Dutch - The Book of Exodus

Page 1


Exodus

HOOFDSTUK1

1DitzijndenamenvandeIsraëlietendienaarEgypte kwamen;zijgingenmetJakobmee,iedermetzijngezin. 2Ruben,Simeon,LevienJuda, 3Issaschar,ZebulonenBenjamin, 4DanenNaftali,GadenAser

5EnhettotaalaantalzielendatuitdelendenenvanJakob voortkwam,bedroegzeventigzielen;Jozefwasimmersal inEgypte

6EnJozefstierf,enalzijnbroersenheeldiegeneratie

7EndekinderenIsraëlswarenvruchtbaar,enzijnamen zeerinaantaltoe,enzijwerdenzeertalrijk,enhetland werdvolvanhen

8ErkwameennieuwekoningoverEgypte,dieJozefniet gekendhad

9Enhijzeidetotzijnvolk:Zie,hetvolkderkinderen Israëlsistalrijkerenmachtigerdanwij.

10Komop,latenweverstandigmethenomgaan,opdatzij nietinaantaltoenemenenhetgebeurtdat,wanneerer oorlogontstaat,zijzichbijonzevijandenaansluitenen tegenonsstrijden,enzouithetlandwegtrekken

11Daaromsteldenzijoverhenslavendrijversaan,omhen teverdrukkenmethunlasten.EnzijbouwdenvoorFarao schatsteden,PithomenRaamses

12Maarhoemeerzijhenverdrukten,hoemeerzij vermenigvuldigdenengroeiden.Enzijwerdenbedroefd overdekinderenIsraëls

13EndeEgyptenarenlietendeIsraëlietenmethardehand werken.

14Enzijmaaktenhunhetlevenbitterdoorharde slavenarbeid,metleemenmetbakstenen,endoorallerlei arbeidophetland;alhunarbeid,waartoezijhenlieten dienen,wasmethardheid

15EndekoningvanEgyptezeitegendeHebreeuwse vroedvrouwen,vanwiedenaamvandeeneSifrawasen denaamvandeanderePua:

16EnHijzeide:Wanneergijliedendedienstvaneen vroedvrouwbijdeHebreeuwsevrouwenverricht,engij ziethenopdestoelen,indienheteenzoonis,zozultgij hemdoden;maarindienheteendochteris,zozalzijleven.

17MaardevroedvrouwenvreesdenGodendedenniet zoalsdekoningvanEgyptehungebodenhad,maarlieten demannelijkekindereninleven.

18ToenlietdekoningvanEgyptedevroedvrouwen roepenenzeitegenhen:Waaromhebbenjullieditgedaan endemannelijkekindereninlevengelaten?

19ToenzeidendevroedvrouwentotFarao:Omdatde HebreeuwsevrouwennietzijnalsdeEgyptischevrouwen; zijzijnlevenslustigenbarenreeds,voordatde vroedvrouwenbijhengekomenzijn

20DaaromdeedGodhetgoedmetdevroedvrouwen:het volkwerdsteedstalrijkerenmachtiger.

21Enhetgebeurde,omdatdevroedvrouwenGodvreesden, datHijvoorhenhuizenbouwde

22ToengeboodFaraozijngehelevolk:Gooielkezoondie geborenwordtindeRivier,maarlaatelkedochterinleven

HOOFDSTUK2

1ToengingereenmanuithethuisvanLeviheenennam eendochtervanLevitotvrouw

2EndevrouwwerdzwangerenbaardeeenzoonToenzij zagdathijmooiwas,verborgzijhemdriemaandenlang.

3Toenzehemnietlangerkonverbergen,namzevoorhem eenkistjevanbiezen,bestreekhetmetasfaltenpeken legdehetkinderin.Daarnazettezehettussenhetrietaan deoevervandeNijl

4Enzijnzusterbleefopeenafstandstaanomtewetenwat ermethemzougebeuren.

5Toendaaldededochtervandefaraoafomzichbijde riviertewassenHaardienaressenliepenlangsdeoever vanderivier.Toenzijdearktussendedoekenzag,stuurde zijhaardienareseropuitomhemtehalen

6Entoenzijhetgeopendhad,zagzijhetkind;enziet,het kindekeweende.Enzijwerdmetontfermingoverhem bewogen,enzeide:Dezeiseenvandekinderender Hebreeën

7Toenzeizijnzustertegendedochtervandefarao:Zalik eenvoedsteruitdeHebreeuwsevrouwenvoorjehalen,die hetkindvoorjekanzogen?

8EndedochtervanFaraozeidetothaar:Gaheen.Ende slavingingheenenriepdemoedervanhetkind

9EnFarao'sdochterzeidetothaar:Neemditkindweg,en zooghetvoormij,enikzaluuwloongeven.Endevrouw namhetkind,enzoogdehet

10Enhetkindgroeideop,enzijbrachthemtotFarao's dochter,enhijwerdhaartoteenzoonEnzijnoemdehem Mozes;enzijzeide:Omdatikhemuithetwatergetrokken heb.

11Enhetgebeurdeindiedagen,toenMozesgroot gewordenwas,enhijnaarzijnbroedersgingenhunlasten zag,dathijeenEgyptenaarzag,dieeenHebreeër,eenvan zijnbroeders,sloeg.

12Hijkeekinallerichtingen,entoenhijzagdater niemandwas,dooddehijdeEgyptenaarenverborghemin hetzand

13Toenhijopdetweededaguitging,zie,daarwarentwee Hebreeënmetelkaaraanhetvechten.Enhijzeitegenhem diekwaadhadgedaan:Waaromslajejemetgezel?

14Enhijzeide:Wieheeftutoteenvorstenrechterover onsaangesteld?Wiltgijmijdoden,zoalsgijdeEgyptenaar gedoodhebt?ToenvreesdeMozes,enzeide:Dezezaakis zekerlijkbekend

15ToenFaraonudithoorde,zochthijMozestedoden. MaarMozesvluchttevoorFaraoenwoondeinhetland MidianHijzatbijeenwaterput

16DepriestervanMidianhadzevendochters.Zijkwamen waterputtenenvuldendedrinkbakkenomdekuddevan hunvadertedrinkentegeven

17Toenkwamendeherdersenjoegenhenweg.Maar Mozesstondop,hielphenengafhunkuddetedrinken

18ToenzijbijhunvaderRehuelkwamen,zeihij:Hoe komthetdatuvandaagzosnelterugbent?

19Enzijzeiden:EenEgyptenaarheeftonsuitdehandvan deherdersgered,enookheefthijgenoegwatervoorons geputendekuddegedrenkt.

20Enhijzeidetotzijndochters:Enwaarishij?Waarom hebtgijdiemanachtergelaten?Roephem,opdathijbrood eet.

21Mozesvondhetgoedombijdiemanteblijvenwonen DaaromgafhijzijndochterZipporaaanMozes.

22Enzijbaardehemeenzoon,enhijnoemdehemGersom Want,zeihij,ikbeneenvreemdelinggeweestineen vreemdland.

23Enhetgebeurdenaverloopvantijd,datdekoningvan Egyptestierf;endekinderenIsraëlszuchttenonderde slavernij,enzijriepen,enhungeroepoverdeslavernij steegoptotGod

24EnGodhoordehungekerm,enGoddachtaanZijn verbondmetAbraham,metIzakenmetJakob

25EnGodzagdekinderenvanIsraëlaan,enGodhad ontzagvoorhen.

HOOFDSTUK3

1MozeshoeddedeschapenvanzijnschoonvaderJetro,de priestervanMidianHijdreefdeschapenhelemaaltotaan derandvandewoestijnenkwambijdebergvanGod,de Horeb

2ToenverscheenhemdeEngelvandeHEEREineen vuurvlamuithetmiddenvaneendoornstruik.Enhijkeek, enzie,dedoornstruikbranddevanvuur,maarhijwerdniet verteerd

3ToenzeiMozes:‘Ikwiltochevenvandaarafgaanendit groteschouwspelbekijken,waaromdestruikniet verbrandt

4ToendeHEEREzag,dathijzichomkeerdeomtezien, riepGodtothemuithetmiddenvandebraamstruiken zeide:Mozes,Mozes!Enhijzeide:HierbenIk

5EnHijzeide:Komnietnaderbij;doeuwschoenenvan uwvoeten,wantdeplaats,waaropgijstaat,isheilige grond

6Verderzeidehij:IkbendeGoduwsvaders,deGodvan Abraham,deGodvanIzakendeGodvanJakobEn Mozesverborgzijnaangezicht,wanthijvreesdeGodaan tezien.

7EndeHEEREzeide:Ikhebzeerzekerdeellendevan Mijnvolk,datinEgypteis,gezien,enhungeroepoverhun slavendrijversgehoord;wantIkweethunsmarten; 8DaarombenIkneergekomenomhenteverlossenuitde handvandeEgyptenarenenomhenuitdatlandteleiden naareengoedenruimland,naareenlanddatovervloeit vanmelkenhoning,naarhetgebiedvandeKanaänieten, deHethieten,deAmorieten,deFerezieten,deHevietenen deJebusieten.

9Nudan,zie,hetgeroepvandeIsraëlietenistotmij gekomen;enikhebookdeonderdrukkinggezienwaarmee deEgyptenarenhenonderdrukken

10Komnu,danzalIkunaardefaraosturen,zodatuMijn volk,deIsraëlieten,uitEgyptekuntleiden

11ToenzeiMozestegenGod:Wiebenik,datiknaarde faraozougaanendeIsraëlietenuitEgyptezouleiden?

12EnHijzeide:Zeker,Ikzalmetuzijn,enditzalvooru eentekenzijn,datIkugezondenheb:wanneergijhetvolk uitEgyptegeleidhebt,zultgijGoddienenopdezeberg

13ToenzeiMozestegenGod:AlsikbijdeIsraëlieten komentegenhenzeg:DeGodvanuwvaderenheeftmij naarutoegezonden,enzijtegenmijzeggen:Hoeiszijn naam?Watmoetikdantegenhenzeggen?

14EnGodzeidetotMozes:Ikben,dieIkbenEnHij zeide:AlduszultgijtotdekinderenIsraëlszeggen:Ikben heeftMijtotugezonden

15EnGodzeideverdertotMozes:Alduszultgijtotde kinderenIsraëlszeggen:DeHEERE,deGoduwervaderen, deGodvanAbraham,deGodvanIzakendeGodvan Jakob,heeftmijtotugezonden;ditismijnNaamvoor eeuwigenditismijnaanroepingvangeslachttotgeslacht.

16Gaheen,verzameldeoudstenvanIsraëlenzegtegen hen:DeHEERE,deGodvanuwvaderen,deGodvan Abraham,IzakenJakob,isaanmijverschenenenheeft gezegd:IkhebuzekerbezochtengezienwatuinEgypte isaangedaan.

17EnIkhebgezegd:IkzaluuitdeellendevanEgypte leidennaarhetlandvandeKanaänieten,deHethieten,de Amorieten,deFerezieten,deHevietenendeJebusieten, naareenlanddatovervloeitvanmelkenhoning

18Enzijzullennaaruwstemluisteren;engijzultmetde oudstenvanIsraëlnaardekoningvanEgyptegaan,entot hemzeggen:DeHEERE,deGodderHebreeën,heeftons ontmoet;laatonstochdriedagreizenverdewoestijnin trekken,omaandeHEERE,onzeGod,offerstebrengen.

19EnikweetzekerdatdekoningvanEgypteunietzal latengaan,zelfsnietmetsterkehand

20IkzalmijnhanduitstrekkenenEgypteslaanmetalmijn wonderen,dieIkinhetmiddenervanzaldoen;daarnazal hijulatengaan

21EnIkzalditvolkgenadegevenindeogenvande Egyptenaren;enhetzalgeschieden,wanneergijheengaat, datgijnietleegzultheengaan

22Maariederevrouwzalvanhaarbuurvrouwenvanhaar huisgenotenzilverenengoudenvoorwerpenenkleding lenenDiezultuuwzonenenuwdochtersaandoenZo zultudeEgyptenarenberoven.

HOOFDSTUK4

1ToenantwoorddeMozesenzeide:Maarzie,zijzullen mijnietgelovenennietnaarmijnstemluisteren,wantzij zullenzeggen:DeHEEREisunietverschenen.

2EndeHEEREzeidetothem:Watisdatinuwhand?En hijzeide:Eenstaf

3Enhijzeide:Werphetopdegrond.Enhijwierphetop degrond,enhetwerdeenslang;enMozesvluchttevoor haar

4EndeHEEREzeidetotMozes:Strekuwhanduit,en grijpzebijdestaartEnhijstrektezijnhanduit,engreep ze,enzewerdtoteenstafinzijnhand.

5OpdatzijgelovendatdeHEERE,deGodvanhun vaderen,deGodvanAbraham,deGodvanIsaakende GodvanJakob,aanuverschenenis

6EndeHEEREzeideverdertothem:Steeknuuwhandin uwboezemEnhijstakzijnhandinzijnboezem;entoen hijzeuittrok,ziet,zijnhandwasmelaatsalssneeuw

7Enhijzeide:SteekuwhandwederominuwboezemEn hijstakzijnhandwederominzijnboezem,entrokzeuit zijnboezem,enziet,zijwaswederomveranderdalszijn anderevlees

8Enhetzalgebeuren,indienzijunietgeloven,enniet luisterennaardestemvanheteersteteken,datzijdestem vanhettweedetekenzullengeloven

9Enhetzalgeschieden,indienzijookdezetweetekenen nietgeloven,ennietnaaruwstemluisteren,datgijvanhet wateruitderivierzultnemen,enhetophetdrogezult uitgieten;enhetwater,datgijuitderivierneemt,zalbloed wordenophetdroge.

10ToenzeiMozestegendeHEER:MijnHeer,ikbengeen goedeprater,nochvroeger,nochsindsutotuwdienaar gesprokenhebt.Ikbennamelijktraagvanspraakenheb eentragetong

11EndeHEEREzeidetothem:Wieheeftdemenseen mondgemaakt?Ofwiemaaktstom,ofdoof,ofziende,of blind?BenIkhetniet,deHEERE?

12Ganuheen,enIkzalmetuwmondzijnenulerenwatu moetzeggen

13Enhijzei:O,mijnHeer,zendtochdoordehandvan hemdieUzendenwilt.

14ToenontstakdetoorndesHEERENtegenMozes,en Hijzeide:IsnietAäron,deLeviet,uwbroeder?Ikweet, dathijgoedsprekenkan.Enzie,hijkomtutegemoet;en alshijuziet,zalhijinzijnhartblijzijn

15Engijzulttothemspreken,endewoordeninzijnmond leggen,enIkzalmetuwmondenmetzijnmondzijn,enIk zaluleren,watgijdoenmoet

16Enhijzalvoorutotwoordvoerderzijnvoorhetvolk;en hijzalvoorutoteenmondzijn,enuzultvoorhemtoteen plaatszijnvoorGod

17Engijzultdezestafinuwhandnemen,omerde tekenenmeetedoen.

18ToengingMozesheenenkeerdeterugtotJetro,zijn schoonvader,enzeidetothem:Laatmijtochheengaanen wederkerentotmijnbroeders,dieinEgyptezijn,enzie,of zijnoglevenEnJetrozeidetotMozes:Gainvrede 19ToenzeideHEEREtegenMozesinMidian:Gaheen, keerterugnaarEgypte,wantallemannendiejounaarhet levenstonden,zijngestorven

20ToennamMozeszijnvrouwenzijnzonen,zettezeop eenezelenkeerdeterugnaarhetlandEgypte.Ooknam MozesdestafvanGodinzijnhand

21ToenzeideHEEREtegenMozes:AlsjenaarEgypte terugkeert,doedanvoordeogenvandefaraoaldie wonderendieIkinjouwmachthebgelegdMaarIkzal zijnhartverharden,zodathijhetvolknietzallatengaan 22EngijzulttotFaraozeggen:ZozegtdeHEERE:Israël isMijnzoon,Mijneerstgeborene

23EnIkzegu:LaatMijnzoongaan,opdathijMijzal dienen.Maarindiengijweigerthemtelatengaan,zie,dan zalIkuwzoon,uweerstgeborene,doden

24Enhetgebeurdeopdeweg,indeherberg,datde HEEREhemtegemoetkwamenhemzochttedoden

25ToennamZipporaeenscherpesteen,sneeddevoorhuid vanhaarzoonafenwierpdievoorzijnvoeten,terwijlze zei:Voorwaar,eenbloedbruidbenjijvoormij.

26ToenliethijhemgaanToenzeize:Jebenteen bloedbadaangericht,vanwegedebesnijdenis

27EndeHEEREzeidetotAäron:Gaindewoestijn, MozestegemoetEnhijgingheen,enontmoettehemopde bergGods,enkustehem.

28ToenverteldeMozesaanAäronaldewoordenvande HEERE,diehemgezondenhad,enaldetekenendieHij hemgebodenhad.

29ToengingenMozesenAäronheenenriepenalle oudstenvandeIsraëlietenbijeen

30ToensprakAäronaldewoordendiedeHEEREtot Mozesgesprokenhad,enhijdeeddetekenenvoordeogen vanhetvolk

31Toengeloofdehetvolk.Toenzijhoordendatde HEEREdeIsraëlietenhadbezochtenhunellendehad aanschouwd,bogenzijhethoofdenaanbadenHem

HOOFDSTUK5

1DaarnagingenMozesenAäronnaardefaraoenzeiden: ZozegtdeHEERE,deGodvanIsraël:LaatMijnvolk gaan,opdatzijvoorMijeenfeestvierenindewoestijn

2EnFaraozeide:WieisdeHEERE,naarwieikzou moetenluisterenomIsraëltelatengaan?IkkendeHEERE niet,enikzalIsraëlooknietlatengaan

3Enzijzeiden:DeGodderHebreeënisonstegemoet gekomen;laatonstochdriedagreizenverdewoestijn intrekkenenoffersbrengenaandeHEERE,onzeGod, opdatHijonsnietaantastdoordepestofdoorhetzwaard.

4ToenzeidekoningvanEgyptetegenhen:Waaromlaten jullie,MozesenAäron,hetvolkvanhunwerkaf?Ganu terugnaarjullielasten.

5EnFaraozeide:Zie,hetvolkdeslandsisnutalrijk;laat huntochrustenvanhunlasten

6EnFaraogafopdiezelfdedagbevelaandeslavendrijvers vanhetvolkenhunoversten,zeggende:

7Umaghetvolknietlangerstrogevenomstenente maken,zoalsvoorheen.Laatzezelfstroverzamelen.

8Enhetbedragvandestenendiezijvroegergemaakt hebben,zultgijdaaropleggen;gijzultdaaraannietsafdoen; wantzijzijnnutteloos;daaromroepenzij,zeggende:Laten wijheengaanenaanonzeGodoffersbrengen

9Laatdemannenmeerwerkopzichnemen,zodatzij daaraankunnenwerken,enlatenzijgeenachtslaanop ijdelewoorden

10Toengingendeslavendrijversvanhetvolkmethun opzienersnaarbuitenenzeidentothetvolk:Zozegtde farao:Ikzalugeenstrogeven

11Gaheen,haalstrowaarjehetvindenkunt,maarjewerk zalnietverminderdworden.

12DaaromverspreiddehetvolkzichoverheelEgypteom stoppelsteverzameleninplaatsvanstro

13Endeslavendrijversspoordenhenaanenzeiden:Doe uwwerk,uwdagelijksetaken,zoalstoenerstrowas

14ToenwerdendeleidersvandeIsraëlieten,diede slavendrijversvandefaraooverhenhaddenaangesteld, geslagenengevraagd:Waaromhebtuuwtaakmethet makenvanstenengisterenenvandaagnietvolbracht,zoals voorheen?

15ToenkwamendeopzienersvandeIsraëlietennaarde faraoenriepen:Waaromdoetuditmetuwdienaren?

16Uwdienarenkrijgengeenstro,enzijzeggentotons: Maakstenen!Enzie,uwdienarenwordengeslagen,maar deschuldligtbijuweigenvolk

17Maarhijzei:Julliezijnlui,julliezijnluiDaarom zeggenjullie:Latenwegaanenoffersbrengenaande HEERE.

18Ganudusaanhetwerk,wanterzalugeenstrogegeven worden,maaruzulthetbedragaanstenenopleveren

19ToendeleidersvandeIsraëlietenzagendatzijin slechtestaatwaren,werdergezegd:Julliemogennietsvan destenenvanjedagelijksewerkmissen

20Toenzijvandefaraowegkwamen,ontmoettenzij MozesenAäron,dieopdewegstonden.

21Enzijzeidentothen:DeHEEREzaluaanschouwenen oordelen,omdatgijonzegeurindeogenvanFaraoenvan zijndienarenhebtdoenwalgen,doorhuneenzwaardinde handtegevenomonstedoden

22ToenkeerdeMozesterugnaardeHEEREenzei: HEERE,waaromhebtUditvolkzokwaadgedaan? WaaromhebtUmijgezonden?

23Wantsindsiktotdefaraogekomenbenominuwnaam tespreken,heefthijditvolkkwaadgedaan;enuhebtuw volkhelemaalnietgered

HOOFDSTUK6

1ToenzeideHEEREtegenMozes:NuzuljezienwatIk metdefaraogadoenMetsterkehandzalHijhenlaten gaanenmetsterkehandzalHijhenuitzijnlandverdrijven 2EnGodspraktotMozesenzeidetothem:Ikbende HEERE

3EnIkverscheenaanAbraham,aanIzakenaanJakobin deNaamvanGod,deAlmachtige,maarmetMijnNaam, Jehovah,werdIkdoorhennietherkend

4Ikhebookeenverbondmethengeslotenomhunhet landKanaäntegeven,hetvreemdelingenlandwaarzijals vreemdelingenverbleven

5IkhebookhetgekermvandeIsraëlietengehoord,die doordeEgyptenareninslavernijgehoudenworden.Ook hebIkaanmijnverbondgedacht

6ZegdaaromtotdeIsraëlieten:IkbendeHEERE,enIk zaluuitleidenvanonderdelastenderEgyptenaren,enIk zalureddenuithunslavernij,enIkzaluverlossendoor eenuitgestrektearmendoorzwaregerichten

7IkzalutoteenvolknemenenIkzalutoteenGodzijn. DanzultuwetendatIkdeHEERE,uwGod,ben,Dieu uitleidvanonderdedwangarbeidvandeEgyptenaren

8IkzalubrengeninhetlandwaarvanIkgezworenhebdat IkhetaanAbraham,IzakenJakobzougeven,enIkzalhet utoterfelijkbezitgevenIkbendeHEERE

9EnMozessprakaldustotdeIsraëlieten,maarzij luisterdennietnaarMozes,vanwegehunkwellingen vanwegedezwareslavernij

10EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:

11Ganaardefarao,dekoningvanEgypte,enzeghemdat hijdeIsraëlietenuitzijnlandmoetlatengaan

12ToensprakMozesvoorhetaangezichtvandeHEERE, zeggende:Zie,dekinderenIsraëlshebbennaarMijniet geluisterd;hoezouFaraodannaarMijluisteren,die onbesnedenvanlippenben?

13ToensprakdeHEEREtotMozesentotAäron,engaf hunopdrachtaandeIsraëlietenenaandefarao,dekoning vanEgypte,omdeIsraëlietenuithetlandEgypteteleiden.

14Ditzijndehoofdenvanhunfamilies:Dezonenvan Ruben,deeerstgeborenevanIsraël:Hanoch,Pallu,Hezron enKarmi;ditzijndefamiliesvanRuben

15EndezonenvanSimeonwaren:Jemuel,enJamin,en Ohad,enJachin,enZohar,enSaul,dezoonvaneen Kanaänitischevrouw;ditzijndegeslachtenvanSimeon 16EnditzijndenamenvandezonenvanLevi,naarhun afstammelingen:Gerson,KehathenMerari.Delevensjaren vanLeviwarenhonderdzevenendertigjaar

17DezonenvanGersonwarenLibnienSimi,naarhun geslachten.

18DezonenvanKehatwaren:Amram,Jizhar,Hebronen Uzziël.DelevensjarenvanKehatwaren honderddrieëndertigjaar.

19EndezonenvanMerariwarenMahalienMusi;dit warendegeslachtenvanLevinaarhunafstamming 20AmramnamJochebed,dezustervanzijnvader,tot vrouw,enzijbaardehemAäronenMozesDelevensjaren vanAmrambedroegenhonderdzevenendertigjaar

21DezonenvanJizharwaren:Korach,NefegenZichri 22DezonenvanUzziëlwaren:Misaël,ElsafanenZitri 23EnAäronnamhemEliseba,dochtervanAmminadab, zustervanNaashon,totvrouw;enzijbaardehemNadab, enAbihu,EleazarenIthamar

24DezonenvanKorachwaren:Assir,ElkanaenAbiasaf. DitzijndegeslachtenvandeKorachieten

25EnEleazar,dezoonvanAäron,nameenvande dochtersvanPutiëltotvrouw,enzijbaardehemPinechas. DitzijndehoofdenvandefamiliesvandeLevieten, ingedeeldnaarhungeslachten

26DitzijnAäronenMozes,tegenwiedeHEEREzei: LeiddeIsraëlietenuithetlandEgypte,ingedeeldnaarhun legers

27Ditzijndegenendietotdefarao,dekoningvanEgypte, sprakenomdeIsraëlietenuitEgypteteleidenDitzijn MozesenAäron

28EnhetgebeurdeopdedagdatdeHEEREtotMozes sprakinhetlandvanEgypte, 29DeHEEREspraktotMozes:IkbendeHEERE;vertel aanFarao,dekoningvanEgypte,alleswatIktotuzeg. 30ToenzeiMozesvoorhetaangezichtvandeHEERE: Zie,ikbenonbesnedenvanlippen;hoezouFaraodannaar mijluisteren?

