1 minute read

3.3.6 Tuchtrecht

3.3.6 Tuchtrecht

Sportbeoefenaars hebben uiteraard niet alleen rechten, maar ook plichten. Zij dienen zich volgens de regels te gedragen jegens hun club, hun sponsors, hun medespelers en hun tegenstanders in de competitie.

Wanneer spelers deze regels overtreden, is het normaal dat zij daarvoor een sanctie kunnen oplopen. Het Decreet Niet-professionele Sportbeoefenaar benoemt het geheel van de regels die tot deze sancties kunnen leiden het tuchtrecht.

Algemeen principe is dat de sportclubs en sportfederaties tuchtsancties kunnen opleggen, op voorwaarde dat zij de rechten van de verdediging waarborgen ten aanzien van de speler voor wie een tuchtsanctie dreigt (art. 8 Decreet Niet-professionele Sportbeoefenaar).

Deze waarborgen inzake de tuchtprocedure omvatten onder meer dat:

- de personen die zetelen in tuchtorganen mogen geen persoonlijk belang hebben in de zaak, noch betrokken zijn geweest in het voorafgaand onderzoek;

- de zittingen openbaar zijn, maar achter gesloten deuren kunnen plaatsvinden op verzoek van de sportbeoefenaar of wanneer er gevaar is voor de openbare orde of goede zeden;

- de procedure rekening moet houden, in voorkomend geval, met de jeugdige leeftijd van de betrokkenen;

- de betrokkene schriftelijk en persoonlijk op de hoogte moet worden gesteld van de ten laste gelegde feiten; hij en/of zijn raadsman mogen het dossier raadplegen na het beëindigen van het onderzoek; hij moet zich kunnen laten bijstaan of vertegenwoordigen door zijn raadsman; hij heeft recht op een tolk wanneer hij het Nederlands niet begrijpt of niet spreekt; en hij heeft het recht te worden gehoord, zijn verdediging voor te dragen en aanvullende onderzoeksmaatregelen te vragen;

- de tuchtbeslissing gemotiveerd moet zijn;

- er moet beroep kunnen worden ingesteld bij een orgaan dat tenminste drie leden telt.

This article is from: