HOOFDSTUK2
1ToengingereenmanuithethuisvanLeviheenennam eendochtervanLevitotvrouw
2EndevrouwwerdzwangerenbaardeeenzoonToenzij zagdathijmooiwas,verborgzijhemdriemaandenlang.
3Toenzehemnietlangerkonverbergen,namzevoorhem eenkistjevanbiezen,bestreekhetmetasfaltenpeken legdehetkinderin.Daarnazettezehettussenhetrietaan deoevervandeNijl
4Enzijnzusterbleefopeenafstandstaanomtewetenwat ermethemzougebeuren.
5Toendaaldededochtervandefaraoafomzichbijde riviertewassenHaardienaressenliepenlangsdeoever vanderivier.Toenzijdearktussendedoekenzag,stuurde zijhaardienareseropuitomhemtehalen
6Entoenzijhetgeopendhad,zagzijhetkind;enziet,het kindekeweende.Enzijwerdmetontfermingoverhem bewogen,enzeide:Dezeiseenvandekinderender Hebreeën
7Toenzeizijnzustertegendedochtervandefarao:Zalik eenvoedsteruitdeHebreeuwsevrouwenvoorjehalen,die hetkindvoorjekanzogen?
8EndedochtervanFaraozeidetothaar:Gaheen.Ende slavingingheenenriepdemoedervanhetkind
9EnFarao'sdochterzeidetothaar:Neemditkindweg,en zooghetvoormij,enikzaluuwloongeven.Endevrouw namhetkind,enzoogdehet
10Enhetkindgroeideop,enzijbrachthemtotFarao's dochter,enhijwerdhaartoteenzoonEnzijnoemdehem Mozes;enzijzeide:Omdatikhemuithetwatergetrokken heb.
11Enhetgebeurdeindiedagen,toenMozesgroot gewordenwas,enhijnaarzijnbroedersgingenhunlasten zag,dathijeenEgyptenaarzag,dieeenHebreeër,eenvan zijnbroeders,sloeg.
12Hijkeekinallerichtingen,entoenhijzagdater niemandwas,dooddehijdeEgyptenaarenverborghemin hetzand
13Toenhijopdetweededaguitging,zie,daarwarentwee Hebreeënmetelkaaraanhetvechten.Enhijzeitegenhem diekwaadhadgedaan:Waaromslajejemetgezel?
14Enhijzeide:Wieheeftutoteenvorstenrechterover onsaangesteld?Wiltgijmijdoden,zoalsgijdeEgyptenaar gedoodhebt?ToenvreesdeMozes,enzeide:Dezezaakis zekerlijkbekend
15ToenFaraonudithoorde,zochthijMozestedoden. MaarMozesvluchttevoorFaraoenwoondeinhetland MidianHijzatbijeenwaterput
16DepriestervanMidianhadzevendochters.Zijkwamen waterputtenenvuldendedrinkbakkenomdekuddevan hunvadertedrinkentegeven
17Toenkwamendeherdersenjoegenhenweg.Maar Mozesstondop,hielphenengafhunkuddetedrinken
18ToenzijbijhunvaderRehuelkwamen,zeihij:Hoe komthetdatuvandaagzosnelterugbent?
19Enzijzeiden:EenEgyptenaarheeftonsuitdehandvan deherdersgered,enookheefthijgenoegwatervoorons geputendekuddegedrenkt.
20Enhijzeidetotzijndochters:Enwaarishij?Waarom hebtgijdiemanachtergelaten?Roephem,opdathijbrood eet.
21Mozesvondhetgoedombijdiemanteblijvenwonen DaaromgafhijzijndochterZipporaaanMozes.
22Enzijbaardehemeenzoon,enhijnoemdehemGersom Want,zeihij,ikbeneenvreemdelinggeweestineen vreemdland.
23Enhetgebeurdenaverloopvantijd,datdekoningvan Egyptestierf;endekinderenIsraëlszuchttenonderde slavernij,enzijriepen,enhungeroepoverdeslavernij steegoptotGod
24EnGodhoordehungekerm,enGoddachtaanZijn verbondmetAbraham,metIzakenmetJakob
25EnGodzagdekinderenvanIsraëlaan,enGodhad ontzagvoorhen.
HOOFDSTUK3
1MozeshoeddedeschapenvanzijnschoonvaderJetro,de priestervanMidianHijdreefdeschapenhelemaaltotaan derandvandewoestijnenkwambijdebergvanGod,de Horeb
2ToenverscheenhemdeEngelvandeHEEREineen vuurvlamuithetmiddenvaneendoornstruik.Enhijkeek, enzie,dedoornstruikbranddevanvuur,maarhijwerdniet verteerd
3ToenzeiMozes:‘Ikwiltochevenvandaarafgaanendit groteschouwspelbekijken,waaromdestruikniet verbrandt
4ToendeHEEREzag,dathijzichomkeerdeomtezien, riepGodtothemuithetmiddenvandebraamstruiken zeide:Mozes,Mozes!Enhijzeide:HierbenIk
5EnHijzeide:Komnietnaderbij;doeuwschoenenvan uwvoeten,wantdeplaats,waaropgijstaat,isheilige grond
6Verderzeidehij:IkbendeGoduwsvaders,deGodvan Abraham,deGodvanIzakendeGodvanJakobEn Mozesverborgzijnaangezicht,wanthijvreesdeGodaan tezien.
7EndeHEEREzeide:Ikhebzeerzekerdeellendevan Mijnvolk,datinEgypteis,gezien,enhungeroepoverhun slavendrijversgehoord;wantIkweethunsmarten; 8DaarombenIkneergekomenomhenteverlossenuitde handvandeEgyptenarenenomhenuitdatlandteleiden naareengoedenruimland,naareenlanddatovervloeit vanmelkenhoning,naarhetgebiedvandeKanaänieten, deHethieten,deAmorieten,deFerezieten,deHevietenen deJebusieten.
9Nudan,zie,hetgeroepvandeIsraëlietenistotmij gekomen;enikhebookdeonderdrukkinggezienwaarmee deEgyptenarenhenonderdrukken
10Komnu,danzalIkunaardefaraosturen,zodatuMijn volk,deIsraëlieten,uitEgyptekuntleiden
11ToenzeiMozestegenGod:Wiebenik,datiknaarde faraozougaanendeIsraëlietenuitEgyptezouleiden?
12EnHijzeide:Zeker,Ikzalmetuzijn,enditzalvooru eentekenzijn,datIkugezondenheb:wanneergijhetvolk uitEgyptegeleidhebt,zultgijGoddienenopdezeberg
13ToenzeiMozestegenGod:AlsikbijdeIsraëlieten komentegenhenzeg:DeGodvanuwvaderenheeftmij naarutoegezonden,enzijtegenmijzeggen:Hoeiszijn naam?Watmoetikdantegenhenzeggen?
14EnGodzeidetotMozes:Ikben,dieIkbenEnHij zeide:AlduszultgijtotdekinderenIsraëlszeggen:Ikben heeftMijtotugezonden
15EnGodzeideverdertotMozes:Alduszultgijtotde kinderenIsraëlszeggen:DeHEERE,deGoduwervaderen, deGodvanAbraham,deGodvanIzakendeGodvan Jakob,heeftmijtotugezonden;ditismijnNaamvoor eeuwigenditismijnaanroepingvangeslachttotgeslacht.
16Gaheen,verzameldeoudstenvanIsraëlenzegtegen hen:DeHEERE,deGodvanuwvaderen,deGodvan Abraham,IzakenJakob,isaanmijverschenenenheeft gezegd:IkhebuzekerbezochtengezienwatuinEgypte isaangedaan.
17EnIkhebgezegd:IkzaluuitdeellendevanEgypte leidennaarhetlandvandeKanaänieten,deHethieten,de Amorieten,deFerezieten,deHevietenendeJebusieten, naareenlanddatovervloeitvanmelkenhoning
18Enzijzullennaaruwstemluisteren;engijzultmetde oudstenvanIsraëlnaardekoningvanEgyptegaan,entot hemzeggen:DeHEERE,deGodderHebreeën,heeftons ontmoet;laatonstochdriedagreizenverdewoestijnin trekken,omaandeHEERE,onzeGod,offerstebrengen.
19EnikweetzekerdatdekoningvanEgypteunietzal latengaan,zelfsnietmetsterkehand
20IkzalmijnhanduitstrekkenenEgypteslaanmetalmijn wonderen,dieIkinhetmiddenervanzaldoen;daarnazal hijulatengaan
21EnIkzalditvolkgenadegevenindeogenvande Egyptenaren;enhetzalgeschieden,wanneergijheengaat, datgijnietleegzultheengaan
22Maariederevrouwzalvanhaarbuurvrouwenvanhaar huisgenotenzilverenengoudenvoorwerpenenkleding lenenDiezultuuwzonenenuwdochtersaandoenZo zultudeEgyptenarenberoven.
HOOFDSTUK4
1ToenantwoorddeMozesenzeide:Maarzie,zijzullen mijnietgelovenennietnaarmijnstemluisteren,wantzij zullenzeggen:DeHEEREisunietverschenen.
2EndeHEEREzeidetothem:Watisdatinuwhand?En hijzeide:Eenstaf
3Enhijzeide:Werphetopdegrond.Enhijwierphetop degrond,enhetwerdeenslang;enMozesvluchttevoor haar
4EndeHEEREzeidetotMozes:Strekuwhanduit,en grijpzebijdestaartEnhijstrektezijnhanduit,engreep ze,enzewerdtoteenstafinzijnhand.
5OpdatzijgelovendatdeHEERE,deGodvanhun vaderen,deGodvanAbraham,deGodvanIsaakende GodvanJakob,aanuverschenenis
6EndeHEEREzeideverdertothem:Steeknuuwhandin uwboezemEnhijstakzijnhandinzijnboezem;entoen hijzeuittrok,ziet,zijnhandwasmelaatsalssneeuw
7Enhijzeide:SteekuwhandwederominuwboezemEn hijstakzijnhandwederominzijnboezem,entrokzeuit zijnboezem,enziet,zijwaswederomveranderdalszijn anderevlees
8Enhetzalgebeuren,indienzijunietgeloven,enniet luisterennaardestemvanheteersteteken,datzijdestem vanhettweedetekenzullengeloven
9Enhetzalgeschieden,indienzijookdezetweetekenen nietgeloven,ennietnaaruwstemluisteren,datgijvanhet wateruitderivierzultnemen,enhetophetdrogezult uitgieten;enhetwater,datgijuitderivierneemt,zalbloed wordenophetdroge.
10ToenzeiMozestegendeHEER:MijnHeer,ikbengeen goedeprater,nochvroeger,nochsindsutotuwdienaar gesprokenhebt.Ikbennamelijktraagvanspraakenheb eentragetong
11EndeHEEREzeidetothem:Wieheeftdemenseen mondgemaakt?Ofwiemaaktstom,ofdoof,ofziende,of blind?BenIkhetniet,deHEERE?
12Ganuheen,enIkzalmetuwmondzijnenulerenwatu moetzeggen
13Enhijzei:O,mijnHeer,zendtochdoordehandvan hemdieUzendenwilt.
14ToenontstakdetoorndesHEERENtegenMozes,en Hijzeide:IsnietAäron,deLeviet,uwbroeder?Ikweet, dathijgoedsprekenkan.Enzie,hijkomtutegemoet;en alshijuziet,zalhijinzijnhartblijzijn
15Engijzulttothemspreken,endewoordeninzijnmond leggen,enIkzalmetuwmondenmetzijnmondzijn,enIk zaluleren,watgijdoenmoet
16Enhijzalvoorutotwoordvoerderzijnvoorhetvolk;en hijzalvoorutoteenmondzijn,enuzultvoorhemtoteen plaatszijnvoorGod
17Engijzultdezestafinuwhandnemen,omerde tekenenmeetedoen.
18ToengingMozesheenenkeerdeterugtotJetro,zijn schoonvader,enzeidetothem:Laatmijtochheengaanen wederkerentotmijnbroeders,dieinEgyptezijn,enzie,of zijnoglevenEnJetrozeidetotMozes:Gainvrede 19ToenzeideHEEREtegenMozesinMidian:Gaheen, keerterugnaarEgypte,wantallemannendiejounaarhet levenstonden,zijngestorven
20ToennamMozeszijnvrouwenzijnzonen,zettezeop eenezelenkeerdeterugnaarhetlandEgypte.Ooknam MozesdestafvanGodinzijnhand
21ToenzeideHEEREtegenMozes:AlsjenaarEgypte terugkeert,doedanvoordeogenvandefaraoaldie wonderendieIkinjouwmachthebgelegdMaarIkzal zijnhartverharden,zodathijhetvolknietzallatengaan 22EngijzulttotFaraozeggen:ZozegtdeHEERE:Israël isMijnzoon,Mijneerstgeborene
23EnIkzegu:LaatMijnzoongaan,opdathijMijzal dienen.Maarindiengijweigerthemtelatengaan,zie,dan zalIkuwzoon,uweerstgeborene,doden
24Enhetgebeurdeopdeweg,indeherberg,datde HEEREhemtegemoetkwamenhemzochttedoden
25ToennamZipporaeenscherpesteen,sneeddevoorhuid vanhaarzoonafenwierpdievoorzijnvoeten,terwijlze zei:Voorwaar,eenbloedbruidbenjijvoormij.
26ToenliethijhemgaanToenzeize:Jebenteen bloedbadaangericht,vanwegedebesnijdenis
27EndeHEEREzeidetotAäron:Gaindewoestijn, MozestegemoetEnhijgingheen,enontmoettehemopde bergGods,enkustehem.
28ToenverteldeMozesaanAäronaldewoordenvande HEERE,diehemgezondenhad,enaldetekenendieHij hemgebodenhad.
29ToengingenMozesenAäronheenenriepenalle oudstenvandeIsraëlietenbijeen
30ToensprakAäronaldewoordendiedeHEEREtot Mozesgesprokenhad,enhijdeeddetekenenvoordeogen vanhetvolk
31Toengeloofdehetvolk.Toenzijhoordendatde HEEREdeIsraëlietenhadbezochtenhunellendehad aanschouwd,bogenzijhethoofdenaanbadenHem
HOOFDSTUK5
1DaarnagingenMozesenAäronnaardefaraoenzeiden: ZozegtdeHEERE,deGodvanIsraël:LaatMijnvolk gaan,opdatzijvoorMijeenfeestvierenindewoestijn
2EnFaraozeide:WieisdeHEERE,naarwieikzou moetenluisterenomIsraëltelatengaan?IkkendeHEERE niet,enikzalIsraëlooknietlatengaan
3Enzijzeiden:DeGodderHebreeënisonstegemoet gekomen;laatonstochdriedagreizenverdewoestijn intrekkenenoffersbrengenaandeHEERE,onzeGod, opdatHijonsnietaantastdoordepestofdoorhetzwaard.
4ToenzeidekoningvanEgyptetegenhen:Waaromlaten jullie,MozesenAäron,hetvolkvanhunwerkaf?Ganu terugnaarjullielasten.
5EnFaraozeide:Zie,hetvolkdeslandsisnutalrijk;laat huntochrustenvanhunlasten
6EnFaraogafopdiezelfdedagbevelaandeslavendrijvers vanhetvolkenhunoversten,zeggende:
7Umaghetvolknietlangerstrogevenomstenente maken,zoalsvoorheen.Laatzezelfstroverzamelen.
8Enhetbedragvandestenendiezijvroegergemaakt hebben,zultgijdaaropleggen;gijzultdaaraannietsafdoen; wantzijzijnnutteloos;daaromroepenzij,zeggende:Laten wijheengaanenaanonzeGodoffersbrengen
9Laatdemannenmeerwerkopzichnemen,zodatzij daaraankunnenwerken,enlatenzijgeenachtslaanop ijdelewoorden
10Toengingendeslavendrijversvanhetvolkmethun opzienersnaarbuitenenzeidentothetvolk:Zozegtde farao:Ikzalugeenstrogeven
11Gaheen,haalstrowaarjehetvindenkunt,maarjewerk zalnietverminderdworden.
12DaaromverspreiddehetvolkzichoverheelEgypteom stoppelsteverzameleninplaatsvanstro
13Endeslavendrijversspoordenhenaanenzeiden:Doe uwwerk,uwdagelijksetaken,zoalstoenerstrowas
14ToenwerdendeleidersvandeIsraëlieten,diede slavendrijversvandefaraooverhenhaddenaangesteld, geslagenengevraagd:Waaromhebtuuwtaakmethet makenvanstenengisterenenvandaagnietvolbracht,zoals voorheen?
15ToenkwamendeopzienersvandeIsraëlietennaarde faraoenriepen:Waaromdoetuditmetuwdienaren?
16Uwdienarenkrijgengeenstro,enzijzeggentotons: Maakstenen!Enzie,uwdienarenwordengeslagen,maar deschuldligtbijuweigenvolk
17Maarhijzei:Julliezijnlui,julliezijnluiDaarom zeggenjullie:Latenwegaanenoffersbrengenaande HEERE.
18Ganudusaanhetwerk,wanterzalugeenstrogegeven worden,maaruzulthetbedragaanstenenopleveren
19ToendeleidersvandeIsraëlietenzagendatzijin slechtestaatwaren,werdergezegd:Julliemogennietsvan destenenvanjedagelijksewerkmissen
20Toenzijvandefaraowegkwamen,ontmoettenzij MozesenAäron,dieopdewegstonden.
21Enzijzeidentothen:DeHEEREzaluaanschouwenen oordelen,omdatgijonzegeurindeogenvanFaraoenvan zijndienarenhebtdoenwalgen,doorhuneenzwaardinde handtegevenomonstedoden
22ToenkeerdeMozesterugnaardeHEEREenzei: HEERE,waaromhebtUditvolkzokwaadgedaan? WaaromhebtUmijgezonden?
23Wantsindsiktotdefaraogekomenbenominuwnaam tespreken,heefthijditvolkkwaadgedaan;enuhebtuw volkhelemaalnietgered
HOOFDSTUK6
1ToenzeideHEEREtegenMozes:NuzuljezienwatIk metdefaraogadoenMetsterkehandzalHijhenlaten gaanenmetsterkehandzalHijhenuitzijnlandverdrijven 2EnGodspraktotMozesenzeidetothem:Ikbende HEERE
3EnIkverscheenaanAbraham,aanIzakenaanJakobin deNaamvanGod,deAlmachtige,maarmetMijnNaam, Jehovah,werdIkdoorhennietherkend
4Ikhebookeenverbondmethengeslotenomhunhet landKanaäntegeven,hetvreemdelingenlandwaarzijals vreemdelingenverbleven
5IkhebookhetgekermvandeIsraëlietengehoord,die doordeEgyptenareninslavernijgehoudenworden.Ook hebIkaanmijnverbondgedacht
6ZegdaaromtotdeIsraëlieten:IkbendeHEERE,enIk zaluuitleidenvanonderdelastenderEgyptenaren,enIk zalureddenuithunslavernij,enIkzaluverlossendoor eenuitgestrektearmendoorzwaregerichten
7IkzalutoteenvolknemenenIkzalutoteenGodzijn. DanzultuwetendatIkdeHEERE,uwGod,ben,Dieu uitleidvanonderdedwangarbeidvandeEgyptenaren
8IkzalubrengeninhetlandwaarvanIkgezworenhebdat IkhetaanAbraham,IzakenJakobzougeven,enIkzalhet utoterfelijkbezitgevenIkbendeHEERE
9EnMozessprakaldustotdeIsraëlieten,maarzij luisterdennietnaarMozes,vanwegehunkwellingen vanwegedezwareslavernij
10EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:
11Ganaardefarao,dekoningvanEgypte,enzeghemdat hijdeIsraëlietenuitzijnlandmoetlatengaan
12ToensprakMozesvoorhetaangezichtvandeHEERE, zeggende:Zie,dekinderenIsraëlshebbennaarMijniet geluisterd;hoezouFaraodannaarMijluisteren,die onbesnedenvanlippenben?
13ToensprakdeHEEREtotMozesentotAäron,engaf hunopdrachtaandeIsraëlietenenaandefarao,dekoning vanEgypte,omdeIsraëlietenuithetlandEgypteteleiden.
14Ditzijndehoofdenvanhunfamilies:Dezonenvan Ruben,deeerstgeborenevanIsraël:Hanoch,Pallu,Hezron enKarmi;ditzijndefamiliesvanRuben
15EndezonenvanSimeonwaren:Jemuel,enJamin,en Ohad,enJachin,enZohar,enSaul,dezoonvaneen Kanaänitischevrouw;ditzijndegeslachtenvanSimeon 16EnditzijndenamenvandezonenvanLevi,naarhun afstammelingen:Gerson,KehathenMerari.Delevensjaren vanLeviwarenhonderdzevenendertigjaar
17DezonenvanGersonwarenLibnienSimi,naarhun geslachten.
18DezonenvanKehatwaren:Amram,Jizhar,Hebronen Uzziël.DelevensjarenvanKehatwaren honderddrieëndertigjaar.
19EndezonenvanMerariwarenMahalienMusi;dit warendegeslachtenvanLevinaarhunafstamming 20AmramnamJochebed,dezustervanzijnvader,tot vrouw,enzijbaardehemAäronenMozesDelevensjaren vanAmrambedroegenhonderdzevenendertigjaar
21DezonenvanJizharwaren:Korach,NefegenZichri 22DezonenvanUzziëlwaren:Misaël,ElsafanenZitri 23EnAäronnamhemEliseba,dochtervanAmminadab, zustervanNaashon,totvrouw;enzijbaardehemNadab, enAbihu,EleazarenIthamar
24DezonenvanKorachwaren:Assir,ElkanaenAbiasaf. DitzijndegeslachtenvandeKorachieten
25EnEleazar,dezoonvanAäron,nameenvande dochtersvanPutiëltotvrouw,enzijbaardehemPinechas. DitzijndehoofdenvandefamiliesvandeLevieten, ingedeeldnaarhungeslachten
26DitzijnAäronenMozes,tegenwiedeHEEREzei: LeiddeIsraëlietenuithetlandEgypte,ingedeeldnaarhun legers
27Ditzijndegenendietotdefarao,dekoningvanEgypte, sprakenomdeIsraëlietenuitEgypteteleidenDitzijn MozesenAäron
28EnhetgebeurdeopdedagdatdeHEEREtotMozes sprakinhetlandvanEgypte, 29DeHEEREspraktotMozes:IkbendeHEERE;vertel aanFarao,dekoningvanEgypte,alleswatIktotuzeg. 30ToenzeiMozesvoorhetaangezichtvandeHEERE: Zie,ikbenonbesnedenvanlippen;hoezouFaraodannaar mijluisteren?
HOOFDSTUK7
1ToenzeideHEEREtegenMozes:Zie,Ikhebutoteen godvoordefaraogemaaktEnuwbroerAäronzaluw profeetzijn.
2AlwatIkugebied,moetusprekenEnuwbroerAäron moetaandefaraozeggendathijdeIsraëlietenuitzijnland moetwegsturen.
3IkzalhethartvandefaraoverhardenenIkzalMijn tekenenenwondereninhetlandEgyptetalrijkmaken 4Maardefaraozalnietnaaruluisteren,zodatIkMijn handopEgypteslaenMijnlegersenMijnvolk,de Israëlieten,uithetlandEgyptewegleid,metzware oordelen
5EndeEgyptenarenzullenweten,datIkdeHEEREben, wanneerIkMijnhandtegenEgypteuitstrekende Israëlietenuithunmiddenwegleid.
6MozesenAärondedenzoalsdeHEERhungebodenhad 7MozeswastachtigjaaroudenAäronwasdrieëntachtig jaaroud,toenzijtotdefaraospraken
8EndeHEEREspraktotMozesentotAäron,zeggende: 9WanneerFaraototuzegt:Laatvoorueenwonderteken verrichten,danmoetutotAäronzeggen:Neemuwstafen werphemvoorFaraouit;hijzaleenslangworden
10ToengingenMozesenAäronnaardefaraoendeden zoalsdeHEEREgebodenhadAäronwierpzijnstafvoor
defaraoenvoordeogenvanzijndienarenneer,endestaf werdeenslang.
11Toenriepdefaraoookdewijzenendetovenaarsbijeen OokdemagiërsvanEgyptededenhetzelfdemethun bezweringen.
12Wantiedervanhenwierpzijnstafneer,enzijwerden slangen;maardestafvanAäronverslondhunstaven 13Enhijverharddehethartvandefarao,zodathijniet naarhenluisterde,zoalsdeHEEREgesprokenhad
14ToenzeideHEEREtegenMozes:Hethartvandefarao isonverzettelijkgeworden;hijweigerthetvolktelaten gaan
15GamorgenochtendnaarFarao;zie,hijgaatnaarhet water;enjijmoetaandeoevervandeNijlblijvenstaan, alshijaankomt;endestafdieineenslangveranderde, moetjeinjehandnemen.
