninmijnrechterhand?
21Gedenkdezedingen,JakobenIsraël,wantubentMijn knechtIkhebugevormd,ubentMijnknechtIsraël,uzult doorMijnietvergetenworden
22Ikhebuwovertredingenuitgedelgdalseennevel,enuw zondenalseenwolk;keerterugtotMij,wantIkhebu verlost
23Juich,gijhemelen,wantdeHEEREheefthetgedaan! Juich,gijonderstedelenderaarde!Breekuitingejuich,gij
bergen,gijwoudenenallebomendaarin!WantdeHEERE heeftJakobverlostenZichinIsraëlverheerlijkt.
24ZozegtdeHEERE,uwVerlosser,dieuvande moederschootafgeformeerdheeft:IkbendeHEERE,die allesmaakt,diealleendehemeluitspant,diealleende aardeuitbreidt
25Diedetekenenvandeleugenaarstenietdoet,en waarzeggerswaanzinnigmaakt,diedewijzenterugbrengt enhunkennisdwaasmaakt;
26DiehetwoordvanZijnknechtbevestigtenderaadvan Zijnbodentenuitvoerbrengt,dietotJeruzalemzegt:Gij zultbewoondworden,entotdestedenvanJuda:Gijzult herbouwdworden,enIkzalhaarvervallenplaatsen wederoprichten
27Dietotdedieptezegt:Worddroog,danzalIkuw rivierenopdrogen.
28DievanCyruszegt:Hijismijnherder,enzalalmijn welbehagenvolbrengen;entotJeruzalemzegthij:Gijzult herbouwdworden,entotdetempel:Uwfundamentzal gelegdworden
HOOFDSTUK45
1ZozegtdeHEEREtotZijngezalfde,totKores,wiens rechterhandIkvasthoudomheidenvolkenvoorzijn aangezichtteonderwerpenIkzaldelendenenvande koningenlosmakenomvoorzijnaangezichtdebeide poortenteopenen,zodatdepoortennietgeslotenworden.
2Ikzalvooruwaangezichtuitgaanendekronkelige wegenrechtmaken;dekoperenpoortenzalIkverbrijzelen endeijzerengrendelszalIkvaneenslaan.
3Ikzalugevendeschattendieindeduisternisliggen,en derijkdommendieindeverborgenplaatsenverborgenzijn, zodatuweetdatIk,deHEERE,dieubijuwnaamroep,de GodvanIsraëlben
4OmwillevanJakob,mijndienaar,envanIsraël,mijn uitverkorene,hebIkubijuwnaamgeroepen;Ikhebueen bijnaamgegeven,hoeweluMijnietkende
5IkbendeHEERE,enerisniemandanders,behalveMij isergeenGod.Ikhebuomgord,hoeweluMijnietkende.
6Zodatzijweten,vanwaardezonopkomttotwaarhij ondergaat,daterbuitenMijniemandisIkbendeHEER, enerisniemandanders.
7Ikformeerhetlichtenschepdeduisternis;Ikmaakde vredeenschephetkwaad;Ik,deHEERE,doeditalles 8Laat,ohemelen,vanbovenneerdalen,enlaathet uitspanselgerechtigheiduitstorten;laatdeaardezich openenenheilvoortbrengen,enlaattegelijkgerechtigheid opschietenIk,deHEERE,hebhetgeschapen
9WeehemdiemetzijnMakertwist!Laatdepotscherf twistenmetdeschervenvandeaardeZalhetleemtotzijn vormgeverzeggen:Watmaaktu?Ofuwwerk:Hijheeft geenhanden?
10Weehemdietotzijnvaderzegt:Wathebtuverwekt?of totdevrouw:Wathebtugebaard?
11ZozegtdeHEERE,deHeiligevanIsraël,zijn Formeerder:VraagMijnaardetoekomstigedingen, aangaandeMijnzonenenhetwerkvanMijnhanden, gebiedMij
12Ikbenhetdiedeaardegemaakthebendemensdaarop geschapen;Ikhebdehemeluitgespannenmetmijnhanden, enaanalzijnlegerhebIkbevelgegeven
13Ikhebhemingerechtigheidverwekt,enalzijnwegen zalIkrechtmaken;hijzalmijnstadbouwenenmijn gevangenenloslaten,nietvoorprijsofbeloning,spreektde HEEREvandelegermachten.
14ZozegtdeHEERE:DearbeidvanEgypteendehandel vanEthiopiëenvandeSabeeërs,mannenvanlengte, zullennaaruoverkomenenzullendeuwezijn;zijzullenu achtervolgen;inketenenzullenzijoverkomenenzichvoor uneerwerpen,zijzullentotusmekenenzeggen:Zie,God isinu,enerisniemandanders,erisgeenGod 15Waarlijk,GijzijteenGodDieZichverborgenhoudt, GodvanIsraël,deRedder
16Zijzullenbeschaamdenookteschandeworden,allen; tezamenzullenzijteschandeworden,demakersvan afgoden
17MaarIsraëlzalindeHEEREgeredworden,meteen eeuwigeverlossing;julliezullennietbeschaamdofte schandeworden,vaneeuwigheidtoteeuwigheid 18WantzozegtdeHEERE,Diedehemelgeschapenheeft, DieGodis,Diedeaardegeformeerdenhaargemaaktheeft, Diehaargegrondvestheeft;Hijheefthaarnietgeschapen opdatzijnietbewoonbaarzouzijn,maarHijheefthaar geformeerdopdatzijbewoondzouworden:Ikbende HEERE,enerisniemandanders
19Ikhebnietinhetverborgengesproken,ineenduistere plaatsderaarde;IkhebtothetnageslachtvanJakobniet gezegd:ZoekMijtevergeefs;Ik,deHEERE,spreek gerechtigheid,Ikverkondigdedingendierechtvaardigzijn.
20Verzameluenkom,komallentezamen,udievande heidenvolkenontkomenbentZijhebbengeenkennis,udie hethoutvanuwgesnedenbeeldomhooghoudtentoteen godbidtdienietreddenkan
21Vertelhethenenlaathenerbijkomen,ja,latenzij samenberaadslagen.Wieheeftditvanoudsverkondigd? Wieheefthetvantoenafverteld?BenIkhetniet,de HEERE?ErisgeenandereGoddanIk,eenrechtvaardig GodeneenHeiland,erisniemandbehalveIk.
22WendutotMijenlaaturedden,alleeindenderaarde, wantIkbenGodenniemandanders
23IkhebbijMijzelfgezworen:UitMijnmondiseen woordvangerechtigheiduitgegaanenhetzalniet terugkeren,datvoorMijelkekniezichzalbuigen,elke tongzalzweren.
24Voorwaar,zalmenvanMijzeggen,indeHEEREis gerechtigheidensterkte;totHemzullenzijkomen,maar allendietegenHemtoornigzijn,zullenbeschaamdworden. 25IndeHEEREzalheelhetnageslachtvanIsraël gerechtvaardigdwordenenzichberoemen.
HOOFDSTUK46
1Belboogzichneer,Neboboogzichneer;hunafgoden rusttenopdedierenenophetvee;uwwagenswarenzwaar beladen,zijwareneenlastvoordevermoeidedieren 2Zijbuigen,zijbuigengezamenlijk;zijkondendelastniet dragen,maarzijgingenzelfingevangenschap 3Luisternaarmij,huisvanJakobenalhetoverblijfselvan hethuisvanIsraël,diedoormijvandebuikafgedragen worden,dievandebaarmoederafgedragenworden 4ZelfstotuwouderdomtoezalIkdezelfdezijn,entotuw grijzeharenzalIkudragen;Ikhebgemaakt,enIkzal dragen,Ikzaludragen,enIkzaluredden
5MetwiewiltuMijvergelijkenengelijkstellen,aanwie Mijdoengelijken,datwijgelijkzoudenzijn?
6Zijscheppengouduitdebeurs,wegenhetzilveropde weegschaalenhureneengoudsmid,dieereengodvan maakt.Zijvallenneerenaanbiddenhem.
7Zijdragenhemopdeschouders,zijdragenhem,en zettenhemopzijnplaats,enhijstaat;hijzalnietvanzijn plaatswijken;ja,menroepttothem,maarhijkanniet antwoorden,nochhemuitzijnbenauwdheidredden
8HoudditingedachtenentoonuzelfalsmensenHouddit opnieuwvoorogen,overtreders
9Denkaandevroegeredingenvanouds:IkbenGod,ener isniemandanders.IkbenGod,enerisniemandzoalsIk.
10Dieheteindeverkondigtvandenbeginneaf,envan oudsdedingen,dienognietgeschiedzijn;Diezegt:Mijn raadzalbestaan,enIkzalalMijnwelbehagendoen.
11Ikroepeenroofvogeluithetoosten,eenmandiemijn raaduitvoertuiteenverlandIkhebhetgesproken,Ikzal hetookdoengebeuren.Ikhebhetbesloten,Ikzalhetook doen
12Luisternaarmij,julliedievervandegerechtigheidzijn, 13Ikbrengmijngerechtigheidnabij,zijisnietverwegen mijnheilzalnietuitblijvenIkzalheilinSionbrengen, voorIsraël,mijneer
HOOFDSTUK47
1Komnaarbenedenengazitteninhetstof,jonkvrouw, dochtervanBabel,gazittenopdegrond:erisgeentroon, dochtervandeChaldeeën,wantmenzalunietlangerteer envertederendnoemen.
2Neemdemolenstenenenmaalmeel;ontblootuw haarlokken,ontblootuwbeen,ontblootuwdij,trekoverde rivieren.
3Uwnaaktheidzalontblootworden,ja,uwschandezal gezienwordenIkzalwraaknemenenunietalseenmens ontmoeten.
4OnzeVerlosserisHEERvandehemelsemachten,de HeiligevanIsraël
5Zitstilengadeduisternisin,dochtervandeChaldeeën, wantmenzaljenietmeernoemen:Koninginvan koninkrijken
6Ikwastoornigopmijnvolk,ikhebmijnerfdeel verontreinigdenheninuwhandgegevenGijhebthun geenbarmhartigheidbewezen;opdeoudstenhebtGijuw jukzeerzwaargelegd.
