
1 minute read
8.3.3 Procedure
8.3.3 Procedure
Van de feiten wordt een proces-verbaal opgesteld door een ambtenaar met politionele bevoegdheid (artikel 25), dat overgemaakt wordt aan de ambtenaar die bevoegd is om een administratieve sanctie op te leggen, en die niet zelf het proces-verbaal mag hebben opgesteld (art. 26 § 1).
Wanneer die ambtenaar van oordeel is, dat er redenen zijn om een sanctie op te leggen, zendt hij een aangetekende brief aan de overtreder, met volgende inhoud (art. 26):
- het relaas van de feiten;
- de melding dat de betrokkene 30 dagen tijd heeft om zijn verweer in te dienen;
- de melding dat de betrokkene mag vragen om door de ambtenaar te worden gehoord;
- de melding dat de betrokkene zich mag laten bijstaan door een raadsman;
- de melding waar en wanneer het dossier kan worden geconsulteerd;
- een afschrift van het proces-verbaal.
. De ambtenaar moet zijn uitspraak motiveren, en de straf moet in verhouding staan tot de ernst van de feiten (artikel 29). Waar oorspronkelijk de ambtenaar die de sanctie oplegde de overtreder ook zelf moest horen moet dat niet meer het geval zijn sedert de wijziging van artikel 26, § 3 door artikel 496 van de programmawet van 27 december 2004. Het Grondwettelijk Hof heeft dat aanvaard, op voorwaarde dat de ambtenaar die de overtreder hoort, schriftelijk verslag uitbrengt bij de ambtenaar die de sanctie oplegt.
De uitspraak van de ambtenaar wordt bij ter post aangetekende brief aan de betrokkene medegedeeld (artikel 30).
Zo de betrokkene (als hij tenminste gestraft is) niet binnen 30 dagen na ontvangst van de uitspraak in beroep komt bij de politierechtbank, is de straf definitief (artikel 31).
Wanneer de ambtenaar geen beslissing heeft genomen binnen een termijn van zes maanden nadat de feiten zich hebben voorgedaan, zijn deze verjaard (artikel 32). In een arrest van 16 april 2004 heeft het Hof van Cassatie beslist