HOOFDSTUK7

1ToenzeideHEEREtegenMozes:Zie,Ikhebutoteen godvoordefaraogemaaktEnuwbroerAäronzaluw profeetzijn.

2AlwatIkugebied,moetusprekenEnuwbroerAäron moetaandefaraozeggendathijdeIsraëlietenuitzijnland moetwegsturen.

3IkzalhethartvandefaraoverhardenenIkzalMijn tekenenenwondereninhetlandEgyptetalrijkmaken 4Maardefaraozalnietnaaruluisteren,zodatIkMijn handopEgypteslaenMijnlegersenMijnvolk,de Israëlieten,uithetlandEgyptewegleid,metzware oordelen

5EndeEgyptenarenzullenweten,datIkdeHEEREben, wanneerIkMijnhandtegenEgypteuitstrekende Israëlietenuithunmiddenwegleid.

6MozesenAärondedenzoalsdeHEERhungebodenhad 7MozeswastachtigjaaroudenAäronwasdrieëntachtig jaaroud,toenzijtotdefaraospraken

8EndeHEEREspraktotMozesentotAäron,zeggende: 9WanneerFaraototuzegt:Laatvoorueenwonderteken verrichten,danmoetutotAäronzeggen:Neemuwstafen werphemvoorFaraouit;hijzaleenslangworden

10ToengingenMozesenAäronnaardefaraoendeden zoalsdeHEEREgebodenhadAäronwierpzijnstafvoor

defaraoenvoordeogenvanzijndienarenneer,endestaf werdeenslang.

11Toenriepdefaraoookdewijzenendetovenaarsbijeen OokdemagiërsvanEgyptededenhetzelfdemethun bezweringen.

12Wantiedervanhenwierpzijnstafneer,enzijwerden slangen;maardestafvanAäronverslondhunstaven 13Enhijverharddehethartvandefarao,zodathijniet naarhenluisterde,zoalsdeHEEREgesprokenhad

14ToenzeideHEEREtegenMozes:Hethartvandefarao isonverzettelijkgeworden;hijweigerthetvolktelaten gaan

15GamorgenochtendnaarFarao;zie,hijgaatnaarhet water;enjijmoetaandeoevervandeNijlblijvenstaan, alshijaankomt;endestafdieineenslangveranderde, moetjeinjehandnemen.

16Engijzulttothemzeggen:DeHEERE,deGodder Hebreeën,heeftmijtotugezonden,omtezeggen:Laat Mijnvolkgaan,opdatzijMijdienenindewoestijn;maar zie,totnutoehebtgijnietgehoord

17ZozegtdeHEERE:HieraanzultuwetendatIkde HEEREben:zie,IkgametdestafdieinMijnhandis, slaanophetwaterdatinderivieris,enhetzalinbloed veranderen

18Devisseninderivierzullenstervenenderivierzal stinkenDeEgyptenarenzullenwalgenvanhetwateruitde rivier

19ToensprakdeHEEREtotMozes:ZegtotAäron:Neem uwstafenstrekuwhanduitoverdewaterenvanEgypte, overhunstromen,overhunrivieren,overhunpoelenen overalhunwaterpoelen,zodatzijbloedworden;enerzal bloedzijninheelhetlandEgypte,zowelindehoutenals indestenenvoorwerpen

20MozesenAärondedenzoalsdeHEEREgebodenhad. HijhiefdestafopensloegophetwaterdatindeNijlwas, voordeogenvandefaraoenvoordeogenvanzijn dienaren.AlhetwaterindeNijlveranderdeinbloed.

21Endevisseninderivierstierven;enderivierstonk,en deEgyptenarenkondenhetwatervanderiviernietdrinken; enerwasbloedinheelhetlandvanEgypte.

22EndemagiërsvanEgyptededenhetzelfdemethun bezweringen,zodathethartvandefaraoverhardwerden hijnietnaarhenluisterde,zoalsdeHEEREgesprokenhad.

23Toenkeerdedefaraozichomengingnaarzijnhuis, maarookhierhadhijzijnhartnietopgezet

24AlleEgyptenarengroevenindeomgevingvanderivier naardrinkwater,wantzijkondenhetwateruitderivierniet drinken.

25ErwarenzevendagenvoorbijsindsdeHEEREderivier geslagenhad

HOOFDSTUK8

1EndeHEEREzeidetotMozes:GanaarFaraoenzegtot hem:ZozegtdeHEERE:LaatMijnvolkgaan,opdatzij Mijdienen

2Enindiengijweigerthentelatengaan,zie,danzalIkal uwgebiedmetkikkersslaan

3Enderivierzalveelkikkersvoortbrengen,dieomhoog zullenkomeneninuwhuis,inuwslaapkamer,opuwbed, inhethuisvanuwdienarenenbijuwvolk,inuwovensen inuwbaktroggenzullenkomen

4Danzullendekikvorsenopu,opuwvolkenopaluw dienarenkomen.

5ToensprakdeHEEREtotMozes:ZegtotAäron:Strek uwhandmetuwstafuitoverdewaterlopen,overde rivierenenoverdepoelen,enlaatkikkersopkomenover hetlandEgypte

6ToenAäronzijnhanduitstrekteoverdewaterenvan Egypte,kwamenerkikkersopzettenenbedektenhetland vanEgypte

7Endemagiërsdedenhetzelfdemethuntoverij,enzij brachtenkikkersoverhetlandvanEgypte

8ToenriepdefaraoMozesenAäronenzei:Bidtotde HEERE,datHijdekikkersvanmijenvanmijnvolk wegneemtDanzalikhetvolklatengaan,zodatzijoffers aandeHEEREkunnenbrengen

9ToenzeiMozestegendefarao:‘Laatmijuberoemen. Wanneerzalikvooru,uwdienarenenuwvolksmekenom dekikkersbijuenuwhuizenuitteroeien,zodatalleenzij indeNijloverblijven?’

10Enhijzeide:Morgen!Enhijzeide:Hetgeschiedenaar uwwoord,opdatgijweet,daterniemandisgelijkde HEERE,onzeGod.

11Danzullendekikkersvanu,uwhuizen,uwdienarenen uwvolkwegzijn;alleeninderivierzullenzijoverblijven

12ToengingenMozesenAäronbijdefaraoweg.Mozes rieptotdeHEEREvanwegedekikkerplaagdieHijbijde faraohadgebracht

13EndeHEEREdeedovereenkomstighetwoordvan Mozes:dekikkersstiervenuitdehuizen,uitdedorpenen opdevelden

14Toenverzameldenzezeophopen,zodathetlandstonk. 15Maartoendefaraozagdateruitstelwas,verharddehij zijnhartenluisterdenietnaarhen,zoalsdeHEERE gesprokenhad.

16ToenzeideHEEREtegenMozes:ZegtegenAäron: Strekuwstafuitenslaophetstofvanhetland,zodathet inheelhetlandEgyptetotmuggenwordt.

17Enzijdedendit;wantAäronstrektezijnhandmetzijn stafuitensloeghetstofvandeaarde,zodathettotluizen werdbijmensendier;alhetstofvanhetlandwerdtot luizeninheelhetlandEgypte

18Endemagiërsdedenhetzelfdemethuntoverkunsten omluizentekrijgen,maarzijslaagdenernietin:erzaten luizenopdemensenenopdedieren

19ToenzeidendemagiërstotFarao:DitisdevingerGods! MaarhethartvanFaraowerdverhardenhijluisterdeniet naarhen,zoalsdeHEEREgesprokenhad

20ToenzeideHEEREtegenMozes:Stamorgenvroegop ensteljevoorhetaangezichtvanFaraoZie,hijkomtnaar hetwatertoeZegtegenhem:ZozegtdeHEERE:Laat Mijnvolkgaan,zodatzijMijkunnendienen

21Enalsumijnvolknietlaatgaan,zie,danzalIk zwermensteekvliegenopu,opuwdienaren,opuwvolken inuwhuizenafsturenDehuizenvandeEgyptenaren zullenvolsteekvliegenzijn,enookdegrondwaaropzij zichbevinden

22IkzaltediendagehetlandGosen,waarmijnvolk woont,afsnijden,zodatergeenzwermsteekvliegenmeer zalzijnDanzultuwetendatIkdeHEEREbeninhet middenvandeaarde.

23IkzalscheidingmakentussenMijnvolkenuwvolk Morgenzaldittekenzijn

24EndeHEEREdeedalzo,datereenzwarezwerm steekvliegeninhethuisvanFaraoenindehuizenvanzijn dienareneninheelhetlandEgyptekwam;hetlandwerd verdorvendoordezwermsteekvliegen.

25ToenriepdefaraoMozesenAäronenzei:Gaheenen brengoffersaanuwGodinhetland

26ToenzeiMozes:Zoishetnietgoed,wantwijwillende gruwelvandeEgyptenarenofferenaandeHEERE,onze GodZie,zoudenwijdegruwelvandeEgyptenarenvoor hunogenofferen,zoudenzijonsdannietstenigen?

27Wijzullendriedagreizenverdewoestijnintrekkenen offersbrengenaandeHEERE,onzeGod,zoalsHijonszal opdragen.

28Toenzeidefarao:Ikzalulatengaan,zodatuaande HEERE,uwGod,indewoestijnofferskuntbrengenU hoeftalleennietverwegtegaan.Bidvoormij.

29ToenzeiMozes:Zie,ikgavanuwegenikzalde HEEREsmeken,datdesteekvliegenmorgenvanFarao, zijndienarenenzijnvolkwegzullenzijn.MaarFaraozal nietlangerbedrieglijkhandelen,doorhetvolkniettelaten gaanomdeHEEREofferstebrengen

30ToengingMozesbijdefaraowegenbadtotdeHEERE.

31EndeHEEREdeedovereenkomstighetwoordvan Mozes:HijverwijderdedesteekvliegenvanFarao,vanzijn dienarenenvanzijnvolk;erbleefernietéénover.

32Ookopdatmomentverharddedefaraozijnhart,enhij wildehetvolknietlatengaan

HOOFDSTUK9

1ToenzeideHEEREtegenMozes:GanaarFaraoenzeg tegenhem:ZozegtdeHEERE,deGodvandeHebreeën: LaatMijnvolkgaan,zodatzijMijkunnendienen

2Wantalsjeweigertzelostelatenenzevasthoudt, 3Zie,dehandvandeHEEREisoveruwvee,datophet veldis,overdepaarden,overdeezels,overdekamelen, overderunderenenoverdeschapen;erzaleenzeerzware pestepidemiezijn

4EndeHEEREzaleenscheidingmakentussenhetvee vanIsraëlenhetveevanEgypte,zodaternietszalsterven vanalwatvandekinderenIsraëlsis

5ToensteldedeHEEREeenbepaaldetijdvastenzei: MorgenzaldeHEEREditinhetlanddoen.

6EndeHEEREdeedditdevolgendedag,enalhetvee vanEgyptestierf,maarvanhetveevandeIsraëlietenstierf ernietéén.

7EnFaraozondheen,enziet,erwasnietéénvanhetvee derIsraëlietendood.EnhethartvanFaraowerdverhard, enhijliethetvolknietgaan

8ToenzeideHEEREtegenMozesenAäron:Neemeen handvolasuitdeovenenlaatMozesdievoordeogenvan defaraoindehemeluitstrooien.

9EnhetzaltotstofwordeninheelhetlandEgypte;hetzal eenzwerenzijn,diemetblarenuitbarstenbijmensendier, inheelhetlandEgypte

10Toennamenzijasuitdeovenensteldenzichvoor Faraoop.Mozesstrooidedieuitindehemel.Zoontstond ereenzweerdieuitbarstteenblarenopleverdebijmensen dier

11EndemagiërskondenvoorMozesnietstandhouden vanwegedezweren;wantdezwerenzatenbijdemagiërs enbijalleEgyptenaren

12MaardeHEEREverharddehethartvanFarao,zodathij nietnaarhenluisterde,zoalsdeHEEREtotMozes gesprokenhad

13ToenzeideHEEREtegenMozes:Stamorgenvroegop, steljevoorhetaangezichtvandefaraoenzegtegenhem: ZozegtdeHEERE,deGodvandeHebreeën:LaatMijn volkgaan,zodatzijMijkunnendienen

14WantindezetijdzalIkalMijnplagenoveruwhart, overuwdienarenenoveruwvolkzenden,zodatuweetdat erniemandiszoalsIkopdeheleaarde

15WantnustrekIkmijnhanduit,omuenuwvolkmetde pestteslaan;enuzultvandeaardewordenuitgeroeid

16EnjuistdaaromhebIkudoenopstaan,omaanuMijn krachttetonen,enopdatMijnNaamverkondigdwordeop degeheleaarde

17VerheftGijUnogsteedstegenmijnvolk,zodatGijhet nietlaatgaan?

18Zie,morgenomstreeksdezetijdzalIkeenzware hagelbuilatenvallen,zoalserinEgyptenietgeweestisvan destichtingvanhetlandtotnutoe

19Stuurnuuwlegerenbrenguwveebijeen,enalleswatu ophetveldhebt.Wantopallemensenendierendieophet veldaangetroffenwordenennietnaarhuisgebracht kunnenworden,zalhagelvallenenzijzullensterven

20WiehetwoordvandeHEEREvreesdeonderde dienarenvanFarao,lietzijndienarenenzijnveevluchten naardehuizen

21EnhijdiehetwoordvandeHEEREnietachtte,lietzijn dienarenenzijnveeophetveldachter

22ToenzeideHEEREtegenMozes:Strekuwhanduit naardehemel,zodaterhagelkomtinheelEgypte,opde mensen,opdedierenenopalhetgewasvanhetveldin heelEgypte

23ToenstrekteMozeszijnstafuitnaardehemel,ende HEEREliethetdonderenenhagelen,zodathetvuuropde aardeneerdaaldeOoklietdeHEEREhagelregenenover hetlandEgypte.

24Ervielhagelenerkwamvuuruit,eenzeerzwarehagel, zoalserinheelEgyptenognooitzoietswasvoorgekomen sindshetlandeennatiewasgeworden.

25EndehageltrofinheelhetlandvanEgyptealleswatop hetveldwas,vanmenstotdier;ooktrofdehagelalhet gewasophetveldenbrakallebomenophetveld.

26AlleeninhetgebiedGosen,waardeIsraëlieten woonden,vielgeenhagel

27ToenlietFaraoMozesenAäronroepenenzeitegen hen:IkhebditmaalgezondigdDeHEEREisrechtvaardig, maarikenmijnvolkzijnslecht.

28SmeekdeHEERE,wanthetisgenoeg,datergeen zwaredonderslagenenhagelmeerzijnDanzalIkulaten gaanenzultunietlangerdaarblijven

29ToenzeiMozestegenhem:Zodraikbuitendestadben, zalikmijnhandenuitstrekkennaardeHEEREDanzalde donderophoudenenzalergeenhagelmeervallenDan zultuwetendatdeaardevandeHEEREis

30Maarwatuenuwdienarenbetreft,ikweetdatude HEEREGodnognietzultvrezen.

31OokhetvlasendegerstwerdengeslagenDegerst stondimmersalindeaar,maarhetvlaswasuitgebloeid

32Maardetarweenderogwerdennietgeslagen,wantze warennietvolwassengeworden

33ToengingMozesdestaduit,bijdefaraovandaan,en hijspreiddezijnhandenuitnaardeHEERE.Toenhielden dedonderslagenendehagelop,enervielgeenregenmeer opdeaarde.

34Toendefaraozagdatderegen,dehagelende donderslagenophielden,zondigdehijnogmeeren verharddezijnhart,hijenzijndienaren 35Maarhethartvandefaraowerdonverzettelijk,enhij wildedeIsraëlietennietlatengaan,zoalsdeHEEREdoor Mozesgesprokenhad

HOOFDSTUK10

1ToenzeideHEEREtegenMozes:GanaarFarao,want Ikhebzijnhartenhethartvanzijndienarenverhard,zodat IkdezetekenenvanMijvoorzijnaangezichtzoukunnen latenzien

2Enopdatgijaanuwzoonenaanuwkleinzoonkunt vertellen,watIkinEgyptegedaanheb,endetekenendie Ikonderhengedaanheb;opdatgijweet,datIkdeHEERE ben

3ToenkwamenMozesenAäronbijdefaraoenzeiden tegenhem:ZozegtdeHEERE,deGodvandeHebreeën: HoelangblijfjenogweigerenjevoorMijte verootmoedigen?LaatMijnvolkgaan,zodatzijMij kunnendienen

4Enalsuweigertmijnvolktelatengaan,zie,danzalIk morgendesprinkhanennaaruwgebiedbrengen.

5Enzijzullenhetoppervlakvandeaardebedekken,zodat mendeaardenietkanzien;enzijzullenhetoverblijfsel vanwatontkomenis,watvooruovergeblevenisvande hagel,opeten,enzijzullenalhetgeboomte,datvooruuit hetveldopschiet,opeten

6Enzijzullenuwhuizenvullen,endehuizenvanaluw knechten,endehuizenvanalleEgyptenaren,dienochuw vaderen,nochuwvadersvaderengezienhebben,vandie dagaf,datzijopdeaardewaren,totopdezedag.Enhij keerdezichom,enginguitvanFarao

7ToenzeidendedienarenvanFaraotothem:Hoelangzal dezemanonstoteenvalstrikzijn?Laatdiemannengaan, zodatzijdeHEERE,hunGod,kunnendienenWeetudan nogniet,datEgypteverwoestis?

8ToenwerdenMozesenAäronweerbijdefaraogebracht, enhijzeitegenhen:GaheenendiendeHEERE,uwGod Maarwiezijnhetdiezullengaan?

9ToenzeiMozes:Wijgaanmetonzekinderenenmet onzeouderen,metonzezonenenmetonzedochters,met onskleinveeenmetonsrundvee,wantwijmoeteneen feestvierenvoordeHEERE

10EnHijzeidetothen:LaatdeHEEREmetuzijn,zoals ikuenuwkinderenzallatengaanWeesopuwhoede, wanthetkwaadstaatutewachten.

11Nietalzo;gaatnuheen,gijmannen,endientden HEERE,wantdathebtgijgewildEnzijwerdenvan Farao'saangezichtverdreven

12ToenzeideHEEREtegenMozes:Strekjehanduitover hetlandEgypte,zodatdesprinkhanennietinhetland Egyptekunnenopkomen,maarzekunnenalhetgewasvan hetlandopeten,zelfsalleswatdehagelheeftovergelaten

13ToenstrekteMozeszijnstafuitoverhetlandEgypte,en deHEEREbrachteenoostenwindoverhetland,diehele

dagendiehelenachtToenhetmorgengewordenwas, brachtdeoostenwinddesprinkhanenmee.

14ToentrokkendesprinkhanenopoverheelEgypteen strekenneerinheelhetgebiedvanEgypte.Zijwarenzeer ernstig;vóórhenwarenergeensprinkhanenzoalszij,en nahenzullenergeenzijn

15Wantzijbedektendegeheleaardbodem,zodathetland verduisterdwerd;zijatenalhetgewasvanhetlandopen allevruchtenvandebomendiedehagelhadovergelaten; erbleefgeenenkelgroengewasaandebomenenaanhet gewasvanhetveldover,inheelhetlandEgypte

16ToenriepdefaraosnelMozesenAäron,enhijzei:Ik hebgezondigdtegendeHEERE,uwGod,entegenu.

17Vergeefdantochmijnzondevoordezeenekeer,enbid totdeHEERE,uwGod,datHijalleendezedoodvanmij wegneemt.

18ToenginghijbijdefaraowegenbadtotdeHEERE 19ToenlietdeHEEREeensterkewestenwindwaaien,die desprinkhanenwegvoerdeenindeSchelfzeewierp.Er bleefinhethelegebiedvanEgyptegeenenkelesprinkhaan over

20MaardeHEERmaaktehethartvandefaraohardnekkig, zodathijdeIsraëlietennietlietgaan

21ToenzeideHEEREtegenMozes:‘Strekjehanduit naardehemel,zodaterduisternisoverhetlandEgypte komt,eenduisternisdiezelfstastbaaris

22ToenstrekteMozeszijnhanduitnaardehemel,ener kwameendikkeduisternisinheelhetlandvanEgypte, driedagenlang

23Driedagenlangzagenzijelkaarniet,enniemandverliet zijnplaats.TochhaddenalleIsraëlietenlichtinhun woningen

24ToenriepdefaraoMozesenzei:Gaheen,diende HEERE,maarlaatuwkleinveeenuwrunderen achterblijven;laatookuwkleinekinderenmetumeegaan

25ToenzeiMozes:Ookmoetuonsslachtoffersen brandoffersgeven,zodatwijaandeHEERE,onzeGod, kunnenofferen

26Ookonsveezalmetonsmeegaan,erzalgeenenkel stukveeachterblijven.Wijzullendaarvanietsmeenemen omdeHEERE,onzeGod,tedienenMaarwijwetenniet waarmeewijdeHEEREmoetendienen,totdatwijdaar zijn.

27MaardeHEERmaaktehethartvandefaraohardnekkig, zodathijhennietlietgaan

28ToenzeiFaraotegenhem:Gawegvanmij,weesopuw hoedeenkijknietmeernaarmijngezicht,wantopdedag datumijngezichtziet,zultusterven.

29ToenzeiMozes:‘JulliehebbengoedgesprokenIkwil jullienietmeerzien’

HOOFDSTUK11

1ToenzeideHEEREtegenMozes:Ikzalnogéénplaag overFaraoenoverEgyptebrengenDaarnazalhijuvan hierlatengaanAlshijulaatgaan,zalhijuzekervanhier wegjagen.

2Spreeknutenaanhorenvanhetvolk:laatiedervanzijn naaste,eniederevrouwvanhaarnaaste,zilverenen goudenjuwelenlenen.

3EndeHEEREgafhetvolkgenadeindeogenvande EgyptenarenBovendienwasdemanMozeszeergrootin

hetlandvanEgypte,indeogenvandedienarenvanFarao, enindeogenvanhetvolk.

4ToenzeiMozes:ZozegtdeHEERE:Omstreeks middernachtzalIkdoorhetmiddenvanEgyptetrekken.

5AlleeerstgeboreneninhetlandEgyptezullensterven, vandeeerstgeborenevandefarao,dieopzijntroonzit,tot deeerstgeborenevandeslavin,dieachterdemolenstaat; enookalleeerstgeborenenvanhetvee.

6Enerzaleenluidgeschreeuwzijninheelhetland Egypte,zoalsernooitgeweestis,enzoalsernooitmeerzal zijn

7MaartegengeenenkelIsraëlietzaleenhondzijntong roeren,tegenmensnochdier.Opdatuweet,hoede HEEREonderscheidmaakttussendeEgyptenarenende Israëlieten

8Enaldezeuwknechtenzullentotmijafkomen,enzich voormijnederbuigen,zeggende:Gauit,gijenalhetvolk, datuvolgt;endaarnazalikuitgaanEnhijginguitvan Faraoingrotetoorn.

9ToenzeideHEEREtegenMozes:Defaraozalnietnaar uluisteren,opdatMijnwondereninhetlandEgyptetalrijk worden.

10ToenMozesenAäronaldezewonderenvoordeogen vandefaraodeden,verharddedeHEEREhethartvande farao,zodathijdeIsraëlietennietuitzijnlandlietgaan.

HOOFDSTUK12

1EndeHEEREspraktotMozesenAäroninhetlandvan Egypte,zeggende:

2Dezemaandzalvooruhetbeginvandemaandenzijn; hetzalvoorudeeerstemaandvanhetjaarzijn

3SpreektotdegehelevergaderingvanIsraëlenzeg:Opde tiendevandezemaandzaliedervoorzicheenlamnemen, naardefamiliesvanhunvaderen,eenlamvoorelkhuis

4Enalshetgezintekleinisvoorhetlam,danmoetenhij enzijnbuurman,dienaasthemwoont,hetnemen overeenkomstighetaantalzielen;iedermoethetlamtellen naargelanghijervaneet

5Uwlammoetzondereniggebrekzijn,eenmannelijkdier vanéénjaaroudUmoethetuitdeschapenofuitdegeiten nemen

6Engijzulthetbewarentotdeveertiendedagvandie maand;endegehelevergaderingvandevergaderingvan Israëlzalhetindeavondslachten

7Enzijzullenvanhetbloednemenenhetstrijkenaande beidezijpostenenaandebovendorpelvandehuizen waarinzijheteten.

8Enzijzullenhetvleesdiezelfdenachteten,gebradenop hetvuur,metongezuurdebroden,enmetbitterekruiden zullenzijheteten

9Eethetnietrauw,enooknietgekookt,maargebradenop hetvuur,metdekop,depotenenhetbijbehorendevlees

10Engijzulternietsvanlatenoverblijventotdemorgen; enwatervanoverblijfttotdemorgen,zultgijmetvuur verbranden

11Enalduszultgijheteten:metuwlendenenomgord,uw schoenenaanuwvoetenenuwstafinuwhand;engijzult hetmethaasteten;hetishetPaschavoordeHEERE

12WantIkzalindezenachtdoorhetlandEgyptegaanen alleeerstgeboreneninhetlandEgypteslaan,vande

mensentothetveeEnIkzalaanallegodenvanEgyptehet oordeelvoltrekken.IkbendeHEERE. 13Enhetbloedzalvoorudienenalseentekenaande huizenwaarubent.WanneerIkhetbloedzie,zalIku voorbijgaan,endeplaagdieuverderft,zalnietonderu komen,wanneerIkhetlandEgyptesla

14DezedagzalvoorueengedenkdagzijnUmoethem vierenalseenfeestvoordeHEERE,aluwgeneratiesdoor. Umoethemvierenalseenfeest,eeneeuwigeinzetting 15ZevendagenlangmaguongezuurdbroodetenOpde eerstedagmoetuhetzuurdeeguituwhuizenwegdoen Wantiedereendievandeeerstedagtotdezevendedag gezuurdbroodeet,zaluitIsraëlwordenuitgeroeid.

16Opdeeerstedagzalereenheiligesamenkomstzijn,en ookopdezevendedagzalereenheiligesamenkomstvoor uzijn.Geenenkelwerkmagerwordengedaan,behalve datgenewatiederzaleten,datalleendoorumagworden gedaan

17Engijzulthetfeestderongezuurdebroden onderhouden,wantopdezendaghebIkuwlegersuithet landEgyptegeleid;daaromzultgijdezedagonderhouden inuwgeslachten,alseeneeuwigeinzetting.

18Indeeerstemaand,opdeveertiendedagvandemaand, desavonds,moetuongezuurdbroodeten,totaande eenentwintigstedagvandemaand,desavonds.

19Zevendagenlangmagerinuwhuizengeenzuurdeeg gevondenwordenWantiederdieietseetwatgezuurdis, diezaluitdegemeenschapvanIsraëlwordenuitgeroeid, hetzijhijeenvreemdelingis,hetzijeeninboorling

20Gijzultnietsetenwatgezuurdis;overalwaargijwoont, zultgijongezuurdbroodeten.

21ToenriepMozesalleoudstenvanIsraëlbijeenenzei tegenhen:Haalvoorjulliefamilieseenlamuitdekudde enslachthetvoorhetPascha.

22Danmoetueenbundelhysopnemenendieinhetbloed dopendatindeschaalis,enumoethetbloeduitdeschaal opdebovendorpelendebeidedeurpostenstrijken. Niemandvanumagdandedeurvanzijnhuisuitgaantot demorgen

23WantdeHEEREzaldoortrekkenomdeEgyptenarente slaanWanneerHijhetbloedzietaandebovendorpelen aandebeidedeurposten,zaldeHEEREdedeur voorbijgaanendeverderverniettoelateninuwhuizente komenomuteslaan

24Engijzultdezewetonderhoudenalseeninzettingvoor uenuwzonen,vooreeuwig.

25Enhetzalgebeuren,wanneergijinhetlandgekomen zijt,datdeHEEREugevenzal,gelijkHijgesprokenheeft, datgijdezedienstzultonderhouden

26Enhetzalgebeuren,wanneeruwkinderentotuzullen zeggen:Watbedoeltgijmetdezedienst?

27Datgijzultzeggen:HetishetoffervanhetPaschades HEEREN,Dievoorbijgingaandehuizenderkinderen IsraëlsinEgypte,toenHijdeEgyptenarensloeg,enonze huizenverlosteToenbooghetvolkhethoofdenboogzich neer

28ToengingendeIsraëlietenwegendedenzoalsde HEEREMozesenAärongebodenhad

29EnhetgebeurdetemiddernachtdatdeHEEREalle eerstgeboreneninhetlandEgyptesloeg,vande eerstgeborenevandefarao,dieopzijntroonzat,totde

Exodus eerstgeborenevandegevangene,dieindekerkerwas,en ookalleeerstgeborenenvanhetvee.

30Toenstonddefaraodienachtop,hij,alzijndienarenen alleEgyptenaren.ErklonkeenluidgeschreeuwinEgypte, wanterwasgeenhuiswaaringeendodelag.

31ToenriephijdesnachtsMozesenAäronenzei:Maaku opengaweguithetmiddenvanmijnvolk,zowelualsde Israëlieten.GaheenendiendeHEERE,zoalsugesproken hebt

32Neemookuwkleinveeenuwrunderenmee,zoalsu gezegdhebt,engaheen;enzegenookmij

33EndeEgyptenarendrongenerbijhetvolkopaanom henzosnelmogelijkuithetlandtelatenvertrekken,want zijzeiden:Wijzijnallengestorven

34Enhetvolknamzijndeeg,voordathetgerezenwas;de baktroggenwareninhunklerenophunschouders gebonden

35EndekinderenIsraëlsdedenovereenkomstighetwoord vanMozes,enzijleendenvandeEgyptenarenzilveren voorwerpen,goudenvoorwerpenenkledingstukken

36EndeHEEREgafhetvolkgenadeindeogenvande Egyptenaren,zodatzijhunleendenwatzijnodighadden. EnzijberoofdendeEgyptenaren

37DeIsraëlietentrokkenvanRamesesnaarSukkotEr warenongeveerzeshonderdduizendmannentevoet,de kinderennietmeegerekend

38Enookgingereengemengdgezelschapmethenmee, kleinveeenrunderen,ja,zeerveelrunderen.

39Enzijbaktenongezuurdekoekenvanhetdeegdatzijuit Egyptehaddenmeegenomen,wanthetwasnietgezuurd ZijwarenimmersuitEgypteweggevoerdenkondenniet blijven,enzijhaddenvoorzichzelfgeenproviandbereid

40DetijddatdeIsraëlieteninEgyptewoonden,duurde vierhonderddertigjaar.

41Enhetgebeurdeaanheteindevandevierhonderddertig jaar,opdedagzelf,dataldelegerscharenvandeHEERE uithetlandEgyptegingen.

42HetiseennachttererevandeHEERE,waarinHijhen uithetlandEgypteleidtDitisdenachttererevande HEERE,diedooralleIsraëlieten,vangeneratieop generatie,inachtgenomenmoetworden

43EndeHEEREzeidetotMozesenAäron:Ditisde inzettingvoorhetPascha:geenvreemdelingmagdaarvan eten

44Maariedereslaafdievoorgeldgekochtis,magdaarvan eten,zodrahijbesnedenis.

45Eenvreemdelingeneendaglonermogendaarvanniet eten.

46Hetmaginéénhuisgegetenworden;umagernietsvan hetvleesbuitenhethuismeenaarbuitenbrengen;enu magergeenbotaanbreken

47DehelegemeenschapvanIsraëlzalhetonderhouden.

48WanneereenvreemdelingbijuvertoeftenhetPascha voordeHEEREwilvieren,moetenallemannendiebij hemhoren,besnedenwordenDanmoethijdichterbij komenenhetvierenHijzalzijnalseeningeboreneinhet land,wantgeenenkeleonbesnedenemagervaneten.

49Voordeinboorlinggeldtdezelfdewetalsvoorde vreemdelingdieinuwmiddenvertoeft

50ZodedenalleIsraëlieten;zoalsdeHEEREMozesen Aärongebodenhad,zodedenzij

51OpdiezelfdedagleiddedeHEEREdeIsraëlietenuithet landEgypte,volgenshunlegers.

HOOFDSTUK13

1EndeHEEREspraktotMozes,zeggende: 2HeiligMijalleeerstgeborenen,alleswatdebaarmoeder opentonderdekinderenIsraëls,vanmensendier;hetis vanMij

3ToenzeiMozestegenhetvolk:‘Gedenkdezedag, waaropuuitEgypte,uithetslavenhuis,bentgegaanMet sterkehandheeftdeHEERuuitdezeplaatsgeleidErmag geenzuurdeeggegetenworden.’

4DezedagisaangebrokenindemaandAbib

5WanneerdeHEEREugebrachtheeftinhetlandvande Kanaänieten,deHethieten,deAmorieten,deHevietenen deJebusieten,datHijuwvaderengezworenheeftute geven,eenlandvloeiendevanmelkenhoning,danzultu dezedienstindezemaandhouden.

6Zevendagenlangmaguongezuurdbroodeten,enopde zevendedagisereenfeestvoordeHEERE

7Zevendagenlangmagerongezuurdbroodgegeten wordenErmagbijugeenenkelzuurdeeggezienworden, enermaginuwgeheleomgevinggeenzuurdeegbiju gezienworden.

8Opdiedagmoetuuwzoonlatenwetendathijditheeft gedaanvanwegewatdeHEEREmijheeftgedaantoenik uitEgyptetrok.

9Enhetzaluzijnalseentekenopuwhandenalseen herinneringtussenuwogen,opdatdewetvandeHEERE inuwmondzij,wantmetsterkehandheeftdeHEEREu uitEgyptegeleid

10Daarommoetudezeinzettingelkjaaropzijntijdin achtnemen.

11Enhetzalgeschieden,wanneerdeHEEREuinhetland derKanaänietengebrachtzalhebben,zoalsHijuenuw vaderengezworenheeft,enhetugegevenzalhebben, 12Alwatdemoederschootopent,enookalle eerstgeborenenvanhetveedatubezit,zultuvoorde HEEREafzonderen;demannetjeszullenvoordeHEERE zijn

13Enelkeeerstgeborenevaneenezelinmoetuvrijkopen meteenlam;indienuhemnietvrijkoopt,moetuhemde nekbreken;enalleeerstgeborenenvandemensonderuw kinderenmoetuvrijkopen

14Enhetzalgebeuren,wanneeruwzoonumorgenzal vragen,zeggende:Watisdit?datgijtothemzultzeggen: MetsterkehandheeftdeHEEREonsuitEgypte,uithet diensthuis,geleid

15Enhetgebeurde,toendefaraoonsnauwelijkswilde latengaan,datdeHEEREalleeerstgeboreneninhetland Egyptedoodde,zoweldeeerstgeborenenvandemensen alsdeeerstgeborenenvanhetveeDaaromofferikalwat mannelijkis,watdemoederschootopent,aandeHEERE; maaralleeerstgeborenenvanmijnkinderenkoopiklos

16Enhetzaldienenalseentekenopuwhandenalseen voorhoofdsbandtussenuwogen,wantmetsterkehand heeftdeHEEREonsuitEgyptegeleid

17Enhetgebeurde,toenFaraohetvolkhadlatengaan,dat GodhennietleiddeopdewegdoorhetlandderFilistijnen, hoeweldiedichtbijwasWantGodhadgezegd:Hetvolk

Exodus zouzichmisschienbekeren,wanneerzijdestrijdzien,en naarEgypteterugkeren.

18MaarGodleiddehetvolkom,doordewegvande woestijnbijdeSchelfzee.DeIsraëlietentrokkengewapend uithetlandEgypte.

19EnMozesnamdebeenderenvanJozefmee,omdathij deIsraëlietennadrukkelijkhadgezworen:Godzalzeker naaruomzien;neemdanmijnbeenderenvanhiermee.

20ZijbrakenopvanSukkotenlegerdenzichinEtham, aanderandvandewoestijn

21EndeHEEREgingvoorhunaangezicht,overdagineen wolkkolom,omhundewegtewijzen,en'snachtsineen vuurkolom,omhunlichttegeven,zodatzijdagennacht kondengaan

22Hijnamdewolkkolomoverdagendevuurkolom's nachtsnietweg,voordeogenvanhetvolk.

HOOFDSTUK14

1EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:

2SpreektotdeIsraëlieten,datzijomkerenenhunleger opslaanvóórPi-Hachiroth,tussenMigdolendezee, tegenoverBaäl-Zefon;vóórdieplaatszultuuwleger opslaanaandezee

3WantFaraozalvandeIsraëlietenzeggen:Zijzijninhet landverstrikt,dewoestijnheeftheningesloten

4EnIkzalFarao'shartverharden,dathijhenzalnavolgen; enIkzalgeëerdwordenaanFaraoenaanheelzijnleger, opdatdeEgyptenarenzullenweten,datIkdeHEEREben Enzijdedenalzo

5ToenmendekoningvanEgypteverteldedathetvolkop devluchtwas,keerdendefaraoenzijndienarenzichtegen hetvolkenzeiden:Waaromhebbenwijditgedaan,datwij Israëluitonzediensthebbenlatengaan?

6Enhijmaaktezijnwagengereed,ennamzijnvolkmet zichmee

7Enhijnamzeshonderduitgelezenstrijdwagensmee,en allestrijdwagensvanEgypte,metoverstenoverelkvan hen

8ToenverharddedeHEEREhethartvandefarao,de koningvanEgypte,zodathijdeIsraëlietenachtervolgde DeIsraëlietentrokkenuitdooreenhogehand

9MaardeEgyptenarenachtervolgdenhen,metalle paardenenstrijdwagensvandefarao,zijnruitersenzijn legerZehaaldenhenin,terwijlzegelegerdwarenaande zee,bijPi-Hachiroth,vóórBaäl-Zefon.

10Toendefaraodichterbijkwam,sloegendeIsraëlieten hunogenopenzagendatdeEgyptenarenhen achtervolgdenZijwerdenzeerbevreesdendeIsraëlieten riepentotdeHEERE

11ToenzeidenzetegenMozes:OmdaterinEgyptegeen gravenwaren,hebtuonsmeegenomenomindewoestijn testerven?Waaromhebtuonsditaangedaandooronsuit Egypteteleiden?

12Isditniethetwoord,datwijtotusprakeninEgypte, zeggende:Laatonsmetrust,datwijdeEgyptenarendienen? Wanthetzoubetervooronszijn,deEgyptenarentedienen, dandatwijindewoestijnzoudensterven

13ToenzeiMozestegenhetvolk:Weesnietbang,blijf staanenziedeverlossingvandeHEERE,dieHiju vandaagdoenzalWantdeEgyptenarendieuvandaag gezienhebt,zultuineeuwigheidnietmeerzien

14DeHEEREzalvoorustrijden,engijzultstilzijn 15ToenzeideHEEREtegenMozes:Waaromroeptutot Mij?ZegtegendeIsraëlietendatzeopmoetentrekken 16Maarhefuwstafop,strekuwhanduitoverdezeeen splijthaar;danzullendeIsraëlietenophetdrogegaan, middendoordezee

17EnIk,zie,IkzalhethartvandeEgyptenarenverharden, zodatzijhenachtervolgen;enIkzalMijeerdoen verwervenopFaraoenopheelzijnleger,opzijn strijdwagensenopzijnruiters

18EndeEgyptenarenzullenwetendatIkdeHEEREben, alsIkeerverkrijgopFarao,opzijnstrijdwagensenopzijn ruiters.

19ToenverlietdeEngelGods,dievoorhetlegervan Israëluitging,deplaatsengingachterhenstaanOokde wolkkolomgingvanvoorhunaangezichtwegenbleef achterhenstaan

20EnhijkwamtussenhetlegervandeEgyptenarenenhet legervandeIsraëlieten,envoorhenwasheteenwolken duisternis,maarvoorhengafhijlichtindenacht,zodatde eendeanderdehelenachtnietkonnaderen

21ToenstrekteMozeszijnhanduitoverdezee,ende HEERElietdezeediehelenachtdooreensterke oostenwindterugwijken,enHijmaaktedezeedroog,zodat hetwatergespletenwerd.

22ToengingendeIsraëlietendoorhetmiddenvandezee, overhetdrogeHetwaterwasvoorheneenmuur,aanhun rechter-enaanhunlinkerzijde.

23DeEgyptenarenachtervolgdenhenentrokkenhen achterna,totinhetmiddenvandezeeZenamenalle paardenvandefarao,zijnstrijdwagensenzijnruitersmee.

24Enhetgebeurdeindemorgenwake,datdeHEEREdoor devuurkolomendewolknaarhetlegervande Egyptenarenkeek,enHijbrachthetlegervande Egyptenareninverwarring

25Enzijnamendewielenvanhunwagensaf,zodatzijze metmoeitevoortbewogen,zodatdeEgyptenarenzeiden: LatenwijvluchtenvoorIsraël,wantdeHEEREstrijdtvoor hentegendeEgyptenaren

26ToenzeideHEEREtegenMozes:‘Strekjehanduit overdezee,zodathetwaterweeroverdeEgyptenaren,hun wagensenhunruiterskomt

27ToenstrekteMozeszijnhanduitoverdezee,entoen hetmorgenwerd,keerdedezeeterugnaarhaarkrachtDe Egyptenarenvluchttenerheen,maardeHEEREwierpde Egyptenarenmiddenindezeeneer.

28Toenkeerdehetwaterterugenbedektedestrijdwagens, deruitersenhethelelegervandefarao,dathenindezee achternawasgekomenErbleefnietéénvanhenover

29DeIsraëlietengingenechterophetdroge,middeninde zee,enhetwaterwasvoorheneenmuur,aanhunrechterenaanhunlinkerzijde.

30ZoverlostedeHEEREIsraëldiedaguitdehandvande EgyptenarenIsraëlzagdeEgyptenarendoodopdeoever vandezeeliggen

31ToenIsraëlhetgrotewerkzagdatdeHEEREaande Egyptenarengedaanhad,vreesdehetvolkdeHEEREen geloofdeindeHEEREeninZijndienaarMozes

1ToenzongenMozesendeIsraëlietenditliedvoorde HEEREenzeiden:IkwilvoordeHEEREzingen,wantHij heefthoogverheven;hetpaardenzijnruiterheeftHijinde zeegeworpen

2DeHEEREismijnkrachtenmijnlied,Hijismijtotheil geweest.HijismijnGod,voorwieikeenwoningzal bereiden;deGodvanmijnvader,voorwieikHemzal verhogen

3DeHEEREiseenkrijgsman;HEEREiszijnnaam

4DestrijdwagensvanFaraoenzijnlegerheefthijinde zeegeworpen;ookzijnkeurvorstenzijnverdronkeninde Schelfzee

5Dewatervloedenhebbenhenbedekt,zijzijn weggezonkenindebodemalseensteen.

6Uwrechterhand,HEERE,isheerlijkgewordendoor kracht;Uwrechterhand,HEERE,heeftdevijand verpletterd.

7EnindegrootheidvanUwmajesteithebtGijhendie tegenUopstonden,omvergeworpen;GijzondUwtoornuit, diehenverteerdealsstoppels.

8Endoordeademuituwneuswerdendewateren samengeperst,destromenstondenrechtopalseenhoop,en dedieptenstoldeninhethartvandezee.

9Devijandzei:Ikzalhenachtervolgen,ikzalheninhalen, ikzaldebuitverdelen;mijnlustenzullenaanhen bevredigdworden;ikzalmijnzwaardtrekken,mijnhand zalhenverdelgen

10Gijbliestmetuwwind,dezeebedektehen;zijzonken alsloodindegeweldigewateren.

11WieisalsU,HEERE,onderdegoden?WieisalsU, verheerlijktinheiligheid,ontzagwekkendinlofzangen,die wonderendoet?

12Gijstrekteuwrechterhanduit,deaardeverslondhen

13InuwgoedertierenheidhebtGijhetvolkuitgeleid,dat Gijverlosthebt;inuwkrachthebtGijhengeleidnaaruw heiligewoning

14Demensenzullenhethorenenontsteldraken;droefheid zaldeinwonersvanPalestinaaangrijpen.

15DanzullendevorstenvanEdomversteldstaan;de heldenvanMoabzullenbeven;alleinwonersvanKanaän zullenwegsmelten.

16Vreesenontzettingzullenhentreffen;doorde grootheidvanuwarmzullenzijstilzijnalseensteen, totdatuwvolkisovergetrokken,HEERE,totdathetvolkis overgetrokkendatugekochthebt

17GijzulthenbrengenenplantenopdebergdieUw erfelijkbezitis,opdeplaats,HEERE,dieGijtotUw woninggemaakthebt,inhetheiligdom,HEERE,datUw handengestichthebben

18DeHEEREzalKoningzijnvooreeuwigenaltijd.

19Wantdepaardenvandefaraotrokkenmethunwagens enruitersdezeein,endeHEEREliethetwatervandezee overhenterugkerenMaardeIsraëlietengingenophet droge,middenindezee

20EnMirjam,deprofetes,dezustervanAäron,nameen tamboerijninhaarhand,enallevrouwengingenachter haaraan,mettamboerijnenenreidansen

21EnMirjamantwoorddehun:ZingtvoordeHEERE, wantHijheefthooggejuicht;hetpaardenzijnruiterheeft Hijindezeegeworpen

22ToenleiddeMozesIsraëluitdeSchelfzeeenzijgingen naardewoestijnvanSur.Driedagenlangtrokkenzijdoor dewoestijn,maarzijvondengeenwater

23ToenzijbijMarakwamen,kondenzijhetwatervan Maranietdrinken,wanthetwasbitter.Daaromnoemde mendeplaatsMara

24ToenbegonhetvolktegenMozestemorrenenzei:Wat zullenwijdrinken?

25EnhijrieptotdeHEERE,endeHEEREweeshemeen boom;toenhijdieinhetwaterwierp,werdhetwaterzoet; daarsteldeHijvoorheneenverordeningeneenbepaling op,endaarbeproefdeHijze,

26Enhijzeide:Indiengijaandachtigluistertnaardestem vandeHEERE,uwGod,endoetwatrechtisinZijnogen, enuwoorneigttotZijngeboden,enalZijninzettingen onderhoudt,zalIkugeenenkelevandeziektenopleggen, dieIkdeEgyptenarengebrachtheb;wantIk,deHEERE, benuwHeelmeester

27ZijkwamenteElim,waartwaalfwaterputtenen zeventigpalmbomenwarenZijlegerdenzichdaaraanhet water

HOOFDSTUK16

1ZijbrakenopuitElimendehelevergaderingvande IsraëlietenkwamindewoestijnSin,dietussenElimende SinaïligtDatgebeurdeopdevijftiendedagvandetweede maandnadatzijuithetlandEgyptewarenvertrokken.

2EndegehelevergaderingvandeIsraëlietenmordetegen MozesenAäronindewoestijn:

3ToenzeidendeIsraëlietentegenhen:Och,datwijdoor dehandvandeHEEREinEgyptegestorvenwaren,toen wijbijdevleespottenzatenenvolopbroodaten!Wantu hebtonsindezewoestijngebrachtomdezehele gemeenschapvanhongertelatensterven

4ToenzeideHEEREtegenMozes:Zie,Ikzalvooru brooduitdehemellatenregenen.Danmoethetvolkelke daguitgaaneneenbepaaldehoeveelheidverzamelenDan zalIkhetopdeproefstellenofhetaldannietinmijnwet wandelt.

5Enhetzalgeschieden,datzijopdezesdedagdatgene, watzijbinnenbrengen,zullenbereiden;enhetzal tweemaalzoveelzijnalszijdagelijksverzamelen.

6ToenzeidenMozesenAärontotalleIsraëlieten:Tegen deavondzultuwetendatdeHEEREuuithetlandEgypte heeftgeleid.

7EnmorgenochtendzultudeheerlijkheidvandeHEERE zien,dieuwgemortegendeHEEREheeftgehoord.Enwat zijnwij,datutegenonsmort?

8EnMozeszeide:Datzalzijn,wanneerdeHEEREuinde avondvleesteetenzalgeven,enindemorgenbroodtot verzadigingtoe;wantdeHEEREhoortuwgemor, waarmeegijtegenHemmortEnwatzijnwij?Uwgemor isniettegenons,maartegendeHEERE

9ToenzeiMozestegenAäron:Zegtegendehele gemeenschapvandeIsraëlieten:Komnaarvorenvoorhet aangezichtvandeHEERE,wantHijheeftuwgemor gehoord

10Enhetgebeurde,terwijlAärontotdegehele vergaderingvandeIsraëlietensprak,datzijhunblikopde woestijnrichtten,enzie,deheerlijkheidvandeHEERE verscheenindewolk

11EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:

12IkhebhetgemorvandeIsraëlietengehoord.Spreektot henenzeg:'sAvondszultuvleesetenen'smorgenszultu metbroodverzadigdworden.DanzultuwetendatIk,de HEERE,uwGodben.

13Enhetgebeurde,toendeavondviel,daterkwartels opkwamenenhetlegerbedektenEndesmorgenslagde dauwrondomhetleger.

14Toendedauwdieeroplag,wasopgetrokken,zie,daar lagopdeoppervlaktevandewoestijneenkleinrondding, zokleinalsrijpopdeaarde

15ToendekinderenIsraëlshetzagen,zeidenzijtot elkander:Hetismanna,wantzijwistennietwathetwas.

EnMozeszeidetothen:Ditishetbrood,datdeHEEREu teetengegevenheeft

16DitishetbeveldatdeHEEREgegevenheeft:Verzamel daarvan,iedernaarzijnbehoefte,eengomerperpersoon, naarhetaantalvanuwpersonen;iederneemtvoorhendie inzijntentenzijn.

