
HOOFDSTUK1
Naftali,deachtstezoonvanJakobenBilha Dehardloper.Eenlesjefysiologie.
1DekopievanhettestamentvanNaftali,dat hijverordendeophetmomentvanzijndood inhethonderddertigstejaarvanzijnleven
2Toenzijnzonenindezevendemaand,opde eerstedagvandemaand,bijeenkwamen, terwijlzenogingoedegezondheid verkeerden,maaktehijvoorheneen feestmaalvanetenenwijn.
3Entoenhij'smorgenswakkerwerd,zeihij tegenhen:Ikgadood;enzijgeloofdenhem niet.
4EnterwijlhijdeHeerverheerlijkte,werdhij sterkenzeidathijnahetfeestvangisteren zousterven
5Enhijbegontoentezeggen:Luister,mijn kinderen,julliezonenvanNaftali,hoorde woordenvanjullievader.
6IkbenuitBilhageboren,enomdatRachel listighandeldeenBilhainplaatsvanzichzelf aanJakobgaf,enzijzwangerwerdenmijop deknieënvanRachelbaarde,daaromnoemde zijmijnnaamNaftali.
7WantRachelhieldheelveelvanmijomdat ikophaarschootgeborenwas;entoeniknog jongwas,waszegewoonmijtekussenente zeggen:Magikeenbroervanjouhebbenuit mijneigenbaarmoeder,zoalsjij.
8VandaarookdatJozefinalledingenopmij leek,volgensdegebedenvanRachel.
9MijnmoederwasBilha,dochtervan Rotheus,debroervanDebora,devoedster vanRebekka,dieopdezelfdedagmetRachel werdgeboren.
10EnRotheuswasvandefamilievan Abraham,eenChaldeeuwse,godvrezende, vrijgeborenennobele.
11Enhijwerdgevangengenomenendoor Labangekocht;enhijgafhemEuna,zijn dienstmaagd,totvrouw,enzijbaardeeen dochter,ennoemdehaarnaamZilpa,naarde naamvanhetdorpwaarinhijgevangenwas genomen.
12EnvervolgensbaardezijBilha,zeggende: Mijndochterhaastzichnaarwatnieuwis,
wantonmiddellijknahaargeboortegreepzij deborstenhaasttezichomeraantezuigen.
13Enikwaszosnelalseenhert,enmijn vaderJakobsteldemijaanvooralle boodschappen,enalseenhertgafhijmijzijn zegen.
14Wantzoalsdepottenbakkerweethoeveel hetvatbevat,endienovereenkomstigklei meebrengt,zomaaktdeHeerookhetlichaam naardegelijkenisvandegeest,en overeenkomstigdecapaciteitvanhetlichaam plantHijdegeestin.
15Endeeenwijktgeenderdedeelvaneen haarafvandeander;wantdoorgewicht,maat enheerschappijwerddeheleschepping gemaakt.
16Enzoalsdepottenbakkerweetwaarvoor elkvatdientenwaarvoorhetgeschiktis,zo kentdeHeerookhetlichaam,inhoeverrehet zalvolhardeningoedheid,enwanneerhet begintinkwaad.
17Wanterisgeenneigingofgedachtediede Heernietkent,wantHijheeftiedermensnaar Zijneigenbeeldgeschapen
18Wantzoalsdekrachtvaneenmensis,zo ookinzijnwerk;zoalszijnoog,zoookinzijn slaap;zoalszijnziel,zoookinzijnwoord, hetzijindewetvandeHeer,hetzijindewet vanBeliar.
19Enzoalsereenscheidingistussenlichten duisternis,tussenzienenhoren,zoiserook eenscheidingtussenmanenman,entussen vrouwenvrouw;enerkannietworden gezegddatdeeenzowelquagezichtalsqua geestgelijkisaandeander
20WantGodheeftalledingengoedgemaakt inhunvolgorde,devijfzintuigeninhethoofd, enHijheeftdenekmethethoofdverbonden, endaaraanookhethaartoegevoegdvoor schoonheidenglorie,daarnahethartvoor begrip,debuikvooruitwerpselen,endemaag omteknarsen,deluchtpijpominteademen, deleveromtetoornen,degalomtelachen, demiltomtelachen,deteugelsom voorzichtigtezijn,despierenvande lendenenomkracht,delongenominte trekken,delendenenvoorkracht,enzovoort.