16Engijzulttothemzeggen:DeHEERE,deGodder Hebreeën,heeftmijtotugezonden,omtezeggen:Laat Mijnvolkgaan,opdatzijMijdienenindewoestijn;maar zie,totnutoehebtgijnietgehoord
17ZozegtdeHEERE:HieraanzultuwetendatIkde HEEREben:zie,IkgametdestafdieinMijnhandis, slaanophetwaterdatinderivieris,enhetzalinbloed veranderen
18Devisseninderivierzullenstervenenderivierzal stinkenDeEgyptenarenzullenwalgenvanhetwateruitde rivier
19ToensprakdeHEEREtotMozes:ZegtotAäron:Neem uwstafenstrekuwhanduitoverdewaterenvanEgypte, overhunstromen,overhunrivieren,overhunpoelenen overalhunwaterpoelen,zodatzijbloedworden;enerzal bloedzijninheelhetlandEgypte,zowelindehoutenals indestenenvoorwerpen
20MozesenAärondedenzoalsdeHEEREgebodenhad. HijhiefdestafopensloegophetwaterdatindeNijlwas, voordeogenvandefaraoenvoordeogenvanzijn dienaren.AlhetwaterindeNijlveranderdeinbloed.
21Endevisseninderivierstierven;enderivierstonk,en deEgyptenarenkondenhetwatervanderiviernietdrinken; enerwasbloedinheelhetlandvanEgypte.
22EndemagiërsvanEgyptededenhetzelfdemethun bezweringen,zodathethartvandefaraoverhardwerden hijnietnaarhenluisterde,zoalsdeHEEREgesprokenhad.
23Toenkeerdedefaraozichomengingnaarzijnhuis, maarookhierhadhijzijnhartnietopgezet
24AlleEgyptenarengroevenindeomgevingvanderivier naardrinkwater,wantzijkondenhetwateruitderivierniet drinken.
25ErwarenzevendagenvoorbijsindsdeHEEREderivier geslagenhad
HOOFDSTUK8
1EndeHEEREzeidetotMozes:GanaarFaraoenzegtot hem:ZozegtdeHEERE:LaatMijnvolkgaan,opdatzij Mijdienen
2Enindiengijweigerthentelatengaan,zie,danzalIkal uwgebiedmetkikkersslaan
3Enderivierzalveelkikkersvoortbrengen,dieomhoog zullenkomeneninuwhuis,inuwslaapkamer,opuwbed, inhethuisvanuwdienarenenbijuwvolk,inuwovensen inuwbaktroggenzullenkomen
4Danzullendekikvorsenopu,opuwvolkenopaluw dienarenkomen.
5ToensprakdeHEEREtotMozes:ZegtotAäron:Strek uwhandmetuwstafuitoverdewaterlopen,overde rivierenenoverdepoelen,enlaatkikkersopkomenover hetlandEgypte
6ToenAäronzijnhanduitstrekteoverdewaterenvan Egypte,kwamenerkikkersopzettenenbedektenhetland vanEgypte
7Endemagiërsdedenhetzelfdemethuntoverij,enzij brachtenkikkersoverhetlandvanEgypte
8ToenriepdefaraoMozesenAäronenzei:Bidtotde HEERE,datHijdekikkersvanmijenvanmijnvolk wegneemtDanzalikhetvolklatengaan,zodatzijoffers aandeHEEREkunnenbrengen
9ToenzeiMozestegendefarao:‘Laatmijuberoemen. Wanneerzalikvooru,uwdienarenenuwvolksmekenom dekikkersbijuenuwhuizenuitteroeien,zodatalleenzij indeNijloverblijven?’
10Enhijzeide:Morgen!Enhijzeide:Hetgeschiedenaar uwwoord,opdatgijweet,daterniemandisgelijkde HEERE,onzeGod.
11Danzullendekikkersvanu,uwhuizen,uwdienarenen uwvolkwegzijn;alleeninderivierzullenzijoverblijven
12ToengingenMozesenAäronbijdefaraoweg.Mozes rieptotdeHEEREvanwegedekikkerplaagdieHijbijde faraohadgebracht
13EndeHEEREdeedovereenkomstighetwoordvan Mozes:dekikkersstiervenuitdehuizen,uitdedorpenen opdevelden
14Toenverzameldenzezeophopen,zodathetlandstonk. 15Maartoendefaraozagdateruitstelwas,verharddehij zijnhartenluisterdenietnaarhen,zoalsdeHEERE gesprokenhad.
16ToenzeideHEEREtegenMozes:ZegtegenAäron: Strekuwstafuitenslaophetstofvanhetland,zodathet inheelhetlandEgyptetotmuggenwordt.
17Enzijdedendit;wantAäronstrektezijnhandmetzijn stafuitensloeghetstofvandeaarde,zodathettotluizen werdbijmensendier;alhetstofvanhetlandwerdtot luizeninheelhetlandEgypte
18Endemagiërsdedenhetzelfdemethuntoverkunsten omluizentekrijgen,maarzijslaagdenernietin:erzaten luizenopdemensenenopdedieren
19ToenzeidendemagiërstotFarao:DitisdevingerGods! MaarhethartvanFaraowerdverhardenhijluisterdeniet naarhen,zoalsdeHEEREgesprokenhad
20ToenzeideHEEREtegenMozes:Stamorgenvroegop ensteljevoorhetaangezichtvanFaraoZie,hijkomtnaar hetwatertoeZegtegenhem:ZozegtdeHEERE:Laat Mijnvolkgaan,zodatzijMijkunnendienen
21Enalsumijnvolknietlaatgaan,zie,danzalIk zwermensteekvliegenopu,opuwdienaren,opuwvolken inuwhuizenafsturenDehuizenvandeEgyptenaren zullenvolsteekvliegenzijn,enookdegrondwaaropzij zichbevinden
22IkzaltediendagehetlandGosen,waarmijnvolk woont,afsnijden,zodatergeenzwermsteekvliegenmeer zalzijnDanzultuwetendatIkdeHEEREbeninhet middenvandeaarde.
23IkzalscheidingmakentussenMijnvolkenuwvolk Morgenzaldittekenzijn
24EndeHEEREdeedalzo,datereenzwarezwerm steekvliegeninhethuisvanFaraoenindehuizenvanzijn dienareneninheelhetlandEgyptekwam;hetlandwerd verdorvendoordezwermsteekvliegen.
25ToenriepdefaraoMozesenAäronenzei:Gaheenen brengoffersaanuwGodinhetland
26ToenzeiMozes:Zoishetnietgoed,wantwijwillende gruwelvandeEgyptenarenofferenaandeHEERE,onze GodZie,zoudenwijdegruwelvandeEgyptenarenvoor hunogenofferen,zoudenzijonsdannietstenigen?
27Wijzullendriedagreizenverdewoestijnintrekkenen offersbrengenaandeHEERE,onzeGod,zoalsHijonszal opdragen.
28Toenzeidefarao:Ikzalulatengaan,zodatuaande HEERE,uwGod,indewoestijnofferskuntbrengenU hoeftalleennietverwegtegaan.Bidvoormij.
29ToenzeiMozes:Zie,ikgavanuwegenikzalde HEEREsmeken,datdesteekvliegenmorgenvanFarao, zijndienarenenzijnvolkwegzullenzijn.MaarFaraozal nietlangerbedrieglijkhandelen,doorhetvolkniettelaten gaanomdeHEEREofferstebrengen
30ToengingMozesbijdefaraowegenbadtotdeHEERE.
31EndeHEEREdeedovereenkomstighetwoordvan Mozes:HijverwijderdedesteekvliegenvanFarao,vanzijn dienarenenvanzijnvolk;erbleefernietéénover.
32Ookopdatmomentverharddedefaraozijnhart,enhij wildehetvolknietlatengaan
HOOFDSTUK9
1ToenzeideHEEREtegenMozes:GanaarFaraoenzeg tegenhem:ZozegtdeHEERE,deGodvandeHebreeën: LaatMijnvolkgaan,zodatzijMijkunnendienen
2Wantalsjeweigertzelostelatenenzevasthoudt, 3Zie,dehandvandeHEEREisoveruwvee,datophet veldis,overdepaarden,overdeezels,overdekamelen, overderunderenenoverdeschapen;erzaleenzeerzware pestepidemiezijn
4EndeHEEREzaleenscheidingmakentussenhetvee vanIsraëlenhetveevanEgypte,zodaternietszalsterven vanalwatvandekinderenIsraëlsis
5ToensteldedeHEEREeenbepaaldetijdvastenzei: MorgenzaldeHEEREditinhetlanddoen.
6EndeHEEREdeedditdevolgendedag,enalhetvee vanEgyptestierf,maarvanhetveevandeIsraëlietenstierf ernietéén.
7EnFaraozondheen,enziet,erwasnietéénvanhetvee derIsraëlietendood.EnhethartvanFaraowerdverhard, enhijliethetvolknietgaan
8ToenzeideHEEREtegenMozesenAäron:Neemeen handvolasuitdeovenenlaatMozesdievoordeogenvan defaraoindehemeluitstrooien.
9EnhetzaltotstofwordeninheelhetlandEgypte;hetzal eenzwerenzijn,diemetblarenuitbarstenbijmensendier, inheelhetlandEgypte
10Toennamenzijasuitdeovenensteldenzichvoor Faraoop.Mozesstrooidedieuitindehemel.Zoontstond ereenzweerdieuitbarstteenblarenopleverdebijmensen dier
11EndemagiërskondenvoorMozesnietstandhouden vanwegedezweren;wantdezwerenzatenbijdemagiërs enbijalleEgyptenaren
12MaardeHEEREverharddehethartvanFarao,zodathij nietnaarhenluisterde,zoalsdeHEEREtotMozes gesprokenhad
13ToenzeideHEEREtegenMozes:Stamorgenvroegop, steljevoorhetaangezichtvandefaraoenzegtegenhem: ZozegtdeHEERE,deGodvandeHebreeën:LaatMijn volkgaan,zodatzijMijkunnendienen
14WantindezetijdzalIkalMijnplagenoveruwhart, overuwdienarenenoveruwvolkzenden,zodatuweetdat erniemandiszoalsIkopdeheleaarde
15WantnustrekIkmijnhanduit,omuenuwvolkmetde pestteslaan;enuzultvandeaardewordenuitgeroeid
16EnjuistdaaromhebIkudoenopstaan,omaanuMijn krachttetonen,enopdatMijnNaamverkondigdwordeop degeheleaarde
17VerheftGijUnogsteedstegenmijnvolk,zodatGijhet nietlaatgaan?
18Zie,morgenomstreeksdezetijdzalIkeenzware hagelbuilatenvallen,zoalserinEgyptenietgeweestisvan destichtingvanhetlandtotnutoe
19Stuurnuuwlegerenbrenguwveebijeen,enalleswatu ophetveldhebt.Wantopallemensenendierendieophet veldaangetroffenwordenennietnaarhuisgebracht kunnenworden,zalhagelvallenenzijzullensterven
20WiehetwoordvandeHEEREvreesdeonderde dienarenvanFarao,lietzijndienarenenzijnveevluchten naardehuizen
21EnhijdiehetwoordvandeHEEREnietachtte,lietzijn dienarenenzijnveeophetveldachter
22ToenzeideHEEREtegenMozes:Strekuwhanduit naardehemel,zodaterhagelkomtinheelEgypte,opde mensen,opdedierenenopalhetgewasvanhetveldin heelEgypte
23ToenstrekteMozeszijnstafuitnaardehemel,ende HEEREliethetdonderenenhagelen,zodathetvuuropde aardeneerdaaldeOoklietdeHEEREhagelregenenover hetlandEgypte.
24Ervielhagelenerkwamvuuruit,eenzeerzwarehagel, zoalserinheelEgyptenognooitzoietswasvoorgekomen sindshetlandeennatiewasgeworden.
25EndehageltrofinheelhetlandvanEgyptealleswatop hetveldwas,vanmenstotdier;ooktrofdehagelalhet gewasophetveldenbrakallebomenophetveld.
26AlleeninhetgebiedGosen,waardeIsraëlieten woonden,vielgeenhagel
27ToenlietFaraoMozesenAäronroepenenzeitegen hen:IkhebditmaalgezondigdDeHEEREisrechtvaardig, maarikenmijnvolkzijnslecht.
28SmeekdeHEERE,wanthetisgenoeg,datergeen zwaredonderslagenenhagelmeerzijnDanzalIkulaten gaanenzultunietlangerdaarblijven
29ToenzeiMozestegenhem:Zodraikbuitendestadben, zalikmijnhandenuitstrekkennaardeHEEREDanzalde donderophoudenenzalergeenhagelmeervallenDan zultuwetendatdeaardevandeHEEREis
30Maarwatuenuwdienarenbetreft,ikweetdatude HEEREGodnognietzultvrezen.
31OokhetvlasendegerstwerdengeslagenDegerst stondimmersalindeaar,maarhetvlaswasuitgebloeid
32Maardetarweenderogwerdennietgeslagen,wantze warennietvolwassengeworden
33ToengingMozesdestaduit,bijdefaraovandaan,en hijspreiddezijnhandenuitnaardeHEERE.Toenhielden dedonderslagenendehagelop,enervielgeenregenmeer opdeaarde.
34Toendefaraozagdatderegen,dehagelende donderslagenophielden,zondigdehijnogmeeren verharddezijnhart,hijenzijndienaren 35Maarhethartvandefaraowerdonverzettelijk,enhij wildedeIsraëlietennietlatengaan,zoalsdeHEEREdoor Mozesgesprokenhad
HOOFDSTUK10
1ToenzeideHEEREtegenMozes:GanaarFarao,want Ikhebzijnhartenhethartvanzijndienarenverhard,zodat IkdezetekenenvanMijvoorzijnaangezichtzoukunnen latenzien
2Enopdatgijaanuwzoonenaanuwkleinzoonkunt vertellen,watIkinEgyptegedaanheb,endetekenendie Ikonderhengedaanheb;opdatgijweet,datIkdeHEERE ben
3ToenkwamenMozesenAäronbijdefaraoenzeiden tegenhem:ZozegtdeHEERE,deGodvandeHebreeën: HoelangblijfjenogweigerenjevoorMijte verootmoedigen?LaatMijnvolkgaan,zodatzijMij kunnendienen
4Enalsuweigertmijnvolktelatengaan,zie,danzalIk morgendesprinkhanennaaruwgebiedbrengen.
5Enzijzullenhetoppervlakvandeaardebedekken,zodat mendeaardenietkanzien;enzijzullenhetoverblijfsel vanwatontkomenis,watvooruovergeblevenisvande hagel,opeten,enzijzullenalhetgeboomte,datvooruuit hetveldopschiet,opeten
6Enzijzullenuwhuizenvullen,endehuizenvanaluw knechten,endehuizenvanalleEgyptenaren,dienochuw vaderen,nochuwvadersvaderengezienhebben,vandie dagaf,datzijopdeaardewaren,totopdezedag.Enhij keerdezichom,enginguitvanFarao
7ToenzeidendedienarenvanFaraotothem:Hoelangzal dezemanonstoteenvalstrikzijn?Laatdiemannengaan, zodatzijdeHEERE,hunGod,kunnendienenWeetudan nogniet,datEgypteverwoestis?
8ToenwerdenMozesenAäronweerbijdefaraogebracht, enhijzeitegenhen:GaheenendiendeHEERE,uwGod Maarwiezijnhetdiezullengaan?
9ToenzeiMozes:Wijgaanmetonzekinderenenmet onzeouderen,metonzezonenenmetonzedochters,met onskleinveeenmetonsrundvee,wantwijmoeteneen feestvierenvoordeHEERE
10EnHijzeidetothen:LaatdeHEEREmetuzijn,zoals ikuenuwkinderenzallatengaanWeesopuwhoede, wanthetkwaadstaatutewachten.
11Nietalzo;gaatnuheen,gijmannen,endientden HEERE,wantdathebtgijgewildEnzijwerdenvan Farao'saangezichtverdreven
12ToenzeideHEEREtegenMozes:Strekjehanduitover hetlandEgypte,zodatdesprinkhanennietinhetland Egyptekunnenopkomen,maarzekunnenalhetgewasvan hetlandopeten,zelfsalleswatdehagelheeftovergelaten
13ToenstrekteMozeszijnstafuitoverhetlandEgypte,en deHEEREbrachteenoostenwindoverhetland,diehele
dagendiehelenachtToenhetmorgengewordenwas, brachtdeoostenwinddesprinkhanenmee.
14ToentrokkendesprinkhanenopoverheelEgypteen strekenneerinheelhetgebiedvanEgypte.Zijwarenzeer ernstig;vóórhenwarenergeensprinkhanenzoalszij,en nahenzullenergeenzijn
15Wantzijbedektendegeheleaardbodem,zodathetland verduisterdwerd;zijatenalhetgewasvanhetlandopen allevruchtenvandebomendiedehagelhadovergelaten; erbleefgeenenkelgroengewasaandebomenenaanhet gewasvanhetveldover,inheelhetlandEgypte
16ToenriepdefaraosnelMozesenAäron,enhijzei:Ik hebgezondigdtegendeHEERE,uwGod,entegenu.
17Vergeefdantochmijnzondevoordezeenekeer,enbid totdeHEERE,uwGod,datHijalleendezedoodvanmij wegneemt.
18ToenginghijbijdefaraowegenbadtotdeHEERE 19ToenlietdeHEEREeensterkewestenwindwaaien,die desprinkhanenwegvoerdeenindeSchelfzeewierp.Er bleefinhethelegebiedvanEgyptegeenenkelesprinkhaan over
20MaardeHEERmaaktehethartvandefaraohardnekkig, zodathijdeIsraëlietennietlietgaan
21ToenzeideHEEREtegenMozes:‘Strekjehanduit naardehemel,zodaterduisternisoverhetlandEgypte komt,eenduisternisdiezelfstastbaaris
22ToenstrekteMozeszijnhanduitnaardehemel,ener kwameendikkeduisternisinheelhetlandvanEgypte, driedagenlang
23Driedagenlangzagenzijelkaarniet,enniemandverliet zijnplaats.TochhaddenalleIsraëlietenlichtinhun woningen
24ToenriepdefaraoMozesenzei:Gaheen,diende HEERE,maarlaatuwkleinveeenuwrunderen achterblijven;laatookuwkleinekinderenmetumeegaan
25ToenzeiMozes:Ookmoetuonsslachtoffersen brandoffersgeven,zodatwijaandeHEERE,onzeGod, kunnenofferen
26Ookonsveezalmetonsmeegaan,erzalgeenenkel stukveeachterblijven.Wijzullendaarvanietsmeenemen omdeHEERE,onzeGod,tedienenMaarwijwetenniet waarmeewijdeHEEREmoetendienen,totdatwijdaar zijn.
27MaardeHEERmaaktehethartvandefaraohardnekkig, zodathijhennietlietgaan
28ToenzeiFaraotegenhem:Gawegvanmij,weesopuw hoedeenkijknietmeernaarmijngezicht,wantopdedag datumijngezichtziet,zultusterven.
29ToenzeiMozes:‘JulliehebbengoedgesprokenIkwil jullienietmeerzien’
HOOFDSTUK11
1ToenzeideHEEREtegenMozes:Ikzalnogéénplaag overFaraoenoverEgyptebrengenDaarnazalhijuvan hierlatengaanAlshijulaatgaan,zalhijuzekervanhier wegjagen.
2Spreeknutenaanhorenvanhetvolk:laatiedervanzijn naaste,eniederevrouwvanhaarnaaste,zilverenen goudenjuwelenlenen.
3EndeHEEREgafhetvolkgenadeindeogenvande EgyptenarenBovendienwasdemanMozeszeergrootin
hetlandvanEgypte,indeogenvandedienarenvanFarao, enindeogenvanhetvolk.
4ToenzeiMozes:ZozegtdeHEERE:Omstreeks middernachtzalIkdoorhetmiddenvanEgyptetrekken.
5AlleeerstgeboreneninhetlandEgyptezullensterven, vandeeerstgeborenevandefarao,dieopzijntroonzit,tot deeerstgeborenevandeslavin,dieachterdemolenstaat; enookalleeerstgeborenenvanhetvee.
6Enerzaleenluidgeschreeuwzijninheelhetland Egypte,zoalsernooitgeweestis,enzoalsernooitmeerzal zijn
7MaartegengeenenkelIsraëlietzaleenhondzijntong roeren,tegenmensnochdier.Opdatuweet,hoede HEEREonderscheidmaakttussendeEgyptenarenende Israëlieten
8Enaldezeuwknechtenzullentotmijafkomen,enzich voormijnederbuigen,zeggende:Gauit,gijenalhetvolk, datuvolgt;endaarnazalikuitgaanEnhijginguitvan Faraoingrotetoorn.
9ToenzeideHEEREtegenMozes:Defaraozalnietnaar uluisteren,opdatMijnwondereninhetlandEgyptetalrijk worden.
10ToenMozesenAäronaldezewonderenvoordeogen vandefaraodeden,verharddedeHEEREhethartvande farao,zodathijdeIsraëlietennietuitzijnlandlietgaan.
HOOFDSTUK12
1EndeHEEREspraktotMozesenAäroninhetlandvan Egypte,zeggende:
2Dezemaandzalvooruhetbeginvandemaandenzijn; hetzalvoorudeeerstemaandvanhetjaarzijn
3SpreektotdegehelevergaderingvanIsraëlenzeg:Opde tiendevandezemaandzaliedervoorzicheenlamnemen, naardefamiliesvanhunvaderen,eenlamvoorelkhuis
4Enalshetgezintekleinisvoorhetlam,danmoetenhij enzijnbuurman,dienaasthemwoont,hetnemen overeenkomstighetaantalzielen;iedermoethetlamtellen naargelanghijervaneet
5Uwlammoetzondereniggebrekzijn,eenmannelijkdier vanéénjaaroudUmoethetuitdeschapenofuitdegeiten nemen
6Engijzulthetbewarentotdeveertiendedagvandie maand;endegehelevergaderingvandevergaderingvan Israëlzalhetindeavondslachten
7Enzijzullenvanhetbloednemenenhetstrijkenaande beidezijpostenenaandebovendorpelvandehuizen waarinzijheteten.
8Enzijzullenhetvleesdiezelfdenachteten,gebradenop hetvuur,metongezuurdebroden,enmetbitterekruiden zullenzijheteten
9Eethetnietrauw,enooknietgekookt,maargebradenop hetvuur,metdekop,depotenenhetbijbehorendevlees
10Engijzulternietsvanlatenoverblijventotdemorgen; enwatervanoverblijfttotdemorgen,zultgijmetvuur verbranden
11Enalduszultgijheteten:metuwlendenenomgord,uw schoenenaanuwvoetenenuwstafinuwhand;engijzult hetmethaasteten;hetishetPaschavoordeHEERE
12WantIkzalindezenachtdoorhetlandEgyptegaanen alleeerstgeboreneninhetlandEgypteslaan,vande
mensentothetveeEnIkzalaanallegodenvanEgyptehet oordeelvoltrekken.IkbendeHEERE. 13Enhetbloedzalvoorudienenalseentekenaande huizenwaarubent.WanneerIkhetbloedzie,zalIku voorbijgaan,endeplaagdieuverderft,zalnietonderu komen,wanneerIkhetlandEgyptesla
14DezedagzalvoorueengedenkdagzijnUmoethem vierenalseenfeestvoordeHEERE,aluwgeneratiesdoor. Umoethemvierenalseenfeest,eeneeuwigeinzetting 15ZevendagenlangmaguongezuurdbroodetenOpde eerstedagmoetuhetzuurdeeguituwhuizenwegdoen Wantiedereendievandeeerstedagtotdezevendedag gezuurdbroodeet,zaluitIsraëlwordenuitgeroeid.
16Opdeeerstedagzalereenheiligesamenkomstzijn,en ookopdezevendedagzalereenheiligesamenkomstvoor uzijn.Geenenkelwerkmagerwordengedaan,behalve datgenewatiederzaleten,datalleendoorumagworden gedaan
17Engijzulthetfeestderongezuurdebroden onderhouden,wantopdezendaghebIkuwlegersuithet landEgyptegeleid;daaromzultgijdezedagonderhouden inuwgeslachten,alseeneeuwigeinzetting.
18Indeeerstemaand,opdeveertiendedagvandemaand, desavonds,moetuongezuurdbroodeten,totaande eenentwintigstedagvandemaand,desavonds.
19Zevendagenlangmagerinuwhuizengeenzuurdeeg gevondenwordenWantiederdieietseetwatgezuurdis, diezaluitdegemeenschapvanIsraëlwordenuitgeroeid, hetzijhijeenvreemdelingis,hetzijeeninboorling
20Gijzultnietsetenwatgezuurdis;overalwaargijwoont, zultgijongezuurdbroodeten.
