2Koningen
HOOFDSTUK1
1NadedoodvanAchabkwamMoabinopstandtegen Israël.
2ToenvielAhaziadooreentralieinzijnbovenvertrekte Samaria,enwerdziek.Hijzondbodenenzeitegenhen: GanaarBaäl-Zebub,degodvanEkron,envraagofikvan dezeziektegenezenzal
3MaardeEngelvandeHEEREzeitegenElia,deTisbiet: Staop,gadebodenvandekoningvanSamariategemoet enzegtegenhen:IshetnietomdatergeenGodinIsraëlis, datjulliegaanomBaäl-Zebub,degodvanEkron,te raadplegen?
4DaaromzegtdeHEERE,datunietzultafkomenvanhet bedwaaropubentgaanliggen,maaruzultzekersterven.’
EnEliagingheen
5Toendebodenzichtothemkeerden,zeihijtegenhen: Waaromkerenjulliejenuaf?
6Enzijzeidentothem:Eriseenmanonstegemoet gekomen,dietotonszei:Gaheen,keerterugnaarde koningdieugezondenheeft,enzegtothem:Zozegtde HEERE:Ishetniet,omdatergeenGodinIsraëlis,datu mensenstuurtomBaäl-Zebub,degodvanEkron,te raadplegen?Daaromzultunietafkomenvanhetbed waaropugelegenbent,maaruzultzekersterven
7EnHijzeitothen:Wiewashetvooreenman,dienaaru toekwamenudezewoordenvertelde?
8Enzijantwoorddenhem:Hijwaseenbehaardeman,en omzijnlendenenwaseenlerengordelomgedaanEnhij antwoordde:HetisElia,deTisbiet.
9Toenzonddekoningeenhoofdmanvanvijftigmannaar hemtoe,metzijnvijftigman.Dezegingnaarhemtoe.En zie,hijzatopdetopvaneenheuvel.Enhijzeitegenhem: 'ManvanGod,dekoningheeftgezegd:Komnaar beneden.'
10ToenantwoorddeEliaenzeitegendehoofdmanvan vijftig:AlsikeenmanGodsben,laatdanvuuruitde hemelneerdalenenjouenjevijftigverterenEnerkwam vuuruitdehemelenverteerdehemenzijnvijftig 11Ookzondhijnogeenanderehoofdmanvanvijftigman naarhemtoe,metzijnvijftigman.Dezeantwoorddeenzei tegenhem:OmanGods,ditheeftdekoninggezegd:Kom snelnaarbeneden
12ToenantwoorddeEliaenzeitegenhen:Alsikeenman Godsben,laaterdanvuuruitdehemelneerdalenenuen uwvijftigverterenEnhetvuurvanGoddaaldeuitde hemelneerenverteerdehemenzijnvijftig.
13Enhijzondopnieuweenoverstevandederdevijftig metzijnvijftigEndederdeoverstevandevijftigging naarboven,kwamnaarEliatoeenvielopzijnknieën, smeektehemenzeitegenhem:OmanGods,laattochmijn levenenhetlevenvandezevijftig,uwdienaren,kostbaar zijninuwogen.
14Zie,erkwamvuuruitdehemelenverbranddedetwee hoofdliedenvandevorigevijftigmethunvijftigers; daarommoetmijnlevennukostbaarzijninuwogen.
15ToenzeideEngelvandeHEEREtegenElia:Gamet hemmee,weesnietbangvoorhemEnhijstondopen gingmethemmeenaardekoning.
16EnHijzeidetothem:ZozegtdeHEERE:Omdatgij bodengezondenhebtomBaäl-Zebub,degodvanEkron,te raadplegen,iserdanniet,datergeenGodinIsraëlis, wienswoordgijkuntraadplegen?Daaromzultgijnietvan hetbedafkomen,waaropgijzijtheengegaan,maargijzult zekersterven.
17ZostierfhijovereenkomstighetwoordvandeHEERE, datEliagesprokenhadJoramregeerdeinzijnplaatsinhet tweedejaarvanJoram,dezoonvanJosafat,dekoningvan Juda,omdathijgeenzoonhad
18HetoverigevandegeschiedenisvanAhazia,wathij gedaanheeft,isdatnietbeschreveninhetboekmetde kroniekenvandekoningenvanIsraël?
HOOFDSTUK2
1ToendeHEEREEliaineenstormtenhemelzou wegnemen,gingEliametElisavanGilgalweg.
2EnEliazeitegenElisa:Blijftochhier,wantdeHEERE heeftmijnaarBethelgezondenEnElisazeitegenhem:Zo waardeHEEREleeftenzowaaruleeft,ikzaluniet verlatenZijgingendusnaarBethel
3ToenkwamendeprofetenzonenvanBethelnaarElisaen zeidentegenhem:WeetudatdeHEEREvandaaguwheer vanuwhoofdzalwegnemen?Enhijantwoordde:Ja,ik weethet;zwijg
4EnEliazeitegenhem:Elisa,blijftochhier,wantde HEEREheeftmijnaarJerichogezondenEnhijzei:Zo waardeHEEREleeftenzowaaruleeft,ikzaluniet verlatenZokwamenzijinJericho
5ToenkwamendeprofetenzonenvanJerichonaarElisaen zeidentegenhem:WeetudatdeHEEREvandaaguwheer vanuwhoofdzalwegnemen?Enhijantwoordde:Ja,ik weethet;zwijg
6EnEliazeitegenhem:Blijftochhier,wantdeHEERE heeftmijnaardeJordaangestuurd.Enhijzei:Zowaarde HEEREleeftenzowaaruleeft,ikzalunietverlatenEn zijbeidengingenverder.
7Envijftigmannenvandeprofetenzonengingenerheen enblevenvanverrestaanomtekijken;enzijbeiden blevenaandeJordaanstaan.
8ToennamEliazijnmantel,bondhemsamenensloegop hetwaterHetwaterverdeeldezichherenderwaarts,zodat zijbeidenoverhetdrogegingen.
9Enhetgebeurde,toenzijovergestokenwaren,datEliatot Elisazei:Vraagwatikvoorudoenzal,voordatikvanu wordweggenomen.EnElisazei:Laattocheendubbeldeel vanuwgeestopmijzijn
10EnHijzeide:Gijhebtietsmoeilijksgevraagd;indiengij mijechterziet,wanneerIkvanuwordweggenomen,zal hetugeschieden;maarindienniet,zalhetuniet geschieden
11Enhetgebeurde,terwijlzijvoortgingenenspraken,zie, daarkwameenvurigewagenmetvurigepaarden,diehen beidenintweeënscheiddeAldusvoerEliaineenstorm tenhemel.
12ToenElisahetzag,riephijuit:Mijnvader,mijnvader, strijdwagenvanIsraëlenzijnruiters!Enhijzaghemniet meer.Toengreephijzijnklerenenscheurdezeintwee stukken
13OokraaptehijdemantelvanEliaop,dievanhem afgevallenwas,gingterugenbleefaandeoevervande Jordaanstaan
14ToennamhijdemantelvanElia,dievanhem afgevallenwas,sloegermeeophetwaterenzei:Waarisde HEERE,deGodvanElia?EntoenHijookophetwater sloeg,verdeeldehetzichherwaartsenderwaarts,zodat Elisanaardeoverkantkontrekken.
15ToendeprofetenzonendieinJerichoopwachtstonden, hemzagen,zeidenze:DegeestvanEliarustopElisaEn zekwamenhemtegemoetenbogenzichvoorhemter aarde
16Enzijzeidentothem:Zietoch,erzijnbijuwdienaren vijftigsterkemannen;laathentochgaanenuwheer zoeken,anderszoudeGeestdesHerenhemmisschien oppakkenenopeenbergofineendalwerpen.Enhijzei: Uzultnietsturen
17Entoenzebijhemaandrongentothijerbeschaamdvan werd,zeihij:Stuur!Zestuurdendusvijftigman,enze zochtendriedagenlang,maarvondenhemniet
18ToenzijweerbijHemkwamen(Hijwasimmersin Jerichogebleven),zeiHijtegenhen:HebIkunietgezegd: Ganiet?
19ToenzeidendemannenvandestadtotElisa:Zietoch, deliggingvandezestadisaangenaam,zoalsmijnheerziet; maarerisgeenwaterendegrondisonvruchtbaar
20Enhijzei:Brengmijeennieuwekruikendoeerzoutin Enzijbrachtenhemdie.
21Toenginghijnaardewaterbron,wierphetzoutdaarin enzei:ZozegtdeHEERE:Ikhebditwatergezond gemaakt;erzalgeendoodofdorlandmeervandaarzijn.
22Zoishetwatertotopdedagvanvandaaggezond geworden,overeenkomstighetwoorddatElisagesproken heeft.
23EnHijgingvandaaropnaarBethelEnterwijlHijover dewegopging,kwamenerkleinekinderenuitdestad,die HembespottenentegenHemzeiden:Gaop,kalekop!Ga op,kalekop!
24Toenkeerdehijzichom,zaghenaanenvervloektehen indeNaamvandeHEERE.Toenkwamenertwee berinnenuithetbostevoorschijn,dietweeënveertigvan henverscheurden
25EnvandaargingHijnaardebergKarmelenkeerde vandaarterugnaarSamaria
HOOFDSTUK3
1Joram,dezoonvanAchab,werdkoningoverIsraëlin Samaria,inhetachttiendejaarvanJosafat,dekoningvan Juda,enregeerdetwaalfjaar
2HijdeedwatkwaadwasindeogenvandeHEERE,maar nietzoalszijnvaderenzijnmoeder:hijverwijderdehet beeldvandeBaäl,datzijnvadergemaakthad
3TochbleefhijvasthoudenaandezondenvanJerobeam, dezoonvanNebat,dieIsraëlhaddoenzondigen;hijweek daarvannietaf
4Mesa,dekoningvanMoab,waseenschapenfokkerHij leverdedekoningvanIsraëlhonderdduizendlammerenen honderdduizendrammenmetdewolop
5Maarhetgebeurde,nadatAchabgestorvenwas,datde koningvanMoabtegendekoningvanIsraëlinopstand kwam
6KoningJoramvertrokophetzelfdetijdstipuitSamariaen teldeheelIsraël
7HijgingheenenzondeenboodschapnaarJosafat,de koningvanJuda,omtezeggen:DekoningvanMoabis tegenmijinopstandgekomen;wiltumetmijtenstrijde trekkentegenMoab?Enhijantwoordde:Ikzaloptrekken; ikzalzijnzoalsu,mijnvolkzoalsuwvolkenmijnpaarden zoalsuwpaarden
8Enhijzeide:Welkewegzullenwijopgaan?Enhij antwoordde:DewegdoordewoestijnvanEdom.
9ToengingendekoningvanIsraël,dekoningvanJudaen dekoningvanEdomoppadentrokkeneenomtrekvan zevendagreizenover,maarerwasgeenwatervoorhet legerenvoorhetveedathenvolgde
10ToenzeidedekoningvanIsraël:Ach,deHEEREheeft dezedriekoningengeroepenomhenindehandvanMoab tegeven!
11MaarJosafatzei:‘IshiernieteenprofeetvandeHEER? DoorhemkunnenwedeHEERraadplegen’Eneenvande dienarenvandekoningvanIsraëlantwoorddeenzei:‘Hier isElisa,dezoonvanSafat,diewateroverdehandenvan Eliagoot
12ToenzeiJosafat:HetwoordvandeHEEREismethem ToengingendekoningvanIsraël,Josafatendekoningvan Edomnaarhemtoe
13ToenzeiElisategendekoningvanIsraël:Wathebik metutemaken?Ganaardeprofetenvanuwvaderende profetenvanuwmoederMaardekoningvanIsraël antwoorddehem:Nee,wantdeHEEREheeftdezedrie koningenbijeengeroepenomhenindehandvanMoabte geven
14EnElisazeide:ZowaaralsdeHEEREvande legermachtenleeft,voorWiensaangezichtiksta,indienik nietopdetegenwoordigheidvanJosafat,dekoningvan Juda,achtte,zouikuwaangezichtnietaanschouwenenu nietzien.
15MaarbrengnueenzangervoormijEnhetgebeurde, terwijldezangerspeelde,datdehandvandeHEEREover hemkwam.
16Enhijzeide:ZozegtdeHEERE:Maakinditdalalle grachten
17WantzozegtdeHEERE:Gijzultgeenwindzien,engij zultgeenregenzien;tochzalhetdalvolwaterworden, zodatgijkuntdrinken,gij,uwveeenuwlastdieren
18Maarditisnogmaareenkleinigheidindeogenvande HEERE:HijzalookdeMoabieteninuwhandoverleveren
19Engijzultelkeversterktestadenelkeuitverkorenstad treffen,enelkgoedboomzultgijomhakken,enalle waterputtenzultgijdichtstoppen,enelkgoedstuklandmet stenenvernielen.
20Enhetgebeurdedesmorgens,alshetspijsoffergeofferd werd,zie,erkwamwateruitdewegvanEdom,zodathet landvolwaterkwam
21ToenalleMoabietenhoordendatdekoningenwaren opgetrokkenomtegenhentestrijden,verzameldenzij allendiegewapendwarenendiehogeropwaren,enstelden zichopinhetgebied
22Zijstondendesmorgensvroegop,endezonscheenop hetwater,endeMoabietenzagendathetwateraande overkantroodwasalsbloed
23Enzijzeiden:Ditisbloed!Erzijnzekerkoningen gedood,enzijhebbenelkaarverslagen;nudan,Moab,aan debuit!
24ToenzijbijhetlegervanIsraëlkwamen,stondende IsraëlietenopenversloegendeMoabieten,zodatzijvoor henopdevluchtsloegenMaarzijtrokkenverderen versloegendeMoabieteninhungebied.
25Zijverwoesttendesteden,eniederwierpopelkgoed stuklandzijneigensteenenvuldehet;ookstoptenzijalle waterputtendichtenveldenallegoedebomenAlleenin Kirharasethlietenzijdestenendaarvanachter;maarde slingeraarsdrongeneromheenenverwoesttenhet
26ToendekoningvanMoabzagdatdestrijdtezwaar voorhemwerd,namhijzevenhonderdmannenmetzich meediehetzwaardkondenhanteren,omdoortebrekentot aandekoningvanEdom.Maarzijkondenhetniet.
27Toennamhijzijnoudstezoon,dieinzijnplaatszou regeren,enofferdehemalsbrandofferopdemuurEr ontstondgroteverontwaardigingtegenIsraël,enzij verlietenhemenkeerdenterugnaarhunland
HOOFDSTUK4
1Toenriepeenvrouwuitdevrouwenvandeprofetentot Elisa:Uwdienaar,mijnman,isgestorven.Uweettochdat uwdienaardeHEEREvreesde?Daaromisdeschuldeiser gekomenommijntweezonenalsslavenbijzichtenemen
2ToenzeiElisategenhaar:Watmoetikvoorudoen? Vertelme,wathebtuinhuis?Maarzijantwoordde:Uw dienstmaagdheeftnietsinhuis,behalveeenkruikjeolie
3Toenzeihij:Gaheenenleenvanaluwburenvaten,lege vaten;leenernietweinig
4Wanneerubinnenkomt,moetudedeurachteruenuw zonensluitenenhetinaldievatenuitgieten.Enwatvolis, moetuapartzetten
5Toengingzijbijhemwegenslootdedeurachterzichen achterhaarzonen,diedevatenbijhaarbrachten,enzij goothetuit
6Enhetgebeurde,toendevatenvolwaren,datzijtothaar zoonzei:Brengmijnogeenvat.Maarhijzeitothaar:Eris geenvatmeerEndeoliebleefstaan
7ToenkwamzenaardemanGodsenverteldehethem
Hijzei:Gaheen,verkoopdeolieenbetaaljeschuld,zodat jijenjekinderenvandeoverigeninlevenblijven
8OpeendagkwamElisainSunemaan,waareen aanzienlijkevrouwwoonde,enzijdwonghembroodte etenEnhetgebeurdedathij,telkensalshijdaar voorbijkwam,daarheengingombroodteeten
9Enzijzeidetothaarman:Zietoch,ikzie,datditeen heiligemanGodsis,Dievoortdurendbijonsvoorbijgaat 10Latenwijtocheenkamertjeaandemuurmakenendaar eenbedvoorhemneerzetten,eentafel,eenstoeleneen kandelaarWanneerhijdanbijonskomt,zalhijdaarnaar binnengaan
11Opzekeredagkwamhijdaarheen,ginginzijnkamer liggenenbleefdaarliggen
12EnhijzeitegenzijndienaarGehazi:Roepdeze SunamitischeEntoenhijhaargeroepenhad,gingzevoor hemstaan
13Enhijzeitegenhem:Zegtochtegenhaar:Zie,jehebt metaldezezorgvooronsgezorgd;watmoetervoorje gedaanworden?Zoujedoordekoningofdoorde legeroversteaangesprokenworden?Enzijantwoordde:Ik woontemiddenvanmijneigenvolk
14Enhijvroeg:Watmoeterdanmethaargedaanworden?
EnGehaziantwoordde:Werkelijk,zijheeftgeenkinderen, enhaarmanisoud
15Enhijzei:Roephaar.Entoenhijhaargeroepenhad, stondzijindedeuropening.
16Enhijzei:Ronddezetijd,overeenkomstigdetijdvan hetleven,zultueenzoonomhelzenMaarzijzei:Nee, mijnheer,manGods,liegniettegenuwdienstmaagd.
17Endevrouwwerdzwangerenbaardeeenzoon,opde tijddieElisahaarhadgezegd,naardetijddeslevens 18Toenhetkindgrootgewordenwas,gebeurdehetopeen dagdathijnaarzijnvaderging,naardemaaiers
19Enhijzeitotzijnvader:Mijnhoofd,mijnhoofd.Enhij zeitoteenjongen:Brenghemnaarzijnmoeder
20Ennadathijhemhadmeegenomenenbijzijnmoeder hadgebracht,bleefhijophaarknieënzittentotdemiddag, entoenstierfhij
21Enzijgingnaarboven,legdeHemophetbedvande manGods,deeddedeurachterhemdichtengingnaar buiten
22Toenriepzijhaarmanenzei:Stuurtocheenvande jongemanneneneenvandeezelinnennaarmij,zodatik snelnaardemanGodskangaanenweerterugkankomen 23Enhijzei:Waaromwiltuvandaagnaarhemtoegaan? Hetisgeennieuwemaanengeensabbat.Enzij antwoordde:Hetzalgoedzijn
24Toenzadeldezijeenezelenzeitegenhaarslavin:Rijd engavoorwaarts;wachtniettelangmetrijden,tenzijik hetjegebied
25ZijgingdusnaardemanGodsopdebergKarmelEn hetgebeurde,toendemanGodshaarvanverrezag,dathij tegenzijndienaarGehazizei:Zie,daarisdieSunamitische 26Gatochsnelnaarhaartoeenzeghaar:Gaathetgoed metu?Gaathetgoedmetuwman?Gaathetgoedmethet kind?Enzijantwoordde:Hetgaatgoed
27ToenzijbijdemanGodsopdeheuvelkwam,greepzij hembijzijnvoeten,maarGehazikwamdichterbijomhaar wegteduwenToenzeidemanGods:Laathaarmetrust, wanthaarzielisbedroefdinhaar,endeHEEREheefthet voormijverborgengehoudenenhetmijnietverteld.