7Engijhebtgezegd:Ikzaleenvrouwezijntotin eeuwigheid.Daaromhebtgijdezedingennietinuwhart genomenenaanheteindeervannietgedacht
8Daarom,hoortochdit,gijdiezichaanlustenovergeeft, diezorgeloosleeft,dieinuwhartzegt:Ikbenhet,en niemandandersdanik;ikzalnietalseenweduwezitten, enhetverliesvankinderenzaliknietkennen
9Maardezebeidedingenzullenuineenogenblikopéén dagoverkomen:verliesvankinderenenweduwschapZe zullenuophunbesttreffen,vanwegedeveelheidvanuw toverijenendegrotesterktevanuwbezweringen.
10Wantjehebtvertrouwdopjeboosheid;jehebtgezegd: NiemandzietmijJewijsheidenjekennishebbenje verdorven;enjehebtinjehartgezegd:Ikbenhet,en niemandandersdanik
11Daaromzalhetkwaaduoverkomen,waarvanuniet weet,vanwaarhetkomt;enonheilzalutreffen,datuniet kuntuitstellen;enplotselingzalverwoestinguoverkomen, dieunietzultkennen.
12Houdnustandmetuwbezweringenenmetdevele toverijendieuvanjongsafaanbedrevenhebtAlsdatzo is,zultuervoordeeluitkunnenhalen,alsdatzois,zultu overwinnen.
13Jebentvermoeiddoordeveelheidvanjeraadgevingen Latennudeastrologen,desterrenkijkers,demaandelijkse voorspellersopstaanenjereddenvandezedingendieje zullenoverkomen
14Zie,zijzullenzijnalsstoppels,hetvuurzalhen verbranden,zijzullenzichnietonttrekkenaandemacht vandevlam;erzalgeenkoolzijnomzichbijtewarmen, geenvuuromerbijtezitten.
15Zozalhetuvergaan,metwieuvanjongsafaanhebt gearbeid,uwhandelaren:zijzulleniedernaarzijnstreek dwalen,enniemandzaluredden.
HOOFDSTUK48
1Hoortdit,huisvanJakob,gijdiemetdenaamIsraël genoemdwordt,dieuitdewaterenvanJudavoortgekomen zijt,diezweertbijdeNaamvandeHEEREendeGodvan Israëlgedenkt,maarnietinwaarheidennietin gerechtigheid
2Wantzijnoemenzichnaardeheiligestad,ensteunenop deGodvanIsraël;HEEREvandelegermachteniszijn Naam
3Ikhebdevroegeredingenvandenbeginneafverkondigd, enzijzijnuitMijnmondvoortgekomen,enIkhebze verkondigd;Ikhebzeplotselinggedaan,enzijzijn geschied.
4Wantikwist,datgijkoppigzijt,enuwnekeenijzeren peesenuwvoorhoofdkoper;
5Ikhebhetuvandenbeginneafverkondigd,vóórhet geschiedde,hebIkhetutekennengegeven;opdatgijniet zoudtzeggen:Mijnafgodheeftdatgedaan,enmijn gesnedenbeeld,enmijngegotenbeeld,heeftdatgeboden. 6Jehebthetgehoord,jehebthetallemaalgezien,enje wilthettochnietverkondigen?VannuafaanhebIkje nieuwedingenverkondigd,dingendieverborgenwaren,en jewistzeniet
7Zijzijnnugeschapen,ennietvanafhetbegin,vóórde dagdatuhenniethoorde.Opdatunietzoukunnenzeggen: Zie,Ikhebhengekend
8Ja,jehebtnietgehoord,ja,jehebtnietgeweten,ja,van dietijdafdatjeoornietgeopendwerdWantIkwistdatje zeertrouwelooszouhandelen,enjewerdeenovertreder genoemdvandemoederschootaf
9Ommijnsnaamswilzalikmijntoornuitstellen,en omwillevanmijnlofzalikmijvanuonthouden,zodatiku nietzaluitroeien
10Zie,Ikhebugelouterd,maarnietmetzilver;Ikhebu uitverkorenindesmeltovenvanellende
11OmMijnentwil,ja,omMijnentwil,zalIkhetdoen;hoe zouMijnNaamimmersontheiligdworden?EnIkzalMijn eeraangeenandergeven
12LuisternaarMij,JakobenIsraël,mijngeroepenen;Ik bendeEerste,enIkbendeLaatste
13Mijnhandheeftdeaardegegrondvest,enMijn rechterhandheeftdehemelomspannen;alsIkhenroep, staanzijtezamenop
14Verzameluallenenluister:wievanhenheeftdeze dingenverkondigd?DeHEEREheeftHemliefgehad;Hij zalZijnwelbehagendoenaanBabel,enZijnarmzalzijn overdeChaldeeën
15Ik,Ikhebgesproken,ja,Ikhebhemgeroepen,Ikheb hemgebracht,enhijzalzijnwegvoorspoedigmaken
16KomtnadertotMij,hoortdit:Vandenbeginneafheb Iknietinhetverborgengesproken;vandentijdafdathet geschiedwas,benIkdaar;ennuheeftdeHeereHEERE Mijgezonden,enZijnGeest.
17ZozegtdeHEERE,uwVerlosser,deHeiligeIsraëls:Ik bendeHEERE,uwGod,Dieuleertwatnuttigis,Dieu leidtopdewegdieumoetgaan.
18Och,datgijnaarmijngebodenhadtgeluisterd!Danzou uwvredezijngeweestalseenrivierenuwgerechtigheid alsdegolvenderzee.
19Uwnageslachtzouzijngeweestalshetzand,enhet zaadvanuwingewandenalszijnkiezelstenen;zijnnaam zouvoormijnaangezichtnietuitgeroeidofuitgewistzijn. 20GaatweguitBabel,vluchtvoordeChaldeeën, verkondigditmetgejuich,verkondighet,verkondighettot aanheteindevandeaarde.Zeg:DeHEEREheeftZijn knechtJakobverlost
21Enzijhaddengeendorst,toenHijhendoorde woestijnenleidde;Hijlietvoorhenwateruitderots vloeien;Hijspleetderots,enhetwatergutsteeruit 22Degoddelozenhebbengeenvrede,spreektdeHEERE HOOFDSTUK49
1Luisternaarmij,eilanden,enluister,volkenvanverre. DeHEEREheeftmijgeroepenvandemoederschootaf, vandeschootvanmijnmoederafheeftHijmijnNaam genoemd.
2Hijheeftmijnmondgemaaktalseenscherpzwaard;in deschaduwvanzijnhandheefthijmijverborgen,hijheeft mijgemaakttoteengepolijstepijl;inzijnpijlkokerheeft hijmijverborgen;
3Enhijzeitegenmij:Jijbentmijnknecht,Israël,inwieIk verheerlijktzalworden.
4Toenzeiik:Tevergeefshebikmijafgemat,voornietsen tevergeefshebikmijnkrachtverbruiktMaarmijnrechtis bijdeHEEREenmijndaadbijmijnGod.
5Ennu,zegtdeHEERE,DieMijvandemoederschootaf geformeerdheefttotZijnknecht,omJakobtotHemweder tebrengen:AlwordtIsraëlnietbijeengebracht,tochzalIk verheerlijktzijnindeogenvandeHEERE,enmijnGod zalMijnSterktezijn
6EnHijzeide:Hetistegering,datGijMijtoteenknecht zoudtzijn,omdestammenvanJakobopterichtenende behoudenenvanIsraëlwedertebrengen;daaromzalIkU stellentoteenlichtderheidenen,opdatGijMijnheilzoudt zijntotaanheteindederaarde
7ZozegtdeHEERE,deVerlosservanIsraël,enzijn Heilige,totdeverachte,totdedoorhetvolkverafschuwde, totdedienaarvanheersers:Koningenzullenhetzienen opstaan,ookvorstenzullenzichneerbuigen,omwillevan deHEERE,degetrouwe,endeHeiligevanIsraël,enHij zaluverkiezen
8ZozegtdeHEERE:IneentijdvanwelbehagenhebIku verhoord,enopeendagvanheilhebIkugeholpen;Ikzal ubewarenenustellentoteenverbondvoordevolken,om deaardetegrondvesten,omdeverwoesteerfenissenin bezittegeven.
9Omtotdegevangenentezeggen:Ganaarbuiten;tothen dieindeduisterniszijn:KomtevoorschijnZijzullenopde wegenweidenenopallehoogtenzullenzijweiden.
10Zijzullengeenhongerofdorstlijden,nochhittenoch zonzullenhentreffen,wantHijdieZichoverhenontfermt, zalhenleiden,naardewaterbronnenzalHijhenvoeren 11Ikzalalmijnbergentoteenwegmaken,enmijn heerwegenzullenverhoogdworden.
12Zie,dezenkomenvanverre;enzie,dezenuithet noordenenuithetwesten;endezenuithetlandSinim 13Juich,gijhemelen!enverheugu,gijaarde!enbreekuit ingejuich,gijbergen!WantdeHEEREheeftZijnvolk getroostenZichoverZijnellendigengenadig
14MaarSionzegt:DeHEEREheeftmijverlaten,enmijn HEEREheeftmijvergeten
15Kaneenvrouwhaarzuigelingvergeten,datzijzichniet zouontfermenoverhetkindvanhaarschoot?Alzouden zijhetvergeten,Ikzalunietvergeten
16Zie,IkhebuinMijnhandpalmengegrift;uwmuren zijnbestendigvoorMij.
17Uwkinderenzullenzichhaasten;uwverderversenuw verwoesterszullenvanuweggaan
18Kijkeensomuheenenzie,aldezenverzamelenzichen komentotuZowaarIkleef,spreektdeHEERE,uzultu methenallenkledenalsmeteensieraad,enzeuombinden, zoalseenbruiddatdoet.
