“Maak keuzes. Gefundeerd. En kies daarbij voor kwaliteit”
Werkt:
Wat is je achtergrond?
Ik werkte hiervoor 17 jaar in het basisonderwijs, fulltime. Voornamelijk op kleine dorpsscholen in Noord-Groningen. Mijn laatste school was de basisschool in Sauwerd.
Waarom deze switch naar de PA?
Van 2016 tot 2018 volgde ik de master ‘Talentontwikkeling & Diversiteit’. Ik hoorde studenten hier in overlegruimtes aan het werk en ik wist: dit wil ik. Ik wil met ze meedenken, ik wil ze tips geven, bevragen. Toen is het zaadje geplant.
En hoe bevalt het?
Ik had gedacht dat ik het basisonderwijs zou missen. Ik heb er per slot van rekening 17 jaar met veel plezier gewerkt. Maar gek genoeg, ik mis het niet. Ik vind hier zoveel uitdagingen, ik leer hier zoveel! Tegelijkertijd: als ik op stagebezoek op een basisschool ben, voel ik me direct thuis. Ik wil zeker nog een keer terug
naar het basisonderwijs, in welke rol dan ook. Maar voor nu ben ik erg op mijn plek op de PA.
Wat maakt het werk zo leuk?
Ik leer heel veel. Bijvoorbeeld hoe ik studenten aan het denken kan zetten, hoe ik ze elkaar kan laten bevragen. En ik leer veel over de rol van coach. En wat heel mooi is, is als je precies weet aan te sluiten bij een student en dat hij of zij dan een stap voorwaarts maakt. Vanochtend zei een student:
“Ik heb nog eens overdacht wat je zei en nu begrijp ik het.” Zo’n moment dat iemand het ziet. Dat-ie het dóór heeft.
Wat is de belangrijkste uitdaging voor jouw studenten straks in de onderwijspraktijk?
Ik zie er twee. Het basisonderwijs wordt nu te veel ingezet voor te veel doelen. Je kunt elke dag wel aan een landelijke of regionale acti-

Ik vind hier zoveel uitdagingen, ik leer hier zoveel!
viteit deelnemen als school. En aan sommige activiteiten moet je beslist meedoen. Maar maak keuzes. Gefundeerd. En kies daarbij voor kwaliteit, voor je leerlingen. Die moeten groeien.
De tweede uitdaging is het percentage mannelijke leerkrachten. Dat is nu al een probleem. Begrijp me goed: meesters zijn niet beter dan juffen. Maar het is wel belangrijk dat leerlingen verschillende aanpakken meemaken. Veel meisjes horen bij het stu-
diekeuze-advies: je zou juf kunnen worden. Jongens horen maar zelden dat ze meester kunnen worden. Daarom maak ik me sterk voor het project Groningen Meestert!, in samenwerking met de landelijke stichting Meestert! De stichting streeft ernaar om meer mannen in het onderwijs te krijgen en ze er ook te houden. Het gaat om bewustwording. We moeten het benoemen. Ons onderwijs is niet divers genoeg!

“Mijn lessen voor de minor Leren en gedrag zijn echt de kers op de taart”Wie: Anke Feenstra
Werkt: als docent/onderzoeker op de PA in Groningen
Wat deed je hiervoor?
Ik werkte tot twee jaar geleden bij RENN op het VSO Diamant College. Ik gaf er les aan leerlingen met ernstige gedrags- en/of psychische problemen.
Waarom koos je voor een nieuwe baan?
Ik gaf op zeker moment op de PA gastcolleges over het speciaal onderwijs. Ik kon vertellen over dingen die ik de dag ervoor had meegemaakt. Studenten hingen aan mijn lippen. Er staat veel waars in de boeken maar hoe pas je het toe? Hoe voer je die individuele gesprekjes in een klas met 30 kinderen? Ik merkte dat ik juist de koppeling tussen theorie en praktijk interessant vind. Dus toen er een vacature kwam, besloot ik te solliciteren.
En hoe bevalt het?
Geweldig! Ik heb een heel diverse baan. Ik coördineer de hoofdfase, ik begeleid een studieteam en een SLB-klas. Ik geef colleges binnen de minor Leren en gedrag, met name over het speciaal onderwijs. En ik kan heel veel leren van mijn collega’s. En ja, het is soms best veel. Ik weet dat veel generatiegenoten rondlopen met klachten die te wijten zijn aan een hoge werkdruk. Ik maak het bespreekbaar met collega’s, en mijn leidinggevende is er alert op. Bij het maken van ons curriculum zijn we scherp op de studeerbaarheid maar ook de doceerbaarheid telt zwaar. Ik houd mezelf af en toe voor: het is maar werk. Een 10 is natuurlijk mooi maar een 8 is ook goed.
Wat maakt je werk zo leuk? De bijeenkomsten met mijn studieteam bijvoorbeeld. Hoe gaat het met ze? Wat hebben ze meegemaakt? Ik hoop ze vooral mee te geven om te kijken naar het kind achter het gedrag en hoe ze van een groep een veilige groep maken. En mijn lessen voor de minor Leren en gedrag zijn echt de kers op de taart. Ik kan daar zoveel van mezelf in kwijt! Wat is de belangrijkste uitdaging voor jouw studenten straks in de onderwijspraktijk? Het personeelstekort. Ik zie nu al dat jonge leerkrachten te snel worden losgelaten. Ze krijgen soms van hun bestuur niet de tijd om eerst eens mee te kijken, bijvoorbeeld bij het opstarten van een groep. Hoe werk je prettig samen met de ouders? Dat soort dingen zijn echt anders als je onder supervisie staat. Een goede inwerktijd is erg belangrijk.