17EndekinderenIsraëlsdedenditenverzamelden,deeen meer,deanderminder

18Entoenzijhetineengomermaten,hadhijdieveel verzameldhad,nietsteveel,enhijdieweinigverzameld had,hadnietsteweinig;iederverzameldenaarzijn behoefte.

19EnMozeszei:Niemandmagervanoverlatentotde morgen

20MaarzijluisterdennietnaarMozes.Sommigenlieten ervanovertotdemorgen,maarhetzatvolwormenen stonkMozeswerdtoornigophen

21Enzijverzameldenhetelkemorgen,iedernaarzijn behoefte;enzodradezonopkwam,smolthet

22Enhetgebeurdeopdezesdedag,datzijtweemaal zoveelbroodverzamelden,tweegomervooréénman.En aldeleidersvandevergaderingkwamenenberichttenhet aanMozes

23EnHijzeidetothen:Ditishet,watdeHEERE gesprokenheeft:Morgenisheteenrustdag,deheilige sabbatvoordeHEERE;bakwatgijhedenbakkenwilt,en kookwatgijkokenwilt;enwatoverblijft,legthetvooru weg,omhettotdemorgentebewaren

24Enzijlietenhetstaantotdemorgen,zoalsMozes bevolenhad.Hetstonknietenerzatengeenwormenin.

25EnMozeszeide:Eetdatheden,wanthedenishetsabbat voordeHEERE;vandaagzultgijhetnietophetveld vinden.

26Zesdagenlangmaguhetverzamelen,maaropde zevendedag,desabbat,maghetnietverzameldworden.

27Enhetgebeurdeopdezevendedag,datsommigenvan hetvolkuitgingenomietsteverzamelen,maarzijvonden niemand

28ToenzeideHEEREtegenMozes:Hoelangweigeren jullienogommijngebodenenwettenteonderhouden?

29Zie,omdatdeHEEREudesabbatgegevenheeft, daaromgeeftHijuopdezesdedagbroodvoortweedagen Blijfiederopzijnplaats,niemandmagopdezevendedag zijnplaatsverlaten.

30Opdezevendedagrusttehetvolk

31EnhethuisvanIsraëlnoemdehetManna;enhetwas alskorianderzaad,wit,endesmaakervanwasals honingkoeken

32ToenzeiMozes:DitiswatdeHEEREgebiedt:Vuler eengomermeeomhettebewarenvooruwgeneraties, zodatzijhetbroodkunnenzienwaarmeeIkuinde woestijnteetenhebgegeven,toenIkuuithetlandEgypte leidde.

33ToenzeiMozestegenAäron:Neemeenkruik,doeer eenvollegomermannainenlegdatvoorhetaangezicht vandeHEEREneer.Hetmoetbewaardwordenvooraluw generaties

34ZoalsdeHEERMozesgebodenhad,legdeAäronhet vóórdegetuigenisomhettebewaren

35EndeIsraëlietenatenhetmannaveertigjaarlang,totdat zijineenbewoondlandkwamen;zijatenhetmanna,totdat zijbijdegrenzenvanhetlandKanaänkwamen

36Eenomerishettiendedeelvaneenefa

HOOFDSTUK17

1DegehelevergaderingvandeIsraëlietentrokopuitde woestijnSin,zoalszijdatophetbevelvandeHEERE gedaanhaddenZijlegerdenzichinRafidim,maardaar wasgeenwatertedrinkenvoorhetvolk.

2DaaromtwisttehetvolkmetMozes,enzeide:Geefons water,datwijdrinkenmogenEnMozeszeidetothen: Waaromtwistgijmetmij?Waaromverzoektgijden HEERE?

3ToenkreeghetvolkdaardorstnaarwaterHetbegon tegenMozestemorrenenzei:Waaromhebtuonsuit Egyptegeleid?Wiltuons,onzekinderenenonsveevan dorstlatensterven?

4ToenriepMozestotdeHEEREenzei:Watmoetikmet ditvolkdoen?Zijstaanophetpuntmijtestenigen

5ToenzeideHEEREtegenMozes:Gavoorhet aangezichtvanhetvolkuitenneemeenvandeoudsten vanIsraëlmetumeeNeemookuwstaf,waarmeeuopde Nijlhebtgeslagen,inuwhandengaopweg

6Zie,Ikzaldaarvooruwaangezichtstaanopderotsbij Horeb;engijzultopderotsslaan,enerzalwateruitte voorschijnkomen,zodathetvolkkandrinkenEnMozes deedalzovoordeogenvandeoudstenvanIsraël.

7EnhijnoemdedieplaatsMassaenMeriba,vanwegede twistenvandeIsraëlietenenomdatzijdeHEEREopde proefhaddengestelddoortezeggen:IsdeHEEREinons midden,ofniet?

8ToenkwamAmalekenstreedtegenIsraëlinRafidim 9ToenzeiMozestegenJozua:Kiesmannenvooronsuit engatenstrijdetegenAmalekMorgenzalikopdetop vandeheuvelstaan,metdestafvanGodinmijnhand.

10JozuadeedzoalsMozeshemgezegdhadenstreedtegen AmalekMozes,AäronenHurklommenopdetopvande heuvel

11Enhetgebeurde,wanneerMozeszijnhandophief,dat Israëldeoverhandhad,maarwanneerhijzijnhandliet zakken,hadAmalekdeoverhand

12MaardehandenvanMozeswarenzwaarDaarom namenzeeensteen,legdendieonderhemneerenhijging eropzitten.AäronenHurondersteundenzijnhanden,de eenaandeenekantendeanderaandeanderekantEnzijn handenblevenonbeweeglijktotdatdezononderging 13EnJozuaversloegAmalekenzijnvolkmetdescherpte vanhetzwaard

14ToenzeideHEEREtegenMozes:Schrijfditter herinneringineenboekenvertelhetJozuavoor.Ikzalde herinneringaanAmalekonderdehemelvollediguitwissen 15ToenbouwdeMozeseenaltaarennoemdehetdenaam Jehovahnissi.

16Wanthijzei:OmdatdeHEEREgezworenheeftdatde HEEREoorlogzalvoerentegenAmalek,vangeneratieop generatie.

HOOFDSTUK18

1ToenJetro,depriestervanMidian,deschoonvadervan Mozes,hoordewatGodallemaalvoorMozesenvoorzijn volkIsraëlhadgedaan,endatdeHEERIsraëluitEgypte hadgeleid,

2ToennamJetro,deschoonvadervanMozes,Zippora,de vrouwvanMozes,mee,nadathijhaarhadteruggezonden, 3Enhaartweezonen,vanwiedenaamvandeeneGersom was,wanthijzei:Ikbeneenvreemdelinggeweestineen vreemdland

4EndenaamvandeanderwasEliëzer,wantdeGodvan mijnvader,zeihij,wasmijnHelperenheeftmijvanhet zwaardvanFaraogered

5ToenkwamJetro,deschoonvadervanMozes,metzijn zonenenzijnvrouwnaarMozesindewoestijn,waarhij gelegerdwasbijdebergvanGod

6EnhijzeidetotMozes:Ik,uwschoonvaderJetro,bentot ugekomen,enuwvrouwenhaartweezonenmethaar.

7ToengingMozesnaarbuitenomzijnschoonvaderte ontmoeten,boogzichvoorhemneerenkustehemZij informeerdennaarelkaarswelzijnenkwamenvervolgens indetent

8ToenverteldeMozesaanzijnschoonvaderalleswatde HEEREaandefaraoenaandeEgyptenarenhadgedaanter willevanIsraël,enookaanaldemoeitediehunonderweg wasoverkomen,enhoedeHEEREhenhadgered

9EnJetroverheugdezichoveralhetgoededatdeHEERE aanIsraëlgedaanhad,datHijuitdehandvande Egyptenarengeredhad

10EnJetrozeide:GeprezenzijdeHEERE,Dieugered heeftuitdehandderEgyptenarenenuitdehandvanFarao, DiehetvolkgeredheeftuitdehandderEgyptenaren 11NuweetikdatdeHEEREgroterisdanallegoden,want indezaakwaarinzijhoogmoedighandelden,stondHij bovenhen

12EnJetro,deschoonvadervanMozes,brachteen brandofferenslachtoffersvoorGodDaarnakwamen AäronenalleoudstenvanIsraëlomsamenmetde schoonvadervanMozesbroodteetenvoorhetaangezicht vanGod

13Enhetgebeurdedevolgendedag,datMozeszatomhet volkterichten;enhetvolkstondvoorMozes,vande morgentotdeavond

14ToendeschoonvadervanMozeszagwathijallemaal methetvolkhadgedaan,zeihij:Watisditvooreendaad diejehetvolkaandoet?Waaromzitjedaarhelemaalalleen, terwijlhethelevolkbijjestaat,vandemorgentotde avond?

15ToenzeiMozestegenzijnschoonvader:Omdathetvolk naarmijtoekomtomGodteraadplegen,

16Wanneerzijeenzaakhebben,komenzijnaarMijtoe, enIkoordeeltussendeeenendeander,enIkmaakhunde verordeningenvanGodenZijnwettenbekend

17ToenzeideschoonvadervanMozestegenhem:Watu doet,isnietgoed.

18Gijzultzekerverzwakken,zowelgijalsditvolkdatbij uis;wantdezezaakistezwaarvooru;gijalleenkunthet nietvolbrengen.

19Luistertochnaarmijnstem,ikzaluraadgeven,enGod zalmetuzijnWeesgijvoorhetvolkbijGod,zodatgijde zakenvoorGodkuntbrengen

20Engijzulthundebepalingenenwettenleren,enhunde wegbekendmaken,diezijmoetengaan,enhetwerk,dat zijmoetendoen

21Engijzultuitheelhetvolkbekwamemannen aanwijzen,dieGodvrezen,mannenvanwaarheid,diede gierigheidhaten;engijzultzulkeoverhenaanstellenals leidersoverduizend,leidersoverhonderd,leidersover vijftigenleidersovertien.

22EnzijzullenhetvolkteallentijderichtenHetzal geschieden,datzijelkegrotezaakaanuvoorleggen,maar datzijelkekleinezaakoordelen.Zozalhetvoorulichter zijn,enzijzullendelastmetudragen

23AlsuditdoetenGodhetugebiedt,danzultuhet kunnenvolhoudenenzalookdithelevolkinvredenaar zijnplaatsgaan

24Mozesluisterdenaardestemvanzijnschoonvaderen deedalleswathijgezegdhad.

25ToenkoosMozesuitheelIsraëldapperemannenen steldehenaanalshoofdenoverhetvolk:leidersover duizend,leidersoverhonderd,leidersovervijftigenleiders overtien

26ZijrichttenhetvolkteallentijdeDemoeilijkezaken brachtenzijvoorMozes,maarallekleinezakenoordeelden zijzelf

27ToenlietMozeszijnschoonvadergaan,enhijgingnaar zijnland.

HOOFDSTUK19

1Indederdemaand,toendeIsraëlietenuitEgypte vertrokken,kwamenzeopdiezelfdedagindewoestijnvan Sinaï.

2ZijwarenimmersvanRafidimopgetrokkeneninde woestijnvanSinaïgekomenDaarhaddenzijhunkamp opgeslagen,enIsraëlhadzichdaargelegerdtegenoverde berg

3ToenklomMozesopnaarGod,endeHEERErieptot hemvandeberg,zeggende:Alduszultgijtothethuisvan Jakobzeggen,enaandekinderenIsraëlsverkondigen:

4JulliehebbengezienwatIkdeEgyptenarenheb aangedaan,hoeIkjullieoparendsvleugelsgedragenentot Mijgebrachtheb

5Nudan,indiengijaandachtignaarMijluistertenMijn verbondhoudt,danzultgijuitallevolkenMijnpersoonlijk eigendomzijn,wantheeldeaardebehoortMij 6EngijzultMijeenkoninkrijkvanpriesterszijn,eneen heiligvolkDitzijndewoorden,diegijtotdekinderen Israëlssprekenzult

7ToenkwamMozesenriepdeoudstenvanhetvolkbijeen, enlegdehunaldezewoordenvoordiedeHEEREhem gebodenhad

8Enalhetvolkantwoorddetezamen,enzeide:Alwatde HEEREgesprokenheeft,zullenwijdoen.EnMozesbracht dewoordenvanhetvolktotdenHEEREterug

9EndeHEEREzeidetotMozes:Zie,Ikkomtotuineen dikkewolk,opdathetvolkhethoore,alsIkmetuspreek, enuvooreeuwiggeloofeEnMozesverteldedewoorden desvolksaandenHEERE

10ToenzeideHEEREtegenMozes:Ganaarhetvolken heilighenvandaagenmorgen,enlaathenhunkleren wassen

11Enweesgereedvoordederdedag,wantopdederde dagzaldeHEEREvoordeogenvanheelhetvolk nederdalenopdebergSinaï.

12Engijzulthetvolkrondomgrenzenstellen,zeggende: Wachtu,datgijdenbergnietbeklimt,endenranddaarvan nietaanraakt;alwiedenbergaanraakt,zalzekerlijk gedoodworden

13Geenhandmaghemaanraken,anderszalhijzeker gestenigdofmetpijlendoorschotenworden.Zoweleen dieralseenmenszalnietblijvenlevenPasalsdebazuin langheeftgeblazen,zullenzijdebergbeklimmen

14ToendaaldeMozesvandebergafnaarhetvolk,enhij heiligdehetvolk;enzijwastenhunkleren

15Enhijzeidetothetvolk:Weestgereedtegendederde dag;komtnietbijuwvrouwen.

16Enhetgebeurdeopdederdedag,toenhetmorgenwerd, daterdonderslagenenbliksemflitsenwaren,eneenzware wolkopdeberg,enhetgeluidvandebazuinwaszeersterk, zodatalhetvolkdatinhetlegerwas,beefde

17ToenleiddeMozeshetvolkuithetlegerkamp,God tegemoet.Zijsteldenzichopaandeonderkantvandeberg.

18EndebergSinaïwasgeheelinrookgehuld,omdatde HEEREdaaropinvuurneerdaaldeDerookdaarvansteeg opalsderookvaneenoven,endegehelebergbeefde hevig

19Toenhetgeluidvandebazuinsteedsluiderwerd,sprak Mozes,enGodantwoorddehemmeteenstem.

20ToendaaldedeHEEREneeropdebergSinaï,opdetop vandebergEndeHEEREriepMozesnaardetopvande berg,enMozesklomnaarboven.

21ToenzeideHEEREtegenMozes:Ganaarbenedenen geefhetvolkbeveldatzijnietnaardeHEEREmogen kijkenendaterdanvelenvanhenomkomen.

22Enlatenookdepriesters,dietotdeHEEREnaderen, zichheiligen,opdatdeHEEREniettegenhenuitbarstte

23ToenzeiMozestegendeHEER:Hetvolkkandeberg Sinaïnietopgaan,wantUhebtonsbevolen:Zetdebergaf enheilighem.

24ToenzeideHEEREtegenhem:Gaweg,daalafenga weernaarboven,jijenAäronmetjeMaardepriestersen hetvolkmogennietdoorbrekenomnaardeHEEREtoete gaan,anderszalHijtegenhenuitbreken.

25ToendaaldeMozesafnaarhetvolkenspraktothen

HOOFDSTUK20

1EnGodsprakaldezewoorden,zeggende: 2IkbendeHEERE,uwGod,DieuuithetlandEgypte,uit hetslavenhuis,geleidheb

3Gijzultgeenanderegodenvoormijnaangezichthebben.

4Gijzultugeengesnedenbeeldmaken,nochenige gelijkenisvanwatbovenindehemel,nochvanwat

benedenopdeaarde,nochvanwatindewaterenonderde aardeis.

5Gijzultuvoordienietbuigen,nochhendienen,wantIk, deHEERE,uwGod,beneennaijverigGod,Diede ongerechtigheiddervaderenbezoekaandekinderen,aan hetderdeenaanhetvierdegeslachtvanhendieMijhaten; 6EnIkdoebarmhartigheidaanduizendenvanhendieMij liefhebbenenMijngebodenonderhouden.

7GijzultdeNaamvandeHEERE,uwGod,nietijdel gebruiken,wantdeHEEREzalnietonschuldighoudenwie ZijnNaamijdelgebruikt

8Gedenkdesabbatdag,datudieheiligt

9Zesdagenzultgijarbeidenenaluwwerkdoen; 10MaardezevendedagisdesabbatvandeHEERE,uw God;danzultugeenwerkdoen,u,nochuwzoon,nochuw dochter,nochuwdienstknecht,nochuwdienstmaagd,noch uwvee,nochdevreemdelingdieinuwstedenis

11WantinzesdagenheeftdeHEEREdehemelende aardegemaakt,dezeeenalwaterinis,enHijrustteopde zevendedag;daaromzegendedeHEEREdesabbatdagen heiligdedie

12Eeruwvaderenuwmoeder,opdatuwdagenverlengd wordeninhetlanddatdeHEERE,uwGod,ugeeft

13Gijzultnietdoden

14Gijzultgeenoverspelplegen.

15Gijzultnietstelen

16Gijzultgeenvalsegetuigenissprekentegenuwnaaste 17Gijzultnietbegerenuwsnaastenhuis;gijzultniet begerenuwsnaastenvrouw,nochzijndienstknecht,noch zijndienstmaagd,nochzijnrund,nochzijnezel,nochiets datvanuwnaasteis.

18Enheelhetvolkzagdedonderslagen,debliksemstralen, hetbazuingeschalenderokendebergToenhetvolkdat zag,trokkenzijzichterugenblevenopeenafstandstaan.

19EnzijzeidentotMozes:Spreekgijmetons,danzullen wijluisteren;maarlaatGodnietmetonsspreken,opdat wijnietsterven.

20ToenzeiMozestegenhetvolk:Weesnietbang,want Godisgekomenomutebeproeven,enopdatdevreesvoor Hemvooruzichtbaarzalzijn,zodatunietzondigt.

21Toenbleefhetvolkopeenafstandstaan,enMozesging dichterbijdedikkeduisternis,waarGodwas

22ToenzeideHEEREtegenMozes:Ditmoetutegende Israëlietenzeggen:UhebtgeziendatIkvanuitdehemel metugesprokenheb

23GijzultvoorMijgeengodenvanzilvermaken,engij zultvooruzelfgeengodenvangoudmaken

24MaakvoorMijeenaltaarvanaarde,enofferdaaropuw brandoffersenuwdankoffers,uwschapenenuwrunderen OveralwaarIkMijnNaamdoegedenken,zalIktotu komenenuzegenen

25Enindiengijvoormijeenaltaarvanstenenwiltmaken, gijzulthetnietbouwenvangehouwensteen;wantindien gijuwwerktuigdaaropheft,hebtgijhetontheiligd 26Engijzultnietlangstredennaarmijnaltaaropklimmen, opdatuwnaaktheiddaaropnietontdektworde

HOOFDSTUK21

1Ditzijndeoordelendieuhunmoetvoorleggen.

2AlsueenHebreeuwseslaafkoopt,zalhijzesjaardienen, eninhetzevendejaarzalhijgratisvertrekken

3Alshijalleenisgekomen,moethijookalleenweggaan Alshijgetrouwdis,moetzijnvrouwmethemmeegaan.

4Wanneerzijnheerhemeenvrouwgegevenheeftenzij hemzonenofdochtersgebaardheeft,danzullendevrouw enhaarkinderenaanhaarheertoebehorenenmoethij alleenweggaan

5Enindiendeslaafopenlijkzegt:Ikhebmijnheer,mijn vrouwenmijnkinderenlief,danzaliknietvrijuitgaan; 6Danzalzijnheerhemvoorderechtersbrengen;hijzal hemookbijdedeurofbijdedeurpostbrengen;enzijn heerzalzijnoormeteenpriemdoorboren;enhijzalhem vooreeuwigdienen

7Enalseenmanzijndochteralsslavinverkoopt,magzij nietweggaanzoalsdeslavendoen

8Alszijnietbevaltaanhaarheer,diehaaraanzichzelften huwelijkheeftgegeven,danzalhijhaarlatenvrijkopen. Hijzalgeenmachthebbenomhaaraaneenvreemdvolkte verkopen,omdathijhaarbedrogenheeft

9Enindienhijhaaraanzijnzoonheeftuitgehuwelijkt,zal hijmethaarhandelenzoalsmetdochters

10Enalshijeenanderevrouwneemt,maghijhaarvoedsel, haarkledingenhaarhuwelijksplichtnietverminderen.

11Enindienhijdezedriedingennietaanhaardoet,dan zalzijvrijenzondergeldweggaan

12Wieeenmenszoslaatdathijsterft,moetzekerterdood gebrachtworden

13Enwanneeriemandnietopdeloerligt,maarGodhem inzijnhandoverlevert,danzalIkueenplaatsaanwijzen waarheenhijkanvluchten

14Maarwanneeriemandzijnnaastemetgeweldaanvalten hemmetlistdoodt,moetuhemvanmijnaltaarweghalen, zodathijsterft

15Enwiezijnvaderofzijnmoederslaat,zalzekerter doodgebrachtworden.

16Enwieeenmenssteeltenhemverkoopt,ofalshijin zijnhandwordtgevonden,moetzekerterdoodgebracht worden.

17Enwiezijnvaderofzijnmoedervervloekt,zalzekerter doodgebrachtworden

18Enwanneertweemannenmetelkaarvechten,endeeen slaatdeandermeteensteenofmetdevuist,zodathijniet sterft,maaropbedmoetblijven, 19Alshijweeropstaatenopzijnstafrondloopt,zal degenediehemgeslagenheeft,bevrijdwordenHijzal alleendeschadevanzijntijdvergoedenenhemvolledig latengenezen.

20Wanneeriemandzijnslaafofslavinmeteenstokslaat enhijsterftonderzijnhand,danmoethijzekergestraft worden

21Maarzelfsalshijnogeendagoftweeblijft,zalhijniet gestraftworden,wanthijiszijngeld

22Wanneermannenmetelkaartwisteneneenzwangere vrouwverwonden,zodathaarvruchthaarontvaltenertoch geenkwaadgebeurt,danzalhijzekergestraftworden,naar gelangdeechtgenootvandevrouwhemzalopleggen;en hijzaldeschadevergoedingbetalendiederechtersbepalen 23Enalserenigonheilvolgt,danmoetjelevenvoorleven geven,

24Oogomoog,tandomtand,handomhand,voetomvoet,

25Brandendvoorbrandend,wondvoorwond,striemvoor striem

26Wanneeriemandhetoogvanzijnslaafofslavinzoslaat dathetverlorengaat,moethijhemterwillevanzijnoog vrijlaten

27Enalshijeentandvanzijnslaafofslavinuitslaat,moet hijhemvrijlatenomzijntand.

28Wanneereenoseenmanofeenvrouwstoot,zodatzij sterven,danmoetdeoszekergestenigdwordenenzijn vleesmagnietgegetenworden;maardeeigenaarvandeos moetvrijgelatenworden

29Maaralsdeosvroegermetzijnhoornheeftgestotenen zijneigenaardaarvanopdehoogteisgebracht,enhijheeft hemnietbinnengehouden,maarheeftweleenmanofeen vrouwgedood,danmoetdeosgestenigdwordenenook zijneigenaarmoetterdoodgebrachtworden

30Alshemeengeldsomwordtopgelegd,moethijvoorde losprijsvanzijnlevenallesgevenwathemwordtopgelegd.

31Ofhijnueenzoonheeftgestoten,ofeendochterheeft gestoten,naarditoordeelzalhemgeschieden

32Wanneereenoseenslaafofslavinduwt,moethijzijn heerdertigsjekelzilverbetalenenmoetdeosgestenigd worden

33Wanneeriemandeenkuilgraaft,ofwanneeriemandeen kuilgraaftendienietafdekt,enervalteenosofeenezel in,

34Deeigenaarvandeputmoethetvergoedenende eigenaarervaneengeldsomgeven;enhetdodedierzal voorhemzijn

35Wanneerdeosvandeeendeosvandeanderzo verwondtdathijsterft,danmoetenzijdelevendeos verkopenendeopbrengstervanverdelen;ookdedodeos moetenzijverdelen.

36Ofwanneerhetbekendwordtdatdeosvroegerheeft gepoogdteduwen,enzijneigenaarhemnietheeft verzorgd,danmoethijzekerosvoorosbetalen;endedode zalvanhemzijn

HOOFDSTUK22

1Wanneeriemandeenosofeenschaapsteeltenhetslacht ofverkoopt,moethijvooreenosvijfossenvergoeden,en vooreenschaapvierschapen

2Alseendiefbetraptwordtophetbrekenvaneen brokstukenzogeslagenwordtdathijsterft,zalervoor hemgeenbloedvergotenworden

3Alsdezonoverhemopgaat,zalerbloedvoorhem vergotenworden.Hijmoetallesvergoeden.Alshijniets heeft,zalhijverkochtwordenalsschadevergoedingvoor wathijgestolenheeft.

