Handleiding Olympus 500

Page 1

NL

Overzichtstekening

DIGITALE CAMERA

Voordat u gaat fotograferen Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen

HANDLEIDING

Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie Diverse fotografeerfuncties Scherpstelfuncties Belichting, beeld en kleur Beelden weergeven Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen Printen Beelden overbrengen naar een computer Appendix Informatie Accessoires

• Wij zijn u erkentelijk voor de aanschaf van deze digitale Olympus-camera. Lees, voordat u uw nieuwe camera gaat gebruiken, deze handleiding aandachtig door om alle mogelijkheden van de camera te leren benutten en om te zorgen dat u lang plezier beleeft aan deze camera. • In deze handleiding vindt u uitleg over geavanceerde functies voor het maken en weergeven van foto's, over het aanpassen van functies en instellingen, over het overzetten van de opgenomen beelden naar een computer, enz. • Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te maken om vertrouwd te raken met uw camera. • De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel vervaardigd en kunnen op kleine punten afwijken van het toestel dat u in handen hebt. • Neem de veiligheidsmaatregelen in acht die achteraan in deze handleiding worden vermeld.


Voor klanten in Europa Het waarmerk “CE“ garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU (Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieu-aspecten en bescherming van de gebruiker. Apparaten met het keurmerk “CE“ zijn bedoeld voor de Europese markt. Dit symbool [een doorgekruiste verrijdbare afvalbak AEEA bijlage IV] geeft aan dat in de EU-landen alle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur apart moet worden ingezameld en verwerkt. Gooi daarom afgedankte apparaten nooit in de vuilnisbak. Maak in plaats daarvan gebruik van het inzamelsysteem dat in uw land voor de afvoer van dit soort producten is opgezet. Dit product en al zijn accessoires voldoen aan de WEEE-normen.

Handelsmerken • IBM is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation. • Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • MacIntosh is een handelsmerk van Apple Computer Inc. • xD-Picture Card™ is een handelsmerk. • Alle andere genoemde bedrijfs- en productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken en/of handelsmerken van de betreffende rechthebbenden. • De in deze handleiding vermelde normen voor opslagsystemen van camerabestanden zijn de door de JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association) opgestelde DCF-normen (Design Rule for Camera File System).

Hoe leest u de instructies Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden Belangrijke informatie over factoren die tot storingen of problemen bij de bediening kunnen leiden. Daaronder ook waarschuwingen voor handelingen die u absoluut dient te vermijden.

TIPS

g

2

NL

Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van uw camera. Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.


Overzichtstekening Camera Zoeker

AEL / AFL-knop g blz. 43 0 beeldbeveiliging g blz. 63

< / Y / j afstandsbediening/zelfontspanner/

Dioptrieinstelknop

serie-opname g blz. 32, blz. 33, blz. 34 kopiĂŤren/printen g blz. 62, blz. 84 V witbalans met 1 knop g blz. 25, blz. 48, blz. 71

# flitser aan/uit g blz. 29

AF-kader (autofocus) g blz. 36

q weergave g blz. 53

WB witbalans g blz. 47

S wissen g blz. 63

MENU-knop g blz. 13

AF scherpstelmethode g blz. 37

INFO informatiescherm g blz. 56 Monitor g blz. 11, blz. 102

i g blz. 13

lichtmeting g blz. 41

ISO-knop g blz. 44 Indicatielampje dataverkeer g blz. 16

Pendelknop g blz. 13

Multiconnector g blz. 84, blz. 91

CF-kaartsleuf xD-kaartsleuf

Klepje over de connector Uitwerpknop

Functieknopg blz. 9 instelknop g blz. 12, blz. 71 Camera aan/uit-schakelaar

Klepje over de kaartsleuven Flitsschoen g blz. 30 CCD-markering (Bij het scherpstellen meet u de afstand tot het onderwerp vanaf dit punt)

F belichtingscorrectie g blz. 42 Ontspanknop g blz. 16

SSWF-indicatielampje g blz. 100

NL

3


Overzichtstekening

Flitserg blz. 29

Zelfontspanner/Afstandsbediening lampje/ Ontvanger afstandsbediening g blz. 35

Voordat u gaat fotograferen

1

Spiegel

Markering voor lenskoppeling

Lensontgrendelknop

Lensvergrendelingspen Lensvatting (Zet, nadat u de cameradop verwijderd heeft, meteen de lens op de camera om te voorkomen dat vuil en stof het camerahuis binnendringen.)

Vergrendelknop van het batterijvak

Statiefaansluiting

Klepje van het batterijvak

De batterij gereedmaken voor gebruik Deze camera werkt op de volgende batterijen. Drie CR123A-lithiumbatterijen g “Gebruik van de LBH-1 lithiumbatterijhouder“ (blz. 116)

Een lithium-ion-batterij Laad de batterij op in de lithium-ion-batterijlader BCM-2. g “Batterij laden“ (blz. 112) Bij aankoop is de batterij niet volledig opgeladen. Daarom dient u deze vóór gebruik eerst helemaal op te laden.

4

NL


Batterij inzetten

1

Zorg dat de aan/uit-schakelaar van de camera op OFF staat.

Vergrendelknop van het batterijvak

g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

Schuif de vergrendelknop van het batterijvak naar ) en open het klepje. Zet de batterij in zoals aangegeven in de afbeelding. Schuif de vergrendelknop van het batterijvak naar =.

1 Klepje van het batterijvak

Vergrendelknop van het batterijvak

Batterij uitnemen • Controleer of de aan/uit-schakelaar van de camera op OFF staat en of het dataverkeer-lampje niet knippert. • Verschuif de vergrendelknop van het batterijvak en verwijder de batterij. • Als het klepje van het batterijvak losraakt, brengt u dit weer aan door het opnieuw in de scharniertjes te hangen. Positioneringsmarkering

Camerariem bevestigen

1 2 3 4 5

Leid een uiteinde van de riem door het bevestigingsoog op de camera. Vervolgens leidt u het uiteinde door het ringetje, en daarna door de klem zoals aangegeven door de pijlen. Steek de riem terug door het andere gat in de klem. Trek de andere kant van de riem strak zodat de riem stevig vast zit. Herhaal de stappen 1-4 om het andere uiteinde van de riem aan het andere bevestigingsoog vast te maken.

NL

5

Voordat u gaat fotograferen

2 3 4


Info over lenzen Toepasbare lenzen

Voordat u gaat fotograferen

1

Selecteer de lens waarmee u wilt fotograferen. Gebruik een Four Thirds-lens (Four Thirds-lensvatting). Als u een andere lens gebruikt, zal de AF (autofocus) en de lichtmeting niet goed werken. Soms zullen ook andere functies niet werken.

Four Thirds-lensvatting Deze compleet nieuwe verwisselbare lenzen met Four Thirds-lensvatting zijn speciaal voor digitale camera's optisch opnieuw berekend en ontwikkeld.

ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens Verwisselbare Four Thirds-lens, ontworpen om bestand te zijn tegen hardhandig professioneel gebruik. Bij het Four Thirds-systeem met een beeldverhouding van 4:3 kan een lens compacter en lichter worden uitgevoerd. Het assortiment aan verwisselbare Four Thirds-lenzen bestaat onder andere uit de volgende producten: ZUIKO DIGITAL ED 50-200 mm F 2.8-3.5: Supertele-zoomlens, vergelijkbaar met een 100-400 mm-lens op een kleinbeeldcamera. ZUIKO DIGITAL 40-150 mm F 3.5-4.5: Tele-zoomlens, vergelijkbaar met een 80-300 mm-lens op een kleinbeeldcamera.

Opmerkingen • Bij het bevestigen of verwijderen van de beschermkap of de lens kunt u de lensvatting het beste naar beneden laten wijzen. Hiermee voorkomt u dat er stofjes en dergelijke in de camera terecht kunnen komen. • Op stoffige plaatsen kunt u beter nooit de beschermkap verwijderen of de lens verwisselen. • Richt met de lens op de camera, de lens nooit op de zon. Dit kan camerastoringen en zelfs brand veroorzaken omdat het zonlicht door de lens gebundeld wordt zoals bij een vergrootglas. • Zorg dat u de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens niet kwijtraakt. • Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera bevestigen om te voorkomen dat er stof binnendringt.