Ik kan ouders nu meer bieden

De diepte in met topopleiding Ad PEP
Katelijne Jongeneelen volgt de Associate Degree Pedagogisch Educatief Professional, de Ad PEP. De opleiding kreeg het onlangs predicaat Topopleiding. Katelijne is het daar volmondig mee eens. Ze werkt sinds 2009 bij een kinderdagverblijf op antroposofische leest geschoeid. Het is een locatie van de SKSG.
“Het is een heerlijke plek, ik ga elke dag met veel plezier naar m’n werk”, zegt ze over het kinderdagverblijf. Maar ze miste een uitdaging. “Mijn leidinggevende wees me op de Ad PEP. En dus trok ik vorig jaar de stoute schoenen aan. Ik beschouw het ook als cadeautje voor mezelf. Echt iets voor mij alleen.”
Wat kom je tegen nu je dit cadeau uitpakt?
“De opleiding sluit aan bij alles wat ik leuk vind. Er zijn raakvlakken met de PA en met allerlei andere vakgebieden. Social work bijvoorbeeld en pedagogiek, psychologie, ontwikkelingspsychologie, jeugdrecht, sociologie. Uit al die vakgebieden pakt de opleiding dingen aan die binnen het vakgebied Kinderopvang en onderwijs relevant zijn. En bij alles wat we doen, denk ik: “Wat leuk! Wat interessant.” Je gaat echt de diepte in. Bij ieder tentamen moet je serieus studeren. De studielast is ook aanzienlijk.
Maar ik was echt toe aan een cognitieve uitdaging. Dus ik vind dit heerlijk.”
Wat kun je met al die kennis?
“De opleiding is erg praktijkgericht. Het is niet voor niets een Associate Degree, je moet een werkplek hebben waarin je met het geleerde in je praktijk aan de slag gaat. Ik kan vrijwel alles wat we leren 1 op 1 toepassen in mijn werk. Daardoor krijgt mijn werk meer diepgang en wordt het interessanter. Ik kan ouders nu méér bieden. Eerder zag ik soms wel dat er een probleem was maar dan stuurde ik ouders direct door naar een gespecialiseerde professional. Nu heb ik meer bagage en kan ik ouders vaak op weg helpen. Dat maakt het ook zo leuk. Je ziet wat het oplevert.”
Geef eens een voorbeeld.
“Ik heb indertijd de opleiding SPW gedaan. Daar leer je hoe je de dingen het best kunt doen. Dankzij de Ad PEP weet ik nu ook waarom dat is. Je krijgt vanuit al die vakgebieden nieuwe invalshoeken.
Vanuit de psychologie of bijvoorbeeld de pedagogiek ontdek je wat het effect van een bepaalde handeling is op het gezin. Je bent je daar lang niet altijd van bewust. Dit is dus ook een wake-up-call. Voor mij persoonlijk maar ook voor collega’s. We hadden het er laatst over of we een ouderavond een keer zouden kunnen schrappen. We hebben het al druk genoeg. Maar ik begrijp nu hoe belangrijk een ouderavond kan zijn. Voor ouders en voor de kinderen. Voor iemand met een klein netwerk kan zo’n avond enorm waardevol zijn. Als je niet weet wat normaal gedrag is van een peuter is het heerlijk om op een ouderavond van anderen te horen dat zij tegen hetzelfde aan lopen. Je kunt je zorgen delen. En je kunt de stress wat beperken.”
En de studiebelasting?
Mijn werkgever betaalt de studiekosten. Maar ik doe het wel in mijn eigen tijd. En ja, ik werk 32 uur dus het is passen en meten. Gelukkig is mijn man vaak thuis en zijn de kinderen al wat ouder.
En ik heb heel lieve ouders en schoonouders die graag af en toe bijspringen. Maar ik ben af en toe bekaf. Zo is het ook.
Hoe nu verder?
Ik weet het nog niet precies wat ik ermee ga doen. Ik heb het op mijn huidige werkplek erg naar mijn zin. Maar bij SKSG bestaat bijvoorbeeld de functie beleidsmedewerker/ pedagogisch coach. Misschien trekt zoiets me wel.
Praktijkgericht onderzoek op de basisschool –daar hebben scholen wat aan
Elk studiejaar reikt de Pedagogische Academie de Berend Brugsmaprijs uit aan de winnaar van het beste afstudeeronderzoek van de Pabo. Voor studiejaar 2021/2022 waren er drie genomineerden: Femke, Ilona en Suzanne.
Leesmotivatie in de bovenbouw
Het is regelmatig in het nieuws: het gaat niet goed met de leesvaardigheden. Hoe kan je ervoor zorgen dat kinderen van groep 6/7/8 het leuk vinden om te lezen? Dat is het onderwerp van het afstudeeronderzoek van Ilona Ohlsen. Ze won er de Berend Brugsmaprijs mee.
Hier is al best veel onderzoek naar gedaan, constateerde Ilona toen ze begon. In de literatuur zocht ze naar voorwaarden voor leesmotivatie. In observaties keek ze wat ze daarvan terugzag op OBS De Woldstee in Slochteren, waar ze haar LIO-stage deed. De school was al bezig om het hele leesonderwijs te herzien. Ilona pakte het zelfstandig lezen en stillezen op en ging met de leerlingen van verschillende groepen in gesprek. “Ik wilde van hen horen: hoe vinden ze het voor jezelf lezen op school, wat zou er anders kunnen, wat missen ze en wat is nou juist wel heel erg fijn? Met een leerkracht keek ik naar hoe zij
Speelgedrag tijdens de pauze
Gedrag kan leren bevorderen en leren in de weg staan. Dat geldt extra voor kinderen in het speciaal onderwijs. Femke van Kempen zag tijdens stage veel gedoe en ruzie in de pauze onder ‘haar’ kinderen, groep 4-5. Wat gebeurt er nou op het plein, hoe komt het dat bepaalde kinderen alleen maar rondlopen en geen contact maken, constant negatieve aandacht vragen en conflicten aangaan? En wat kunnen we doen om het zo goed mogelijk te verbeteren, om het positief en leuker en veiliger te maken? Haar school zag onderzoek daarnaar wel zitten.
Femke bestudeerde de literatuur, deed observaties en sprak met leerkrachten en de kinderen van groep 4-5. “Sommige kinderen zeiden ‘maar ik wil gewoon níks doen’. Dan weet je dat en hoef je er niet per se de focus op te leggen. Maar ik zag wel: áls leerkrachten iets begonnen, een spelletje ofzo, dan deden zij toch ook wel mee.” Ga met de kinderen spelen, dat werkt heel goed, is dus een van haar aanbevelingen. “Geef ze bijvoorbeeld een groot springtouw en ook de kinderen die het lastig vinden om met anderen te spelen, komen er vaak bij. Ieder komt aan de beurt en zo hebben alle kinderen een fijne pauze.”
Het punt is alleen: hoe organiseer je het, want je hebt als leerkracht zelf ook pauze nodig. “Vier leerkrachten op het plein is niet altijd haalbaar. Je kunt ook om en om, de ene pauze buiten staan en de andere pauze sparren en koffiedrinken met de collega’s.”
Een andere aanbeveling is: doe vervolgonderzoek naar gedrag van leerkrachten op het schoolplein. “Wat helpt om in contact te zijn met de kinderen? Wanneer voelen kinderen zich veilig genoeg om contact te maken? Stralen de leerkrachten uit dat ze er voor de kinderen zijn?” Haar school ziet dat wel zitten.
Femke’s conclusies en aanbevelingen:
• Je taak als leerkracht houdt niet op tijdens de pauze
• Meer leerkrachten goed gespreid over het plein
• Heb aandacht voor de leerlingen en initieer spelletjes
• Zorg voor een gevarieerde inrichting van het plein en uitdagende spelmaterialen
• Doe onderzoek naar gedrag van leerkrachten op het schoolplein
Femke van Kempen deed de Verkorte Pabo, is 46 jaar en afgelopen februari is ze afgestudeerd. Na haar stage op de Fiduciaschool, een school voor speciaal basisonderwijs in Groningen, heeft ze op dezelfde school een baan aangeboden gekregen. Ze staat daar nu als leerkracht voor groep 3/4.
daar tegenaan keek en besprak ik wat de leerlingen hadden gezegd.”
Kinderen lezen bijvoorbeeld graag over populaire spelletjes of boeken van populaire YouTubers, zag ze. En die waren er niet op school. “Als boeken aansluiten bij hun belevingswereld en interesses, dan zijn ze kinderen vanuit zichzelf gemotiveerder om te lezen, want dan vinden ze het leuk. Spannende boeken vonden ze heel erg leuk en die waren weinig. De school had sowieso niet veel boeken voor groep 7/8. Wel heel veel voor de onderbouw, dus daar heb ik wat tips voor gegeven.” Ilona kreeg ook terug dat kinderen behoefte hebben aan een rustige sfeer als er gelezen wordt. “De leerkracht gebruikt de tijd vaak om iets buiten de klas te doen en dan ontstaat er onrust. Ook waren er in het lokaal en in school weinig fijne leesplekken. Ik heb geadviseerd om hoekjes te maken in de klas en/of op de gang.”
Drie elementen waarmee je kunt puzzelen om het lezen te stimuleren:
• Wat komt er vanuit kinderen zelf, waarover lezen ze graag, wat vinden ze leuke onderwerpen, wat vinden ze een fijne leesomgeving? Zorg voor boeken die ze leuk vinden, maak leeshoekjes.
• De leesomgeving: welke boeken biedt de school aan. Wat voor plekjes zijn er om te lezen. Hoe is de sfeer in de groep als ze aan het lezen zijn, is er veel lawaai, is het stil? Blijf als leerkracht in de klas, ga zelf ook lezen.
• Vanuit de leerkracht: ben je zelf enthousiast, heb je genoeg tijd om te lezen, hoeveel tijd maak je ervoor, te lang te kort. Twee keer een kwartier per dag kan beter zijn dan een keer een half uur.
Op www.ilonaohlsen.wixsite.com/leesmotivatie is alles te vinden over haar onderzoek en hoe je de leesmotivatie in de bovenbouw kunt bevorderen.
Betekenisvol spel stimuleren
Suzanne Klopstra onderzocht of een andere inrichting ook zorgt voor ander spelgedrag. Dat deed ze op de school waar ze haar LIO-stage liep en sinds september werkt: de Borgmanschool in de Oosterpoort in Groningen-stad.
Haar school heeft een unitplein, een soort binnenplein. Elke dag mogen hier wat kleuters uit verschillende groepen spelen, zonder dat er continu een leerkracht bij aanwezig is. Er zijn een vaste bouwhoek en huishoek en het is de bedoeling dat de kinderen voor een bepaalde plek kiezen. “Maar we zagen dat de kinderen vaak even hier gingen kijken en dan weer daar. Ze gingen heen en weer rennen, soms met materialen gooien, of waren er onvoorzichtig mee”, vertelt Suzanne. Ze vroeg zich af of de kinderen betekenisvol spel zouden laten zien als de inrichting werd aangepast. “Betekenisvol spel gaat erom dat leerlingen kunnen ‘oefenen’ met dingen die ze later tegenkomen in de samenleving. Daarnaast is spel betekenisvol wanneer het aansluit bij de leefwereld, beleving en interesses van leerlingen”, legt ze uit.
Observaties van het huidige spelgedrag op het binnenplein had ze al. Ze zocht in de literatuur naar middelen in de inrichting die betekenisvol spel stimuleren, ze maakte een kunstatelier met museum, observeerde het spelgedrag en bevroeg de leerkrachten. “Een atelier, omdat in de hele school toen net een kunstproject liep.” De bouwhoek en de huishoek kregen kleine aanpassingen.
In het atelier kwamen een verfbord, grote bakken met kosteloos materiaal om mee te knutselen. Alles stond klaar, de kinderen konden zo aan de slag. Suzanne: “De jongsten waren vooral aan het experimenteren het met materiaal, de oudere kinderen maakten gerichter tekeningen en knutselden. En wat zo leuk was: ze gingen bij elkaar kijken en brachten hun werk naar het museum in de vide, voor de tentoonstelling.” In de bouwhoek had ze afbeeldingen neergelegd van gebouwen en in de huishoek hingen reproducties van Femkes Gogh. “Kinderen gingen vanuit de huishoek naar hun werk in het atelier, het museum of de bouwhoek. Net als in de echte wereld. Het bleek ook helemaal niet storend dat kinderen van hoek verwisselden of contact zochten met andere kinderen. Het was onderdeel van hun spel.”
We hadden bijvoorbeeld meer met het museum kunnen doen, door er een kassa te neer te zetten en kinderen te vragen om een rondleiding, bijvoorbeeld. Dat er meer kan, kreeg ik ook terug van de collega’s. Door die handvaten weet ik nu ook beter wat belangrijk is als ik de klas anders wil inrichten. Ik kan het op elke school en voor elke groep toepassen.
De handvatten van Suzanne:
• Kies een thema, dat werkt stimulerend.
• Kies een thema op basis van de interesses, (be)leefwereld en het niveau van de kinderen.
• Zorg voor een georganiseerde omgeving, zodat de kinderen weten wat er is en wat ze ermee kunnen doen. Het stimuleert zelfstandig spelen.
• Denk erover na hoe je speelplekken met elkaar kunt verbinden, om het spel te versterken.
• Gebruik zoveel mogelijk materialen die in het ‘echte’ leven ook gebruikt worden. Bijvoorbeeld echt servies in plaats van speelgoed servies.
• Biedt ze inspiratie in de vorm van afbeeldingen.
• Zorg voor gevarieerd materiaal in de hoeken, zodat de verschillende spelontwikkelingsfases bediend worden.
“Er had natuurlijk nog veel meer gekund”, stelt Suzanne achteraf vast. “We hadden bijvoorbeeld meer met het museum kunnen doen, door er een kassa te neer te zetten en kinderen te vragen om een rondleiding, bijvoorbeeld. Dat er meer kan, kreeg ik ook terug van de collega’s. Door die handvaten weet ik nu ook beter wat belangrijk is als ik de klas anders wil inrichten. Ik kan het op elke school en voor elke groep toepassen.”