21Dus,mijnkinderen,laataljulliewerken ordelijkenmetgoedebedoelingeneninde
vrezeGodswordengedaan,endoeniets wanordelijk,minachtendofbuitendejuiste tijd.
22Wantalsuhetoogvraagttehoren,kanhet niet;Zokuntuooknietdewerkenvanhet lichtdoenterwijluinduisternisverkeert.
23Weeserdaaromnietopgebranduwdaden tebedervendoorhebzuchtofdoorijdele woordenomuwzielteverleiden;Wantalsu destiltebewaartmeteenzuiverhart,zultu begrijpenhoeudewilvanGodkunt vasthoudenendewilvanBeliarkunt verwerpen.
24Zonenmaanensterren,veranderhun volgordeniet;zoverandertookudewetvan Godnietindewanordevanuwhandelingen.
25Deheidenendwaaldenaf,verlietende Heer,voerdenhunbeveluiten gehoorzaamdenstokkenenstenen,geesten vanbedrog.
26Maarjulliezullennietzozijn,mijn kinderen,omdatjullieinhetuitspansel,opde aardeenindezeeeninalhetgeschapenede Heererkennendiealledingenheeftgemaakt, zodatjullienietwordenalsSodom,datde ordevandewereldveranderde.natuur.
27Opdezelfdemanierveranderdenookde Wachtersdeordevanhunaard,diedeHeer vervloektebijdezondvloed,terwillevanwie Hijdeaardezonderbewonersenvruchteloos maakte
28Dezedingenzegikjullie,mijnkinderen, wantikhebinhetgeschriftvanHenoch gelezendatjullieookzelfvandeHeerzullen afwijken,wandelendovereenkomstigalle wetteloosheidvandeheidenen,enjullie zullenhandelenovereenkomstigalde goddeloosheidvandeHeer.Sodom.
29EndeHeerzalgevangenschapoveru brengen,endaarzultuuwvijanddienenmies, enuzultgebuktgaanonderalleverdrukking enverdrukking,totdatdeHeeruallenheeft verteerd.
30Ennadatuverminderdenmetweinigen bentgeworden,keertuterugenerkentude Heer,uwGod;enHijzaluterugbrengennaar uwland,volgensZijnovervloedige barmhartigheid.
31Enhetzalgebeurendatzij,nadatzijinhet landvanhunvaderenzijngekomen,deHeer opnieuwzullenvergetenengoddelooszullen worden.
32EndeHeerzalhenoverdegeheleaarde verstrooien,totdathetmededogenvande Heerzalkomen,eenmandie rechtvaardigheidenbarmhartigheidbeoefent voorallendieverwegzijn,envoorhendie dichtbijzijn
HOOFDSTUK2
Hijhoudteenpleidooivooreenordentelijk levenOpvallendvanwegehuneeuwige wijsheidzijndeverzen27-30.
1Wantinhetveertigstejaarvanmijnleven zagikopdeOlijfberg,tenoostenvan Jeruzalem,eenvisioenwaarindezonende maanstilstonden.
2Enzie,Isaak,devadervanmijnvader,zei tegenons:Renengrijpzevast,iedernaarzijn kracht;enaanhemdiezegrijptzullendezon endemaantoebehoren.
3Enwijrendenallemaalsamen,enLevi greepdezonvast,enJudaovertrofdeanderen engreepdemaan,enzijwerdenallebeimet henopgetild.
4EntoenLevialseenzonwerd,zie,een zekerejongemangafhemtwaalfpalmtakken; enJudawashelderalsdemaan,enonderhun voetenwarentwaalfstralen
5Endetwee,LevienJuda,rendenwegen grepenhenvast
6Enzie,eenstieropdeaarde,mettweegrote horens,endevleugelsvaneenadelaaropzijn rug;enwijwildenhemgrijpen,maardatlukte niet.
7MaarJozefkwam,greephemvastensteeg methemnaarboven.
8Enikzaghet,wantikwasdaar,enzie,er verscheeneenheiliggeschriftaanons,waarin stond:Assyriërs,Meden,Perzen,Chaldeeën enSyriërszullendetwaalfstammenvan Israëlinballingschapbezitten.