Een lens op de camera bevestigen

1 2 3

Zorg dat de aan/uit-schakelaar van de camera op OFF staat. g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

Verwijder de beschermkap van de lens Verwijder de beschermkap van de camera.

Achterkap van de lens Beschermkap van de camera

6

NL


Info over lenzen

4

Markering voor lenskoppeling (rood)

1

Positioneringsmarkering (rood)

Verwijder de lensdop. Lensdop

De lens uit de camera verwijderen

1 2

Zorg dat de aan/uit-schakelaar van de camera op OFF staat.

Lensontgrendelknop

Terwijl u de lensontgrendelknop ingedrukt houdt, draait u de lens linksom tot u deze kunt verwijderen.

Info over geheugenkaarten Toepasbare geheugenkaarten Met een “geheugenkaart“ bedoelen we in deze handleiding een opslagmedium. In deze camera kunt u de volgende geheugenkaarten gebruiken: CompactFlash, Microdrive en xD-Picture Card (optioneel).

CompactFlash Een CompactFlash-kaart bevat een chip met een groot flashgeheugen. Deze kaarten zijn gewoon in de winkel verkrijgbaar.

Microdrive Een Microdrive is in feite een compacte harde schijf met veel opslagruimte. U kunt alle Microdrives gebruiken die de standaard CF+type II ondersteunen (Compact Flash-uitbreidingsstandaard).

xD-Picture Card Uiterst compact opslagmedium. Geheugencapaciteit tot 1 GB.

Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een Microdrive Een Microdrive is in feite een compacte harde schijf. Omdat deze harde schijf ronddraait, is een Microdrive niet zo goed bestand tegen trillingen en schokken als andere geheugenkaarten. Houd hier rekening mee als u een Microdrive gebruikt (met name tijden het opslaan en weergeven) door de camera niet bloot te stellen aan trillingen of schokken. Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u een Microdrive gaat gebruiken. Bestudeer ook de handleiding van uw Microdrive. • Wees voorzichtig als u de camera neerzet terwijl deze bezig is met het opslaan van gegevens. Zet de camera voorzichtig neer op een stabiel oppervlak. • Draagt u de camera aan de riem, zorg dan dat de camera nergens tegenaan botst. NL 7

Voordat u gaat fotograferen

5

Houd de rode koppelingsmarkering op de lens tegenover de rode markering op de camera, en steek de lens in het camerahuis. Draai de lens rechtsom tot u een klik hoort.


Info over geheugenkaarten

• Gebruik de camera niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan trillingen of heftige schokken, zoals op bouwplaatsen of in rijdende auto's op een slecht wegdek. • Houd een Microdrive uit de buurt van sterke magnetische velden.

Voordat u gaat fotograferen

1

Een geheugenkaart plaatsen

1 2

Open het klepje van het geheugenkaartvak. Een geheugenkaart plaatsen.

Compact Flash/Microdrive xD-Picture Card Steek de geheugenkaart met de contactpunten Houd de kaart vast zoals aangegeven in de naar voren in de sleuf zoals aangegeven in de afbeelding en steek de kaart in de sleuf. afbeelding. xD-kaartsleuf

CF-kaartsleuf

3

Sluit het klepje van het geheugenkaartvak. Opmerkingen

• Druk de kaart niet naar binnen met een pen of een ander hard of spits voorwerp. • Zolang de camera is ingeschakeld, mag u de klepjes van het batterijvak en het geheugenkaartvak niet openen en de batterij of kaart niet verwijderen. Als u dit doet, kunnen de gegevens op de kaart worden beschadigd. Eenmaal beschadigde gegevens kunnen niet worden hersteld.

Geheugenkaart verwijderen

1

Controleer of het dataverkeer-lampje gedoofd is.

2 3

Open het klepje van het geheugenkaartvak.

g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

Verwijder de geheugenkaart.

Compact Flash/Microdrive • Druk zachtjes op de uitwerpknop, laat deze uitspringen, en druk deze knop dan helemaal in. De kaart komt dan een stukje naar buiten zodat u deze uit kunt nemen. • Als u de uitwerpknop te hard indrukt, kan de kaart uit de camera springen. • Neem de kaart eruit.

xD-Picture Card • Druk op de kaart zoals aangegeven in de afbeelding. De kaart wordt dan uitgeworpen.

Uitwerpknop

4 8

Sluit het klepje van het geheugenkaartvak.

NL


Dioptrie van de zoeker instellen Verwijder de lensdop. AF-kader (autofocus) Terwijl u door de zoeker kijkt, verdraait u langzaam de dioptrieinstelknop. Zodra u het autofocuskader goed en scherp kunt zien, bent u Zoeker klaar.

1 Voordat u gaat fotograferen

Dioptrieinstelknop

Gebruik van de functieknop Met de functieknop kunt u kiezen tussen de volgende programma's.

Programma's voor gemakkelijk fotograferen Deze camera heeft 6 creatieve programma's en 15 motiefprogramma's waarbij het onderwerp automatisch optimaal wordt belicht. AUTO Volledig automatisch fotograferen Hierbij wordt het diafragma (de F-waarde) en de sluitertijd door de camera zelf ingesteld. Bij weinig licht springt de flitser automatisch omhoog en zal daarna flitsen. Deze stand wordt aanbevolen bij fotograferen onder normale omstandigheden.

i Portret

Voor een portret van een persoon.g blz. 19

l Landschap

Voor landschappen en andere buitenopnamen.g blz. 19

& Macro

Voor dichtbij-opnamen (close-ups) g blz. 19

j Sport

Voor scherpe opnamen van snelbewegende onderwerpen. g blz. 19

/ Portretten bij nachtlicht

Voor scherpe opnamen van het onderwerp mĂŠt achtergrond bij nachtlicht. g blz. 19

Motiefprogramma In deze stand kunt u kiezen tussen 15 verschillende motiefprogramma's voor diverse situaties. Zodra u de functieknop in deze stand zet, verschijnt het motiefmenu. g blz. 20

NL

9


Gebruik van de functieknop

Geavanceerde programma's

Voordat u gaat fotograferen

1

Met de vier onderstaande programma's beschikt u bij het fotograferen over diverse geavanceerde mogelijkheden.

P programmagestuurd fotograferen

Hierbij kiest de camera zelf een combinatie van diafragma en sluitertijd. g blz. 21

A (Aperture) diafragmavoorkeuze Hierbij stelt u zelf het gewenste diafragma in. De camera kiest automatisch de bijpassende sluitertijd. g blz. 22

S (Shutter) sluitertijdvoorkeuze Hierbij stelt u zelf de gewenste sluitertijd in. De camera kiest automatisch het bijpassende diafragma. g blz. 23

M (Manual) handmatig fotograferen

Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma. g blz. 24

Automatisch omhoogspringende flitser Als u bij weinig licht gaat fotograferen in een van de onderstaande standen, zal de flitser automatisch omhoog springen. • AUTO i & / • En bij de volgende motiefprogramma's: B U g

Camera inschakelen SSWF-indicatielampje

Zet de functieknop op AUTO.

Zet de aan/uit-schakelaar op ON. Om de camera uit te schakelen, zet u de aan/uit-schakelaar op OFF.

Monitor Zodra u de camera inschakelt, verschijnt het bedieningspaneel op de monitor. Verschijnt het bedieningspaneel niet, druk dan op de knop INFO.

INFO-knop

Batterijcontrole Na het inschakelen en tijdens het gebruik van de camera kunt u op de monitor de batterijspanning controleren. Brandt (groen) Resterende batterijspanning: Hoog *2

10

NL

Brandt *1 (rood) Resterende batterijspanning: Laag *3

“BATTERY EMPTY” (batterij leeg) verschijnt. Resterende batterijspanning: Leeg.