Waarom ben je deze leergang gaan doen?
In het eerste jaar dat ik voor de klas stond, moest ik steeds iemand anders vragen om gymles te geven. En gym moest ook nog eens vaak worden overgeslagen. Dat vond ik jammer want ik ben redelijk sportief, ik weet dat je leven kan veranderen door sport. Sport is gewoon heel belangrijk voor kinderen.
Wat is voor jou de meerwaarde van de leergang?
Mijn gymlessen zijn erdoor verrijkt. In het begin dacht ik ‘mwah, dit durf ik wel te geven’. Dan was het ‘vandaag op het klimrek of vandaag doen we trampoline’. Nu denk ik na over de lessen. Ik zorg voor een opbouw door het jaar heen, ik houd rekening met de verschillen tussen de kinderen. Dat zorgt voor alle kinderen voor meer plezier.
Een dag voor je persoonlijke ontwikkeling
Wie: Dennis Wijbenga
Werkt: sinds een jaar of vijf op CBS Lindenborgh in Musselkanaal
Doet: derde blok leergang bewegingsonderwijs
“Eerst dacht ik ‘mwah, dit durf ik wel te geven…”
Waar beleef jijzelf het meeste plezier aan?
Het is prachtig om te zien hoe spel kan zorgen voor een positieve ontwikkeling in gedrag. Eerst loopt het totaal niet en krijgen ze ruzie. De volgende poging gaat al beter, maar zijn ze na afloop toch weer boos op elkaar. Uiteindelijk lukt het om in een goede sfeer het hele spel af te maken. Gymles is echt veel meer dan bewegen, het is samenwerken, met elkaar omgaan, omgaan met verlies, met conflicten. Dat zijn ervaringen die de kinderen meenemen.
Wat is de belangrijkste les voor jou?
Dat ik de kinderen meer los kan laten. Een kind kan zelf aangeven wat het wel of niet kan en kinderen kunnen elkaar helpen, zonder mijn tussenkomst. Spellen kunnen lopen zonder dat ik steeds scheidsrechter moet zijn, ik kan het ook de kinderen leren.
Hoe wil je je in dit vak ontwikkelen?
Het is niet alleen gym geven, het is ook nadenken over bewegen buiten de gymlessen om. Je wilt dat kinderen op het schoolplein meer doen dan elkaar omduwen of tikkertje. Dat krijg je mee in de leergang. Onze school heeft een nogal grijs plein, ik ben met collega’s bezig om daar meer variatie in te brengen.
Dennis geeft inmiddels twee dagen in de week bewegingsonderwijs aan groep 3 t/m 8
van de Lindenborgh. Op twee dagen in de week is hij de vaste leerkracht van groep 4. De leergang bewegingsonderwijs bestaat uit 3 blokken van ieder 200 uur. Ieder blok duurt 4 maanden. Cursisten krijgen theorie, lopen stage en voeren leeropdrachten uit in de praktijk. Tijdens de leergang werk je aan een portfolio en ieder blok wordt aan het eind getoetst. De leergang wordt afgesloten met een gesprek op basis van het portfolio. Meer informatie: hanzepro.nl/onderwijs
“Mijn gymlessen zijn erdoor verrijkt. Dat zorgt voor alle kinderen voor meer plezier”

Lieneke Schuurs (47) is sinds dit voorjaar directeur van SWS De Wending in Bant. Ze komt uit een Fries onderwijsgezin. Ze deed de Pabo in Groningen en verhuisde naar Enschede. Daar begon ze haar loopbaan in het onderwijs en volgde er bovendien de opleiding Remedial Teaching. Na een aantal jaar gingen zij en haar gezin terug naar Friesland. Ze ging er aan de slag in Workum en volgde daar de opleiding tot Intern Begeleider en later nog de opleiding Specialist Hoogbegaafdheid. Op die beide terreinen werkte ze tot ze locatieleider werd. Maar het kriebelde. Opnieuw. Leren en ontwikkelen zit nu eenmaal in haar bloed.
Samen het onderwijs maken
“Ik heb me natuurlijk lang ontwikkeld op de inhoud. Nu vond ik het tijd om me meer op het leidinggeven te richten. Ik hoorde van collega’s dat ik een natuurlijke manier van leidinggeven heb als locatieleider. Daarin wilde ik me graag verder ontwikkelen.”
Uit de comfortzone
En dus schreef ze zich in voor de opleiding Schoolleider Basisbekwaam. In Groningen.
Ze is nog steeds enthousiast. “Het was een mooi jaar! Petra van de Pauvort is een bevlogen docent. Ze bood veel ruimte om eigen ervaringen te delen. En dat werd makkelijker omdat zij óók haar persoonlijke ervaringen deelde. Er waren afwisselende werkvormen. Vaak gingen we even naar buiten. We hadden boeiende gastsprekers.
En tweemaal voerde Petra een persoonlijk gesprek met de deelnemers. Dan groef ze nét wat dieper. Ze daagde me bijvoorbeeld uit om een keer uit m’n comfortzone te stappen en mijn doel op een andere manier te bereiken.
En de start met een tweedaagse in Zeegse werkte heel goed. Samen de hei op, dan word je snel een groep. Achttien deelnemers, groter moet het eigenlijk niet worden. We snapten elkaar.”
Na de Pabo
Hoe ontwikkel je je ná de Pabo? Vaak gaat het na een poosje ‘kriebelen’ en het mooie is dat je daarvoor weer terecht kunt op de Pedagogische Academie. Lieneke Schuurs koos er bewust voor om een nieuwe loopbaanstap te zetten en is nu directeur van een basisschool. Leren en studeren zit haar in het bloed. Andere leerkrachten willen zich specialiseren om dat ene fantastische vak te geven waar hun hart ligt. Bijvoorbeeld kunstzinnige vorming of bewegingsonderwijs – Dennis Wijbenga is zo’n sportliefhebber. Jascha Norder concentreert zich voorlopig op ‘een goede leerkracht worden’, zijn verhaal lees je verderop, op pagina 5 . Ze willen hun ervaringen graag met je delen.
De switch
Die sfeer sprong er voor haar echt uit. “Het was een veilige groep. Daar droeg Petra natuurlijk aan bij maar ook de groep zelf.
En niet te vergeten: de locatie! De catering was goed en we werden telkens hartelijk ontvangen. Zo’n dag is natuurlijk ook bedoeld om los te komen van je werk. Echt een dag voor je persoonlijke ontwikkeling, een dag voor jezelf.”
Eindverantwoordelijk
Het was leuk. Het was spannend. Het was leerzaam. En het was nuttig. “De belangrijkste les was misschien wel: doe de dingen die bij jou passen. Dan is het meestal goed. Dat hoor ik ook terug. Collega’s zeggen dat ik gegroeid ben in mijn rol als leidinggevende. En ik heb meer zelfvertrouwen. Toen in mei 2022 binnen onze scholengroep een
vacature ontstond voor directeur van een van de scholen, besloot ik om te solliciteren. Dat had ik niet gepland. Maar ik had wel de ambitie om eindverantwoordelijk te zijn. Als schoolleider kun je echt een verschil maken. Ik spoorde bijvoorbeeld mijn team aan om wat meer vakliteratuur te gebruiken bij het onderbouwen van keuzes. Nu delen we artikelen met elkaar en hebben we het erover.”
In september ging ze direct door met het vervolg van de opleiding Schoolleider Basisbekwaam. Ze doet nu de opleiding Schoolleider Vakbekwaam. Die opleiding past helemaal bij haar nieuwe rol. Wat het extra leuk maakte: “Een groot deel van onze groep ging door.”
De Hanzehogeschool verzorgt sinds 2020 in samenwerking met de Katholieke Pabo Zwolle (Hogeschool KPZ) de schoolleidersopleiding ‘Basisbekwaam’ en ‘Vakbekwaam’. De opleiding ‘Basisbekwaam’ biedt je inzicht, kennis en vaardigheden om leiding te geven aan het onderwijsproces en als beginnend schoolleider aan de slag te gaan. De opleiding ‘Vakbekwaam’ stelt je in staat om leiding te geven aan je team en aan onderwijsontwikkelingen van je school. Je ontvangt een erkend diploma dat landelijk geregistreerd is. Je vindt alle informatie over deze én andere opleidingen op de website van HanzePro bij ‘onderwijs-opleidingen’.
Jascha Norder (47) had een goede baan bij de provincie. Nu staat hij voor groep 5 en 7.
De stroperigheid van een ambtelijke organisatie ging hem tegenstaan, en niet zo’n klein beetje ook. Een master Projectmanagement zou misschien helpen. Dat deed het niet, en hij liep vast met alle ellende van dien. Wat hem uiteindelijk wél verder bracht was een masterclass Persoonlijk Leiderschap. “Dat ging over persoonlijke drijfveren.