4Alshetgestolene,hetzijeenrund,ezelofschaap,levend inzijnhandenwordtaangetroffen,moethijhetdubbele vergoeden

5Wanneeriemandeenstuklandofeenwijngaardlaat kaalvreten,enzijnveeerinlaatgrazen,enzohetlandvan eenanderlaatweiden,danmoethijhetbestevanzijneigen landenhetbestevanzijnwijngaardvergoeden

6Wanneererbranduitbreektendedoornenindegrond terechtkomen,zodatdekorenvelden,hetstaandekorenof hetveldermeevergaan,moetdegenediehetvuurheeft aangestoken,deschadevergoeden

7Wanneeriemandgeldofgoederenaanzijnnaastegeeft omtebewaren,enhetwordtuitdienshuisgestolen,moet dedief,alshijbetraptwordt,hetdubbelebetalen

8Wordtdediefnietgevonden,danmoetdeheerdes huizesvoorderechtersgebrachtwordenomtezienofhij degoederenvanzijnnaasteheeftgestolen

9Bijelkeovertreding,hetzijwegenseenos,hetzijwegens eenezel,hetzijwegenseenschaap,hetzijwegenskleding, hetzijwegensenigverlorenvoorwerp,dateenander betwistdathetvanhemis,zaldezaakvanbeidepartijen voorderechterskomen;enwiedoorderechters veroordeeldwordt,zalhijaanzijnnaastedubbelmoeten vergoeden

10Wanneeriemandaanzijnnaasteeenezel,eenos,een schaapofeniganderdierterbewaringgeeft,enhetsterft, ofwordtgewond,ofverjaagd,zonderdatiemandhetziet, 11DanzalereeneedvoordeHEEREzijntussenhen beiden,dathijzijnhandnietzaluitstekennaarhetbezit vanzijnnaaste;endeeigenaarervanzalhetaannemen, maarhijzalhetnietvergoeden

12Enalshetvanhemgestolenwordt,moethijhetaande eigenaarvergoeden.

13Alshetinstukkengescheurdis,moethijhetalsgetuige meenemenHetgescheurdemaghijdannietvergoeden

14Wanneeriemandietsvanzijnnaasteleent,enhetraakt gewondofsterft,terwijldeeigenaarernietbijis,danmoet hijhetzekervergoeden

15Maarindiendeeigenaarervanerbijis,zalhijhetniet vergoeden;indienhetgehuurdis,ishettegenzijnloon verkregen

16Wanneereenmaneenslavinverleidtdieniet ondertrouwdis,engemeenschapmethaarheeft,moethij haarzekertotvrouwnemen

17Alshaarvaderabsoluutweigerthaaraanhemtegeven, moethijhetbedragbetalendatvoormeisjesalsbruidsschat geldt

18Eentovenaarmagjenietlatenleven.

19Iedereendiebijeendierslaapt,moetzekerterdood gebrachtworden

20WieaaneenanderegoddandeHEEREoffert,zal vollediguitgeroeidworden

21Gijzulteenvreemdelingnietlastigvallenenhemniet onderdrukken,wantgijzijtvreemdelingengeweestinhet landEgypte

22Gijzultgeenweduweofweeslastigvallen

23AlsUhenopenigerleiwijzeverdrukt,enzijroepennog steedstotMij,zalIkhungeroepzekerhoren;

24DanzalmijntoornontbrandenenIkzalumethet zwaarddoden,enuwvrouwenzullenweduwenwordenen uwkinderenwees

25Wanneeruaaniemandvanmijnvolkdiebijuinde armoedeleeft,geldleent,magutegenoverhemnietalseen woekeraarhandelenenmaguhemgeenrenteopleggen

26Wanneergijdeklerenvanuwnaastealspandneemt, zultgijzeaanhemoverdragenvóórzonsondergang.

27Wantdatiszijnenigebedekking,hetiszijnkleedvoor zijnhuidWaarinzouhijslapen?Enhetzalgebeuren, wanneerhijtotMijroept,datIkzalluisteren,wantIkben genadig

28Gijzultdegodennietbeschimpenendeleidervanuw volknietvervloeken

29Umagnietaarzelenomdeeerstelingenvanuwrijpe vruchtenenvanuwdrankenteofferen;deeerstgeborenen vanuwzonenmaguaanMijgeven

30Zomoetuookmetuwrunderenenmetuwkleinvee doen:zevendagenlangmoethetbijzijnmoederblijven; opdeachtstedagmoetuhetaanMijgeven

31EngijzultMijheiligemannenzijn;ookhetvlees,dat doordedierenophetveldverscheurdis,zultgijnieteten; gijzulthetaandehondenwerpen

HOOFDSTUK23

1Gijzultgeenvalsgeruchtuiten;sluitunietaanbijde goddelozen,omeenonrechtvaardigegetuigetezijn

2Gijzultdemenigtenietvolgenomkwaadtedoen,engij zultnietineenrechtsgedingachtervelenaangaanomhet rechtteverdraaien

3Engijzulteenarmemannietsteuneninzijnrechtszaak 4Wanneerueenverdwaaldeosofezelvanuwvijand aantreft,moetudiezekerweerbijhemterugbrengen

5Wanneergijdeezelvanuwvijandonderzijnlastziet bezwijken,engijzoudtnalatenhemtehelpen,danmoetgij hemzekerhelpen

6Gijzulthetrechtvanuwarmenietverdraaieninzijn zaak.

7Houduvervandeleugen,endoodnietdeonschuldige enrechtvaardige,wantIkzaldegoddelozeniet rechtvaardigen.

8Engijzultgeengeschenkaannemen,wanteengeschenk verblindtdewijzenenverdraaitdewoordenvande rechtvaardigen.

9OokmagueenvreemdelingnietonderdrukkenUkent immershethartvaneenvreemdeling,omdatuzelf vreemdelingenbentgeweestinhetlandEgypte.

10Zesjaarlangzultuuwlandbezaaienendeopbrengst ervaninzamelen

11Maarhetzevendejaarzultgijhetlatenrustenenstil liggen,opdatdearmenuwervolketen;enwatzijoverlaten, zalhetgediertedesveldsetenAlduszultgijdoenmetuw wijngaardenmetuwolijfgaard.

12Zesdagenzultuuwwerkdoen,enopdezevendedag zulturusten;dankunnenuwrundenuwezelrusten,ende zoonvanuwdienstmaagdendevreemdelingkunnenop krachtenkomen

13EnweesvoorzichtiginalleswatIkugezegdhebRoep denaamvananderegodennietaanenlaatzenietuituw mondkomen

14DriemaalperjaarmoetuvoorMijeenfeestvieren 15Gijzulthetfeestderongezuurdebrodenvieren.Zeven dagenlangzultgijongezuurdebrodeneten,zoalsIku gebodenheb,opdevastgesteldetijdvandemaandAbib, wantindiemaandzijtgijuitEgyptegetrokken;en niemandzalmetlegehandenvoorMijnaangezicht verschijnen

16Enhetfeestvandeoogst,vandeeerstelingenvanuw arbeid,dieuophetveldgezaaidhebt;enhetfeestvande inzameling,dataanheteindevanhetjaaris,alsuuw arbeidvanhetveldhebtbinnengehaald

17Driemaalperjaarmoetenallemannenonderuvoorhet aangezichtvandeHeereHEEREverschijnen.

18Gijzulthetbloedvanmijnslachtoffernietmetgezuurd broodofferen,enhetvetvanmijnslachtoffermagniettot demorgenoverblijven.

19Deeerstelingendereerstelingenuwslandszultgij brengeninhethuisdesHEEREN,uwsGods.Gijzulteen bokjenietkokenindemelkzijnsmoeders

20Zie,Ikzendeenengelvooruwaangezicht,omute bewarenopdewegenutebrengennaardeplaatsdieIk bereidheb

21Weesopuwhoedevoorhemenluisternaarzijnstem; terghemniet,wanthijzaluwovertredingennietvergeven, omdatmijnnaaminhemis

22MaaralsunauwgezetnaarHemluistertendoetalles watIkzeg,danzalIkeenvijandzijnvanuwvijandenen eentegenstandervanuwtegenstanders

23WantmijnEngelzalvooruwaangezichtheengaanenu brengennaardeAmorieten,deHethieten,deFerezieten,de Kanaänieten,deHevietenendeJebusieten,enIkzalhen uitroeien.

24Umagzichvoorhungodennietneerbuigen,umagze nietdienenenumaghunwerkennietnadoenUmoetze volledigomverwerpenenhunafgodsbeeldenhelemaal vernielen

25EngijzultdeHEERE,uwGod,dienen,enHijzaluw broodenuwwaterzegenen;enIkzalziekteuituwmidden wegnemen

26Erzalinuwlandgeenenkeljongverwelktof onvruchtbaarzijn;Ikzalhetgetalvanuwdagenvervullen.

27Ikzaldeangstvooruuitzendenenaldevolkenbijwie ukomt,zalIkvernietigenAluwvijandenzalIkvanu afkeren.

28Ikzalhorzelsvooruuitzenden,diedeHevieten,de KanaänietenendeHethietenvooruwogenzullen verdrijven.

29Ikzalhennietinéénjaarvooruverdrijven,anders wordthetlandeenwoestenijenvermenigvuldigthetwild gediertezichtegenu.

30Ikzalhengeleidelijkaanvooruverdrijven,totdatuzo talrijkbentdatuhetlandinbezitkrijgt

31IkzaluwgebiedbepalenvandeSchelfzeetotaande zeevandeFilistijnen,envandewoestijntotaandeRivier Ikzaldeinwonersvanhetlandinuwhandovergeven, zodatuhenvooruuitzultverdrijven.

32Umagmethenenhungodengeenverbondsluiten

33Zijmogennietinuwlandwonen,opdatzijuniettot zondetegenMijverleiden.Wantindiengijhungodendient, zaldatuzekertoteenvalstrikworden

HOOFDSTUK24

1EnHijzeidetotMozes:KlimoptotdeHEERE,gij, Aäron,NadabenAbihu,enzeventigvandeoudstenvan Israël;enbuigtuvanverreneder

2AlleenMozesmagtotdeHEEREnaderen,maarzij mogennietdichterbijkomen,enhetvolkmagnietmet hemopklimmen

3ToenkwamMozesenverteldehetvolkaldewoorden vandeHEEREenaldebepalingenEnhetgehelevolk antwoorddeeenstemmigenzei:Aldewoordendiede HEEREgesprokenheeft,zullenwijdoen.

4ToenschreefMozesaldewoordenvandeHEEREop Devolgendemorgenbouwdehijonderaandebergeen altaarentwaalfgewijdestenen,overeenkomstigdetwaalf stammenvanIsraël

5HijzondjongemannenuitdeIsraëlieten,diebrandoffers brachtenendankoffersvanrunderenaandeHEERE offerden

6ToennamMozesdehelftvanhetbloedendeeddatin schalen,endehelftvanhetbloedsprenkeldehijophet altaar

7Hijnamhetboekvanhetverbondenlashetvooraanhet volk.Zijzeiden:AlwatdeHEEREgesprokenheeft,zullen wijdoenendaaraanzullenwijgehoorzamen

8ToennamMozeshetbloed,sprenkeldehetophetvolken zei:Zie,ditishetbloedvanhetverbonddatdeHEERE metugeslotenheeftopgrondvanaldezewoorden

9ToenklommenMozesenAäron,NadabenAbihuen zeventigvandeoudstenvanIsraëlnaarboven

10EnzijzagendeGodvanIsraëlOnderzijnvoetenwas ietsalseenplaveiselvansaffier,alsdehemelinzijn helderheid

11OokaandeedelenvandeIsraëlietenlegdehijzijnhand niet;ookzijzagenGodenatenendronken.

12ToenzeideHEEREtegenMozes:GanaarMijtoeop debergenblijfdaarIkzalustenentafelengeven,ende wetendegebodendieIkhebopgeschreven,zodatuze kuntonderwijzen

13ToenstondenMozesenzijndienaarJozuaop,enMozes besteegdebergvanGod.

14Enhijzeidetotdeoudsten:Blijfthieroponswachten, totdatwijwederbijukomenEnzie,AäronenHurzijnbij u;indieniemandzakentedoenheeft,laathijtothen komen

15ToenMozesdebergopging,bedekteeenwolkdeberg 16EndeheerlijkheidvandeHEEREbleefopdeberg Sinaï,endewolkbedektehemzesdagenEnopde zevendedagriepHijMozesuithetmiddenvandewolk 17EndeaanblikvandeheerlijkheidvandeHEEREwas voordeogenvandeIsraëlietenalsverterendvuuropde topvandeberg

18ToengingMozesinhetmiddenvandewolkstaanen klomopdebergEnMozesbleefveertigdagenenveertig nachtenopdeberg

HOOFDSTUK25

1EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:

2SpreektotdeIsraëlieten,datzijMijeenoffergave brengenVaniederdiehetvrijwilligvanhartegeeft,zultu Mijnoffergaveaannemen.

3Enditishetofferdatgijdaarvanzultnemen:goud,en zilver,enkoper,

4Enblauw,enpurper,enscharlaken,enfijnlinnen,en geitenhaar,

5Enroodgeverfderamsvellen,endassenvellen,en sittimhout,

6Olievoorhetlicht,specerijenvoordezalfolieenvoorde welriekendewierook,

7Onyxstenen,enstenenvoorindeefodenindeborsttas 8ZijzullenMijeenheiligdommaken,zodatIkinhun middenkanwonen.

9OvereenkomstigalleswatIkutoon,moetuhetmaken volgenshetmodelvandetabernakelenhetmodelvanal zijngerei.

10Zijmoeteneenarkvansittimhoutmaken;haarlengte moettweeeneenhalveelzijn,haarbreedteanderhalveel enhaarhoogteanderhalveel

11Engijzulthetovertrekkenmetzuivergoud,vanbinnen envanbuitenzultgijhetovertrekken,engijzultereen goudenkroonopmaken,rondom

12Gieterviergoudenringenvoorenzetzeaandevier hoekenervan.Tweeringenmoetenaandeenezijdeervan zijnentweeringenaandeanderezijdeervan

13Maakookdraagstokkenvansittimhoutenovertrekze metgoud

14Engijzultdedraagbomeninderingenaandezijkanten vandearksteken,opdatdearkdaarmeegedragenkan worden

15Dedraagbomenmoeteninderingenvandearkblijven; zemogenernietuitwordengehaald.

16Engijzultindearkhetgetuigenisleggen,datIkuzal geven

17Engijzulteenverzoendekselmakenvanloutergoud; tweeeneenhalveelzalzijnlengtezijn,enanderhalveel zijnbreedte

18Engijzulttweecherubsvangoudmaken;vangedreven werkzultgijzemaken,aandebeideeindenvanhet verzoendeksel

19Enmaakaandeenezijdedeenecherub,enaande anderezijdedeanderecherub;vanhetverzoendekselzult gijdecherubsmakenaanzijnbeidezijden

20Endecherubszullenhunvleugelsnaarboven uitstrekken,enmethunvleugelshetverzoendeksel bedekkenHunaangezichtenzullennaarelkaargerichtzijn Naarhetverzoendekselzullendeaangezichtenvande cherubsgerichtzijn

21Engijzulthetverzoendekselbovenopdearkleggen,en indearkzultgijhetgetuigenisleggen,datIkugevenzal.

22DaarzalIkuontmoetenenvanbovenhet verzoendeksel,tussendetweecherubsdiezichopdeark vandegetuigenisbevinden,zalIkmetusprekenoveralles watIkuaandeIsraëlietenzalgebieden

23Maakookeentafelvanacaciahout;delengteervan moettweeelzijn,debreedteeenelendehoogte anderhalveel

24Engijzulthetovertrekkenmetloutergoud,engijzult ereengoudenkroonrondommaken.

25Engijzultereenrandvaneenhandbreedterondomaan maken,engijzultereengoudenkroonrondomaanmaken

26Maakerviergoudenringenvoorenzetderingenaande vierhoeken,aandeviervoetenervan

27Aanderandmoetenderingenkomen,diedienenter bevestigingvandedraagstokkenwaarmeedetafelwordt gedragen

28Maakdedraagbomenvansittimhoutenovertrekzemet goud,zodatdetafelermeegedragenkanworden.

29Engijzultdebijbehorendeschotels,lepels,dekselsen bekkensmaken,omermeetebedekken;vanloutergoud zultgijzemaken

30Engijzultteallentijdehettoonbroodvoormijn aangezichtopdetafelzetten.

31Maakeenkandelaarvanloutergoud;vangedreven werkmoetdekandelaargemaaktworden;deschacht,de armen,debloemkelken,deknoppenendebloesems moetenuithetzelfdemetaalzijn

32Enzesarmenzullenuitdezijkantenervankomen:drie armenvandekandelaaruitdeenekant,endriearmenvan dekandelaaruitdeanderekant

33Driebloemkelkenindevormvanamandelbloesem,met eenknopeneenbloesemaandeenearm,endrie bloemkelkenindevormvanamandelbloesemaande anderearm,meteenknopeneenbloesemOpdezelfde wijzewarenerzesarmendieuitdekandelaarkwamen.

34Enopdekandelaarmoetenvierbloemkelkenstaan,die lijkenopamandelbloesem,methunknoppenenbloesems

35Enerzaleenknopzijnonderdetweearmenervan,en eenknoponderdetweearmenervan,eneenknoponderde tweearmenervan,overeenkomstigdezesarmendieuitde kandelaarvoortkomen

36Hunknoppenenhuntakkenzullenuithetzelfde materiaalbestaan;hetgeheelzalééngeheelzijnvan gedrevengoud

37Engijzulterzevenlampenvoormaken,enzijzullende lampenervanaansteken,zodatzijhunlichtdaartegenover verspreiden

38Ookdebijbehorendetangenendebijbehorende snuitschalenmoetenvanzuivergoudzijn.

39Hijmoethetmakenvaneentalentzuivergoud,metal dezevoorwerpen

40Enzorgervoordatuzemaaktovereenkomstighet voorbeelddatuopdeberggetoondis

HOOFDSTUK26

1Gijzultdetabernakelmakenvantiengordijnenvan getwijndfijnlinnen,blauw,purperenscharlaken;met kunstiggemaaktecherubijnenzultgijzemaken

2Delengtevanelktentkleedzalachtentwintigelzijn,en debreedtevanelktentkleedvierel;elktentkleedzal dezelfdemaathebben

3Devijfgordijnenmoetenaanelkaarvastgemaaktworden, endeanderevijfgordijnenmoetenaanelkaarvastgemaakt worden

4Engijzultlussenvanblauwestofmakenaanderandvan hetenegordijn,vanafdezelfkantindeverbinding;enop dezelfdewijzezultgijlussenmakenaandeuitersterand vanhetanderegordijn,indeverbindingvanhettweede 5Vijftiglussenmoetumakenaanhetenetentkleed,en vijftiglussenmoetumakenaanderandvanhettentkleed, dieaanhetandereuiteindezit,zodatdelussenelkaar kunnenvastgrijpen.

6Maakvijftiggoudenringenenvoegdegordijnenaan elkaarmetderingen,zodathetééngrotetentwordt.

7Engijzulttentkledenvangeitenhaarmaken,toteen tentkleedoverdetabernakel;elftentkledenzultgijmaken

8Delengtevanelktentkleedzaldertigelzijn,ende breedtevanelktentkleedvierel;deelftentkledenzullen allemaaldezelfdemaathebben

9Engijzultvijftentkledenafzonderlijkverbinden,enzes tentkledenafzonderlijk,engijzulthetzesdetentkleed dubbelleggen,aandevoorkantvandetabernakel

10Maakvijftiglussenaanderandvanhetenegordijn,die hetlaatstaanhetanderegordijnvastzit,envijftiglussen aanderandvanhetgordijn,dataanhetanderegordijn vastzit.

11Maakvijftigkoperenhaken,steekdehakenindelussen enmaakdetentaanelkaarvast,zodathetééngeheelwordt

12Enhetoverblijfselvandetentkleden,hethalve tentkleeddatoverblijft,zaloverdeachterkantvande tabernakelhangen

13Eneenelaandeenezijde,eneenelaandeanderezijde vanwatoverblijftindelengtevandegordijnenvandetent, zaloverdezijdenvandetabernakelhangen,aandezezijde enaangenezijde,omhemtebedekken

14Maakvoordetenteententkleedvanroodgeverfde ramsvellen,endaaroverheeneententkleedvan dassenvellen

15Engijzultvoordetabernakelplankenmakenvan rechtopstaandsittimhout

16Delengtevaneenplankzaltienelzijn,endebreedte vanéénplankzalanderhalveelzijn

17Aanéénplankmoetentweepennenzitten,dietegen elkaaraanliggen.Zomoetualleplankenvandetabernakel maken

18Engijzultdeplankenvoordetabernakelmaken: twintigplankenaandezuidzijde,naarhetzuiden.

19Engijzultveertigzilverenvoetstukkenmakenonderde twintigplanken:tweevoetstukkenonderdeeneplank, voorzijntweepennen,entweevoetstukkenonderde andereplank,voorzijntweepennen

20Envoordetweedezijdevandetabernakel,aande noordzijde,zullentwintigplankenzijn.

21Endebijbehorendeveertigzilverenvoetstukken:twee voetstukkenonderdeeneplank,entweevoetstukkenonder deandereplank.

22Envoordezijkantenvandetabernakel,aandewestkant, moetuzesplankenmaken

23Engijzulttweeplankenmakenvoordehoekenvande tabernakel,aandebeidezijden

24Enzezullenonderaanaanelkaarvastgemaaktworden, enbovenaanaanhethoofdervan,zullenzeaanelkaar vastgemaaktworden,totéénringZozalhetvoorhen beidenzijn:voordetweehoeken

25Erzullenachtplankenzijn,methunvoetstukkenvan zilver;zestienvoetstukken;tweevoetstukkenonderdeene plank,entweevoetstukkenonderdeandereplank

26Engijzultgrendelsmakenvansittimhout,vijfvoorde schottenaandeenezijdevandetabernakel,

27Envijfbalkjesvoordeplankenaandeanderezijdevan detabernakel,envijfbalkjesvoordeplankenaandezijde vandetabernakel,voordetweezijdenwestwaarts

28Endemiddelstebalk,inhetmiddenvandeplanken, moetvanheteneuiteindetothetandereuiteindereiken.

29Engijzultdeplankenmetgoudovertrekken,engijzult deringenvangoudmaken,terbevestigingvande dwarsbalken;engijzultdedwarsbalkenmetgoud overtrekken

30Engijzultdetabernakeloprichtenovereenkomstighet modeldatuopdeberggetoondis.

31Engijzulteenvoorhangmakenvanhemelsblauw, purper,scharlakenengetweerndfijnlinnen,vankunstig werk;metcherubijnenzalhetgemaaktworden

32Hanghetopaanvierpilarenvansittimhout, overtrokkenmetgoud.Hunhakenmoetenvangoudzijnen zemoetenopdevierzilverenvoetstukkenzitten

33Engijzulthetvoorhangselonderdehakenophangen, opdatgijdearkdergetuigenisdaarbinnenhetvoorhangsel zultbrengen;enhetvoorhangselzalvooruscheiding makentussenhetheiligeenhetallerheiligste

34Engijzulthetverzoendekselopdearkdergetuigenis leggen,indeallerheiligsteplaats.

35Engijzultdetafelbuitenhetvoorhangselzetten,ende kandelaartegenoverdetafel,aandezijdevandetabernakel, dienaarhetzuidengerichtis;engijzultdetafelaande noordzijdezetten

36Engijzultvoordeingangvandetenteengordijn makenvanblauw,purper,scharlakenengetweerndfijn linnen,metveelnaaldwerkvervaardigd

37Maakvoordehangendepilarenvijfpilarenvan sittimhoutenovertrekzemetgoudDehakenmoetenvan goudzijnGietervijfkoperenvoetstukkenvoor

HOOFDSTUK27

1Gijzulteenaltaarmakenvansittimhout,vijfellangen vijfelbreed;hetaltaarzalvierkantzijn,enzijnhoogtezal drieelzijn

2Engijzulterhoornenaanmaken,aandevierhoeken ervan;zijnhoornenzullenuithetzelfdehoutzijn;engij zulthetmetkoperovertrekken

3Engijzultzijnpannenmaken,omzijnasoptevangen, enzijnscheppen,enzijnwasschalen,enzijnvleeshaken, enzijnvuurpannen;alzijnvoorwerpenzultgijvankoper maken.

4Maakereenroostervankoperengaasvoor,enmaakaan devierhoekenvanhetgaasvierkoperenringen

5Engijzulthetonderdeomtrekvanhetaltaarbeneden leggen,zodathetnettotaanhetmiddenvanhetaltaarreikt

6Maakookdraagbomenvoorhetaltaar,draagbomenvan sittimhout,enovertrekzemetkoper.

7Dedraagstokkenmoeteninderingenwordengestoken, endedraagstokkenmoetenaanbeidezijdenvanhetaltaar wordengeplaatstomhettedragen.

8Gijzulthetmetplankenmaken,hol;zoalshetuopde berggetoondis,zozalmenhetmaken

9Engijzultdevoorhofvandetabernakelmaken;aande zuidzijde,aandezuidzijde,voordevoorhofzullen gordijnenzijnvangetwijndfijnlinnen,honderdellangaan deenezijde;

10Detwintigbijbehorendepilarenenhuntwintig voetstukkenzullenvankoperzijn;dehakenvandepilaren enhunbandenzullenvanzilverzijn.