Camera inschakelen

Automatische stofreductie Zodra u de camera inschakelt, wordt automatisch de functie stofreductie geactiveerd. Hierbij worden met behulp van ultrasone trillingen stof en vuil verwijderd van het oppervlak van de CCD-chip. Tijdens deze reiniging knippert het SSWF-lampje (Super Sonic Wave Filter).

Scherm met bedieningspaneel en functie-instellingen Scherm met bedieningspaneel

1

Zodra u de aan/uit-schakelaar van de camera op ON zet, verschijnt op de monitor het bedieningspaneel met informatie. g “Overzichtstekening“ (blz. 3) • Verschijnt het bedieningspaneel niet, druk dan op de knop INFO. • Zodra u de functieknop op zet, verschijnt het motiefmenu. g blz. 20

2

Telkens als u op de INFO-knop drukt, krijgt u een ander scherm:

Normaal

Gedetailleerd

Uit

Functies instellen Deze camera beschikt over diverse functies die bedoeld zijn voor verschillende fotografeeromstandigheden. U kunt bepaalde instellingen ook aanpassen aan uw eigen voorkeuren zodat u sneller kunt werken. U kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen. c Instellen met behulp van de directe knoppen d Instellen op het scherm met het bedieningspaneel e Instellen in het menu Door vertrouwd te raken met deze methodes, zult u de veelzijdige functies van deze camera beter gaan benutten. Welke functies beschikbaar zijn, hangt steeds af van het gekozen programma.

NL

11

1 Voordat u gaat fotograferen

*1 Knippert in de zoeker. *2 Het stroomverbruik van uw camera varieert afhankelijk ven het gebruik en de omstandigheden bij het bedienen. Onder sommige omstandigheden kan de camera zichzelf uitschakelen zonder een waarschuwing te geven dat de batterij leegraakt. *3 BLM-1 lithium-ion-batterij: Laad de batterij op. g “Batterij laden“ (blz. 112) CR123A-lithiumbatterijen: Zorg dat u enkele nieuwe batterijen bij de hand hebt. g “Gebruik van de LBH-1 lithiumbatterijhouder“ (blz. 116)


Scherm met bedieningspaneel en functie-instellingen

Instellen met behulp van de directe knoppen

Voordat u gaat fotograferen

1

1

Druk op de directe knop die bestemd is voor de functie die u wilt instellen. Het directmenu verschijnt dan. g “Overzichtstekening“ (blz. 3) Voorbeeld: Bij het instellen van de witbalans

2

Stel dit in met instelknop

.

• Als u na het instellen enkele seconden wacht (“Button timer (knoptimer)“ g blz. 78), verschijnt het bedieningspaneel opnieuw en wordt uw instelling opgeslagen. U kunt uw instelling ook opslaan met knop i. Directmenu

Lijst met directe knoppen Directe knoppen 1 2 3 4 5 6 7 8

Functie

WB witbalans AF scherpstelmethode ISO-knop AF-kader selecteren (autofocus) lichtmeting < / Y / j afstandsbediening/zelfontspanner/serie-opname F belichtingscorrectie # flitserfunctie

Witbalans instellen Scherpstelmethode kiezen Lichtgevoeligheid (ISO) instellen AF-kader selecteren (autofocus) Lichtmeetmethode kiezen Afstandsbediening/zelfontspanner/ serie-opname instellen Belichtingscorrectie instellen Flitserfunctie kiezen

Zie blz. blz. 46 blz. 37 blz. 44 blz. 36 blz. 41 blz. 32, blz. 33 blz. 34 blz. 42 blz. 28

Instellen op het scherm met het bedieningspaneel

1

Druk op knop i. g “Overzichtstekening“ (blz. 3) • Op het scherm met het bedieningspaneel verschijnt de cursor.

Directmenu

Scherm met het bedieningspaneel

2

Met de pendelknop instellen.

verplaatst u de cursor naar de functie die u wilt

Voorbeeld: Bij het instellen van de witbalans

3 4

Druk op knop i.

12

NL

• Het directmenu verschijnt.

Stel dit in met instelknop

.

• Na het voltooien van stap 2 kunt u deze instelknop ook gebruiken voor andere instellingen op het scherm met het bedieningspaneel.


Scherm met bedieningspaneel en functie-instellingen

• Als u na het instellen enkele seconden wacht (“Button timer (knoptimer)“ g blz. 78), verschijnt het bedieningspaneel opnieuw en wordt uw instelling opgeslagen. U kunt uw instelling ook opslaan met knop i.

1

Procedures bij gebruik van het bedieningspaneel

Voordat u gaat fotograferen

In deze handleiding worden de procedures bij gebruik van het bedieningspaneel (tot het moment waarop een directmenu verschijnt) als volgt aangegeven. Voorbeeld: Bij het instellen van de witbalans i WB i

Instellen in het menu

1

Druk op de MENU-knop. • Het menu verschijnt op de monitor. g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

Onderaan op het scherm staan de bedieningsaanwijzingen. CANCEL J : Druk op MENU om de instelling ongedaan te maken. SELECT J : Selecteer het gewenste item met dac. De pijltjes op het scherm komen overeen met de onderstaande pendelknopsymbolen. :c :d :b :a : Bevestig de gemaakte instelling door op i te drukken.

GO J

2

Selecteer het gewenste tabblad met

.

• De functies zijn gerangschikt in tabbladen.

druk

druk

Hiermee gaat u naar functies binnen het geselecteerde tabblad.

Tabblad

De huidige instelling verschijnt.

druk

Soorten tabbladen Fotofuncties instellen. Fotofuncties instellen. q Weergavefuncties instellen. Programma's aanpassen. Functies instellen waarmee u de camera efficiënt kunt gebruiken. NL

13


Scherm met bedieningspaneel en functie-instellingen

3

Selecteer een functie.

druk

1 Voordat u gaat fotograferen

druk

druk

4

Functie

Hiermee gaat u naar het instelscherm van de geselecteerde functie. (Sommige functies kunt u in het menu instellen.)

Selecteer een instelling.

druk

druk

Instelling

Instelscherm

5

Druk meerdere keren op i tot het menu verdwijnt. • Het normale fotografeerscherm verschijnt dan weer.

Procedures bij het gebruik van menu's In deze handleiding wordt het gebruik van de menu's als volgt voorgesteld. Voorbeeld: Bij het instellen van de witbalans Menu [ ] [WB] Instelling

14

NL


Het gebruik van geheugenkaarten Deze camera is voorzien van twee kaartsleuven waardoor u tegelijkertijd zowel een CompactFlashof Microdrive-kaart als een xD-Picture Card kunt gebruiken.

Het kaarttype selecteren Selecteer het kaarttype dat u gaat gebruiken (xD-Picture Card of CompactFlash).

Menu [

3

Druk op knop i.

]

[CF / xD]

Stel dit in met

2

.

[CF] CompactFlash [xD] xD-Picture Card

De geheugenkaart formatteren Alleen op een correct geformatteerde geheugenkaart kunnen beelden worden opgeslagen. Kaarten van andere merken dan Olympus, en kaarten die op een computer zijn geformatteerd, moet u eerst met deze camera formatteren voordat u ze kunt gebruiken. Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op de kaart staan, ook eventuele beveiligde opnamen. Gaat u een gebruikte kaart formatteren, controleer dan eerst of deze kaart geen opnamen bevat die u wilt bewaren.

1 2 3

Menu [

]

[CARD SETUP] Druk op knop i.

Selecteer [FORMAT] met

Selecteer [YES] met ac. Druk op knop i. • De kaart wordt dan geformatteerd.

Als het scherpstellen niet lukt Het autofocussysteem van de camera kan in de onderstaande gevallen niet goed scherpstellen op het onderwerp (bijv. als het onderwerp niet in het midden van het AF-kader staat, als het onderwerp een lager contrast heeft dan zijn omgeving, enz.). Als dit gebeurt, kunt u het beste het scherpstelgeheugen (focus lock) gebruiken.

Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen Het AF-teken knippert, de camera kan niet goed scherpstellen op het onderwerp.