21ToenriepMozesalleoudstenvanIsraëlbijeenenzei tegenhen:Haalvoorjulliefamilieseenlamuitdekudde enslachthetvoorhetPascha.
22Danmoetueenbundelhysopnemenendieinhetbloed dopendatindeschaalis,enumoethetbloeduitdeschaal opdebovendorpelendebeidedeurpostenstrijken. Niemandvanumagdandedeurvanzijnhuisuitgaantot demorgen
23WantdeHEEREzaldoortrekkenomdeEgyptenarente slaanWanneerHijhetbloedzietaandebovendorpelen aandebeidedeurposten,zaldeHEEREdedeur voorbijgaanendeverderverniettoelateninuwhuizente komenomuteslaan
24Engijzultdezewetonderhoudenalseeninzettingvoor uenuwzonen,vooreeuwig.
25Enhetzalgebeuren,wanneergijinhetlandgekomen zijt,datdeHEEREugevenzal,gelijkHijgesprokenheeft, datgijdezedienstzultonderhouden
26Enhetzalgebeuren,wanneeruwkinderentotuzullen zeggen:Watbedoeltgijmetdezedienst?
27Datgijzultzeggen:HetishetoffervanhetPaschades HEEREN,Dievoorbijgingaandehuizenderkinderen IsraëlsinEgypte,toenHijdeEgyptenarensloeg,enonze huizenverlosteToenbooghetvolkhethoofdenboogzich neer
28ToengingendeIsraëlietenwegendedenzoalsde HEEREMozesenAärongebodenhad
29EnhetgebeurdetemiddernachtdatdeHEEREalle eerstgeboreneninhetlandEgyptesloeg,vande eerstgeborenevandefarao,dieopzijntroonzat,totde
Exodus eerstgeborenevandegevangene,dieindekerkerwas,en ookalleeerstgeborenenvanhetvee.
30Toenstonddefaraodienachtop,hij,alzijndienarenen alleEgyptenaren.ErklonkeenluidgeschreeuwinEgypte, wanterwasgeenhuiswaaringeendodelag.
31ToenriephijdesnachtsMozesenAäronenzei:Maaku opengaweguithetmiddenvanmijnvolk,zowelualsde Israëlieten.GaheenendiendeHEERE,zoalsugesproken hebt
32Neemookuwkleinveeenuwrunderenmee,zoalsu gezegdhebt,engaheen;enzegenookmij
33EndeEgyptenarendrongenerbijhetvolkopaanom henzosnelmogelijkuithetlandtelatenvertrekken,want zijzeiden:Wijzijnallengestorven
34Enhetvolknamzijndeeg,voordathetgerezenwas;de baktroggenwareninhunklerenophunschouders gebonden
35EndekinderenIsraëlsdedenovereenkomstighetwoord vanMozes,enzijleendenvandeEgyptenarenzilveren voorwerpen,goudenvoorwerpenenkledingstukken
36EndeHEEREgafhetvolkgenadeindeogenvande Egyptenaren,zodatzijhunleendenwatzijnodighadden. EnzijberoofdendeEgyptenaren
37DeIsraëlietentrokkenvanRamesesnaarSukkotEr warenongeveerzeshonderdduizendmannentevoet,de kinderennietmeegerekend
38Enookgingereengemengdgezelschapmethenmee, kleinveeenrunderen,ja,zeerveelrunderen.
39Enzijbaktenongezuurdekoekenvanhetdeegdatzijuit Egyptehaddenmeegenomen,wanthetwasnietgezuurd ZijwarenimmersuitEgypteweggevoerdenkondenniet blijven,enzijhaddenvoorzichzelfgeenproviandbereid
40DetijddatdeIsraëlieteninEgyptewoonden,duurde vierhonderddertigjaar.
41Enhetgebeurdeaanheteindevandevierhonderddertig jaar,opdedagzelf,dataldelegerscharenvandeHEERE uithetlandEgyptegingen.
42HetiseennachttererevandeHEERE,waarinHijhen uithetlandEgypteleidtDitisdenachttererevande HEERE,diedooralleIsraëlieten,vangeneratieop generatie,inachtgenomenmoetworden
43EndeHEEREzeidetotMozesenAäron:Ditisde inzettingvoorhetPascha:geenvreemdelingmagdaarvan eten
44Maariedereslaafdievoorgeldgekochtis,magdaarvan eten,zodrahijbesnedenis.
45Eenvreemdelingeneendaglonermogendaarvanniet eten.
46Hetmaginéénhuisgegetenworden;umagernietsvan hetvleesbuitenhethuismeenaarbuitenbrengen;enu magergeenbotaanbreken
47DehelegemeenschapvanIsraëlzalhetonderhouden.
48WanneereenvreemdelingbijuvertoeftenhetPascha voordeHEEREwilvieren,moetenallemannendiebij hemhoren,besnedenwordenDanmoethijdichterbij komenenhetvierenHijzalzijnalseeningeboreneinhet land,wantgeenenkeleonbesnedenemagervaneten.
49Voordeinboorlinggeldtdezelfdewetalsvoorde vreemdelingdieinuwmiddenvertoeft
50ZodedenalleIsraëlieten;zoalsdeHEEREMozesen Aärongebodenhad,zodedenzij
51OpdiezelfdedagleiddedeHEEREdeIsraëlietenuithet landEgypte,volgenshunlegers.
HOOFDSTUK13
1EndeHEEREspraktotMozes,zeggende: 2HeiligMijalleeerstgeborenen,alleswatdebaarmoeder opentonderdekinderenIsraëls,vanmensendier;hetis vanMij
3ToenzeiMozestegenhetvolk:‘Gedenkdezedag, waaropuuitEgypte,uithetslavenhuis,bentgegaanMet sterkehandheeftdeHEERuuitdezeplaatsgeleidErmag geenzuurdeeggegetenworden.’
4DezedagisaangebrokenindemaandAbib
5WanneerdeHEEREugebrachtheeftinhetlandvande Kanaänieten,deHethieten,deAmorieten,deHevietenen deJebusieten,datHijuwvaderengezworenheeftute geven,eenlandvloeiendevanmelkenhoning,danzultu dezedienstindezemaandhouden.
6Zevendagenlangmaguongezuurdbroodeten,enopde zevendedagisereenfeestvoordeHEERE
7Zevendagenlangmagerongezuurdbroodgegeten wordenErmagbijugeenenkelzuurdeeggezienworden, enermaginuwgeheleomgevinggeenzuurdeegbiju gezienworden.
8Opdiedagmoetuuwzoonlatenwetendathijditheeft gedaanvanwegewatdeHEEREmijheeftgedaantoenik uitEgyptetrok.
9Enhetzaluzijnalseentekenopuwhandenalseen herinneringtussenuwogen,opdatdewetvandeHEERE inuwmondzij,wantmetsterkehandheeftdeHEEREu uitEgyptegeleid
10Daarommoetudezeinzettingelkjaaropzijntijdin achtnemen.
11Enhetzalgeschieden,wanneerdeHEEREuinhetland derKanaänietengebrachtzalhebben,zoalsHijuenuw vaderengezworenheeft,enhetugegevenzalhebben, 12Alwatdemoederschootopent,enookalle eerstgeborenenvanhetveedatubezit,zultuvoorde HEEREafzonderen;demannetjeszullenvoordeHEERE zijn
13Enelkeeerstgeborenevaneenezelinmoetuvrijkopen meteenlam;indienuhemnietvrijkoopt,moetuhemde nekbreken;enalleeerstgeborenenvandemensonderuw kinderenmoetuvrijkopen
14Enhetzalgebeuren,wanneeruwzoonumorgenzal vragen,zeggende:Watisdit?datgijtothemzultzeggen: MetsterkehandheeftdeHEEREonsuitEgypte,uithet diensthuis,geleid
15Enhetgebeurde,toendefaraoonsnauwelijkswilde latengaan,datdeHEEREalleeerstgeboreneninhetland Egyptedoodde,zoweldeeerstgeborenenvandemensen alsdeeerstgeborenenvanhetveeDaaromofferikalwat mannelijkis,watdemoederschootopent,aandeHEERE; maaralleeerstgeborenenvanmijnkinderenkoopiklos
16Enhetzaldienenalseentekenopuwhandenalseen voorhoofdsbandtussenuwogen,wantmetsterkehand heeftdeHEEREonsuitEgyptegeleid
17Enhetgebeurde,toenFaraohetvolkhadlatengaan,dat GodhennietleiddeopdewegdoorhetlandderFilistijnen, hoeweldiedichtbijwasWantGodhadgezegd:Hetvolk
Exodus zouzichmisschienbekeren,wanneerzijdestrijdzien,en naarEgypteterugkeren.
18MaarGodleiddehetvolkom,doordewegvande woestijnbijdeSchelfzee.DeIsraëlietentrokkengewapend uithetlandEgypte.
19EnMozesnamdebeenderenvanJozefmee,omdathij deIsraëlietennadrukkelijkhadgezworen:Godzalzeker naaruomzien;neemdanmijnbeenderenvanhiermee.
20ZijbrakenopvanSukkotenlegerdenzichinEtham, aanderandvandewoestijn
21EndeHEEREgingvoorhunaangezicht,overdagineen wolkkolom,omhundewegtewijzen,en'snachtsineen vuurkolom,omhunlichttegeven,zodatzijdagennacht kondengaan
22Hijnamdewolkkolomoverdagendevuurkolom's nachtsnietweg,voordeogenvanhetvolk.
HOOFDSTUK14
1EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:
2SpreektotdeIsraëlieten,datzijomkerenenhunleger opslaanvóórPi-Hachiroth,tussenMigdolendezee, tegenoverBaäl-Zefon;vóórdieplaatszultuuwleger opslaanaandezee
3WantFaraozalvandeIsraëlietenzeggen:Zijzijninhet landverstrikt,dewoestijnheeftheningesloten
4EnIkzalFarao'shartverharden,dathijhenzalnavolgen; enIkzalgeëerdwordenaanFaraoenaanheelzijnleger, opdatdeEgyptenarenzullenweten,datIkdeHEEREben Enzijdedenalzo
5ToenmendekoningvanEgypteverteldedathetvolkop devluchtwas,keerdendefaraoenzijndienarenzichtegen hetvolkenzeiden:Waaromhebbenwijditgedaan,datwij Israëluitonzediensthebbenlatengaan?
6Enhijmaaktezijnwagengereed,ennamzijnvolkmet zichmee
7Enhijnamzeshonderduitgelezenstrijdwagensmee,en allestrijdwagensvanEgypte,metoverstenoverelkvan hen
8ToenverharddedeHEEREhethartvandefarao,de koningvanEgypte,zodathijdeIsraëlietenachtervolgde DeIsraëlietentrokkenuitdooreenhogehand
9MaardeEgyptenarenachtervolgdenhen,metalle paardenenstrijdwagensvandefarao,zijnruitersenzijn legerZehaaldenhenin,terwijlzegelegerdwarenaande zee,bijPi-Hachiroth,vóórBaäl-Zefon.
10Toendefaraodichterbijkwam,sloegendeIsraëlieten hunogenopenzagendatdeEgyptenarenhen achtervolgdenZijwerdenzeerbevreesdendeIsraëlieten riepentotdeHEERE
11ToenzeidenzetegenMozes:OmdaterinEgyptegeen gravenwaren,hebtuonsmeegenomenomindewoestijn testerven?Waaromhebtuonsditaangedaandooronsuit Egypteteleiden?
12Isditniethetwoord,datwijtotusprakeninEgypte, zeggende:Laatonsmetrust,datwijdeEgyptenarendienen? Wanthetzoubetervooronszijn,deEgyptenarentedienen, dandatwijindewoestijnzoudensterven
13ToenzeiMozestegenhetvolk:Weesnietbang,blijf staanenziedeverlossingvandeHEERE,dieHiju vandaagdoenzalWantdeEgyptenarendieuvandaag gezienhebt,zultuineeuwigheidnietmeerzien
14DeHEEREzalvoorustrijden,engijzultstilzijn 15ToenzeideHEEREtegenMozes:Waaromroeptutot Mij?ZegtegendeIsraëlietendatzeopmoetentrekken 16Maarhefuwstafop,strekuwhanduitoverdezeeen splijthaar;danzullendeIsraëlietenophetdrogegaan, middendoordezee
17EnIk,zie,IkzalhethartvandeEgyptenarenverharden, zodatzijhenachtervolgen;enIkzalMijeerdoen verwervenopFaraoenopheelzijnleger,opzijn strijdwagensenopzijnruiters
18EndeEgyptenarenzullenwetendatIkdeHEEREben, alsIkeerverkrijgopFarao,opzijnstrijdwagensenopzijn ruiters.
19ToenverlietdeEngelGods,dievoorhetlegervan Israëluitging,deplaatsengingachterhenstaanOokde wolkkolomgingvanvoorhunaangezichtwegenbleef achterhenstaan
20EnhijkwamtussenhetlegervandeEgyptenarenenhet legervandeIsraëlieten,envoorhenwasheteenwolken duisternis,maarvoorhengafhijlichtindenacht,zodatde eendeanderdehelenachtnietkonnaderen
21ToenstrekteMozeszijnhanduitoverdezee,ende HEERElietdezeediehelenachtdooreensterke oostenwindterugwijken,enHijmaaktedezeedroog,zodat hetwatergespletenwerd.
22ToengingendeIsraëlietendoorhetmiddenvandezee, overhetdrogeHetwaterwasvoorheneenmuur,aanhun rechter-enaanhunlinkerzijde.
23DeEgyptenarenachtervolgdenhenentrokkenhen achterna,totinhetmiddenvandezeeZenamenalle paardenvandefarao,zijnstrijdwagensenzijnruitersmee.
24Enhetgebeurdeindemorgenwake,datdeHEEREdoor devuurkolomendewolknaarhetlegervande Egyptenarenkeek,enHijbrachthetlegervande Egyptenareninverwarring
25Enzijnamendewielenvanhunwagensaf,zodatzijze metmoeitevoortbewogen,zodatdeEgyptenarenzeiden: LatenwijvluchtenvoorIsraël,wantdeHEEREstrijdtvoor hentegendeEgyptenaren
26ToenzeideHEEREtegenMozes:‘Strekjehanduit overdezee,zodathetwaterweeroverdeEgyptenaren,hun wagensenhunruiterskomt
27ToenstrekteMozeszijnhanduitoverdezee,entoen hetmorgenwerd,keerdedezeeterugnaarhaarkrachtDe Egyptenarenvluchttenerheen,maardeHEEREwierpde Egyptenarenmiddenindezeeneer.
28Toenkeerdehetwaterterugenbedektedestrijdwagens, deruitersenhethelelegervandefarao,dathenindezee achternawasgekomenErbleefnietéénvanhenover
29DeIsraëlietengingenechterophetdroge,middeninde zee,enhetwaterwasvoorheneenmuur,aanhunrechterenaanhunlinkerzijde.
30ZoverlostedeHEEREIsraëldiedaguitdehandvande EgyptenarenIsraëlzagdeEgyptenarendoodopdeoever vandezeeliggen
31ToenIsraëlhetgrotewerkzagdatdeHEEREaande Egyptenarengedaanhad,vreesdehetvolkdeHEEREen geloofdeindeHEEREeninZijndienaarMozes
1ToenzongenMozesendeIsraëlietenditliedvoorde HEEREenzeiden:IkwilvoordeHEEREzingen,wantHij heefthoogverheven;hetpaardenzijnruiterheeftHijinde zeegeworpen
2DeHEEREismijnkrachtenmijnlied,Hijismijtotheil geweest.HijismijnGod,voorwieikeenwoningzal bereiden;deGodvanmijnvader,voorwieikHemzal verhogen
3DeHEEREiseenkrijgsman;HEEREiszijnnaam
4DestrijdwagensvanFaraoenzijnlegerheefthijinde zeegeworpen;ookzijnkeurvorstenzijnverdronkeninde Schelfzee
5Dewatervloedenhebbenhenbedekt,zijzijn weggezonkenindebodemalseensteen.
6Uwrechterhand,HEERE,isheerlijkgewordendoor kracht;Uwrechterhand,HEERE,heeftdevijand verpletterd.
7EnindegrootheidvanUwmajesteithebtGijhendie tegenUopstonden,omvergeworpen;GijzondUwtoornuit, diehenverteerdealsstoppels.
8Endoordeademuituwneuswerdendewateren samengeperst,destromenstondenrechtopalseenhoop,en dedieptenstoldeninhethartvandezee.
9Devijandzei:Ikzalhenachtervolgen,ikzalheninhalen, ikzaldebuitverdelen;mijnlustenzullenaanhen bevredigdworden;ikzalmijnzwaardtrekken,mijnhand zalhenverdelgen
10Gijbliestmetuwwind,dezeebedektehen;zijzonken alsloodindegeweldigewateren.
11WieisalsU,HEERE,onderdegoden?WieisalsU, verheerlijktinheiligheid,ontzagwekkendinlofzangen,die wonderendoet?
12Gijstrekteuwrechterhanduit,deaardeverslondhen
13InuwgoedertierenheidhebtGijhetvolkuitgeleid,dat Gijverlosthebt;inuwkrachthebtGijhengeleidnaaruw heiligewoning
14Demensenzullenhethorenenontsteldraken;droefheid zaldeinwonersvanPalestinaaangrijpen.
15DanzullendevorstenvanEdomversteldstaan;de heldenvanMoabzullenbeven;alleinwonersvanKanaän zullenwegsmelten.
16Vreesenontzettingzullenhentreffen;doorde grootheidvanuwarmzullenzijstilzijnalseensteen, totdatuwvolkisovergetrokken,HEERE,totdathetvolkis overgetrokkendatugekochthebt
17GijzulthenbrengenenplantenopdebergdieUw erfelijkbezitis,opdeplaats,HEERE,dieGijtotUw woninggemaakthebt,inhetheiligdom,HEERE,datUw handengestichthebben
18DeHEEREzalKoningzijnvooreeuwigenaltijd.
19Wantdepaardenvandefaraotrokkenmethunwagens enruitersdezeein,endeHEEREliethetwatervandezee overhenterugkerenMaardeIsraëlietengingenophet droge,middenindezee
20EnMirjam,deprofetes,dezustervanAäron,nameen tamboerijninhaarhand,enallevrouwengingenachter haaraan,mettamboerijnenenreidansen
21EnMirjamantwoorddehun:ZingtvoordeHEERE, wantHijheefthooggejuicht;hetpaardenzijnruiterheeft Hijindezeegeworpen
22ToenleiddeMozesIsraëluitdeSchelfzeeenzijgingen naardewoestijnvanSur.Driedagenlangtrokkenzijdoor dewoestijn,maarzijvondengeenwater
23ToenzijbijMarakwamen,kondenzijhetwatervan Maranietdrinken,wanthetwasbitter.Daaromnoemde mendeplaatsMara
24ToenbegonhetvolktegenMozestemorrenenzei:Wat zullenwijdrinken?
25EnhijrieptotdeHEERE,endeHEEREweeshemeen boom;toenhijdieinhetwaterwierp,werdhetwaterzoet; daarsteldeHijvoorheneenverordeningeneenbepaling op,endaarbeproefdeHijze,
26Enhijzeide:Indiengijaandachtigluistertnaardestem vandeHEERE,uwGod,endoetwatrechtisinZijnogen, enuwoorneigttotZijngeboden,enalZijninzettingen onderhoudt,zalIkugeenenkelevandeziektenopleggen, dieIkdeEgyptenarengebrachtheb;wantIk,deHEERE, benuwHeelmeester
27ZijkwamenteElim,waartwaalfwaterputtenen zeventigpalmbomenwarenZijlegerdenzichdaaraanhet water
HOOFDSTUK16
1ZijbrakenopuitElimendehelevergaderingvande IsraëlietenkwamindewoestijnSin,dietussenElimende SinaïligtDatgebeurdeopdevijftiendedagvandetweede maandnadatzijuithetlandEgyptewarenvertrokken.
2EndegehelevergaderingvandeIsraëlietenmordetegen MozesenAäronindewoestijn:
3ToenzeidendeIsraëlietentegenhen:Och,datwijdoor dehandvandeHEEREinEgyptegestorvenwaren,toen wijbijdevleespottenzatenenvolopbroodaten!Wantu hebtonsindezewoestijngebrachtomdezehele gemeenschapvanhongertelatensterven
4ToenzeideHEEREtegenMozes:Zie,Ikzalvooru brooduitdehemellatenregenen.Danmoethetvolkelke daguitgaaneneenbepaaldehoeveelheidverzamelenDan zalIkhetopdeproefstellenofhetaldannietinmijnwet wandelt.
5Enhetzalgeschieden,datzijopdezesdedagdatgene, watzijbinnenbrengen,zullenbereiden;enhetzal tweemaalzoveelzijnalszijdagelijksverzamelen.
6ToenzeidenMozesenAärontotalleIsraëlieten:Tegen deavondzultuwetendatdeHEEREuuithetlandEgypte heeftgeleid.
7EnmorgenochtendzultudeheerlijkheidvandeHEERE zien,dieuwgemortegendeHEEREheeftgehoord.Enwat zijnwij,datutegenonsmort?
8EnMozeszeide:Datzalzijn,wanneerdeHEEREuinde avondvleesteetenzalgeven,enindemorgenbroodtot verzadigingtoe;wantdeHEEREhoortuwgemor, waarmeegijtegenHemmortEnwatzijnwij?Uwgemor isniettegenons,maartegendeHEERE
9ToenzeiMozestegenAäron:Zegtegendehele gemeenschapvandeIsraëlieten:Komnaarvorenvoorhet aangezichtvandeHEERE,wantHijheeftuwgemor gehoord
10Enhetgebeurde,terwijlAärontotdegehele vergaderingvandeIsraëlietensprak,datzijhunblikopde woestijnrichtten,enzie,deheerlijkheidvandeHEERE verscheenindewolk
11EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:
12IkhebhetgemorvandeIsraëlietengehoord.Spreektot henenzeg:'sAvondszultuvleesetenen'smorgenszultu metbroodverzadigdworden.DanzultuwetendatIk,de HEERE,uwGodben.
13Enhetgebeurde,toendeavondviel,daterkwartels opkwamenenhetlegerbedektenEndesmorgenslagde dauwrondomhetleger.
14Toendedauwdieeroplag,wasopgetrokken,zie,daar lagopdeoppervlaktevandewoestijneenkleinrondding, zokleinalsrijpopdeaarde
15ToendekinderenIsraëlshetzagen,zeidenzijtot elkander:Hetismanna,wantzijwistennietwathetwas.
EnMozeszeidetothen:Ditishetbrood,datdeHEEREu teetengegevenheeft
16DitishetbeveldatdeHEEREgegevenheeft:Verzamel daarvan,iedernaarzijnbehoefte,eengomerperpersoon, naarhetaantalvanuwpersonen;iederneemtvoorhendie inzijntentenzijn.
17EndekinderenIsraëlsdedenditenverzamelden,deeen meer,deanderminder
18Entoenzijhetineengomermaten,hadhijdieveel verzameldhad,nietsteveel,enhijdieweinigverzameld had,hadnietsteweinig;iederverzameldenaarzijn behoefte.
19EnMozeszei:Niemandmagervanoverlatentotde morgen
20MaarzijluisterdennietnaarMozes.Sommigenlieten ervanovertotdemorgen,maarhetzatvolwormenen stonkMozeswerdtoornigophen
21Enzijverzameldenhetelkemorgen,iedernaarzijn behoefte;enzodradezonopkwam,smolthet
22Enhetgebeurdeopdezesdedag,datzijtweemaal zoveelbroodverzamelden,tweegomervooréénman.En aldeleidersvandevergaderingkwamenenberichttenhet aanMozes
23EnHijzeidetothen:Ditishet,watdeHEERE gesprokenheeft:Morgenisheteenrustdag,deheilige sabbatvoordeHEERE;bakwatgijhedenbakkenwilt,en kookwatgijkokenwilt;enwatoverblijft,legthetvooru weg,omhettotdemorgentebewaren
24Enzijlietenhetstaantotdemorgen,zoalsMozes bevolenhad.Hetstonknietenerzatengeenwormenin.
25EnMozeszeide:Eetdatheden,wanthedenishetsabbat voordeHEERE;vandaagzultgijhetnietophetveld vinden.
26Zesdagenlangmaguhetverzamelen,maaropde zevendedag,desabbat,maghetnietverzameldworden.
27Enhetgebeurdeopdezevendedag,datsommigenvan hetvolkuitgingenomietsteverzamelen,maarzijvonden niemand
28ToenzeideHEEREtegenMozes:Hoelangweigeren jullienogommijngebodenenwettenteonderhouden?
29Zie,omdatdeHEEREudesabbatgegevenheeft, daaromgeeftHijuopdezesdedagbroodvoortweedagen Blijfiederopzijnplaats,niemandmagopdezevendedag zijnplaatsverlaten.
30Opdezevendedagrusttehetvolk
31EnhethuisvanIsraëlnoemdehetManna;enhetwas alskorianderzaad,wit,endesmaakervanwasals honingkoeken
32ToenzeiMozes:DitiswatdeHEEREgebiedt:Vuler eengomermeeomhettebewarenvooruwgeneraties, zodatzijhetbroodkunnenzienwaarmeeIkuinde woestijnteetenhebgegeven,toenIkuuithetlandEgypte leidde.
33ToenzeiMozestegenAäron:Neemeenkruik,doeer eenvollegomermannainenlegdatvoorhetaangezicht vandeHEEREneer.Hetmoetbewaardwordenvooraluw generaties
34ZoalsdeHEERMozesgebodenhad,legdeAäronhet vóórdegetuigenisomhettebewaren
35EndeIsraëlietenatenhetmannaveertigjaarlang,totdat zijineenbewoondlandkwamen;zijatenhetmanna,totdat zijbijdegrenzenvanhetlandKanaänkwamen
36Eenomerishettiendedeelvaneenefa
HOOFDSTUK17
1DegehelevergaderingvandeIsraëlietentrokopuitde woestijnSin,zoalszijdatophetbevelvandeHEERE gedaanhaddenZijlegerdenzichinRafidim,maardaar wasgeenwatertedrinkenvoorhetvolk.
2DaaromtwisttehetvolkmetMozes,enzeide:Geefons water,datwijdrinkenmogenEnMozeszeidetothen: Waaromtwistgijmetmij?Waaromverzoektgijden HEERE?
3ToenkreeghetvolkdaardorstnaarwaterHetbegon tegenMozestemorrenenzei:Waaromhebtuonsuit Egyptegeleid?Wiltuons,onzekinderenenonsveevan dorstlatensterven?
4ToenriepMozestotdeHEEREenzei:Watmoetikmet ditvolkdoen?Zijstaanophetpuntmijtestenigen
5ToenzeideHEEREtegenMozes:Gavoorhet aangezichtvanhetvolkuitenneemeenvandeoudsten vanIsraëlmetumeeNeemookuwstaf,waarmeeuopde Nijlhebtgeslagen,inuwhandengaopweg
6Zie,Ikzaldaarvooruwaangezichtstaanopderotsbij Horeb;engijzultopderotsslaan,enerzalwateruitte voorschijnkomen,zodathetvolkkandrinkenEnMozes deedalzovoordeogenvandeoudstenvanIsraël.
7EnhijnoemdedieplaatsMassaenMeriba,vanwegede twistenvandeIsraëlietenenomdatzijdeHEEREopde proefhaddengestelddoortezeggen:IsdeHEEREinons midden,ofniet?
8ToenkwamAmalekenstreedtegenIsraëlinRafidim 9ToenzeiMozestegenJozua:Kiesmannenvooronsuit engatenstrijdetegenAmalekMorgenzalikopdetop vandeheuvelstaan,metdestafvanGodinmijnhand.
10JozuadeedzoalsMozeshemgezegdhadenstreedtegen AmalekMozes,AäronenHurklommenopdetopvande heuvel
11Enhetgebeurde,wanneerMozeszijnhandophief,dat Israëldeoverhandhad,maarwanneerhijzijnhandliet zakken,hadAmalekdeoverhand
12MaardehandenvanMozeswarenzwaarDaarom namenzeeensteen,legdendieonderhemneerenhijging eropzitten.AäronenHurondersteundenzijnhanden,de eenaandeenekantendeanderaandeanderekantEnzijn handenblevenonbeweeglijktotdatdezononderging 13EnJozuaversloegAmalekenzijnvolkmetdescherpte vanhetzwaard
14ToenzeideHEEREtegenMozes:Schrijfditter herinneringineenboekenvertelhetJozuavoor.Ikzalde herinneringaanAmalekonderdehemelvollediguitwissen 15ToenbouwdeMozeseenaltaarennoemdehetdenaam Jehovahnissi.
16Wanthijzei:OmdatdeHEEREgezworenheeftdatde HEEREoorlogzalvoerentegenAmalek,vangeneratieop generatie.
HOOFDSTUK18
1ToenJetro,depriestervanMidian,deschoonvadervan Mozes,hoordewatGodallemaalvoorMozesenvoorzijn volkIsraëlhadgedaan,endatdeHEERIsraëluitEgypte hadgeleid,
2ToennamJetro,deschoonvadervanMozes,Zippora,de vrouwvanMozes,mee,nadathijhaarhadteruggezonden, 3Enhaartweezonen,vanwiedenaamvandeeneGersom was,wanthijzei:Ikbeneenvreemdelinggeweestineen vreemdland
4EndenaamvandeanderwasEliëzer,wantdeGodvan mijnvader,zeihij,wasmijnHelperenheeftmijvanhet zwaardvanFaraogered
5ToenkwamJetro,deschoonvadervanMozes,metzijn zonenenzijnvrouwnaarMozesindewoestijn,waarhij gelegerdwasbijdebergvanGod
6EnhijzeidetotMozes:Ik,uwschoonvaderJetro,bentot ugekomen,enuwvrouwenhaartweezonenmethaar.
7ToengingMozesnaarbuitenomzijnschoonvaderte ontmoeten,boogzichvoorhemneerenkustehemZij informeerdennaarelkaarswelzijnenkwamenvervolgens indetent
8ToenverteldeMozesaanzijnschoonvaderalleswatde HEEREaandefaraoenaandeEgyptenarenhadgedaanter willevanIsraël,enookaanaldemoeitediehunonderweg wasoverkomen,enhoedeHEEREhenhadgered
9EnJetroverheugdezichoveralhetgoededatdeHEERE aanIsraëlgedaanhad,datHijuitdehandvande Egyptenarengeredhad
10EnJetrozeide:GeprezenzijdeHEERE,Dieugered heeftuitdehandderEgyptenarenenuitdehandvanFarao, DiehetvolkgeredheeftuitdehandderEgyptenaren 11NuweetikdatdeHEEREgroterisdanallegoden,want indezaakwaarinzijhoogmoedighandelden,stondHij bovenhen
12EnJetro,deschoonvadervanMozes,brachteen brandofferenslachtoffersvoorGodDaarnakwamen AäronenalleoudstenvanIsraëlomsamenmetde schoonvadervanMozesbroodteetenvoorhetaangezicht vanGod
13Enhetgebeurdedevolgendedag,datMozeszatomhet volkterichten;enhetvolkstondvoorMozes,vande morgentotdeavond
14ToendeschoonvadervanMozeszagwathijallemaal methetvolkhadgedaan,zeihij:Watisditvooreendaad diejehetvolkaandoet?Waaromzitjedaarhelemaalalleen, terwijlhethelevolkbijjestaat,vandemorgentotde avond?
15ToenzeiMozestegenzijnschoonvader:Omdathetvolk naarmijtoekomtomGodteraadplegen,
16Wanneerzijeenzaakhebben,komenzijnaarMijtoe, enIkoordeeltussendeeenendeander,enIkmaakhunde verordeningenvanGodenZijnwettenbekend
17ToenzeideschoonvadervanMozestegenhem:Watu doet,isnietgoed.
18Gijzultzekerverzwakken,zowelgijalsditvolkdatbij uis;wantdezezaakistezwaarvooru;gijalleenkunthet nietvolbrengen.
19Luistertochnaarmijnstem,ikzaluraadgeven,enGod zalmetuzijnWeesgijvoorhetvolkbijGod,zodatgijde zakenvoorGodkuntbrengen
20Engijzulthundebepalingenenwettenleren,enhunde wegbekendmaken,diezijmoetengaan,enhetwerk,dat zijmoetendoen
21Engijzultuitheelhetvolkbekwamemannen aanwijzen,dieGodvrezen,mannenvanwaarheid,diede gierigheidhaten;engijzultzulkeoverhenaanstellenals leidersoverduizend,leidersoverhonderd,leidersover vijftigenleidersovertien.
22EnzijzullenhetvolkteallentijderichtenHetzal geschieden,datzijelkegrotezaakaanuvoorleggen,maar datzijelkekleinezaakoordelen.Zozalhetvoorulichter zijn,enzijzullendelastmetudragen
23AlsuditdoetenGodhetugebiedt,danzultuhet kunnenvolhoudenenzalookdithelevolkinvredenaar zijnplaatsgaan
24Mozesluisterdenaardestemvanzijnschoonvaderen deedalleswathijgezegdhad.
25ToenkoosMozesuitheelIsraëldapperemannenen steldehenaanalshoofdenoverhetvolk:leidersover duizend,leidersoverhonderd,leidersovervijftigenleiders overtien
26ZijrichttenhetvolkteallentijdeDemoeilijkezaken brachtenzijvoorMozes,maarallekleinezakenoordeelden zijzelf
27ToenlietMozeszijnschoonvadergaan,enhijgingnaar zijnland.
HOOFDSTUK19
1Indederdemaand,toendeIsraëlietenuitEgypte vertrokken,kwamenzeopdiezelfdedagindewoestijnvan Sinaï.
2ZijwarenimmersvanRafidimopgetrokkeneninde woestijnvanSinaïgekomenDaarhaddenzijhunkamp opgeslagen,enIsraëlhadzichdaargelegerdtegenoverde berg
3ToenklomMozesopnaarGod,endeHEERErieptot hemvandeberg,zeggende:Alduszultgijtothethuisvan Jakobzeggen,enaandekinderenIsraëlsverkondigen:
4JulliehebbengezienwatIkdeEgyptenarenheb aangedaan,hoeIkjullieoparendsvleugelsgedragenentot Mijgebrachtheb
5Nudan,indiengijaandachtignaarMijluistertenMijn verbondhoudt,danzultgijuitallevolkenMijnpersoonlijk eigendomzijn,wantheeldeaardebehoortMij 6EngijzultMijeenkoninkrijkvanpriesterszijn,eneen heiligvolkDitzijndewoorden,diegijtotdekinderen Israëlssprekenzult
7ToenkwamMozesenriepdeoudstenvanhetvolkbijeen, enlegdehunaldezewoordenvoordiedeHEEREhem gebodenhad
8Enalhetvolkantwoorddetezamen,enzeide:Alwatde HEEREgesprokenheeft,zullenwijdoen.EnMozesbracht dewoordenvanhetvolktotdenHEEREterug
9EndeHEEREzeidetotMozes:Zie,Ikkomtotuineen dikkewolk,opdathetvolkhethoore,alsIkmetuspreek, enuvooreeuwiggeloofeEnMozesverteldedewoorden desvolksaandenHEERE
10ToenzeideHEEREtegenMozes:Ganaarhetvolken heilighenvandaagenmorgen,enlaathenhunkleren wassen
11Enweesgereedvoordederdedag,wantopdederde dagzaldeHEEREvoordeogenvanheelhetvolk nederdalenopdebergSinaï.
12Engijzulthetvolkrondomgrenzenstellen,zeggende: Wachtu,datgijdenbergnietbeklimt,endenranddaarvan nietaanraakt;alwiedenbergaanraakt,zalzekerlijk gedoodworden
13Geenhandmaghemaanraken,anderszalhijzeker gestenigdofmetpijlendoorschotenworden.Zoweleen dieralseenmenszalnietblijvenlevenPasalsdebazuin langheeftgeblazen,zullenzijdebergbeklimmen
14ToendaaldeMozesvandebergafnaarhetvolk,enhij heiligdehetvolk;enzijwastenhunkleren
15Enhijzeidetothetvolk:Weestgereedtegendederde dag;komtnietbijuwvrouwen.
16Enhetgebeurdeopdederdedag,toenhetmorgenwerd, daterdonderslagenenbliksemflitsenwaren,eneenzware wolkopdeberg,enhetgeluidvandebazuinwaszeersterk, zodatalhetvolkdatinhetlegerwas,beefde
17ToenleiddeMozeshetvolkuithetlegerkamp,God tegemoet.Zijsteldenzichopaandeonderkantvandeberg.
18EndebergSinaïwasgeheelinrookgehuld,omdatde HEEREdaaropinvuurneerdaaldeDerookdaarvansteeg opalsderookvaneenoven,endegehelebergbeefde hevig
19Toenhetgeluidvandebazuinsteedsluiderwerd,sprak Mozes,enGodantwoorddehemmeteenstem.
20ToendaaldedeHEEREneeropdebergSinaï,opdetop vandebergEndeHEEREriepMozesnaardetopvande berg,enMozesklomnaarboven.
21ToenzeideHEEREtegenMozes:Ganaarbenedenen geefhetvolkbeveldatzijnietnaardeHEEREmogen kijkenendaterdanvelenvanhenomkomen.
22Enlatenookdepriesters,dietotdeHEEREnaderen, zichheiligen,opdatdeHEEREniettegenhenuitbarstte
23ToenzeiMozestegendeHEER:Hetvolkkandeberg Sinaïnietopgaan,wantUhebtonsbevolen:Zetdebergaf enheilighem.
24ToenzeideHEEREtegenhem:Gaweg,daalafenga weernaarboven,jijenAäronmetjeMaardepriestersen hetvolkmogennietdoorbrekenomnaardeHEEREtoete gaan,anderszalHijtegenhenuitbreken.
25ToendaaldeMozesafnaarhetvolkenspraktothen
HOOFDSTUK20
1EnGodsprakaldezewoorden,zeggende: 2IkbendeHEERE,uwGod,DieuuithetlandEgypte,uit hetslavenhuis,geleidheb
3Gijzultgeenanderegodenvoormijnaangezichthebben.
4Gijzultugeengesnedenbeeldmaken,nochenige gelijkenisvanwatbovenindehemel,nochvanwat
benedenopdeaarde,nochvanwatindewaterenonderde aardeis.
5Gijzultuvoordienietbuigen,nochhendienen,wantIk, deHEERE,uwGod,beneennaijverigGod,Diede ongerechtigheiddervaderenbezoekaandekinderen,aan hetderdeenaanhetvierdegeslachtvanhendieMijhaten; 6EnIkdoebarmhartigheidaanduizendenvanhendieMij liefhebbenenMijngebodenonderhouden.
7GijzultdeNaamvandeHEERE,uwGod,nietijdel gebruiken,wantdeHEEREzalnietonschuldighoudenwie ZijnNaamijdelgebruikt
8Gedenkdesabbatdag,datudieheiligt
9Zesdagenzultgijarbeidenenaluwwerkdoen; 10MaardezevendedagisdesabbatvandeHEERE,uw God;danzultugeenwerkdoen,u,nochuwzoon,nochuw dochter,nochuwdienstknecht,nochuwdienstmaagd,noch uwvee,nochdevreemdelingdieinuwstedenis
11WantinzesdagenheeftdeHEEREdehemelende aardegemaakt,dezeeenalwaterinis,enHijrustteopde zevendedag;daaromzegendedeHEEREdesabbatdagen heiligdedie
12Eeruwvaderenuwmoeder,opdatuwdagenverlengd wordeninhetlanddatdeHEERE,uwGod,ugeeft
13Gijzultnietdoden
14Gijzultgeenoverspelplegen.
15Gijzultnietstelen
16Gijzultgeenvalsegetuigenissprekentegenuwnaaste 17Gijzultnietbegerenuwsnaastenhuis;gijzultniet begerenuwsnaastenvrouw,nochzijndienstknecht,noch zijndienstmaagd,nochzijnrund,nochzijnezel,nochiets datvanuwnaasteis.
18Enheelhetvolkzagdedonderslagen,debliksemstralen, hetbazuingeschalenderokendebergToenhetvolkdat zag,trokkenzijzichterugenblevenopeenafstandstaan.
19EnzijzeidentotMozes:Spreekgijmetons,danzullen wijluisteren;maarlaatGodnietmetonsspreken,opdat wijnietsterven.
20ToenzeiMozestegenhetvolk:Weesnietbang,want Godisgekomenomutebeproeven,enopdatdevreesvoor Hemvooruzichtbaarzalzijn,zodatunietzondigt.
21Toenbleefhetvolkopeenafstandstaan,enMozesging dichterbijdedikkeduisternis,waarGodwas
22ToenzeideHEEREtegenMozes:Ditmoetutegende Israëlietenzeggen:UhebtgeziendatIkvanuitdehemel metugesprokenheb
23GijzultvoorMijgeengodenvanzilvermaken,engij zultvooruzelfgeengodenvangoudmaken
24MaakvoorMijeenaltaarvanaarde,enofferdaaropuw brandoffersenuwdankoffers,uwschapenenuwrunderen OveralwaarIkMijnNaamdoegedenken,zalIktotu komenenuzegenen
25Enindiengijvoormijeenaltaarvanstenenwiltmaken, gijzulthetnietbouwenvangehouwensteen;wantindien gijuwwerktuigdaaropheft,hebtgijhetontheiligd 26Engijzultnietlangstredennaarmijnaltaaropklimmen, opdatuwnaaktheiddaaropnietontdektworde
HOOFDSTUK21
1Ditzijndeoordelendieuhunmoetvoorleggen.
2AlsueenHebreeuwseslaafkoopt,zalhijzesjaardienen, eninhetzevendejaarzalhijgratisvertrekken
3Alshijalleenisgekomen,moethijookalleenweggaan Alshijgetrouwdis,moetzijnvrouwmethemmeegaan.
4Wanneerzijnheerhemeenvrouwgegevenheeftenzij hemzonenofdochtersgebaardheeft,danzullendevrouw enhaarkinderenaanhaarheertoebehorenenmoethij alleenweggaan
5Enindiendeslaafopenlijkzegt:Ikhebmijnheer,mijn vrouwenmijnkinderenlief,danzaliknietvrijuitgaan; 6Danzalzijnheerhemvoorderechtersbrengen;hijzal hemookbijdedeurofbijdedeurpostbrengen;enzijn heerzalzijnoormeteenpriemdoorboren;enhijzalhem vooreeuwigdienen
7Enalseenmanzijndochteralsslavinverkoopt,magzij nietweggaanzoalsdeslavendoen
8Alszijnietbevaltaanhaarheer,diehaaraanzichzelften huwelijkheeftgegeven,danzalhijhaarlatenvrijkopen. Hijzalgeenmachthebbenomhaaraaneenvreemdvolkte verkopen,omdathijhaarbedrogenheeft
9Enindienhijhaaraanzijnzoonheeftuitgehuwelijkt,zal hijmethaarhandelenzoalsmetdochters
10Enalshijeenanderevrouwneemt,maghijhaarvoedsel, haarkledingenhaarhuwelijksplichtnietverminderen.
11Enindienhijdezedriedingennietaanhaardoet,dan zalzijvrijenzondergeldweggaan
12Wieeenmenszoslaatdathijsterft,moetzekerterdood gebrachtworden
13Enwanneeriemandnietopdeloerligt,maarGodhem inzijnhandoverlevert,danzalIkueenplaatsaanwijzen waarheenhijkanvluchten
14Maarwanneeriemandzijnnaastemetgeweldaanvalten hemmetlistdoodt,moetuhemvanmijnaltaarweghalen, zodathijsterft
15Enwiezijnvaderofzijnmoederslaat,zalzekerter doodgebrachtworden.
16Enwieeenmenssteeltenhemverkoopt,ofalshijin zijnhandwordtgevonden,moetzekerterdoodgebracht worden.
17Enwiezijnvaderofzijnmoedervervloekt,zalzekerter doodgebrachtworden
18Enwanneertweemannenmetelkaarvechten,endeeen slaatdeandermeteensteenofmetdevuist,zodathijniet sterft,maaropbedmoetblijven, 19Alshijweeropstaatenopzijnstafrondloopt,zal degenediehemgeslagenheeft,bevrijdwordenHijzal alleendeschadevanzijntijdvergoedenenhemvolledig latengenezen.
20Wanneeriemandzijnslaafofslavinmeteenstokslaat enhijsterftonderzijnhand,danmoethijzekergestraft worden
21Maarzelfsalshijnogeendagoftweeblijft,zalhijniet gestraftworden,wanthijiszijngeld
22Wanneermannenmetelkaartwisteneneenzwangere vrouwverwonden,zodathaarvruchthaarontvaltenertoch geenkwaadgebeurt,danzalhijzekergestraftworden,naar gelangdeechtgenootvandevrouwhemzalopleggen;en hijzaldeschadevergoedingbetalendiederechtersbepalen 23Enalserenigonheilvolgt,danmoetjelevenvoorleven geven,
24Oogomoog,tandomtand,handomhand,voetomvoet,
25Brandendvoorbrandend,wondvoorwond,striemvoor striem
26Wanneeriemandhetoogvanzijnslaafofslavinzoslaat dathetverlorengaat,moethijhemterwillevanzijnoog vrijlaten
27Enalshijeentandvanzijnslaafofslavinuitslaat,moet hijhemvrijlatenomzijntand.
28Wanneereenoseenmanofeenvrouwstoot,zodatzij sterven,danmoetdeoszekergestenigdwordenenzijn vleesmagnietgegetenworden;maardeeigenaarvandeos moetvrijgelatenworden
29Maaralsdeosvroegermetzijnhoornheeftgestotenen zijneigenaardaarvanopdehoogteisgebracht,enhijheeft hemnietbinnengehouden,maarheeftweleenmanofeen vrouwgedood,danmoetdeosgestenigdwordenenook zijneigenaarmoetterdoodgebrachtworden
30Alshemeengeldsomwordtopgelegd,moethijvoorde losprijsvanzijnlevenallesgevenwathemwordtopgelegd.
31Ofhijnueenzoonheeftgestoten,ofeendochterheeft gestoten,naarditoordeelzalhemgeschieden
32Wanneereenoseenslaafofslavinduwt,moethijzijn heerdertigsjekelzilverbetalenenmoetdeosgestenigd worden
33Wanneeriemandeenkuilgraaft,ofwanneeriemandeen kuilgraaftendienietafdekt,enervalteenosofeenezel in,
34Deeigenaarvandeputmoethetvergoedenende eigenaarervaneengeldsomgeven;enhetdodedierzal voorhemzijn
35Wanneerdeosvandeeendeosvandeanderzo verwondtdathijsterft,danmoetenzijdelevendeos verkopenendeopbrengstervanverdelen;ookdedodeos moetenzijverdelen.
36Ofwanneerhetbekendwordtdatdeosvroegerheeft gepoogdteduwen,enzijneigenaarhemnietheeft verzorgd,danmoethijzekerosvoorosbetalen;endedode zalvanhemzijn
HOOFDSTUK22
1Wanneeriemandeenosofeenschaapsteeltenhetslacht ofverkoopt,moethijvooreenosvijfossenvergoeden,en vooreenschaapvierschapen
2Alseendiefbetraptwordtophetbrekenvaneen brokstukenzogeslagenwordtdathijsterft,zalervoor hemgeenbloedvergotenworden
3Alsdezonoverhemopgaat,zalerbloedvoorhem vergotenworden.Hijmoetallesvergoeden.Alshijniets heeft,zalhijverkochtwordenalsschadevergoedingvoor wathijgestolenheeft.
4Alshetgestolene,hetzijeenrund,ezelofschaap,levend inzijnhandenwordtaangetroffen,moethijhetdubbele vergoeden
5Wanneeriemandeenstuklandofeenwijngaardlaat kaalvreten,enzijnveeerinlaatgrazen,enzohetlandvan eenanderlaatweiden,danmoethijhetbestevanzijneigen landenhetbestevanzijnwijngaardvergoeden
6Wanneererbranduitbreektendedoornenindegrond terechtkomen,zodatdekorenvelden,hetstaandekorenof hetveldermeevergaan,moetdegenediehetvuurheeft aangestoken,deschadevergoeden
7Wanneeriemandgeldofgoederenaanzijnnaastegeeft omtebewaren,enhetwordtuitdienshuisgestolen,moet dedief,alshijbetraptwordt,hetdubbelebetalen
8Wordtdediefnietgevonden,danmoetdeheerdes huizesvoorderechtersgebrachtwordenomtezienofhij degoederenvanzijnnaasteheeftgestolen
9Bijelkeovertreding,hetzijwegenseenos,hetzijwegens eenezel,hetzijwegenseenschaap,hetzijwegenskleding, hetzijwegensenigverlorenvoorwerp,dateenander betwistdathetvanhemis,zaldezaakvanbeidepartijen voorderechterskomen;enwiedoorderechters veroordeeldwordt,zalhijaanzijnnaastedubbelmoeten vergoeden
10Wanneeriemandaanzijnnaasteeenezel,eenos,een schaapofeniganderdierterbewaringgeeft,enhetsterft, ofwordtgewond,ofverjaagd,zonderdatiemandhetziet, 11DanzalereeneedvoordeHEEREzijntussenhen beiden,dathijzijnhandnietzaluitstekennaarhetbezit vanzijnnaaste;endeeigenaarervanzalhetaannemen, maarhijzalhetnietvergoeden
12Enalshetvanhemgestolenwordt,moethijhetaande eigenaarvergoeden.