11Enaandenoordzijdemoeteneveneensgordijnenkomen, diehonderdellangzijn,mettwintigbijbehorendezuilenen huntwintigvoetstukkenvankoper;dehakenvandezuilen enhunbandenvanzilver

12Overdebreedtevandevoorhofaandewestzijde moetenergordijnenzijnvanvijftigel:tienpilarenentien voetstukken

13Endebreedtevandevoorhofaandeoostzijde,naarhet oosten,zalvijftigelzijn.

14Degordijnenaandeenezijdevandepoortzullen vijftienellangzijn:driepilarenendrievoetstukken

15Enaandeanderezijdemoetenergordijnenzijnvan vijftienel:driepilarenmetdrievoetstukken

16Envoordepoortvandevoorhofzaleenvoorhangsel zijnvantwintigel,vanblauwpurper,roodpurper, scharlakenengetweerndfijnlinnen,metveelborduurwerk afgewerkt;hetzalvierpilarenhebbenenviervoetstukken.

17Allepilarenrondomdevoorhofmoetenmetzilver bekleedzijn;hunhakenmoetenvanzilverzijnenhun voetstukkenvankoper

18Delengtevandevoorhofzalhonderdelzijn,debreedte vijftigeloveral,endehoogtevijfelvangetweerndfijn linnen,enhunvoetstukkenvankoper

19Allevoorwerpenvandetabernakel,allebijbehorende voorwerpen,allepinnenenallepinnenvandevoorhof, moetenvankoperzijn

20EngijzultdekinderenIsraëlsbevelen,datzijuzuivere olijfoliebrengen,gestotenvoordelamp,omdelamp voortdurendtelatenbranden

21Indetentvanontmoeting,buitenhetvoorhangsel,dat vóórdegetuigenisis,moetenAäronenzijnzonendatvan deavondtotdemorgenvoorhetaangezichtvandeHEERE regelen.Hetiseeneeuwigeverordeningvoorhun generaties,voordeIsraëlieten

HOOFDSTUK28

1NeemdanuwbroerAäronenzijnzonenbijuuithet middenvandeIsraëlieten,opdathijMijhetpriesterambt kanbekleden:Aäron,NadabenAbihu,EleazarenItamar, dezonenvanAäron

2EngijzultvooruwbroerAäronheiligegewadenmaken, totheerlijkheidensieraad

3Engijzultsprekentotallendiewijsvanhartzijn,dieIk vervuldhebmetdegeestderwijsheid,datzijdeklederen voorAäronmogenmakenomhemtewijden,zodathijMij alspriesterkandienen

4Ditzijndekledingstukkendiezijmoetenmaken:een borsttas,eenefod,eenbovenkleed,eengeborduurde mantel,eenhoedeneengordelZijmoetenookheilige kledingstukkenmakenvooruwbroederAäronenvoorzijn zonen,zodatzijMijalspriesterkunnendienen

5Enzijzullengoudnemen,enblauw,enpurper,en scharlaken,enfijnlinnen.

6Enzijzullendeefodmakenvangoud,vanhemelsblauw, vanpurper,vanscharlakenenvangetweerndfijnlinnen, metkunstigwerk.

7Detweeschouderstukkenervanzullenaandebeide uiteindenmetelkaarverbondenzijn;zozalhetgeheel samengevoegdworden.

8Endekunstigegordelvandeefod,diedaaraanis,zalvan dezelfdestofzijn,overeenkomstighetwerkervan;van goud,blauw,purper,scharlakenengetweerndfijnlinnen.

9Engijzulttweeonyxstenennemenendaarindenamen vandekinderenIsraëlsgraveren.

10Zesvanhunnamenopdeenesteen,endezesoverige namenopdeanderesteen,overeenkomstighungeboorte

11GijzultdenamenderIsraëlietenopdetweestenen graveren,zoalsmendatmeteenzegeldoet.Gijzultzein goudenringenlatenzetten

12Engijzultdetweestenenopdeschouderstukkenvande efodleggen,alsgedenkstenenvoordeIsraëlieten;enAäron zalhunnamenvoorhetaangezichtdesHEERENopzijn beideschouderstukkendragen,alsgedenkstenen.

13Engijzultgoudenbogenmaken;

14Entweekettinkjesvanzuivergoudaandeuiteinden; vanvlechtwerkzultgijzemaken,endevlechtkettinkjes aandeogenbevestigen

15Engijzulthetborstschildderrechtspraakmetkunstig werkmaken;naarhetwerkvandeefodzultgijhetmaken; vangoud,vanblauw,vanpurper,vanscharlaken,envan getweerndfijnlinnen,zultgijhetmaken.

16Vierkantzalhetverdubbeldworden;eenspanzalzijn lengtezijn,eneenspanzalzijnbreedtezijn

17Engijzultdaarinsteneninzettingenzetten,vierrijen stenen;deeersterijzalzijneensardius,eentopaaseneen karbonkel;datzaldeeersterijzijn

18Endetweederijzalzijn:eensmaragd,eensaffieren eendiamant

19Endederderijeenlier,eenagaateneenamethist

20Endevierderij:eenturkoois,eenonyxeneenjaspis. Zezulleningoudgevatzijn,inhunzettingen

21OpdestenenzullendenamenvandeIsraëlietenstaan, twaalfingetal,overeenkomstighunnamen.Zelijkenop zegelringen,iedermetzijnnaam,overeenkomstigde twaalfstammen

22Engijzultaandeuiteindenvanhetborstschild kettingenmaken,gevlochtenvanzuivergoud

23Engijzultaanhetborstschildtweegoudenringen maken,engijzultdetweeringenaandebeideeindenvan hetborstschildbevestigen

24Engijzultdetweegevlochtengoudenkettingenaande tweeringenvastmaken,dieaandeuiteindenvanhet borstschildzijn

25Endeanderetweeuiteindenvandetweegevlochten kettingenzultgijindebeidelussenvastmakenenzeopde schouderstukkenvandeefod,vóórdievandeefod, bevestigen

26Maakooktweegoudenringenenzetzeaandebeide uiteindenvanhetborstschild,aandezoomervan,dieaan debinnenzijdevandeefodzit

27Engijzultnogtweeanderegoudenringenmaken,engij zultzebevestigenaandebeidezijdenvandeefod,van onderen,aandevoorkantdaarvan,tegenoverdeandere verbindingdaarvan,bovendekunstigegordelvandeefod.

28Enzijzullendeborsttasmetzijnringenaanderingen vandeefodvastbindenmeteenkoordvanhemelsblauw, zodathijbovendekunstgordelvandeefodblijfthangen, endeborsttasnietlosraaktvandeefod

29EnAäronzaldenamenvandeIsraëlietenophet borstschildvandebeslissingopzijnhartdragen,wanneer hijdeheiligeplaatsbinnengaat,toteenvoortdurende gedachtenisvoorhetaangezichtvandeHEERE

30EngijzultinhetborstschildderbeslissingdeUrimen deTummimdoen;zijzullenophethartvanAäronzijn, wanneerhijvoorhetaangezichtdesHEERENkomt;en AäronzaldebeslissingderIsraëlietenvoortdurendopzijn hartdragen,voorhetaangezichtdesHEEREN

31Engijzultdemantelvandeefodgeheelvan blauwgroenmaken.

32Enerzaleengatinhetmiddenvanhetbovenste gedeeltezittenErzaleengewevenrandomhetgatheen zitten,alseengatineenwapenrok,zodathetnietscheurt

33Enonderaan,opdezoomervan,zultgijgranaatappelen makenvanblauw,purperenscharlaken,rondomdezoom ervan,engoudenbellenertussenrondom

34Eengoudenbeleneengranaatappel,eengoudenbelen eengranaatappel,aandezoomvanhetkleedrondom.

35EnhetzalaanAäronzijnomtedienen;enzijnstemzal gehoordworden,wanneerhijindeheiligeplaatsvoorhet

Exodus aangezichtvandeHEEREkomt,enwanneerhijeruitkomt, opdathijnietsterft.

36Maakeenplaatvanzuivergoudengraveerdaarin,net alsopeenzegelring,detekst:HEILIGHEIDVOORDE HEERE.

37Engijzulthetaaneenblauwkoordbevestigen,zodat hetopdemijterkomt;opdevoorkantvandemijterzalhet komen.

38EnhetzalopAäronsvoorhoofdzijn,opdatAäronde ongerechtigheidvandeheiligedingenzaldragen,diede Israëlietenzullenheiligeninalhunheiligegaven;enhet zalaltijdopzijnvoorhoofdzijn,opdatzijvoorhet aangezichtvandeHEEREwelgevalligzullenzijn.

39Engijzulthetkleedvanfijnlinnenborduren,engijzult demijtervanfijnlinnenmaken,engijzultdegordelvan geborduurdborduurwerkmaken.

40EnvoordezonenvanAäronmoetumantelsmaken,en umoetvoorhengordelsmaken,enookhoofddekselsmoet uvoorhenmaken,toteerensieraad.

41EngijzultzeuwbroerAäronenzijnzonenmethem aantrekken,engijzulthenzalven,engijzulthenwijden, engijzulthenheiligen,opdatzijMijhetpriesterambt kunnenvervullen

42Engijzultvoorhenlinnenbroekenmaken,omhun naaktheidtebedekken;vandelendenentotaandedijen zullenzijreiken

43DezemoetenAäronenzijnzonendragen,wanneerzij indetentvanontmoetingkomenofwanneerzijtothet altaarnaderenomindeheiligeplaatsdiensttedoen,opdat zijgeenongerechtigheidopzichnemenennietsterven Hetiseeneeuwigeverordeningvoorhemenzijn nageslachtnahem

HOOFDSTUK29

1Enditishetwatumethenmoetdoenomhenteheiligen, omMijalspriestertedienen:Neeméénjongestierentwee rammenzondereniggebrek,

2Enongezuurdbrood,enongezuurdekoeken,metolie aangemaakt,enongezuurdeplattekoeken,metolie bestreken;vantarwemeelzultgijzemaken

3Engijzultzeinéénmandleggen,enzeindemand brengen,metdejongestierendetweerammen.

4EngijzultAäronenzijnzonennaardeingangvande tentdersamenkomstbrengenenhenmetwaterwassen

5Engijzultdeklederennemen,enAärondemantel,de mantelvandeefod,deefodenhetborstschildaandoen,en hemomgordenmetdekunstgordelvandeefod.

6Engijzultdemijteropzijnhoofdzetten,endeheilige kroonopdemijterzetten

7Danmoetudezalfolienemen,dieopzijnhoofdgieten enhemzalven.

8Engijzultzijnzonenbrengenenhunmantelsaandoen

9Engijzulthenmetgordelsomgorden,Aäronenzijn zonen,enhundehoofddekselsaandoen;enhet priesterambtzalhuntoebehoren,toteeneeuwige verordening;engijzultAäronenzijnzonenwijden.

10Danmoetueenstiervoordetentvanontmoetinglaten brengenAäronenzijnzonenmoetenhunhandenopde kopvandestierleggen.

11Engijzultdestierslachtenvoorhetaangezichtdes HEEREN,bijdeingangvandetentdersamenkomst

12Danmoetjewatbloedvandestiernemenenhetmetje vingeraandehorensvanhetaltaarstrijken.Alhetbloed moetjenaasthetaltaaruitgieten

13Engijzultalhetvetnemendatdeingewandenbedekt, enhetnetdatbovendeleverzit,endebeidenieren,enhet vetdatdaaraanzit,engijzultdatophetaltaarinrookdoen opgaan

14Maarhetvleesvandestier,zijnhuidenzijn ingewandenmoetubuitenhetlegerkampmetvuur verbranden;hetiseenzondoffer

15Engijzultéénramnemen,enAäronenzijnzonen zullenhunhandenopdekopvanderamleggen

16Danmoetuderamslachten,zijnbloednemenenhet rondomophetaltaarsprenkelen

17Danmoetjederaminstukkensnijden,zijningewanden enzijnpotenwassenenzebijzijnstukkenenbijzijnkop leggen

18Engijzultdegeheleramophetaltaarinrookdoen opgaan;hetiseenbrandoffervoordeHEERE;hetiseen aangenamegeur,eenvuuroffervoordeHEERE 19Danmoetudeandereramnemen,enAäronenzijn zonenmoetenhunhandenopdekopvanderamleggen. 20Danmoetjederamslachten,eenbeetjevanzijnbloed nemenendatopderechteroorlelvanAäronstrijken,opde rechteroorlelvanzijnzonen,opdeduimvanhun rechterhandenopdegroteteenvanhunrechtervoet Daarnamoetjehetbloedrondomophetaltaarsprenkelen 21Engijzultvanhetbloed,datophetaltaaris,envande zalfolienemen,endatsprenkelenopAäronenopzijn kleren,enopzijnzonen,enopdeklerenvanzijnzonen methem;danzalhijgeheiligdworden,enzijnkleren,en zijnzonen,endeklerenvanzijnzonenmethem 22Engijzultvandenramhetvetnemen,endebillen,en hetvet,datdeingewandenbedekt,enhetnet,datbovende leveris,endebeidenieren,enhetvet,datdaaraanis,ende rechterschouder;wanthetiseenwijdingsram 23Enéénbrood,éénoliebroodenéénplattekoekuitde korfmetongezuurdebroden,dievoorhetaangezichtvan deHEEREstaat

24EngijzultditallesindehandenvanAäroneninde handenvanzijnzonenleggen,engijzulthetalseen beweegoffervoorhetaangezichtdesHEERENbewegen 25Engijzultzeuithunhandenaannemenenzeophet altaarinrookdoenopgaan,alseenbrandoffer,toteen liefelijkereukvoorhetaangezichtdesHEEREN;hetiseen vuuroffervoordeHEERE.

26Engijzulthetborststukvanderamderwijdingvan Aäronnemenenhetalseenbeweegoffervoorhet aangezichtdesHEERENbewegen;enhetzaluwdeelzijn

27Engijzulthetborststukvanhetbeweegofferheiligen, endeschoudervanhethefoffer,datbewogenengeheven wordt,vanderamderinwijding,vandatgenewatvoor Aäronis,envandatgenewatvoorzijnzonenis

28EnhetzalvoorAäronenzijnzonenzijn,naareen eeuwigeverordeningvandeIsraëlieten,wanthetiseen hefofferEnhetzaleenhefofferzijnvanhetslachtoffer vandedankoffersvandeIsraëlieten,hunhefoffervoorde HEERE

29EndeheiligekledingvanAäronzalvoorzijnzonenna hemzijn,omdaaringezalfdengeheiligdteworden.

30Endezoon,dieinzijnplaatspriesteris,zalzezeven dagenlangdragen,wanneerhijindetentdersamenkomst komtomindeheiligeplaatsdiensttedoen

31Danmoetuderamvandeinwijdingnemenenzijn vleeskokenopdeheiligeplaats.

32EnAäronenzijnzonenzullenhetvleesvanderamen hetbrooddatindemandis,etenbijdeingangvandetent vanontmoeting.

33Enzijzullenetenwatdeverzoeningtotstandheeft gebrachtomhetteheiligenenteheiligen;maareen vreemdelingzaldaarvannieteten,wanthetisheilig

34Enindienervanhetvleesvandewijdingenofvanhet broodietsoverblijfttotdevolgendemorgen,danzultgijde restmetvuurverbranden;hetmagnietgegetenworden, wanthetisheilig

35EnaldusmoetumetAäronenzijnzonendoen, overeenkomstigalleswatIkugebodenhebZevendagen moetuhenheiligen

36Engijzultelkedageenjongestieralszondofferter verzoeningofferen;engijzulthetaltaarreinigen,wanneer gijerverzoeningvoorgedaanhebt,engijzulthetzalven, omhetteheiligen.

37Zevendagenlangmoetuverzoeningdoenvoorhet altaarenhetheiligenHetmoeteenaltaarzijndat allerheiligstis.Alwiehetaltaaraanraakt,moetheiligzijn.

38Ditishetofferdatuophetaltaarmoetbrengen:elke dagtweelammerenvanéénjaaroud

39Hetenelammoetu'smorgensofferen,enhetandere lammoetu'savondsofferen

40Enbijhetenelameentiendedeelmeelbloem,gemengd meteenvierdedeelvaneenhingestotenolie;eneenvierde deelvaneenhinwijnalsplengoffer

41Enhetanderelamzultgijtegendeavondbereiden,en gijzultdaaraandoenovereenkomstighetmorgenofferen overeenkomstighetbijbehorendeplengoffer,toteen liefelijkereuk,eenvuuroffervoordenHEERE

42Ditzaleenvoortdurendbrandofferzijn,aluw generatiesdoor,bijdeingangvandetentvanontmoeting, voorhetaangezichtvandeHEEREDaarzalIku ontmoetenommetutespreken.

43DaarzalIkdeIsraëlietenontmoeten,endetabernakel zaldoorMijnheerlijkheidgeheiligdworden

44Ikzaldetentvanontmoetingenhetaltaarheiligen.Ook Aäronenzijnzonenzalikheiligen,zodatzijMijals priesterkunnendienen

45IkzalonderdeIsraëlietenwonenenIkzalhuntoteen Godzijn

46DanzullenzijwetendatIkdeHEERE,hunGod,ben, DiehenuithetlandEgyptegeleidheb,omonderhente wonenIkbendeHEERE,hunGod

HOOFDSTUK30

1Gijzultookeenaltaarmakenomreukwerkoptebranden; vansittimhoutzultgijhetmaken

2Eenelzalzijnlengtezijn,eneenelzijnbreedte;vierkant zalhijzijn;entweeelzalzijnhoogtezijn;zijnhoorns zullenuithetzelfdehoutbestaan

3Engijzulthetovertrekkenmetzuivergoud,de bovenkantervan,dezijkantenervanrondom,ende hoornenervan;engijzultereengoudenkroonrondom maken

4Entweegoudenringenzultgijerondermaken,onderde kroon,aandebeidehoeken,enaandebeidezijdenervan; enzijzullendienenalsplaatsenvoordedraagbomenom hettedragen.

5Maakdedraagbomenvansittimhoutenovertrekzemet goud

6Engijzulthetleggenvóórhetvoorhangsel,datbijdeark dergetuigenisis,vóórhetverzoendeksel,datbovende getuigenisis,waarIkuzalontmoeten

7EnAäronmoeterelkemorgenwelriekendreukwerkop branden;wanneerhijdelampeninordebrengt,moethijer reukwerkopbranden

8WanneerAärondelampentegendeavondaansteekt, moethijerreukwerkopbrandenHetiseenblijvend reukwerkvoorhetaangezichtvandeHEERE,vooraluw generatiesdoor.

9Gijzultdaaropgeenvreemdreukwerkofferen,noch brandoffer,nochgraanoffer;ookzultgijdaaropgeen plengofferuitgieten.

10EnAäronzaleenmaalperjaarverzoeningdoenopde horenservan,methetbloedvanhetzondofferder verzoening;eenmaalperjaarzalhijdaaroververzoening doen,vooraluwgeneratiesdoor;hetisallerheiligstvoor deHEERE

11EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:

12WanneeruhetgetalvandeIsraëlietenopneemt,moet iedervanheneenlosprijsvoorzijnlevenaandeHEERE betalen,wanneeruhentelt.Ermaggeenplaagonderhen zijn,wanneeruhentelt

13Ditmoetenzijgevenaaniederdieonderdegetelden doorgaat:eenhalvesjekel,naardesjekelvanhetheiligdom. EensjekelistwintiggeraEenhalvesjekelisdeheffing voordeHEERE

14Iedereendieonderdegeteldendoorgaat,vantwintig jaarenouder,moeteenofferaandeHEEREgeven 15Derijkemagnietmeergevenendearmemagniet mindergevendaneenhalvesjekel,alszijeenofferaande HEEREbrengenomverzoeningvooruwleventedoen

16EngijzulthetverzoeningsgeldvandeIsraëlieten nemenenhetgebruikenvoordedienstvandetentder samenkomst,opdathetvoordeIsraëlieteneengedachtenis zijvoorhetaangezichtdesHEEREN,omverzoeningte doenvooruwzielen.

17EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:

18Gijzultookeenwasvatvankopermaken,meteveneens eenkoperenvoet,omermeetewassen;gijzulthetzetten tussendetentdersamenkomstenhetaltaar,engijzulter waterindoen.

19WantAäronenzijnzonenzullendaaraanhunhandenen voetenwassen

20Wanneerzijdetentvanontmoetingbinnengaan,moeten zijzichmetwaterwassen,opdatzijnietsterven,of wanneerzijtothetaltaarnaderenomdiensttedoen,om eenvuuroffervoordeHEEREteverbranden

21Danmoetenzijhunhandenenvoetenwassen,opdatzij nietstervenHetzaleeneeuwigeverordeningvoorhenzijn, voorhemenvoorzijnnageslacht,vangeneratieop generatie

22VerdersprakdeHEEREtotMozes,zeggende: 23Neemookvoorudevoornaamstespecerijen:van zuiveremirrevijfhonderdsjekel,envanzoetekaneelde

helft,tweehonderdvijftigsjekel,envanzoetekalmus tweehonderdvijftigsjekel, 24Envankassievijfhonderdsjekel,naardesjekelvanhet heiligdom,envanolijfolieeenhin.

25Engijzultereenolievanheiligezalfvanmaken,een zalf,bereidnaarhetvakmanschapvandeapotheker;hetzal eenheiligezalfoliezijn

26Engijzultdetentdersamenkomstermeezalven,ende arkdergetuigenis,

27Endetafelmetalzijngerei,endekandelaarmetzijn gerei,enhetreukaltaar,

28Enhetbrandofferaltaarmetalzijngerei,hetwasvaten zijnvoetstuk.

29Engijzultzeheiligen,zodatzijallerheiligstzijn;alwat zeaanraakt,zalheiligzijn

30DanmoetuAäronenzijnzonenzalvenenhenheiligen, zodatzijMijalspriesterkunnendienen

31EngijzulttotdekinderenIsraëlsspreken,zeggende: DitzalMijeenheiligezalfoliezijn,vangeneratieop generatie

32Ophetvleesvaneenmensmaghetnietworden uitgegoten,engijzultnietsandersmaken,datdaarop gelijkt,naardesamenstellingervan;hetisheiligenhetzal vooruheiligzijn

33Iedereendieietsdergelijkssamenstelt,ofiemanddie ietsdaarvanaaneenvreemdeoplegt,zaluitzijnvolk wordenuitgeroeid

34EndeHEEREzeidetotMozes:Neemvooru welriekendespecerijen:stacte,onychaengalbanum;deze welriekendespecerijenmetzuiverewierook;vanelkzal eengelijkgewichtzijn.

35Engijzultereenparfumvanmaken,eensamenstelling naardekunstvandeapotheker,gemengd,zuiverenheilig

36Engijzulteendeeldaarvanzeerfijnslaanendaarvan vóórdegetuigenisindetentdersamenkomstleggen,waar Ikmetuzalsamenkomen;hetzalvooruallerheiligstzijn

37Enwatdereukstofbetreftdiegijvooruzelfzult bereiden,gijzultvooruzelfgeenreukstofmakendiebijde samenstellingdaarvanpast;hetzalvoorueenheiligestof zijnvoordeHEERE.

38Iedereendiezoietsmaakt,zodatheteengeurkrijgt,zal uitzijnvolkwordenuitgeroeid

HOOFDSTUK31

1EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:

2Zie,IkhebbijnamegeroepenBezaleël,dezoonvanUri, dezoonvanHur,uitdestamJuda.

3EnIkhebhemvervuldmetdeGeestvanGod,met wijsheid,metinzicht,metkennisenmetallerleiwerk, 4Omkunstigewerkentebedenken,omtewerkeningoud, eninzilver,eninkoper, 5Enomstenentehakken,omzetezetten,enomhoutte snijden,omallerleiwerkteverrichten

6EnIk,zie,IkhebAholiab,dezoonvanAhisamach,uit destamDan,bijhemgegeven;enindehartenvanallendie wijsvanhartzijn,hebIkwijsheidgelegd,opdatzijmaken alwatIkugebodenheb;

7Detentvansamenkomst,dearkvandegetuigenis,het verzoendekseldatdaaropis,enalletoebehorenvandetent, 8Endetafelmetzijntoebehoren,endezuiverekandelaar metalzijntoebehoren,enhetreukaltaar,

9Enhetbrandofferaltaarmetalzijntoebehoren,enhet wasvatmetzijnvoetstuk,

10Endeambtsklederen,endeheiligegewadenvoorde priesterAäron,endegewadenvanzijnzonen,omhet priesterambttedienen,

11Endezalfolieenhetgeurigereukwerkvoordeheilige plaats;overeenkomstigalleswatIkugebodenheb,zullen zijdoen.

12EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:

13SpreekooktotdeIsraëlietenenzeg:UmoetzekerMijn sabbattenonderhouden,wantdatiseentekentussenMijen u,vangeneratieopgeneratie,zodatuweetdatIkde HEEREben,Dieuheilig.

14Daarommoetudesabbatonderhouden,wantdieis heiligvooruIederdiehemschendt,moetzekergedood worden.Wantiederdieopdiedagwerkdoet,diezaluit hetmiddenvanzijnvolkuitgeroeidworden

15Zesdagenmagergewerktworden,maardezevende dagiseendagvanvolledigerust,eendagdiegewijdisaan deHEEREIedereendieopdesabbatdagwerkverricht,zal zekerterdoodgebrachtworden

16DaarommoetendeIsraëlietendesabbatinachtnemen enonderhouden,alhungeneratiesdoor,alseeneeuwig verbond

17HetzaleentekenzijntussenMijendeIsraëlieten,voor eeuwigWantinzesdagenheeftdeHEEREdehemelen deaardegemaakt,enopdezevendedagheeftHijgerusten isHijopgeknapt.