28Toenzeize:Hebiksomseenzoonvanmijnheer begeerd?Hebikdannietgezegd:Bedriegmijniet?
29ToenzeihijtegenGehazi:Omgordjelendenen,neem mijnstafinjehandengaheenAlsjeiemandtegenkomt, groethemdannietEnalsiemandjougroet,antwoordhem danniet.Enlegmijnstafophetgezichtvanhetkind.
30Toenzeidemoedervanhetkind:ZowaardeHEERE leeftenzowaaruleeft,ikzalunietverlaten.Enhijstond openvolgdehaar
31ToenGehazivoorhenuitliep,legdehijdestafophet gezichtvanhetkind,maarerkwamgeenstemofgehoor Daaromginghijhemweertegemoetenverteldehem:Het kindisnietwakkergeworden
32ToenElisainhuiskwam,zie,hetkindwasdoodenlag opzijnbed
33Hijgingnaarbinnen,deeddedeurachterhenbeiden dichtenbadtotdeHEERE.
34ToengingHijnaarboven,legdeZichophetKinden legdeZijnmondopZijnmond,ZijnogenopZijnogenen ZijnhandenopZijnhanden.EnHijstrekteZichoverhet Kinduit,enhetvleesvanhetKindwerdwarm
35Toenkeerdehijterug,liepdoorhethuisheenenweer, gingnaarbovenenstrektezichoverhemuit.Enhetkind niesdezevenmaal,enhetkindopendezijnogen
36ToenriephijGehazienzei:RoepdezeSunamitische. Enhijriephaar.Entoenzijbijhembinnenkwam,zeihij: Neemuwzoonmee
37Toengingzijnaarbinnen,vielaanzijnvoetenneer, boogzichteraarde,namhaarzoonopengingnaarbuiten.
38ToenElisaweerinGilgalkwam,waserhongersnoodin hetlandDeprofetenzonenzatenvoorhemHijzeitegen zijndienaar:Zetdegrotepotopenkookdepotvoorde profetenzonen
39Eenvanhengingnaarhetveldomkruidteplukken,en hijvondeenwildewijnstok,enhijpluktedaarvanwilde kalebasseninzijnschoot,entoenhijterugkwam,sneedhij zeinstukkenendeedzeindepotmetdesoep,wantzij kendenzeniet
40ToenscheptenzehetetenvoordemannenopEn terwijlzevandesoepaten,schreeuwdenze:Omanvan God,erzitdoodindepot!Enzekondenernietvaneten
41Maarhijzei:BrengdanmeelEnhijwierphetindepot enzei:Schenkhetuitvoorhetvolk,zodatzijkunneneten. Enerwasgeenkwaadindepot
42ToenkwamereenmanuitBaälsalisaenbrachtdeman Godsbroodvandeeerstelingen,twintiggerstebrodenen vollekorenareninhunkafEnhijzei:Geefhetaanhet volk,zodatzijkunneneten
43Enzijndienaarzei:Moetikditaanhonderdman voorzetten?Verderzeihij:Geefhetvolk,zodatzijkunnen eten,wantzozegtdeHEERE:Zijzullenetenenervan overhouden.
44Hijzettehethunvoor,enzijatenenlietenervanover, overeenkomstighetwoordvandeHEERE
HOOFDSTUK5
1Naäman,delegeroverstevandekoningvanSyrië,was eenvooraanstaandmanbijzijnheereneenvooraanstaand man,wantdeHEEREhaddoorhemverlossingaanSyrië geschonken.Hijwasookeenheldendapper,maarhijwas melaats
2ToenwarendeSyriërsingroepenuitgetrokkenenhadden uithetlandvanIsraëleenkleinmeisjegevangengenomen, datdevrouwvanNaämanbediende
3Enzijzeidetothaarmeesteres:Och,wasmijnheermaar bijdeprofeetdieinSamariais!Danzouhijhemwelvan zijnmelaatsheidgenezen
4Toengingiemandnaarbinnenenberichttehetaanzijn heer:ZoenzoheeftdeslavinuithetlandvanIsraël gesproken
5ToenzeidekoningvanSyrië:Gaheen,gaheen,enikzal eenbriefsturennaardekoningvanIsraël.Hijvertroken namtientalentenzilver,zesduizendgoudstukkenentien wisselkledingstukkenmee
6HijbrachtdebriefnaardekoningvanIsraël,waarin stond:Nudezebriefbijuisaangekomen,zie,ikheb hiermeemijndienaarNaämannaarutoegestuurd,omhem vanzijnmelaatsheidtegenezen
7ToendekoningvanIsraëldebrieflas,scheurdehijzijn klerenenzei:BenikGod,diekandodenenlevendmaken, datdezemannaarmijtoezendtomeenmanvanzijn
melaatsheidtegenezen?Lettochop,enziehoehijruzie metmijzoekt.
8ToenElisa,demanGods,hoordedatdekoningvan Israëlzijnklerengescheurdhad,zondhijeenboodschap naardekoningomtevragen:Waaromhebtuuwkleren gescheurd?Laathijtochbijmijkomen,danzalhijweten datereenprofeetinIsraëlis
9ToenkwamNaämanmetzijnpaardenenzijnstrijdwagen enbleefstaanbijdeingangvanhethuisvanElisa
10ToenzondElisaeenbodenaarhemtoeenzei:Gaheen enwasuzevenmaalindeJordaan,danzaluwlichaam weergezondwordenenzultureinzijn
11MaarNaämanwerdtoornigengingwegenzeide:Zie, ikdacht:Hijzalzekernaarbuitenkomen,naarmijtoe staanendeNaamvandeHEERE,zijnGod,aanroepen,en metzijnhandoverdeplekgaanstaan,enzodemelaatse genezen
12ZijndeAbanaendeParpar,derivierenvanDamascus, nietbeterdanallewaterenvanIsraël?Zouikmijdaarin nietkunnenwassenendanreinworden?Toenkeerdehij zichomengingweg,woedend
13Toenkwamenzijndienarennaarhemtoe,sprakenhem aanenzeiden:Mijnvader,alsdeprofeetuietsgrootshad opgedragen,zouudatdannietgedaanhebben?Hoeveelte meer,wanneerhijtegenuzegt:Wasuenweesrein?
14Toendaaldehijafendompeldezichzevenmaalonderin deJordaan,overeenkomstighetwoordvandemanGods Enzijnhuidwerdweeralsdehuidvaneenkleinkind,en hijwasrein
15ToenkeerdehijterugnaardemanGods,hijenheel diensgezelschap,engingvoorhemstaan,enhijzeide:Zie, nuweetik,datergeenGodisopdegeheleaarde,behalve inIsraël;nudan,neemtochdezegenvanuwdienaaraan 16Maarhijzei:ZowaardeHEERleeft,voorWiens aangezichtiksta,ikzalhetnietaannemen'Enhijdronger bijhemopaanhetaantenemen,maarhijweigerde
17ToenzeiNaäman:Zouerdanaanuwdienaarniettwee muilezelsalslastvanaardegegevenworden?Wantuw dienaarzalvoortaangeenbrandofferofslachtoffermeer aananderegodenbrengen,maaralleenaandeHEERE. 18MogedeHEEREuwdienaarhierinvergevenWanneer mijnheernaarhethuisvanRimmongaatomdaarte aanbidden,enhijleuntopmijnhand,enikmijneerbuigin hethuisvanRimmon,wanneerikmijneerbuiginhethuis vanRimmon,mogedeHEEREuwdienaarhierinvergeven 19Enhijzeitegenhem:Gainvrede.Enhijgingeen eindjevanhemweg
20MaarGehazi,dedienaarvanElisa,demanGods,zei: Zie,mijnheerheeftNaäman,dezeSyriër,gespaarddoor nietvanhemaantenemenwathijgebrachthad;maarzo waaralsdeHEEREleeft,ikzalhemachternarennenen ietsvanhemnemen.
21GehazivolgdeNaämanToenNaämanhemzagrennen, spronghijvandewagenomhemteontmoetenenzei:'Is allesgoed?'
22Enhijzei:AllesisinordeMijnheerheeftmij gezondenomtezeggen:Zie,erzijnjuistnutwee jongemannenvandeprofetenzonentotmijgekomenuithet gebergtevanEfraïm;geefhuntocheentalentzilveren tweewisselklederen.
23EnNaämanzei:Weestevreden,neemtweetalentenEn hijdrongerbijhemopaan,enbondtweetalentenzilverin
tweebuidels,mettweewisselklederen,enlegdedieop tweevanzijndienaren,enzijdroegenzevoorhem.
24Toenhijbijdetorenkwam,namhijzeuithunhanden legdezeinhethuis.Daarnaliethijdemannengaanenzij vertrokken.
25MaarhijgingnaarbinnenenstondvoorzijnheerEn Elisavroeghem:Waarkomjevandaan,Gehazi?Enhij antwoordde:Uwdienaarisnergensheengegaan.
26Enhijzeitegenhem:Gingmijnhartnietmetumee, toendiemanzichvanzijnwagenomkeerdeomute ontmoeten?Ishetdetijdomgeldteontvangen,kleding, olijfgaardenenwijngaarden,schapenenrunderen,slaven enslavinnen?
27DaaromzaldemelaatsheidvanNaämanzichaanuen uwnageslachthechtenvooreeuwigEnhijgingvanzijn aangezichtweg,melaats,zowitalssneeuw.
HOOFDSTUK6
1ToenzeidendeprofetenzonentotElisa:Zietoch,de plaatswaarwijmetuwonen,istenauwvoorons 2LatenwetochnaardeJordaangaanenvandaariedereen balkmeenemen,enlatenwedaareenplaatsvooronszelf makenomtewonen'Enhijantwoordde:Gaheen
3Eniemandzei:Weestochtevredenengametuw dienarenmeeEnhijantwoordde:Ikzalgaan
4HijgingmethenmeeToenzebijdeJordaankwamen, haktenzehout.
5Toeniemandeenbalkaanhetvellenwas,vieldebijlin hetwaterEndemanschreeuwde:Ach,heer,hijwas immersgeleend.
6ToenzeidemanGods:Waarishetgevallen?Enhijwees hemdeplaatsEnhijsneedeenstukhoutafenwierphet daarin,enhetijzerzwom.
7Daaromzeihij:‘Brenghetnaarutoe’Enhijstakzijn handuitennamhetaan
8ToenvoerdedekoningvanSyriëoorlogtegenIsraël.Hij beraadslaagdemetzijndienarenenzei:Opdieendie plaatsmoetmijnlegerkampzijn
9ToenzonddemanGodseenboodschapnaardekoning vanIsraëlomtezeggen:Weesopuwhoededatuzo'n plaatsnietvoorbijgaat,wantdaarzijndeSyriërsgekomen
10DekoningvanIsraëlzondbodennaardeplaats waaroverdemanGodshemhadgewaarschuwd,enhij reddezichzelfdaar,nietéénkeerenniettweekeer 11DaaromwashethartvandekoningvanSyriëzeer verontrustoverdezezaak;hijriepzijndienarenenzei tegenhen:Wiltumijnietlatenwetenwievanonsvoorde koningvanIsraëlis?
12Eneenvanzijndienarenzeide:Niemand,mijnheerde koning,maarElisa,deprofeetdieinIsraëlis,meldtaande koningvanIsraëldewoordendieuinuwslaapkamer spreekt
13Enhijzei:Gaheenenverkenwaarhijis,opdatik iemandkansturenomhemtehalenEnhetwerdhem verteld:Zie,hijisinDothan
14Daaromzondhijdaarheenpaardenenwagenseneen grotelegermachtDezekwamendesnachtsenomsingelden destad
15ToendedienaarvandemanGodsvroegopstonden naarbuitenging,zie,eenlegeromsingeldedestad,zowel
metpaardenalsmetstrijdwagensEnzijndienaarzeitegen hem:Ach,mijnheer!Watmoetenwijdoen?
16Enhijantwoordde:Weesnietbevreesd,wantdiebijons zijn,zijntalrijkerdandiebijhenzijn.
17ToenbadElisaenzei:HEER,opentochzijnogen, zodathijkanzienEndeHEERopendedeogenvande jongeman,zodathijkonzienEnzie,debergwasvol vurigepaardenenwagensrondomElisa.
18Toenzijbijhemkwamen,badElisatotdeHEEREen zei:SlatochditvolkmetblindheidEnhijsloeghenmet blindheid,overeenkomstighetwoordvanElisa
19EnElisazeitothen:Ditisnietdeweg,enditisookniet destad;volgmij,enikzalubrengennaardemandieu zoektMaarhijleiddehennaarSamaria
20ToenzijinSamariakwamen,zeiElisa:HEER,opende ogenvandezemannen,zodatzijkunnenzien.EndeHEER opendehunogen,zodatzijzagen;enzie,zijwarenmidden inSamaria
21ToendekoningvanIsraëlhenzag,zeihijtegenElisa: Zalikhenslaan,vader?Zalikhenslaan?
22Maarhijantwoordde:JemaghennietslaanZoujehen slaandiejemetjezwaardenmetjebooggevangenhebt genomen?Zetbroodenwatervoorzeneer,zodatze kunnenetenendrinkenennaarhunheerkunnengaan
23Hijbereiddeeengroteproviandvoorhen,entoenzij gegetenengedronkenhadden,liethijhengaan,enzij gingennaarhunheerZokwamendebendenvanSyriëniet meerinhetlandvanIsraël.
24DaarnagebeurdehetdatBenhadad,dekoningvanSyrië, zijnhelelegerverzamelde,optrokenSamariabelegerde 25EnerontstondeengrotehongersnoodinSamaria;enzie, zijbelegerdendestad,totdateenezelskopvoortachtig zilverlingenverkochtwerdeneenvierdedeelvaneenkab duivenmestvoorvijfzilverlingen.
26ToendekoningvanIsraëlopdemuurvoorbijging,riep eenvrouwnaarhemenzei:Help,mijnheerdekoning!
27Enhijzeide:IndiendeHEEREuniethelpt,vanwaarzal Íkuhelpen?Vandevlieringofuitdewijnpers?
28Toenvroegdekoninghaar:Watscheeltu?Enzij antwoordde:Dezevrouwheefttegenmijgezegd:Geefuw zoon,danetenwijhemvandaagop,enmorgenzullenwij mijnzoonopeten
29Wijkooktenmijnzoonenatenhemop.Devolgende dagzeiiktegenhaar:Geefuwzoon,dankunnenwijhem opetenMaarzijhadhaarzoonverborgen
30Toendekoningdewoordenvandevrouwhoorde, scheurdehijzijnklerenHijgingoverdemuurheenenhet volkkeektoe.Enzie,hijhadeenzakkenkleedoverzijn lichaam
31Toenzeihij:Goddoezulksennogergermetmij,als hethoofdvanElisa,dezoonvanSafat,vandaagophem staat.
32Elisazatinzijnhuis,endeoudstenzatenbijhem DaaromstuurdedekoningiemandvoorzichuitNog voordatdebodebijhemkwam,zeihijtegendeoudsten: Zietuhoedezezoonvaneenmoordenaariemandheeft gestuurdommijteonthoofden?Kijk,alsdebodekomt, sluitdandedeurenhoudhembijdedeurvastHoorjeniet hetgeluidvandevoetenvanzijnheerachterhem?
33Terwijlhijnogmethensprak,zie,daarkwamdebode naarhemtoe,enhijzeide:Zie,ditkwaadisvandeHEERE; watzouiknoglangeropdeHEEREwachten?
1ToenzeiElisa:HoorthetwoordvandeHEEREZozegt deHEERE:Morgenomstreeksdezetijdzaleenmaatfijn meelvooreensjekelentweematengerstvooreensjekel verkochtwordenindepoortvanSamaria
2Toenantwoorddeeenheer,opwienshanddekoning leunde,demanGodsenzei:Zie,alsdeHEEREvenstersin dehemelzoumaken,zouditdankunnengebeuren?Enhij antwoordde:Zie,uzulthetmetuwogenzien,maaruzult ernietvaneten
3Enerstondenviermelaatsemannenbijdeingangvande poort,enzijzeidentegenelkaar:Waaromblijvenwijhier zittentotdatwijgestorvenzijn?
4Alswijzeggen:Wijgaandestadbinnen,daniser hongersnoodindestadenzullenwijdaarsterven;enals wijhierblijven,zullenwijookstervenKomdaarom,en latenwijhetlegervandeSyriërsaanvallen:alszijonsin levenlaten,zullenwijleven;enalszijonsdoden,zullen wijsterven
5Zijstondenopindeschemeringomnaarhetlegervande Syriërstegaan.Toenzijaanheteindevanhetlegervande Syriërskwamen,zie,daarwasniemand
6WantdeHEEREhadhetlegervandeSyriërseengedruis latenhorenvanstrijdwagenseneengedruisvanpaarden, eengedruisvaneengrootleger,zodatzijtegenelkaar zeiden:Zie,dekoningvanIsraëlheeftdekoningenvande HethietenendekoningenvandeEgyptenarentegenons gehuurdomtegenonsoptetrekken
7DaaromstondenzijopenvluchttenindeschemeringZij lietenhuntenten,hunpaardenenhunezelsachter,enhet legerkampzoalshetwas,envluchttenvoorhunleven
8Toendezemelaatsenaanheteindevanhetleger gekomenwaren,gingenzijeententbinnen,atenen dronken,enzijbrachtenvandaarzilver,goudenkleding, engingenheenenverborgenhetToenzijweer terugkwamen,gingenzijeenanderetentbinnen,en brachtenookvandaar,engingenheenenverborgenhet
9Toenzeidenzetegenelkaar:Hetgaatnietgoedmetons Vandaagisheteendagvangoednieuwsenwijhoudenons stilAlsweblijvenwachtentothetmorgenlicht,zaler onheiloveronskomenKomnu,dankunnenwehetaan hethuisvandekoninggaanvertellen.