Ik zag in dat mijn werk me niet gelukkig kon maken en koos voor een loopbaantraject. Daar kwam uit dat leerkracht op een basisschool wat voor mij was. Ik was toen al voorleesvrijwilliger bij Humanitas en voor Unicef gaf ik op basisscholen gastlessen over kinderrechten. En zo kwam ik dus in 2019 op de Verkorte Pabo terecht.”
Ga maar direct hele dagen draaien “Er zijn meerdere routes om leerkracht te worden. Als zij-instromer krijg je direct een salaris, maar andere studenten zie je slechts een keer per maand. Dat vond ik wat weinig, daarom werd het de verkorte opleiding van de Hanze. In het begin was het twee dagen in de week college, daarna een dag college en een dag stage. De studie is niet moeilijk, maar het is veel in korte tijd. Ik merkte dat onderwijservaring opdoen het allerbelangrijkste is, maar door corona werd de stagenorm – een dag per week – naar beneden bijgesteld. Zodra het weer kon ben ik meer stage gaan lopen. Mijn coach bij de kleuters zei: ga maar direct hele dagen draaien, dan leer je het vak het snelst. En dat was ook zo.”
Je hebt zo’n vijf jaar nodig “Ik werk nu voor het tweede jaar op de Sint Nicolaasschool in Haren. Ik heb twee groepen: op maandag groep 5 en op woensdag groep 7. De rest van de week fungeer ik als
achtervang voor de hele school. Lesgeven vind ik het allerleukste. Ik heb niet de ambitie om te gaan besturen of bouwcoördinator te worden ofzo, ik wil gewoon met kinderen werken. Hier heb ik voor gekozen en ik heb nog zoveel te leren! Die ruimte krijg ik ook. Het is een fijn team. Toen ik begon, zei mijn collega van groep 7: Bouw eerst maar een band op met de kinderen, dat is veel belangrijker dan kennis overdragen. Lesgeven komt wel. Hier op school zeggen ze: je hebt zo’n vijf jaar nodig om je het vak eigen te maken en je eigen manier van lesgeven te ontwikkelen; wat vind je zelf prettig, wat werkt wel of niet in een groep.”
Ik wil gewoon in de praktijk leren “Dit schooljaar kijkt er iemand van het CEDIN mee tijdens lessen, bij mij en mijn collega’s. Spannend maar fijn dat ik terugkoppeling krijg over hoe ik het doe. Ik wil graag werken aan de EDI, de expliciete directe instructie, daar wil ik me in verbeteren. Hoe kan ik zo goed en kort mogelijk instructie geven, inclusief controle van begrip? Je hebt hiervoor cursussen maar ik leer liever in de praktijk, zelf doen en iemand laten meekijken die observeert hoe ik het doe en die me tips geeft. Zo wil ik me verder ontwikkelen. Voor de klas staan is leuk en superintensief, er is zoveel te leren. Wat dat betreft is het werken bij de provincie een vakantiebaan.”
Twee woorden, een wereld van verschil
Marcel Feenstra is 27 en werkt al zeven jaar als leerkracht bij de Zwetteschool in Sneek, de laatste jaren in groep 8. Naast zijn werk als leerkracht gaat hij de komende twee jaar voor twee dagen per week bij zijn scholenstichting KyK onderzoek doen naar het toekomstige functieprofiel van leerkracht. In juni studeerde hij af als master Talentontwikkeling & Diversiteit. “Iedereen heeft talent. Als leerkracht heb je de taak om dat talent te ontlokken en te stimuleren.”
“Ik kwam vers van de Pabo toen ik op mijn huidige school aan de slag ging. Ik heb daarna nog de bevoegdheid Bewegingsonderwijs gehaald en een aantal jaren voor de klas gestaan. Op een gegeven moment vroeg ik me af ‘waarin kan ik mezelf nog ontwikkelen om mijn leerlingen te laten floreren?’ Ik wil meer diepgang in het contact met mijn leerlingen. Ik wil meer weten van hun motivatie. Ik wil dat ze meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces.”
Denk je?
En zo kwam hij uit bij de master Talentontwikkeling & Diversiteit. “We hadden een mooie groep. Er waren deelnemers uit heel verschillende settingen en met heel verschillende achtergronden. Uit het hbo, mbo, vso, basisonderwijs, noem maar op. Ieder kijkt op zijn of haar eigen manier. Dat alleen al is leerzaam. De studie is erg praktijkgericht. Bij alles waarmee we aan het werk gingen, wist ik: dat ga ik morgen proberen! Een simpel
voorbeeld: ik leerde dat als je een leerlinggerichte open vraag stelt, je het best kunt afronden met ‘denk je?’ Daarmee stimuleer je dat leerlingen gaan nadenken over wat zij zelf vinden en er geen fout antwoord bestaat. Ik merkte dat dat die twee woorden een wereld van verschil kunnen maken. We hadden het over een metro-ongeluk bij Rotterdam. De kinderen die nooit actief meededen sprongen ineens op: ik weet hier van, ik wil me laten horen. Dat lukte doordat ik mijn vragen op een andere manier stelde. En natuurlijk ook leerlingen gericht een beetje aan te sporen. Je gaat heel bewust de groep rondkijken. Ik heb 28 leerlingen met verschillende achtergronden en afkomstig uit verschillende culturen. Al die verschillen benut je. Dat is ook waar het bij de master Talentontwikkeling & Diversiteit om draait. Iedereen heeft talent. Als leerkracht heb je de taak om dat talent te ontlokken en aan te spreken. Je wilt ervoor dat ieder kind ‘aan gaat’.
Waarom gebeurt dat niet bij ons?
Ieder jaar organiseert de opleiding een studiereis. Dit jaar was dat een reis naar Finland. Marcel ging mee. ‘Een fantastische verrijking. Je bent met groep gelijkgestemden op reis allemaal een tikkeltje onderwijsgestoord. En je maakt kennis met een heel ander onderwijssysteem. In Finland zitten leerlingen van 7 tot 16 jaar samen op school. Ze lunchen ook samen, met zijn allen in de kantine. Er is een lopend buffet. En na het eten ruimen de leerlingen af. Alles wordt netjes achtergelaten. Je vraagt je echt af: waarom gebeurt dat niet bij ons? Maar je kunt er ook kanttekeningen bij plaatsen. Komt het ten goede van het enthousiasme en nieuwsgierigheid van de leerling? Ik vind het niet verkeerd als een leerling eens kijkt hoever hij of zij kan gaan.’
Hij vertelt over een gastcollege in Finland. “Een spreker legde een grappige koppeling met de punk uit de jaren tachtig. Dat was met de oren van nu echt slechte muziek, de Sex
Kansengelijkheid en participatie
Pistols bijvoorbeeld. Maar in die tijd lag dat anders. Alles verandert. Je visie op onderwijs ook. Je mag best wat indruisen tegen het systeem, en zeker als je ieders individuele talent wilt benutten. Het mag best wat rebelser.”
Je moet meegroeien in die veranderingen
Het waren twee leerzame en mooie jaren. En nu? Marcel Feenstra is een blij man. De scholenstichting waar hij voor werkt, vroeg hem om onderzoek te doen naar het functieprofiel van leraar. “Ik ga de komende twee jaar voor twee dagen per week onderzoeken hoe het functieprofiel van de leerkracht eruit gaat zien. Het vak is natuurlijk radicaal veranderd. Je moet meegroeien in die veranderingen. Ik ga met leerkrachten, directies en bestuur die veranderingen in kaart brengen. Wat zien we, wat hebben we nodig, en wat wordt van ons verwacht?”
Voor alle kinderen pakken we samen handschoen op
Hoe kan je als basisschool zorgen voor gelijke kansen voor alle kinderen? Dit maatschappelijke vraagstuk duikt continu op in het onderzoek van lectoraten, innovatiewerkplaatsen en samenwerkingsverbanden van de hogescholen en universiteit in het Noorden. Lectoren en docentonderzoekers van de Hanzehogeschool weven flink mee aan het web van kennis. Op zoek naar antwoorden en vooral naar praktische handvatten waar je als basisschool wat aan hebt.
Goed onderwijs is een voorwaarde om gezond op te groeien. En dat is weer een belangrijke factor voor een in potentie gezond en gelukkig leven. Maar niet alle kinderen hebben zo’n fijne start. Daarom zijn interventies nodig die moeten zorgen voor gelijke kansen; interventies waarvan is aangetoond dat ze werken. De Hanzehogeschool doet hier veelal in samenwerking met anderen onderzoek naar
Kwetsbare kinderen
Margreet Luinge, lector Talig functioneren & gezond ouder worden, Henderien
Steenbeek, lector Diversiteit in leren & gedrag en Annelies Kassenberg, lector Jeugd & leefomgeving, werken regelmatig samen aan onderzoeksprojecten op het gebied van kansengelijkheid en participatie. Veel van het onderzoek van Margreet en Henderien zit op het grensvlak van onderwijs en zorg. Dat van Annelies gaat meer over onderwijs-sociaal domein. “We willen weten hoe je de kansengelijkheid kunt vergroten voor kwetsbare kinderen, kwetsbare groepen”, zegt Margreet.
In juni startte bijvoorbeeld het onderzoek van Aline Oelen naar een stimulerende
omgeving waarin onderwijsprofessionals, ouders/verzorgers van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften (SOB-leerlingen) en zorgprofessionals goed samenwerken. Draagt die bij aan de ontwikkeling, kansengelijkheid en maatschappelijke participatie van kinderen? Deze kinderen lopen meer risico om uit te vallen op school, zo blijkt uit eerder onderzoek. Vooral de scharnierpunten van kinderdagverblijf naar basisschool en van basisschool naar voortgezet onderwijs blijken risicovol, zeker voor kinderen met een speciale onderwijsbehoefte. Daarom richt een van de onderzoeksprojecten zich op de
overstap van kinderdagverblijf naar basisschool en uitbreiding van het onderzoek naar het voortgezet onderwijs staat al in de planning. “De overstap geeft veel stress bij ouders en kinderen, zeker bij kinderen met speciale een speciale onderwijsbehoefte.. Ouders geven vaak aan het overzicht en de regie kwijt te zijn.”
Henderien: “Kinderen vallen uit van school omdat ze niet op de goede plek zitten. Kinderen, ouders en docenten hebben er last van als de schoolvorm niet past bij de potentie van een kind. Wat is hierin het aandeel van school, thuis, de kinderen zelf? Het is belangrijk om dit te weten, want uitval kan op de langere termijn uitmonden in gedrags- en andere problemen. Kinderen voelen zich ongelukkig, en als je je niet gelukkig voelt kan je ook niet leren.”