Onderwerp met weinig contrast

Extreem fel licht in het midden van het beeld

Een onderwerp met patronen die zich herhalen

NL

15

Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen

1 2


Als scherpstellen op het onderwerp niet lukt

Het AF-teken brandt constant, maar het onderwerp is toch onscherp.

Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen

2 Objecten op verschillende afstanden

Snel bewegende onderwerpen

Het onderwerp valt niet binnen het AF-kader

Scherpstellen met het scherpstelgeheugen (focus lock) (als het onderwerp zich niet in het midden van het AF-kader bevindt)

1

Richt het AF-kader op het onderwerp waarop u wilt scherpstellen.

2

Druk de ontspanknop half in tot het AF-teken stopt met knipperen.

g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

• De ingestelde scherpstelling wordt vastgehouden. Het AF-teken en en het AF-kader verschijnen in de zoeker. • Als het AF-teken nog steeds knippert, drukt u de ontspanknop opnieuw half in. • Het scherm met het bedieningspaneel verdwijnt.

3

Terwijl u de ontspanknop nog steeds half ingedrukt houdt, kiest u de gewenste uitsnede (compositie).

4

Druk dan de ontspanknop helemaal in.

Half indrukken AF-kader (autofocus)

AF-teken

• Het dataverkeer-lampje knippert terwijl de foto op de geheugenkaart wordt opgeslagen.

Als het onderwerp een lager contrast heeft dan zijn omgeving

Helemaal indrukken

Stel scherp (met focus lock) op een onderwerp met een hoog contrast dat even ver van de camera verwijderd is als het onderwerp dat u wilt fotograferen, kies daarna de gewenste uitsnede en maak de opname. Als het onderwerp geen verticale lijnen bevat, houdt u de camera verticaal, u stelt scherp (met focus lock), en daarna houdt u de camera weer horizontaal om de foto te maken.

De beeldkwaliteit selecteren U kunt de beeldkwaliteit kiezen waarmee de foto wordt opgeslagen. Kies de beeldkwaliteit die het best past bij het doel waarvoor u de foto wilt gebruiken (printen, bewerken op een PC, bewerken voor een website, enz.). Meer informatie over beeldkwaliteiten en het aantal pixels vindt u in de tabel op blz. 18.

16

NL


De beeldkwaliteit selecteren

Soorten beeldkwaliteiten

Het aantal pixels wordt hoger

Het beeld wordt helderder Kwaliteit (compressie) Aantal pixels Geen compressie Lage compressie Hoge compressie Hoge compressie Hoge compressie

Toepassing

Afhankelijk van het gewenste printformaat

Voor kleine prints en websites

3264 x 2448 3200 x 2400 2560 x 1920 1600 x 1200 1280 x 960 1024 x 768

1/1

1 / 2.7

TIFF

SHQ

1/4

–

1/8

1 / 12

HQ

SQ

640 x 480

De beeldkwaliteit kiezen

1 2

Menu [

3

Druk op knop i.

]

[D]

Stel dit in met

.

[RAW] / [TIFF] / [SHQ] / [HQ] / [SQ] / [RAW+SHQ] / [RAW+HQ] / [RAW+SQ]

Het instellen van het aantal pixels en de compressiefactor

1 2

Menu [ ]

[HQ] Menu

[ ]

[SQ]

Volg de stappen die horen bij de beeldkwaliteit die u hebt geselecteerd. [HQ] 1) Met stelt u de gewenste compressiefactor in. [1/4] / [1/8] / [1/12] [SQ] 1) Met stelt u het gewenste aantal pixels in. [3200 x 2400] / [2560 x 1920] / [1600 x 1200] / [1280 x 960] / [1024 x 768] / [640 x 480] 2) Met stelt u de gewenste compressiefactor in. [1/2.7] / [1/4] / [1/8] / [1/12]

3

Druk op knop i.

NL

17

2 Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen

Als beeldkwaliteit (record mode) voor Beeld met een hoog uw opnamen kunt u kiezen tussen comaantal pixels binaties van aantallen pixels en compressiefactoren. Beelden zijn opgebouwd uit pixels (puntjes). Als u een Beeld met een laag beeld gaat vergroten, ziet u bij een laag aantal pixels aantal pixels eerder een mozaĂŻekpatroon verschijnen. Bij een beeld met een groot aantal pixels neemt beeldbestand meer geheugenruimte in beslag waardoor u op de geheugenkaart minder beelden kunt opslaan. Het beeldbestand wordt kleiner naarmate u een hogere compressie kiest. In dat geval is het beeld echter minder helder als u het gaat weergeven.


De beeldkwaliteit selecteren

Beeldkwaliteit Beeldkwaliteit RAW TIFF SHQ

2

Aantal pixels (PIXEL COUNT)

3264 x 2448

Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen

HQ

3200 x 2400

2560 x 1920

1600 x 1200 SQ 1280 x 960

1024 x 768

640 x 480

Compressiefactor

Bestandstype

Bestandsgrootte (MB)

Geen compressie Geen compressie 1/2.7 1/4 1/8 1/12 1/2.7 1/4 1/8 1/12 1/2.7 1/4 1/8 1/12 1/2.7 1/4 1/8 1/12 1/2.7 1/4 1/8 1/12 1/2.7 1/4 1/8 1/12 1/2.7 1/4 1/8 1/12

ORF TIFF

13.6 24.5 6.4 4.5 2.5 1.8 6.2 4.4 2.4 1.8 3.7 2.5 1.3 0.8 1.5 1.0 0.5 0.4 0.9 0.6 0.3 0.2 0.6 0.4 0.2 0.2 0.3 0.2 0.1 0.1

JPEG

De in de tabel aangegeven bestandsgrootte is een schatting.

Opmerkingen • Het aantal beelden dat nog kan worden opgeslagen, is afhankelijk van het onderwerp en van factoren zoals eventueel opgegeven printreserveringen. In de zoeker of op de monitor verschijnt normaliter hoeveel foto's u nog kunt maken, maar soms verandert dit aantal niet, ook niet als u nieuwe foto's maakt of opgeslagen beelden wist. • Hoe groot het beeldbestand in feite wordt, is afhankelijk van het onderwerp.

18

NL


Fotofunctie Met de functieknop kunt u kiezen tussen de volgende programma's. g “Overzichtstekening“ (blz. 3) Programma's voor gemakkelijk fotograferen AUTO, i, l, &, j, /, Geavanceerde programma's P, A, S, M AUTO – aanbevolen bij fotograferen onder normale omstandigheden. De door de camera gekozen combinatie van sluitertijd en diafragma verschijnt in de zoeker en op zet, verschijnt het motiefmenu. het scherm met het bedieningspaneel. Zodra u de camera op Scherm met het bedieningspaneel

Zoeker

Sluitertijdaanduiding

Fotofunctie voor gemakkelijk fotograferen Als u een programma voor een bepaalde situatie kiest, past de camera zijn instellingen optimaal aan op die situatie.

Creatieve programma's

1

2 3

Zet de functieknop op het gewenste programma. AUTO Volledig automatisch fotograferen Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie van diafragma en sluitertijd. Bij weinig licht springt de flitser automatisch omhoog en zal daarna flitsen. AUTO - aanbevolen bij fotograferen onder normale omstandigheden. i Portret l Landschap & Macro j Sport / Nacht + portret* De camera beschikt over 15 verschillende motiefprogramma's. g “Motiefprogramma's“ (blz. 20)

Druk de ontspanknop half in.

Sluitertijd Diafragmawaarde

• De camera stelt scherp en het AF-teken in de zoeker brandt constant. • De door de camera gekozen combinatie van sluitertijd en diafragma verschijnt in de zoeker.

Zoeker

Druk de ontspanknop helemaal in. • Het beeld wordt opgeslagen op de geheugenkaart. AF-teken

NL

19

3 Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie

Als de sluitertijd korter is dan 1 seconde, verschijnt alleen de noemer van die breuk, dus 250 in plaats van 1/250 seconde, en bij sluitertijden van 1 seconde of langer verschijnt een dubbel aanhalingsteken, dus 2“ in plaats van 2 seconden.


Programma's voor gemakkelijk fotograferen

Motiefprogramma's

Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie

3

1 2 3

Zet de functieknop op

• Het motiefmenu verschijnt.