10Toengingenzijnaardestadspoortwachterendie berichttehethun:WijzijninhetlegervandeSyriërs aangekomen,enzie,daarwasniemand,zelfsgeenenkele stemvaneenmensErstondenalleenmaarvastgebonden paardenenezels,endetentenstondennogzoalszewaren.
11Enhijriepdepoortwachters,enzijbrachtenhetbericht aanhetpaleisvandekoning
12Toenstonddekoning'snachtsopenzeitegenzijn dienaren:IkzalunuvertellenwatdeSyriërsonshebben aangedaanZewetendatwehongerhebben;daaromzijnze hetlegeruitgegaanomzichinhetveldteverbergen,enze zeiden:Alszedestaduitkomen,zullenwezelevend vangenendestadbinnengaan
13Toenantwoorddeeenvanzijndienarenenzeide:Laat tochiemandvijfnemenvandepaardendieovergebleven zijnindestadZie,zijzijnalsdegehelemenigtevanIsraël diedaarinovergeblevenis.Zie,zijzijnalsdegehele menigtevanIsraëldieverteerdisLatenwijdaniemand sturenomtekijken
14Zijnamendustweestrijdwagens,endekoningzond bodenachterhetlegervandeSyriërsaan,metdeopdracht: Gaeenskijken
15EnzijvolgdenhentotaandeJordaan,enzie,dehele weglagvolmetklerenenvoorwerpen,diedeSyriërsin hunhaasthaddenweggegooidDebodenkeerdenterugen berichttenhetaandekoning
16Toenginghetvolknaarbuitenenplunderdedetenten vandeSyriërsDaaromwerdeenmaatfijnmeelvooreen sjekelverkochtentweematengerstvooreensjekel, overeenkomstighetwoordvandeHEERE
17Endekoningsteldedeheeropwienshandhijleunde, aanomdewachtoverdepoorttehouden.Enhetvolk vertraptehemindepoort,enhijstierf,zoalsdemanGods gezegdhad,toendekoningbijhemafkwam
18EnhetgeschieddezoalsdemanGodstotdenkoning gesprokenhad,zeggende:Tweematengerstzulleneen sikkelkosten,eneenmaatfijnmeelzalmorgenomstreeks dezetijd,indepoortvanSamariazijn.
19EndieheerantwoorddedemanGodsenzei:Nu,zie, alsdeHEEREvenstersindehemelzoumaken,zouzoiets dankunnengebeuren?Enhijzei:Zie,uzulthetmetuw ogenzien,maaruzulternietvaneten
20Enzogebeurdehethem,wanthetvolkvertraptehemin depoort,enhijstierf.
HOOFDSTUK8
1ToenzeiElisategendevrouw,wierzoonhijweertot levenhadgewekt:Staop,gaheen,jijenjegezin,en verblijfwaarjemaarkuntverblijven,wantdeHEERE heefteenhongersnoodgeroepen,dieookzevenjaarover hetlandzalkomen
2ToenstonddevrouwopendeedzoalsdemanGodshad gezegdZijgingmethaargezinwegenverbleefals vreemdelinginhetlandvandeFilistijnen,zevenjaar 3Enhetgebeurdenaheteindevandezevenjaren,datde vrouwuithetlandderFilistijnenterugkeerde,enzijging uitomtotdekoningteroepenoverhaarhuisenoverhaar land.
4DekoningsprakmetGehazi,dedienaarvandemanGods, enzei:VertelmijtochaldegrotedingendieElisagedaan heeft.
5Enhetgebeurde,terwijlhijdekoningverteldehoehij eenlijkweertotlevenhadgewekt,datzie,devrouw,wier zoonhijweertotlevenhadgewekt,totdekoningriepom haarhuisenhaarlandEnGehazizei:Mijnheer,okoning, ditisdevrouwenditishaarzoon,dieElisaweertotleven hadgewekt
6Toendekoningdevrouwernaarvroeg,verteldezijhet hemDekoningsteldeeenbeambteaanomhaarallesterug tegevenwatvanhaarwas,enallevruchtenvanhetveld, vanafdedagdatzijhetlandverliettotnutoe
7ToenElisainDamascuskwam,wasBenhadad,de koningvanSyrië,ziekEnmenverteldehem:Deman Godsishiergekomen
8ToenzeidekoningtegenHazaël:Neemeengeschenkin jehandengademanGodsontmoeten,enraadpleegde HEEREdoorhemenvraag:Zalikvandezeziektegenezen?
9ToengingHazaëlhemtegemoetennameengeschenk mee,vanallewaardevollespullenuitDamascus,eenlast vanveertigkamelenHijkwamvoorhemstaanenzei:Uw
2Koningen
zoonBenhadad,dekoningvanSyrië,heeftmijnaarutoe gestuurdomtevragen:Zouikvandezeziektegenezen?
10ToenzeiElisategenhem:Gaheenenzegtegenhem:U zultzekergenezen,maardeHEEREheeftmijlatenzien dathijzekerstervenmoet.
11Enhijhieldzijngezichtstijfop,totdathijbeschaamd werd;endemanGodsweende
12ToenzeiHazaël:Waaromhuiltu,mijnheer?Enhij antwoordde:OmdatikweetwelkkwaadudeIsraëlieten zultaandoen:hunvestingenzultuinbrandsteken,hun jongemannenzultumethetzwaarddoden,hunkinderen zultuverpletterenenhunzwangerevrouwenzultu verscheuren.
13ToenzeiHazaël:Maarisuwdienaareenhond,dathij zoietsgrootszoudoen?EnElisaantwoordde:DeHEERE heeftmijlatenziendatukoningoverSyriëzultworden.
14HijverlietElisaengingnaarzijnheer,diehemvroeg: WatheeftElisategenjegezegd?Enhijantwoordde:Hij heefttegenmijgezegddatjezekerzouherstellen.
15Enhetgebeurdedevolgendedagdathijeendikkekleed nam,endooptedatinwater,enspreiddedatuitoverzijn gezicht,zodathijstierf;enHazaëlwerdkoninginzijn plaats
16InhetvijfdejaarvanJoram,dezoonvanAchab,de koningvanIsraël,toenJosafatkoningwasvanJuda,werd Joram,dezoonvanJosafat,dekoningvanJuda,koning 17Hijwastweeëndertigjaaroudtoenhijkoningwerd,en hijregeerdeachtjaarinJeruzalem.
18HijwandeldeindewegvandekoningenvanIsraël, zoalshethuisvanAchabgedaanhad,wanthijhadeen dochtervanAchabtotvrouw,enhijdeedwatkwaadwas indeogenvandeHEERE
19TochheeftdeHEERJudanietverdelgdomwillevan zijndienaarDavid,zoalsHijhemhadbeloofdhemenzijn kinderenaltijdeenlichttegeven
20InzijndagenkwamEdominopstandtegendemacht vanJudaensteldeeeneigenkoningaan.
21ToentrokJoramnaarZaïr,metaldestrijdwagensdie bijhemwarenDesnachtsversloeghijdeEdomietendie hemomringden,enookdebevelhebbersvande strijdwagensHetvolkvluchttenaarhuntenten
22EdomisinopstandgekomentegenJuda,endatistotop dedagvanvandaagzogebleven.OokLibnaisindiezelfde tijdinopstandgekomen
23DerestvandegeschiedenisvanJoramenalleswathij gedaanheeft,isdatnietbeschreveninhetboekmetde kroniekenvandekoningenvanJuda?
24Joramgingterustebijzijnvaderenenwerdbegraven bijzijnvaderenindestadvanDavidZijnzoonAhazia werdkoninginzijnplaats
25InhettwaalfdejaarvanJoram,dezoonvanAchab,de koningvanIsraël,werdAhazia,dezoonvanJoram,de koningvanJuda
26Ahaziawastweeëntwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdeéénjaarinJeruzalemZijnmoederheette Athalia,dedochtervanOmri,dekoningvanIsraël 27HijwandeldeindewegvanhethuisvanAchabendeed watkwaadwasindeogenvandeHEERE,zoalshethuis vanAchabgedaanhadHijwasimmersdeschoonzoonvan hethuisvanAchab.
28HijtrokmetJoram,dezoonvanAchab,tenstrijde tegenHazaël,dekoningvanSyrië,teRamothinGilead,en deSyriërsverwonddenJoram
29KoningJoramgingterugomzichinJizreëltelaten genezenvandewondendiedeSyriërshembijRama haddentoegebracht,toenhijtegenHazaël,dekoningvan Syrië,hadgestredenOokAhazia,dezoonvanJoram,de koningvanJuda,gingJoram,dezoonvanAchab,inJizreël bezoeken,omdathijziekwas
HOOFDSTUK9
1ToenriepdeprofeetElisaeenvandeprofetenkinderen enzeitegenhem:Omgorduwlendenen,neemdezekruik metolieinuwhandenganaarRamothinGilead
2Wanneerudaaraankomt,kijkdannaarJehu,dezoon vanJosafat,dezoonvanNimsiGanaarbinnen,helphem opstaan,wegvanzijnbroers,enbrenghemnaareen binnenstekamer.
3Neemdandekruikmetolie,gietdieoverzijnhoofden zeg:ZozegtdeHEERE:IkhebutotkoningoverIsraël gezalfd.Doedandedeuropen,vluchtenblijfnietlanger.
4Dejongeman,dejongeprofeet,gingdusnaarRamothin Gilead
5Toenhijaankwam,zie,daarzatendelegeroversten.Hij zei:Ikhebeenboodschapvooru,legeroversteEnJehu vroeg:Voorwievanonsallen?Enhijantwoordde:Vooru, legeroverste.
6Toenstondhijop,gingnaarhuis,gootolieoverzijn hoofdenzeitegenhem:ZozegtdeHEERE,deGodvan Israël:Ikhebugezalfdtotkoningoverhetvolkvande HEERE,overIsraël
7EngijzulthethuisvanAchab,uwheer,slaan,opdatIk hetbloedwreekvanMijndienaren,deprofeten,enhet bloedvanaldedienarenvandeHEERE,vandehandvan Izebel
8WanthetgehelehuisvanAchabzalomkomen.Daarom zalIkvanAchabuitroeienhemdietegendemuurplast,en hemdieopgeslotenenachtergelatenisinIsraël
9IkzalhethuisvanAchabmakenalshethuisvan Jerobeam,dezoonvanNebat,enalshethuisvanBaësa,de zoonvanAhia
10EndehondenzullenIzebelopeteninhetgebiedvan Jizreël,enerzalniemandzijnomhaartebegravenToen opendehijdedeurenvluchtte
11ToengingJehunaardedienarenvanzijnheer,en iemandvroeghem:Isallesinorde?Waaromisdezedwaze manbijugekomen?Enhijantwoorddehun:Julliekennen demanenzijngedrag
12Enzijzeiden:Hetisvals;vertelhetonstochEnhij antwoordde:Zoenzoheefthijtotmijgesproken,zeggende: ZozegtdeHEERE:IkhebutotkoningoverIsraëlgezalfd.
13Toenhaasttenzijzich,nameniederzijnkleed,legden hetonderzichbovenaandetrapenbliezenopde trompetten,zeggende:Jehuiskoning!
14ToensmeeddeJehu,dezoonvanJosafat,dezoonvan Nimsi,eencomplottegenJoram.JoramhadRamothin Gileadbezet,hijenheelIsraël,vanwegeHazaël,dekoning vanSyrië
15KoningJoramwasechterteruggekeerdominJizreëlte wordengenezenvandewondendiedeSyriërshemhadden toegebracht,toenhijtegenHazaël,dekoningvanSyrië,
2Koningen
hadgestredenJehuzei:Alshetuwwilis,laatdan niemanduitdestadgaanofontkomenomhetinJizreëlte gaanvertellen
16JehureedineenstrijdwagennaarJizreël,wantJoram lagdaar.Ahazia,dekoningvanJuda,wasgekomenom Joramtebezoeken
17EnerstondeenwachteropdetoreninJizreël,enhijzag detroepenvanJehuaankomen,enzei:Ikzieeen troepenmachtToenzeiJoram:Neemeenruiterenzend hemtegemoet,enlaathemzeggen:Ishetvrede?
18Toenkwameriemandtepaardhemtegemoetenzei:Zo spreektdekoning:Ishetvrede?EnJehuzei:Wathebtu metvredetemaken?Keeruom,achtermij.Endewachter berichtte:Debodeisbijhengekomen,maarhijkomtniet terug
19Toenstuurdehijeentweedemantepaardnaarhentoe, dienaarhentoekwamenzei:Zozegtdekoning:Ishet vrede?EnJehuantwoordde:Wathebtumetvredete maken?Keeruom,achtermij.
20Endewachterberichtteenzeide:Hijistothengekomen enisnietwedergekomen;enhetdrijvenisalshetdrijven vanJehu,dezoonvanNimsi,wanthijdrijftwoedend.
21ToenzeiJoram:MaakjegereedEnzijnstrijdwagen werdingereedheidgebrachtToentrokkenJoram,de koningvanIsraël,enAhazia,dekoningvanJuda,iederin zijneigenstrijdwagenuit,enzijtrokkenJehutegemoeten ontmoettenheminhetgebiedvanNabot,deJizreëliet
22ToenJoramJehuzag,zeihij:Ishetvrede,Jehu?Enhij antwoordde:Welkevrede,zolangdehoererijvanje moederIzebelenhaartoverijzotalrijkzijn?
23ToenkeerdeJoramzichom,vluchtteenzeitegen Achazja:Erisverraadgepleegd,Achazja!
24ToenspandeJehudebooguitallemachtentrofJoram tussendiensarmen.Depijlwerdinzijnhartgetroffenen Joramzakteinelkaarindestrijdwagen
25ToenzeiJehutegenBidkar,zijnbevelhebber:Neem hemopenwerphemophetstuklandvandeJizreëliet Nabot,wantherinnerudatdeHEEREhemdezelastheeft opgelegdtoenikenusamenachterzijnvaderAchabaan reden.
26IkhebgisterenzekerhetbloedvanNabotenhetbloed vanzijnzonengezien,spreektdeHEERE;enIkzaluop dezeplaatsvergelden,spreektdeHEERE.Neemhem daaromenwerphemopdeplaatsvandegrond, overeenkomstighetwoordvandeHEERE
27ToenAhazia,dekoningvanJuda,ditzag,vluchttehij viadewegnaarhettuinhuisJehuvolgdehemenzei:"Sla hemookindestrijdwagen!"Zededenditookbijdeoprit naarGur,bijIbleamHijvluchttenaarMegiddoenstierf daar
28Enzijndienarenbrachtenhemopdewagennaar Jeruzalemenbegroevenheminzijngraf,bijzijn voorouders,indestadvanDavid
29InhetelfdejaarvanJoram,dezoonvanAchab,werd AhaziakoningoverJuda
30ToenJehuinJizreëlkwam,hoordeIzebelervanZij verfdehaargezicht,maaktehaarhoofdmoeenkeekuithet venster
31ToenJehudepoortbinnenkwam,zeize:IsZimrigerust, diezijnheerheeftgedood?
32Toenhiefhijzijngezichtopnaarhetvensterenzei: Wieiseraanmijnkant?Wie?Endaarzagentweeofdrie hovelingennaarhemuit
33Enhijzei:Gooihaarnaarbeneden.Enzijgooidenhaar naarbeneden,eneendeelvanhaarbloedspootopdemuur enopdepaarden,enhijvertraptehaar
34Toenhijthuiskwam,atendronkhij,enzei:Gatoch heen,ziedezevervloektevrouw,enbegraafhaar,wantzij iseenkoningsdochter
35Enzijgingenheenomhaartebegraven,maarzij vondenvanhaarnietsmeerdandeschedel,devoetenende handpalmen
36Daaromkwamenzijweerterugenverteldenhethem. Enhijzei:DitishetwoordvandeHEERE,datHijdoorde dienstvanZijndienaarElia,deTisbiet,gesprokenheeft:In hetgebiedvanJizreëlzullendehondenhetvleesvan Izebeleten
37EnhetkadavervanIzebelzalzijnalsmestophetveld, inhetstuklandvanJizreël,zodatmennietzalzeggen:Dit isIzebel
HOOFDSTUK10
1AchabhadzeventigzoneninSamariaJehuschreef brievenenzondzenaarSamaria,aandeleidersvanJizreël, aandeoudstenenaandeopvoedersvanAchabskinderen, waarinhijzei:
2Zodradezebriefbijukomt,enuzietdatdezonenvan uwheerbijuzijn,endatuookstrijdwagensenpaarden, eenversterktestadenwapensbijuhebt,
3Kiesdebesteenmeestgeschiktezoonvanuwheer,zet hemopdetroonvanzijnvaderenstrijdvoorhethuisvan uwheer
4Maarzijwerdenzeerbevreesdenzeiden:Zie,twee koningenhebbentegenHemgeenstandgehouden;hoe zoudenwijdanstandhouden?
5Dehofhouding,destadsbestuurder,deoudstenende opvoedersvandekinderenzondenaanJehudeboodschap: Wijzijnuwdienarenenzullenallesdoenwatuons opdraagt.Wijzullengeenkoningaanstellen.Doewatgoed isinuwogen
6Toenschreefhijhunvoordetweedekeereenbrief, waarinhijzei:Alsjullievanmijzijnennaarmijnstem willenluisteren,neemdandehoofdenvandemannen,de zonenvanuwheer,enkommorgenochtendbijmijin Jizreël.Dezonenvandekoning,zeventigmansterk,waren bijdeaanzienlijkemannenvandestaddiehenhadden opgevoerd.
7Enhetgebeurde,toendebriefbijhenkwam,datzijde zonenvandekoningnamen,endooddenzeventigmannen, enzijlegdenhunhoofdeninmanden,enzondenhennaar Jizreël.
8Toenkwamereenbodediehemberichtte:Zehebbende hoofdenvandezonenvandekoninggebrachtEnhijzei: Legzeintweehopenbijdeingangvandepoorttotde morgen
9Enhetgebeurdedesmorgens,dathijnaarbuitenging, stondentotheelhetvolkzei:Weesrechtvaardig!Zie,ik hebeensamenzweringtegenmijnheergesmeedenhem gedood.Maarwieheeftaldezengedood?
10Weetdan,daternietsteraardezalvallenvanhetwoord desHEEREN,datdeHEEREtothethuisvanAchab
2Koningen gesprokenheeft;wantdeHEEREheeftgedaan,watHij doordedienstvanZijndienaarEliagesprokenheeft.
11ToendooddeJehualleswaternogoverwasvanhet huisvanAchabinJizreël,metalzijnaanzienlijken,zijn verwantenenzijnpriesters,totdaterniemandmeer overbleef
12Toenstondhijop,vertrokenkwaminSamariaTerwijl hijonderwegbijhetscheerhuiswas,
13JehuontmoettedebroersvanAhazia,dekoningvan Juda,envroeg:Wiezijnjullie?Zijantwoordden:Wijzijn debroersvanAhazia,enwijgaannaarbenedenomde zonenvandekoningendezonenvandekoninginte groeten.
14Enhijzei:VangzelevendEnzijgrepenhenlevenden dooddenhenindekuilvanhetscheerhuis,tweeënveertig man;enhijlietgeenvanhenachter.
15Toenhijvandaarvertrokkenwas,kwamhijJonadab,de zoonvanRechab,tegen,diehemtegemoetkwamHij groettehemenzeitegenhem:Isuwhartoprecht,zoals mijnhartoprechtis?Jonadabantwoordde:JazekerAlsdat zois,geefmijdanuwhandHijgafhemzijnhandennam hemmeenaardewagen.
16Enhijzei:Kommetmijmeeenziemijnijvervoorde HEERE'Toenlietenzeheminzijnwagenrijden
17ToenhijinSamariaaankwam,dooddehijallendievan AchabinSamariaovergeblevenwaren,totdathijhemhad uitgeroeid,overeenkomstighetwoordvandeHEERE,dat HijtotEliagesprokenhad.
18ToenverzameldeJehuheelhetvolkenzeitegenhen: AchabheeftBaäleenbeetjegediend,maarJehuzalhem veeldienen.
19RoepdaaromalleprofetenvanBaäl,alzijndienarenen alzijnpriestersbijmij;laatniemandontbreken,wantik hebeengrootoffervoorBaälgepland;wieontbreekt,zal nietinlevenblijvenMaarJehudeedhetopeenlistige manier,metdebedoelingdedienarenvanBaäluitteroeien 20EnJehuzei:Roepeenplechtigesamenkomstuitvoor BaälEnzijriependieuit
21ToenzondJehubodendoorheelIsraël,enalledienaren vanBaälkwamen,zodaterniemandoverbleefdieniet kwamZijkwamenhethuisvanBaälbinnen,enhethuis vanBaälwasvanbegintoteindvol
22Enhijzeitegenhemdieoverdesacristieging:Brengde kledingstukkentevoorschijnvooralledienarenvanBaäl Enhijbrachthundekledingstukkentevoorschijn
23ToengingJehumetJonadab,dezoonvanRechab,naar hethuisvanBaälenzeitegendedienarenvanBaäl:Gaop onderzoekuitenzieofhiergeenvandedienarenvande HEEREbijuis,danalleendedienarenvanBaäl
24Toenzijnaarbinnengingenomslachtoffersen brandoffersteofferen,steldeJehutachtigmannenbuiten, enzei:Alsiemandvandemannendieikinuwhandenheb gebracht,ontsnapt,zaldegenediehemvrijlaat,zijnleven behoudenvoorzijneigenleven
25Enhetgebeurde,toenhijgereedwasmethetofferen vanhetbrandoffer,datJehutegendewachtende hoofdmannenzei:Ganaarbinnenendoodhen;laat niemandnaarbuitenkomenEnzijsloegenhenmetde scherptevanhetzwaard,endewachtendehoofdmannen drevenhennaarbuitenengingennaardestadvanhethuis vanBaäl
26ToenhaaldenzijdeafgodsbeeldenuithethuisvanBaäl enverbranddenze.
27OokhetbeeldvandeBaälhebbenzijafgebroken,en ookhethuisvandeBaälhebbenzijafgebroken,enzij hebbenhettoteenwaterhuisgemaakt,dattotopdezedag voortduurt
28ZoroeideJehuBaäluitIsraëluit
29MaarvandezondendieJerobeam,dezoonvanNebat, Israëlhaddoenbedrijven,weekJehunietaf:vande goudenkalverendieinBetheleninDanwarengeweest 30ToenzeideHEERtegenJehu:Omdatjegoedhebt gedaandoortedoenwatrechtisinmijnogen,enaanhet huisvanAchabhebtgedaanovereenkomstigalleswatin mijnhartwas,zullenjouwkinderen,totinhetvierde geslacht,opdetroonvanIsraëlzitten
31MaarJehuwandeldenietmetheelzijnhartindewet vandeHEERE,deGodvanIsraëlHijweeknietafvande zondenvanJerobeam,dieIsraëlhaddoenzondigen
32IndiedagenbegondeHEEREIsraëltebekorten. HazaëlsloegheninheelhetgebiedvanIsraël
33VanafdeJordaan,oostwaarts,hethelelandvanGilead, deGadieten,deRubenietenendeManassieten,vanaf Aroër,dataandebeekArnonligt,inclusiefGileaden Basan
34HetoverigevandegeschiedenisvanJehu,alleswathij gedaanheeftenalzijnmachtsvertoon,isdatniet beschreveninhetboekmetdekroniekenvandekoningen vanIsraël?
35JehugingterustebijzijnvaderenenwerdinSamaria begravenZijnzoonJoahazwerdkoninginzijnplaats 36DetijddatJehuoverIsraëlregeerdeinSamariawas achtentwintigjaar
HOOFDSTUK11
1ToenAthalia,demoedervanAhazia,zagdathaarzoon doodwas,stondzijopendooddeallekoninklijke nakomelingen
2MaarJoseba,dedochtervankoningJoram,dezustervan Ahazia,namJoas,dezoonvanAhazia,ennamhemweg uithetmiddenvandekoningszonendiegedoodwerden Enzijverborgenhemenzijnvoedsterindeslaapkamer vanAthalia,zodathijnietgedoodwerd.
3Hijbleefzesjaarbijhaarverborgeninhethuisvande HEERE,terwijlAthaliaoverhetlandregeerde
4InhetzevendejaarlietJojadadeleidersoverhonderd halen,metdehoofdliedenendelijfwachtHijbrachthen bijzichinhethuisvandeHEEREenslooteenverbond methenHijlegdehuneeneedafinhethuisvande HEEREenliethundezoonvandekoningzien
5Enhijgeboodhun,zeggende:Ditishetwoord,datgij doenmoet:Hetderdedeelvanu,datopdesabbathethuis binnengaat,zaltotbewakersvandewachtvanhethuisdes koningsbehoren;
6EneenderdedeelzalbijdepoortvanSurzijn,eneen derdedeelbijdepoortachterdewacht;alzozultgijde wachthoudenoverhethuis,opdathetnietwordt afgebroken
7Endetweehelftenvanallendieopdesabbatuitgaan, zullendewachthoudenbijhethuisvandeHEERE,voor dekoning
8Engijzultdekoninggeheelomsingelen,iedermetzijn wapensinzijnhand;eniederdiebinnenhetgebiedkomt, zalgedoodwordenEngijzultdekoningbijstaan,zowel bijzijnuittochtalsbijzijnintocht.
9Dehoofdmannenoverhonderddedenalleswatde priesterJojadagebodenhadZijnameniederdemannen dieopdesabbatnaarbinnenmoestenkomen,enookde mannendieopdesabbatnaarbuitenmoestengaan,enzij kwamenbijdepriesterJojada
10Aandehoofdmannenoverhonderdgafdepriesterde sperenendeschildenvankoningDavid,diezichinde tempelvandeHEEREbevonden
11Endewachtstondopgesteld,iedermetzijnwapensin dehand,rondomdekoning,vanderechterhoekvande tempeltotdelinkerhoekvandetempel,langshetaltaaren detempel.
12Toenliethijdezoonvandekoningkomen,zettehem dekroonopengafhemhetgetuigenisZijmaaktenhemtot koningenzalfdenhem.Zijklaptenindehandenenzeiden: Godbehoededekoning
13ToenAthaliahetgeroepvandewachtenvanhetvolk hoorde,gingzijnaarhetvolkindetempelvandeHEERE.
14Toenzijkeek,zie,daarstonddekoningbijeenpilaar, zoalsdataltijdgebeurde,endevorstenendetrompetters stondennaastdekoning,enalhetvolkvanhetland verheugdezichenbliezenopdetrompettenToenscheurde Athaliahaarklerenenschreeuwde:Verraad,verraad!
15MaardepriesterJojadagafbevelaandeoverstenvan honderd,debevelhebbersvanhetleger,enzeitegenhen: Laathaarbuitendegelederentredenendoodiedereendie haarvolgtmethetzwaard.Wantdepriesterhadgezegd: LaathaarnietinhethuisvandeHEEREwordengedood
16EnmensloeghaardehandToenzijdewegopging, waarlangsdepaardenhethuisvandekoning binnenkwamen,werdzijdaargedood 17JojadaslooteenverbondtussendeHEERE,dekoning enhetvolk,datzijhetvolkvandeHEEREzoudenzijn; ooktussendekoningenhetvolk
18ToengingheelhetvolkvanhetlandhethuisvanBaäl binnenenvernieldenhet;zijnaltarenenzijnbeelden vernieldenzijvolledig,enzijdooddenMattan,depriester vanBaäl,voordealtarenDepriestersteldevervolgens opzichtersaanoverhethuisvandeHEERE.
19Enhijnamdeoverstenoverhonderd,dehoofdmannen, delijfwachtenalhetvolkvanhetlandmee,enzijbrachten dekoninguithethuisvandeHEEREenkwamenviade wegvandepoortvandelijfwachtnaarhethuisvande koning,enhijzatopdetroonvandekoningen.
20Endehelebevolkingvanhetlandwasblij,endestad wasrustigToendooddenzijAthaliamethetzwaardvlak bijhetpaleisvandekoning 21Joaswaszevenjaaroudtoenhijkoningwerd.
HOOFDSTUK12
1InhetzevendejaarvanJehuwerdJoaskoning,enhij regeerdeveertigjaarinJeruzalem.Zijnmoederheette ZibjaenkwamuitBerseba
2JoasdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE, gedurendezijnheleleven,zoalsdepriesterJojadahemhad opgedragen
3MaardeofferhoogtenwerdennietweggenomenHet volkbleefopdeofferhoogtenoffersbrengenenreukwerk branden
4ToenzeiJoastegendepriesters:Alhetgeldvande geheiligdegavendatinhethuisvandeHEEREwordt gebracht,hetgeldvaniedereendiederekening overschrijdt,hetgeldwaaropiedersweegschaalstaat,enal hetgelddatiniemandshartopkomtominhethuisvande HEEREtebrengen,
5Laatdepriestershetbijzichbrengen,iedermetzijn kennissenkring,enlaathendebreukeninhethuis herstellen,waarmenookmaareenbreukvindt
6MaarinhetdrieëntwintigstejaarvankoningJoas gebeurdehet,datdepriestersdescheureninhethuisniet hersteldhadden
7ToenriepkoningJoasdepriesterJojadaendeandere priestersenzeitegenhen:Waaromreparerenjulliede scheureninhethuisniet?Neemdaaromnugeengeldmeer aanvanjulliekennissen,maargeefhetvoordescheurenin hethuis
8Endepriesterswildengeengeldmeervanhetvolk aannemen,enookdescheureninhethuisnietrepareren.
9ToennamdepriesterJojadaeenkist,boordeeengatin hetdekselenzettedienaasthetaltaar,aanderechterkant, zoalsmenhethuisvandeHEEREbinnengaat.Depriesters diededeurbewaakten,legdenalhetgelderindatinhet huisvandeHEEREwerdgebracht
10Toenzijzagendaterveelgeldindekistwas,kwamen deschrijvervandekoningendehogepriestererbij,deden allesinbuidelsenteldenhetgeldopdatinhethuisvande HEEREgevondenwas.
11Enzijgavenhetgeld,nadathetwasbepaald,inde handenvanhendiehetwerkdeden,diehettoezichthadden ophethuisvandeHEERE;enzijgavenhetuitaande timmerliedenendebouwers,dieaanhethuisvande HEEREwerkten
12Enaandesteenhouwersenaandesteenhouwers,om houtengehouwenstenentekopen,omdescheureninhet huisvandeHEEREteherstellen,envooralleswatvoor hethuisaangelegdwas,omhetteherstellen.
13MaarerwerdenvoorhethuisvandeHEEREgeen zilverenschalen,snuiters,bekkens,trompettenofenig andergoudenofzilverenvoorwerpgemaaktvanhetgeld datinhethuisvandeHEEREwerdgebracht
14Maarzijgavendataandewerklieden,enherstelden daarmeehethuisvandeHEERE.
15Ookhieldenzijgeenrekeningmetdemannen,aanwier handenzijhetgeldgavenomaandearbeiderstebetalen.
Zijwarenimmersgetrouw
16Hetschuldgeldenhetzondegeldwerdennietinhethuis vandeHEEREgebracht;hetwasvoordepriesters
17ToentrokHazaël,dekoningvanSyrië,openstreed tegenGatennamdestadinDaarnawildeHazaël optrekkentegenJeruzalem
18ToennamJoas,dekoningvanJuda,aldeheiligedingen dieJosafat,JoramenAhazia,zijnvaderen,dekoningen vanJuda,geheiligdhadden,enalhetgouddatgevonden werdindeschattenvanhethuisvandeHEEREeninhet huisvandekoning,enstuurdedatnaarHazaël,dekoning vanSyrië.DaarnavertrokhijuitJeruzalem.
19DeoverigegeschiedenisvanJoasenalleswathij gedaanheeft,isdatnietbeschreveninhetboekmetde kroniekenvandekoningenvanJuda?
20Toenmaaktenzijndienarenzichopensmeeddeneen samenzweringendooddenJoasinhethuisvanMillo,dat afdaaltnaarSilla
21Jozachar,dezoonvanSimeath,enJozabad,dezoonvan Somer,diensdienaren,dooddenhem,zodathijstierf,en menbegroefhembijzijnvaderenindestadvanDavid ZijnzoonAmaziawerdkoninginzijnplaats
HOOFDSTUK13
1InhetdrieëntwintigstejaarvanJoas,dezoonvanAhazia, dekoningvanJuda,werdJoahaz,dezoonvanJehu, koningoverIsraëlinSamaria.Hijregeerdezeventienjaar.
2HijdeedwatkwaadwasindeogenvandeHEERE,en volgdedezondennavanJerobeam,dezoonvanNebat,die Israëlhaddoenzondigen;hijweekdaarvannietaf.
3ToenontbranddedetoornvandeHEEREtegenIsraëlen HijgafhenoverindehandvanHazaël,dekoningvan Syrië,enindehandvanBenhadad,dezoonvanHazaël,al hundagen
4ToenbadJoahaztotdeHEERE,endeHEEREluisterde naarhem.HijzagnamelijkhoeverdruktIsraëlwas,omdat dekoningvanSyriëhenonderdrukte
5EndeHEEREgafIsraëleenverlosser,zodatzijuitde handvandeSyriërskwamen;endeIsraëlietenwoondenin huntenten,zoalstevoren
6Tochwekenzijnietafvandezondenvanhethuisvan Jerobeam,dieIsraëlhaddoenzondigen,maarzijbleven daarinwandelenOokbleefdeheiligetempelinSamaria bestaan
7VanhetvolkliethijaanJoahaznietmeeroverdanvijftig ruiters,tienwagensentienduizendmanvoetvolkDe koningvanSyriëhadhenimmersuitgeroeidentotstof gemaakt,alsbijhetdorsen.
8HetoverigevandegeschiedenisvanJoahaz,alleswathij gedaanheeftenzijnmacht,isdatnietbeschreveninhet boekmetdekroniekenvandekoningenvanIsraël?
9Joahazgingterustebijzijnvaderenenmenbegroefhem inSamariaZijnzoonJoaswerdkoninginzijnplaats
10InhetzevenendertigstejaarvanJoas,dekoningvan Juda,werdJoas,dezoonvanJoahaz,koningoverIsraëlin SamariaHijregeerdezestienjaar
11HijdeedwatkwaadwasindeogenvandeHEERE.Hij weeknietafvanallezondenvanJerobeam,dezoonvan Nebat,dieIsraëlzondigde,maarhijwandeldedaarin.
12HetoverigevandegeschiedenisvanJoas,enalleswat hijgedaanheeft,enzijnheldenmoedwaarmeehijtegen Amazia,dekoningvanJuda,gestredenheeft,zijndieniet beschreveninhetboekmetdekroniekenvandekoningen vanIsraël?
13Joasgingterustebijzijnvaderen,enJerobeamzatop zijntroonJoaswerdbegraveninSamaria,bijdekoningen vanIsraël
14Elisawasziekgewordendoorzijnziekteenstierf daaraanToenkwamJoas,dekoningvanIsraël,naarhem toe,weendeoverzijngezichtenzei:Omijnvader,mijn vader,strijdwagenvanIsraëlenzijnruiters!
15EnElisazeitegenhem:NeemboogenpijlenEnElisa namboogenpijlen
16EnhijzeitegendekoningvanIsraël:Leguwhandop deboog.Enhijlegdezijnhanderop,enElisalegdezijn handenopdehandenvandekoning
17Enhijzei:Openhetraamophetoosten.Enhijopende het.ToenzeiElisa:Schiet.Enhijschoot.Enhijzei:Depijl vandeverlossingvandeHEERE,endepijlvande verlossinguitSyrië!WantuzultdeSyriërsinAfek verslaan,totdatuhenhebtuitgeroeid.
18Enhijzei:NeemdepijlenEnhijnamzeEnhijzeitot dekoningvanIsraël:SlaopdegrondEnhijsloeg driemaalenhieldstand
19ToenwerddemanGodstoornigophemenzei:Jehad vijfofzeskeermoetenslaan;danhadjeSyriënetzolang moetenslaantotjehethaduitgeroeid;nuzuljeSyriëmaar driekeerslaan
20ToenElisastierf,werdhijbegraven.Debendenvan Moabtrokkenbijhetaanbrekenvanhetnieuwejaarhet landbinnen
21Enhetgebeurde,toenzijeenmanbegroeven,zie,zij zageneengroepmannen,enzijwierpendemaninhetgraf vanElisaEntoendemanwerdneergelatenende beenderenvanElisaaanraakte,werdhijlevendenstondop zijnvoeten
22MaarHazaël,dekoningvanSyrië,onderdrukteIsraël gedurendedeheleperiodevanJoahaz.