18EntoenMozesopdebergSinaïzijngesprekmethem beëindigdhad,gafHijhemtweetafelenmethetgetuigenis, stenentafelen,beschrevenmetdevingervanGod.

HOOFDSTUK32

1ToenhetvolkzagdatMozestalmdeomvandebergafte dalen,verzameldehetzichbijAäronenzeitegenhem:Sta op,maakonsgodendievooronsuitzullengaan,wantwat dieMozesbetreft,demandieonsuithetlandEgypteheeft geleid,wijwetennietwatermethemgebeurdis

2ToenzeiAärontegenhen:‘Breekdegoudenoorringenaf dieindeorenvanuwvrouwen,zonenendochterszitten, enbrengzebijmij’

3Toenruktehethelevolkdegoudenringenafdieinhun orenzaten,enzijbrachtenzenaarAäron

4Hijnamzevanhenaanenmaakteereenbeeldhouwwerk vanmeteengraveerijzer.Hijmaakteereengegotenkalf vanZijzeiden:Ditzijnuwgoden,Israël,dieuuithetland Egyptehebbengeleid.

5ToenAärondatzag,bouwdehijereenaltaarvoorToen riepAäronuitenzei:Morgenisereenfeestvoorde HEERE

6Endevolgendemorgenstondenzijvroegop,offerden brandoffersenbrachtendankoffers;enhetvolkgingzitten omteetenentedrinken,enstondopomtespelen

7ToenzeideHEEREtegenMozes:Ga,daalaf,wantuw volk,datuuitEgyptelandhebtgeleid,heefthetverdorven 8ZijzijnhaastigafgewekenvandewegdieIkhun gebodenhad;zijhebbenzicheengegotenkalfgemaakt,en hebbenzichdaarvoornedergebogen,endaaraangeofferd, engezegd:Ditzijnuwgoden,Israël,dieuuithetland Egyptehebbengeleid

9ToenzeideHEEREtegenMozes:Ikhebditvolkgezien, enzie,hetiseenhardnekkigvolk.

10LaatMijnumetrust,opdatMijntoorntegenhen ontbrandeenIkhenvernietig;maarIkzalutoteengroot volkmaken.

11ToenbadMozestotdeHEERE,zijnGod,enzeide: HEERE,waaromzouUwtoornontbrandentegenUwvolk, datGijmetgrotekrachtenmetsterkehanduithetland Egyptehebtgeleid?

12WaaromzoudendeEgyptenarenspreken,enzeggen: OmkwaadheeftHijhenuitgeleid,omhentedodeninde bergen,enomhenteverdelgenvandeoppervlakteder aarde?Keeruafvanuwbrandendetoorn,enhebberouw overditkwaadtegenuwvolk

13DenkaanAbraham,IzakenIsraël,uwdienaren,aanwie ubijuzelfgezworenhebtentothengezegdhebt:Ikzaluw nageslachttalrijkmakenalsdesterrenaandehemel,en heelditlandwaaroverikgesprokenheb,zalikaanuw nageslachtgeven,enzijzullenhetvooreeuwigbezitten.

14ToenkreegdeHEEREberouwoverhetkwaaddatHij vanplanwasZijnvolkaantedoen

15ToenkeerdeMozeszichomendaaldevandebergaf, metdetweetafelenvandegetuigenisinzijnhandDe tafelenwarenaanbeidezijdenbeschreven,aandeeneen aandeanderezijde.

16EndetafelenwarenhetwerkvanGod,enhetschrift washetschriftvanGod,gegraveerdopdetafelen

17ToenJozuahetgejuichvanhetvolkhoorde,zeihijtegen Mozes:Erisoorlogsgeluidinhetlegerkamp

18Enhijzeide:Hetisniethetgeluidderoverwinnaars, nochhetgeluidderoverwinnaars,maarhetgeluidder juichendestemmenhoorik

19ToenMozesbijhetlegerkampkwamenhetkalfende reidanszag,werdhijwoedend.Hijwierpdetafelenuitzijn handenenbrakzeaanstukkenaandevoetvandeberg

20Toennamhijhetkalfdatzijgemaakthadden, verbranddehetinhetvuur,vermaaldehettotpoederen strooidehetophetwater,enliethetdeIsraëlietendrinken

21ToenzeiMozestegenAäron:Watheeftditvolku aangedaan,datuzo'ngrotezondeoverhengebrachthebt?

22ToenzeiAäron:Laatdetoornvanmijnheerniet ontbranden;uweetdathetvolkkwaadindezinheeft

23Wantzijzeidentotmij:Maakonsgoden,dievoorons uitzullengaan;wantwatdezeMozesbetreft,demandie onsuithetlandEgypteheeftgeleid,wijwetenniet,water vanhemgewordenis.

24Enikzeidetothen:Wiegoudheeft,diezalhetafbreken Enzijgavenhetmij;toenwierpikhetinhetvuur,endaar kwamditkalfuit

25ToenMozeszagdathetvolknaaktwas(wantAäron hadhennaaktgemaakt,totschandevanhunvijanden),

26ToenstondMozesindepoortvanhetlegerenzeide: WieisaandezijdedesHEEREN?Laatdietotmijkomen EnallezonenvanLeviverzameldenzichtothem

27Enhijzeidetothen:ZozegtdeHEERE,deGodvan Israël:Iederzalzijnzwaardaanzijnzijdehouden,enzalin enuitgaanvanpoorttotpoort,doorhetgeheleleger,enzal iederzijnbroeder,iederzijnverwant,iederzijnnaaste, doden

28DeLevietendedenovereenkomstighetwoordvan MozesErvielendiedagongeveerdrieduizendmanvan hetvolk

29WantMozeshadgezegd:HeiliguhedenaandeHEERE, iedervoorzijnzoonenzijnbroeder,opdatHijuhedeneen zegenverleene

30Enhetgeschieddedesanderendaags,datMozestothet volkzeide:Gijhebteengrotezondegezondigd;dochnu, ikzaltotdenHEEREopklimmen;misschienzalik verzoeningdoenvooruwzonde

31ToenkeerdeMozeszichtotdeHEEREenzei:Och,dit volkheefteengrotezondebegaan,enzijhebbenzich godenvangoudgemaakt

32Maarnu,indienGijhunzondevergeeft,zoniet,delg mijdantochuithetboek,datGijgeschrevenhebt

33ToenzeideHEEREtegenMozes:Iedereendietegen Mijgezondigdheeft,zalIkuitMijnboekwissen

34Gadaaromnuheenenleidhetvolknaardeplaats waarvanIkugesprokenheb.Zie,mijnEngelzalvooruuit gaanMaaropdedagdatIkbezoek,zalIkhunzondeaan henbezoeken

35EndeHEEREsloeghetvolk,omdatzijhetkalf gemaakthadden,datAärongemaakthad

HOOFDSTUK33

1ToenzeideHEEREtegenMozes:Gawegentrekvan hierop,jijenhetvolkdatjeuitEgyptelandhebtgeleid, naarhetlanddatIkAbraham,IzakenJakobonderede beloofdheb:AanjouwnageslachtzalIkhetgeven 2Ikzaleenengelvooruwaangezichtzenden,diede Kanaänieten,deAmorieten,deHethieten,deFerezieten,de HevietenendeJebusietenzalverdrijven

3Naareenland,vloeiendevanmelkenhoning,wantIkzal nietinuwmiddenoptrekken,wantgijzijteenhardnekkig volk;opdatIkunietopuwwegverdelge

4Toenhetvolkditslechtenieuwshoorde,rouwdenzeen niemanddeedhemzijnsieradenom

5WantdeHEEREhadtotMozesgezegd:Zegtotde Israëlieten:Gijzijteenhardnekkigvolk;Ikzalineen ogenblikinuwmiddenkomenenuverdelgenDoedaarom nuuwsieradenaf,opdatIkweet,watIkmetudoenzal 6ToenontdedendeIsraëlietenzichvanhunsieradenbijde bergHoreb

7EnMozesnamdetabernakel,enzettediebuitenhetleger, vervanhetleger,ennoemdediedetentdersamenkomst. Enhetgeschiedde,dateenieder,diedenHEEREzocht, uitgingnaardetentdersamenkomst,diebuitenhetleger was.

8Enhetgebeurde,alsMozesnaardetabernakelging,dat heelhetvolkzichopmaakteeniederbijdeingangvanzijn tentbleefstaanenMozesnakeek,totdathijnaarde tabernakelgegaanwas

9Enhetgebeurde,toenMozesdetabernakelbinnenging, datdewolkkolomnaarbenedenkwamenbijdeingangvan detabernakelbleefstaan,endeHEEREsprakmetMozes 10Toenhethelevolkdewolkkolombijdeingangvande tentzagstaan,stondhetopenboogzichneer,iederbijde ingangvanzijntent

11EndeHEEREspraktotMozesvanaangezichttot aangezicht,gelijkeenmanspreekttotzijnvriendEnhij keerdewederinhetleger;maarzijnknechtJozua,dezoon vanNun,eenjongeling,weeknietuitdetent.

12EnMozeszeidetotdenHEERE:Zie,Gijzegttotmij: Voerditvolkop;enGijhebtmijnietlatenweten,wieGij

metmijzendenzultEntochhebtGijgezegd:Ikkenubij name,engijhebtookgenadegevondeninmijnogen.

13Nudan,indienikgenadeinUwogengevondenheb, maakmijtochUwwegbekend,opdatikUleerkennenen genadevindinUwogen.Enbesef,datditvolkUwvolkis.

14EnHijzeide:Mijnaangezichtzalmetumeegaan,enIk zalurustgeven

15EnhijzeidetotHem:IndienUwaangezichtniet medegaat,voeronsvanhiernietop

16Wantwaaraanzalhierblijkendatikenuwvolkgenade inuwogenhebbengevonden?Ishetnietdoordatumetons meegaat?Zozullenwij,ikenuwvolk,afgescheiden wordenvanallevolkendieopdeaardbodemzijn.

17ToenzeideHEEREtegenMozes:Ookditwoord,datjij gesprokenhebt,zalIkdoen,wantjehebtgenadegevonden inMijnogenenIkkenjebijnaam.

18Enhijzeide:LaatmijtochUwheerlijkheidzien

19Enhijzeide:IkzalalMijngoedheidvooruw aangezichtlatenvoorbijgaan,endeNaamdesHEEREN vooruwaangezichtuitroepen;enIkzalgenadigzijn,wie Ikgenadigwilzijn,enIkzalbarmhartigheidbewijzen,wie Ikbarmhartigheidbewijzenwil.

20EnHijzeide:GijkuntMijnaangezichtnietzien,want niemandzalMijzienenleven

21EndeHEEREzeide:Zie,eriseenplaatsbijMij,waar gijopderotszultstaan

22Enhetzalgeschieden,terwijlMijnheerlijkheid voorbijgaat,datIkuindekloofvanderotszalzettenenu metMijnhandzalbedekken,totdatIkvoorbijga

23EnIkzalMijnhandwegnemen,engijzultMijn achterstezien,maarMijnaangezichtzalnietgezien worden

HOOFDSTUK34

1ToenzeideHEEREtegenMozes:Houwvoorutwee stenentafelen,gelijkaandeeerste.EnIkzalopdeze tafelendewoordenschrijvendieopdeeerstetafelen stonden,dieukapotgemaakthebt

2Weesmorgenochtendgereed,beklimdebergSinaïen verschijndaarbijmijopdetopvandeberg

3Enermagniemandmetumeeoptrekken,enniemand magopdeheleberggezienworden;endeschapenen runderenmogennietgrazenvoordieberg

4Toenhaktehijtweestenentafelen,gelijkaandeeerste DevolgendemorgenstondMozesvroegopenklomde bergSinaïop,zoalsdeHEEREhemgebodenhadOok namhijdetweestenentafeleninzijnhand.

5ToendaaldedeHEEREneerindewolk,steldeZichdaar bijhemopenriepdeNaamvandeHEEREuit

6ToengingdeHEEREvoorzijnaangezichtvoorbijen riep:DeHEERE,deHEERE,God,barmhartigengenadig, lankmoedigengrootvangoedertierenheidentrouw,

7Diegoedertierenheidbewaartaanduizenden,die ongerechtigheid,overtredingenzondevergeeft,maarde schuldigezekernietonschuldighoudt;diede ongerechtigheidvandevaderenbezoektaandekinderenen dekindskinderen,totinhetderdeenvierdegeslacht

8ToenhaastteMozeszich,boogzijnhoofdteraardeen boogzichneer.

9Enhijzeide:IndieniknugenadeinUwogengevonden heb,HEERE,laatdantochmijnHeereinonsmiddengaan,

wanthetiseenhardnekkigvolk;envergeefonze ongerechtigheidenonzezonde,enneemonstotUw erfdeel

10EnHijzeide:Zie,Iksluiteenverbond;Ikzalvoorde ogenvanheeluwvolkwonderendoen,zoalsnietgedaan zijnopdegeheleaardeenonderenigvolk;enalhetvolk, temiddenwaarvangijzijt,zalhetwerkdesHEERENzien; wanthetisietsvreselijks,watIkmetudoenzal.

11OnderhoudwatIkuhedengebiedZie,Ikverdrijfvoor uwogendeAmorieten,deKanaänieten,deHethieten,de Ferezieten,deHevietenendeJebusieten

12Weesopuwhoededatugeenverbondsluitmetde bewonersvanhetlandwaaruheengaat,opdatzijniettot eenvalstrikinuwmiddenworden

13Maarhunaltarenzultgijafbreken,hungewijdestenen verbrijzelenenhungewijdepalenomhakken.

14Wantgijzultunietnederbuigenvooreenanderegod, wantdeHEERE,WiensNaamJaloersis,iseenjaloers God.

15Opdatgijgeenverbondsluitmetdeinwonersvanhet land,zodatzijhoererijbedrijvenachterhungodenaanen aanhungodenoffersbrengen,eniemanduroept,engij vanhunslachtoffereet;

16Engijzultvanhundochtersvooruwzonennemen,en hundochterszullenhoererijbedrijvenachterhungoden,en gijzultuwzonenhoererijbedrijvenachterhungoden

17Gijzultugeengegotengodenmaken

18Hetfeestderongezuurdebrodenzultgijhouden.Zeven dagenzultgijongezuurdebrodeneten,gelijkIkugeboden heb,opdentijdvandemaandAbib;wantindemaand AbibzijtgijuitEgyptegetrokken.

19Alwatdemoederschootopent,isvanMij,enookalhet eerstgeborenevanuwvee,hetzijeenrundofeenschaap, datmannelijkis.

20Maarheteerstgeborenevaneenezelzultgijlossenmet eenlam;enindiengijhemnietlost,zozultgijhemdenek breken.Aldeeerstgeborenenuwerzonenzultgijlossen;en niemandzalvoormijnaangezichtmetlegehanden verschijnen

21Zesdagenzultuarbeiden,maaropdezevendedagzult urustenIndeoogsttijdenindeoogsttijdzulturusten 22Engijzulthetfeestderwekenvieren,hetfeestder eerstelingenvandetarweoogst,enhetfeestderinzameling aanheteindevanhetjaar

23Driemaalperjaarmoetenaluwmannenvoorhet aangezichtvandeHeereHEERE,deGodvanIsraël, verschijnen

24WantIkzaldeheidenvolkenvooruwaangezicht verdrijvenenuwgebiedvergroten;enniemandzaluwland begeren,wanneergijopgaatomvoorhetaangezichtvande HEERE,uwGod,teverschijnen,driemaalperjaar

25Gijzulthetbloedvanmijnslachtoffernietmet zuurdeegofferen,enhetslachtoffervanhetpaasfeestmag niettotdemorgenblijvenstaan

26Deeerstelingendereerstelingenuwslandszultgij brengeninhethuisdesHEEREN,uwsGodsGijzulteen bokjenietkokenindemelkzijnsmoeders.

27ToenzeideHEEREtegenMozes:Schrijfdezewoorden op,wantopgrondvandezewoordenhebIkeenverbond metuenmetIsraëlgesloten.

28EnhijwasdaarbijdeHEEREveertigdagenenveertig nachten;hijatgeenbrood,nochdronkwaterEnHij

schreefopdetafelendewoordenvanhetverbond,detien geboden.

29ToenMozesvandebergSinaïafdaalde,metdetwee tafelenvandegetuigenisinzijnhand,wistMozesnietdat dehuidvanzijngezichtstraalde,omdathijmethem gesprokenhad

30ToenAäronenalleIsraëlietenMozeszagen,zaghijdat dehuidvanzijngezichtbegontestralen.Zedurfdenniet bijhemtekomen

31ToenriepMozeshenbijzich,enAäronenalleleiders vandegemeenschapkeerdennaarhemterugMozessprak methen

32DaarnakwamenalleIsraëlietennaderbij.Hijgafhun bevelallestedoenwatdeHEEREopdebergSinaïtegen hemgesprokenhad

33EntotdatMozesuitgesprokenwas,legdehijeensluier overzijngezicht

34MaaralsMozesvoorhetaangezichtdesHEEREN inging,ommetHemtespreken,deedhijhetvoorhangsel af,totdathijnaarbuitengingEnhijgingnaarbuiten,en spraktotdekinderenIsraëls,hetgeenhemgebodenwas

35ToendeIsraëlietenhetgezichtvanMozeszagen,zaghij datdehuidvanzijngezichtstraaldeDaaromlegdeMozes debedekkingweeropzijngezicht,totdathijnaarbinnen gingommethemtespreken.

HOOFDSTUK35

1ToenriepMozesdehelevergaderingvandeIsraëlieten bijeenenzeitegenhen:DitzijndewoordendiedeHEERE gebodenheeft,dieumoetdoen.

2Zesdagenmagergewerktworden,maardezevendedag zalvoorueenheiligedagzijn,eendagvanvolledigerust voordeHEERE.Iedereendieopdiedagwerkdoet,zalter doodgebrachtworden

3Opdesabbatdagmaguinuwwoongebiedengeenvuur aansteken.

4ToensprakMozestotdegehelevergaderingvande Israëlietenenzei:DitishetwoorddatdeHEEREgeboden heeft,toenHijzei:

5NeemtuituwmiddeneenofferaandeHEERE;iederdie eengewillighartheeft,laathijhetbrengen,eenoffervan deHEERE;goud,enzilver,enkoper, 6Enblauw,enpurper,enscharlaken,enfijnlinnen,en geitenhaar,

7Enroodgeverfderamsvellen,endassenvellen,en sittimhout,

8Enolievoorhetlicht,enspecerijenvoordezalfolieen voorhetwelriekendereukwerk,

9Enonyxstenen,enstenenvoordeefodenvoorhet borstschild

10Eniederdiewijsvanhartisonderu,zalkomenenalles makenwatdeHEEREgebodenheeft;

11Detabernakel,zijntentenzijnbedekking,zijnspijkers enzijnplanken,zijngrendels,zijnpilarenenzijn voetstukken,

12Dearkendedraagbomendaarvan,methet verzoendekselenhetvoorhangselvanhetdeksel, 13Detafel,metzijndraagstokken,metalzijnvoorwerpen enmetdetoonbroden,

14Ookdekandelaarvoorhetlicht,enzijntoebehoren,en zijnlampen,metdeolievoorhetlicht,

15Enhetreukaltaar,enzijndraagstokken,endezalfolie, enhetwelriekendereukwerk,enhetvoorhangselvoorde deurbijdeingangvandetabernakel,

16Hetbrandofferaltaar,metzijnkoperenrooster,zijn draagstokkenenalzijntoebehoren,hetwasvatenzijn voetstuk,

17Degordijnenvanhetvoorhof,zijnpilarenenhun voetstukken,enhetgordijnvoordedeurvanhetvoorhof, 18Depinnenvandetabernakel,depinnenvanhetvoorhof enhuntouwen,

19Deambtskleding,voordedienstinhetheiligdom,de heiligekledingvoordepriesterAäronendekledingvan zijnzonen,voordepriesterlijkebediening.

20ToengingdehelegemeenschapvandeIsraëlietenweg vanhetaangezichtvanMozes

21Enzijkwamen,iederwiensharthemdaartoeaanzette eniederdiedoorzijngeestgewilligwerdgemaakt,enzij brachteneenoffervoordeHEEREvoorhetwerkindetent dersamenkomst,vooralZijndienstenvoordeheilige kleding

22Enerkwamenmannenenvrouwen,allendieeen gewilligharthadden,enzijbrachtenarmbanden,oorringen, ringenenplaquettesmee,allemaalgoudensieradenEn iederdieofferde,brachteengoudenoffergaveaande HEERE.

23Eniederbijwieblauw,purper,scharlaken,fijnlinnen, geitenhaar,ramsvellenendassenvellengevondenwerd, brachtdat.

24Iedereendieeenoffervanzilverofkoperbracht,bracht hetoffervoordeHEEREEniedereendiebijhem acaciahoutvondvoorhetwerkdatmetdeeredienstgedaan moestworden,brachtdat

25Enallevrouwendiewijsvanhartwaren,spindenmet hunhandenenbrachtenhetgeenzijgesponnenhadden,van blauwpurper,purper,scharlakenenfijnlinnen

26Enallevrouwenwierharthentotwijsheidaanzette, sponnengeitenhaar.

27Endeoverstenbrachtenonyxstenenenstenenominte zettenvoordeefodenvoordeborsttas;

28Enspecerijenenolievoordeverlichting,voorde zalfolieenvoordewelriekendewierook

29DeIsraëlietenbrachtendeHEEREeenvrijwilligoffer, allemannenenvrouwen,wierharthenertoeaanzetteom hetoffertebrengenvoorallewerkzaamhedendiede HEEREdoordehandvanMozeshadbevolen

30ToenzeiMozestegendeIsraëlieten:Zie,deHEERE heeftBezaleël,dezoonvanUri,dezoonvanHur,uitde stamJuda,bijnamegeroepen.

31EnHijheefthemvervuldmetdeGeestvanGod,met wijsheid,metinzicht,metkennisenmetallerleiwerk, 32Enomwonderlijkewerkentebedenken,omtewerken ingoud,eninzilver,eninkoper, 33Enbijhetuithakkenvanstenen,omzetezetten,enbij hetsnijdenvanhout,omallerleikunstigwerktemaken 34Enhijgafhetinzijnhart,dathijzouonderwijzen,hij enAholiab,dezoonvanAhisamach,uitdestamDan 35Hijheefthenvervuldmetdewijsheidvanhethart,om allerleiwerkteverrichten:hetwerkvandegraveur,vande kunstighandwerker,vandeborduurder,vandeinhet blauwgeschilderdeeninhetpurpergeschilderdeeninhet scharlakenrodeeninhetfijnstelinnengeschilderdewerk,

envandewever,vanhendieallerleiwerkverrichtenen vanhendiekunstigwerkbedenken.

HOOFDSTUK36

1ToendedenBezaleëlenAholiabenallemannenmeteen wijshart,inwiedeHEEREwijsheideninzichthadgelegd, zodatzijallerleiwerkkondenverrichtenvoordedienstvan hetheiligdom,overeenkomstigalleswatdeHEERE gebodenhad

2ToenriepMozesBezaleëlenAholiab,enallemannendie wijsvanhartwaren,inwienshartdeHEEREwijsheidhad gelegd,iederwiensharthemertoeaanzetteomtothetwerk tekomenomhettedoen

3EnzijontvingenvanMozesalhetoffer,datdekinderen Israëlsgebrachthaddenvoorhetwerkvandedienstvan hetheiligdom,omhettemakenEnzijbrachtenhemnog vrijeoffers,elkemorgen

4Enaldewijzen,diealhetwerkvanhetheiligdom verrichtten,kwameniederuithetwerkdathijgemaakthad; 5ZijzeidentotMozes:Hetvolkbrengtveelmeerdan nodigisvoorhetwerkdatdeHEEREgebodenheeftte doen

6EnMozesgafbevel,enzijlietenhetdoorhetlegerheen roepen,zeggende:Laatnochmannochvrouwenigwerk meermakenvoordeofferandevanhetheiligdomAldus werdhetvolkweerhoudenvanhetbrengen

7Wantdespullendiezehadden,warenvoldoendevooral hetwerkomhettemaken,maarookteveel

8Enallemannenmeteenwijshartonderhendiehetwerk voordetabernakelverrichtten,maaktentiengordijnenvan getwijndfijnlinnen,blauwpurper,purperenscharlaken; metkunstiggemaaktecherubijnenmaaktehijze

9Delengtevanelkgordijnwasachtentwintigel,ende breedtevanelkgordijnvierelDegordijnenhadden allemaaldezelfdeafmeting

10Enhijbevestigdedevijftentkledenaanelkaar,ende anderevijftentkledenbevestigdehijookaanelkaar

11Enhijmaaktelussenvanblauwekleuraanderandvan hetenegordijn,vanafdezelfkantindeverbinding;op dezelfdewijzemaaktehijaandeuiterstekantvanhet anderegordijn,indeverbindingvanhettweede

12Vijftiglussenmaaktehijaanhetenegordijn,envijftig lussenmaaktehijaanderandvanhetgordijndatinde verbindingvanhettweedezatDelussenhieldenhetene gordijnaanhetanderevast.