.

Selecteer met ac het gewenste motiefprogramma. • Er verschijnt een voorbeeld van het geselecteerde motief.

Druk op knop i. • De camera is nu klaar om te fotograferen. • Om de instelling te wijzigen, drukt u nogmaals op i. Het motiefmenu verschijnt.

I 1 PORTRAIT (portret) Voor een portretopname van een persoon. Alleen het onderwerp wordt scherp afgebeeld tegen een onscherpe achtergrond.

L 2 LANDSCAPE (landschap) Voor landschappen en andere buitenopnamen. Blauwe en groene tinten worden levendig weergegeven.

K 3 LANDSCAPE + PORTRAIT (landschap + portret) Voor foto's waarbij zowel het onderwerp als de achtergrond scherp moeten worden afgebeeld. Bij het scherpstellen kijkt de camera zowel naar het onderwerp als naar de achtergrond.

G 4 NIGHT SCENE (nachtscène) Voor buitenopnamen ‘s avonds en ‘s nachts. • Omdat hierbij een lange sluitertijd wordt gekozen, dient u de camera stabiel op te stellen.

? 5 NIGHT + PORTRAIT (nacht + portret) Voor scherpe opnamen van het onderwerp mét achtergrond bij nachtlicht. Omdat hierbij een lange sluitertijd wordt gekozen, dient u de camera stabiel op te stellen. • De flitser werkt in de stand waarbij rode ogen worden onderdrukt. g “Gebruik van de flitser“ (blz. 26)

6 CHILDREN (kinderen) Omdat hierbij de autofocus continu blijft werken, zullen foto's van spelende kinderen altijd scherp zijn.

J 7 SPORT Voor scherpe opnamen van snel bewegende onderwerpen.

8 HIGH KEY (overbelichten) Speciaal voor opnamen met veel lichte partijen. De lichte partijen in het onderwerp worden een beetje overbelicht, wat een speciaal effect geeft.

9 LOW KEY (onderbelichten) Speciaal voor opnamen met veel donkere partijen. De donkere partijen in het onderwerp worden iets onderbelicht zonder dat de schaduwen donker worden.

10 MACRO De camera kiest een kleine diafragmaopening (een hoge F-waarde) waardoor bij macro-opnamen (close-ups) de scherptediepte toeneemt, d.w.z. het beeld blijft over een groter dieptebereik scherp, bijv. van 10 tot 20 cm.

20

NL


Programma's voor gemakkelijk fotograferen

• Als u hierbij de flitser gebruikt, krijgt u storende schaduwen en kan de belichting mislukken.

& 11 CANDLE (kaarslicht) Voor fotograferen bij kaarslicht. Hierbij krijgt u warme kleuren. • De flitser kunt u hierbij niet gebruiken.

* 12 SUNSET (zonsondergang) Zorgt voor levendige rode en gele kleuren. • De flitser kunt u hierbij niet gebruiken. • Omdat hierbij een lange sluitertijd wordt gekozen, dient u de camera stabiel op te stellen.

3

• Omdat hierbij een lange sluitertijd wordt gekozen, dient u de camera stabiel op te stellen. • De flitser kunt u hierbij niet gebruiken. • Scherpstellen met AF (autofocus) is niet mogelijk. Stel hierbij handmatig scherp (MF - Manual Focus).

@ 14 DOCUMENTS (documenten) Voor het fotograferen van documenten enz. Verhoogt het contrast tussen de letters en de achtergrond. • De flitser kunt u hierbij niet gebruiken.

g 15 BEACH & SNOW (strand & sneeuw) Voor sneeuwlandschappen, witte zandstranden, zeezichten enz.

Geavanceerde programma's Voor geavanceerde en creatieve opnamen kunt u het diafragma en de sluitertijd zelf instellen.

P : Programmagestuurd fotograferen Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie van diafragma en sluitertijd. Dit is een goede functie als u de flitser liever niet wilt gebruiken. Met Ps (Program Shift) kunt u de combinatie van sluitertijd en diafragma naar wens aanpassen met behoud van de juiste belichting (EV-waarde = Exposure Value).

1 2

Zet de functieknop op P.

3

Druk de ontspanknop helemaal in.

Druk de ontspanknop half in. • De camera stelt scherp en het AF-teken in de zoeker stopt met knipperen. • De door de camera gekozen combinatie van sluitertijd en diafragma verschijnt in de zoeker. • Het beeld wordt opgeslagen op de geheugenkaart.

Sluitertijd Diafragmawaarde Zoeker

AF-teken P Programma

NL

21

Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie

( 13 FIREWORKS (vuurwerk)


Geavanceerde programma's

Diafragmawaarden en sluitertijden in de stand P In de stand P is de camera zo geprogrammeerd dat deze aan de hand van de helderheid van het onderwerp automatisch het diafragma en de sluitertijd kiest zoals hieronder wordt aangegeven.

Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie

3

Diafragmawaarde

Bij gebruik van de ED 50 mm/F 2 macrolens (bij een EV-waarde van bijv. 7 wordt het diafragma F2 gekozen met als sluitertijd 1/30 s.) Bij gebruik van de 14-54 mm/F 2.8-3.5 zoomlens (brandpuntsafstand: 54 mm) Bij gebruik van de 14-54 mm/F 2.8-3.5 zoomlens (brandpuntsafstand: 14 mm) Sluitertijd

Programma-aanpassing (Program shift - Ps)

Zoeker

Door in de stand P de instelknop te verdraaien, kunt u de combinatie van diafragma en sluitertijd wijzigen terwijl de belichting optimaal blijft. Na het maken van de foto blijft deze instelling actief. Om deze aanpassing ongedaan te maken, draait u aan de instelknop tot in de zoeker de indicatie % verandert in P, of u schakelt de camera uit. Bij gebruik van een flitser is er geen programma-aanpassing mogelijk.

Diafragmawaarde Sluitertijd

AF-teken

A : Diafragmavoorkeuze

Programma

De camera kiest automatisch de sluitertijd die past bij het diafragma dat u hebt ingesteld. Naarmate u het diafragma verder opent (door een kleinere F-waarde te kiezen), neemt de scherptediepte verder af waardoor de achtergrond eerder onscherp wordt. Als u daarentegen het diafragma verder sluit (door een hogere F-waarde te kiezen), neemt de scherptediepte juist toe en worden objecten op andere afstanden dan het scherpstelpunt ook scherper afgebeeld. Voordat u de foto gaat maken, kunt u met de preview-functie controleren hoe scherp of onscherp de achtergrond in beeld komt.

1 2

Zet de functieknop op A. Stel het diafragma (de F-waarde) in met instelknop Diafragma verder openen (F-waarde wordt lager)

Diafragma verder sluiten (F-waarde wordt hoger)

22

NL

.

Bij een verder geopend diafragma (een lage F-waarde)

Bij een verder gesloten diafragma (een hoge F-waarde)


Geavanceerde programma's

3

Druk de ontspanknop half in. • De camera stelt scherp en het AF-teken in de zoeker brandt. • De door de camera gekozen sluitertijd verschijnt in de zoeker. Sluitertijd

Diafragmawaarde

Sluitertijd

Zoeker AF-teken

Zoeker Overbelicht als de sluitertijdaanduiding knippert. Kies een hogere F-waarde (diafragma verder sluiten).

AF-teken

Onderbelicht als de sluitertijdaanduiding knippert. Kies een lagere F-waarde (diafragma verder openen).

Druk de ontspanknop helemaal in.