Het familiegesprek
Het familiegesprek is een methodiek uit de verpleegkunde, doorontwikkeld door Hanze lector Familiezorg Marie Louise Luttik. Het heeft als doel om voorwaarden te scheppen voor open communicatie en verandering, informatie te verstrekken en om nieuwe mogelijkheden te faciliteren in de familiezorg. Is die methodiek in het onderwijs te gebruiken om op basis van gelijkwaardigheid in gesprek te komen met ouders? Margreet benoemt een paar onderzoeksvragen: “Als we leerkrachten trainen in het familiegesprek, neemt dat dan stress weg bij de ouders en de leerkrachten zelf? Krijgen ouders dan weer grip op de situatie? Zijn de onderlinge verwachtingen beter afgestemd? En krijgt het kind dan een betere start op de basisschool?”
Begrijpen waar een kind vandaan komt
Ook bij het onderzoek van Dorien Petri (docent onderzoeker Toegepaste psychologie) naar cultureel responsief handelen van de leerkracht gaat om het dieper begrijpen van de achtergrond van de kinderen. Leerkrachten kunnen veel effectiever lesgeven als zij beter inspelen op de achtergrond van kinderen, is de achterliggende gedachte. Daar is culturele gevoeligheid voor nodig. “Dorien gaat op het onderzoek naar cultureel responsief handelen promoveren. Het staat nog in de kinderschoe-
nen”, zegt Annelies. “Naast literatuur vormen gesprekken met leerkrachten, kinderen en ouders de basis. Dat moet tools opleveren waarmee leerkrachten kunnen inspelen op de achtergrond van kinderen in hun klas. En of die werken? Dat gaan we ook onderzoeken.”
Bij cultuur denken we al snel aan vluchtelingen, mensen met een niet-westerse achtergrond. Het onderzoek naar cultureel responsief handelen trekt het breder. “Denk aan het verschil in opgroeien in gezinnen met laagopgeleide of hoogopgeleide ouders, met twee moeders of twee vaders, of in een gezin van Jehovagetuigen: dat levert allemaal bagage op die met het kind meekomt de school in. Thuissituaties kunnen totaal verschillend zijn maar in het onderwijs doen we net alsof een one size fits all-model voor alle kinderen goed is. Er zijn echt genoeg redenen om aan te nemen dat het beter is om rekening te houden met diversiteit.”
Aanpak kinderarmoede
Ook opgroeien in armoede is bagage die met de kinderen de school in komt, zo bleek onder andere een aantal jaar geleden al uit een rapport van de Kinderombudsman. De Hanzehogeschool en de Hogeschool Rotterdam kregen de vraag van de ministeries OCW en Sociale Zaken om een handreiking te ontwikkelen voor leerkrachten. De aanpak is
Als je je niet gelukkig voelt kan je ook niet leren
inmiddels doorontwikkeld naar het sociaal domein en de jeugdgezondheidszorg en geboortezorg en wordt breed gebruikt om professionals in de methodiek Signaleren, Ondersteunen, Stimuleren te trainen. Ook de Hanzehogeschool verzorgt trainingen. “Binnenkort maken we zo’n handreiking voor de kinderopvang”, zet Annelies. “Je kunt de armoede waarin een kind opgroeit als leerkracht niet wegnemen. Je kunt wel helpen om het hanteerbaarder te maken.”
Voelen kinderen en ouders zich thuis op een school? Voelen ze zich gehoord en gezien? Voelen ze zich begrepen? Dat is waar kansengelijkheid óók om draait. En daarmee raakt dit thema ergens aan dat andere grote probleem, het lerarentekort. Ook leerkrachten willen zich gehoord, gezien en begrepen voelen, willen zich kunnen ontwikkelen. In een fijn team kunnen goed opgeleide leerkrachten samen met andere professionals niet
alleen kansen voor kinderen creëren maar ook zelf groeien. Practice what you preach.
Er kan nog veel meer met SchoolpleinNoord!
SchoolpleinNoord is een blijvertje, ook als de subsidie vanuit de pot Regionale Aanpak Personeelstekorten eind 2023 ophoudt. Voor startende leerkrachten en leerkrachten die een andere baan zoeken in het onderwijs is het een belangrijke vindplaats voor vacatures. Voor ervaren leerkrachten biedt de site informatie over het professionaliseringsaanbod van de hogescholen en de universiteit. Carrière-switchers vinden hier alle routes om leerkracht te worden. Maar het is vooral een groeiend netwerk om kennis te delen.
Sinds 2021 kunnen alle schoolbesturen van Noord-Nederland lid worden van SchoolpleinNoord, en heel veel zijn dat al. Eenmaal lid kunnen ze gebruik maken van alle faciliteiten van de website en meedenken over wat er nog meer mee kan. Schoolbesturen maken nu al goed gebruik van SchoolpleinNoord als vacaturesite, zegt kwartiermaker Dette Schouten. “Maar je vindt er ook informatie over de RAP-projecten, er is kennis te vinden over arbeidsmarktvraagstukken en informatie over netwerken, bij en nascholing, workshops, conferenties en andere bijeenkomsten.” Belangrijk dus als je in het Noorden in het onderwijs werkt en je wilt ontwikkelen.
Doe mee
De rijkheid en dus het succes van de vindplaats staat of valt met veel schoolbesturen en scholen die er berichten en vacatures op
plaatsen. Dat zegt ook Guusje Snip, adviseur Mens en Organisatie bij de scholengroep VCO Midden en Oost Groningen. “SchoolpleinNoord bestaat nog niet lang en onder schoolbesturen is het al heel bekend. Bijna allemaal zijn ze lid, zo bleek laatst tijdens een vergadering met bestuurders. Heel mooi, want als iedereen zijn vacatures erop zet, weten werkzoekenden SchoolpleinNoord ook beter te vinden.”
De winst
Zelf ervaart Guusje veel voordelen van SchoolpleinNoord. De belangrijkste: het scheelt haar tijd. “Sinds het in de lucht is krijg ik echt minder telefoontjes, mails en brieven van mensen die als zij-instromer een baan zoeken in het onderwijs. Alle informatie over routes en vacatures is immers te vinden op SchoolpleinNoord! Dat is echt winst. Ik gaf iedereen die
contact zocht altijd informatie maar daar ging tijd in zitten. Op SchoolpleinNoord kun je nog niet zien welke scholen een zij-instromer kunnen gebruiken, maar de eerste informatie over werken in het onderwijs staat er al op.” Sinds kort wordt ook HR intervisie vanuit SchoolpleinNoord georganiseerd. “Heel fijn en praktisch, de HR-bijeenkomsten zijn nu beter vindbaar voor vakcollega’s in het onderwijs die hier nog niet van op de hoogte zijn.” Daarmee fungeert de site als agenda, ook voor trainingen en workshops.
Aanjagen en koppelen
SchoolpleinNoord moet nog veel groter worden en beter worden benut. Alles is in potentie aanwezig. Dette is momenteel hard bezig contacten te leggen met allerlei organisaties die direct en indirect betrokken zijn bij onderwijs, vanuit de overtuiging dat samenwerking tot gezamenlijke professionele ontwikkeling leidt. Zo stimuleert ze de ontmoeting van organisaties onderling door professionals in netwerken te faciliteren in het samenwerken met elkaar, brengt ze nieuwe kennis naar SchoolpleinNoord en faciliteert ze de vele partners binnen SchoolpleinNoord bij het kennisdelen, zowel op fysieke bijeenkomsten als online.
“Onze ambitie is om SchoolpleinNoord te transformeren naar ‘hét mycelium van Onderwijs Noord Nederland’ waar op verrassende wijze en plaatsen, netwerken als ‘paddenstoelen uit de grond’ tevoorschijn komen! Een platform waar met elkaar en van elkaar geleerd wordt als partners in het onderwijs.”
SchoolpleinNoord is betrokken bij de nieuwe imagocampagne van RAP PO Noord-Nederland. “Met hele mooie verhalen van leerkrachten, die vertellen hoe ze leerkracht zijn geworden, wat ze mooi vinden aan het vak.” Dette zet ze op social media, met een link naar de website. Haar wens: “We moeten nog bekender worden. De social media-campagne helpt, je ziet het aantal bezoekers van SchoolpleinNoord iedere dag groeien!”