13Hijmaaktevijftiggoudenringenenbevestigdede gordijnenaanelkaarmetbehulpvanderingen,zodathet ééntentwerd

14Ookmaaktehijtentkledenvangeitenhaarvoordetent bovendetabernakel;elftentkledenmaaktehij

15Delengtevanelkgordijnwasdertigel,endebreedte vanelkgordijnwasvierelDeelfgordijndelenhadden dezelfdeafmeting

16Enhijvoegdevijfgordijnenafzonderlijkaanelkaar,en zesgordijnenafzonderlijk

17Enhijmaaktevijftiglussenaandeuitersterandvanhet gordijn,aanhetverbindendedeel,envijftiglussenmaakte hijaanderandvanhetgordijn,dathettweedeverbindt

18Ookmaaktehijvijftigkoperenklemmenomdetentaan elkaartebevestigen,zodathetééngeheelwerd

19Ookmaaktehijvoordetenteendekkleedvan roodgeverfderamsvellen,endaaroverheeneendekkleed vandassenvellen

20Ookmaaktehijplankenvoordetabernakelvan rechtopstaandsittimhout.

21Delengtevaneenplankwastienel,endebreedtevan eenplankanderhalveel

22Opelkeplankzatentweepennen,dieopgelijkeafstand vanelkaarzatenZodeedhijdatvooralleplankenvande tabernakel

23Hijmaakteplankenvoordetabernakel;twintigplanken voordezuidzijde,zuidwaarts

24Ookmaaktehijveertigzilverenvoetstukkenonderde twintigplanken:tweevoetstukkenonderdeeneplankvoor detweepennendaarvan,entweevoetstukkenonderde andereplankvoordetweepennendaarvan.

25Envoordeanderezijdevandetabernakel,dieaande noordhoekligt,maaktehijtwintigplanken,

26Endebijbehorendeveertigzilverenvoetstukken:twee voetstukkenonderdeeneplank,entweevoetstukkenonder deandereplank

27Envoordezijkantenvandetabernakel,aandewestkant, maaktehijzesplanken

28Enhijmaaktetweeplankenvoordehoekenvande tabernakel,aandetweezijden.

29Enzewarenonderaanenbovenaanaanelkaar verbonden,totéénringAldusdeedhijmetbeide,aande beidehoeken.

30Erwarenachtplanken,elkmetzestienzilveren voetstukkenOnderelkeplankwarentweevoetstukken

31Ookmaaktehijgrendelsvansittimhout,vijfvoorde schottenaandeenezijdevandetabernakel,

32Envijfbalkjesvoordeplankenaandeanderezijdevan detabernakel,envijfbalkjesvoordeplankenvande tabernakelaandezijdenwestwaarts

33Endemiddelstebalkliethijdoordeplankenheen steken,vanheteneuiteindetothetandere.

34Hijovertrokdeplankenmetgoudenmaaktederingen ervanvangoud,terbevestigingvandegrendelsOokde grendelsovertrokhijmetgoud.

35Hijmaakteookeenvoorhangvanblauwpurper,purper, scharlakenengetweerndfijnlinnen;metkunstighandwerk maaktehijhetmetcherubijnen.

36Hijmaakteervierzuilenvansittimhoutvooren overtrokzemetgoudDehakenervanwarenvangoud Ookgoothijervierzilverenvoetstukkenvoor.

37Ookmaaktehijeengordijnvoordedeurvande tabernakel,vanblauwpurper,roodpurper,scharlakenen getweerndfijnlinnen,vanveelkleurigborduurwerk;

38Endevijfzuilendaarvan,methunhaken;enhun kapitelenenhunbandenovertrokhijmetgoud;maarhun vijfvoetstukkenwarenvankoper.

HOOFDSTUK37

1Bezaleëlmaaktedearkvansittimhout;haarlengtewas tweeeneenhalveel,haarbreedteanderhalveelenhaar hoogteanderhalveel

2Enhijovertrokhetmetzuivergoud,vanbinnenen vanbuiten,enhijmaakteereengoudenkroonomheen.

3Enhijgooterviergoudenringenvoor,diehijaandevier hoekenervanmoestbevestigen:tweeringenaandeene zijdeervanentweeringenaandeanderezijdeervan 4Hijmaakteookdraagstokkenvansittimhoutenovertrok zemetgoud.

5Vervolgensstakhijdedraagbomeninderingenaande zijkantenvandeark,omdearktedragen

6Hijmaaktehetverzoendekselvanzuivergoud;zijn lengtewastweeeneenhalveel,enzijnbreedteééneneen halveel

7EnHijmaaktetweecherubsvangoud,uitéénstuk gedreven,opdebeideuiteindenvanhetverzoendeksel;

8Aanhetuiteindevandezezijdewaseencherub,enaan hetuiteindevandiezijdewaseenanderecherubUithet verzoendekselmaaktehijdecherubsaandebeide uiteindenervan.

9Endecherubsspreiddenhunvleugelsuitnaardehoogte, enbedektenzemethunvleugelsbovenhetverzoendeksel, methungezichtennaarelkaartoe;totaanhet verzoendekselwarendegezichtenvandecherubs 10Hijmaaktedetafelvansittimhout;zijnlengtewastwee el,zijnbreedteeenelenzijnhoogteanderhalveel.

11Hijovertrokhetmetzuivergoudenmaakteereen goudenkroonrondom

12Ookmaaktehijereenrandvaneenhandbreedte rondomaan,enhijmaakteereengoudenrandrondomaan

13Enhijgooterviergoudenringenvoor,enzettede ringenaandevierhoeken,aandeviervoetstukkenervan.

14Aandeoverzijdevanderandwarenderingen,de plaatsenvoordedraagstokkenomdetafeltedragen

15Ookmaaktehijdedraagbomenvansittimhouten overtrokzemetgoud,omdetafeltedragen

16Ookmaaktehijdevoorwerpendieopdetafelstonden, deschotels,delepels,debekkensendedekselsomzete bedekken,vanzuivergoud

17Enhijmaaktedekandelaarvanzuivergoud;van gedrevenwerkmaaktehijdekandelaar;zijnschachtenzijn arm,zijnbloemkelken,zijnknoppenenzijnbloesems warenuithetzelfde;

18Enzesarmenstakenuitdezijkantenervan;driearmen vandekandelaaruitdeenezijkantervan,endriearmen vandekandelaaruitdeanderezijkantervan

19Driekelkenindevormvanamandelenaandeenearm, eenknopeneenbloem;endriekelkenindevormvan amandelenaandeanderearm,eenknopeneenbloem:zo kwamenallezesarmenuitdekandelaar.

20Enopdekandelaarwarenvierbloemkelkenindevorm vanamandelen,metzijnknoppenenzijnbloesems.

21Eneenknoponderdetweearmenervan,eneenknop onderdetweearmenervan,eneenknoponderdetwee armenervan,overeenkomstigdezesarmendieervan uitgaan.

22Zoweldeknoppenalsdearmenwarenuitéénstukgoud vervaardigd

23Enhijmaaktezijnzevenlampen,zijnsnuitersenzijn doofschalenvanzuivergoud

24Hijmaaktehetvaneentalentzuivergoud,enalhet bijbehorendegerei

25Ookhetreukaltaarmaaktehijvansittimhout;hetwas eenellangeneenelbreed;hetwasvierkant;dehoogte ervanwastweeel;dehoornservanwarenuithetzelfde hout

26Enhijovertrokhetmetzuivergoud,zowelhetbovenste deelervanalsdezijkantenervan,endehorenservan.Ook maaktehijereengoudenkroonrondom

27Enhijmaakteertweegoudenringenaan,onderde kroonervan,aandetweehoekenervanenaandetwee zijkantenervan,omplaatstebiedenaandedraagbomen omhettedragen

28Hijmaaktededraagbomenvansittimhoutenovertrok zemetgoud

29Enhijmaaktedeheiligezalfolieenhetzuivere reukwerkvanwelriekendespecerijen,overeenkomstighet werkvandeapotheker

HOOFDSTUK38

1Hijmaaktehetbrandofferaltaarvansittimhout;hetwas vijfellangenvijfelbreed;hetwasvierkantendrieel hoog

2Enhijmaaktedehoornenervanaandevierhoeken;de hoornenervanwarenuithetzelfdehout;enhijovertrokhet metkoper

3Ookmaaktehijalhetgereedschapvoorhetaltaar:de potten,descheppen,debekkens,devleeshakenende vuurpannenAlhetgereedschapdaarvoormaaktehijvan koper.

4Enhijmaaktevoorhetaltaareenkoperenroostervannet, vanondertotinhetmidden

5Ookgoothijvierringenvoordevieruiteindenvanhet koperenrooster,alsplaatsenvoordedraagbomen

6Hijmaaktededraagbomenvansittimhoutenovertrokze metkoper.

7Vervolgensstakhijdedraagbomeninderingenaande zijkantenvanhetaltaar,omhettedragenHijmaaktehet altaarholmetplanken.

8Ookmaaktehijhetwasvatvankoper,metdevoetervan vankoper,vandespiegelsvoordevrouwendie bijeenkwamenbijdeingangvandetentvanontmoeting.

9HijmaaktedevoorhofAandezuidzijde,aandezuidkant, warendegordijnenvandevoorhofvanfijngetwijndlinnen, honderdellang.

10Erwarentwintigzuilenentwintigkoperenvoetstukken; dehakenvandezuilenenhunbandenwarenvanzilver 11Aandenoordzijdewarendegordijnenhonderdellang, huntwintigpilarenenhuntwintigkoperenvoetstukken;de hakenvandepilarenenhunbandenwarenvanzilver 12Aandewestzijdewarenergordijnenvanvijftigel,tien zuilenentienvoetstukken;dehakenvandezuilenenhun bandenwarenvanzilver.

13Envoordeoostzijde,oostwaarts,vijftigel

14Degordijnenaandeenezijdevandepoortwaren vijftienel;hunpilarenwarendrieenhunvoetstukkendrie

15Enaandeanderezijdevandepoortvandevoorhof,aan dezeengenezijde,warenergordijnenvanvijftienel;hun pilarenwarendrieenhunvoetstukkendrie

16Allegordijnenvandevoorhofwarenvangetwijndfijn linnen

17Devoetstukkenvoordepilarenwarenvankoper;de hakenvandepilarenenhunbandenwarenvanzilver;ook deovertrekselsvanhunkapitelenwarenvanzilver;alle pilarenvandevoorhofwarenmetzilverbekleed.

18Enhetgordijnvoordepoortvandevoorhofwas geborduurd,vanblauwpurper,purper,scharlakenen

Exodus getweerndfijnlinnen;delengtewastwintigel,ende hoogteendebreedtewarenvijfel,gelijkaande gordijnstukkenvandevoorhof

19Hunvierpilaren,vierkoperenvoetstukken,zilveren hakenenhetopspanselvanhunkapitelenenhunbanden warenvanzilver

20Ookallepinnenvandetabernakelenvandevoorhof rondomwarenvankoper.

21Ditisdeomvangvandetabernakel,detabernakelder getuigenis,zoalsdiewerdgeteldovereenkomstighetbevel vanMozes,voordedienstvandeLevieten,onderleiding vanItamar,dezoonvandepriesterAäron

22Bezaleël,dezoonvanUri,dezoonvanHur,uitdestam Juda,voerdeallesuitwatdeHEEREaanMozesgeboden had

23EnbijhemwasAholiab,dezoonvanAhisamach,uitde stamDan,eengraveur,eenbedrevenambachtsman,die borduurdeinhetblauw,inhetpurper,inhetscharlakenen inhetfijnlinnen.

24Alhetgouddatvoorallewerkzaamhedenaandeheilige plaatsgebruiktwerd,hetgoudvandeoffergave,bedroeg negenentwintigtalentenenzevenhonderddertigsjekel,naar desjekelvanhetheiligdom

25Enhetzilvervanhendievandevergaderinggeteld waren,washonderdtalentenenduizend zevenhonderdvijfenzestigsikkels,naardesikkelvanhet heiligdom

26Eenbekaperman,datiseenhalvesjekel,naardesjekel vanhetheiligdom,vooriedereendiegeteldwerd,van twintigjaarenouder,voorzeshonderdduizenddrieduizend vijfhonderdvijftigmannen.

27Envandehonderdtalentenzilverwerdende voetstukkenvanhetheiligdomendevoetstukkenvanhet voorhangselgegoten;honderdvoetstukkenvandehonderd talenten,ééntalentpervoetstuk

28Envandeduizendzevenhonderdvijfenzeventigsjekel maaktehijhakenvoordezuilen,enhijovertrokhun kapitelenenmaaktezevanbanden

29Enhetkopervanhetofferbedroegzeventigtalentenen tweeduizendvierhonderdsikkels.

30Enhijmaaktedaarmeedevoetstukkenvoordedeurvan detentdersamenkomst,enhetkoperenaltaar,enhet koperenroosterdaarvoor,enaldevoorwerpenvanhet altaar,

31Endevoetstukkenvandevoorhofrondom,ende voetstukkenvandepoortvandevoorhof,enaldepinnen vandetabernakel,enaldepinnenvandevoorhofrondom

HOOFDSTUK39

1Envanhetblauw,hetpurperenhetscharlakenmaakten zijdeambtsgewadenvoordedienstinhetheiligdom.Ook maaktenzijdeheiligekledingvoorAäron,zoalsde HEEREMozesgebodenhad

2Hijmaaktedeefodvangoud,blauw,purper,scharlaken engetweerndfijnlinnen

3Enzijsloegenhetgoudtotdunneplatenensnedenhettot draden,omhetteverwerkeninhetblauwegoud,inhet purper,inhetscharlakeneninhetfijnlinnen,opeen kunstigewijze.

4Menmaakteerschouderstukkenvoor,omhetsamente voegenAandetweerandenwerdhetsamengehouden

5Endekunstigegordelvanzijnefod,diedaaraanzat,was vandezelfdestof,overeenkomstighetwerkervan;van goud,blauw,purper,scharlakenengetweerndfijnlinnen, zoalsdeHEEREMozesgebodenhad.

6Zijmaaktenookonyxstenen,ingelegdingoudenringen, gegraveerdzoalsmenzegelringengraveert,metdenamen vandeIsraëlieten

7Hijlegdezeopdeschouderstukkenvandeefod,zodatze voordeIsraëlieteneengedenktekenzoudenzijn,zoalsde HEEREMozesgebodenhad

8Ookhetborstschildmaaktehijvankunstigwerk,zoals hetwerkvandeefod:vangoud,blauw,purper,scharlaken engetweerndfijnlinnen.

9Hetwasvierkant;menmaaktehetborstschilddubbel; eenspanwaszijnlengte,eneenspanzijnbreedte,alshij dubbelgevouwenwerd.

10EnzijplaatstendaarinvierrijenstenenDeeersterij waseensardius,eentopaaseneenkarbonkelDitwasde eersterij.

11Endetweederij:eensmaragd,eensaffiereneen diamant

12Endederderij:eenligurium,eenagaateneenamethist. 13Endevierderij:eenturkoois,eenonyxeneenjaspis Zewarengevatingoudenringen,inhunomlijstingen

14DestenenwarennaardenamenvandeIsraëlieten, twaalfingetal,gerangschiktophunnamen,zoalsde graveerselsvaneenzegelring,elkmetzijneigennaam, overeenkomstigdetwaalfstammen.

15Enaandeuiteindenvanhetborstschildmaaktenzij kettingenvangevlochtenwerkvanzuivergoud

16Enzijmaaktentweegoudenringenentweegouden ringen,enzettendetweeringenaandebeideeindenvan hetborstschild

17Endetweegevlochtengoudenkettingenbevestigdenzij aandetweeringenaandeuiteindenvanhetborstschild 18Endetweeuiteindenvandetweegevlochtenkettingen bevestigdenzijaandetweewangen,enzijzettenzeopde schouderbandenvandeefod,vóórdeefod

19Ookmaaktenzijtweegoudenringenenbevestigdendie aandebeideeindenvanhetborstschild,opdezoomervan, dieaandebinnenzijdevandeefodzat

20Toenmaaktenzijnogtweegoudenringenen bevestigdendieaandebeidezijdenvandeefod,onderaan, aandevoorkantervan,tegenoverdeandereverbinding ervan,bovendekunstigegordelvandeefod

21Enzijbondendeborsttasmetzijnringenvastaande ringenvandeefod,meteenkoordvanhemelsblauw,zodat hijbovendekunstgordelvandeefodzouhangenende borsttasnietvandeefodzoulosraken,zoalsdeHEERE Mozesgebodenhad

22Ookdemantelvandeefodmaaktehijvangeweven werk,geheelvanblauw.

23Enerzateengatinhetmiddenvanhetkleed,zoalseen gatineenwapenrok,meteenbandrondomhetgat,zodat hetnietzouscheuren

24Enaandezomenvanhetkleedmaaktenzij granaatappelsvanblauwpurper,purper,scharlakenen getweerndlinnen

25Enzijmaaktenbellenvanzuivergoud,enplaatstende bellentussendegranaatappels,aandezoomvanhetkleed, rondomtussendegranaatappels;

26Eenbelletjeeneengranaatappel,eenbelletjeeneen granaatappel,rondomdezoomvanhetkleedwaarmeede dienstwordtverricht,zoalsdeHEEREaanMozesgeboden had.

27Enzijmaaktenrokkenvanfijnlinnen,gewevenwerk voorAäronenvoorzijnzonen, 28Eneenmijtervanfijnlinnen,enmooiehoofddeksels vanfijnlinnen,enlinnenbroekenvangetwijndfijnlinnen, 29Eneengordelvangetwijndfijnlinnen,blauwpurper, roodpurperenscharlaken,vanfijnborduurwerk,zoalsde HEEREMozesgebodenhad

30Enzijmaaktendeplaatvandeheiligekroonvanzuiver goud,enschrevendaaropeeninscriptie,gelijkaande graveerselsvaneenzegelring:HEILIGHEIDVOORDE HEERE

31Enzijbondenereenkoordvanblauwjuweelaanvast, omhetopdehoogtevandemijtertebevestigen,zoalsde HEEREMozesgebodenhad

32Alduswerdalhetwerkaandetabernakel,detentder samenkomst,voltooidDeIsraëlietendeden overeenkomstigalleswatdeHEEREaanMozesgeboden had,zodedenzij.

33ToenbrachtenzijdetabernakelnaarMozes,detenten alzijntoebehoren,zijnklemmen,zijnplanken,zijn grendels,zijnpilarenenzijnvoetstukken,

34Enhetdekselvanroodgeverfderamsvellen,enhet dekselvandassenvellen,enhetvoorhangselvanhetdeksel, 35Dearkvandegetuigenis,methaardraagbomen,enhet verzoendeksel,

36Detafel,metalzijnvoorwerpen,endetoonbroden,

37Dezuiverekandelaar,metdelampendieerbijhoren, metdelampendieinordegebrachtmoetenworden,enal hetbijbehorendegerei,endeolievoordeverlichting,

38Enhetgoudenaltaar,endezalfolie,enhetwelriekende reukwerk,enhetvoorhangselvoordedeurvande tabernakel,

39Hetkoperenaltaar,metzijnkoperenrooster,zijn draagstokkenenalzijnvoorwerpen,hetwasvatenzijn voetstuk,

40Degordijnenvandevoorhof,zijnpilarenenzijn voetstukken,enhetbehangvoordepoortvandevoorhof, zijntouwenenzijnpinnen,enalhetgereedschapvoorde dienstvandetabernakel,voordetentvandesamenkomst,

41Deambtskledingvoordedienstinhetheiligdom,de heiligekledingvoordepriesterAäronendekledingvan zijnzonen,voordepriesterlijkebediening.

42DeIsraëlietenvoerdenalhetwerkuitovereenkomstig alleswatdeHEERaanMozeshadopgedragen.

43ToenMozesalhetwerkzag,enzie,zijhaddenhet gedaanzoalsdeHEEREgebodenhad,ja,zóhaddenzijhet gedaanEnMozeszegendehen

HOOFDSTUK40

1EndeHEEREspraktotMozes,zeggende:

2Opdeeerstedagvandeeerstemaandmoetude tabernakel,detentvanontmoeting,opzetten.

3Engijzultdaarindearkdergetuigenisleggen,endeark methetvoorhangselbedekken

4Danmoetudetafelbinnenbrengenendevoorwerpen schikkendieeropgezetmoetenwordenOokmoetude kandelaarbinnenbrengenendelampenervanaansteken

5Engijzulthetgoudenaltaarvoorhetreukwerkvóórde arkdergetuigenisplaatsen,enhetgordijnvandeingang vandetabernakelaanbrengen

6Engijzulthetaltaarvoorhetbrandofferplaatsenvóórde ingangvandetabernakel,detentdersamenkomst.

7Engijzulthetwasvattussendetentdersamenkomsten hetaltaarplaatsen,engijzulterwaterindoen

8Engijzultdevoorhofrondomopzetten,enhetbehang aandepoortvandevoorhofophangen

9Danzultgijdezalfolienemenendetabernakelzalven, metalwatdaarinisEngijzulthemheiligen,metalzijn voorwerpen;danzalhijheiligzijn

10Engijzulthetaltaarvoorhetbrandofferzalven,metal zijnvoorwerpen,engijzulthetaltaarheiligen;hetzaleen altaarzijn,datallerheiligstis

11Engijzulthetwasvatenzijnvoetstukzalven,enhet heiligen

12DanmoetuAäronenzijnzonennaardeingangvande tentvanontmoetingbrengenenhenmetwaterwassen.

13EngijzultAärondeheiligegewadenaantrekken,hem zalvenenhemheiligen,opdathijMijhetpriesterambtkan vervullen.

14Engijzultzijnzonenbrengen,enhunklederenaandoen 15Engijzulthenzalven,zoalsgijhunvadergezalfdhebt, opdatzijMijalspriesterdienen;wanthunzalvingzal voorzekereeneeuwigpriesterschapzijn,vangeneratieop generatie

16Mozesdeeddit:alleswatdeHEEREhemgebodenhad, deedhij

17Enhetgebeurdeindeeerstemaandvanhettweedejaar, opdeeerstedagvandemaand,datdetabernakelwerd opgericht

18ToenrichtteMozesdetabernakelop,bevestigdede voetstukkenervan,zettedeplankenervanvast,zettede dwarsbalkenervanvastenrichttezijnpilarenop

19Toenspreiddehijdetentuitoverdetabernakelenlegde hettentkleederbovenop,zoalsdeHEEREMozesgeboden had

20Enhijnamhetgetuigenisenlegdehetindeark,enhij bevestigdededraagbomenaandeark,enhijlegdehet verzoendekselbovenopdeark

21Toenbrachthijdearkindetabernakel,hinghet voorhangselopenbedektedearkvandegetuigenis,zoals deHEEREMozesgebodenhad

22Hijzettedetafelindetentvanontmoeting,aande noordzijdevandetabernakel,buitenhetvoorhangsel.

23Toenschiktehijhetbrooddaaropvoorhetaangezicht vandeHEERE,zoalsdeHEEREaanMozesgebodenhad.

24Hijzettedekandelaarindetentvanontmoeting, tegenoverdetafel,aandezuidzijdevandetabernakel

25Hijstakdelampenaanvoorhetaangezichtvande HEERE,zoalsdeHEEREMozesgebodenhad.

26Enhijplaatstehetgoudenaltaarindetentvan ontmoeting,vóórhetvoorhangsel

27Enhijbranddedaaropwelriekendreukwerk,zoalsde HEEREaanMozesgebodenhad

28Enhijhinghetgordijnopaandeingangvande tabernakel

29Hijzettehetbrandofferaltaarbijdeingangvande tabernakel,detentvanontmoeting,enofferdedaarophet brandofferenhetspijsoffer,zoalsdeHEEREMozes gebodenhad

30Hijplaatstehetwasvattussendetentvanontmoetingen hetaltaarendeederwaterinomzichermeetewassen.

31EnMozes,Aäronenzijnzonenwastendaaraanhun handenenhunvoeten.

32Wanneerzijdetentvanontmoetingbinnengingenenbij hetaltaarkwamen,wastenzijzich,zoalsdeHEEREMozes gebodenhad

33Enhijrichttehetvoorhofoprondomdetabernakelen hetaltaar,enhijhinghethangendedeelvandepoortvan hetvoorhofopAldusvoltooideMozeshetwerk

34Toenbedekteeenwolkdetentvanontmoeting,ende heerlijkheidvandeHEEREvervuldedetabernakel

35EnMozeskondetentvanontmoetingnietbinnengaan, wantdewolkbleefdaaropendeheerlijkheidvande HEEREvuldedetabernakel

36Toendewolkzichvanbovendetabernakelhad opgeheven,trokkendeIsraëlietenverderopalhuntochten

37Maarindiendewolknietwerdopgeheven,dantrokken zijnietverdertotdedagdatzijwerdopgeheven.

38WantdewolkvandeHEEREwasoverdagbovende tabernakel,endesnachtswaservuurop,voordeogenvan heelhethuisvanIsraël,opalhuntochten.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.