13Alshetinstukkengescheurdis,moethijhetalsgetuige meenemenHetgescheurdemaghijdannietvergoeden
14Wanneeriemandietsvanzijnnaasteleent,enhetraakt gewondofsterft,terwijldeeigenaarernietbijis,danmoet hijhetzekervergoeden
15Maarindiendeeigenaarervanerbijis,zalhijhetniet vergoeden;indienhetgehuurdis,ishettegenzijnloon verkregen
16Wanneereenmaneenslavinverleidtdieniet ondertrouwdis,engemeenschapmethaarheeft,moethij haarzekertotvrouwnemen
17Alshaarvaderabsoluutweigerthaaraanhemtegeven, moethijhetbedragbetalendatvoormeisjesalsbruidsschat geldt
18Eentovenaarmagjenietlatenleven.
19Iedereendiebijeendierslaapt,moetzekerterdood gebrachtworden
20WieaaneenanderegoddandeHEEREoffert,zal vollediguitgeroeidworden
21Gijzulteenvreemdelingnietlastigvallenenhemniet onderdrukken,wantgijzijtvreemdelingengeweestinhet landEgypte
22Gijzultgeenweduweofweeslastigvallen
23AlsUhenopenigerleiwijzeverdrukt,enzijroepennog steedstotMij,zalIkhungeroepzekerhoren;
24DanzalmijntoornontbrandenenIkzalumethet zwaarddoden,enuwvrouwenzullenweduwenwordenen uwkinderenwees
25Wanneeruaaniemandvanmijnvolkdiebijuinde armoedeleeft,geldleent,magutegenoverhemnietalseen woekeraarhandelenenmaguhemgeenrenteopleggen
26Wanneergijdeklerenvanuwnaastealspandneemt, zultgijzeaanhemoverdragenvóórzonsondergang.
27Wantdatiszijnenigebedekking,hetiszijnkleedvoor zijnhuidWaarinzouhijslapen?Enhetzalgebeuren, wanneerhijtotMijroept,datIkzalluisteren,wantIkben genadig
28Gijzultdegodennietbeschimpenendeleidervanuw volknietvervloeken
29Umagnietaarzelenomdeeerstelingenvanuwrijpe vruchtenenvanuwdrankenteofferen;deeerstgeborenen vanuwzonenmaguaanMijgeven
30Zomoetuookmetuwrunderenenmetuwkleinvee doen:zevendagenlangmoethetbijzijnmoederblijven; opdeachtstedagmoetuhetaanMijgeven
31EngijzultMijheiligemannenzijn;ookhetvlees,dat doordedierenophetveldverscheurdis,zultgijnieteten; gijzulthetaandehondenwerpen
HOOFDSTUK23
1Gijzultgeenvalsgeruchtuiten;sluitunietaanbijde goddelozen,omeenonrechtvaardigegetuigetezijn
2Gijzultdemenigtenietvolgenomkwaadtedoen,engij zultnietineenrechtsgedingachtervelenaangaanomhet rechtteverdraaien
3Engijzulteenarmemannietsteuneninzijnrechtszaak 4Wanneerueenverdwaaldeosofezelvanuwvijand aantreft,moetudiezekerweerbijhemterugbrengen
5Wanneergijdeezelvanuwvijandonderzijnlastziet bezwijken,engijzoudtnalatenhemtehelpen,danmoetgij hemzekerhelpen
6Gijzulthetrechtvanuwarmenietverdraaieninzijn zaak.
7Houduvervandeleugen,endoodnietdeonschuldige enrechtvaardige,wantIkzaldegoddelozeniet rechtvaardigen.
8Engijzultgeengeschenkaannemen,wanteengeschenk verblindtdewijzenenverdraaitdewoordenvande rechtvaardigen.
9OokmagueenvreemdelingnietonderdrukkenUkent immershethartvaneenvreemdeling,omdatuzelf vreemdelingenbentgeweestinhetlandEgypte.
10Zesjaarlangzultuuwlandbezaaienendeopbrengst ervaninzamelen
11Maarhetzevendejaarzultgijhetlatenrustenenstil liggen,opdatdearmenuwervolketen;enwatzijoverlaten, zalhetgediertedesveldsetenAlduszultgijdoenmetuw wijngaardenmetuwolijfgaard.
12Zesdagenzultuuwwerkdoen,enopdezevendedag zulturusten;dankunnenuwrundenuwezelrusten,ende zoonvanuwdienstmaagdendevreemdelingkunnenop krachtenkomen
13EnweesvoorzichtiginalleswatIkugezegdhebRoep denaamvananderegodennietaanenlaatzenietuituw mondkomen
14DriemaalperjaarmoetuvoorMijeenfeestvieren 15Gijzulthetfeestderongezuurdebrodenvieren.Zeven dagenlangzultgijongezuurdebrodeneten,zoalsIku gebodenheb,opdevastgesteldetijdvandemaandAbib, wantindiemaandzijtgijuitEgyptegetrokken;en niemandzalmetlegehandenvoorMijnaangezicht verschijnen
16Enhetfeestvandeoogst,vandeeerstelingenvanuw arbeid,dieuophetveldgezaaidhebt;enhetfeestvande inzameling,dataanheteindevanhetjaaris,alsuuw arbeidvanhetveldhebtbinnengehaald
17Driemaalperjaarmoetenallemannenonderuvoorhet aangezichtvandeHeereHEEREverschijnen.
18Gijzulthetbloedvanmijnslachtoffernietmetgezuurd broodofferen,enhetvetvanmijnslachtoffermagniettot demorgenoverblijven.
19Deeerstelingendereerstelingenuwslandszultgij brengeninhethuisdesHEEREN,uwsGods.Gijzulteen bokjenietkokenindemelkzijnsmoeders
20Zie,Ikzendeenengelvooruwaangezicht,omute bewarenopdewegenutebrengennaardeplaatsdieIk bereidheb
21Weesopuwhoedevoorhemenluisternaarzijnstem; terghemniet,wanthijzaluwovertredingennietvergeven, omdatmijnnaaminhemis
22MaaralsunauwgezetnaarHemluistertendoetalles watIkzeg,danzalIkeenvijandzijnvanuwvijandenen eentegenstandervanuwtegenstanders
23WantmijnEngelzalvooruwaangezichtheengaanenu brengennaardeAmorieten,deHethieten,deFerezieten,de Kanaänieten,deHevietenendeJebusieten,enIkzalhen uitroeien.
24Umagzichvoorhungodennietneerbuigen,umagze nietdienenenumaghunwerkennietnadoenUmoetze volledigomverwerpenenhunafgodsbeeldenhelemaal vernielen
25EngijzultdeHEERE,uwGod,dienen,enHijzaluw broodenuwwaterzegenen;enIkzalziekteuituwmidden wegnemen
26Erzalinuwlandgeenenkeljongverwelktof onvruchtbaarzijn;Ikzalhetgetalvanuwdagenvervullen.
27Ikzaldeangstvooruuitzendenenaldevolkenbijwie ukomt,zalIkvernietigenAluwvijandenzalIkvanu afkeren.
28Ikzalhorzelsvooruuitzenden,diedeHevieten,de KanaänietenendeHethietenvooruwogenzullen verdrijven.
29Ikzalhennietinéénjaarvooruverdrijven,anders wordthetlandeenwoestenijenvermenigvuldigthetwild gediertezichtegenu.
30Ikzalhengeleidelijkaanvooruverdrijven,totdatuzo talrijkbentdatuhetlandinbezitkrijgt
31IkzaluwgebiedbepalenvandeSchelfzeetotaande zeevandeFilistijnen,envandewoestijntotaandeRivier Ikzaldeinwonersvanhetlandinuwhandovergeven, zodatuhenvooruuitzultverdrijven.
32Umagmethenenhungodengeenverbondsluiten
33Zijmogennietinuwlandwonen,opdatzijuniettot zondetegenMijverleiden.Wantindiengijhungodendient, zaldatuzekertoteenvalstrikworden
HOOFDSTUK24
1EnHijzeidetotMozes:KlimoptotdeHEERE,gij, Aäron,NadabenAbihu,enzeventigvandeoudstenvan Israël;enbuigtuvanverreneder
2AlleenMozesmagtotdeHEEREnaderen,maarzij mogennietdichterbijkomen,enhetvolkmagnietmet hemopklimmen
3ToenkwamMozesenverteldehetvolkaldewoorden vandeHEEREenaldebepalingenEnhetgehelevolk antwoorddeeenstemmigenzei:Aldewoordendiede HEEREgesprokenheeft,zullenwijdoen.
4ToenschreefMozesaldewoordenvandeHEEREop Devolgendemorgenbouwdehijonderaandebergeen altaarentwaalfgewijdestenen,overeenkomstigdetwaalf stammenvanIsraël
5HijzondjongemannenuitdeIsraëlieten,diebrandoffers brachtenendankoffersvanrunderenaandeHEERE offerden
6ToennamMozesdehelftvanhetbloedendeeddatin schalen,endehelftvanhetbloedsprenkeldehijophet altaar
7Hijnamhetboekvanhetverbondenlashetvooraanhet volk.Zijzeiden:AlwatdeHEEREgesprokenheeft,zullen wijdoenendaaraanzullenwijgehoorzamen
8ToennamMozeshetbloed,sprenkeldehetophetvolken zei:Zie,ditishetbloedvanhetverbonddatdeHEERE metugeslotenheeftopgrondvanaldezewoorden
9ToenklommenMozesenAäron,NadabenAbihuen zeventigvandeoudstenvanIsraëlnaarboven
10EnzijzagendeGodvanIsraëlOnderzijnvoetenwas ietsalseenplaveiselvansaffier,alsdehemelinzijn helderheid
11OokaandeedelenvandeIsraëlietenlegdehijzijnhand niet;ookzijzagenGodenatenendronken.
12ToenzeideHEEREtegenMozes:GanaarMijtoeop debergenblijfdaarIkzalustenentafelengeven,ende wetendegebodendieIkhebopgeschreven,zodatuze kuntonderwijzen
13ToenstondenMozesenzijndienaarJozuaop,enMozes besteegdebergvanGod.
14Enhijzeidetotdeoudsten:Blijfthieroponswachten, totdatwijwederbijukomenEnzie,AäronenHurzijnbij u;indieniemandzakentedoenheeft,laathijtothen komen
15ToenMozesdebergopging,bedekteeenwolkdeberg 16EndeheerlijkheidvandeHEEREbleefopdeberg Sinaï,endewolkbedektehemzesdagenEnopde zevendedagriepHijMozesuithetmiddenvandewolk 17EndeaanblikvandeheerlijkheidvandeHEEREwas voordeogenvandeIsraëlietenalsverterendvuuropde topvandeberg
18ToengingMozesinhetmiddenvandewolkstaanen klomopdebergEnMozesbleefveertigdagenenveertig nachtenopdeberg
HOOFDSTUK25
1EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:
2SpreektotdeIsraëlieten,datzijMijeenoffergave brengenVaniederdiehetvrijwilligvanhartegeeft,zultu Mijnoffergaveaannemen.
3Enditishetofferdatgijdaarvanzultnemen:goud,en zilver,enkoper,
4Enblauw,enpurper,enscharlaken,enfijnlinnen,en geitenhaar,
5Enroodgeverfderamsvellen,endassenvellen,en sittimhout,
6Olievoorhetlicht,specerijenvoordezalfolieenvoorde welriekendewierook,
7Onyxstenen,enstenenvoorindeefodenindeborsttas 8ZijzullenMijeenheiligdommaken,zodatIkinhun middenkanwonen.
9OvereenkomstigalleswatIkutoon,moetuhetmaken volgenshetmodelvandetabernakelenhetmodelvanal zijngerei.
10Zijmoeteneenarkvansittimhoutmaken;haarlengte moettweeeneenhalveelzijn,haarbreedteanderhalveel enhaarhoogteanderhalveel
11Engijzulthetovertrekkenmetzuivergoud,vanbinnen envanbuitenzultgijhetovertrekken,engijzultereen goudenkroonopmaken,rondom
12Gieterviergoudenringenvoorenzetzeaandevier hoekenervan.Tweeringenmoetenaandeenezijdeervan zijnentweeringenaandeanderezijdeervan
13Maakookdraagstokkenvansittimhoutenovertrekze metgoud
14Engijzultdedraagbomeninderingenaandezijkanten vandearksteken,opdatdearkdaarmeegedragenkan worden
15Dedraagbomenmoeteninderingenvandearkblijven; zemogenernietuitwordengehaald.
16Engijzultindearkhetgetuigenisleggen,datIkuzal geven
17Engijzulteenverzoendekselmakenvanloutergoud; tweeeneenhalveelzalzijnlengtezijn,enanderhalveel zijnbreedte
18Engijzulttweecherubsvangoudmaken;vangedreven werkzultgijzemaken,aandebeideeindenvanhet verzoendeksel
19Enmaakaandeenezijdedeenecherub,enaande anderezijdedeanderecherub;vanhetverzoendekselzult gijdecherubsmakenaanzijnbeidezijden
20Endecherubszullenhunvleugelsnaarboven uitstrekken,enmethunvleugelshetverzoendeksel bedekkenHunaangezichtenzullennaarelkaargerichtzijn Naarhetverzoendekselzullendeaangezichtenvande cherubsgerichtzijn
21Engijzulthetverzoendekselbovenopdearkleggen,en indearkzultgijhetgetuigenisleggen,datIkugevenzal.
22DaarzalIkuontmoetenenvanbovenhet verzoendeksel,tussendetweecherubsdiezichopdeark vandegetuigenisbevinden,zalIkmetusprekenoveralles watIkuaandeIsraëlietenzalgebieden
23Maakookeentafelvanacaciahout;delengteervan moettweeelzijn,debreedteeenelendehoogte anderhalveel
24Engijzulthetovertrekkenmetloutergoud,engijzult ereengoudenkroonrondommaken.
25Engijzultereenrandvaneenhandbreedterondomaan maken,engijzultereengoudenkroonrondomaanmaken
26Maakerviergoudenringenvoorenzetderingenaande vierhoeken,aandeviervoetenervan
27Aanderandmoetenderingenkomen,diedienenter bevestigingvandedraagstokkenwaarmeedetafelwordt gedragen
28Maakdedraagbomenvansittimhoutenovertrekzemet goud,zodatdetafelermeegedragenkanworden.
29Engijzultdebijbehorendeschotels,lepels,dekselsen bekkensmaken,omermeetebedekken;vanloutergoud zultgijzemaken
30Engijzultteallentijdehettoonbroodvoormijn aangezichtopdetafelzetten.
31Maakeenkandelaarvanloutergoud;vangedreven werkmoetdekandelaargemaaktworden;deschacht,de armen,debloemkelken,deknoppenendebloesems moetenuithetzelfdemetaalzijn
32Enzesarmenzullenuitdezijkantenervankomen:drie armenvandekandelaaruitdeenekant,endriearmenvan dekandelaaruitdeanderekant
33Driebloemkelkenindevormvanamandelbloesem,met eenknopeneenbloesemaandeenearm,endrie bloemkelkenindevormvanamandelbloesemaande anderearm,meteenknopeneenbloesemOpdezelfde wijzewarenerzesarmendieuitdekandelaarkwamen.
34Enopdekandelaarmoetenvierbloemkelkenstaan,die lijkenopamandelbloesem,methunknoppenenbloesems
35Enerzaleenknopzijnonderdetweearmenervan,en eenknoponderdetweearmenervan,eneenknoponderde tweearmenervan,overeenkomstigdezesarmendieuitde kandelaarvoortkomen
36Hunknoppenenhuntakkenzullenuithetzelfde materiaalbestaan;hetgeheelzalééngeheelzijnvan gedrevengoud
37Engijzulterzevenlampenvoormaken,enzijzullende lampenervanaansteken,zodatzijhunlichtdaartegenover verspreiden
38Ookdebijbehorendetangenendebijbehorende snuitschalenmoetenvanzuivergoudzijn.
39Hijmoethetmakenvaneentalentzuivergoud,metal dezevoorwerpen
40Enzorgervoordatuzemaaktovereenkomstighet voorbeelddatuopdeberggetoondis
HOOFDSTUK26
1Gijzultdetabernakelmakenvantiengordijnenvan getwijndfijnlinnen,blauw,purperenscharlaken;met kunstiggemaaktecherubijnenzultgijzemaken
2Delengtevanelktentkleedzalachtentwintigelzijn,en debreedtevanelktentkleedvierel;elktentkleedzal dezelfdemaathebben
3Devijfgordijnenmoetenaanelkaarvastgemaaktworden, endeanderevijfgordijnenmoetenaanelkaarvastgemaakt worden
4Engijzultlussenvanblauwestofmakenaanderandvan hetenegordijn,vanafdezelfkantindeverbinding;enop dezelfdewijzezultgijlussenmakenaandeuitersterand vanhetanderegordijn,indeverbindingvanhettweede 5Vijftiglussenmoetumakenaanhetenetentkleed,en vijftiglussenmoetumakenaanderandvanhettentkleed, dieaanhetandereuiteindezit,zodatdelussenelkaar kunnenvastgrijpen.
6Maakvijftiggoudenringenenvoegdegordijnenaan elkaarmetderingen,zodathetééngrotetentwordt.
7Engijzulttentkledenvangeitenhaarmaken,toteen tentkleedoverdetabernakel;elftentkledenzultgijmaken
8Delengtevanelktentkleedzaldertigelzijn,ende breedtevanelktentkleedvierel;deelftentkledenzullen allemaaldezelfdemaathebben
9Engijzultvijftentkledenafzonderlijkverbinden,enzes tentkledenafzonderlijk,engijzulthetzesdetentkleed dubbelleggen,aandevoorkantvandetabernakel
10Maakvijftiglussenaanderandvanhetenegordijn,die hetlaatstaanhetanderegordijnvastzit,envijftiglussen aanderandvanhetgordijn,dataanhetanderegordijn vastzit.
11Maakvijftigkoperenhaken,steekdehakenindelussen enmaakdetentaanelkaarvast,zodathetééngeheelwordt
12Enhetoverblijfselvandetentkleden,hethalve tentkleeddatoverblijft,zaloverdeachterkantvande tabernakelhangen
13Eneenelaandeenezijde,eneenelaandeanderezijde vanwatoverblijftindelengtevandegordijnenvandetent, zaloverdezijdenvandetabernakelhangen,aandezezijde enaangenezijde,omhemtebedekken
14Maakvoordetenteententkleedvanroodgeverfde ramsvellen,endaaroverheeneententkleedvan dassenvellen
15Engijzultvoordetabernakelplankenmakenvan rechtopstaandsittimhout
16Delengtevaneenplankzaltienelzijn,endebreedte vanéénplankzalanderhalveelzijn
17Aanéénplankmoetentweepennenzitten,dietegen elkaaraanliggen.Zomoetualleplankenvandetabernakel maken
18Engijzultdeplankenvoordetabernakelmaken: twintigplankenaandezuidzijde,naarhetzuiden.
19Engijzultveertigzilverenvoetstukkenmakenonderde twintigplanken:tweevoetstukkenonderdeeneplank, voorzijntweepennen,entweevoetstukkenonderde andereplank,voorzijntweepennen
20Envoordetweedezijdevandetabernakel,aande noordzijde,zullentwintigplankenzijn.
21Endebijbehorendeveertigzilverenvoetstukken:twee voetstukkenonderdeeneplank,entweevoetstukkenonder deandereplank.
22Envoordezijkantenvandetabernakel,aandewestkant, moetuzesplankenmaken
23Engijzulttweeplankenmakenvoordehoekenvande tabernakel,aandebeidezijden
24Enzezullenonderaanaanelkaarvastgemaaktworden, enbovenaanaanhethoofdervan,zullenzeaanelkaar vastgemaaktworden,totéénringZozalhetvoorhen beidenzijn:voordetweehoeken
25Erzullenachtplankenzijn,methunvoetstukkenvan zilver;zestienvoetstukken;tweevoetstukkenonderdeene plank,entweevoetstukkenonderdeandereplank
26Engijzultgrendelsmakenvansittimhout,vijfvoorde schottenaandeenezijdevandetabernakel,
27Envijfbalkjesvoordeplankenaandeanderezijdevan detabernakel,envijfbalkjesvoordeplankenaandezijde vandetabernakel,voordetweezijdenwestwaarts
28Endemiddelstebalk,inhetmiddenvandeplanken, moetvanheteneuiteindetothetandereuiteindereiken.
29Engijzultdeplankenmetgoudovertrekken,engijzult deringenvangoudmaken,terbevestigingvande dwarsbalken;engijzultdedwarsbalkenmetgoud overtrekken
30Engijzultdetabernakeloprichtenovereenkomstighet modeldatuopdeberggetoondis.
31Engijzulteenvoorhangmakenvanhemelsblauw, purper,scharlakenengetweerndfijnlinnen,vankunstig werk;metcherubijnenzalhetgemaaktworden
32Hanghetopaanvierpilarenvansittimhout, overtrokkenmetgoud.Hunhakenmoetenvangoudzijnen zemoetenopdevierzilverenvoetstukkenzitten
33Engijzulthetvoorhangselonderdehakenophangen, opdatgijdearkdergetuigenisdaarbinnenhetvoorhangsel zultbrengen;enhetvoorhangselzalvooruscheiding makentussenhetheiligeenhetallerheiligste
34Engijzulthetverzoendekselopdearkdergetuigenis leggen,indeallerheiligsteplaats.
35Engijzultdetafelbuitenhetvoorhangselzetten,ende kandelaartegenoverdetafel,aandezijdevandetabernakel, dienaarhetzuidengerichtis;engijzultdetafelaande noordzijdezetten
36Engijzultvoordeingangvandetenteengordijn makenvanblauw,purper,scharlakenengetweerndfijn linnen,metveelnaaldwerkvervaardigd
37Maakvoordehangendepilarenvijfpilarenvan sittimhoutenovertrekzemetgoudDehakenmoetenvan goudzijnGietervijfkoperenvoetstukkenvoor
HOOFDSTUK27
1Gijzulteenaltaarmakenvansittimhout,vijfellangen vijfelbreed;hetaltaarzalvierkantzijn,enzijnhoogtezal drieelzijn
2Engijzulterhoornenaanmaken,aandevierhoeken ervan;zijnhoornenzullenuithetzelfdehoutzijn;engij zulthetmetkoperovertrekken
3Engijzultzijnpannenmaken,omzijnasoptevangen, enzijnscheppen,enzijnwasschalen,enzijnvleeshaken, enzijnvuurpannen;alzijnvoorwerpenzultgijvankoper maken.
4Maakereenroostervankoperengaasvoor,enmaakaan devierhoekenvanhetgaasvierkoperenringen
5Engijzulthetonderdeomtrekvanhetaltaarbeneden leggen,zodathetnettotaanhetmiddenvanhetaltaarreikt
6Maakookdraagbomenvoorhetaltaar,draagbomenvan sittimhout,enovertrekzemetkoper.
7Dedraagstokkenmoeteninderingenwordengestoken, endedraagstokkenmoetenaanbeidezijdenvanhetaltaar wordengeplaatstomhettedragen.
8Gijzulthetmetplankenmaken,hol;zoalshetuopde berggetoondis,zozalmenhetmaken
9Engijzultdevoorhofvandetabernakelmaken;aande zuidzijde,aandezuidzijde,voordevoorhofzullen gordijnenzijnvangetwijndfijnlinnen,honderdellangaan deenezijde;
10Detwintigbijbehorendepilarenenhuntwintig voetstukkenzullenvankoperzijn;dehakenvandepilaren enhunbandenzullenvanzilverzijn.
11Enaandenoordzijdemoeteneveneensgordijnenkomen, diehonderdellangzijn,mettwintigbijbehorendezuilenen huntwintigvoetstukkenvankoper;dehakenvandezuilen enhunbandenvanzilver
12Overdebreedtevandevoorhofaandewestzijde moetenergordijnenzijnvanvijftigel:tienpilarenentien voetstukken
13Endebreedtevandevoorhofaandeoostzijde,naarhet oosten,zalvijftigelzijn.
14Degordijnenaandeenezijdevandepoortzullen vijftienellangzijn:driepilarenendrievoetstukken
15Enaandeanderezijdemoetenergordijnenzijnvan vijftienel:driepilarenmetdrievoetstukken
16Envoordepoortvandevoorhofzaleenvoorhangsel zijnvantwintigel,vanblauwpurper,roodpurper, scharlakenengetweerndfijnlinnen,metveelborduurwerk afgewerkt;hetzalvierpilarenhebbenenviervoetstukken.