9EnnazevendagenzagikonzevaderJakob opnieuwstaanbijdezeevanJamnia,enwij warenbijhem
10Enzie,erkwameenschipvoorbijvaren, zondermatrozenofloods;enerstondophet schipgeschreven:HetschipvanJakob.
11Enonzevaderzeitegenons:Kom,laten weaanboordgaanvanonsschip.
12Entoenhijaanboordwasgegaan,staker eenhevigestormopeneenkrachtige windstorm;enonzevader,diehetroerin handenhad,vertrokvanons.
13Enwij,geteisterddoordestorm,werden overdezeemeegevoerd;enhetschipwerd gevuldmetwaterenwerdbeuktdoor machtigegolven,totdathetuiteenviel.
14EnJozefvluchttewegopeenkleineboot, enwewerdenallemaalverdeeldovernegen planken,enLevienJudawarensamen.
15Enwewerdenallemaalverstrooidnaarde uiteindenvandeaarde.
16ToenbadLevi,omgordmeteenzak,voor onsallentotdeHeer.
17Entoendestormophield,bereiktehet schipalshetwareinvredehetland.
18Enzie,onzevaderkwam,enwewaren allemaaleenstemmigblij
19Dezetweedromenverteldeikaanmijn vader;enhijzeitegenmij:Dezedingen moetenwordenvervuldopdejuistetijd, nadatIsraëlveeldingenheeftdoorstaan.
20Toenzeimijnvadertotmij:Ikgeloofdat Godleeft,wantikziealtijddatdeHeerhem onderurekent
21Enhijzeihuilend:Achik,mijnzoonJozef, jijleeft,ookalzieikjouniet,enjijzietJacob diejouverwekteniet.
22Hijlietmijdaaromookhuilendoordeze woorden,enikbranddeinmijnharttoenik verklaardedatJozefwasverkocht,maarik wasbangvoormijnbroers.
23Enzie!mijnkinderen,Ikhebjulliede laatstekerenlatenzienhoeallesinIsraëlzal gebeuren.
24Geefdaaromookuwkinderendeopdracht zichteverenigenmetLevienmetJuda;want doorhenzalhetheilvoorIsraëlvoortkomen, eninhenzalJakobgezegendworden.
25WantdoorhunstammenzalGod verschijnendieonderdemensenopaarde woont,omhetrasvanIsraëltereddenende rechtvaardigenuitdeheidenenteverzamelen
26Alsjulliehetgoededoen,mijnkinderen, zullenzowelmensenalsengelenjullie zegenen;enGodzaldooruverheerlijkt wordenonderdeheidenen,endeduivelzal vanuvluchten,endewildedierenzullenu vrezen,endeHeerzaluliefhebben,ende engelenzullenuaanhangen.
27Zoalseenmandieeenkindgoedheeft opgevoed,invriendelijkeherinneringwordt gehouden;zoiserookvooreengoedwerk eengoedegedachtenisvoorGod.
28Maarhijdienietdoetwatgoedis,zullen zowelengelenalsmensenvervloeken,enGod zaldoorhemonteerdwordenonderde heidenen,endeduivelzalhemtotzijneigen bijzondereinstrumentmaken,enelkwild beestzalhemdebaasworden,endeHeerzal hemhaten.
29Wantdegebodenvandewetzijn tweeledig,enzemoetendoorvoorzichtigheid wordenvervuld.
30Wanteriseentijdvooreenmanomzijn vrouwteomhelzen,eneentijdomzich daarvanteonthoudenvanwegezijngebed 31Erzijndustweegeboden;entenzijzein dejuistevolgordewordengedaan,brengenze zeergrotezondenoverdemensen.
32Zoishetookmetdeanderegeboden.
33WeesdaaromwijsinGod,mijnkinderen, enverstandig,terwijludevolgordevanZijn gebodenbegrijptddewettenvanelkwoord, zodatdeHeervanjemaghouden,
34Ennadathijhenmetveelvandergelijke woordenhadbevolen,spoordehijhenaan zijnbeenderennaarHebrontebrengenen hembijzijnvaderentebegraven.
35Entoenhijmeteenvrolijkharthad gegetenengedronken,bedektehijzijngezicht enstierf.
36Enzijnzonendedenovereenkomstigalles wathunvaderNaftalihungebodenhad.