
1 minute read
4.11 Gezond en ethisch sporten
4.11 Gezond en ethisch sporten
Het Vlaamse Parlement gaf op 20 december 2013 haar goedkeuring aan het Decreet inzake gezond en ethisch sporten. Vroeger (voor het Antidopingdecreet) werd de dopingproblematiek geregeld in een decreet inzake medisch en ethisch verantwoorde sportbeoefening. Nu heeft de Vlaamse decreetgever dus 2 aparte decreten: een eerste inzake antidopingreglementering en een tweede inzake gezond en ethisch sporten.
Met gezond sporten vewijst de decreetgever naar sporten in omstandigheden die in overeenstemming zijn met iemands fysiek, psychisch en sociaal welbevinden.
De term ethisch sporten verwijst naar sporten in overeenstemming met het geheel van positieve waarden en normen en daarmee verband houdende maatregelen die eenieder in acht moet nemen met het oog op de bewaring en de bevordering van de individuele integriteit (fysieke, psychische en seksuele), fair play en sociale integriteit (solidariteit, diversiteit en inclusie). Deze wetgeving biedt ook een kader voor het zogenaamde sportmedisch geschiktheidsonderzoek: een medisch onderzoek waarbij wordt nagegaan of een persoon al dan niet lichamelijke geschiktheid beschikt om sport te beoefenen in functie van de aard en de context van de sport. Een dergelijk onderzoek kan alleen door een arts gebeuren.