17Allepilarenrondomdevoorhofmoetenmetzilver bekleedzijn;hunhakenmoetenvanzilverzijnenhun voetstukkenvankoper
18Delengtevandevoorhofzalhonderdelzijn,debreedte vijftigeloveral,endehoogtevijfelvangetweerndfijn linnen,enhunvoetstukkenvankoper
19Allevoorwerpenvandetabernakel,allebijbehorende voorwerpen,allepinnenenallepinnenvandevoorhof, moetenvankoperzijn
20EngijzultdekinderenIsraëlsbevelen,datzijuzuivere olijfoliebrengen,gestotenvoordelamp,omdelamp voortdurendtelatenbranden
21Indetentvanontmoeting,buitenhetvoorhangsel,dat vóórdegetuigenisis,moetenAäronenzijnzonendatvan deavondtotdemorgenvoorhetaangezichtvandeHEERE regelen.Hetiseeneeuwigeverordeningvoorhun generaties,voordeIsraëlieten
HOOFDSTUK28
1NeemdanuwbroerAäronenzijnzonenbijuuithet middenvandeIsraëlieten,opdathijMijhetpriesterambt kanbekleden:Aäron,NadabenAbihu,EleazarenItamar, dezonenvanAäron
2EngijzultvooruwbroerAäronheiligegewadenmaken, totheerlijkheidensieraad
3Engijzultsprekentotallendiewijsvanhartzijn,dieIk vervuldhebmetdegeestderwijsheid,datzijdeklederen voorAäronmogenmakenomhemtewijden,zodathijMij alspriesterkandienen
4Ditzijndekledingstukkendiezijmoetenmaken:een borsttas,eenefod,eenbovenkleed,eengeborduurde mantel,eenhoedeneengordelZijmoetenookheilige kledingstukkenmakenvooruwbroederAäronenvoorzijn zonen,zodatzijMijalspriesterkunnendienen
5Enzijzullengoudnemen,enblauw,enpurper,en scharlaken,enfijnlinnen.
6Enzijzullendeefodmakenvangoud,vanhemelsblauw, vanpurper,vanscharlakenenvangetweerndfijnlinnen, metkunstigwerk.
7Detweeschouderstukkenervanzullenaandebeide uiteindenmetelkaarverbondenzijn;zozalhetgeheel samengevoegdworden.
8Endekunstigegordelvandeefod,diedaaraanis,zalvan dezelfdestofzijn,overeenkomstighetwerkervan;van goud,blauw,purper,scharlakenengetweerndfijnlinnen.
9Engijzulttweeonyxstenennemenendaarindenamen vandekinderenIsraëlsgraveren.
10Zesvanhunnamenopdeenesteen,endezesoverige namenopdeanderesteen,overeenkomstighungeboorte
11GijzultdenamenderIsraëlietenopdetweestenen graveren,zoalsmendatmeteenzegeldoet.Gijzultzein goudenringenlatenzetten
12Engijzultdetweestenenopdeschouderstukkenvande efodleggen,alsgedenkstenenvoordeIsraëlieten;enAäron zalhunnamenvoorhetaangezichtdesHEERENopzijn beideschouderstukkendragen,alsgedenkstenen.
13Engijzultgoudenbogenmaken;
14Entweekettinkjesvanzuivergoudaandeuiteinden; vanvlechtwerkzultgijzemaken,endevlechtkettinkjes aandeogenbevestigen
15Engijzulthetborstschildderrechtspraakmetkunstig werkmaken;naarhetwerkvandeefodzultgijhetmaken; vangoud,vanblauw,vanpurper,vanscharlaken,envan getweerndfijnlinnen,zultgijhetmaken.
16Vierkantzalhetverdubbeldworden;eenspanzalzijn lengtezijn,eneenspanzalzijnbreedtezijn
17Engijzultdaarinsteneninzettingenzetten,vierrijen stenen;deeersterijzalzijneensardius,eentopaaseneen karbonkel;datzaldeeersterijzijn
18Endetweederijzalzijn:eensmaragd,eensaffieren eendiamant
19Endederderijeenlier,eenagaateneenamethist
20Endevierderij:eenturkoois,eenonyxeneenjaspis. Zezulleningoudgevatzijn,inhunzettingen
21OpdestenenzullendenamenvandeIsraëlietenstaan, twaalfingetal,overeenkomstighunnamen.Zelijkenop zegelringen,iedermetzijnnaam,overeenkomstigde twaalfstammen
22Engijzultaandeuiteindenvanhetborstschild kettingenmaken,gevlochtenvanzuivergoud
23Engijzultaanhetborstschildtweegoudenringen maken,engijzultdetweeringenaandebeideeindenvan hetborstschildbevestigen
24Engijzultdetweegevlochtengoudenkettingenaande tweeringenvastmaken,dieaandeuiteindenvanhet borstschildzijn
25Endeanderetweeuiteindenvandetweegevlochten kettingenzultgijindebeidelussenvastmakenenzeopde schouderstukkenvandeefod,vóórdievandeefod, bevestigen
26Maakooktweegoudenringenenzetzeaandebeide uiteindenvanhetborstschild,aandezoomervan,dieaan debinnenzijdevandeefodzit
27Engijzultnogtweeanderegoudenringenmaken,engij zultzebevestigenaandebeidezijdenvandeefod,van onderen,aandevoorkantdaarvan,tegenoverdeandere verbindingdaarvan,bovendekunstigegordelvandeefod.
28Enzijzullendeborsttasmetzijnringenaanderingen vandeefodvastbindenmeteenkoordvanhemelsblauw, zodathijbovendekunstgordelvandeefodblijfthangen, endeborsttasnietlosraaktvandeefod
29EnAäronzaldenamenvandeIsraëlietenophet borstschildvandebeslissingopzijnhartdragen,wanneer hijdeheiligeplaatsbinnengaat,toteenvoortdurende gedachtenisvoorhetaangezichtvandeHEERE
30EngijzultinhetborstschildderbeslissingdeUrimen deTummimdoen;zijzullenophethartvanAäronzijn, wanneerhijvoorhetaangezichtdesHEERENkomt;en AäronzaldebeslissingderIsraëlietenvoortdurendopzijn hartdragen,voorhetaangezichtdesHEEREN
31Engijzultdemantelvandeefodgeheelvan blauwgroenmaken.
32Enerzaleengatinhetmiddenvanhetbovenste gedeeltezittenErzaleengewevenrandomhetgatheen zitten,alseengatineenwapenrok,zodathetnietscheurt
33Enonderaan,opdezoomervan,zultgijgranaatappelen makenvanblauw,purperenscharlaken,rondomdezoom ervan,engoudenbellenertussenrondom
34Eengoudenbeleneengranaatappel,eengoudenbelen eengranaatappel,aandezoomvanhetkleedrondom.
35EnhetzalaanAäronzijnomtedienen;enzijnstemzal gehoordworden,wanneerhijindeheiligeplaatsvoorhet
Exodus aangezichtvandeHEEREkomt,enwanneerhijeruitkomt, opdathijnietsterft.
36Maakeenplaatvanzuivergoudengraveerdaarin,net alsopeenzegelring,detekst:HEILIGHEIDVOORDE HEERE.
37Engijzulthetaaneenblauwkoordbevestigen,zodat hetopdemijterkomt;opdevoorkantvandemijterzalhet komen.
38EnhetzalopAäronsvoorhoofdzijn,opdatAäronde ongerechtigheidvandeheiligedingenzaldragen,diede Israëlietenzullenheiligeninalhunheiligegaven;enhet zalaltijdopzijnvoorhoofdzijn,opdatzijvoorhet aangezichtvandeHEEREwelgevalligzullenzijn.
39Engijzulthetkleedvanfijnlinnenborduren,engijzult demijtervanfijnlinnenmaken,engijzultdegordelvan geborduurdborduurwerkmaken.
40EnvoordezonenvanAäronmoetumantelsmaken,en umoetvoorhengordelsmaken,enookhoofddekselsmoet uvoorhenmaken,toteerensieraad.
41EngijzultzeuwbroerAäronenzijnzonenmethem aantrekken,engijzulthenzalven,engijzulthenwijden, engijzulthenheiligen,opdatzijMijhetpriesterambt kunnenvervullen
42Engijzultvoorhenlinnenbroekenmaken,omhun naaktheidtebedekken;vandelendenentotaandedijen zullenzijreiken
43DezemoetenAäronenzijnzonendragen,wanneerzij indetentvanontmoetingkomenofwanneerzijtothet altaarnaderenomindeheiligeplaatsdiensttedoen,opdat zijgeenongerechtigheidopzichnemenennietsterven Hetiseeneeuwigeverordeningvoorhemenzijn nageslachtnahem
HOOFDSTUK29
1Enditishetwatumethenmoetdoenomhenteheiligen, omMijalspriestertedienen:Neeméénjongestierentwee rammenzondereniggebrek,
2Enongezuurdbrood,enongezuurdekoeken,metolie aangemaakt,enongezuurdeplattekoeken,metolie bestreken;vantarwemeelzultgijzemaken
3Engijzultzeinéénmandleggen,enzeindemand brengen,metdejongestierendetweerammen.
4EngijzultAäronenzijnzonennaardeingangvande tentdersamenkomstbrengenenhenmetwaterwassen
5Engijzultdeklederennemen,enAärondemantel,de mantelvandeefod,deefodenhetborstschildaandoen,en hemomgordenmetdekunstgordelvandeefod.
6Engijzultdemijteropzijnhoofdzetten,endeheilige kroonopdemijterzetten
7Danmoetudezalfolienemen,dieopzijnhoofdgieten enhemzalven.
8Engijzultzijnzonenbrengenenhunmantelsaandoen
9Engijzulthenmetgordelsomgorden,Aäronenzijn zonen,enhundehoofddekselsaandoen;enhet priesterambtzalhuntoebehoren,toteeneeuwige verordening;engijzultAäronenzijnzonenwijden.
10Danmoetueenstiervoordetentvanontmoetinglaten brengenAäronenzijnzonenmoetenhunhandenopde kopvandestierleggen.
11Engijzultdestierslachtenvoorhetaangezichtdes HEEREN,bijdeingangvandetentdersamenkomst
12Danmoetjewatbloedvandestiernemenenhetmetje vingeraandehorensvanhetaltaarstrijken.Alhetbloed moetjenaasthetaltaaruitgieten
13Engijzultalhetvetnemendatdeingewandenbedekt, enhetnetdatbovendeleverzit,endebeidenieren,enhet vetdatdaaraanzit,engijzultdatophetaltaarinrookdoen opgaan
14Maarhetvleesvandestier,zijnhuidenzijn ingewandenmoetubuitenhetlegerkampmetvuur verbranden;hetiseenzondoffer
15Engijzultéénramnemen,enAäronenzijnzonen zullenhunhandenopdekopvanderamleggen
16Danmoetuderamslachten,zijnbloednemenenhet rondomophetaltaarsprenkelen
17Danmoetjederaminstukkensnijden,zijningewanden enzijnpotenwassenenzebijzijnstukkenenbijzijnkop leggen
18Engijzultdegeheleramophetaltaarinrookdoen opgaan;hetiseenbrandoffervoordeHEERE;hetiseen aangenamegeur,eenvuuroffervoordeHEERE 19Danmoetudeandereramnemen,enAäronenzijn zonenmoetenhunhandenopdekopvanderamleggen. 20Danmoetjederamslachten,eenbeetjevanzijnbloed nemenendatopderechteroorlelvanAäronstrijken,opde rechteroorlelvanzijnzonen,opdeduimvanhun rechterhandenopdegroteteenvanhunrechtervoet Daarnamoetjehetbloedrondomophetaltaarsprenkelen 21Engijzultvanhetbloed,datophetaltaaris,envande zalfolienemen,endatsprenkelenopAäronenopzijn kleren,enopzijnzonen,enopdeklerenvanzijnzonen methem;danzalhijgeheiligdworden,enzijnkleren,en zijnzonen,endeklerenvanzijnzonenmethem 22Engijzultvandenramhetvetnemen,endebillen,en hetvet,datdeingewandenbedekt,enhetnet,datbovende leveris,endebeidenieren,enhetvet,datdaaraanis,ende rechterschouder;wanthetiseenwijdingsram 23Enéénbrood,éénoliebroodenéénplattekoekuitde korfmetongezuurdebroden,dievoorhetaangezichtvan deHEEREstaat
24EngijzultditallesindehandenvanAäroneninde handenvanzijnzonenleggen,engijzulthetalseen beweegoffervoorhetaangezichtdesHEERENbewegen 25Engijzultzeuithunhandenaannemenenzeophet altaarinrookdoenopgaan,alseenbrandoffer,toteen liefelijkereukvoorhetaangezichtdesHEEREN;hetiseen vuuroffervoordeHEERE.
26Engijzulthetborststukvanderamderwijdingvan Aäronnemenenhetalseenbeweegoffervoorhet aangezichtdesHEERENbewegen;enhetzaluwdeelzijn
27Engijzulthetborststukvanhetbeweegofferheiligen, endeschoudervanhethefoffer,datbewogenengeheven wordt,vanderamderinwijding,vandatgenewatvoor Aäronis,envandatgenewatvoorzijnzonenis
28EnhetzalvoorAäronenzijnzonenzijn,naareen eeuwigeverordeningvandeIsraëlieten,wanthetiseen hefofferEnhetzaleenhefofferzijnvanhetslachtoffer vandedankoffersvandeIsraëlieten,hunhefoffervoorde HEERE
29EndeheiligekledingvanAäronzalvoorzijnzonenna hemzijn,omdaaringezalfdengeheiligdteworden.
30Endezoon,dieinzijnplaatspriesteris,zalzezeven dagenlangdragen,wanneerhijindetentdersamenkomst komtomindeheiligeplaatsdiensttedoen
31Danmoetuderamvandeinwijdingnemenenzijn vleeskokenopdeheiligeplaats.
32EnAäronenzijnzonenzullenhetvleesvanderamen hetbrooddatindemandis,etenbijdeingangvandetent vanontmoeting.
33Enzijzullenetenwatdeverzoeningtotstandheeft gebrachtomhetteheiligenenteheiligen;maareen vreemdelingzaldaarvannieteten,wanthetisheilig
34Enindienervanhetvleesvandewijdingenofvanhet broodietsoverblijfttotdevolgendemorgen,danzultgijde restmetvuurverbranden;hetmagnietgegetenworden, wanthetisheilig
35EnaldusmoetumetAäronenzijnzonendoen, overeenkomstigalleswatIkugebodenhebZevendagen moetuhenheiligen
36Engijzultelkedageenjongestieralszondofferter verzoeningofferen;engijzulthetaltaarreinigen,wanneer gijerverzoeningvoorgedaanhebt,engijzulthetzalven, omhetteheiligen.
37Zevendagenlangmoetuverzoeningdoenvoorhet altaarenhetheiligenHetmoeteenaltaarzijndat allerheiligstis.Alwiehetaltaaraanraakt,moetheiligzijn.
38Ditishetofferdatuophetaltaarmoetbrengen:elke dagtweelammerenvanéénjaaroud
39Hetenelammoetu'smorgensofferen,enhetandere lammoetu'savondsofferen
40Enbijhetenelameentiendedeelmeelbloem,gemengd meteenvierdedeelvaneenhingestotenolie;eneenvierde deelvaneenhinwijnalsplengoffer
41Enhetanderelamzultgijtegendeavondbereiden,en gijzultdaaraandoenovereenkomstighetmorgenofferen overeenkomstighetbijbehorendeplengoffer,toteen liefelijkereuk,eenvuuroffervoordenHEERE
42Ditzaleenvoortdurendbrandofferzijn,aluw generatiesdoor,bijdeingangvandetentvanontmoeting, voorhetaangezichtvandeHEEREDaarzalIku ontmoetenommetutespreken.
43DaarzalIkdeIsraëlietenontmoeten,endetabernakel zaldoorMijnheerlijkheidgeheiligdworden
44Ikzaldetentvanontmoetingenhetaltaarheiligen.Ook Aäronenzijnzonenzalikheiligen,zodatzijMijals priesterkunnendienen
45IkzalonderdeIsraëlietenwonenenIkzalhuntoteen Godzijn
46DanzullenzijwetendatIkdeHEERE,hunGod,ben, DiehenuithetlandEgyptegeleidheb,omonderhente wonenIkbendeHEERE,hunGod
HOOFDSTUK30
1Gijzultookeenaltaarmakenomreukwerkoptebranden; vansittimhoutzultgijhetmaken
2Eenelzalzijnlengtezijn,eneenelzijnbreedte;vierkant zalhijzijn;entweeelzalzijnhoogtezijn;zijnhoorns zullenuithetzelfdehoutbestaan
3Engijzulthetovertrekkenmetzuivergoud,de bovenkantervan,dezijkantenervanrondom,ende hoornenervan;engijzultereengoudenkroonrondom maken
4Entweegoudenringenzultgijerondermaken,onderde kroon,aandebeidehoeken,enaandebeidezijdenervan; enzijzullendienenalsplaatsenvoordedraagbomenom hettedragen.
5Maakdedraagbomenvansittimhoutenovertrekzemet goud
6Engijzulthetleggenvóórhetvoorhangsel,datbijdeark dergetuigenisis,vóórhetverzoendeksel,datbovende getuigenisis,waarIkuzalontmoeten
7EnAäronmoeterelkemorgenwelriekendreukwerkop branden;wanneerhijdelampeninordebrengt,moethijer reukwerkopbranden
8WanneerAärondelampentegendeavondaansteekt, moethijerreukwerkopbrandenHetiseenblijvend reukwerkvoorhetaangezichtvandeHEERE,vooraluw generatiesdoor.
9Gijzultdaaropgeenvreemdreukwerkofferen,noch brandoffer,nochgraanoffer;ookzultgijdaaropgeen plengofferuitgieten.
10EnAäronzaleenmaalperjaarverzoeningdoenopde horenservan,methetbloedvanhetzondofferder verzoening;eenmaalperjaarzalhijdaaroververzoening doen,vooraluwgeneratiesdoor;hetisallerheiligstvoor deHEERE
11EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:
12WanneeruhetgetalvandeIsraëlietenopneemt,moet iedervanheneenlosprijsvoorzijnlevenaandeHEERE betalen,wanneeruhentelt.Ermaggeenplaagonderhen zijn,wanneeruhentelt
13Ditmoetenzijgevenaaniederdieonderdegetelden doorgaat:eenhalvesjekel,naardesjekelvanhetheiligdom. EensjekelistwintiggeraEenhalvesjekelisdeheffing voordeHEERE
14Iedereendieonderdegeteldendoorgaat,vantwintig jaarenouder,moeteenofferaandeHEEREgeven 15Derijkemagnietmeergevenendearmemagniet mindergevendaneenhalvesjekel,alszijeenofferaande HEEREbrengenomverzoeningvooruwleventedoen
16EngijzulthetverzoeningsgeldvandeIsraëlieten nemenenhetgebruikenvoordedienstvandetentder samenkomst,opdathetvoordeIsraëlieteneengedachtenis zijvoorhetaangezichtdesHEEREN,omverzoeningte doenvooruwzielen.
17EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:
18Gijzultookeenwasvatvankopermaken,meteveneens eenkoperenvoet,omermeetewassen;gijzulthetzetten tussendetentdersamenkomstenhetaltaar,engijzulter waterindoen.
19WantAäronenzijnzonenzullendaaraanhunhandenen voetenwassen
20Wanneerzijdetentvanontmoetingbinnengaan,moeten zijzichmetwaterwassen,opdatzijnietsterven,of wanneerzijtothetaltaarnaderenomdiensttedoen,om eenvuuroffervoordeHEEREteverbranden
21Danmoetenzijhunhandenenvoetenwassen,opdatzij nietstervenHetzaleeneeuwigeverordeningvoorhenzijn, voorhemenvoorzijnnageslacht,vangeneratieop generatie
22VerdersprakdeHEEREtotMozes,zeggende: 23Neemookvoorudevoornaamstespecerijen:van zuiveremirrevijfhonderdsjekel,envanzoetekaneelde
helft,tweehonderdvijftigsjekel,envanzoetekalmus tweehonderdvijftigsjekel, 24Envankassievijfhonderdsjekel,naardesjekelvanhet heiligdom,envanolijfolieeenhin.
25Engijzultereenolievanheiligezalfvanmaken,een zalf,bereidnaarhetvakmanschapvandeapotheker;hetzal eenheiligezalfoliezijn
26Engijzultdetentdersamenkomstermeezalven,ende arkdergetuigenis,
27Endetafelmetalzijngerei,endekandelaarmetzijn gerei,enhetreukaltaar,
28Enhetbrandofferaltaarmetalzijngerei,hetwasvaten zijnvoetstuk.
29Engijzultzeheiligen,zodatzijallerheiligstzijn;alwat zeaanraakt,zalheiligzijn
30DanmoetuAäronenzijnzonenzalvenenhenheiligen, zodatzijMijalspriesterkunnendienen
31EngijzulttotdekinderenIsraëlsspreken,zeggende: DitzalMijeenheiligezalfoliezijn,vangeneratieop generatie
32Ophetvleesvaneenmensmaghetnietworden uitgegoten,engijzultnietsandersmaken,datdaarop gelijkt,naardesamenstellingervan;hetisheiligenhetzal vooruheiligzijn
33Iedereendieietsdergelijkssamenstelt,ofiemanddie ietsdaarvanaaneenvreemdeoplegt,zaluitzijnvolk wordenuitgeroeid
34EndeHEEREzeidetotMozes:Neemvooru welriekendespecerijen:stacte,onychaengalbanum;deze welriekendespecerijenmetzuiverewierook;vanelkzal eengelijkgewichtzijn.
35Engijzultereenparfumvanmaken,eensamenstelling naardekunstvandeapotheker,gemengd,zuiverenheilig
36Engijzulteendeeldaarvanzeerfijnslaanendaarvan vóórdegetuigenisindetentdersamenkomstleggen,waar Ikmetuzalsamenkomen;hetzalvooruallerheiligstzijn
37Enwatdereukstofbetreftdiegijvooruzelfzult bereiden,gijzultvooruzelfgeenreukstofmakendiebijde samenstellingdaarvanpast;hetzalvoorueenheiligestof zijnvoordeHEERE.
38Iedereendiezoietsmaakt,zodatheteengeurkrijgt,zal uitzijnvolkwordenuitgeroeid
HOOFDSTUK31
1EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:
2Zie,IkhebbijnamegeroepenBezaleël,dezoonvanUri, dezoonvanHur,uitdestamJuda.
3EnIkhebhemvervuldmetdeGeestvanGod,met wijsheid,metinzicht,metkennisenmetallerleiwerk, 4Omkunstigewerkentebedenken,omtewerkeningoud, eninzilver,eninkoper, 5Enomstenentehakken,omzetezetten,enomhoutte snijden,omallerleiwerkteverrichten
6EnIk,zie,IkhebAholiab,dezoonvanAhisamach,uit destamDan,bijhemgegeven;enindehartenvanallendie wijsvanhartzijn,hebIkwijsheidgelegd,opdatzijmaken alwatIkugebodenheb;
7Detentvansamenkomst,dearkvandegetuigenis,het verzoendekseldatdaaropis,enalletoebehorenvandetent, 8Endetafelmetzijntoebehoren,endezuiverekandelaar metalzijntoebehoren,enhetreukaltaar,
9Enhetbrandofferaltaarmetalzijntoebehoren,enhet wasvatmetzijnvoetstuk,
10Endeambtsklederen,endeheiligegewadenvoorde priesterAäron,endegewadenvanzijnzonen,omhet priesterambttedienen,
11Endezalfolieenhetgeurigereukwerkvoordeheilige plaats;overeenkomstigalleswatIkugebodenheb,zullen zijdoen.
12EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:
13SpreekooktotdeIsraëlietenenzeg:UmoetzekerMijn sabbattenonderhouden,wantdatiseentekentussenMijen u,vangeneratieopgeneratie,zodatuweetdatIkde HEEREben,Dieuheilig.
14Daarommoetudesabbatonderhouden,wantdieis heiligvooruIederdiehemschendt,moetzekergedood worden.Wantiederdieopdiedagwerkdoet,diezaluit hetmiddenvanzijnvolkuitgeroeidworden
15Zesdagenmagergewerktworden,maardezevende dagiseendagvanvolledigerust,eendagdiegewijdisaan deHEEREIedereendieopdesabbatdagwerkverricht,zal zekerterdoodgebrachtworden
16DaarommoetendeIsraëlietendesabbatinachtnemen enonderhouden,alhungeneratiesdoor,alseeneeuwig verbond
17HetzaleentekenzijntussenMijendeIsraëlieten,voor eeuwigWantinzesdagenheeftdeHEEREdehemelen deaardegemaakt,enopdezevendedagheeftHijgerusten isHijopgeknapt.
18EntoenMozesopdebergSinaïzijngesprekmethem beëindigdhad,gafHijhemtweetafelenmethetgetuigenis, stenentafelen,beschrevenmetdevingervanGod.
