
1 minute read
8.3.5 Stadionverbod als veiligheidsmaatregel
ten laatste twee werkdagen na het bericht een advocaat aan. Die advocaat wordt belast met het begeleiden van de minderjarige tijdens heel de procedure. Een kopie van het bericht aan de stafhouder wordt bij het dossier van de procedure gevoegd. De stafhouder of het bureau voor juridische bijstand waakt erover dat indien er tegenstrijdigheid van belangen is, de betrokkenen door een ander advocaat wordt bijgestaan dan de advocaat op wie zijn vader en moeder, zijn voogden of de personen die over hem het gezag uitoefenen een beroep zouden hebben gedaan (artikel 26bis).
Aan de minderjarige kan alleen een stadionverbod worden opgelegd, geen administratieve geldboete (artikel 24 quater).
Als de sanctie van het stadionverbod wordt opgelegd aan een minderjarige die veertien jaar of ouder was op het ogenblik van de feiten, wordt het beroep ingesteld bij de jeugdrechtbank en niet bij de politierechtbank (artikel 31, § 2). Dat beroep moet worden ingesteld door de vader en moeder, voogd of persoon die het gezag over de minderjarige uitoefent, daar een minderjarige zelf geen rechtshandelingen kan stellen.
8.3.5 Stadionverbod als veiligheidsmaatregel
Op grond van artikel 44 van de wet kan de verbaliserende ambtenaar, na de betrokkene te hebben gehoord (tenzij dit verbod niet mogelijk is om veiligheidsredenen), onmiddellijk een stadionverbod opleggen als veiligheidsmaatregel (niet als sanctie).
Die maatregel vervalt automatisch, tenzij hij binnen 14 dagen bevestigd wordt door de ambtenaar die bevoegd is om administratieve sancties op te leggen; in geen geval kan de maatregel (als veiligheidsmaatregel) langer dan 3 maanden van kracht blijven.
Wanneer het misdrijf wordt vastgesteld door een politieambtenaar, en deze van oordeel is dat een stadionverbod moet worden opgelegd als veiligheidsmaatregel, hoort hij de overtreder (tenzij dat niet kan om veiligheidsredenen) en meldt dit aan de procureur des konings. De procureur kan dan een stadionverbod als veiligheidsmaatregel opleggen.
De persoon aan wie dit verbod wordt opgelegd kan de vernietiging ervan vragen aan de Raad van State, wanneer hij meent dat het verbod onwettelijk is. Tegen het stadionverbod als beveiligingsmaatregel staat immers geen beroep open bij de politierechter, ook niet als de maatregel wordt opgelegd door de procureur des konings.