19Wantuwpuinhopenenuwverlatenplaatsen,hetland vanuwverwoesting,zullennualtesmalzijnvanwegede inwoners,enzijdieuverslonden,zullenverwegzijn.
20Endekinderendiejekrijgt,nadatjedeandereverloren hebt,zullenopnieuwinjeorenzeggen:Deplaatsiste nauwvoormij;maakmijplaats,zodatikkanwonen.
21Danzultuinuwhartzeggen:Wieheeftmijdezen verwekt?Ikhebimmersmijnkinderenverlorenenben eenzaam,eengevangeneenheenenweergereisd.Enwie heeftdezenopgevoed?Zie,ikbenalleenovergebleven Waarwarendezen?
22ZozegtdeHeereHEERE:Zie,IkhefMijnhandoptot deheidenvolkenenIkrichtMijnbanieropvoordevolken; zijzullenuwzoneninhunarmenbrengenenuwdochters ophunschoudersdragen.
23Koningenzullenuwvoedstervaderszijn,enhun koninginnenuwvoedstermoeders;zijzullenzichvooru neerbuigenmethetaangezichtteraarde,enzijzullenhet stofvanuwvoetenlikken,enuzultwetendatIkde HEEREben,wantzijzullennietbeschaamdworden,die opMijwachten.
24Zoudebuitaaneenmachtigeontnomenworden,ende rechtmatigegevangenebevrijdworden?
25MaarzozegtdeHEERE:Zelfsdegevangenenvande machtigenzullenweggenomenworden,endebuitvande geweldenaarszalontkomenworden;wantIkzalmethem diemetutwist,twisten,enuwkinderenzalIkverlossen 26Ikzaluwonderdrukkersspijzigenmethuneigenvlees, enzijzullendronkenwordenvanhuneigenbloed,alsvan zoetewijn,enallevleeszalwetendatIk,deHEERE,uw HeilandenuwVerlosserben,deMachtigevanJakob
1ZozegtdeHEERE:Waarisdescheidingsbriefvanuw moeder,dieIkhebweggezonden?OfaanwievanMijn schuldeisershebIkuverkocht?Zie,omuw ongerechtighedenhebtuzichverkocht,enomuw overtredingenisuwmoederweggezonden
2Waaromwaserniemandtoenikkwam?Waserniemand dieantwoorddetoenikriep?Ismijnhanddanhelemaalte kort,zodatzenietzoukunnenverlossen?Hebikgeen machtomtebevrijden?Zie,opmijndreiginglegikdezee droog,maakikderivierentoteenwoestijn;hunvisstinkt, wanterisgeenwatermeer,zestervenvandedorst.
3Ikbekleeddehemelmetzwartheidenmaakeen rouwkleedtothunbedekking
4DeHeereHEEREheeftmijeentongdergeleerden gegeven,opdatiktotdenvermoeideneenwoordophet juisteogenblikzouspreken;Hijwektelkemorgenop,Hij wektmijnoor,omtehorengelijkdegeleerden.
5DeHeereHEEREheeftmijnoorgeopend,enikbenniet weerspanniggeweest,nochhebikmijafgekeerd
6Ikgafmijnrugaanhendiesloegen,enmijnwangenaan hendiemijdebaarduitrukten;mijngezichtverborgikniet voorsmaadenspeeksel
7WantdeHeereHEEREzalmijhelpen;daaromzalikniet beschaamdworden;daaromhebikmijngelaatgemaaktals eenkei,enikweet,datiknietbeschaamdzalworden
8Hijisdichtbij,diemijrechtvaardigt;wiezalmetmij twisten?LatenwijtezamenoptredenWieismijn tegenstander?Laathijtotmijnaderen
9Zie,deHeereHEEREzalmijhelpen;wiezalmij veroordelen?Zie,zijzullenalleverslijtenalseenkleed,de motzalzeopvreten
10WieonderuvreestdeHEERE,wieluistertnaardestem vanZijndienaar,wiewandeltindeduisternisenheeftgeen licht?LaathijvertrouwenopdeNaamvandeHEEREen steunenopzijnGod.
11Ziet,allendieeenvuuraansteken,dieuomgordtmet vonken;wandeltinhetlichtvanuwvuurenindevonken dieuhebtaangestoken.Ditzaluvanmijnhandtoekomen; indroefheidzultuneerliggen
HOOFDSTUK51
1Luisternaarmij,udiedegerechtigheidnajaagt,udiede HEEREzoekt.Kijknaarderotswaaruitubent uitgehouwen,ennaardeholtevandekuilwaaruitubent gegraven.
2ZieopAbraham,uwvader,enopSara,dieugebaard heeft;wantIkhebhemalleengeroepen,enIkhebhem gezegend,enIkhebhemtalrijkergemaakt
3WantdeHEEREzalSiontroosten,Hijzaltroostenal haarpuinhopen;HijzalhaarwoestijnmakenalsEden,en haarwildernisalsdehofvandeHEERE;blijdschapen vreugdezullenergevondenworden,dankzeggingen gejuich
4Luisternaarmij,mijnvolk,luisternaarmij,mijnnatie, wanteenwetzalvanmijuitgaan,enikzalmijnrechttot rustlatenkomentoteenlichtvoordevolken
5Mijngerechtigheidisnabij,mijnheiltreedttevoorschijn, mijnarmenzullendevolkenrichten;deeilandenzullenop Mijwachten,enopmijnarmzullenzijvertrouwen
6Slauwogenopnaardehemelenaanschouwdeaarde beneden,wantdehemelzalverdwijnenalsrook,ende aardezalverslijtenalseenkleed,endiedaaropwonen, zullenevenzosterven.Maarmijnheilzalvooreeuwig durenenmijngerechtigheidzalniettenietgedaanworden.
7Luisternaarmij,udiedegerechtigheidkent,udiehet volkbentdatmijnwetinzijnhartheeftWeesnietbang voordesmaadvanmensenenweesnietbevreesdvoorhun beschimpingen
8Wantdemotzalzeopvretenalseenkleed,endeworm zalzeopvretenalswol,maarmijngerechtigheidzalvoor eeuwigdurenenmijnheilvangeslachttotgeslacht
9Ontwaak,ontwaak,trekuwkrachtaan,armvande HEERE;ontwaak,zoalsindedagenvanweleer,inde generatiesvanoudsBentUhetnietdieRahabhebt gekweldendedraakhebtverwond?
10BentUhetniet,diedezeehebtopgedroogd,dewateren vandegrotediepte,diededieptenvandezeehebtgemaakt toteenwegwaaroverdeverlostenkunnenoversteken?
11DaaromzullendevrijgekochtendesHEEREN wederkerenenmetgejuichnaarSionkomen,eneeuwige blijdschapzalophunhoofdzijn,blijdschapenblijdschap zullenzijverkrijgen,maarverdrietenrouwzullen wegvluchten
12Ik,Ikbenhet,dieutroost.Wiebentu,datubevreesd bentvooreensterfelijkmens,vooreenmensenkind,datals graswordtweggeworpen?
13EnvergeetgijdeHEERE,uwMaker,Diedehemel uitspandeendefundamentenderaardelegde;enzijt bestendig,elkedag,bevreesdgeweestvoorde grimmigheidvandeverdrukker,dieophetpuntstondte verwoesten?Waarisdandegrimmigheidvande verdrukker?
14Deballinghaastzichomlosgelatenteworden,zodathij nietindekuilsterftenzijnbroodnietopraakt
15MaarIkbendeHEERE,uwGod,diedezeespleet, waarvandegolvenbruisten;HEEREvandehemelse machteniszijnNaam
16IklegMijnwoordeninuwmondenbedekuonderde schaduwMijnerhand;Ikzaldehemelplantenendeaarde grondvestenentotSionzeggen:GijzijtMijnvolk 17Ontwaak,ontwaak,staop,Jeruzalem,uhebtuitdehand vandeHEEREdebekervanZijngramschapgedronken;u hebtdedroesemvandebekerderverschrikkinggedronken enuitgeperst
18Erisniemanddiehaarleidtonderaldezonendiezij heeftgebaard,enerisniemanddiehaarbijdehandneemt vanaldezonendiezijheeftgrootgebracht.
19Dezetweedingenzijnuoverkomen,wiezaluverdriet doen?Verwoestingenondergang,hongerenhetzwaard DoorwiezalIkutroosten?
20Uwzonenzijnuitgeput,zijliggenaanhetbeginvanalle straten,alseenwildestierineennet;zijzijnvolvande grimmigheidvandeHEERE,vandesmaadvanuwGod 21Daarom,hoortochdit,gijellendigeendronkene,maar nietvanwijn:
22ZozegtuwHeer,deHEERE,uwGod,diede rechtszaakvanZijnvolkvoert:Zie,Ikneemdebekervan deverschrikkinguituwhand,dedroesemvandebekervan Mijngramschap;uzultdienietmeerdrinken.
23MaarIkzalhetgevenindehandvanhendieu verdrukken,dietotuwzielhebbengezegd:Buiguneder,
opdatwijeroverheengaan!Engijhebtuwlichaam gemaaktalsdeaardeenalsdestraatvoorhendie eroverheengingen
HOOFDSTUK52
1Ontwaak,ontwaak,bekleedumetuwsterkte,Sion, bekleedumetuwpronkgewaden,Jeruzalem,heiligestad, wantvoortaanzalergeenonbesnedeneofonreinemeerin ukomen
2Schudhetstofvanuaf;staopengazitten,Jeruzalem! Maakulosvandebandenvanuwnek,gijgevangen dochtervanSion.
3WantzozegtdeHEERE:Gijhebtuzelfvoorniets verkocht,engijzultzondergeldvrijgekochtworden
4WantzozegtdeHeereHEERE:VroegertrokMijnvolk naarEgypteomdaaralsvreemdelingteverblijven,ende Assyriërsonderdruktenhenzonderreden
5Nudan,wathebIkhier,spreektdeHEERE,datMijn volkomnietisweggevoerd?Hunoverheersersmakenhen aanhethuilen,spreektdeHEERE,enMijnNaamwordt voortdurend,elkedag,gelasterd.