23EndeHEEREwashungenadig,enHijhadmedelijden methenenHijhadontfermingoverhen,vanwegeZijn verbondmetAbraham,IzakenJakob,enHijwildehenniet verderven,nochhenvanZijnaangezichtverwerpen
24ZostierfHazaël,dekoningvanSyrië,enzijnzoon Benhadadwerdkoninginzijnplaats.
25EnJoas,dezoonvanJoahaz,veroverdeopnieuwde stedenuitdehandvanBenhadad,dezoonvanHazaël,die dezemetoorloguitdehandvanzijnvaderJoahazhad veroverdJoasversloeghemdriemaal,maarheroverdede stedenvanIsraël
HOOFDSTUK14
1InhettweedejaarvanJoas,dezoonvanJoahaz,de koningvanIsraël,regeerdeAmazia,dezoonvanJoas,de koningvanJuda
2Hijwasvijfentwintigjaaroudtoenhijkoningwerden regeerdenegenentwintigjaarinJeruzalemZijnmoeder heetteJoaddanenkwamuitJeruzalem
3HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE,maar nietzoalszijnvaderDavidHijdeedalleszoalszijnvader Joasgedaanhad.
4DeofferhoogtenwerdenechternietweggenomenHet volkofferdeenrooktenogsteedsopdeofferhoogten
5Enhetgebeurde,toenhetkoningschapinzijnhand bevestigdwas,dathijzijndienarendoodde,diedekoning, zijnvader,haddengedood
6Maardekinderenvandemoordenaarsdooddehijniet, overeenkomstigwatgeschrevenstaatinhetboekmetde wetvanMozes,waarindeHEEREgebodenheeft:De vaderszullennietgedoodwordenomdekinderen,ende kinderenzullennietgedoodwordenomdevaders,maar eeniederzalomzijneigenzondegedoodworden
7HijversloegEdominhetZoutdalmettienduizendman, namSelaindestrijdinennoemdedestadJokteël,totop dedagvanvandaag
8ToenzondAmaziabodennaarJoas,dezoonvanJoahaz, dezoonvanJehu,dekoningvanIsraël,omtezeggen: Kom,latenweelkaareensindeogenkijken
9ToenzondJoas,dekoningvanIsraël,aanAmazia,de koningvanJuda,deboodschap:Dedisteldieopde Libanonwas,hadaandecederdieopdeLibanonwas,de boodschapgestuurd:Geefuwdochteraanmijnzoontot vrouw!Toenkwamereenwilddierlangsdatopde Libanonwas,enhetvertraptededistel
10GijhebtEdomwaarlijkgeslagen,enuwhartheeftu verheven;roemditenblijfinuwhuis,wantwaaromzoudt gijubemoeienmetuwkwaad,datgijtenvalzoudt,gijen Judametu?
11MaarAmaziawildenietluisterenDaaromtrokJoas,de koningvanIsraël,op,enhijenAmazia,dekoningvan Juda,kekenelkaaraaninBeth-Semes,datinJudaligt.
12ToenwerdJudadoorIsraëlverslagen,enzijvluchtten allemaalnaarhuntenten
13ToennamJoas,dekoningvanIsraël,Amazia,de koningvanJuda,dezoonvanJoas,dezoonvanAhazia, gevangeninBeth-SemesHijkwamnaarJeruzalemenbrak demuurvanJeruzalemaf,vandeEfraïmpoorttotaande Hoekpoort,vierhonderdel
14Hijnamalhetgoudenhetzilvermee,enalhet vaatwerkdatzichbevondinhethuisvandeHEEREenin deschattenvanhethuisvandekoning,enookde gijzelaars,enkeerdeterugnaarSamaria
15HetoverigevandegeschiedenisvanJoas,wathij gedaanheeft,zijnmachtendestrijddiehijvoerdetegen Amazia,dekoningvanJuda,isdatnietbeschreveninhet boekmetdekroniekenvandekoningenvanIsraël?
16Joasgingterustebijzijnvaderenenwerdbegravente Samaria,bijdekoningenvanIsraëlZijnzoonJerobeam werdkoninginzijnplaats.
17EnAmazia,dezoonvanJoas,dekoningvanJuda, leefdenadedoodvanJoas,dezoonvanJoahaz,dekoning vanIsraël,nogvijftienjaar.
18DerestvandegeschiedenisvanAmaziaisbeschreven inhetboekmetdekroniekenvandekoningenvanJuda
19MensmeeddeinJeruzalemeensamenzweringtegen hem,enhijvluchttenaarLachisZijstuurdenechter mannenachterhemaannaarLachisendooddenhemdaar 20Enmenbrachthemoppaarden,enhijwerdbegravenin Jeruzalem,bijzijnvaderen,indestadvanDavid 21ToennamhethelevolkvanJudaAzaria,dietoen zestienjaaroudwas,enmaaktehemkoningindeplaats vanzijnvaderAmazia
22HijbouwdeElathverderuitenbrachthetweeronder Juda,nadatdekoningbijzijnvooroudersterustewas gegaan
23InhetvijftiendejaarvanAmazia,dezoonvanJoas,de koningvanJuda,werdJerobeam,dezoonvanJoas,de koningvanIsraël,koninginSamariaenregeerde eenenveertigjaar
24HijdeedwatkwaadwasindeogenvandeHEERE:hij weeknietafvanaldezondenvanJerobeam,dezoonvan Nebat,dieIsraëlhaddoenzondigen.
25HijhersteldehetgebiedvanIsraël,vandeingangvan HamattotaandezeevandeVlakte,overeenkomstighet woordvandeHEERE,deGodvanIsraël,datHij gesprokenhaddoordedienstvanZijndienaarJona,de zoonvanAmittai,deprofeetuitGath-Hefer
26WantdeHEEREzagdatdeellendevanIsraëlzeer bitterwas,daterniemandopgeslotennochverlatenwas,en datergeenhelpervoorIsraëlwas
27DeHEEREhadnietgezegddatHijdenaamvanIsraël onderdehemelzouuitwissen,maarHijverlostehendoor dehandvanJerobeam,dezoonvanJoas
28HetoverigevandegeschiedenisvanJerobeam,alles wathijgedaanheeftenzijnmacht,hoehijoorlogvoerde enhoehijDamascusenHamath,dataanJudatoebehoorde, voorIsraëlveroverde,isdatnietbeschreveninhetboek metdekroniekenvandekoningenvanIsraël
29Jerobeamgingterustebijzijnvaderen,bijdekoningen vanIsraël,enzijnzoonZachariawerdkoninginzijnplaats.
HOOFDSTUK15
1InhetzevenentwintigstejaarvanJerobeam,dekoning vanIsraël,werdAzaria,dezoonvanAmazia,dekoning vanJuda,koning.
2Hijwaszestienjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdetweeënvijftigjaarinJeruzalemZijnmoeder heetteJecholia,afkomstiguitJeruzalem.
3HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatzijnvaderAmaziagedaanhad 4Behalvedatdeofferhoogtennietwerdenweggenomen; hetvolkofferdeenbranddenogsteedsopdeofferhoogten 5EndeHEEREsloegdekoning,zodathijmelaatswerd totaandedagvanzijndood,enwoondeineen afgezonderdhuisJotham,dezoonvandekoning,hadde leidingoverhethuisenwasrechteroverdebevolkingvan hetland.
6DerestvandegeschiedenisvanAzariaenalleswathij gedaanheeft,isdatnietbeschreveninhetboekmetde kroniekenvandekoningenvanJuda?
7Azariagingterustebijzijnvaderenenmenbegroefhem bijzijnvaderenindestadvanDavidZijnzoonJotham werdkoninginzijnplaats.
8InhetachtendertigstejaarvanAzaria,dekoningvan Juda,regeerdeZacharia,dezoonvanJerobeam,zes maandenoverIsraëlinSamaria.
9HijdeedwatkwaadwasindeogenvandeHEERE,zoals zijnvooroudersgedaanhadden;hijweeknietafvande zondenvanJerobeam,dezoonvanNebat,dieIsraëlhad doenzondigen
10EnSallum,dezoonvanJabes,smeeddeeen samenzweringtegenhem;hijliethemvoordeogenvanhet volkneerslaanendooddehem,enwerdkoninginzijn plaats.
11HetoverigevandegeschiedenisvanZachariais beschreveninhetboekmetdekroniekenvandekoningen vanIsraël
12DitwashetwoordvandeHEERE,datHijtotJehu sprak:UwzonenzullenopdetroonvanIsraëlzittentotin hetvierdegeslachtEnzogebeurdehet
13Sallum,dezoonvanJabes,werdkoninginhet negenendertigstejaarvanUzzia,dekoningvanJuda,enhij regeerdeeenvollemaandinSamaria.
14Menahem,dezoonvanGadi,trokopuitTirzaenkwam inSamariaHijdooddeSallum,dezoonvanJabes,in Samariaenwerdkoninginzijnplaats.
15HetoverigevandegeschiedenisvanSallumende samenzweringdiehijsmeedde,zie,datisbeschreveninhet boekvandekroniekenvandekoningenvanIsraël
16ToensloegMenachemTifsaenalleswatdaarinwas,en hetgebiederrond,vanafTirza.Omdatdestadnietvoor hemopenging,sloeghijhetOokallezwangerevrouwen diedaarinwaren,liethijopenscheuren
17InhetnegenendertigstejaarvanAzaria,dekoningvan Juda,werdMenahem,dezoonvanGadi,koningoverIsraël HijregeerdetienjaarinSamaria
18HijdeedwatkwaadwasindeogenvandeHEERE: gedurendezijnhelelevenweekhijnietafvandezonden vanJerobeam,dezoonvanNebat,dieIsraëlhaddoen zondigen
19ToenPul,dekoningvanAssyrië,optroktegenhetland, gafMenahemPulduizendtalentenzilver,zodathijhem konbijstaanomhetkoningschapinzijnhandtebevestigen
20EnMenahemvorderdevanIsraël,vanallevermogende mannen,vijftigsjekelzilverpermanomaandekoningvan AssyriëtegevenDekoningvanAssyriëkeerdeterugen bleefnietlangerinhetland
21DeoverigegeschiedenisvanMenahemenalleswathij gedaanheeft,isdatnietbeschreveninhetboekmetde kroniekenvandekoningenvanIsraël?
22EnMenahemgingterustebijzijnvaderen,enzijnzoon Pekahiawerdkoninginzijnplaats
23InhetvijftigstejaarvanAzaria,dekoningvanJuda, werdPekahia,dezoonvanMenahem,koningoverIsraëlin SamariaHijregeerdetweejaar
24HijdeedwatkwaadwasindeogenvandeHEERE:hij weeknietafvandezondenvanJerobeam,dezoonvan Nebat,dieIsraëlhaddoenzondigen
25MaarPekah,dezoonvanRemalia,zijnbevelhebber, smeeddeeensamenzweringtegenhemendooddehemin Samaria,inhetpaleisvanhetkoninklijkhuis,samenmet ArgobenArië,enmethemvijftigmanuitGileadHij dooddehemenwerdlaterkoninginzijnplaats.
26DeoverigegeschiedenisvanPekahiaenalleswathij gedaanheeft,isbeschreveninhetboekmetdekronieken vandekoningenvanIsraël.
27InhettweeënvijftigstejaarvanAzaria,dekoningvan Juda,werdPekah,dezoonvanRemalia,koningoverIsraël inSamaria.Hijregeerdetwintigjaar.
28HijdeedwatkwaadwasindeogenvandeHEERE:hij weeknietafvandezondenvanJerobeam,dezoonvan Nebat,dieIsraëlhaddoenzondigen.
29IndedagenvanPekah,dekoningvanIsraël,kwam Tiglat-Pileser,dekoningvanAssyrië,ennamIjon, Abelbeth-Maächa,Janoah,Kedes,Hazor,Gilead,Galilea enhethelelandvanNaftaliin,envoerdehengevangen naarAssyrië
30EnHosea,dezoonvanEla,smeeddeeensamenzwering tegenPekah,dezoonvanRemalia,enhijversloegen dooddehem,enhijwerdkoninginzijnplaats,inhet twintigstejaarvanJotham,dezoonvanUzzia
31DeoverigegeschiedenisvanPekahenalleswathij gedaanheeft,zie,datisbeschreveninhetboekvande kroniekenvandekoningenvanIsraël
32InhettweedejaarvanPekah,dezoonvanRemalia,de koningvanIsraël,werdJotham,dezoonvanUzzia,de koningvanJuda,koning
33Hijwasvijfentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd,en hijregeerdezestienjaarinJeruzalem.Zijnmoederheette Jerusha,dedochtervanZadok
34HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatzijnvaderUzziagedaanhad.
35Deofferhoogtenwerdenechternietweggenomen:het volkofferdeenbranddenogsteedsopdeofferhoogten OokbouwdehijdeBovenpoortvanhethuisvande HEERE
36HetoverigevandegeschiedenisvanJotham,enalles wathijgedaanheeft,isdatnietbeschreveninhetboekmet dekroniekenvandekoningenvanJuda?
37IndietijdlietdeHEERRezin,dekoningvanSyrië,en Pekah,dezoonvanRemalia,tegenJudakomen
38Jothamgingterustebijzijnvaderenenwerdbegraven bijzijnvaderen,indestadvanzijnvaderDavid.Enzijn zoonAchazwerdkoninginzijnplaats
HOOFDSTUK16
1InhetzeventiendejaarvanPekah,dezoonvanRemalia, werdAchaz,dezoonvanJotham,dekoningvanJuda.
2Achazwastwintigjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdezestienjaarinJeruzalemHijdeednietwatrecht wasindeogenvandeHEERE,zijnGod,zoalszijnvader David
3MaarhijwandeldeindewegvandekoningenvanIsraël, enlietzijnzoondoorhetvuurgaan,overeenkomstigde gruweldadenvandeheidenvolken,diedeHEEREvoorhet aangezichtvandeIsraëlietenhadverdreven
4Enhijofferdeenbranddewierookopdehoogten,opde heuvelsenonderelkegroeneboom
5ToentrokkenRezin,dekoningvanSyrië,enPekah,de zoonvanRemalia,dekoningvanIsraël,naarJeruzalem omoorlogtevoerenZijbelegerdenAchaz,maarkonden hemnietoverwinnen
6IndietijdheroverdeRezin,dekoningvanSyrië,Elathop SyriëenverdreefdeJodenuitElathDeSyriërskwamenin Elathenwoondendaartotopdedagvanvandaag
7DaaromzondAchazbodennaarTiglat-Pileser,dekoning vanAssyrië,omtezeggen:Ikbenuwdienaarenuwzoon; trekopenverlosmijuitdehandvandekoningvanSyrië enuitdehandvandekoningvanIsraël,dietegenmijzijn opgekomen
8ToennamAchazhetzilverenhetgouddatzichinhet huisvandeHEEREenindeschattenvanhethuisvande koningbevond,enzondhetalsgeschenknaardekoning vanAssyrië.
9EndekoningvanAssyriëluisterdenaarhemDekoning vanAssyriëtrokoptegenDamascus,namdestadinen voerdehaarbevolkinggevankelijknaarKirOokdoodde hijRezin.
10KoningAchazgingnaarDamascusomTiglat-Pileser, dekoningvanAssyrië,teontmoetenToenhijeenaltaarin Damascuszag,zondkoningAchazaandepriesterUriade vormenhetmodelvanhetaltaar,metalhetwerkdateraan wasgewijd.
11DepriesterUriabouwdeeenaltaar,overeenkomstig alleswatkoningAchazuitDamascushadlatenkomenZo lietdepriesterUriahetaltaarbouwentegenoverkoning AchazdieuitDamascuskwam
12ToendekoninguitDamascuskwam,zaghijhetaltaar Hijgingnaarhetaltaarenofferdedaarop.
13Hijlietzijnbrandofferenzijngraanofferinrookopgaan, gootzijnplengofferuitensprenkeldehetbloedvanzijn dankoffersophetaltaar.
14Ookhetkoperenaltaardatvoorhetaangezichtvande HEEREstond,haaldehijvandevoorkantvanhethuis, tussenhetaltaarenhethuisvandeHEERE,enhijzettehet aandenoordkantvanhetaltaar
15ToengafkoningAchazdepriesterUriadevolgende opdracht:Brandophetgrotealtaarhetmorgenbrandoffer, hetavondspijsoffer,hetbrandoffervandekoningenzijn spijsoffer,methetbrandoffervanaldebevolkingvanhet land,methunspijsofferenhunplengoffersEnsprenkel daaropalhetbloedvanhetbrandofferenalhetbloedvan hetslachtoffer.Hetkoperenaltaarzalvoormijzijnom daaronderzoektedoen
16ZodeeddepriesterUria,overeenkomstigalleswat koningAchazgebodenhad.
17KoningAchazlietderandenvandevoetstukken afsnijden,enhijhaaldehetwasvaterafOokliethijdezee weglopenvandekoperenossendieeronderstonden,enhij liethetopeenstenenvloerplaatsen
18Ookdeschuilplaatsvoordesabbat,diezijinhethuis gebouwdhadden,endeingangvoordekoningdaarbuiten, wenddehijafvanhethuisvandeHEERE,tenbehoevevan dekoningvanAssyrië
19HetoverigevandegeschiedenisvanAchaz,wathij gedaanheeft,isdatnietbeschreveninhetboekmetde kroniekenvandekoningenvanJuda?
20EnAchazgingterustebijzijnvaderenenwerd begravenbijzijnvaderenindestadvanDavid,enzijn zoonHizkiawerdkoninginzijnplaats
HOOFDSTUK17
1InhettwaalfdejaarvanAchaz,dekoningvanJuda,werd Hosea,dezoonvanEla,koningoverIsraëlinSamariaHij regeerdenegenjaar
2HijdeedwatslechtwasindeogenvandeHEERE,maar nietzoalsdekoningenvanIsraëldieervóórhemgeweest waren
3Salmanassar,dekoningvanAssyrië,kwamtegenhemop, enHoseawerdzijndienaarengafhemgeschenken
4DekoningvanAssyriëontdekteeensamenzweringin Hosea.HijhadbodennaarSo,dekoningvanEgypte, gezonden,maarhaddekoningvanAssyriëgeengeschenk gebracht,zoalshijdatjaarinjaaruitgedaanhad.Daarom slootdekoningvanAssyriëhemopenlietheminde gevangenisboeien
5ToentrokdekoningvanAssyriëdoorheelhetland,trok opnaarSamariaenbelegerdedestaddriejaar.