HOOFDSTUK32
1ToenhetvolkzagdatMozestalmdeomvandebergafte dalen,verzameldehetzichbijAäronenzeitegenhem:Sta op,maakonsgodendievooronsuitzullengaan,wantwat dieMozesbetreft,demandieonsuithetlandEgypteheeft geleid,wijwetennietwatermethemgebeurdis
2ToenzeiAärontegenhen:‘Breekdegoudenoorringenaf dieindeorenvanuwvrouwen,zonenendochterszitten, enbrengzebijmij’
3Toenruktehethelevolkdegoudenringenafdieinhun orenzaten,enzijbrachtenzenaarAäron
4Hijnamzevanhenaanenmaakteereenbeeldhouwwerk vanmeteengraveerijzer.Hijmaakteereengegotenkalf vanZijzeiden:Ditzijnuwgoden,Israël,dieuuithetland Egyptehebbengeleid.
5ToenAärondatzag,bouwdehijereenaltaarvoorToen riepAäronuitenzei:Morgenisereenfeestvoorde HEERE
6Endevolgendemorgenstondenzijvroegop,offerden brandoffersenbrachtendankoffers;enhetvolkgingzitten omteetenentedrinken,enstondopomtespelen
7ToenzeideHEEREtegenMozes:Ga,daalaf,wantuw volk,datuuitEgyptelandhebtgeleid,heefthetverdorven 8ZijzijnhaastigafgewekenvandewegdieIkhun gebodenhad;zijhebbenzicheengegotenkalfgemaakt,en hebbenzichdaarvoornedergebogen,endaaraangeofferd, engezegd:Ditzijnuwgoden,Israël,dieuuithetland Egyptehebbengeleid
9ToenzeideHEEREtegenMozes:Ikhebditvolkgezien, enzie,hetiseenhardnekkigvolk.
10LaatMijnumetrust,opdatMijntoorntegenhen ontbrandeenIkhenvernietig;maarIkzalutoteengroot volkmaken.
11ToenbadMozestotdeHEERE,zijnGod,enzeide: HEERE,waaromzouUwtoornontbrandentegenUwvolk, datGijmetgrotekrachtenmetsterkehanduithetland Egyptehebtgeleid?
12WaaromzoudendeEgyptenarenspreken,enzeggen: OmkwaadheeftHijhenuitgeleid,omhentedodeninde bergen,enomhenteverdelgenvandeoppervlakteder aarde?Keeruafvanuwbrandendetoorn,enhebberouw overditkwaadtegenuwvolk
13DenkaanAbraham,IzakenIsraël,uwdienaren,aanwie ubijuzelfgezworenhebtentothengezegdhebt:Ikzaluw nageslachttalrijkmakenalsdesterrenaandehemel,en heelditlandwaaroverikgesprokenheb,zalikaanuw nageslachtgeven,enzijzullenhetvooreeuwigbezitten.
14ToenkreegdeHEEREberouwoverhetkwaaddatHij vanplanwasZijnvolkaantedoen
15ToenkeerdeMozeszichomendaaldevandebergaf, metdetweetafelenvandegetuigenisinzijnhandDe tafelenwarenaanbeidezijdenbeschreven,aandeeneen aandeanderezijde.
16EndetafelenwarenhetwerkvanGod,enhetschrift washetschriftvanGod,gegraveerdopdetafelen
17ToenJozuahetgejuichvanhetvolkhoorde,zeihijtegen Mozes:Erisoorlogsgeluidinhetlegerkamp
18Enhijzeide:Hetisniethetgeluidderoverwinnaars, nochhetgeluidderoverwinnaars,maarhetgeluidder juichendestemmenhoorik
19ToenMozesbijhetlegerkampkwamenhetkalfende reidanszag,werdhijwoedend.Hijwierpdetafelenuitzijn handenenbrakzeaanstukkenaandevoetvandeberg
20Toennamhijhetkalfdatzijgemaakthadden, verbranddehetinhetvuur,vermaaldehettotpoederen strooidehetophetwater,enliethetdeIsraëlietendrinken
21ToenzeiMozestegenAäron:Watheeftditvolku aangedaan,datuzo'ngrotezondeoverhengebrachthebt?
22ToenzeiAäron:Laatdetoornvanmijnheerniet ontbranden;uweetdathetvolkkwaadindezinheeft
23Wantzijzeidentotmij:Maakonsgoden,dievoorons uitzullengaan;wantwatdezeMozesbetreft,demandie onsuithetlandEgypteheeftgeleid,wijwetenniet,water vanhemgewordenis.
24Enikzeidetothen:Wiegoudheeft,diezalhetafbreken Enzijgavenhetmij;toenwierpikhetinhetvuur,endaar kwamditkalfuit
25ToenMozeszagdathetvolknaaktwas(wantAäron hadhennaaktgemaakt,totschandevanhunvijanden),
26ToenstondMozesindepoortvanhetlegerenzeide: WieisaandezijdedesHEEREN?Laatdietotmijkomen EnallezonenvanLeviverzameldenzichtothem
27Enhijzeidetothen:ZozegtdeHEERE,deGodvan Israël:Iederzalzijnzwaardaanzijnzijdehouden,enzalin enuitgaanvanpoorttotpoort,doorhetgeheleleger,enzal iederzijnbroeder,iederzijnverwant,iederzijnnaaste, doden
28DeLevietendedenovereenkomstighetwoordvan MozesErvielendiedagongeveerdrieduizendmanvan hetvolk
29WantMozeshadgezegd:HeiliguhedenaandeHEERE, iedervoorzijnzoonenzijnbroeder,opdatHijuhedeneen zegenverleene
30Enhetgeschieddedesanderendaags,datMozestothet volkzeide:Gijhebteengrotezondegezondigd;dochnu, ikzaltotdenHEEREopklimmen;misschienzalik verzoeningdoenvooruwzonde
31ToenkeerdeMozeszichtotdeHEEREenzei:Och,dit volkheefteengrotezondebegaan,enzijhebbenzich godenvangoudgemaakt
32Maarnu,indienGijhunzondevergeeft,zoniet,delg mijdantochuithetboek,datGijgeschrevenhebt
33ToenzeideHEEREtegenMozes:Iedereendietegen Mijgezondigdheeft,zalIkuitMijnboekwissen
34Gadaaromnuheenenleidhetvolknaardeplaats waarvanIkugesprokenheb.Zie,mijnEngelzalvooruuit gaanMaaropdedagdatIkbezoek,zalIkhunzondeaan henbezoeken
35EndeHEEREsloeghetvolk,omdatzijhetkalf gemaakthadden,datAärongemaakthad
HOOFDSTUK33
1ToenzeideHEEREtegenMozes:Gawegentrekvan hierop,jijenhetvolkdatjeuitEgyptelandhebtgeleid, naarhetlanddatIkAbraham,IzakenJakobonderede beloofdheb:AanjouwnageslachtzalIkhetgeven 2Ikzaleenengelvooruwaangezichtzenden,diede Kanaänieten,deAmorieten,deHethieten,deFerezieten,de HevietenendeJebusietenzalverdrijven
3Naareenland,vloeiendevanmelkenhoning,wantIkzal nietinuwmiddenoptrekken,wantgijzijteenhardnekkig volk;opdatIkunietopuwwegverdelge
4Toenhetvolkditslechtenieuwshoorde,rouwdenzeen niemanddeedhemzijnsieradenom
5WantdeHEEREhadtotMozesgezegd:Zegtotde Israëlieten:Gijzijteenhardnekkigvolk;Ikzalineen ogenblikinuwmiddenkomenenuverdelgenDoedaarom nuuwsieradenaf,opdatIkweet,watIkmetudoenzal 6ToenontdedendeIsraëlietenzichvanhunsieradenbijde bergHoreb
7EnMozesnamdetabernakel,enzettediebuitenhetleger, vervanhetleger,ennoemdediedetentdersamenkomst. Enhetgeschiedde,dateenieder,diedenHEEREzocht, uitgingnaardetentdersamenkomst,diebuitenhetleger was.
8Enhetgebeurde,alsMozesnaardetabernakelging,dat heelhetvolkzichopmaakteeniederbijdeingangvanzijn tentbleefstaanenMozesnakeek,totdathijnaarde tabernakelgegaanwas
9Enhetgebeurde,toenMozesdetabernakelbinnenging, datdewolkkolomnaarbenedenkwamenbijdeingangvan detabernakelbleefstaan,endeHEEREsprakmetMozes 10Toenhethelevolkdewolkkolombijdeingangvande tentzagstaan,stondhetopenboogzichneer,iederbijde ingangvanzijntent
11EndeHEEREspraktotMozesvanaangezichttot aangezicht,gelijkeenmanspreekttotzijnvriendEnhij keerdewederinhetleger;maarzijnknechtJozua,dezoon vanNun,eenjongeling,weeknietuitdetent.
12EnMozeszeidetotdenHEERE:Zie,Gijzegttotmij: Voerditvolkop;enGijhebtmijnietlatenweten,wieGij
metmijzendenzultEntochhebtGijgezegd:Ikkenubij name,engijhebtookgenadegevondeninmijnogen.
13Nudan,indienikgenadeinUwogengevondenheb, maakmijtochUwwegbekend,opdatikUleerkennenen genadevindinUwogen.Enbesef,datditvolkUwvolkis.
14EnHijzeide:Mijnaangezichtzalmetumeegaan,enIk zalurustgeven
15EnhijzeidetotHem:IndienUwaangezichtniet medegaat,voeronsvanhiernietop
16Wantwaaraanzalhierblijkendatikenuwvolkgenade inuwogenhebbengevonden?Ishetnietdoordatumetons meegaat?Zozullenwij,ikenuwvolk,afgescheiden wordenvanallevolkendieopdeaardbodemzijn.
17ToenzeideHEEREtegenMozes:Ookditwoord,datjij gesprokenhebt,zalIkdoen,wantjehebtgenadegevonden inMijnogenenIkkenjebijnaam.
18Enhijzeide:LaatmijtochUwheerlijkheidzien
19Enhijzeide:IkzalalMijngoedheidvooruw aangezichtlatenvoorbijgaan,endeNaamdesHEEREN vooruwaangezichtuitroepen;enIkzalgenadigzijn,wie Ikgenadigwilzijn,enIkzalbarmhartigheidbewijzen,wie Ikbarmhartigheidbewijzenwil.
20EnHijzeide:GijkuntMijnaangezichtnietzien,want niemandzalMijzienenleven
21EndeHEEREzeide:Zie,eriseenplaatsbijMij,waar gijopderotszultstaan
22Enhetzalgeschieden,terwijlMijnheerlijkheid voorbijgaat,datIkuindekloofvanderotszalzettenenu metMijnhandzalbedekken,totdatIkvoorbijga
23EnIkzalMijnhandwegnemen,engijzultMijn achterstezien,maarMijnaangezichtzalnietgezien worden
HOOFDSTUK34
1ToenzeideHEEREtegenMozes:Houwvoorutwee stenentafelen,gelijkaandeeerste.EnIkzalopdeze tafelendewoordenschrijvendieopdeeerstetafelen stonden,dieukapotgemaakthebt
2Weesmorgenochtendgereed,beklimdebergSinaïen verschijndaarbijmijopdetopvandeberg
3Enermagniemandmetumeeoptrekken,enniemand magopdeheleberggezienworden;endeschapenen runderenmogennietgrazenvoordieberg
4Toenhaktehijtweestenentafelen,gelijkaandeeerste DevolgendemorgenstondMozesvroegopenklomde bergSinaïop,zoalsdeHEEREhemgebodenhadOok namhijdetweestenentafeleninzijnhand.
5ToendaaldedeHEEREneerindewolk,steldeZichdaar bijhemopenriepdeNaamvandeHEEREuit
6ToengingdeHEEREvoorzijnaangezichtvoorbijen riep:DeHEERE,deHEERE,God,barmhartigengenadig, lankmoedigengrootvangoedertierenheidentrouw,
7Diegoedertierenheidbewaartaanduizenden,die ongerechtigheid,overtredingenzondevergeeft,maarde schuldigezekernietonschuldighoudt;diede ongerechtigheidvandevaderenbezoektaandekinderenen dekindskinderen,totinhetderdeenvierdegeslacht
8ToenhaastteMozeszich,boogzijnhoofdteraardeen boogzichneer.
9Enhijzeide:IndieniknugenadeinUwogengevonden heb,HEERE,laatdantochmijnHeereinonsmiddengaan,
wanthetiseenhardnekkigvolk;envergeefonze ongerechtigheidenonzezonde,enneemonstotUw erfdeel
10EnHijzeide:Zie,Iksluiteenverbond;Ikzalvoorde ogenvanheeluwvolkwonderendoen,zoalsnietgedaan zijnopdegeheleaardeenonderenigvolk;enalhetvolk, temiddenwaarvangijzijt,zalhetwerkdesHEERENzien; wanthetisietsvreselijks,watIkmetudoenzal.
11OnderhoudwatIkuhedengebiedZie,Ikverdrijfvoor uwogendeAmorieten,deKanaänieten,deHethieten,de Ferezieten,deHevietenendeJebusieten
12Weesopuwhoededatugeenverbondsluitmetde bewonersvanhetlandwaaruheengaat,opdatzijniettot eenvalstrikinuwmiddenworden
13Maarhunaltarenzultgijafbreken,hungewijdestenen verbrijzelenenhungewijdepalenomhakken.
14Wantgijzultunietnederbuigenvooreenanderegod, wantdeHEERE,WiensNaamJaloersis,iseenjaloers God.
15Opdatgijgeenverbondsluitmetdeinwonersvanhet land,zodatzijhoererijbedrijvenachterhungodenaanen aanhungodenoffersbrengen,eniemanduroept,engij vanhunslachtoffereet;
16Engijzultvanhundochtersvooruwzonennemen,en hundochterszullenhoererijbedrijvenachterhungoden,en gijzultuwzonenhoererijbedrijvenachterhungoden
17Gijzultugeengegotengodenmaken
18Hetfeestderongezuurdebrodenzultgijhouden.Zeven dagenzultgijongezuurdebrodeneten,gelijkIkugeboden heb,opdentijdvandemaandAbib;wantindemaand AbibzijtgijuitEgyptegetrokken.
19Alwatdemoederschootopent,isvanMij,enookalhet eerstgeborenevanuwvee,hetzijeenrundofeenschaap, datmannelijkis.
20Maarheteerstgeborenevaneenezelzultgijlossenmet eenlam;enindiengijhemnietlost,zozultgijhemdenek breken.Aldeeerstgeborenenuwerzonenzultgijlossen;en niemandzalvoormijnaangezichtmetlegehanden verschijnen
21Zesdagenzultuarbeiden,maaropdezevendedagzult urustenIndeoogsttijdenindeoogsttijdzulturusten 22Engijzulthetfeestderwekenvieren,hetfeestder eerstelingenvandetarweoogst,enhetfeestderinzameling aanheteindevanhetjaar
23Driemaalperjaarmoetenaluwmannenvoorhet aangezichtvandeHeereHEERE,deGodvanIsraël, verschijnen
24WantIkzaldeheidenvolkenvooruwaangezicht verdrijvenenuwgebiedvergroten;enniemandzaluwland begeren,wanneergijopgaatomvoorhetaangezichtvande HEERE,uwGod,teverschijnen,driemaalperjaar
25Gijzulthetbloedvanmijnslachtoffernietmet zuurdeegofferen,enhetslachtoffervanhetpaasfeestmag niettotdemorgenblijvenstaan
26Deeerstelingendereerstelingenuwslandszultgij brengeninhethuisdesHEEREN,uwsGodsGijzulteen bokjenietkokenindemelkzijnsmoeders.
27ToenzeideHEEREtegenMozes:Schrijfdezewoorden op,wantopgrondvandezewoordenhebIkeenverbond metuenmetIsraëlgesloten.
28EnhijwasdaarbijdeHEEREveertigdagenenveertig nachten;hijatgeenbrood,nochdronkwaterEnHij
schreefopdetafelendewoordenvanhetverbond,detien geboden.
29ToenMozesvandebergSinaïafdaalde,metdetwee tafelenvandegetuigenisinzijnhand,wistMozesnietdat dehuidvanzijngezichtstraalde,omdathijmethem gesprokenhad
30ToenAäronenalleIsraëlietenMozeszagen,zaghijdat dehuidvanzijngezichtbegontestralen.Zedurfdenniet bijhemtekomen
31ToenriepMozeshenbijzich,enAäronenalleleiders vandegemeenschapkeerdennaarhemterugMozessprak methen
32DaarnakwamenalleIsraëlietennaderbij.Hijgafhun bevelallestedoenwatdeHEEREopdebergSinaïtegen hemgesprokenhad
33EntotdatMozesuitgesprokenwas,legdehijeensluier overzijngezicht
34MaaralsMozesvoorhetaangezichtdesHEEREN inging,ommetHemtespreken,deedhijhetvoorhangsel af,totdathijnaarbuitengingEnhijgingnaarbuiten,en spraktotdekinderenIsraëls,hetgeenhemgebodenwas
35ToendeIsraëlietenhetgezichtvanMozeszagen,zaghij datdehuidvanzijngezichtstraaldeDaaromlegdeMozes debedekkingweeropzijngezicht,totdathijnaarbinnen gingommethemtespreken.
HOOFDSTUK35
1ToenriepMozesdehelevergaderingvandeIsraëlieten bijeenenzeitegenhen:DitzijndewoordendiedeHEERE gebodenheeft,dieumoetdoen.
2Zesdagenmagergewerktworden,maardezevendedag zalvoorueenheiligedagzijn,eendagvanvolledigerust voordeHEERE.Iedereendieopdiedagwerkdoet,zalter doodgebrachtworden
3Opdesabbatdagmaguinuwwoongebiedengeenvuur aansteken.
4ToensprakMozestotdegehelevergaderingvande Israëlietenenzei:DitishetwoorddatdeHEEREgeboden heeft,toenHijzei:
5NeemtuituwmiddeneenofferaandeHEERE;iederdie eengewillighartheeft,laathijhetbrengen,eenoffervan deHEERE;goud,enzilver,enkoper, 6Enblauw,enpurper,enscharlaken,enfijnlinnen,en geitenhaar,
7Enroodgeverfderamsvellen,endassenvellen,en sittimhout,
8Enolievoorhetlicht,enspecerijenvoordezalfolieen voorhetwelriekendereukwerk,
9Enonyxstenen,enstenenvoordeefodenvoorhet borstschild
10Eniederdiewijsvanhartisonderu,zalkomenenalles makenwatdeHEEREgebodenheeft;
11Detabernakel,zijntentenzijnbedekking,zijnspijkers enzijnplanken,zijngrendels,zijnpilarenenzijn voetstukken,
12Dearkendedraagbomendaarvan,methet verzoendekselenhetvoorhangselvanhetdeksel, 13Detafel,metzijndraagstokken,metalzijnvoorwerpen enmetdetoonbroden,
14Ookdekandelaarvoorhetlicht,enzijntoebehoren,en zijnlampen,metdeolievoorhetlicht,
15Enhetreukaltaar,enzijndraagstokken,endezalfolie, enhetwelriekendereukwerk,enhetvoorhangselvoorde deurbijdeingangvandetabernakel,
16Hetbrandofferaltaar,metzijnkoperenrooster,zijn draagstokkenenalzijntoebehoren,hetwasvatenzijn voetstuk,
17Degordijnenvanhetvoorhof,zijnpilarenenhun voetstukken,enhetgordijnvoordedeurvanhetvoorhof, 18Depinnenvandetabernakel,depinnenvanhetvoorhof enhuntouwen,
19Deambtskleding,voordedienstinhetheiligdom,de heiligekledingvoordepriesterAäronendekledingvan zijnzonen,voordepriesterlijkebediening.
20ToengingdehelegemeenschapvandeIsraëlietenweg vanhetaangezichtvanMozes
21Enzijkwamen,iederwiensharthemdaartoeaanzette eniederdiedoorzijngeestgewilligwerdgemaakt,enzij brachteneenoffervoordeHEEREvoorhetwerkindetent dersamenkomst,vooralZijndienstenvoordeheilige kleding
22Enerkwamenmannenenvrouwen,allendieeen gewilligharthadden,enzijbrachtenarmbanden,oorringen, ringenenplaquettesmee,allemaalgoudensieradenEn iederdieofferde,brachteengoudenoffergaveaande HEERE.
23Eniederbijwieblauw,purper,scharlaken,fijnlinnen, geitenhaar,ramsvellenendassenvellengevondenwerd, brachtdat.
24Iedereendieeenoffervanzilverofkoperbracht,bracht hetoffervoordeHEEREEniedereendiebijhem acaciahoutvondvoorhetwerkdatmetdeeredienstgedaan moestworden,brachtdat
25Enallevrouwendiewijsvanhartwaren,spindenmet hunhandenenbrachtenhetgeenzijgesponnenhadden,van blauwpurper,purper,scharlakenenfijnlinnen
26Enallevrouwenwierharthentotwijsheidaanzette, sponnengeitenhaar.
27Endeoverstenbrachtenonyxstenenenstenenominte zettenvoordeefodenvoordeborsttas;
28Enspecerijenenolievoordeverlichting,voorde zalfolieenvoordewelriekendewierook
29DeIsraëlietenbrachtendeHEEREeenvrijwilligoffer, allemannenenvrouwen,wierharthenertoeaanzetteom hetoffertebrengenvoorallewerkzaamhedendiede HEEREdoordehandvanMozeshadbevolen
30ToenzeiMozestegendeIsraëlieten:Zie,deHEERE heeftBezaleël,dezoonvanUri,dezoonvanHur,uitde stamJuda,bijnamegeroepen.
31EnHijheefthemvervuldmetdeGeestvanGod,met wijsheid,metinzicht,metkennisenmetallerleiwerk, 32Enomwonderlijkewerkentebedenken,omtewerken ingoud,eninzilver,eninkoper, 33Enbijhetuithakkenvanstenen,omzetezetten,enbij hetsnijdenvanhout,omallerleikunstigwerktemaken 34Enhijgafhetinzijnhart,dathijzouonderwijzen,hij enAholiab,dezoonvanAhisamach,uitdestamDan 35Hijheefthenvervuldmetdewijsheidvanhethart,om allerleiwerkteverrichten:hetwerkvandegraveur,vande kunstighandwerker,vandeborduurder,vandeinhet blauwgeschilderdeeninhetpurpergeschilderdeeninhet scharlakenrodeeninhetfijnstelinnengeschilderdewerk,
envandewever,vanhendieallerleiwerkverrichtenen vanhendiekunstigwerkbedenken.
HOOFDSTUK36
1ToendedenBezaleëlenAholiabenallemannenmeteen wijshart,inwiedeHEEREwijsheideninzichthadgelegd, zodatzijallerleiwerkkondenverrichtenvoordedienstvan hetheiligdom,overeenkomstigalleswatdeHEERE gebodenhad
2ToenriepMozesBezaleëlenAholiab,enallemannendie wijsvanhartwaren,inwienshartdeHEEREwijsheidhad gelegd,iederwiensharthemertoeaanzetteomtothetwerk tekomenomhettedoen
3EnzijontvingenvanMozesalhetoffer,datdekinderen Israëlsgebrachthaddenvoorhetwerkvandedienstvan hetheiligdom,omhettemakenEnzijbrachtenhemnog vrijeoffers,elkemorgen
4Enaldewijzen,diealhetwerkvanhetheiligdom verrichtten,kwameniederuithetwerkdathijgemaakthad; 5ZijzeidentotMozes:Hetvolkbrengtveelmeerdan nodigisvoorhetwerkdatdeHEEREgebodenheeftte doen
6EnMozesgafbevel,enzijlietenhetdoorhetlegerheen roepen,zeggende:Laatnochmannochvrouwenigwerk meermakenvoordeofferandevanhetheiligdomAldus werdhetvolkweerhoudenvanhetbrengen
7Wantdespullendiezehadden,warenvoldoendevooral hetwerkomhettemaken,maarookteveel
8Enallemannenmeteenwijshartonderhendiehetwerk voordetabernakelverrichtten,maaktentiengordijnenvan getwijndfijnlinnen,blauwpurper,purperenscharlaken; metkunstiggemaaktecherubijnenmaaktehijze
9Delengtevanelkgordijnwasachtentwintigel,ende breedtevanelkgordijnvierelDegordijnenhadden allemaaldezelfdeafmeting
10Enhijbevestigdedevijftentkledenaanelkaar,ende anderevijftentkledenbevestigdehijookaanelkaar
11Enhijmaaktelussenvanblauwekleuraanderandvan hetenegordijn,vanafdezelfkantindeverbinding;op dezelfdewijzemaaktehijaandeuiterstekantvanhet anderegordijn,indeverbindingvanhettweede
12Vijftiglussenmaaktehijaanhetenegordijn,envijftig lussenmaaktehijaanderandvanhetgordijndatinde verbindingvanhettweedezatDelussenhieldenhetene gordijnaanhetanderevast.