6DaaromzalmijnvolkmijnnaamkennenDaaromzullen zijtediendagewetendatIkhetbendiespreektZie,Ikben het.
7Hoelieflijkzijnopdebergendevoetenvanhem,die goednieuwsbrengt,dievredeverkondigt,diegoednieuws brengtvanhetgoede,dieheilverkondigt,dietotSionzegt: UwGodregeert!
8Uwwachterszullendestemverheffen,eensgezindzullen zijzingen,wantzijzullenooginoogstaan,wanneerde HEERESionterugbrengt
9Breekuitingejuich,zingsamen,verwoesteplaatsenvan Jeruzalem!WantdeHEEREheeftZijnvolkgetroost,Hij heeftJeruzalemverlost
10DeHEEREheeftzijnheiligearmontblootvoordeogen vanallevolken,enalleeindenderaardezullende verlossingvanonzeGodzien
11Gaatweg,gaatweg,gaatwegvandaar,raakthet onreinenietaan;gaatweguithaarmidden,weestrein,gij diedevoorwerpendesHEERENdraagt
12Wantgijzultnietoverhaastuittrekken,ennietopde vluchtgaan,wantdeHEEREzalvooruwaangezichtgaan, endeGodvanIsraëlzaluwachterhoedezijn
13Zie,mijnknechtzalverstandighandelen,hijzal verhoogdenverhevenworden,ja,hijzalzeerhoogworden. 14Velenwarenontzetoveru;zijngezichtwaszo misvormd,meerdanvanenigmens,enzijngedaantezo verdorvenalsdievananderemensen
15Zozalhijvelevolkenbesprenkelen;dekoningenzullen hunmondoverhemsluiten,wantwathunnietverteldwas, zullenzijzien,enwatzijnietgehoordhadden,zullenzij opmerken
HOOFDSTUK53
1Wieheeftonzepredikinggeloofd?Enaanwieisdearm vandeHEEREgeopenbaard?
2Wanthijzalvoorzijnaangezichtopschietenalseentere plant,alseenworteluiteendorreaarde;hijheeftgeen gedaanteofschoonheid,enalswijhemzien,isergeen schoonheid,datwijhemzoudenbegeren
3Hijwasveracht,deonwaardigsteonderdemensen,een manvansmarten,vertrouwdmetziekte.Wijverborgenals hetwareonsgezichtvoorhemHijwasverachtenwij hebbenhemnietgeacht.
4Voorwaar,onzeziektenheeftHijopZichgenomen,en onzesmartenheeftHijgedragen;nochtanshieldenwij Hemvooreengeplaagde,doorGodgeslagenenverdrukt
5MaarHijwerdomonzeovertredingenverwond,omonze ongerechtighedenverbrijzeld;destrafdieonsdevrede aanbrengt,wasopHem,endoorZijnstriemeniservoor onsgenezinggekomen
6Wijdwaaldenallenalsschapen,wijkeerdenonsieder naarzijneigenweg.MaardeHEEREheeftde ongerechtigheidvanonsallenopHemdoenneerkomen
7Hijwerdmishandeld,enhijwerdverdrukt,entochdeed hijzijnmondnietopen.Alseenlamdatterslachtinggeleid wordt,enalseenschaapdatstomisvoorzijnscheerders, zodeedhijzijnmondnietopen
8Hijwerduitdegevangenisenuithetgericht weggenomen,enwiezalZijnafkomstverhalen?Hijwerd afgesnedenuithetlandderlevenden,omdeovertreding vanmijnvolkwerdhijgeslagen.
9EnHijwerdbijdegoddelozenbegraven,eninZijndood werdHijbijderijkenbegraven,omdatHijgeenonrecht gedaanheeftenergeenbedroginZijnmondwas.
10MaarhetbehaagdedeHEEREhemteverbrijzelen;Hij maaktehemziekAlsGijhemtenzondeoffergesteldzult hebben,zalhijnakomelingenzien,zalhijzijndagen verlengenenhetwelbehagendesHEERENzaldoorZijn handvoorspoedigzijn
11Omdearbeidvanzijnzielzalhijhetzienenverzadigd worden;doorzijnkenniszalmijnKnecht,de Rechtvaardige,velenrechtvaardigen,wanthijzalhun ongerechtighedendragen.
12DaaromzalIkHemeendeelgevenvanvelen,enmet machtigenzalHijdebuitdelen,omdatHijZijnzielheeft uitgestortindedood,enHijisonderdeovertredersgeteld, enHijheeftdezondevanvelengedragenenvoorde overtredersgebeden
HOOFDSTUK54
1Zing,onvruchtbare,dienietgebaardhebt!Breekuitin gezangenroepluidkeels,udienietgebaardhebt;wantde kinderenvandeverlatenezijntalrijkerdandekinderenvan degetrouwdevrouw,spreektdeHEERE.
2Vergrootdeplaatsvanuwtent,enlaatdegordijnenvan uwwoningenuitstrekken;spaarniet,verlenguwtouwenen versteviguwpalen;
3Wantgijzultuitbrekennaarrechtsennaarlinks,enuw nageslachtzaldeheideneninbezitnemenendeverwoeste stedenbewoondmaken.
4Weesnietbang,wantjezultnietbeschaamdworden Wordnietteschandegemaakt,wantjezultnietteschande wordenJezultdeschandevanjejeugdvergetenenaande smaadvanjeweduwschapzuljenietmeerdenken
5WantuwMakerisuwBruidegom;HEEREvande hemelsemachtenisZijnNaam;enuwVerlosser,de HeiligevanIsraël;GodvandeheleaardezalmenHem noemen.
6Wantalseenverlatenvrouw,bedroefdvangeest,heeft deHEEREugeroepen,alseenvrouwvanjeugdigeleeftijd, toenuverstotenwerd,spreektuwGod
7VooreenkleinogenblikhebIkuverlaten,maarmet grotebarmhartigheidzalIkubijeenbrengen.
8IneenkleinetoornhebIkMijnaangezichtvooru verborgen,maarmeteeuwigegoedertierenheidzalIkMij overuontfermen,spreektdeHEERE,uwVerlosser.
9WantditisMijalshetwatervanNoach;wantzoalsIk gezworenheb,dathetwatervanNoachnietmeeroverde aardezoukomen,zohebIkgezworen,datIknietmeer toornigopuzalzijnenunietzalbestraffen
10Wantbergenzullenwijkenenheuvelenwankelen,maar Mijngoedertierenheidzalvanunietwijkenenhetverbond Mijnsvredeszalnietwankelen,spreektdeHEERE,Uw Ontfermer.
11Oellendige,doorstormheenenweergeslingerden ongetroost,zie,Ikzaluwstenenmetmooiekleuren bekledenenuwfundamentenmetsaffieren.
12Ikzaluwvenstersvanagatenmaken,uwpoortenvan karbonkels,enaluwlandpalenvankostbarestenen 13EnaluwkinderenzullendoordeHEEREgeleerd worden,endevredeuwerkinderenzalgrootzijn
14Ingerechtigheidzultubevestigdworden;uzultverre zijnvanverdrukking,wantuzultnietvrezen;envan verschrikking,wantdiezaltotunietnaderen
15Zie,zijzullenzichzekerverzamelen,maarnietdoor Mij;alwiezichtegenuverzamelt,zalomwillevanuten valkomen
16Zie,Ikhebdesmidgeschapen,diedekoleninhetvuur aanblaastendieeenwerktuigvoorzijnwerktevoorschijn haalt;endeverderverhebIkgeschapen,dievernielt 17Geenenkelwapendattegenugesmeedwordt,zal succeshebben;enelketongdiezichinhetgerichttegenu keert,zultuveroordelenDitisheterfdeelvandedienaren vandeHEERE,enhungerechtigheidisvanMij,spreektde HEERE.
HOOFDSTUK55
1Ho,allegijdorstigen,komttotdewateren,engij,die geengeldhebt,komt,koopteneet;ja,komt,kooptwijnen melkzondergeldenzonderprijs.
2Waaromgeeftugelduitvoorwatgeenbroodis,enuw arbeidvoorwatnietverzadigt?Luisteraandachtignaarmij eneethetgoede,enlaatuwzielzichverlustigenin overvloed
3NeiguwoorenkomtotMij,hoor,enuwzielzalleven; enIkzalmetueeneeuwigverbondsluiten,namelijkde zekereweldadenvanDavid
4Zie,Ikhebhemaangesteldalsgetuigevoorhetvolk,als leiderenbevelhebbervoorhetvolk.
5Zie,gijzulteenvolkroependatgijnietkent,ende volkendieunietgekendhebben,zullennaarutoesnellen, omwillevandeHEERE,uwGod,enomwillevande HeiligeIsraëls,omdatHijuverheerlijktheeft
6ZoekdeHEERE,terwijlHijtevindenis;roepHemaan, terwijlHijnabijis
7Laatdegoddelozezijnwegverlaten,ende onrechtvaardigemanzijngedachten;enlaathijzich bekerentotdeHEERE,danzalHijZichoverhem
ontfermen,entotonzeGod,wantHijzalveelvuldig vergeven.
8Wantmijngedachtenzijnnietuwgedachten,enuw wegenzijnnietmijnwegen,spreektdeHEERE.
9Wantzoalsdehemelhogerisdandeaarde,zozijnmijn wegenhogerdanuwwegenenmijngedachtendanuw gedachten
10Wantzoalsderegenofsneeuwvandehemelneerdaalt endaarheennietterugkeert,maardeaardedrenktenhaar doetvoortbrengenenopschieten,zodatzijzaadgeeftaan dezaaierenbroodaandeeter,
11Zozalhetwoordzijndatuitmijnmonduitgaat:hetzal nietvruchteloostotmijterugkeren,maarhetzaldoenwat mijbehaagt,enhetzalvoorspoedigzijnindezaakwaartoe ikhetzend
12Wantmetgejuichzultgijuittrekkeneninvredezultgij voortgeleidworden;debergenendeheuvelszullenvoor uwaangezichtuitbarsteningejuich,enallebomendes veldszullenindehandenklappen.