TIPS De sluitertijdaanduiding blijft knipperen, ook al hebt u het diafragma veranderd. → Als bij een korte sluitertijd de sluitertijdaanduiding knippert, zet u de ISO-lichtgevoeligheid op een lagere waarde, of gebruikt u een apart verkrijgbaar ND-filter (Neutral Density- of grijsfilter) om de hoeveelheid invallend licht aan te passen. g “ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen“ (blz. 44) → Hebt u een lange sluitertijd ingesteld en de sluitertijdaanduiding blijft knipperen, dan zet u de ISO-lichtgevoeligheid op een hogere waarde.g “ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen“ (blz. 44) De interval van belichtingsstappen (EV-stappen) wijzigen: → In het menu kunt u de interval van EV-stappen instellen op 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV. g “EV-stap“ (blz. 68) De scherptediepte bij de ingestelde diafragmawaarde controleren: → Zie “Preview-functie“ (blz. 25)

s] Sluitertijdvoorkeuze De camera kiest automatisch de diafragmawaarde die past bij de sluitertijd die u hebt ingesteld. Stel de sluitertijd in voor het soort effect dat u wilt bereiken: met korte sluitertijden kunt u snelbewegende onderwerpen toch scherp op de foto krijgen, terwijl u met een lange sluitertijd juist bewegingsonscherpte krijgt, waarmee u een gevoel van snelheid of beweging kunt oproepen.

1 2

Zet de functieknop op S. Stel de sluitertijd in met instelknop

.

Langere sluitertijd

Een korte sluitertijd kan een snelle actie “bevriezen“ zonder bewegingsonscherpte.

Kortere sluitertijd Bij een lange sluitertijd wordt een bewegend onderwerp onscherp afgebeeld, wat juist een krachtige indruk van beweging kan geven.

NL

23

3 Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie

4

Diafragmawaarde


Geavanceerde programma's

3

Druk de ontspanknop half in. • De camera stelt scherp en het AF-teken in de zoeker brandt. • De door de camera gekozen diafragmawaarde (F-waarde) verschijnt in de zoeker. Sluitertijd

Diafragmawaarde

Zoeker

Sluitertijd

Diafragmawaarde

Zoeker

AF-teken

AF-teken

Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie

3 Als laagst mogelijke diafragmawaarde blijft knipperen*, is er geen correcte belichting mogelijk (onderbelicht). Kies in dit geval een langere sluitertijd.

Als hoogst mogelijke diafragmawaarde blijft knipperen*, is er geen correcte belichting mogelijk (overbelicht). Kies in dit geval een snellere sluitertijd.

* Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en van de brandpuntsafstand ervan.

4

Druk de ontspanknop helemaal in.

TIPS De foto is onscherp. → Tijdens macro- en ultrateleopnamen is het risico groot dat u de camera niet stil genoeg houdt waardoor de opname onscherp wordt. Om dit te voorkomen, kiest u een kortere sluitertijd, of gebruikt u een statief met 1 of 3 poten. De diafragma-aanduiding blijft knipperen, ook al hebt u de sluitertijd veranderd. → Als hoogst mogelijke diafragmawaarde blijft knipperen, zet u de ISO-lichtgevoeligheid op een lagere waarde, of gebruikt u een apart verkrijgbaar ND-filter (Neutral Density- of grijsfilter) om de hoeveelheid invallend licht aan te passen. g “ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen“ (blz. 44) → Als laagst mogelijke diafragmawaarde blijft knipperen, zet u de ISO-lichtgevoeligheid op een hogere waarde. g “ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen“ (blz. 44)

M : Handmatig fotograferen (Manual) U stelt dan zelf het diafragma en de sluitertijd in terwijl u blijft kijken naar de lichtmeter. Hierbij hebt u creatief de vrije hand om elke gewenste instelling te maken, onverschillig of de opname goed belicht wordt of niet. U kunt zo ook tijdopnamen maken van bijv. de sterrenhemel of vuurwerk.

1 2

24

Zet de functieknop op M. Stel de gewenste waarden in met instelknop

.

• Standaard fabrieksinstellingen van de instelknop: Sluitertijd instellen: Verdraai de instelknop. Diafragmawaarde instellen: Verdraai de instelknop terwijl u knop F (belichtingscorrectie) ingedrukt houdt. Door de instelling te veranderen in [DIAL] wijzigt u de functie van de instelknop zodat u om het diafragma te wijzigen alleen maar de instelknop hoeft te verdraaien. • Het aantal beschikbare diafragmawaarden hangt af van het gebruikte lenstype. • De sluitertijd kunt u instellen tussen 1/4000 – 60" (sec.) of [bulb] (tijdopname). • Bij het verdraaien van de instelknop wijzigen de diafragmawaarde en de sluitertijd in stappen van 1/3 EV.

NL


Geavanceerde programma's

• Op het scherm met het bedieningspaneel verschijnt de belichtingsmeter die het verschil aangeeft (binnen een bereik van –3 EV tot +3 EV) tussen de belichting volgens uw huidige instelling (diafragma en sluitertijd), en de optimale belichting zoals de camera die heeft berekend. Als het verschil in belichting tussen uw instelling en de optimale belichting groter is dan het schaalbereik (–3 EV tot +3 EV), gaat links of rechts van de belichtingsmeter of knipperen.

Maak uw opname.

Onderbelichting Overbelichting

3

Optimale belichting

Ruis in foto's Bij het fotograferen met lange sluitertijden (30 seconden of langer), kan op het scherm beeldruis verschijnen, of het beeld linksboven op het scherm kan te licht zijn. Deze verschijnselen kunnen optreden als in delen van de CCD-chip die normaliter niet aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden opgewekt die de temperatuur in de CCD-chip of in de CCD-elektronica doen stijgen. Dit kan ook gebeuren als u met een hoog ingestelde ISO-waarde fotografeert in een omgeving waar een hoge temperatuur heerst. Deze ruis kunt u onderdrukken met de functie NOISE REDUCTION (ruisonderdrukking). g “Ruisonderdrukking“ (blz. 52)

Tijdopnamen Bij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt (maximaal 8 minuten). Kies programma M (Manual) en zet de sluitertijd op [bulb] (tijdopname). U kunt ook tijdopnamen maken met de apart verkrijgbare afstandsbediening (RM-1). g “Tijdopnamen met de afstandsbediening“ (blz. 35)

Preview-functie Als u op knop V (witbalans met één knop) drukt, verschijnt in de zoeker de bij het huidige diafragma horende scherptediepte (het gebied tussen het dichtstbijzijnde en het verste punt dat als “scherp“ wordt waargenomen). Programmeer de preview-functie van tevoren onder de V -knop. g “De functie van knop V“ (blz. 71)

1

Druk op de knop V. Opmerkingen

• In de preview-stand kunt u de waarden van de belichtingsmeting niet wijzigen.

NL

25

Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie

3

Belichtingsmeter


Auto bracketing U kunt fotograferen met gecorrigeerde waarden voor bijvoorbeeld belichting en witbalans. Dit is handig bij het bepalen van de optimale instelling. Met deze camera kunt u de volgende soorten auto bracketing uitvoeren: Auto bracketing AE bracketing (belichting variëren) WB bracketing* (witbalans variëren) MF bracketing (scherpstelling variëren) Flash bracketing (flitssterkte variëren)

Diverse fotografeerfuncties

4

Vergelijking

Zie blz.

Maakt meerdere opnamen met verschillende belichtingen. Maakt meerdere opnamen met verschillende witbalansinstellingen. Maakt meerdere opnamen met verschillende scherpstelpunten. Maakt meerdere opnamen met telkens een andere hoeveelheid flitslicht.

blz. 44 blz. 49 blz. 39 blz. 30

* WB bracketing kunt u tegelijkertijd gebruiken met andere bracketing-functies.

Gebruik van de flitser Flitserfunctie De camera kiest de flitserfunctie aan de hand van diverse factoren zoals een reeks flitsen en het flitsmoment. Welke flitserfuncties beschikbaar zijn, hangt af van het gekozen programma. De flitserfuncties zijn ook beschikbaar op apart verkrijgbare externe flitsers. Als de functieknop op AUTO staat, zal de ingebouwde flitser bij weinig licht automatisch omhoog springen.

Autoflitsen AUTO Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch. Om een onderwerp bij tegenlicht te fotograferen, richt u het AF-kader op het onderwerp.

Flitsen met onderdrukken van rode ogen ! In de stand “Flitsen met onderdrukken van rode ogen“ ontsteekt de hoofdflits pas na een reeks inleidende flitsen. Hierdoor wennen de ogen van de persoon aan het heldere licht waardoor de kans op rode ogen wordt verkleind.