13Hijmaaktevijftiggoudenringenenbevestigdede gordijnenaanelkaarmetbehulpvanderingen,zodathet ééntentwerd
14Ookmaaktehijtentkledenvangeitenhaarvoordetent bovendetabernakel;elftentkledenmaaktehij
15Delengtevanelkgordijnwasdertigel,endebreedte vanelkgordijnwasvierelDeelfgordijndelenhadden dezelfdeafmeting
16Enhijvoegdevijfgordijnenafzonderlijkaanelkaar,en zesgordijnenafzonderlijk
17Enhijmaaktevijftiglussenaandeuitersterandvanhet gordijn,aanhetverbindendedeel,envijftiglussenmaakte hijaanderandvanhetgordijn,dathettweedeverbindt
18Ookmaaktehijvijftigkoperenklemmenomdetentaan elkaartebevestigen,zodathetééngeheelwerd
19Ookmaaktehijvoordetenteendekkleedvan roodgeverfderamsvellen,endaaroverheeneendekkleed vandassenvellen
20Ookmaaktehijplankenvoordetabernakelvan rechtopstaandsittimhout.
21Delengtevaneenplankwastienel,endebreedtevan eenplankanderhalveel
22Opelkeplankzatentweepennen,dieopgelijkeafstand vanelkaarzatenZodeedhijdatvooralleplankenvande tabernakel
23Hijmaakteplankenvoordetabernakel;twintigplanken voordezuidzijde,zuidwaarts
24Ookmaaktehijveertigzilverenvoetstukkenonderde twintigplanken:tweevoetstukkenonderdeeneplankvoor detweepennendaarvan,entweevoetstukkenonderde andereplankvoordetweepennendaarvan.
25Envoordeanderezijdevandetabernakel,dieaande noordhoekligt,maaktehijtwintigplanken,
26Endebijbehorendeveertigzilverenvoetstukken:twee voetstukkenonderdeeneplank,entweevoetstukkenonder deandereplank
27Envoordezijkantenvandetabernakel,aandewestkant, maaktehijzesplanken
28Enhijmaaktetweeplankenvoordehoekenvande tabernakel,aandetweezijden.
29Enzewarenonderaanenbovenaanaanelkaar verbonden,totéénringAldusdeedhijmetbeide,aande beidehoeken.
30Erwarenachtplanken,elkmetzestienzilveren voetstukkenOnderelkeplankwarentweevoetstukken
31Ookmaaktehijgrendelsvansittimhout,vijfvoorde schottenaandeenezijdevandetabernakel,
32Envijfbalkjesvoordeplankenaandeanderezijdevan detabernakel,envijfbalkjesvoordeplankenvande tabernakelaandezijdenwestwaarts
33Endemiddelstebalkliethijdoordeplankenheen steken,vanheteneuiteindetothetandere.
34Hijovertrokdeplankenmetgoudenmaaktederingen ervanvangoud,terbevestigingvandegrendelsOokde grendelsovertrokhijmetgoud.
35Hijmaakteookeenvoorhangvanblauwpurper,purper, scharlakenengetweerndfijnlinnen;metkunstighandwerk maaktehijhetmetcherubijnen.
36Hijmaakteervierzuilenvansittimhoutvooren overtrokzemetgoudDehakenervanwarenvangoud Ookgoothijervierzilverenvoetstukkenvoor.
37Ookmaaktehijeengordijnvoordedeurvande tabernakel,vanblauwpurper,roodpurper,scharlakenen getweerndfijnlinnen,vanveelkleurigborduurwerk;
38Endevijfzuilendaarvan,methunhaken;enhun kapitelenenhunbandenovertrokhijmetgoud;maarhun vijfvoetstukkenwarenvankoper.
HOOFDSTUK37
1Bezaleëlmaaktedearkvansittimhout;haarlengtewas tweeeneenhalveel,haarbreedteanderhalveelenhaar hoogteanderhalveel
2Enhijovertrokhetmetzuivergoud,vanbinnenen vanbuiten,enhijmaakteereengoudenkroonomheen.
3Enhijgooterviergoudenringenvoor,diehijaandevier hoekenervanmoestbevestigen:tweeringenaandeene zijdeervanentweeringenaandeanderezijdeervan 4Hijmaakteookdraagstokkenvansittimhoutenovertrok zemetgoud.
5Vervolgensstakhijdedraagbomeninderingenaande zijkantenvandeark,omdearktedragen
6Hijmaaktehetverzoendekselvanzuivergoud;zijn lengtewastweeeneenhalveel,enzijnbreedteééneneen halveel
7EnHijmaaktetweecherubsvangoud,uitéénstuk gedreven,opdebeideuiteindenvanhetverzoendeksel;
8Aanhetuiteindevandezezijdewaseencherub,enaan hetuiteindevandiezijdewaseenanderecherubUithet verzoendekselmaaktehijdecherubsaandebeide uiteindenervan.
9Endecherubsspreiddenhunvleugelsuitnaardehoogte, enbedektenzemethunvleugelsbovenhetverzoendeksel, methungezichtennaarelkaartoe;totaanhet verzoendekselwarendegezichtenvandecherubs 10Hijmaaktedetafelvansittimhout;zijnlengtewastwee el,zijnbreedteeenelenzijnhoogteanderhalveel.
11Hijovertrokhetmetzuivergoudenmaakteereen goudenkroonrondom
12Ookmaaktehijereenrandvaneenhandbreedte rondomaan,enhijmaakteereengoudenrandrondomaan
13Enhijgooterviergoudenringenvoor,enzettede ringenaandevierhoeken,aandeviervoetstukkenervan.
14Aandeoverzijdevanderandwarenderingen,de plaatsenvoordedraagstokkenomdetafeltedragen
15Ookmaaktehijdedraagbomenvansittimhouten overtrokzemetgoud,omdetafeltedragen
16Ookmaaktehijdevoorwerpendieopdetafelstonden, deschotels,delepels,debekkensendedekselsomzete bedekken,vanzuivergoud
17Enhijmaaktedekandelaarvanzuivergoud;van gedrevenwerkmaaktehijdekandelaar;zijnschachtenzijn arm,zijnbloemkelken,zijnknoppenenzijnbloesems warenuithetzelfde;
18Enzesarmenstakenuitdezijkantenervan;driearmen vandekandelaaruitdeenezijkantervan,endriearmen vandekandelaaruitdeanderezijkantervan
19Driekelkenindevormvanamandelenaandeenearm, eenknopeneenbloem;endriekelkenindevormvan amandelenaandeanderearm,eenknopeneenbloem:zo kwamenallezesarmenuitdekandelaar.
20Enopdekandelaarwarenvierbloemkelkenindevorm vanamandelen,metzijnknoppenenzijnbloesems.
21Eneenknoponderdetweearmenervan,eneenknop onderdetweearmenervan,eneenknoponderdetwee armenervan,overeenkomstigdezesarmendieervan uitgaan.
22Zoweldeknoppenalsdearmenwarenuitéénstukgoud vervaardigd
23Enhijmaaktezijnzevenlampen,zijnsnuitersenzijn doofschalenvanzuivergoud
24Hijmaaktehetvaneentalentzuivergoud,enalhet bijbehorendegerei
25Ookhetreukaltaarmaaktehijvansittimhout;hetwas eenellangeneenelbreed;hetwasvierkant;dehoogte ervanwastweeel;dehoornservanwarenuithetzelfde hout
26Enhijovertrokhetmetzuivergoud,zowelhetbovenste deelervanalsdezijkantenervan,endehorenservan.Ook maaktehijereengoudenkroonrondom
27Enhijmaakteertweegoudenringenaan,onderde kroonervan,aandetweehoekenervanenaandetwee zijkantenervan,omplaatstebiedenaandedraagbomen omhettedragen
28Hijmaaktededraagbomenvansittimhoutenovertrok zemetgoud
29Enhijmaaktedeheiligezalfolieenhetzuivere reukwerkvanwelriekendespecerijen,overeenkomstighet werkvandeapotheker
HOOFDSTUK38
1Hijmaaktehetbrandofferaltaarvansittimhout;hetwas vijfellangenvijfelbreed;hetwasvierkantendrieel hoog
2Enhijmaaktedehoornenervanaandevierhoeken;de hoornenervanwarenuithetzelfdehout;enhijovertrokhet metkoper
3Ookmaaktehijalhetgereedschapvoorhetaltaar:de potten,descheppen,debekkens,devleeshakenende vuurpannenAlhetgereedschapdaarvoormaaktehijvan koper.
4Enhijmaaktevoorhetaltaareenkoperenroostervannet, vanondertotinhetmidden
5Ookgoothijvierringenvoordevieruiteindenvanhet koperenrooster,alsplaatsenvoordedraagbomen
6Hijmaaktededraagbomenvansittimhoutenovertrokze metkoper.
7Vervolgensstakhijdedraagbomeninderingenaande zijkantenvanhetaltaar,omhettedragenHijmaaktehet altaarholmetplanken.
8Ookmaaktehijhetwasvatvankoper,metdevoetervan vankoper,vandespiegelsvoordevrouwendie bijeenkwamenbijdeingangvandetentvanontmoeting.
9HijmaaktedevoorhofAandezuidzijde,aandezuidkant, warendegordijnenvandevoorhofvanfijngetwijndlinnen, honderdellang.
10Erwarentwintigzuilenentwintigkoperenvoetstukken; dehakenvandezuilenenhunbandenwarenvanzilver 11Aandenoordzijdewarendegordijnenhonderdellang, huntwintigpilarenenhuntwintigkoperenvoetstukken;de hakenvandepilarenenhunbandenwarenvanzilver 12Aandewestzijdewarenergordijnenvanvijftigel,tien zuilenentienvoetstukken;dehakenvandezuilenenhun bandenwarenvanzilver.
13Envoordeoostzijde,oostwaarts,vijftigel
14Degordijnenaandeenezijdevandepoortwaren vijftienel;hunpilarenwarendrieenhunvoetstukkendrie
15Enaandeanderezijdevandepoortvandevoorhof,aan dezeengenezijde,warenergordijnenvanvijftienel;hun pilarenwarendrieenhunvoetstukkendrie
16Allegordijnenvandevoorhofwarenvangetwijndfijn linnen
17Devoetstukkenvoordepilarenwarenvankoper;de hakenvandepilarenenhunbandenwarenvanzilver;ook deovertrekselsvanhunkapitelenwarenvanzilver;alle pilarenvandevoorhofwarenmetzilverbekleed.
18Enhetgordijnvoordepoortvandevoorhofwas geborduurd,vanblauwpurper,purper,scharlakenen
Exodus getweerndfijnlinnen;delengtewastwintigel,ende hoogteendebreedtewarenvijfel,gelijkaande gordijnstukkenvandevoorhof
19Hunvierpilaren,vierkoperenvoetstukken,zilveren hakenenhetopspanselvanhunkapitelenenhunbanden warenvanzilver
20Ookallepinnenvandetabernakelenvandevoorhof rondomwarenvankoper.
21Ditisdeomvangvandetabernakel,detabernakelder getuigenis,zoalsdiewerdgeteldovereenkomstighetbevel vanMozes,voordedienstvandeLevieten,onderleiding vanItamar,dezoonvandepriesterAäron
22Bezaleël,dezoonvanUri,dezoonvanHur,uitdestam Juda,voerdeallesuitwatdeHEEREaanMozesgeboden had
23EnbijhemwasAholiab,dezoonvanAhisamach,uitde stamDan,eengraveur,eenbedrevenambachtsman,die borduurdeinhetblauw,inhetpurper,inhetscharlakenen inhetfijnlinnen.
24Alhetgouddatvoorallewerkzaamhedenaandeheilige plaatsgebruiktwerd,hetgoudvandeoffergave,bedroeg negenentwintigtalentenenzevenhonderddertigsjekel,naar desjekelvanhetheiligdom
25Enhetzilvervanhendievandevergaderinggeteld waren,washonderdtalentenenduizend zevenhonderdvijfenzestigsikkels,naardesikkelvanhet heiligdom
26Eenbekaperman,datiseenhalvesjekel,naardesjekel vanhetheiligdom,vooriedereendiegeteldwerd,van twintigjaarenouder,voorzeshonderdduizenddrieduizend vijfhonderdvijftigmannen.
27Envandehonderdtalentenzilverwerdende voetstukkenvanhetheiligdomendevoetstukkenvanhet voorhangselgegoten;honderdvoetstukkenvandehonderd talenten,ééntalentpervoetstuk
28Envandeduizendzevenhonderdvijfenzeventigsjekel maaktehijhakenvoordezuilen,enhijovertrokhun kapitelenenmaaktezevanbanden
29Enhetkopervanhetofferbedroegzeventigtalentenen tweeduizendvierhonderdsikkels.
30Enhijmaaktedaarmeedevoetstukkenvoordedeurvan detentdersamenkomst,enhetkoperenaltaar,enhet koperenroosterdaarvoor,enaldevoorwerpenvanhet altaar,
31Endevoetstukkenvandevoorhofrondom,ende voetstukkenvandepoortvandevoorhof,enaldepinnen vandetabernakel,enaldepinnenvandevoorhofrondom
HOOFDSTUK39
1Envanhetblauw,hetpurperenhetscharlakenmaakten zijdeambtsgewadenvoordedienstinhetheiligdom.Ook maaktenzijdeheiligekledingvoorAäron,zoalsde HEEREMozesgebodenhad
2Hijmaaktedeefodvangoud,blauw,purper,scharlaken engetweerndfijnlinnen
3Enzijsloegenhetgoudtotdunneplatenensnedenhettot draden,omhetteverwerkeninhetblauwegoud,inhet purper,inhetscharlakeneninhetfijnlinnen,opeen kunstigewijze.
4Menmaakteerschouderstukkenvoor,omhetsamente voegenAandetweerandenwerdhetsamengehouden
5Endekunstigegordelvanzijnefod,diedaaraanzat,was vandezelfdestof,overeenkomstighetwerkervan;van goud,blauw,purper,scharlakenengetweerndfijnlinnen, zoalsdeHEEREMozesgebodenhad.
6Zijmaaktenookonyxstenen,ingelegdingoudenringen, gegraveerdzoalsmenzegelringengraveert,metdenamen vandeIsraëlieten
7Hijlegdezeopdeschouderstukkenvandeefod,zodatze voordeIsraëlieteneengedenktekenzoudenzijn,zoalsde HEEREMozesgebodenhad
8Ookhetborstschildmaaktehijvankunstigwerk,zoals hetwerkvandeefod:vangoud,blauw,purper,scharlaken engetweerndfijnlinnen.
9Hetwasvierkant;menmaaktehetborstschilddubbel; eenspanwaszijnlengte,eneenspanzijnbreedte,alshij dubbelgevouwenwerd.
10EnzijplaatstendaarinvierrijenstenenDeeersterij waseensardius,eentopaaseneenkarbonkelDitwasde eersterij.
11Endetweederij:eensmaragd,eensaffiereneen diamant
12Endederderij:eenligurium,eenagaateneenamethist. 13Endevierderij:eenturkoois,eenonyxeneenjaspis Zewarengevatingoudenringen,inhunomlijstingen
14DestenenwarennaardenamenvandeIsraëlieten, twaalfingetal,gerangschiktophunnamen,zoalsde graveerselsvaneenzegelring,elkmetzijneigennaam, overeenkomstigdetwaalfstammen.
15Enaandeuiteindenvanhetborstschildmaaktenzij kettingenvangevlochtenwerkvanzuivergoud
16Enzijmaaktentweegoudenringenentweegouden ringen,enzettendetweeringenaandebeideeindenvan hetborstschild
17Endetweegevlochtengoudenkettingenbevestigdenzij aandetweeringenaandeuiteindenvanhetborstschild 18Endetweeuiteindenvandetweegevlochtenkettingen bevestigdenzijaandetweewangen,enzijzettenzeopde schouderbandenvandeefod,vóórdeefod
19Ookmaaktenzijtweegoudenringenenbevestigdendie aandebeideeindenvanhetborstschild,opdezoomervan, dieaandebinnenzijdevandeefodzat
20Toenmaaktenzijnogtweegoudenringenen bevestigdendieaandebeidezijdenvandeefod,onderaan, aandevoorkantervan,tegenoverdeandereverbinding ervan,bovendekunstigegordelvandeefod
21Enzijbondendeborsttasmetzijnringenvastaande ringenvandeefod,meteenkoordvanhemelsblauw,zodat hijbovendekunstgordelvandeefodzouhangenende borsttasnietvandeefodzoulosraken,zoalsdeHEERE Mozesgebodenhad
22Ookdemantelvandeefodmaaktehijvangeweven werk,geheelvanblauw.
23Enerzateengatinhetmiddenvanhetkleed,zoalseen gatineenwapenrok,meteenbandrondomhetgat,zodat hetnietzouscheuren
24Enaandezomenvanhetkleedmaaktenzij granaatappelsvanblauwpurper,purper,scharlakenen getweerndlinnen
25Enzijmaaktenbellenvanzuivergoud,enplaatstende bellentussendegranaatappels,aandezoomvanhetkleed, rondomtussendegranaatappels;
26Eenbelletjeeneengranaatappel,eenbelletjeeneen granaatappel,rondomdezoomvanhetkleedwaarmeede dienstwordtverricht,zoalsdeHEEREaanMozesgeboden had.
27Enzijmaaktenrokkenvanfijnlinnen,gewevenwerk voorAäronenvoorzijnzonen, 28Eneenmijtervanfijnlinnen,enmooiehoofddeksels vanfijnlinnen,enlinnenbroekenvangetwijndfijnlinnen, 29Eneengordelvangetwijndfijnlinnen,blauwpurper, roodpurperenscharlaken,vanfijnborduurwerk,zoalsde HEEREMozesgebodenhad
30Enzijmaaktendeplaatvandeheiligekroonvanzuiver goud,enschrevendaaropeeninscriptie,gelijkaande graveerselsvaneenzegelring:HEILIGHEIDVOORDE HEERE
31Enzijbondenereenkoordvanblauwjuweelaanvast, omhetopdehoogtevandemijtertebevestigen,zoalsde HEEREMozesgebodenhad
32Alduswerdalhetwerkaandetabernakel,detentder samenkomst,voltooidDeIsraëlietendeden overeenkomstigalleswatdeHEEREaanMozesgeboden had,zodedenzij.
33ToenbrachtenzijdetabernakelnaarMozes,detenten alzijntoebehoren,zijnklemmen,zijnplanken,zijn grendels,zijnpilarenenzijnvoetstukken,
34Enhetdekselvanroodgeverfderamsvellen,enhet dekselvandassenvellen,enhetvoorhangselvanhetdeksel, 35Dearkvandegetuigenis,methaardraagbomen,enhet verzoendeksel,
36Detafel,metalzijnvoorwerpen,endetoonbroden,
37Dezuiverekandelaar,metdelampendieerbijhoren, metdelampendieinordegebrachtmoetenworden,enal hetbijbehorendegerei,endeolievoordeverlichting,
38Enhetgoudenaltaar,endezalfolie,enhetwelriekende reukwerk,enhetvoorhangselvoordedeurvande tabernakel,
39Hetkoperenaltaar,metzijnkoperenrooster,zijn draagstokkenenalzijnvoorwerpen,hetwasvatenzijn voetstuk,
40Degordijnenvandevoorhof,zijnpilarenenzijn voetstukken,enhetbehangvoordepoortvandevoorhof, zijntouwenenzijnpinnen,enalhetgereedschapvoorde dienstvandetabernakel,voordetentvandesamenkomst,
41Deambtskledingvoordedienstinhetheiligdom,de heiligekledingvoordepriesterAäronendekledingvan zijnzonen,voordepriesterlijkebediening.
42DeIsraëlietenvoerdenalhetwerkuitovereenkomstig alleswatdeHEERaanMozeshadopgedragen.
43ToenMozesalhetwerkzag,enzie,zijhaddenhet gedaanzoalsdeHEEREgebodenhad,ja,zóhaddenzijhet gedaanEnMozeszegendehen
HOOFDSTUK40
1EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:
2Opdeeerstedagvandeeerstemaandmoetude tabernakel,detentvanontmoeting,opzetten.
3Engijzultdaarindearkdergetuigenisleggen,endeark methetvoorhangselbedekken
4Danmoetudetafelbinnenbrengenendevoorwerpen schikkendieeropgezetmoetenwordenOokmoetude kandelaarbinnenbrengenendelampenervanaansteken
5Engijzulthetgoudenaltaarvoorhetreukwerkvóórde arkdergetuigenisplaatsen,enhetgordijnvandeingang vandetabernakelaanbrengen
6Engijzulthetaltaarvoorhetbrandofferplaatsenvóórde ingangvandetabernakel,detentdersamenkomst.
7Engijzulthetwasvattussendetentdersamenkomsten hetaltaarplaatsen,engijzulterwaterindoen
8Engijzultdevoorhofrondomopzetten,enhetbehang aandepoortvandevoorhofophangen
9Danzultgijdezalfolienemenendetabernakelzalven, metalwatdaarinisEngijzulthemheiligen,metalzijn voorwerpen;danzalhijheiligzijn
10Engijzulthetaltaarvoorhetbrandofferzalven,metal zijnvoorwerpen,engijzulthetaltaarheiligen;hetzaleen altaarzijn,datallerheiligstis
11Engijzulthetwasvatenzijnvoetstukzalven,enhet heiligen
12DanmoetuAäronenzijnzonennaardeingangvande tentvanontmoetingbrengenenhenmetwaterwassen.
13EngijzultAärondeheiligegewadenaantrekken,hem zalvenenhemheiligen,opdathijMijhetpriesterambtkan vervullen.
14Engijzultzijnzonenbrengen,enhunklederenaandoen 15Engijzulthenzalven,zoalsgijhunvadergezalfdhebt, opdatzijMijalspriesterdienen;wanthunzalvingzal voorzekereeneeuwigpriesterschapzijn,vangeneratieop generatie
16Mozesdeeddit:alleswatdeHEEREhemgebodenhad, deedhij
17Enhetgebeurdeindeeerstemaandvanhettweedejaar, opdeeerstedagvandemaand,datdetabernakelwerd opgericht
18ToenrichtteMozesdetabernakelop,bevestigdede voetstukkenervan,zettedeplankenervanvast,zettede dwarsbalkenervanvastenrichttezijnpilarenop
19Toenspreiddehijdetentuitoverdetabernakelenlegde hettentkleederbovenop,zoalsdeHEEREMozesgeboden had
20Enhijnamhetgetuigenisenlegdehetindeark,enhij bevestigdededraagbomenaandeark,enhijlegdehet verzoendekselbovenopdeark
21Toenbrachthijdearkindetabernakel,hinghet voorhangselopenbedektedearkvandegetuigenis,zoals deHEEREMozesgebodenhad
22Hijzettedetafelindetentvanontmoeting,aande noordzijdevandetabernakel,buitenhetvoorhangsel.
23Toenschiktehijhetbrooddaaropvoorhetaangezicht vandeHEERE,zoalsdeHEEREaanMozesgebodenhad.
24Hijzettedekandelaarindetentvanontmoeting, tegenoverdetafel,aandezuidzijdevandetabernakel
25Hijstakdelampenaanvoorhetaangezichtvande HEERE,zoalsdeHEEREMozesgebodenhad.
26Enhijplaatstehetgoudenaltaarindetentvan ontmoeting,vóórhetvoorhangsel
27Enhijbranddedaaropwelriekendreukwerk,zoalsde HEEREaanMozesgebodenhad
28Enhijhinghetgordijnopaandeingangvande tabernakel
29Hijzettehetbrandofferaltaarbijdeingangvande tabernakel,detentvanontmoeting,enofferdedaarophet brandofferenhetspijsoffer,zoalsdeHEEREMozes gebodenhad
30Hijplaatstehetwasvattussendetentvanontmoetingen hetaltaarendeederwaterinomzichermeetewassen.
31EnMozes,Aäronenzijnzonenwastendaaraanhun handenenhunvoeten.
32Wanneerzijdetentvanontmoetingbinnengingenenbij hetaltaarkwamen,wastenzijzich,zoalsdeHEEREMozes gebodenhad
33Enhijrichttehetvoorhofoprondomdetabernakelen hetaltaar,enhijhinghethangendedeelvandepoortvan hetvoorhofopAldusvoltooideMozeshetwerk
34Toenbedekteeenwolkdetentvanontmoeting,ende heerlijkheidvandeHEEREvervuldedetabernakel
35EnMozeskondetentvanontmoetingnietbinnengaan, wantdewolkbleefdaaropendeheerlijkheidvande HEEREvuldedetabernakel
36Toendewolkzichvanbovendetabernakelhad opgeheven,trokkendeIsraëlietenverderopalhuntochten
37Maarindiendewolknietwerdopgeheven,dantrokken zijnietverdertotdedagdatzijwerdopgeheven.
38WantdewolkvandeHEEREwasoverdagbovende tabernakel,endesnachtswaservuurop,voordeogenvan heelhethuisvanIsraël,opalhuntochten.