13Vooreendoornstruikzaleencypresopschieten,voor eendistelzaleenmirteopschieten;maarhetzaldeHEERE toteennaamzijn,toteeneeuwigteken,datnietuitgeroeid zalworden
HOOFDSTUK56
1ZozegtdeHEERE:Onderhoudhetrechtendoe gerechtigheid,wantMijnheilisnabijomtekomenenMijn gerechtigheidomgeopenbaardteworden
2Welzaligdemensdieditdoet,enhetmensenkinddat zichdaaraanhoudt,diedesabbatinachtneemt,zodathij dienietontheiligt,endiezijnhandervoorbehoedtkwaad tedoen
3EndevreemdelingdiezichbijdeHEEREheeft aangesloten,magnietzeggen:DeHEEREheeftmijgeheel vanZijnvolkafgezonderdEndekamerlingmagniet zeggen:Zie,ikbeneendorreboom.
4WantzozegtdeHEEREoverdeontmandendieMijn sabbattenhouden,enverkiezenwatMijbehaagt,en vasthoudenaanMijnverbond:
5Ikzalhuninmijnhuisenbinnenmijnmureneenplaats eneennaamgeven,beterdandievanzonenendochters; eeneeuwigenaamzalIkhungeven,eennaamdieniet uitgewistzalworden
6OokdevreemdelingendiezichbijdeHEEREvoegen, omHemtedienenendeNaamvandeHEEREliefte hebben,omHemtotdienarentezijn,alwiedesabbatin achtneemt,zodathijdienietontheiligt,endiezichhoudt aanMijnverbond,
7IkzalhenbrengennaarmijnheiligebergenIkzalhen verheugeninmijnhuisvangebedHunbrandoffersen slachtofferszullenwelgevalligzijnopmijnaltaar.Want mijnhuiszaleenhuisvangebedwordengenoemdvoor allevolken
8DeHeereHEERE,DiedeverdrevenenvanIsraël vergadert,zegt:IkzalnoganderentotHemvergaderen, buitenhendiealtotHemvergaderdzijn.
9Alledierenvanhetveld,komomteeten,ja,alledieren inhetwoud
10Wieoverhenwaken,zijnblind,zijwetenhetniet,zij zijnstommehonden,dienietkunnenblaffen;zijslapen, liggenneerenhebbendeslaaplief
11Ja,hetzijnvraatzuchtigehonden,dienooitverzadigd raken,enhetzijnherdersdiegeeninzichthebben.Ze kijkenallemaalnaarhuneigenweg,iedernaarzijneigen gewin,vanuitzijneigenstreek.
12Kom,zeggenzij,ikzalwijnhalenenonslavenaan sterkedrank;endedagvanmorgenzalzijnalsdeze,ja, nogveelovervloediger
HOOFDSTUK57
1Derechtvaardigegaatverloren,enniemandneemthetter harteEndegoedertierenwordenweggenomen,zonderdat iemanderachtopslaatdatderechtvaardigewordt weggenomenvanwegehetonheildatkomengaat
2Hijzalinvredeingaan:zijzullenrustenophun legerstede,iederwandelendinzijnoprechtheid.
3Maarkomtochdichterbij,julliezonenvantovenares, nageslachtvanoverspelersenhoeren
4Tegenwiespelenjulliejeuit?Tegenwiemakenjulliede mondwijdenhalenjulliedetonguit?Zijnjullieniet kinderenvandeovertreding,eenzaadvanleugen, 5Steektudeafgodenaanonderelkegroeneboom?Slacht udekinderenafindedalenonderderotskloven?
6Tussendegladdestenenvandebeekisuwdeel;zij,zij zijnuwdeel;aanhenhebtueenplengofferuitgegoten,een spijsoffergeofferdZouikdaardoortroostvinden?
7Opeenhogeenverhevenberghebtgijuwlegerstede neergelegd;ookzijtgijdaarheengegaanomofferste brengen
8Ookachterdedeurenendepostenhebtgijuw gedenktekengevestigd;wantgijhebtuaaneenanderdan mijonthuldenzijtopgeklommen;gijhebtuwbedruim gemaakteneenverbondmethengesloten;gijhebthunbed liefgehad,waargijhetzag.
9Engijzijtmetolietotdekoninggegaan,enhebtuw welriekendeparfumsvermenigvuldigd,enhebtuwboden verweggezonden,enhebtuzelfvernederdtotindehel.
10Gijzijtvermoeiddoordegrootheiduwerweg,entoch hebtgijnietgezegd:Erisgeenhoop;gijhebthetlevenin uwhandgevonden;daaromzijtgijnietbedroefd.
11Envoorwiebentubanggeweest,datugelogenhebten nietaanMijgedachthebtenhetnietterhartegenomen hebt?HebIknietvanoudshergezwegen,enuvreestMij niet?
12Ikzaluwgerechtigheidenuwwerkenbekendmaken, wantzijzullenunietbaten.
13Wanneergijschreeuwt,latenuwtroepenuredden,maar dewindzalhenallenwegvoeren,ijdelheidzalhen wegnemen;maarwieopMijvertrouwt,zaldeaarde bezittenenmijnheiligebergbeërven
14Enhijzalzeggen:Werptop,werptop,bereidtdeweg, neemtdestruikelsteenwegvandewegvanmijnvolk.
15WantzozegtdeHogeenVerhevene,Dieinde eeuwigheidwoontenWiensNaamheiligis:Ikwooninde hogeeninhetheilige,enbijdeverbrijzeldeennederige vangeest,omdegeestdernederigentedoenherleven,en omhethartderverbrijzeldentedoenherleven.
16WantIkzalnieteeuwigtwisten,enIkzalnieteeuwig toornigzijn;wantdegeestzouvoorMijnaangezicht bezwijken,endezielen,dieIkgemaaktheb.
17OmdeongerechtigheidvanzijngierigheidwerdIk toornigensloeghem;IkverborgMijintoorn,zodathij verkeerdwandeldeopdewegvanzijnhart
18Ikhebzijnwegengezienenzalhemgenezen,ookzalIk hemleidenenhemweervertroostinggeven,enook degenendietreuren
19Ikschepdevruchtderlippen:vrede,vredevoorhemdie verreisenvoorhemdienabijis,spreektdeHEERE;enIk zalhemgenezen
20Maardegoddelozenzijnalsdezee,dieopgezweept wordtenniettotrustkankomenHaarwaterenwerpen slijkenmodderop
21Erisgeenvrede,zegtmijnGod,voordegoddelozen.
HOOFDSTUK58
1Roepluidkeels,houdnietin,verhefuwstemalseen bazuin,enmaakMijnvolkhunovertredingbekendenhet huisvanJakobhunzonden.
2TochzoekenzijMijelkedagenhebbenzijeen welgevallenaandekennisvanMijnwegen,alseenvolk datgerechtigheidbeoefentendeverordeningvanzijnGod nietverlaatZijvragenMijdebepalingenvanhetrechten vindenerbehageninomtotGodtenaderen
3Waaromvastenwij,zeggenzij,engijziethetniet?
Waaromhebbenwijonsgekweld,engijneemtgeenkennis?
Zie,opuwvastendagvindtgijwelbehageneneistgijaluw arbeidop.
4Zie,uvasttottwistentwist,enommetdevuistvan goddeloosheidteslaan;umagnietvastenzoalsuvandaag doet,omuwstemindehoogtetelatenhoren.
5IsdithetvastendatIkhebverkozen?Eendagwaarop eenmenszichverootmoedigt?Moethijzijnhoofdbuigen alseenbiezenriet,enzichinzakenasspreiden?Zultudit eenvastennoemen,eendagdiedeHEEREwelgevalligis?
6IsditniethetvastendatIkverkies:datudeboeienvan degoddeloosheidlosmaakt,datudelastenvanhetjuk ontbindt,datudeverdruktenvrijlaatendatuelkjukbreekt?
7Ishetnietdatuuwbrooddeeltmetdehongerigeende ellendigeontheemdeninuwhuisbrengt?Datu,alsueen naakteziet,hembedektendatuzichnietverbergtvooruw eigenvlees?
8Danzaluwlichtdoorbrekenalsdedageraad,enuw herstelzalsnelopbloeienUwgerechtigheidzalvooruuit gaanendeheerlijkheidvandeHEEREzaluwachterhoede zijn.
9Alsudanroept,zaldeHEEREantwoorden;alsuroept, zalHijzeggen:HierbenIk.Alsuhetjukuituwmidden wegneemt,hetuitstekenvandevingerenhetsprekenvan onwaarheid,
10Enalsudehongerigeuwzielschenktendeverdrukte zielverzadigt,danzaluwlichtindeduisternisopgaan,en uwduisterniszalzijnalsdemiddag
11EndeHEEREzaluvoortdurendleiden,Hijzaluwziel indorrestrekenverzadigenenuwbeenderenkrachtig maken;uzultzijnalseenbesproeidetuinenalseenbron, waarvanhetwaternooitontbreekt.
12Enzijdieuituvoortkomen,zullendeoudepuinhopen herbouwen;gijzultdefundamentenherstellen,van generatieopgeneratie,engijzultgenoemdworden: Herstellervanbressen,Vernieuwervanpadenomopte wonen
13Wanneeruuwvoetvandesabbatafhoudt,ermee ophoudtuweigenzakentedoenopmijnheiligedag,enu desabbateenverlustigingnoemt,deheiligedagvande HEERE,diegeëerdmoetworden,enudiedageertdoor nietuweigenwegentevolgen,nietuweigenzakente zoekenengeeneigenwoordentespreken, 14DanzultuvreugdevindenindeHEERE,enIkzalu doenrijdenopdehoogtenvandeaardeenIkzaluvoeden metheterfelijkbezitvanuwvaderJakob,wantdemond vandeHEEREheefthetgesproken
HOOFDSTUK59
1Zie,dehandvandeHEEREisniettekortdatzenietzou kunnenverlossen,enzijnoorisniettezwaardathetniet zoukunnenhoren.