6InhetnegendejaarvanHoseanamdekoningvan AssyriëSamariainenvoerdeIsraëlinballingschapnaar AssyriëHijliethenwoneninHalah,inHaboraande rivierGozanenindestedenvandeMeden
7WanthetgebeurdedatdeIsraëlietengezondigdhadden tegendeHEERE,hunGod,diehenuithetlandEgyptehad geleid,uitdehandvanfarao,dekoningvanEgypte,endat zijanderegodenhaddengevreesd.
8Enzijwandeldennaardeinzettingenderheidenvolken, diedeHEEREvoorhetaangezichtvandeIsraëlietenhad
verdreven,ennaardeinzettingenderkoningenvanIsraël, diezijgemaakthadden.
9DeIsraëlietendedeninhetgeheimwatnietrechtwas tegendeHEER,hunGod.Zijbouwdenhunofferhoogten inalhunsteden,vanafdewachttorentotaandevestingstad. 10Enzijrichttenhungodenbeeldenenheiligepalenop,op elkehogeheuvelenonderelkegroeneboom
11Enzijbranddendaarreukwerkopaldehoogten,zoals deheidenvolkendiedeHEEREvoorhenhadweggevoerd, deden;enzijdedenslechtedingenomdeHEEREtottoorn teverwekken
12Zijdiendenimmersafgoden,waarvandeHEEREtegen henhadgezegd:Doeditniet.
13DeHEEREheefttegenIsraëlentegenJudagetuigd doordedienstvanalleprofetenenallezieners:Bekeertu vanuwslechtewegenenhoudtuaanMijngebodenen verordeningen,overeenkomstigdehelewetdieIkuw vaderengebodenhebendieIkugezondenhebdoorde dienstvanMijndienaren,deprofeten.
14Maarzijluisterdenniet,maarblevenkoppig,zoalsde kopvanhunvaderen,dienietindeHEERE,hunGod, geloofden.
15ZijverwierpenZijninzettingenenZijnverbond,datHij methunvaderengeslotenhad,enZijngetuigenissen,die Hijtegenhengetuigdhad.Zijvolgdendeijdelheiden werdenijdelZijgingendeheidenvolkenrondomhen achterna,overwiedeHEEREhungebodenhadniette doenzoalszij.
16ZijverlietenaldegebodenvandeHEERE,hunGod,en maaktenzichgegotenbeelden,tweekalverenOok maaktenzijeengewijdaltaar,enzijboogtenzichneervoor hetlegeraandehemelendiendendeBaäl
17Zijlietenhunzonenendochtersdoorhetvuurgaan,en zijpleegdenwaarzeggerijenbezweringen,enzij verkochtenzichzelfomtedoenwatkwaadisindeogen vandeHEERE,omHemtottoornteverwekken
18DaaromwerddeHEERwoedendopIsraëlen verwijderdehijhenuitzijnogenNiemandbleefoverdan destamJuda
19OokJudahieldzichnietaandegebodenvandeHEERE, hunGod,maarwandeldeovereenkomstigde verordeningendieIsraëlgemaakthad
20ToenverwierpdeHEEREheelhetnageslachtvanIsraël, enHijvernederdehenengafhenoverindehandvan plunderaars,totdatHijhenuitZijnogenhadweggeworpen 21HijscheurdeIsraëllosvanhethuisvanDavid,enzij maaktenJerobeam,dezoonvanNebat,koningZobracht JerobeamIsraëlvanachterdeHEEREvandaanendeed heneengrotezondezondigen
22WantdeIsraëlietenwandeldeninaldezondenvan Jerobeam,diehijgedaanhad;zijwekenernietvanaf 23TotdatdeHEEREIsraëluitzijnogenhadweggenomen, zoalsHijdooralzijndienaren,deprofeten,hadgezegdZo werdIsraëluitzijnlandweggevoerdnaarAssyrië,totop dedagvanvandaag
24DekoningvanAssyriëlietmannenuitBabel,Kuta,Ava, HamathenSefarvaïmkomenenliethenindestedenvan SamariawonenindeplaatsvandeIsraëlietenZijnamen Samariainbezitengingenindiestedenwonen 25Enhetgebeurde,toenzijdaarvoorheteerstwoonden, datzijdeHEEREnietvreesdenDaaromzonddeHEERE leeuwenophen,dieeendeelvanhendoodden
26DaaromzeidenzijtotdekoningvanAssyrië:Devolken dieuhebtweggevoerdenindestedenvanSamariahebt doenwonen,kennendehandelwijzevandeGodvanhet landniet.DaaromheeftHijleeuwenonderhengezonden, enzie,zijdodenhen,omdatzijdehandelwijzevandeGod vanhetlandnietkennen
27ToengafdekoningvanAssyriëbevel:Brengeenvan depriestersdieuvandaarhebtlatenkomen,daarheen.Laat zedaargaanwonenenlaathijhundehandelwijzevande Godvanhetlandleren
28ToenkwamereenvandepriestersdiezeuitSamaria haddenweggevoerdHijginginBethelwonenenleerde hunhoezedeHeermoestenvrezen.
29Maariedervolkmaaktezijneigengodenenplaatsteze opdeplaatsenopdeofferhoogtendiedeSamaritanen gemaakthadden,iedervolkindestedenwaarinzij woonden
30EndemannenvanBabelmaaktenSukkoth-Benoth,en demannenvanCuthmaaktenNergal,endemannenvan HamathmaaktenAsima,
31DeAvietenmaaktenNibhazenTartak,ende Sefarwietenverbranddenhunkinderentererevan AdrammelechenAnammelech,degodenvanSefarvaïm
32DaaromvreesdenzijdeHEEREenmaaktenzijzicheen paarvandeminsteonderhentotpriestersvande offerhoogten,dievoorhenoffersbrachtenindehuizenvan deofferhoogten
33ZijhaddenontzagvoordeHEEREendiendenhun eigengoden,overeenkomstigdegewoontevandevolken diezijvandaarhaddenweggevoerd
34Totopdedagvanvandaagdoenzijnogsteedsnaarhun vroegeregebruikenZijvrezendeHEEREniet,enzij handelennietnaarhuninzettingenennaarhunbepalingen, naardewetenhetgebod,diedeHEEREaandekinderen vanJakobgebodenheeft,dieHijIsraëlnoemde
35MethenhaddeHEEREeenverbondgeslotenenhun geboden:Umaggeenanderegodenvrezen,uvoorhenniet buigen,hennietdienenenumaghungeenoffersbrengen
36MaardeHEERE,Dieumetgrotekrachtenmet uitgestrektearmuithetlandEgypteheeftgeleid,Diezultu vrezen,HemzultuaanbiddenenaanHemzultuoffers brengen
37Endeverordeningen,debepalingen,dewetenhet gebod,diehijvoorugeschrevenheeft,zultgijnauwgezet onderhoudenendoenvooreeuwig;engijzultgeenandere godenvrezen.
38EnvergeethetverbonddatIkmetugeslotenhebniet; enumaggeenanderegodenvrezen.
39MaardeHEERE,uwGod,moetuvrezen;Hijzalu reddenuitdehandvanaluwvijanden
40Maarzijluisterdenniet,maardedennaarhunvroegere gewoonte.
41DezevolkenvreesdendeHEEREendiendenhun gesnedenbeelden,hunkinderenenkleinkinderenZoals hunvaderengedaanhebben,zodoenzijdattotopdedag vanvandaag
HOOFDSTUK18
1HetgebeurdeinhetderdejaarvanHosea,dezoonvan Ela,dekoningvanIsraël,datHizkia,dezoonvanAchaz, dekoningvanJuda,koningwerd
2Hijwasvijfentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd,en hijregeerdenegenentwintigjaarinJeruzalem.Zijnmoeder heetteAbi,dedochtervanZacharias
3HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatzijnvaderDavidgedaanhad.
4Hijverwijderdedeofferhoogten,verbrijzeldedegewijde stenen,haktedegewijdepalenomverenverbrijzeldede koperenslangdieMozesgemaakthad,wanttotdietijd haddendeIsraëlietendaaraanreukwerkgebrandHij noemdehemNechustan
5HijvertrouwdeopdeHEERE,deGodvanIsraël,ener wasnahemniemandzoalshijonderallekoningenvan Juda,nochonderhendieervóórhemgeweestwaren.
6WanthijbleeftrouwaandeHEEREenweeknietvan Hemaf,maarhieldzichaanZijngeboden,diedeHEERE aanMozesgebodenhad.
7EndeHEEREwasmethem,zodathijvoorspoedigwas, overalwaarhijheentrokZelfskwamhijinopstandtegen dekoningvanAssyriëendiendehemniet.
8HijversloegdeFilistijnentotaanGazaendegrenzen daarvan,vanafdewachttorentotaandeversterktestad
9InhetvierdejaarvankoningHizkia(datishetzevende jaarvanHosea,dezoonvanEla,dekoningvanIsraël)trok Salmanassar,dekoningvanAssyrië,optegenSamariaen belegerdedestad.
10Naverloopvandriejaarnamenzijdestadin;inhet zesdejaarvanHizkia,datishetnegendejaarvanHosea, dekoningvanIsraël,werdSamariaingenomen.
11DekoningvanAssyriëvoerdeIsraëlwegnaarAssyrië enbrachtheninHalah,inHabor,aanderivierGozan,en indestedenvandeMeden.
12OmdatzijnietnaardestemvandeHEERE,hunGod, haddengeluisterd,enzijnverbondhaddenovertreden,en alleswatMozes,dedienaarvandeHEERE,gebodenhad, haddenovertreden,enzijernietnaarhaddengeluisterden hetniethaddengedaan
13InhetveertiendejaarvankoningHizkiatrokSanherib, dekoningvanAssyrië,optegenalleversterktestedenvan Judaennamzein
14ToenzondHizkia,dekoningvanJuda,eenboodschap naardekoningvanAssyriëinLachis,waarinhijzei:Ikheb gezondigd;keervanmijterug;watumijaandoet,zalik dragen.DekoningvanAssyriësteldeHizkia,dekoning vanJuda,eenbedragvandriehonderdtalentenzilveren dertigtalentengoudterbeschikking
15EnHizkiagafhemalhetzilverdatzichinhethuisvan deHEEREenindeschattenvanhethuisvandekoning bevond.
16IndietijdlietHizkiahetgoudvandedeurenvande tempelvandeHEEREenvandezuilendieHizkia,de koningvanJuda,hadlatenovertrekken,afsnijdenenaan dekoningvanAssyriëgeven.
17DekoningvanAssyriëzondTartan,Rabsarisen RabsakevanuitLachisnaarkoningHizkiameteengroot legertegenJeruzalemZijtrokkenopenkwamenin JeruzalemaanToenzeopgetrokkenwaren,kwamenzebij dewaterleidingvandebovenstevijver,dieaandewegvan hetVollersveldligt
18Toenzijdekoninggeroepenhadden,kwamenEljakim, dezoonvanHilkia,dehofmeester,enSebna,deschrijver, enJoah,dezoonvanAsaf,dekanselier,naarhentoe
19ToenzeideRabsaketothen:ZegtochtegenHizkia:Dit zegtdegrotekoning,dekoningvanAssyrië:Watisdit voorvertrouwen,waaropgijvertrouwt?
20Jezegt(maarhetzijnlozewoorden):Ikhebraaden krachtvoordestrijd.Opwievertrouwjenu,datjetegen mijinopstandkomt?
21Nu,zie,gijvertrouwtopdestafvandezegeknakte rietstok,opEgypte;alsiemanddaaropleunt,zalderietstok inzijnhandkomenenhemdoorborenZovergaatdefarao, dekoningvanEgypte,allendieophemvertrouwen 22Maaralsgijtotmijzegt:WijvertrouwenopdeHEERE, onzeGod–ishetnietHij,WienshoogtenenaltarenHizkia heeftweggenomen,enHijheefttotJudaenJeruzalem gezegd:VoorditaltaarinJeruzalemmoetgijuneerbuigen?
23Geefdaaromtochonderpandenaanmijnheer,de koningvanAssyrië,enikzalutweeduizendpaardenter beschikkingstellen,alsuermaarruitersvoorkuntinzetten 24Hoewiltudanhetaangezichtvaneenleidervande minstedienarenvanmijnheerafwendenenuwvertrouwen opEgyptestellenvoorstrijdwagensenruiters?
25ZaliknuzonderdeHEERtegendezeplaatsoptrekken omhaarteverwoesten?DeHEERheefttegenmijgezegd: Trekoptegenditlandenverwoesthet
26ToenzeidenEljakim,dezoonvanHilkia,Sebnaen JoachtotdeprofeetRabsake:Spreektochtotuwdienaren inhetSyrisch,wantwijverstaanhetEnspreeknietmet onsindeJoodsetaaltenaanhorenvanhetvolkdatopde muuris.
27MaardeRabsakezeitegenhen:Heeftmijnheermij naaruwheerennaarugestuurdomdezewoordente spreken?Heefthijmijnietnaardemannengestuurddieop demuurzitten,zodatzijhuneigenuitwerpselenkunnen etenenhuneigenpiskunnendrinken,netalsu?
28ToenstonddeRabsakeopenriepmetluidesteminde taalvandeJoden,zeggende:Hoortdewoordenvande grotekoning,dekoningvanAssyrië:
29Zozegtdekoning:LaatHizkiaunietbedriegen,want hijzalunietuitzijnhandkunnenredden
30LaatHizkiauerniettoebrengenopdeHEEREte vertrouwen,doortezeggen:DeHEEREzalonszeker redden,endezestadzalnietindehandvandekoningvan Assyriëvallen
31LuisternietnaarHizkia,wantzozegtdekoningvan Assyrië:Doeeenverbondmetmijdooreengeschenk,en komnaarbuitennaarmijtoe,eneetdaniedervanzijn wijnstokeniedervanzijnvijgenboom,endrinkiedervan hetwateruitzijnput
32TotdatIkkomenumeeneemnaareenlanddatgelijkis aanuwland,eenlandvankorenenwijn,eenlandvan broodenwijngaarden,eenlandvanolijfolieenhoning, opdatuleeftennietsterftLuisterdannietnaarHizkia, wanneerhijuoverhaaltenzegt:DeHEEREzalonsredden.
33Heeftooiteenvandegodenvandevolkenzijnland gereduitdehandvandekoningvanAssyrië?
34WaarzijndegodenvanHamathenArpad?Waarzijnde godenvanSefarvaïm,HenaenIwa?HebbenzijSamaria uitmijnhandgered?
35Wiezijnzijonderaldegodenderlanden,diehunland uitmijnhandhebbengered,datdeHEEREJeruzalemuit mijnhandzouredden?
36Maarhetvolkbleefstilenantwoorddehemnietmeteen woord.Wanthetbevelvandekoningluidde:Antwoord hemniet
37ToenkwamenEljakim,dezoonvanHilkia,de hofmeester,metSebna,deschrijver,enJoah,dezoonvan Asaf,dekanselier,bijHizkia,metgescheurdekleren,en brachtenhemdewoordenvandeRabsakeover
HOOFDSTUK19
1ToenkoningHizkiadithoorde,scheurdehijzijnklederen, bedektezichmeteenrouwgewaadengingnaarhethuis vandeHEERE.
2ToenzondhijEljakim,dehofmeester,Sebna,de schrijver,endeoudstenvandepriesters,gehuldin rouwgewaden,naardeprofeetJesaja,dezoonvanAmoz.
3EnzijzeidentotHem:ZozegtHizkia:Dezedagiseen dagvanbenauwdheidenvansmaadenvangodslastering, wantdekinderenzijnophetpuntvanbarengekomen,en erisgeenkrachtomtebaren
4HetkanzijndatdeHEERE,uwGod,aldewoordenvan Rabsakehoort,diedekoningvanAssyrië,zijnheer, gezondenheeftomdelevendeGodtesmaden,endatHij dewoordendiedeHEERE,uwGod,gehoordheeft, terechtwijst.Daarom,zenduwgebedopvoorhet overblijfseldatovergeblevenis
5ToenkwamendedienarenvankoningHizkiabijJesaja 6EnJesajazeidetothen:Aldusmoetgijtotuwheer zeggen:ZozegtdeHEERE:Weestnietbevreesdvoorde woordendiegijgehoordhebt,waarmeededienarenvande koningvanAssyriëMijgelasterdhebben.
7Zie,Ikzenddestootophem,zodathijeengeruchthoort ennaarzijnlandterugkeertIkzalheminzijnlanddoor hetzwaarddoenvallen.
8ToendeRabsaketerugkwam,trofhijdekoningvan AssyriëaaninoorlogmetLibna,omdathijhadgehoord datLibnauitLachiswasvertrokken.
9ToenhijvanTirhaka,dekoningvanEthiopië,hoorde zeggen:Zie,hijisuitgetrokkenomtegenutestrijden,zond hijopnieuwbodennaarHizkiaomtezeggen:
10AldusmoetgijtotHizkia,dekoningvanJuda,spreken: LaatuwGod,opWiegijvertrouwt,unietbedriegendoor tezeggen:Jeruzalemzalnietindehandvandekoningvan Assyriëwordenovergeleverd
11Zie,uhebtgehoordwatdekoningenvanAssyriëaan allelandenhebbengedaan,datzijzevolledighebben verwoestZouudangeredworden?
12Hebbendegodenvandevolkenhengereddiemijn vaderenverdelgdhebben,zoalsGozan,Haran,Rezefende kinderenvanEdendieinThelasarwaren?
13WaarzijndekoningvanHamath,dekoningvanArpad endekoningvandestadSefarvaïm,HenaenIva?