Kijk óók altijd naar personeel en organisatie als je met een nieuw onderwijsmodel gaat werken
Waarom is er op de ene basisschool enthousiasme na de invoering van een ander onderwijsconcept en waarom levert dit bij de andere school wrijving en werkdruk op? De crux is dat er bij de ontwikkeling en invoering ook aandacht moet zijn voor de inrichting van de organisatie en de mensen die er werken. Het project Anders Organiseren gebruikt een model dat schoolleiders, leerkrachten en ouders gaat helpen om voor hún school zelf de puzzel te leggen. Het project maakt deel uit van de projecten Regionale aanpak Personeelstekort Stad en Ommeland.
Regionale Aanpak
Personeelstekort (RAP)
RAP’s zijn door het Ministerie OCW gesubsidieerde projecten om regionaal de personeelstekorten in het onderwijs aan te pakken. Groningen heeft twee van die projecten (Stad en Ommeland), Friesland en Drenthe ieder een. Om er zoveel mogelijk uit te halen werken de lerarenopleidingen van de Hanzehogeschool Groningen, NHL Stenden hogeschool én het primair onderwijs in Noord-Nederland nauw samen in de verschillende RAP-projecten en werkgroepen. Ieder kan daarin zijn of haar expertise inzetten. Op dit moment wordt gewerkt aan thema’s als de startende leerkracht en de opleidingsschool en er wordt gewerkt aan de tweede en derde Imagocampagne. Er is volop aandacht voor strategische personeelsplanning en afgelopen jaar is er onderzoek gedaan naar hoe het basisonderwijs masteropgeleide leerkrachten kan behouden. De RAP’s in Noord-Nederland doen ook onderzoek naar het anders organiseren van het onderwijs, wat zijn de do’s en de don’ts? Met Schoolplein Noord hebben ze een gezamenlijke online vindplaats gecreëerd voor iedereen die in het onderwijs werkt of wil gaan werken. Er wordt samen opgetrokken met de Noordelijke Educatieve Alliantie en de Hanze Educatie Academie.

We zien dat scholen vaak veel tijd besteden aan het formuleren van de onderwijsvisie en wat dit betekent voor de uitvoering van onderwijs. En dan is dat langverwachte leerplein er of de kinderen worden in units gegroepeerd en toch loopt het minder soepel als verwacht. De werkdruk is nog steeds groot, er moet veel overlegd worden, de sfeer gaat achteruit, Leerkrachten zijn ontevreden, kinderen en ouders niet blij… noem maar op. Hoe kan dat nou?
“Wat scholen zich meestal niet realiseren, is dat veranderingen in het onderwijs altijd gevolgen hebben voor je organisatie”, stelt Martine Dijk. Ze is docent-onderzoeker bij de Pedagogische Academie en samen met docent-onderzoeker Rechiena Nijenkamp van het Instituut voor Bedrijfskunde en projectleider van Anders Organiseren. Rechiena: “Past de arbeidsorganisatie nog wel bij dit onderwijsmodel? Moeten we onze organisatiestructuur aanpassen? Moeten we onze overlegstructuur aanpassen en bijvoorbeeld onze bouwvergaderingen anders vormgeven?
Past de verdeling van taken en verantwoordelijkheden nog?” Hier aandacht voor hebben: daar staat of valt onderwijsvernieuwing mee, zo blijkt uit onderzoek van Anders Organiseren.
Het gaat om de leerlingen Wanneer je door een organisatiekundige bril naar veranderprocessen op scholen kijkt, is het niet zo vreemd dat onderwijsvernieuwing minder oplevert dan men verwacht. “Onderwijsmensen denken logischerwijs vanuit de leerlingen. Veranderingen worden altijd ingezet ‘omdat het goed is voor de kinderen’. En dat moet zo blijven, laat daar geen misverstand over bestaan”, zegt Rechiena. “Maar wanneer je gaat werken vanuit een andere
onderwijsvisie, hangen daar veel arbeidsorganisatorische en personele vraagstukken omheen die nauw met elkaar verweven zijn. Zorg dat je die in beeld hebt en stem alles goed op elkaar af. Wij zeggen: als je aan de voorkant ook hiernaar kijkt, voorkom je struggles later.”
Unitonderwijs als voorbeeld
Die ‘struggles’ voorkomen kan een factor zijn bij het behouden van leerkrachten en daarmee in het bestrijden van het lerarentekort. We zien bijvoorbeeld dat scholen overgaan op unitonderwijs. Hierbij worden leerlingen gegroepeerd in grotere groepen met meerdere professionals. Unitonderwijs heeft gevolgen voor de autonomie van leerkrachten. De vrijheid in het oude leslokaal is ervan af en daarvoor in de plaats komt de ‘collectieve autonomie’ van de unit: binnen kaders zijn zij vrij in en verantwoordelijk voor het onderwijs in hun unit. De organisatorische eenheid is dus niet meer de individuele leerkracht voor de klas, maar het unitteam. Parallel daaraan is er meer sprake van een teamtaak dan een individuele taak. We zien dat er nog weinig aandacht is voor het gestructureerd in kaart brengen van de teamtaak en de (her) verdeling van activiteiten over de individuele teamleden. Zo kan een unit mogelijkheden bieden om te specialiseren en om onderwijsondersteunende taken anders te beleggen.
Ondanks het werken met units blijven het ‘oude’ paradigma en de oude kijk op de invulling van het beroep van de individuele leerkracht vaak het vertrekpunt, terwijl juist het werken in een unitteam centraal zou moeten staan. In de ideale situatie wordt binnen de units een onderling flexibele taakverdeling gehanteerd waarbij aandacht is voor ieders talenten en kwaliteiten.
“Uit onderzoek blijkt dat leerkrachten niet vertrekken omdat ze geen liefde voor het vak hebben, maar omdat de organisatie niet mee verandert waardoor leerkrachten er bij een onderwijsvernieuwing vaak meer taken bij krijgen. Je kunt ook kijken of je het werk anders kunt organiseren.”
Tien inspirerende schoolportretten Afgelopen najaar kwam het project met de publicatie ‘Van ik en de klas naar wij en de school’. Met daarin tien portretten van scholen die hun onderwijs anders organiseren. De portretten zijn gebaseerd op onderzoek van studenten Bedrijfskunde, de Pabo en van HRM, die wilden weten waar de scholen tegenaan liepen en wat hielp om de wind mee te krijgen. Het resultaat is een boekje vol inspiratie voor schoolbesturen, schoolleiders en leerkrachten.
Anders Organiseren is nu toe aan de vervolgstap: we zien dat scholen die hun onderwijs anders organiseren vaak flexibeler zijn in het omgaan met personeelstekorten. Daarom willen we in een omvangrijk wetenschappelijk onderzoek kijken naar wat maakt dat bepaalde scholen flexibeler met een veranderende omgeving kunnen omgaan dan andere. Met als overkoepelend doel: onderwijsorganisaties die hoge onderwijskwaliteit bieden en waar het ontzettend fijn is om te werken.
Platform Meestert! Men only
Met het platform Meestert! ijveren mannen met een onderwijshart voor meer mannen op de basisschool. In een online community en op leuke live bijeenkomsten voor die meesters en meesters-in-opleiding die er wél zijn. Sinds kort is er een community in het Noorden dus heren: sluit je aan, want alleen is maar alleen.

Wij denken dat kinderen meer perspectieven nodig hebben in deze tijden van veel maatschappelijke onrust