2Maaruwongerechtighedenzijnhetdiescheiding brengentussenuenuwGod,enuwzondendoenZijn aangezichtvooruverborgenzijn,zodatHijuniethoort.
3Wantuwhandenzijnmetbloedbezoedeld,enuwvingers metongerechtigheid;uwlippensprekenleugens,uwtong preveltonrecht.
4Niemandroeptomrecht,niemandpleitnaarwaarheid;zij vertrouwenopijdelheidensprekenleugens;zijbedenken onheilenbarenonrecht.
5Zijbroedendeeierenvandebasiliskuitenwevenhet webvaneenspin;wievanhuneiereneet,zalsterven,en alshijvermorzeldwordt,zalhijeenadderworden.
6Hunwebbenzullengeenkledingstukkenworden,enzij zullenzichnietbedekkenmethunwerkenHunwerken zijnwerkenvanongerechtigheid,endedaadvangeweldis inhunhanden
7Hunvoetensnellennaarhetkwaad,enzijhaastenzich omonschuldigbloedtevergieten;hungedachtenzijn gedachtenvanonrecht,verwoestingenondergangzijnop hunpaden
8Dewegdesvredeskennenzijniet,enerisgeenrechtop hunwegen;zijhebbenhunpadenkronkeliggemaakt;ieder diezebewandelt,zalgeenvredekennen
9Daaromishetoordeelvervanonsenbereiktde gerechtigheidonsnietWijwachtenophetlicht,maarzie, erisduisternis;oplicht,maarwijwandeleninduisternis
10Wijtastenlangsdemuuralsblinden,wijtastenals ogenlozen;wijstruikelenopdemiddagalsindenacht;wij zijninwoesteplaatsenalsdoden
11Wijbrullenallenalsberen,enrouwenalsduiven.Wij verwachtenhetrecht,maarhetiserniet;wijverwachten hetheil,maarhetisvervanons.
12WantonzeovertredingenzijntalrijkvoorU,enonze zondengetuigentegenonsOnzeovertredingenzijnbijons, enonzeongerechtighedenkennenwij,
13DoorovertredenenliegentegendeHEERE,doorzich aftekerenvanonzeGod,dooronderdrukkingen afvalligheidtespreken,doorleugenachtigewoordente bedenkenenuithetharttespreken
14Hetrechtwordtteruggewendendegerechtigheidblijft vanverrestaan.Wantdewaarheidstruikeltophetpleinen hetrechtvindtgeeningang
15Ja,dewaarheidontbreekt,enwiezichafkeertvanhet kwaad,wordtzichzelftotprooi.EndeHEEREzaghet,en hetwaskwaadinzijnogen,datergeenrechtwas
16Enhijzagdaterniemandwas,enhijverwonderdezich eroverdaterniemandwasdievoorhempleitte.Daarom brachtzijnarmhemheilenzijngerechtigheid ondersteundehem.
17WantHijhaddegerechtigheidaangetrokkenalseen borstpantser,endehelmdesheilswasopZijnhoofd;de klederenderwraakhadHijaangetrokkentotZijnkleding, endeijverwasalseenmantel.
18Naarhundadenzalhijvergelden:gramschapaanzijn tegenstanders,vergeldingaanzijnvijanden;aande eilandenzalhijvergelden
19ZozullenzijdeNaamvandeHEEREvrezenvanuithet westen,enZijnheerlijkheidvanuitdeopgangvandezon. Wanneerdevijandalseenvloedgolfbinnenkomt,zalde GeestvandeHEEREeenbaniertegenhemopheffen 20EndeVerlosserzaltotSionkomen,enwelvoorhendie zichbekerenvandeovertredinginJakob,spreektde HEERE
21WatMijaangaat,ditisMijnverbondmethen,spreekt deHEERE:MijnGeest,dieopuis,enMijnwoorden,die Ikinuwmondgelegdheb,zullennietwijkenuituwmond, nochuitdemondvanuwnageslacht,nochuitdemondvan hetnageslachtvanuwnageslacht,spreektdeHEERE,van nuaanentotineeuwigheid
HOOFDSTUK60
1Staop,wordverlicht,wantuwlichtkomt,ende heerlijkheidvandeHEEREgaatoveruop
2Wantzie,deduisterniszaldeaardebedekkenen donkerheiddevolken;maaroveruzaldeHEEREopgaan enZijnheerlijkheidzaloverugezienworden
3Enheidenenzullennaaruwlichtkomen,enkoningen naardeglansvanuwopgang.
4Kijkeensgoedomuheenenziehoezijallen bijeenkomenennaarutoekomenUwzonenzullenvan verrekomenenuwdochterszullenaanuwzijdegezoogd worden
5Danzultuhetzienendestroomzalovervloeien,enuw hartzalvrezenenzichverruimen,wantdeovervloedvan dezeezalzichtotuwenden,demachtenvandeheidenen zullentotukomen
6Eenmenigtekamelenzalubedekken,dedromedarissen vanMidianenEfa;zijallenzullenuitSebakomen;zij zullengoudenwierookbrengenendegrotedadenvande HEEREverkondigen.
7AllekuddenvanKedarzullenbijuverzameldworden, enderammenvanNebajotzullenudienen;zijzullen welgevalligopmijnaltaarkomen,enIkzalhethuisvan mijnglorieverheerlijken
8Wiezijndezen,diealseenwolkenalsduivennaarhun venstersvliegen?
9DeeilandenzullenopMijwachten,endeschepenvan TarsiszullenheteerstopMijwachten,omuwzonenvan verretebrengen,hunzilverenhungoudmetzichmee, voordeNaamvandeHEERE,uwGod,envoordeHeilige vanIsraël,omdatHijuverheerlijktheeft.
10Vreemdelingenzullenuwmurenherbouwen,enhun koningenzullenudienenWantinmijntoornhebIku geslagen,maarinmijnwelbehagenhebIkmijoveru ontfermd
11Daaromzullenuwpoortenvoortdurendopenstaan,dag ennachtzullenzijnietgeslotenworden,opdatmende legersderheidenentotukanbrengen,enopdathun koningengebrachtkunnenworden.
12WanthetvolkenhetkoninkrijkdatUnietzaldienen, zullenvergaan;ja,dievolkenzullenvolkomenverwoest worden
13DeheerlijkheidvandeLibanonzaltotukomen:despar, depijnboomendebuxus,tezamen,omdeplaatsvanmijn heiligdomluisterbijtezetten;enIkzaldeplaatsvanmijn voetenheerlijkmaken
14Ookzullendezonenvandegenendieuverdrukten,zich buigendtotukomen,enallendieuverachthebben,zullen zichaanuwvoetzolenbuigen,enzijzullenunoemen:Stad vandeHEERE,SionvandeHeiligevanIsraël
15Terwijluverlatenengehaatwas,enniemanddooru heenging,zalIkumakentoteeneeuwigeheerlijkheid,een vreugdevoorvelegeneraties
16Ookzultudemelkvanheidenenzuigenendeborstvan koningenzuigen,enuzultwetendatIk,deHEERE,uw HeilandenuwVerlosserben,deMachtigevanJakob
17VoorkoperzalIkgoudbrengen,envoorijzerzalIk zilverbrengen,voorhoutkoper,envoorstenenijzerOok zalIkuwopzienersvredeschenken,enuwafpersers gerechtigheid.
18Vangeweldzalinuwlandgeensprakemeerzijn,van verwoestingnochvanverderfinuwgebiedMaaruzultuw murenHeilnoemenenuwpoortenLof.
19Dezonzalunietmeertotlichtzijnoverdag,endemaan zalunietmeertoteenglansverlichten;maardeHEERE zalutoteeneeuwiglichtzijn,enuwGodtotuw heerlijkheid
20Uwzonzalnietmeerondergaanenuwmaanzalniet meerwijken,wantdeHEEREzaluweeuwiglichtzijn,en dedagenvanuwrouwzullenvoorbijzijn 21Enuwvolkzalgeheelrechtvaardigzijn;zijzullenhet landvooreeuwigbezitten,detelgdieikgeplantheb,het werkvanmijnhanden,opdatikverheerlijktword
22Eenkleinezaltotduizendworden,eneengeringetot eenmachtigvolk.Ik,deHEERE,zalhetopzijntijd bespoedigen
HOOFDSTUK61
1DeGeestvandeHeereHEEREisopMij,omdatde HEEREMijgezalfdheeftomeenblijdeboodschapte brengenaandezachtmoedigen;HijheeftMijgezondenom teverbindendegebrokenenvanhart,omaande gevangenenvrijlatinguitteroepenenaandegebondenen openingvandegevangenis;
2omuitteroepenhetjaarvanhetwelbehagenvande HEEREendedagvandewraakvanonzeGod;omallen dietreurentetroosten,
3OmaanhendietreureninSiontegeven,dathungegeven wordtsieraadinplaatsvanas,vreugdeolieinplaatsvan rouw,eenlofgewaadinplaatsvaneenbedruktegeest; opdatzijgenoemdwordenbomendergerechtigheid,een plantingdesHEEREN,omHemteverheerlijken
4Zijzullendeoudeverwoesteplaatsenherbouwen,de vroegereverwoestingenoprichtenendeverwoestesteden, diedoorvelegeneratiesverwoestwaren,herstellen
5Vreemdelingenzullenklaarstaanomuwkuddente weiden,endezonenvandevreemdelingzullenuw akkerliedenenuwwijngaardenierszijn
6MaarjulliezullenpriestersvandeHEEREgenoemd worden,menzaljulliedienarenvanonzeGodnoemen. Julliezullenderijkdommenvandeheidenenetenenop hunheerlijkheidzullenjulliejeberoemen
7Omuwschandezultuhetdubbelekrijgen,enomuw schaamtezullenzijzichverheugenoverhundeel;daarom zullenzijinhunlandhetdubbelebezitten;eeuwige vreugdezalhuntendeelvallen
8WantIk,deHEERE,hebhetrechtlief,enIkhaatroof tenbehoevevanhetbrandoffer.Ikzalhundadenintrouw leideneneeneeuwigverbondmethensluiten
9Enhunnageslachtzalbekendzijnonderdeheidenenen hunnakomelingenonderdevolken.Allendiehenzien, zullenerkennendatzijhetnageslachtzijndatdeHEERE gezegendheeft
10IkzalmijzeerverheugenindeHEERE,mijnzielzal juicheninmijnGod,wantHijheeftmijbekleedmetde klederenvanhetheil,metdemantelvandegerechtigheid heeftHijmijomhuld,zoalseenbruidegomzichmethaar sieradentooit,enzoalseenbruidzichmethaarsieraden tooit
11Wantzoalsdeaardehaargewassenvoortbrengt,en zoalseentuinhetgezaaidelaatopkomen,zozaldeHeere HEEREgerechtigheidenlofdoenopkomenvoordeogen vanallevolken.