14ToenHizkiadebriefuitdehandvandebodenontving endielas,ginghijnaarhethuisvandeHEEREen spreiddedievoorhetaangezichtvandeHEEREuit
15ToenbadHizkiavoorhetaangezichtvandeHEEREen zei:HEERE,GodvanIsraël,Dietussendecherubswoont, UbentdeGod,Ualleen,overallekoninkrijkenderaarde; Uhebtdehemelendeaardegemaakt
16HEERE,neigUwoorenhoor;open,HEERE,Uwogen, enzie,enhoordewoordenvanSanherib,diehem gezondenheeftomdelevendeGodtesmaden
17Voorwaar,HEERE,dekoningenvanAssyriëhebbende volkenenhunlandenverwoest, 18Enzijhebbenhungodeninhetvuurgeworpen,wanthet warengeengoden,maarhetwerkvanmensenhanden,hout ensteen.Daaromhebbenzijhenverwoest.
19Nudan,HEERE,onzeGod,verlosonstochuitzijn hand,zodatallekoninkrijkenderaardeweten,datGij alleen,HEERE,Godzijt.
20ToenzondJesaja,dezoonvanAmoz,eenboodschap aanHizkiaomtezeggen:ZozegtdeHEERE,deGodvan Israël:WatutotMijgebedenhebttegenSanherib,de koningvanAssyrië,hebIkgehoord
21DitishetwoorddatdeHEEREoverHemgesproken heeft:Dejonkvrouw,dedochtervanSion,verachtuen bespotu;dedochtervanJeruzalemschudthethoofdtegen u.
22Wiehebtgijverguisdengelasterd,tegenwiehebtgijde stemverhevenenuwogenomhooggeheven?Tegende HeiligevanIsraël.
23DooruwbodenhebtudeHEEREgesmaadengezegd: Metdemenigtevanmijnstrijdwagensbenikopgetrokken totopdehoogtevandebergen,totaandehellingenvande Libanon,enikzalzijnhogecederbomenenzijnedelste dennenbomenomhakkenIkzaldeschuilplaatsenvanzijn gebiedbinnengaanenhetwoudvanzijnKarmel.
24Ikhebgegravenenvreemdewaterengedronken,enal derivierenvandebelegerdeplaatsenhebikmetmijn voetzolendrooggelegd.
25HebtunietvanoudshergehoordhoeIkhetgedaanheb, enhoeIkhetinvroegertijdengevormdheb?NuhebIkhet latengebeurendatudeversterktestedeninpuinhopenzult veranderen
26Daaromwarenhuninwonersmachteloos,zijwerden verschriktenbeschaamd;zijwarenalshetgrasophetveld, alshetgroenekruid,alshetgrasopdedaken,enalshet korendatverdordisvoordathetopkomt
27Maarikweetwaaruverblijft,enuwuitgangenuw ingang,enuwwoedetegenmij
28OmdatuwwoedetegenMijenuwwoedetotinmijn orenzijnopgestegen,daaromzalIkMijnhaakinuwneus slaanenMijntoomaanuwlippen,enIkzaludoen terugkerenoverdewegwaarlangsugekomenbent
29Enditzalvoorueentekenzijn:Ditjaarzultuetenwat vanzelfopkomt,eninhettweedejaarwatdaaruitopkomt Eninhetderdejaarzultuzaaienenoogsten,wijngaarden plantenendevruchtdaarvaneten.
30EnhetoverblijfseldatvanhethuisvanJudaontkomen is,zalopnieuwwortelschietennaarbenedenenvrucht dragennaarboven
31WantuitJeruzalemzaleenoverblijfseluitgaan, namelijkdievandebergSionontkomen;dena-ijvervan deHEEREvandelegermachtenzalditdoen.
32Daarom,zozegtdeHEEREaangaandedekoningvan Assyrië:Hijzaldezestadnietbinnenkomen,ergeenpijlin schieten,ermetgeenschildvoorkomenenergeenwal tegenopwerpen
33Langsdewegwaarlangshijgekomenis,zalhij terugkeren;maardezestadzalhijnietbinnenkomen, spreektdeHEERE
34WantIkzaldezestadbeschermenenhaarverlossen, omwillevanMijzelfenvanDavid,mijndienaar
35HetgebeurdedienachtdatdeEngelvandeHEERE uittrokeninhetlegervandeAssyriërs honderdvijfentachtigduizendmandooddeToenzijde volgendemorgenvroegopstonden,zie,hetwarenallemaal dodelichamen.
36ToenbrakSanherib,dekoningvanAssyrië,op,gingop wegenkeerdeterugenbleefinNinevewonen
37Enhetgebeurde,terwijlhijindetempelvanzijngod Nisrochaanbad,datAdrammelechenzijnzonenSarezer hemmethetzwaarddoodden;enzijontkwamennaarhet landArmeniëEnzijnzoonEsarhaddonregeerdeinzijn plaats
HOOFDSTUK20
1IndiedagenwasHizkiadoodziek.Toenkwamdeprofeet Jesaja,dezoonvanAmoz,naarhemtoeenzeitegenhem: ZozegtdeHEERE:Regeluwhuis,wantuzultstervenen nietleven.
2Toenkeerdehijzijngezichtnaardemuurenbadtotde HEERE,zeggende:
3IksmeekU,HEER,gedenktochhoeikvoorUw aangezichtinwaarheidenmeteenvolkomenhart gewandeldhebengedaanhebwatgoedisinUwogen ToenweendeHizkiahevig.
4Enhetgebeurde,nogvóórJesajanaarhetmiddelste voorhofgegaanwas,dathetwoordvandeHEEREtothem kwam,zeggende:
5KeerterugenzegtegenHizkia,debevelhebbervanmijn volk:ZozegtdeHEERE,deGodvanuwvaderDavid:Ik hebuwgebedgehoord,Ikhebuwtranengezien;zie,Ikzal ugenezenOpdederdedagmoetuopgaannaarhethuis vandeHEERE
6EnIkzalvijftienjaaraanuwlevensdagentoevoegen,en Ikzaluendezestadreddenuitdehandvandekoningvan Assyrië,enIkzaldezestadbeschermen,omwillevan MijzelfenomwillevanMijndienaarDavid.
7EnJesajazei:NeemeenvijgenbalEnzijnamenhemen legdenhemopdezweer,enhijherstelde
8ToenzeiHizkiategenJesaja:Watzalhettekenzijndat deHEEREmijzalgenezen,zodatiktenderdedagenaar hethuisvandeHEEREkangaan?
9EnJesajazeide:DittekenzultgijvandeHEEREhebben, datdeHEEREhetwoorddoenzal,datHijgesprokenheeft: zaldeschaduwtiengradenvooruitgaan,oftiengraden achteruitgaan?
10ToenantwoorddeHizkia:Hetistegeringdatde schaduwtientredendaalt;laatdeschaduwmaartientreden terugkeren
11ToenriepdeprofeetJesajatotdeHEERE,enHijlietde schaduwtientredenteruggaan,zoalsdielangsdeschaal vanAchazwasgedaald.
12IndietijdstuurdeBerodach-Baladan,dezoonvan Baladan,dekoningvanBabel,brieveneneengeschenk naarHizkiaHijhadnamelijkgehoorddatHizkiaziekwas geweest
13EnHizkialuisterdenaarhenenliethunheelzijnhuis metzijnkostbaarhedenzien:hetzilver,hetgoud,de specerijen,dekostbarezalf,zijnhelehuismetzijn wapenrustingenalleswatzichinzijnschatkamersbevond. ErwasnietsinzijnhuiseninheelzijngebieddatHizkia hunnietlietzien
14ToenkwamdeprofeetJesajanaarkoningHizkiaen vroeghem:Wathebbendezemannengezegd?Enwaarzijn zebijuvandaangekomen?Hizkiaantwoordde:Zekomen uiteenverland,uitBabel.
15Enhijzei:Wathebbenzijinuwhuisgezien?EnHizkia antwoordde:Alwatinmijnhuisis,hebbenzijgezien;eris nietsondermijnschattendatikhunnietheblatenzien
16EnJesajazeidetotHizkia:Hoorhetwoorddes HEEREN
17Zie,dedagenkomen,datalwatinuwhuisis,enwat uwvaderentotopdezedagalsvoorraadhebben opgeborgen,naarBabelzalwordenweggevoerd;erzal nietsoverblijven,spreektdeHEERE.
18Envandezonendieuverwekt,zullenzijwegnemen;zij zullenalshovelingeninhetpaleisvandekoningvanBabel dienen.
19ToenzeiHizkiategenJesaja:Goedishetwoordvande HEEREdatugesprokenhebtEnhijzei:Ishetnietgoed, alservredeenwaarheidinmijndagenzijn?
20DeoverigegeschiedenisvanHizkiaenalzijnmacht,en hoehijdevijverendewaterleidingheeftaangelegdenhet waterindestadheeftgebracht,zijndienietbeschrevenin hetboekmetdekroniekenvandekoningenvanJuda?
21ToenHizkiabijzijnvaderenterusteging,werdzijn zoonManassekoninginzijnplaats.
HOOFDSTUK21
1Manassewastwaalfjaaroudtoenhijkoningwerden regeerdevijfenvijftigjaarinJeruzalemZijnmoederheette Hefziba.
2HijdeedwatkwaadwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigdegruweldadenvandeheidenvolken,die deHEEREvoorhetaangezichtvandeIsraëlietenhad verdreven
3HijherbouwdedeofferhoogtendiezijnvaderHizkiahad verwoest,richttealtarenopvoordeBaälenmaakte gewijdepalen,zoalsAchab,dekoningvanIsraël,gedaan hadOokbooghijzichneervoorhetlegerdeshemelsen diendedie.
4HijbouwdeookaltareninhethuisvandeHEERE, waarvandeHEEREgezegdhad:InJeruzalemzalIkmijn Naamvestigen.
5Ookbouwdehijaltarenvoorhethelelegeraandehemel indetweevoorhovenvanhethuisvandeHEERE
6Hijlietzijnzoondoorhetvuurgaan,hieldtoezichtop tijden,pleegdetoverijendeedberoepopwaarzeggersen tovenaars.HijdeedveelkwaadindeogenvandeHEERE enverwekteHemtottoorn
7Ookplaatstehijeengesnedenbeeldvanhetbos,dathij gemaakthad,inhethuiswaarvandeHEEREtotDaviden totzijnzoonSalomogezegdhad:Indithuisenin Jeruzalem,datIkuitallestammenvanIsraëlverkorenheb, zalIkMijnNaamvooreeuwigvestigen
8IkzaldevoetenvanIsraëlnietmeerwegtrekkenuithet landdatIkhunvooroudersgegevenheb,maaralleenalszij nauwgezethandelenovereenkomstigalleswatIkhun gebodenhebenovereenkomstigdehelewetdieMijn dienaarMozeshungebodenheeft
9Maarzijluisterdenniet.Manasseverleiddehenomnog meerkwaadtedoendandevolkendiedeHEEREvoorde ogenvandeIsraëlietenhadverdelgd
10EndeHEEREsprakdoordedienstvanZijndienaren, deprofeten,zeggende:
11WantManasse,dekoningvanJuda,heeftdeze gruweldadengedaan,enheeftgoddeloosgehandeld,meer danaldeAmorieten,dievóórhemgeweestzijn,gedaan. OokJudaheefthijmetzijnafgodentotzondeverleid
12Daarom,zozegtdeHEERE,deGodvanIsraël:Zie,Ik brengzulkonheiloverJeruzalemenJuda,datiederdie ervanhoort,beideorenzaltuiten
13IkzaloverJeruzalemhetmeetlintvanSamariatrekken enhetpasloodvanhethuisvanAchab;enIkzalJeruzalem afvegenzoalsmeneenschotelafveegt,doorzeaftevegen enzeondersteboventekeren.
14Ikzalhetoverblijfselvanmijnerfdeelverlatenenhen overgevenindehandvanhunvijandenZijzullenvooral hunvijandeneenprooieneenbuitworden.
15OmdatzijgedaanhebbenwatslechtisinMijnogen,en Mijtottoorngekwetsthebben,vanafdedagdathun vooroudersuitEgyptezijngetrokkentotopdedagvan vandaag
16Manassevergootbovendienzeerveelonschuldigbloed, totdathijJeruzalemvanbegintoteindvulde,endatnog afgezienvandezondewaarmeehijJudahaddoen zondigen,doortedoenwatslechtwasindeogenvande HEERE.
17HetoverigevandegeschiedenisvanManasse,alleswat hijgedaanheeftendezondediehijbegaanheeft,isdat nietbeschreveninhetboekmetdekroniekenvande koningenvanJuda?
18Manassegingterustebijzijnvaderenenwerdbegraven indetuinvanzijnhuis,indetuinvanUzza.Zijnzoon Amonwerdkoninginzijnplaats
19Amonwastweeëntwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdetweejaarinJeruzalem.Zijnmoederheette Mesullemeth,dedochtervanHaruzuitJotba
20HijdeedwatslechtwasindeogenvandeHEERE, zoalszijnvaderManassegedaanhad.
21Hijwandeldeinaldewegendiezijnvaderingeslagen was,endiendedeafgodendiezijnvadergediendhad,en aanbadze.
22HijverlietdeHEERE,deGodvanzijnvaderen,en wandeldenietindewegvandeHEERE
23DedienarenvanAmonsmeeddeneencomplottegen hemendooddendekoninginzijnpaleis
24Hetvolkvanhetlanddooddeallendietegenkoning Amonhaddensamengespannen.Enhetvolkvanhetland maaktezijnzoonJosiatotkoninginzijnplaats
25HetoverigenuvandegeschiedenisvanAmon,wathij gedaanheeft,isdatnietbeschreveninhetboekvande kroniekenvandekoningenvanJuda?
26HijwerdbegraveninzijngrafindehofvanUzza,en zijnzoonJosiawerdkoninginzijnplaats.
HOOFDSTUK22
1Josiawasachtjaaroudtoenhijkoningwerd,enhij regeerdeeenendertigjaarinJeruzalem.Zijnmoederheette Jedida,dedochtervanAdajauitBoskath
2HijdeedwatrechtwasindeogenvandeHEERE,en wandeldeinheeldewegvanzijnvaderDavid,enweek daarbijnietaf,nochnaarrechtsnochnaarlinks
3InhetachttiendejaarvankoningJosiazonddekoning Safan,dezoonvanAzalia,dezoonvanMesullam,de schrijver,naarhethuisvandeHEEREomtezeggen: 4GaopnaarHilkia,dehogepriester,enlaathemhetzilver optellendatinhethuisvandeHEEREisgebracht,datde dorpelwachtersvanhetvolkhebbenverzameld
5Enlaathenhetovergevenindehandvandedadersvan hetwerk,diehettoezichthebbenophethuisvande HEERE;enlaathenhetgevenaandedadersvanhetwerk datinhethuisvandeHEEREis,omdescheurenvanhet huisteherstellen
6Aantimmerlieden,bouwersenmetselaars,enomhouten gehouwenstenentekopenomhethuisteherstellen.
7Maarerwerdmethengeenafrekeninggehoudenvanhet gelddatinhunhandwasgegeven,wantzijhadden getrouwgehandeld.
8ToenzeidehogepriesterHilkiategendeschrijverSafan: IkhebhetwetboekinhethuisvandeHEEREgevonden HilkiagafhetboekaanSafan,enhijlashet.
9ToenkwamSafan,deschrijver,bijdekoningenbracht dekoningverslaguitenzei:Uwdienarenhebbenhetgeld verzamelddatinhethuisgevondenwas,enhebbenhet gegevenindehandvanhendiehetwerkdoen,diehet toezichthebbenophethuisvandeHEERE
10ToenlietSafan,deschrijver,dekoningweten:De priesterHilkiaheeftmijeenboekgegevenEnSafanlas hetvooraandekoning
11Toendekoningdewoordenvanhetwetboekhoorde, gebeurdehetdathijzijnklerenscheurde
12EndekoninggafbevelaandepriesterHilkia,aan Ahikam,dezoonvanSafan,aanAchbor,dezoonvan Michaja,aandeschrijverSafanenaanAsaja,dedienaar vandekoning,zeggende:
13Gaheen,raadpleegdeHEEREvoormij,voorhetvolk envoorheelJuda,overdewoordenvanditboekdat gevondenis,wantgrootisdetoornvandeHEERE,die tegenonsontbrandis,omdatonzevaderenniethebben geluisterdnaardewoordenvanditboek,omtedoen overeenkomstigalleswatoveronsgeschrevenstaat
14ToengingendepriesterHilkia,Ahikam,Achbor,Safan enAsajanaarHulda,deprofetes,devrouwvanSallum,de zoonvanTikva,dezoonvanHarhas,debewakervande kleding.ZijwoondeinJeruzalem,opdehogeschool,enzij sprakenmethaar
15Enzijzeidetothen:ZozegtdeHEERE,deGodvan Israël:ZegtegendemandieunaarMijgezondenheeft, 16ZozegtdeHEERE:Zie,Ikbrengonheiloverdeze plaatsenoverhaarinwoners,aldewoordenvanhetboek datdekoningvanJudaheeftgelezen
17OmdatzijMijverlatenhebbenenoffersgebracht hebbenvooranderegoden,omMijtekrenkenmetalhet werkvanhunhanden;daaromzalMijntoorntegendeze plaatsontbranden,enzalnietgeblustworden
18MaartotdekoningvanJuda,dieugezondenheeftom deHEEREteraadplegen,zultualduszeggen:Zozegtde HEERE,deGodvanIsraël:Aangaandedewoordendieu gehoordhebt:
19Omdatuwhartweekgewordenwasenuzichvoorhet aangezichtvandeHEEREverootmoedigdhebt,toenu hoordewatIktegendezeplaatsenhaarinwoners gesprokenheb,datzijtoteenverwoestingeneenvloek zoudenworden,enomdatuuwklerengescheurdhebten
voorMijnaangezichtgehuildhebt,daaromhebookIku gehoord,spreektdeHEERE.
20Ziedaarom,Ikzalutotuwvooroudersbijeenbrengen, enuzultinvredeinuwgrafwordenbijgezet;enuwogen zullenalhetkwaaddatIkoverdezeplaatszalbrengen,niet zien'Enzijbrachtendekoningopnieuwhetwoord
HOOFDSTUK23
1Toenzonddekoningboden,enzijriepenalleoudsten vanJudaenvanJeruzalembijzich
2ToengingdekoningnaarhethuisvandeHEERE,en allemannenvanJudaenalleinwonersvanJeruzalemmet hem,depriesters,deprofetenenheelhetvolk,vanjongtot oud,enhijlasaanhenvoorwaterinhetboekvanhet verbondstond,datinhethuisvandeHEEREwas gevonden
3Dekoninggingbijeenzuilstaanenslooteenverbond voorhetaangezichtvandeHEERE,omdeHEEREte volgenenZijngeboden,getuigenissenenbepalingenmet heelhunhartenmetheelhunzielteonderhouden,omde woordenvanditverbond,dieinditboekgeschreven stonden,tevolbrengenEnhethelevolkstondbijhet verbond
4EndekoninggafbevelaandehogepriesterHilkia,aande priestersvandetweedeordeenaandedorpelwachters,dat zijaldevoorwerpendievoordeBaäl,voorhetheiligebos envoorheelhetlegeraandehemelgemaaktwaren,uitde tempelvandeHEEREwegmoestenhalenEnhij verbranddezebuitenJeruzalem,indeveldenvanKidron, endeasdaarvanbrachthijnaarBethel.
5Ookzettehijdeafgoderijpriestersaf,diedekoningen vanJudahaddenaangesteldomwierooktebrandenopde offerhoogtenindestedenvanJudaenopdeplaatsen rondomJeruzalem;ookhendiewierookbranddenvoorde Baäl,voordezon,voordemaan,voordeplanetenenvoor heelhetlegeraandehemel.
6ToenbrachthijhetheiligdomuithethuisvandeHEERE, buitenJeruzalem,naardebeekKidron,enhijverbrandde hetbijdebeekKidron,verbrijzeldehettotstofenwierp hetopdegravenvandekinderenvanhetvolk
7Ookbrakhijdehuizenafvandeschandknapendiebij hethuisvandeHEEREwaren,waardevrouwengordijnen weefdenvoorhetbos
8HijlietallepriestersuitdestedenvanJudawegvoerenen verontreinigdedeofferhoogten,waardepriestersreukwerk haddengeofferd,vanGebatotBersebaOokbrakhijde offerhoogtenafbijdepoortendiebijdeingangvande poortvanJozua,destadhoudervandestad,lagen,dieaan delinkerzijdevandestadspoortlagen
9Tochkwamendepriestersvandeofferhoogtennietnaar hetaltaarvandeHEEREinJeruzalem,maarzijatenwel vanhetongezuurdebrood,temiddenvanhunbroeders 10OokverontreinigdehijTofet,datinhetdalvande nakomelingenvanHinnomligt,zodatniemandzijnzoonof dochtervoorMolochdoorhetvuurzoulatengaan 11OoknamhijdepaardenwegdiedekoningenvanJuda aandezongeschonkenhadden,bijdeingangvanhethuis vandeHEERE,bijdekamervanNathanmelech,de hoveling,dieindebuitenwijkenlag,enverbranddede zonnewagensmetvuur
12Ookdealtarendieophetdakvandebovenzaalvan Achazstonden,diedekoningenvanJudagemaakthadden, endealtarendieManasseindetweevoorhovenvanhet huisvandeHEEREgemaakthad,heeftdekoning afgebroken.Hijheeftzevandaarafgebrokenenhetstof ervanindebeekKidrongeworpen
13OokdeofferhoogtendievóórJeruzalemlagen,aande rechterzijdevandebergderVerdorvenheid,dieSalomo,de koningvanIsraël,gebouwdhadvoorAstarte,degruwel derSidoniërs,voorKamos,degruwelderMoabieten,en voorMilkom,degruwelderAmmonieten,verontreinigde dekoning
14Hijverbrijzeldedegodenbeelden,haktedegewijde palenomverenvuldedeplaatsenervanmetbeenderenvan mensen
15OokhetaltaardatteBethelstond,endeofferhoogtedie Jerobeam,dezoonvanNebat,Israëlhaddoenzondigen, hadgemaakt,brakhijaf,zoweldataltaaralsde offerhoogte.Hijverbranddedeofferhoogteenverpulverde zetotstofOokdeheiligezuilverbranddehij
16ToenJosiazichomkeerde,bekeekhijdegravendiezich opdebergbevonden.Hijstuurdeiemandomdebeenderen uitdegraventehalenenzeophetaltaarteverbrandenZo ontheiligdehijhetaltaar,overeenkomstighetwoordvande HEERE,datdemanGodsverkondigdhad,diedeze woordenverkondigdhad
17Toenzeihij:Watisdatvooreennaamdieikzie?Ende mannenvandestadverteldenhem:Hetishetgrafvande manGods,dieuitJudakwamendezedingenverkondigde dieutegenhetaltaarvanBethelgedaanhebt
18Enhijzei:Laathemmetrust;laatniemandzijn beenderenverplaatsenDaaromlietenzezijnbeenderen metrust,bijdebeenderenvandeprofeetdieuitSamaria gekomenwas.
19Ookalletempelsopdeofferhoogtendieindesteden vanSamariawaren,endiedekoningenvanIsraëlhadden latenbouwenomdetoornvandeHEEREteverwekken, namJosiawegendeeddaarmeeovereenkomstigalleswat hijinBethelgedaanhad
20Ookdooddehijallepriestersvandeofferhoogtendie zichdaaropdealtarenbevonden,enverbranddede beenderenvanmensenophenDaarnakeerdehijterug naarJeruzalem.
21Toengebooddekoninghethelevolk:HoudhetPascha voordeHEERE,uwGod,zoalsgeschrevenstaatinhet boekvanditverbond.
22Zo'nPaschaisnietmeergehoudensindsdedagenvan derichtersdieoverIsraëloordeelden,enooknietinde dagenvandekoningenvanIsraëlenvandekoningenvan Juda
23MaarinhetachttiendejaarvankoningJosia,toendit PaschavoordeHEEREinJeruzalemwerdgevierd, 24Ookdedodenbezweerders,dewaarzeggers,de afgodsbeeldenendeafgoden,enaldegruwelendieinhet landvanJudaeninJeruzalemwarenopgemerkt,deedJosia wegHijwildedewoordenvandewetvervullen,die geschrevenstondeninhetboekdatdepriesterHilkiainhet huisvandeHEEREgevondenhad
25Enzoalshijwaservóórhemgeenkoninggeweest,die zichmetheelzijnhart,metheelzijnzielenmetheelzijn krachttotdeHEEREhadbekeerd,overeenkomstigdehele
wetvanMozesEnnahemiserniemandopgestaanzoals hij.
26MaardeHEEREkeerdezichnietafvandehittevan zijngrotetoorn,waarmeezijntoorntegenJudaontbrand was,vanwegealdetergingenwaarmeeManasseJudahad getergd
27ToenzeideHEERE:IkzalookJudavanmijn aangezichtwegnemen,zoalsIkIsraëlweggenomenheb.Ik zaldezestad,Jeruzalem,dieIkverkorenheb,enhethuis waarvanIkgezegdheb:MijnNaamzaldaarzijn, verwerpen
28HetoverigevandegeschiedenisvanJosiaenalleswat hijgedaanheeft,isdatnietbeschreveninhetboekmetde kroniekenvandekoningenvanJuda?
29InzijndagentrokfaraoNecho,dekoningvanEgypte, optegendekoningvanAssyriëaanderivierdeEufraat. KoningJosiatroktegenhemopendooddehemin Megiddo,nadathijhemhadgezien
30ZijndienarenbrachtenhemdooduitMegiddoopeen strijdwagenenbrachtenhemnaarJeruzalem,waarzehem inzijneigengrafbegroevenDebevolkingvanhetland namJoahaz,dezoonvanJosia,enzalfdehem,enmaakte hemkoningindeplaatsvanzijnvader
31Joahazwasdrieëntwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdedriemaandeninJeruzalem.Zijnmoeder heetteHamutal,dedochtervanJeremiauitLibna
32HijdeedwatslechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatzijnvaderengedaanhadden.
33EnFaraoNecholietheminRibla,inhetlandvan Hamath,inboeienslaan,zodathijnietinJeruzalemkon regeren.Ooklegdehijhetlandeenschattingopvan honderdtalentenzilvereneentalentgoud
34EnFaraoNechomaakteEljakim,dezoonvanJosia,tot koningindeplaatsvanzijnvaderJosia,enveranderdezijn naaminJojakimOokvoerdehijJoahazweg,zodathijin Egyptekwamendaarstierf
35Jojakimgafhetzilverenhetgoudaandefarao.Hij legdehetlandeenbelastingop,omhetgeldtegeven overeenkomstighetbevelvandefaraoHijvorderdehet zilverenhetgoudvandebevolkingvanhetland,vanieder overeenkomstigzijnbelasting,omhetaandefaraote geven
36Jojakimwasvijfentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdeelfjaarinJeruzalemZijnmoederheette Zebuda,dedochtervanPedajauitRuma
37HijdeedwatslechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatzijnvaderengedaanhadden
HOOFDSTUK24
1IndetijddatNebukadnezarkoningvanBabelwas,trok hijopenJojakimwerdhemdriejaarlangondergeschikt. Daarnakeerdehijzichomenkwamtegenheminopstand 2ToenzonddeHEEREopHembendenvandeChaldeeën, vandeSyriërs,vandeMoabietenenvandeAmmonieten, enHijzondhentegenJudaomhetteverwoesten, overeenkomstighetwoordvandeHEERE,datHijdoorde dienstvanZijndienaren,deprofeten,gesprokenhad 3OpbevelvandeHEEREisditoverJudagekomen:om henvanzijnaangezichtwegtedoen,vanwegedezonden vanManasse,overeenkomstigalleswathijgedaanheeft
4Enookomhetonschuldigebloeddathijvergotenheeft HijheeftJeruzalemimmersmetonschuldigbloedgevuld, datdeHEEREnietvergevenheeft
5HetoverigevandegeschiedenisvanJojakim,enalles wathijgedaanheeft,isdatnietbeschreveninhetboekmet dekroniekenvandekoningenvanJuda?
6Jojakimgingterustebijzijnvaderen,enzijnzoon Jojachinwerdkoninginzijnplaats.
7EndekoningvanEgyptekwamnietmeeruitzijnland, wantdekoningvanBabelhadalleswatvandekoningvan Egyptewas,vanderiviervanEgyptetotaanderivierde Eufraat,meegenomen
8Jojachinwasachttienjaaroudtoenhijkoningwerd,en hijregeerdedriemaandeninJeruzalemZijnmoederheette Nechusta,dedochtervanElnatanuitJeruzalem
9HijdeedwatslechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatzijnvadergedaanhad
10IndietijdtrokkendedienarenvanNebukadnezar,de koningvanBabel,tegenJeruzalemop,endestadwerd belegerd
11ToentrokNebukadnezar,dekoningvanBabel,tegende stadop,enzijndienarenbelegerdendestad.
12ToengingJojachin,dekoningvanJuda,naardekoning vanBabel,hij,zijnmoeder,zijndienaren,zijnvorstenen zijnhovelingen.DekoningvanBabelnamhemgevangen inhetachtstejaarvanzijnregering
13Hijbrachtvandaaraldeschattenvanhethuisvande HEEREendeschattenvanhethuisvandekoningweg. Ookhaktehijaldegoudenvoorwerpeninstukkendie Salomo,dekoningvanIsraël,indetempelvandeHEERE hadlatenmaken,zoalsdeHEEREgezegdhad.
14EnhijvoerdeheelJeruzaleminballingschap,metalle vorsten,alleheldenenhelden,tienduizendgevangenen,en ookallehandwerksliedenensmeden.Niemandbleefover, behalvedearmsteliedenvanhetland
15JojachinwerddoorhemnaarBabelweggevoerd,samen metdemoedervandekoning,devrouwenvandekoning, zijnhovelingenendemachtigenvanhetlandZijwerden uitJeruzalemnaarBabelweggevoerd,enwelin ballingschap.
16Enalledapperemannen,zevenduizendman,enduizend ambachtsliedenensmeden,allendiesterkenbekwaam warenindestrijd,dievoerdedekoningvanBabelals gevangenennaarBabel
17ToenmaaktedekoningvanBabelMattanja,zijns vadersbroer,totkoninginzijnplaatsenveranderdezijn naaminZedekia
18Zedekiawaseenentwintigjaaroudtoenhijkoningwerd, enhijregeerdeelfjaarinJeruzalemZijnmoederheette Hamutal,dedochtervanJeremiauitLibna 19HijdeedwatslechtwasindeogenvandeHEERE, overeenkomstigalleswatJojakimgedaanhad.
20HetgebeurdenamelijkdoordetoornvandeHEEREin JeruzalemenJuda,totdatHijhenvanZijnaangezichthad verdreven,datZedekiainopstandkwamtegendekoning vanBabel
HOOFDSTUK25
1Inhetnegendejaarvanzijnregering,opdetiendedag vandetiendemaand,kwamNebukadnezar,dekoningvan Babel,metzijnhelelegertegenJeruzalemopenlegerde
zichtegendestadOokbouwdenzijversterkingenrondom destad.
2Endestadwerdbelegerdtothetelfdejaarvankoning Zedekia.
3Enopdenegendedagvandevierdemaandheersteer hongersnoodindestad,enerwasgeenbroodvoorde bevolkingvanhetland
4Destadwerdopgebroken,enallekrijgsliedenvluchtten's nachtsviadewegvandepoorttussendetweemuren,die bijdekoninklijketuinligtDeChaldeeënlagenrondom tegendestadaanDekoningtrokvervolgensverderinde richtingvandevlakte
5HetlegervandeChaldeeënzettedeachtervolginginop dekoningenhaaldeheminindevlaktevanJerichoAl zijnlegerraaktevanhemverstrooid
6Zijnamendekoningdusgevangenenbrachtenhemnaar Ribla,dekoningvanBabel,enzijsprakeneenvonnisover hemuit
7ToendooddenzijdezonenvanZedekiavoordiensogen. ZijstakenZedekia’sogenuitenboeidenhemmetkoperen boeienDaarnavoerdenzijhemwegnaarBabel 8Enindevijfdemaand,opdezevendedagvandemaand –datishetnegentiendejaarvankoningNebukadnezar,de koningvanBabel–kwamNebuzaradan,debevelhebber vandelijfwacht,eendienaarvandekoningvanBabel, naarJeruzalem
9OokverbranddehijhethuisvandeHEERE,hethuisvan dekoningenallehuizenvanJeruzalem.Ookdehuizenvan alleaanzienlijkemannenverbranddehijmetvuur
10EnhethelelegervandeChaldeeën,datonderleiding stondvandebevelhebbervandelijfwacht,brakdemuren vanJeruzalemrondomaf
11Derestvanhetvolkdatindestadwasovergebleven,de vluchtelingendienaardekoningvanBabelwaren overgelopen,endeoverigenvandemenigte,werdendoor Nebuzaradan,debevelhebbervandelijfwacht, weggevoerd.
12Maardebevelhebbervandelijfwachtlieteenpaar armenvanhetlandachteromwijnbouwersenlandbouwers teworden.
13OokdekoperenzuilendieinhethuisvandeHEERE waren,endeonderstellendaarvan,endekoperenzeediein hethuisvandeHEEREwas,brakendeChaldeeënstuk. HetkoperdaarvanvoerdenzijnaarBabel
14Ooknamenzijdepotten,descheppen,desnuiters,de lepelsenaldekoperenvoorwerpen,waarmeezijhun dienstverrichtten,weg
15Endevuurpannen,deschalenenalhetgeenvangoud, vangoud,vanzilver,vanzilverwas,namdeoverstevande lijfwachtweg
16Detweezuilen,deenezeeendevoetstukkendie SalomovoorhethuisvandeHEEREgemaakthad;het kopervanaldezevoorwerpenwaszondergewicht
17Dehoogtevandeenezuilwasachttienel,enhet kapiteeldaaropwasvankoperDehoogtevanhetkapiteel wasdrieelOokhetvlechtwerkendegranaatappelsophet kapiteelrondomwarenvankoper.Detweedezuilhad hetzelfdevlechtwerk
18Toennamdebevelhebbervandelijfwachtde overpriesterSeraja,detweedepriesterZefanjaendedrie dorpelbewakersgevangen
19Enhijnamuitdestadeenofficier,dieoverde krijgsliedenwasaangesteld,envijfmannenvanhendie voordekoningstondenendieindestadaangetroffen werden,endeopperschrijvervanhetleger,diede bevolkingvanhetlandmonsterde,enzestigmanvande bevolkingvanhetlanddieindestadaangetroffenwerden 20Debevelhebbervandelijfwacht,Nebuzaradan,nam dezeinbeslagenbrachtzenaardekoningvanBabelte Ribla
21DekoningvanBabelversloeghenendooddehenbij RiblainhetgebiedvanHamath,zodatJudauithunland werdweggevoerd
22Overhetvolkdatovergeblevenwasinhetlandvan Juda,datNebukadnezar,dekoningvanBabel,hadlaten overblijven,steldehijGedalja,dezoonvanAhikam,de zoonvanSafan,aanalsleider.
23Toenallelegeroverstenmethunmannenhoordendatde koningvanBabelGedaljatotlandvoogdhadaangesteld, kwamennaarGedaljainMizpa:Ismaël,dezoonvan Netanja,Johanan,dezoonvanCaréah,Seraja,dezoonvan Tanhumeth,deNetofathiet,enJaäzanja,dezoonvaneen Maächathiet,zijenhunmannen.
24EnGedaljazwoerhunenhunmannen,enzeidetothen: WeesnietbevreesdomdienarenderChaldeeëntezijn;blijf inhetland,endiendekoningvanBabel;danzalhetu welgaan
25IndezevendemaandkwamIsmaël,dezoonvan Netanja,dezoonvanElisama,uithetkoninklijkgeslacht, entienmannenmethemZijdooddenGedalja,zodathij stierf,enookdeJodenendeChaldeeëndiebijhemin Mispawaren.
26Toenmaaktehethelevolk,vankleintotgroot,enook debevelhebbersvandelegers,zichopenkwamennaar Egypte,wantzijwarenbevreesdvoordeChaldeeën.
27Inhetzevenendertigstejaarvandegevangenschapvan Jojachin,dekoningvanJuda,indetwaalfdemaand,opde zevenentwintigstedagvandiemaand,gebeurdehetdat Evilmerodach,dekoningvanBabel,inhetjaardathij koningwerd,hethoofdvanJojachin,dekoningvanJuda, uitdegevangenisliethalen.
28Enhijsprakvriendelijkmethem,enplaatstezijntroon bovendetroonvandekoningendiemetheminBabel waren,
29Ookverwisseldehijzijngevangeniskleding,enhijat voortdurendbroodvoorzijnaangezicht,aldedagenvan zijnleven.
30Enzijntoelagewaseenvoortdurendetoelagediede koninghemgaf,eendagelijksbedragvoorelkedag,zolang hijleefde