Je kunt op allerlei manieren stimuleren dat er meer mannen voor het onderwijs kiezen. Er zijn nogal wat leerkrachten en klassenassistenten die de enige man zijn op hun school. Veel mensen vinden het ongemakkelijk om een eenling te zijn en daarom richtten Edwin Borger en Robbert-Jan Kooiman zeven jaar geleden Meestert! op. Het is een plek waar meesters elkaar kunnen ontmoeten, vragen kunnen stellen en ervaringen delen over het meester-zijn. Het landelijke platform, dat startte in de Randstad en heeft inmiddels twaalf regionale communities. Afgelopen voorjaar was er op de Pedagogische Academie in Groningen een live startbijeenkomst voor het Noorden, al snel gevolgd door een goedbezochte pubquiz.
Even sparren, even je hart luchten Meestert! is van de meesters zelf. De communities vormen en organiseren zichzelf al naargelang de wensen en behoeften van de deelnemers. Wat ze met elkaar gemeen hebben is de laagdrempeligheid. “Ze hebben allemaal een whatsappgroep, een eenvoudig communicatiemiddel dat goed werkt, waarin je heel snel antwoord krijgt van een mannelijke collega”, zegt Edwin. In een whatsappgroep kan het over van alles en nog wat gaan maar heel belangrijk is de functie van uitlaatklep. Een plek om je hart te luchten en om te sparren is belangrijk om mannen te behouden voor het onderwijs, weet hij. “Als iets niet lekker loopt of er zit je iets dwars, dan laten mannen dat niet zo snel merken. Tenzij er andere mannen zijn waarmee ze zich verbonden voelen. Laatst was er een zijinstromer die botste met sommige kinderen in zijn groep. Hun nabijheid vind ik soms verwarrend, zei hij. ‘Dat kinderen bij je op schoot klimmen, meisjes die op schoot gaan zitten, wat moet ik daarmee?’ De een heeft er geen moeite mee om het te bespreken met een vrouwelijke collega, de ander wel. Ga je dan naar die ene mannelijke gymleerkracht, de conciërge of de directeur? Dit is voor veel meesters de werkelijkheid en dan is het fijn dat je Meestert! hebt.”
Ook voor studenten
Mark Timpen, voorheen kleutermeester en tegenwoordig docent Dans en Drama op de Pabo: “Dit had ik heel graag eerder in mijn loopbaan gewild. Als ik had geweten dat ik met meer mannen in gesprek kon gaan, dan had ik misschien sneller de stap naar de Pabo gemaakt.” Hij is een van de trekkers van Meestert! in het Noorden en zag al tijdens de startbijeenkomst het platform in werking: “Daar werd van alles uitgewisseld van ‘wij hebben een man in groep 4 en een man in groep 8’, maar ook van ‘hier kun je je stage doen’.”
Voor de Pabo is Meestert! belangrijk. “We zijn de volgende generatie aan het opleiden en we willen laten zien dat leerkracht geen klassiek

feminien beroep is. We willen dat onze studenten, de jongens én meiden, bij mannelijke leerkrachten stage kunnen lopen. Hier op de Pabo hebben we gelukkig al vrij veel mannen in het team.”
Belangrijk voor de kinderen
Meer mannen in het onderwijs is ook ontzettend belangrijk voor de kinderen en niet alleen voor de jongetjes geeft ook de Onderwijsraad aan. Toch is het beladen. Edwin: “wat we willen is onderwijs vanuit meer perspectieven, dus breder dan mannen en vrouwen voor de klas. Dan heb je het ook over gender. Laatst was er op een bijeenkomst een transgender-meester. Die vertelde hoe hij voor de klas stond en dat ervaren heeft. Wij denken dat kinderen meer perspectieven nodig hebben in deze tijden van veel maatschappelijke onrust. Voor de onderwijskwaliteit maakt het niet uit, wel in hoe ze opgroeien.” Daarin is herkenbaarheid belangrijk, je kunnen spiegelen aan de ander, een rolmodel hebben. “Bij sommige dingen is het fijner voor de jongens als een man het zegt, voor meisjes is het soms fijner dat een vrouw dingen uitlegt. En andersom.”
De Meestert!-lobby
Landelijk is het percentage meesters nog steeds dertien procent, 87 procent van de leerkrachten is dus vrouw. Mark: “Vijfentwintig procent van onze eerstejaars is man. Die wil je absoluut binnenboord houden.” Meer activistische deelnemers aan Meestert! richten zich via Stichting Meestert! op politiek en beleid, zoals oprichters Edwin en zijn kompaan Robbert-Jan. Ze zitten in de alliantie Divers voor de klas, waarin ze praten met PO Raad en het Landelijk Overleg Lerarenopleidingen Basisonderwijs. “Onderwijsteams moeten gewoon voor iedereen een fijne werkomgeving zijn. Ook om het lerarentekort in het algemeen tegen te gaan”, zegt Mark. Aan de ambities van Meestert! zal het niet liggen.
Dan komt er nog een nabrander van Edwin: “Wat wij met Meestert! heel vaak horen is ‘jullie zijn eigenlijk heel aardig’. Mensen associëren ons met baarden, tatoeages en bbq’s terwijl het man-zijn daar niet over gaat – nou ja, niet alléén. Kinderen hebben positieve voorbeelden van mannen nodig en niet alleen van hun eigen vader.”
‘Samen opleiden en Professionaliseren’ heeft de toekomst

In 2021 kreeg het nieuwe Kwaliteitskader Samen Opleiden & Professionaliseren groen licht van de vijf sectorraden en OCW. De ambitie is dat alle opleidingsscholen doorontwikkelen en uitbreiden, met 2030 als stip op de horizon. Vanaf dan moeten alle studenten van lerarenopleidingen in deze constructie worden opgeleid. De Academische Opleidingsschool Noord-Nederland sorteert hier al jaren op voor, met positieve resultaten. Hoog tijd om te gaan groeien!
‘Samen opleiden en professionaliseren’ helpt ook om startende leerkrachten goed te begeleiden in hun inductiefase
Een opleidingsschool is een partnerschap van een lerarenopleiding en scholen in het werkveld. Voor wat betreft het basisonderwijs leiden Pabo en scholen hierin leerkrachten op in de praktijk. Dat gebeurt vanuit een gemeenschappelijke visie op wat de leerkracht van de toekomst moet kennen en kunnen. Met deze formule voor werkplekleren deden de Pabo en de elf schoolbesturen al veel ervaring op, maar nog op kleine schaal, alleen voor de derdejaars studenten van de reguliere opleiding. “We staan nu op de drempel van een nieuwe fase”, zegt Judith Toering, op het moment van dit interview nog opleidingsmanager van de Pabo. “We willen straks ál onze studenten opleiden in een opleidingsschool. Dus dan gaat het om het werkplekleren in alle studiejaren en voor alle opleidingsvarianten.
Dat kan alleen als er veel meer schoolbesturen en scholen zijn aangesloten.”
Steviger voor de klas
Voordelen? Dat zijn er meer dan één. Veel vloeien voort uit “de hele korte lijntjes tussen de schoolbesturen, de basisscholen waar de studenten praktijkervaring opdoen en de Pabo”, zoals Violet Kooyker het verwoordt. Ze is Pabo-docent en coördinator werkplekleren LiOfase. Hoe belangrijk die korte lijntjes zijn, ervoer ze ooit zelf als derdejaars, later als schoolopleider en nu als coördinator opleiden in de school. “Het is heel fijn voor studenten maar ook voor de school dat er iemand is die precies weet van waaruit de Pabo opleidt, wat het onderwijsprogramma is van de studenten, welke theorie ze al hebben gehad, wat ze