HOOFDSTUK62
1OmSionswilzalIknietzwijgen,enomJeruzalemswil zalIknietrusten,totdathaargerechtigheidopgaatalseen lichtenhaarheilalseenbrandendefakkel.
2Endeheidenvolkenzullenuwgerechtigheidzien,enalle koningenuwheerlijkheid;enuzultmeteennieuwenaam genoemdworden,diedemondvandeHEEREzalnoemen.
3Ookzultueensierlijkekroonzijnindehandvande HEERE,eneenkoninklijkehoedindehandvanuwGod 4Gijzultnietmeergenoemdworden:Verlatene,enuw landzalnietmeergenoemdworden:Woestenij;maargij zultgenoemdworden:Hephzibah,enuwland:Beulah, wantdeHEEREheeftwelgevallenaanu,enuwlandzal getrouwdworden
5Wantzoalseenjongemanmeteenmaagdtrouwt,zo zullenuwzonenmetutrouwen;enzoalsdebruidegom zichverheugtoverdebruid,zozaluwGodzichoveru verheugen.
6Ikhebwachtersopuwmurengeplaatst,Jeruzalem,die dagennachtnietzullenzwijgenUdiedeHEEREgedenkt, zwijgniet
7Engeefhemgeenrust,totdathijJeruzalemgegrondvest heeftentoteenlofopaardegesteldheeft
8DeHEEREheeftgezworenbijZijnrechterhandenbijde armvanZijnsterkte:Voorzeker,Ikzaluwkorennietmeer alsspijzeaanuwvijandengeven;endezonenvande vreemdelingzullenuwwijnnietmeerdrinken,waarvooru zichhebtingespannen
9Maarzijdiehetverzameldhebben,zullenhetetenende HEEREloven,enzijdiehetbijeengebrachthebben,zullen hetdrinkenindevoorhovenvanmijnheiligheid
10Gaatdoor,gaatdoordepoorten;bereidtdewegvoor hetvolk;werpt,werptdegebaandepadenop;ruimtde stenenop;hefteenbanieropvoorhetvolk
11Zie,deHEEREheefthetverkondigdtotaande voleindingvandewereld:ZegtotdedochtervanSion:Zie, uwheilkomt;zie,ZijnloonisbijHemenZijnwerkgaat voorHemuit
12Enmenzalhennoemen:hetheiligevolk,deverlosten desHEEREN;engijzultgenoemdworden:degezochte, destaddienietverlatenis
HOOFDSTUK63
1WieishetdiedaaruitEdomkomt,metgeverfde klederenuitBosra?Diedaarzomajestueusisinzijn gewaad,dievoorttrektindegrootheidvanzijnkracht?Ik, dieingerechtigheidspreek,machtigomteverlossen
2Waaromzijtgijroodinuwkleding,enzijnuwklerenals dievaniemanddieinhetreinevandewijntreedt?
3Ikhebdewijnpersalleengetreden,envanhetvolkwas niemandbijMijWantIkzalhenvertredeninMijntoorn, enIkzalhenvertrappeninMijngrimmigheid,enhun bloedzalopMijnklederengesprenkeldworden,enIkzal alMijngewadenbezoedelen
4Wantdedagvanwraakisinmijnhart,enhetjaarvan mijnverlossingisgekomen
5Enikkeektoe,enerwasniemanddiehielp;enik verwonderdemij,daterniemandwas,diemij ondersteundeDaarombrachtmijnarmmijheil,enmijn grimmigheidhieldmijstaande
6Ikzaldevolkenvertredeninmijntoorn,eninmijn grimmigheidzalikhendronkenmaken,enhunmachtzal Ikteraardedoennederdalen
7IkzaldegoedertierenhedenvandeHEEREgedenken,de lofzangenvandeHEERE,overeenkomstigalleswatde HEEREaanonsgedaanheeft,endegrotegoedheiddieHij aanhethuisvanIsraëlbewezenheeft,overeenkomstigZijn barmhartighedenenovereenkomstigdeveelheidvanZijn goedertierenheden
8WantHijzei:Zie,zijzijnmijnvolk,kinderendieniet liegen;daaromwasHijhunHeiland
9InalhunbenauwdheidwasHijbenauwd,endeEngel zijnsaangezichtsheefthengered;inzijnliefdeeninzijn mededogenheefthijhenverlost,enhijheefthen opgetrokkenengedragenaldedagenvanouds
10Maarzijwerdenweerspannigenergerdenzichaanzijn heiligeGeest;daaromveranderdehijineenvijanden streedtegenhen.
11Toendachthijaandedagenvanouds,aanMozesen zijnvolk,enhijzei:Waarishijdiehenuitdezeeheeft geleid,metdeherdervanzijnkudde?Waarishijdiezijn heiligeGeestinhemheeftgegeven?
12DiehenaanderechterhandvanMozesleidde,metzijn glorieuzearm,enhetwatervoorhenheenspleet,om ZichzelfeeneeuwigeNaamtemaken?
13Diehendoordediepteleidde,alseenpaardinde woestijn,zodatzijnietstruikelden?
14Zoalseendierafdaaltinhetdal,zogafdeGeestvande HEEREhetrust;zohebtookúuwvolkgeleid,omUzelf eenglorierijkenaamtemaken.
15Kijkneeruitdehemel,enaanschouwdewoningvan uwheiligheidenvanuwglorie:waarzijnuwijverenuw
kracht,hetgeluidvanuwingewandenenvanuw barmhartighedenjegensmij?Zijnzeingehouden?
16GijzijtvoorzekeronzeVader,hoewelAbrahamonsniet kentenIsraëlonsnietkent.Gij,HEERE,zijtonzeVader, onzeVerlosser;UwNaamisvaneeuwigheid.
17HEER,waaromhebtGijonsvanUwwegendoen afdwalenenonshartverharddoorvreesvoorUw aangezicht?KeerterugomwillevanUwdienaren,de stammenvanUwerfdeel
18Hetvolkvanuwheiligheidheefthetslechtsvooreen kortetijdinbezitgenomen;onzetegenstandershebbenuw heiligdomvertreden
19WijzijnvanU,Gijhebtnooitoverhengeheerst,niet naarUwNaamzijnzijgenoemd
HOOFDSTUK64
1Och,datGijdehemelenscheurde,datGijnederdaaldet, datdebergenvoorUwaangezichtzoudenwankelen, 2Zoalseensmeltvuurbrandt,zoalshetvuurhetwaterdoet koken,omuwnaamaanuwtegenstandersbekendte maken,zodatdevolkenvooruwaangezichtzullenbeven!
3ToenGijvreselijkedingendeed,diewijnietverwachtten, kwamGijnaarbeneden,debergenstorttenneervoorUw aangezicht.
4Wantvanoudsherheeftmennietgehoord,nochmethet oorvernomen,nochheefthetooggezien,oGod,buitenU, watHijheeftbereidvoorhemdieopHemwacht.
5Gijontmoethem,diezichverheugtengerechtigheiddoet, dieopuwwegenaanudenkenZie,Gijzijttoornig,omdat wijgezondigdhebben;inheniservoortzetting,enwij zullengeredworden
6Maarwijzijnallenalseenonreine,enalonze gerechtighedenzijnalseenbezoedeldkleed;wijvallen allenafalseenblad,enonzeongerechtighedenhebbenons weggevoerdalsdewind
7EnerisniemanddieUwNaamaanroept,diezich opmaaktomUaantegrijpen,omdatGijUwaangezicht vooronsverborgenhebtenonshebtverdelgd,omonze ongerechtigheden.
8Maarnu,HEERE,GijzijtonzeVader;wijzijndeklei, enGijzijtonzePottenbakker,enwijallenzijnhetwerk vanUwhand.
9Weesnietaltezeertoornig,HEERE,engedenkde ongerechtigheidnietvooreeuwigZietoch,zie,wijzijn allenUwvolk.
10Uwheiligestedenzijneenwoestijn,Sioniseen woestijn,Jeruzalemeenverwoesting.
11Onsheiligenschoonhuis,waaronzevaderenUprezen, ismetvuurverbrand,enalonzekostbaredingenzijn verwoest
12ZultUzichomdezedingeninhouden,HEERE?ZultU stilblijvenenonszeerhardtreffen?
HOOFDSTUK65
1IkwordgezochtdoorhendienietnaarMijvragen;Ik wordgevondendoorhendieMijnietzochtenIkheb gezegd:ZieMij,zieMij,toteenvolkdatnietnaarMijn Naamisgenoemd.
2DeheledaghebIkmijnhandenuitgestrektnaareen opstandigvolk,datwandeltopeenwegdienietgoedis, naarzijneigenoverleggingen
3EenvolkdatMijvoortdurendinMijnaangezichttot toornverwekt;datoffersbrengtintuinenenwierook brandtopaltarenvanbaksteen;
4Dietussendegravenblijvenenbijdegedenktekens overnachten,dievarkensvleeseteneninhunvatenishet sapvanafschuwelijkedingen;
5Diezeggen:Blijfopuzelf,komnietbijmijindebuurt, wantikbenheiligerdanuDezenzijnalsrookinmijnneus, eenvuurdatdeheledagbrandt
6Zie,hetisvóórMijgeschreven:Ikzalnietzwijgen,maar Ikzalvergelden,ja,vergeldinginhunschoot,
7Uwongerechtighedenendeongerechtighedenvanuw vaderentezamen,spreektdeHEERE,diereukwerk gebrandhebbenopdebergenenMijgesmaadhebbenop deheuvels;daaromzalIkhunvroegeredadeninhun schootwegen.
8ZozegtdeHEERE:Zoalsmendejongewijnineen druiventrosvindtenzegt:Vernietighemniet,wanteris zegeninhem,zozalIkomMijndienarendoen,zodatIk hennietallenverdelg
9IkzaluitJakobeennageslachtvoortbrengen,enuitJuda eenerfgenaamvanmijnbergen;mijnuitverkorenenzullen hetervenenmijndienarenzullendaarwonen
10EnSaronzaleenkuddeschapenworden,enhetdalvan Achoreenrustplaatsvoorrunderen,voormijnvolkdatMij heeftgezocht
11MaarjulliezijnhetdiedeHEEREverlaten,diemijn heiligebergvergeten,dievoordiemenigteeentafel gereedmakenenvoordiemenigtehetplengoffer klaarmaken
12DaaromzalIkuvoorhetzwaardtellen,engijzultu allenterslachtingbuigen,omdatgijnietgeantwoordhebt, toenIkriep,ennietgeluisterdhebt,toenIksprak,maar gedaanhebtwatkwaadwasinMijnogen,engekozenhebt watMijnietbehaagde
13Daarom,zozegtdeHeereHEERE:Zie,Mijnknechten zulleneten,maargijzulthongerlijden;zie,Mijnknechten zullendrinken,maargijzultdorstlijden;zie,Mijn knechtenzullenzichverheugen,maargijzultbeschaamd worden.
14Zie,mijndienarenzullenjuichenvanvreugdedes harten,maargijzultschreeuwenvanverdrietdeshartenen zultjammerenvankwellingdesgeestes.
15Engijzultuwnaamtoteenvloekachterlatenvoormijn uitverkorenen,wantdeHeereHEEREzaludodenenZijn dienarenbijeenanderenaamroepen
16Wiezichzelfzegentopaarde,zalzichzelfzegeneninde GodvandewaarheidEnwiezweertopaarde,zalzweren bijdeGodvandewaarheid,omdatdevroegere benauwdhedenzijnvergetenenomdatzeverborgenzijn voormijnogen
17Wantzie,Ikschepeennieuwehemeleneennieuwe aarde;aandevorigedingenzalnietmeergedachtworden enzezullennietmeerinhethartkomen.
18MaarweesblijenverheuguvooreeuwiginwatIk schep,wantzie,IkschepJeruzalemtotvreugdeenhaar bevolkingtotblijdschap.
19IkzalMijverheugenoverJeruzalemenvrolijkzijnover mijnvolk;erzalgeenstemvangeweenmeerinhaar gehoordworden,nocheenstemvangeschreeuw
20Daarzalgeenzuigelingmeerzijndiemaareenpaar dagenleeft,enookgeenoudemandiezijndagennietzal volmakenWanteenjongemanzalstervenalshijhonderd jaaroudis,maareenzondaardiehonderdjaaroudis,zal vervloektworden.
21Zijzullenhuizenbouwenenbewonen,enwijngaarden plantenendevruchtervaneten
22Zijzullennietbouwen,zodateenanderhetbewoont;zij zullennietplanten,zodateenanderheteetWantdedagen vanmijnvolkzijnalsdedagenvaneenboom,enmijn uitverkorenenzullenlanggenietenvanhetwerkvanhun handen
23Zijzullenniettevergeefsarbeiden,nochverwekkentot onheil,wantzijzijnhetzaadvandegezegendendes HEEREN,enhunnakomelingenmethen
24Enhetzalgeschieden,voordatzijroepen,zalIk antwoorden,enterwijlzijnogspreken,zalIkhoren 25Eenwolfeneenlamzullensamenweiden,eenleeuw zalstroetenalseenrund,enstofzaldespijzevandeslang zijnZijzullengeenkwaaddoennochverderfstichtenop heelmijnheiligeberg,spreektdeHEERE
HOOFDSTUK66
1ZozegtdeHEERE:DehemelisMijntroonendeaarde eenvoetbankvoorMij;waarishethuisdatgijMijbouwt, enwaarisdeplaatsvanMijnrust?
2WantaldezedingenheeftMijnhandgemaakt,enaldeze dingenzijnergeweest,spreektdeHEERE;maaropzulken zalIkzien,opdearmeenverslagenvangeest,endievoor Mijnwoordbeeft.
3Wieeenosslacht,isalsofhijeenmensdoodt;wieeen lamoffert,isalsofhijeenhonddenekafsnijdt;wieeen offerbrengt,isalsofhijvarkensbloedoffert;wiewierook brandt,isalsofhijeenafgodzegentJa,zehebbenhun eigenwegengekozenenhunzielverlustigtzichinhun gruwelen.
4DaaromzalIkhundwalingenkiezenenhunangstenover henbrengen,wanttoenIkriep,heeftniemandgeantwoord, toenIksprak,hebbenzijnietgeluisterd,maarzijhebben gedaanwatkwaadwasinMijnogenenhebbengekozen voorwatMijnietbehaagde
5HoorthetwoordvandeHEERE,udievoorZijnwoord beeft!Uwbroedersdieuhaten,dieuomMijnsNaamswil verstoten,zeggen:LaatdeHEEREverheerlijktworden! MaarHijzalverschijnentotuwvreugde,enzijzullen beschaamdworden
6Eenstemvangedruisuitdestad,eenstemuitdetempel, eenstemvandeHEERE,diezijnvijandenvergeldt.
7Voordatzijbarensweeënhad,hadzijalgebaard,en voordathaarpijnkwam,hadzijeenmannelijkkindter wereldgebracht
8Wieheeftooitzoietsgehoord?Wieheeftooitzoiets gezien?Zoudeaardeopééndagietsvoortbrengen?Ofzou eenvolkopééndaggeborenworden?WantzodraSion weeënhad,brachtzijhaarkinderenterwereld
9ZouIkbarenennietdoenbaren?spreektdeHEERE.Zou Ikbarenendebaarmoedertoesluiten?spreektuwGod
10VerheugumetJeruzalemenverheuguoverhaar,allen diehaarliefhebben;verheugumethaar,allendieoverhaar treuren
11opdatgijmoogtzuigenenverzadigdwordenvande borstenharervertroostingen,opdatgijmoogtmelkenenu verheugenindeovervloedharerheerlijkheid
12WantzozegtdeHEERE:Zie,Ikzaldevredeoverhaar uitstrekkenalseenrivier,endeheerlijkheidderheidenen alseenoverstromendebeek;danzultgijzuigen,ophaar zijdengedragenwordenenophaarknieëngekoesterd worden
13Zoalsiemanddiedoorzijnmoedergetroostwordt,zo zalIkutroosten;enuzultinJeruzalemgetroostworden.
14Alsudatziet,zaluwhartzichverheugenenuw beenderenzullenbloeienalshetkruidDanzaldehandvan deHEEREaanzijndienarenbekendwordenenzijn vijandenzullenverbolgenzijn
15Wantzie,deHEEREzalkomenmetvuur,enZijn wagenszullenkomenalseenwervelwind;omZijntoornin grimmigheidtelatenblijken,enZijndreigingin vuurvlammen
16WantmetvuurenmetzijnzwaardzaldeHEEREinhet gerichttredenmetallevlees;endedoordeHEERE gesneuveldenzullentalrijkzijn
17Diezichzelfheiligenenzichzelfreinigenindehoven, achterdeeneboominhetmidden,diezwijnenvlees, gruwelenmuizeneten,zullentezamenverteerdworden, spreektdeHEERE.
18WantIkweethunwerkenenhungedachtenHetzal komen,datIkalleheidenvolkenentalenbijeenzalbrengen, enzijzullenkomenenmijnheerlijkheidzien.
19EnIkzaleentekenonderhenzettenendegenenuithen dieontkomen,zalIkzendennaardeheidenvolken,naar Tarsis,PulenLud,deboogschutters,naarTubalenJavan, naardeverreeilanden,diedeboodschapvanMijniet hebbengehoordenMijnheerlijkheidniethebbengezien EnzijzullenMijnheerlijkheidonderdeheidenvolken verkondigen
20Enzijzullenaluwbroedersuitalleheidenvolkenals eenofferaandeHEEREbrengen,oppaarden,enop wagens,enopdraagstoelen,enopmuildieren,enopsnelle ossen,naarMijnheiligeberg,naarJeruzalem,spreektde HEERE,zoalsdekinderenIsraëlshetofferineenreinvat brengeninhethuisvandeHEERE
21OokzalIkuithenpriestersenLevietennemen,spreekt deHEERE.
22Wantzoalsdenieuwehemelendenieuweaarde,dieIk makenzal,voorMijnaangezichtzullenblijvenbestaan, spreektdeHEERE,zozullenookuwnageslachtenuw naamblijvenbestaan
23Enhetzalgeschieden,datvannieuwemaantotnieuwe maanenvansabbattotsabbat,allevleeszalkomenom zichvoorMijnaangezichtneertebuigen,spreektde HEERE
24Enzijzullenuitgaanendelijkenzienvandemannen dietegenMijinovertredingzijngeweest,wanthunworm zalnietstervenenhunvuurzalnietwordenuitgeblust;en zijzulleneenafschuwzijnvoorallevlees