Trage synchronisatie/flitsen met onderdrukken van rode ogen/ HSLOW(traag)

De ogen van uw onderwerp zien er rood uit.

De trage synchronisatieflits is bedoeld voor lange sluitertijden. Normaliter kunt u bij het fotograferen met een flitser geen al te lange sluitertijden instellen om camerabewegingen te voorkomen. Maar als u een onderwerp tegen een nachtelijke achtergrond fotografeert, wordt bij snellere sluitertijden de achtergrond te donker. Met trage synchronisatie kunt u zowel de achtergrond als het onderwerp goed belichten. Hierbij kunt u ook rode ogen onderdrukken. Omdat u met een lange sluitertijd werkt, gebruikt u een statief om camerabewegingen te elimineren.

1e gordijn Normaliter ontsteekt de flitser direct nadat de sluiter volledig geopend is. Dit wordt het 1e gordijn genoemd. Tenzij u dit verandert, is dit de standaardmanier waarop de flitser ontsteekt.

26

NL


Gebruik van de flitser

Trage synchronisatie/flitsen met onderdrukken van rode ogen/ HSLOW2 (traag-2) Bij een “2e gordijn-flits“ ontsteekt de flitser pas net voordat de sluiter dichtgaat. Door het flitsmoment te wijzigen, kunt u interessante effecten bereiken, bijvoorbeeld het suggereren van beweging door de achterlichten van een rijdende auto als strepen weer te geven. Hoe langer de sluitertijd, des te sterker zal het effect zijn. Wat de langst mogelijke sluitertijd is, hangt af van het gekozen programma. Als de sluitertijd op 2 seconden is gezet

1

2e gordijn

2 sec

2 sec

0

4

1e gordijn

Sluiter gaat dicht

Invulflits # De flitser ontsteekt altijd, ongeacht het beschikbare licht. Deze functie dient om schaduwen op het gelaat van personen op te heffen bijvoorbeeld de schaduw van boombladeren en bij tegenlichtopnamen, maar ook om kleurverschuivingen te corrigeren die veroorzaakt worden door kunstlicht (met name van TL-lampen). Å@

Opmerkingen • Als de flits ontsteekt, is de sluitertijd ingesteld op 1/180 seconde of korter. Als u met de invulflits een onderwerp tegen een lichte achtergrond fotografeert, kan de achtergrond overbelicht zijn. In dit geval gebruikt u de optionele externe flitser FL-50/FL-36 en fotografeert u in de stand Super FP.

Flitser uit $ De flitser ontsteekt niet. In deze stand kunt u de flitser als AF-lichtbron gebruiken (mits de flitser omhoog staat). g “AF-lichtbron“ (blz. 40)

Flitssynchronisatiesnelheid U kunt de sluitertijd veranderen die wordt gebruikt bij het ontsteken van de ingebouwde flitser. g “Flitssynchronisatie“ (blz. 70)

Handmatig flitsen (Manual) Hiermee kunt u de ingebouwde flitser een door u in te stellen hoeveelheid licht laten afgeven. Als u [MANUAL FLASH] op [ON] (g blz. 70)zet, kunt u bij de instelling flitserfunctie de gewenste hoeveelheid licht kiezen. Bij handmatig flitsen is de F-waarde die u moet instellen afhankelijk van de afstand tot het onderwerp. RG: Richtgetal van de flitser

Hoeveelheid licht naar verhouding

Ingebouwde flitser

F-36 externe flitser (optioneel)

VOL (1/1) 1/4 1/16 1/64

13 6 3 1.5

36 18 9 4.5

Bereken met de onderstaande formule de F-waarde die u moet instellen Diafragma (F-waarde) =

RG x ISO-waarde Afstand tot het onderwerp in meters

NL

27

Overige fotografeerfuncties

1e sluitergordijn: flitser ontsteekt 2e sluitergordijn: flitser ontsteekt Sluiter helemaal open


Gebruik van de flitser

ISO-lichtgevoeligheid ISO-waarde Correctiecoëfficiënt

100 1.0

200 1.4

400 2.0

800 2.8

1600 4.0

Flitserfuncties die beschikbaar zijn in verschillende programma's Programma

P

4

A

Overige fotografeerfuncties

i & l / *2 j

Weergave in bedieningspaneel / menu AUTO

Autoflitsen (rode ogen onderdrukken)

#

Invulflitsen

$

Flitser uit Trage synchronisatie (rode ogen onderdrukken) Trage synchronisatie (1e gordijn) Trage synchronisatie (2e gordijn) Handmatig flitsen (volle sterkte) Handmatig flitsen (1/4) Handmatig flitsen (1/16) Handmatig flitsen (1/64) Invulflitsen Invulflitsen (rode ogen onderdrukken) Flitser uit Invulflits/ trage synchronisatie/ (2e gordijn) Handmatig flitsen (volle sterkte) Handmatig flitsen (1/4) Handmatig flitsen (1/16) Handmatig flitsen (1/64)

!SLOW #SLOW #SLOW2 #FULL

H $ #SLOW2

M #FULL #1/4 #1/16 #1/64

Synchronisatiemoment

Ontstekingsmoment

Beperkte sluitertijden

Ontsteekt automatisch in het donker en bij tegenlicht *1

1/30 s – 1/180 s

Autoflitsen

!

#1/4 #1/16 #1/64 #

S

Flitserfunctie

1e gordijn

Ontsteekt altijd –

60 s – 1/180 s –

1e gordijn 2e gordijn

Ontsteekt automatisch in het donker en bij tegenlicht *1

60 s – 1/180 s

1e gordijn Ontsteekt altijd –

Ontsteekt altijd

60 s – 1/180 s

2e gordijn

1e gordijn

*1 Met de flitser in de stand Super FP detecteert de flitser eerst het tegenlicht alvorens de flits te ontsteken. g “Super FP-flitser“ (blz. 31) *2 In de stand / zijn AUTO, !, # en $ niet beschikbaar.

De flitserfunctie instellen (flash mode)

1

i

2

Stel dit in met instelknop

28

Flash mode

i

.

In de standen P / A / i / & / l / j / / : AUTO / ! / !SLOW / #SLOW / #SLOW2 / # / $ In de standen S / M : # / H / #SLOW2 / $

NL


Gebruik van de flitser

3

Druk op knop i.

Menu-instelprocedure

Zoeker : Autoflitsen : Rode ogen onderdrukken : Trage synchronisatie (1e gordijn) : Trage synchronisatie (2e gordijn) : Flitser uit Menu [ ] [FLASH MODE] Instelling

Gebruik van de ingebouwde flitser

1

Zet de aan/uit-schakelaar op ON. Druk op # (flitser) om de flitser omhoog te laten springen. • Bij de hieronder vermelde programma's zal de ingebouwde flitser bij weinig licht of bij tegenlicht automatisch omhoogspringen en ontsteken. AUTO / i / & / / / B / U / / /g

2

Druk de ontspanknop half in.

3

Druk de ontspanknop helemaal in.

Zoeker

• Als # constant brandt, is de flitser gebruiksklaar. Als dit teken knippert, is de flitser bezig met opladen. Wacht in dit geval tot het opladen is voltooid.

Flitser standby-teken

Regelen van de flitssterkte U kunt instellen hoe sterk het flitslicht moet zijn. Bij sommige situtaties krijgt u betere resutaten als u de flitssterkte aanpast, bijv. bij het fotograferen van kleine objecten en bij een verre achtergrond. Op deze wijze kunt u het contrast verbeteren (het onderscheid tussen lichte en donkere partijen) waardoor uw foto's levendiger worden.

[ ] [w] 1 Menu Stel de correctiewaarde in met 2 Druk op knop i. 3 TIPS

.

Om de instelling w snel op te roepen: → Als u de knoppen # (flitser) en F (belichtingscorrectie) tegelijkertijd indrukt, verschijnt het scherm w. Stel met de instelknop de gewenste waarde in.