al kennen en kunnen. Hierdoor kan een schoolopleider studenten beter helpen de vertaalslag te maken naar wat ze tegenkomen en ervaren in de praktijk. Ik hoor nog steeds van studenten terug dat ze daardoor rugdekking voelen, dat ze steviger voor de klas kunnen staan omdat ze tijdens het werkplekleren kunnen ervaren wat ze net aan theorie hebben gehad.”
Voortdurende afstemming
Die koppeling tussen theorie en praktijk is ook belangrijk voor de onderwijskwaliteit op de basisscholen. Judith: “In het oude systeem kreeg de student stageopdrachten mee die niet altijd aansloten bij het lesprogramma van de klas.” Het nieuwe werkplekleren in een Opleidingsschool gaat hier verandering in brengen. “Omdat er voortdurend afstemming is tussen instituutsopleider en schoolopleider is er ook voortdurend een inhoudelijke verbinding tussen theorie en praktijk, rekening houdend met de context van de basisschool. Het mes snijdt aan twee kanten.”
In werkelijkheid zijn er nog meer voordelen: denk aan het lerarentekort. Iedere basisschool
is op zoek naar gekwalificeerde leerkrachten, iedereen vist in dezelfde vijver en samen opleiden helpt om startende leerkrachten goed te begeleiden in hun inductiefase (eerste 3 jaar).
Of denk aan een doorgaande lijn in professionalisering. Vers van de opleiding ben je startbekwaam. Je moet nog basisbekwaam en vakbekwaam worden. Daar is bij- en nascholing voor nodig, coaching, contact met andere jonge leerkrachten. Violet: “Kwaliteit van de doorgaande lijn in opleiden en professionaliseren wordt krachtiger als scholen/besturen en opleidingsinstituten hier samen verantwoordelijkheid in nemen.”
Meedoen loont
Om in het Noorden straks voldoende startbekwame leerkrachten te hebben, is het nodig dat zoveel mogelijk schoolbesturen met hun scholen gaan meedoen aan ‘Samen opleiden en Professionaliseren’. Deelname is echter niet verplicht. Judith: “Nieuwe besturen kunnen zich aansluiten en hebben daarbij regie over de deelname per school. Sommige scholen kunnen direct van start, voor andere scholen kan het zinvol zijn om op een later moment aan te haken. Scholen hebben belang bij een zo groot mogelijk opleidingsnetwerk, want samen zorg je voor zo’n rijke leeromgeving die nodig is om opleidingskwaliteit te bieden.”
Het zal wel even duren voor het opleidingsnetwerk staat en de opleidingsschool-nieuwe-stijl is gerealiseerd. Er moet nog ontzettend veel gebeuren, en dan klinkt 2030 ineens heel dichtbij.
Judith wil er vanuit haar nieuwe rol als meerschools IKC-directeur in Drenthe graag aan meewerken.
“Dit is echt een belangrijke ontwikkeling in de strijd tegen het lerarentekort. Meedoen aan Samen opleiden en Professionaliseren zou een element moeten zijn in je strategisch personeelsbeleid.”
Plekken waar je kunt groeien en floreren
Iedereen is talentvol, mits talentvol benaderd. Hoe je het ook benoemt, talentontwikkeling is en blijft de ruggengraat van onderwijs. Van kinderopvang tot universiteit is het kijken, signaleren, uitdagen, ontlokken, prikkelen, kennis overdragen, stimuleren, coachen… iedere dag opnieuw. Ook op onze Pedagogische academie. We geven onze lerenden ruimte en kansen om zich te ontwikkelen en dat doen we in een inspirerende leergemeenschap, met een hecht team van professionals. Zo krijgen talenten pas echt de kans om te groeien en floreren.
Ik ben ervan overtuigd dat de aantrekkingskracht van een loopbaan in het onderwijs enorm toeneemt als we ook de mensen die er werken talentvol benaderen. Het gaat om bewustwording: hoe komen individuele medewerkers tot hun recht, hoe kunnen zij geluk en plezier uit hun werk halen? In het hbo is zo’n talentbenadering een belangrijk uitgangspunt, en ik zie op ons instituut dat het werkt. Simpel gezegd, we zetten mensen zoveel mogelijk in op datgene waar hun kwaliteiten liggen. Een typische generalist krijgt bijvoorbeeld meer begeleidende en coachende rollen en/of coördinerende taken. Een specialist krijgt meer ruimte om vakinhoudelijk onderwijs te ontwikkelen en met studenten de diepte in te gaan en/of doet onderzoek. We kijken daar bij teamgericht en vanuit de hele Pedagogische academie: hoe vullen mensen elkaar aan? Het gaat om de juiste balans. Deze ontwikkeling zie ik ook in het basisonderwijs.
Een aantrekkelijke werkgever ben je daarnaast ook als de werkomgeving een gemeenschap is. Een leergemeenschap waarin mensen gelijkwaardig samenwerken, samen leren en professionaliseren, en elkaar inspireren. Een divers samengesteld team helpt daarbij. Een goede balans tussen nieuwe collega’s en een groep die de langere lijn goed kent, helpt enorm.
Lange tijd was er veel minder beweging. Veel teams in het basisonderwijs in het Noorden werkten al heel lang samen. De huidige druk op de arbeidsmarkt heeft hier verandering in gebracht. Wisselden leraren vroeger van baan in de zomer, nu gebeurt dat het hele jaar door. Niet fijn voor de kinderen en ook voor collega’s en leidinggevende is dat wennen, maar een gegeven waar een weg in te vinden is.
Ik hoorde een paar jaar geleden een schoolbestuurder zeggen: we zijn het helemaal niet meer gewend om met nieuwe mensen om te gaan! Zij doelde op meer dan HR-beleid en een introductieprogramma. Ze had het ook over hoe mensen die al jaren op een school werken, nieuwe leerkrachten en ook onze studenten verwelkomen. Scholen krijgen steeds vaker studenten van de verkorte Pabo die een koffer vol kennis en ervaring uit een heel andere werkwereld mee naar binnen nemen. Stel je voor dat er een master orthopedagogiek bij zit, of een facility manager! Wat een schat aan bagage! Hoe ga je ermee om, verwelkom je hen, wil je van hen leren, of mag niemand boven het maaiveld uitsteken?
De Pedagogische academie heeft de afgelopen jaren veel nieuwe medewerkers binnengekregen. Ze geven de organisatie een andere dynamiek, brengen nieuwe perspectieven in, en juist in interactie met collega’s die het hbo goed kennen brengen zij samen het onderwijs verder. Zo’n atmosfeer gun ik iedere basisschool. In deze PArtner kom ik er mooie voorbeelden van tegen.
Wij willen wegblijven van elkaar beconcurreren, dit doen we door steeds meer samen te werken met de collega’s van de lerarenopleidingen van NHL Stenden en de RUG. En dat geldt net zo goed voor het primair onderwijs. We hebben elkaar nodig om boeiende loopbaanperspectieven te creëren in het onderwijs. En natuurlijk ook om simpelweg de tekorten tegen te gaan. Wat op de ene plek misschien niet kan, kan elders wel, we kunnen van elkaar leren. We hebben elkaar wat te bieden en de basis ligt er. We kijken meer en meer over de schuttingen van onze eigen organisaties.
Ik verwacht voor 2023 dat het partnerschap van de lerarenopleidingen en de scholen in het Noorden alleen maar sterker wordt. Ik zie een grote leergemeenschap voor me. We doen al veel, de samenwerking bij Samen Opleiden en Professionaliseren, de RAPprojecten, Schoolplein- Noord, de Noordelijke Educatieve Alliantie. Het smaakt naar doorgaan en dus naar meer.
Marietta Muhonen, directeur van de Pedagogische Academie
Voor de groepen 7 en 8 uit het basisonderwijs en jaar 1 en 2 van hetonderwijs.voortgezet

Sciencecentrum De Magneet: een avontuurlijke belevenis!
Wilt u uw leerlingen motiveren om hun talenten te ontwikkelen op het gebied van Wetenschap & Techniek? Breng met uw klas een bezoek aan De Magneet van de Hanzehogeschool!
Het sciencecentrum voor kinderen, met grote en uitdagende ‘doe-stations’ waar zij actief en spelenderwijs kennismaken met de wonderen van Wetenschap & Techniek.
Plan hier direct uw bezoek op onze website: www.hanze.nl/magneet
Agenda
20 april 2023
HanzePro informatieavond voor professionals www.hanzepro.nl/agenda
11 mei 2023
Scholenfestival; kennismakings/ netwerkbijeenkomst voor schoolbesturen, scholen en Pabostudenten Voor informatie en aanmelding mail naar Eventmanager Hrisa de Boer hr.de.boer@pl.hanze.nl
Colofon
Uitgave:
Pedagogische Academie
Hanzehogeschool Groningen
Interviews en tekstredactie:
Helma Erkelens van deschrijfprofs.nl
Lisette Schrage, Mark Terpstra en Linsey Bak
Fotografie:
Joost Vink, Rosan Bloem en Sijtze Veldema
Concept en vormgeving:
Canon Nederland
Drukwerk: Marne Drukkers
Oplage: 1.250 exemplaren
Aanmelden
Nog geen abonnee? Meld u dan GRATIS aan via: pedagogischeacademie@org.hanze. nl. Vermeldt in uw e-mail uw volledige adresgegevens, eventueel aangevuld met de schoolnaam, BRIN-nummer en vestigingsnummer.
Meerwww.hanze.nlinformatie:
10, 11 en 12 mei 2023
Training ‘Zin in lesgeven’ door het project Regionale Aanpak Personeelstekort VO/MBO voor iedereen die kennis wil maken met de ins en outs van het leraarschap Informatie is te vinden op www.schoolpleinnoord.nl
30 september en 1 oktober 2023 Zpannend Zernike www.zpannendzernike.nl
HanzePro voor onderwijsprofessionals
post-hbo opleidingen, cursussen en trainingen voor (aankomende) onderwijsprofessionals
Groeien met een Associate degree, post-hbo- of masteropleiding
• Kunsteducatie (master)
• Pedagogisch Educatief Professional (Ad)
• Schoolleider primair onderwijs basisbekwaam
• Schoolleider primair onderwijs vakbekwaam
• Sport- en Bewegingsonderwijs (master)
• Talentontwikkeling & Diversiteit (master)
Omscholen met een verkorte bacheloropleiding
• Docent Beeldende Kunst en Vormgeving
• Leraar basisonderwijs
Verbreden met een cursus of training
• Begeleiden van Communities of Learners
• Doodnormaal; Omgaan met afscheid
• Klimwand in het onderwijs
• Kunstvakdocent in het primair onderwijs
• Lesgeven aan volwassenen
• Met de muziek mee
• Motorische Remedial Teaching
• TalentenKracht e-learning en -coaching
• Luisteren naar kind en ouder: ‘Verhalen vangen’

Afmelden
Wilt u zich afmelden voor de werkveldkrant?
Stuur dan een e-mail met uw volledige adresgegevens naar pedagogischeacademie@ org.hanze.nl. U kunt zich ook telefonisch afmelden via (050) 595 35 55.
Meer weten?
Interesse in samenwerking met de Pedagogische Academie? Wij verkennen graag samen met u de mogelijkheden Frontoffice Pedagogische Academie. Telefoonnummer: (050) 595 35 55 pedagogischeacademie@org.hanze.nl www.hanze.nl/pedagogischeacademie
De werkveldkrant PArtner verschijnt één keer per jaar en is een uitgave van de Pedagogische Academie van de Hanzehogeschool Groningen.
Specialiseren met een post-hboopleiding
• Bewegingsonderwijs (leergang)
• Cultuurbegeleider
• Jonge Kind Specialist
• Rekencoördinator
• Taalcoördinator
• Vakspecialist Muziek
• Wetenschap & Technologie: Coördinator
Onderzoekend & Ontwerpend Leren
Uitgebreide informatie, startdata en prijzen vind je op onze website www.hanzepro.nl/ onderwijs


Ieder kind heeft een verhaal. Welk hoofdstuk voeg jij toe?















Als leerkracht jezelf doorontwikkelen of specialiseren? schoolpleinnoord.nl





Volg de Pedagogische Academie op sociale media
@HanzePA instagram.com/hanzepedagogischeacademie/ Alumni Pedagogische Academie Hanzehogeschool Groningen
www.hanze.nl/pedagogischeacademie