Opmerkingen • Dit werkt niet als de externe flitser is ingesteld op MANUAL. • Als u de flitssterkte op de externe flitser hebt ingesteld, wordt dit gecombineerd met de flitssterkte-instelling van de camera. • Bij de flitssterkte-instelling wordt rekening gehouden met een eventuele belichtingscorrectie. Als [w+F] op [ON] staat, wordt een eventuele belichtingscorrectie ook meegenomen bij het berekenen van de correctiewaarde voor de flitssterkte.

NL

29

4 Overige fotografeerfuncties

Bij gebruik van een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 14 mm (vergelijkbaar met een 28 mm lens op een kleinbeeldcamera) kunnen bij het licht van de ingebouwde flitser de randen van de foto donkerder worden (vignettering). Of dit effect inderdaad optreedt, hangt af van het lenstype en de omstandigheden (zoals de afstand tot het onderwerp).


Gebruik van de flitser

Flash bracketing (flitssterkte variëren) De camera maakt meerdere opnamen met telkens een andere hoeveelheid flitslicht.

1 2

Menu [ Stel dit in met

[OFF] / [3F 0.3EV] / [3F 0.7EV] / [3F 1.0EV] • In het CUSTOM-menu kunt u de interval van van de EV-stappen wijzigen. g “EV-stap“ (blz. 68)

3

Druk op knop i. • Als u de ontspanknop indrukt. maakt de camera 3 opnamen, de eerste met de optimale hoeveelheid licht, de tweede met wat minder licht (–), en de derde met wat meer licht (+).

4 Overige fotografeerfuncties

[FL BKT] .

Externe elektronenflitsers (optioneel) Naast de ingebouwde flitser kunt u ook gebruik maken van externe flitsers die geschikt zijn voor deze camera. Hiermee beschikt u bij flitsopnamen over een groter aantal mogelijkheden bij verschillende opnamesituaties. De externe flitsers communiceren met de camera, zodat u de flitserfuncties van de camera kunt uitbreiden met andere flitserfuncties zoals TTL, AUTO en Super FP. De externe flitser kunt u bevestigen op de flitsschoen van de camera. Meer informatie vindt u in de handleiding van de externe flitser.

Beschikbare functies bij gebruik van externe flitsers Optionele flitser Flitsregeling RG (richtgetal) (ISO100)

FL-50 FL-36 TTL AUTO, AUTO, MANUAL, FP TTL AUTO, FP MANUAL RG 50 (85 mm*) RG 36 (85 mm*) RG 28 (24 mm*) RG 26 (24 mm*)

FL-20 TTL AUTO, AUTO, MANUAL RG20 (35 mm*)

RF-11

TF-22

TTL AUTO, MANUAL RG11

RG22

* Berekend op basis van een kleinbeeldcamera.

Opmerkingen • De optionele externe flitsers kunt u niet samen met de ingebouwde flitser gebruiken. • De optionele flitser FL-40 kunt u niet gebruiken.

Gebruik van een externe elektronenflitser Schakel de flitser altijd pas in nadat u hem op de camera hebt bevestigd.

1

Schuif het afdekkapje uit de flitsschoen zoals aangegeven door de pijl in de afbeelding.

2

Schuif de flitser in de flitsschoen.

30

NL

• Als de vergrendelpen uitsteekt, verdraait u de vergrendelring zo ver mogelijk in de tegengestelde richting van de pijl LOCK. Hierdoor wordt de vergrendelpen naar binnen getrokken.

Vergrendelpen

Vergrendelring


Gebruik van de flitser

3

Schakel de flitser in.

4 5

Selecteer een flitserfunctie.

• Zodra het oplaadlampje op de flitser stopt met knipperen en continu brandt, is de flitser opgeladen. • De flitser is gesynchroniseerd met de camera bij sluitertijden van 1/180 seconde of korter.

Selecteer de gewenste flitsregeling. • Kies voor normaal gebruik de instelling TTL AUTO.

Druk de ontspanknop half in.

7

Druk de ontspanknop helemaal in.

# brandt constant: Het opladen is voltooid.

Flitser is bezig met opladen.

• De camera en de flitser wisselen nu informatie uit over de ISO-waarde, de diafragmawaarde en de sluitertijd. • In de zoeker brandt # constant.

Opmerkingen • Bij fotograferen met de flitsregeling in de stand TTL-AUTO, ontsteekt de hoofdflits pas na een reeks inleidende flitsen. • Met de flitsregeling op TTL-AUTO, of bij een onderwerp op grotere afstand met een ISO-waarde van 400 of hoger, zal de nauwkeurigheid van de flitsregeling afnemen.

Super FP-flitser De flitsers FL-50 en FL-36 beschikken over de stand Super FP. Een Super FP-flits duurt langer dan een gewone flits. Dit houdt in dat u hiermee foto's kunt maken met een kortere sluitertijd dan bij normale flitsopnamen. Ook invulflitsen met een ver geopend diafragma (zoals bij portretopnamen buitenshuis) zijn mogelijk met Super FP. Meer informatie vindt u in de handleiding van de externe flitser.

Super FP-flitser

Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers Bij gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers dan de speciaal voor deze camera bedoelde flitsers dient u het programma M (Manual) te kiezen. Meer informatie over flitser die niet speciaal op deze camera zijn afgestemd, vindt u op blz. 32.

1 2

Schuif het kapje uit de flitsschoen om de externe flitser te kunnen bevestigen. Selecteer het programma M (Manual) en stel vervolgens het diafragma en de sluitertijd in. • Zet de sluitertijd op 1/180 s of langzamer. Bij snellere sluitertijden zijn andere, in de handel verkrijgbare flitsers onbruikbaar. • Bij een lange sluitertijd is de kans op onscherpe foto's groter.

3

Schakel de flitser in. • Zorg dat u de flitser pas inschakelt zodra deze op de camera is bevestigd.

NL

31

4 Overige fotografeerfuncties

6

Zoeker

# knippert:


Gebruik van de flitser

4

Stel op de camera de ISO-waarde en het diafragma zo in dat dit overeenkomt met de instelling van de flitser. • Raadpleeg de handleiding van de flitser voor de wijze waarop u de flitser instelt.

Opmerkingen • De flitser ontsteekt telkens als u de ontspanknop (helemaal) indrukt. Als u de flitser even niet wenst te gebruiken, schakelt u de flitser gewoon uit. • Controleer vooraf of de gebruikte flitser wel gesynchronisserd is met de camera. • Bij sommige programma's kan de ingebouwde flitser automatisch omhoog springen en daarbij de externe flitser raken. • Dit kunt u voorkomen door de functie die de flitser automatisch omhoog laat springen, uit de schakelen. g “Automatisch omhoogspringende flitser“ (blz. 70)

Overige fotografeerfuncties

4

In de handel verkrijgbare flitsers die niet speciaal voor deze camera zijn bedoeld Voordat u een andere dan een van de aanbevolen flitsers gaat gebruiken, leest u de onderstaande tekst zorgvuldig door om te kunnen bepalen of u die flitser wel op deze camera kunt gebruiken. 1) Om flitsopnamen te kunnen maken, moet u de externe flitser kunnen instellen. Als u de externe flitser in de stand Automatisch gebruikt, stelt u op de flitser en de camera dezelfde waarden in voor het diafragma (F-waarde) en de lichtgevoeligheid (ISO). 2) Zelfs als de F-waarde en de ISO-gevoeligheid overeenkomen, is het mogelijk dat, afhankelijk van de lichtomstandigheden, de opnamen toch niet altijd correct worden belicht. In dergelijke gevallen past u de F-waarde of ISO-gevoeligheid op de flitser aan, of berekent u in de stand M (Manual) zelf de instelling aan de hand van de afstand tot het onderwerp. 3) Gebruik een flitser met een verlichtingshoek die past bij de brandpuntsafstand van de lens. Bij een kleinbeeldcamera is de brandpuntsafstand van de lens ca. tweemaal zo groot als de brandpuntafstanden van de lenzen die speciaal voor deze camera werden ontwikkeld. 4) Als een flitser of een ander flitseraccessoire over nog andere communicatiefuncties beschikt dan die in de door ons aanbevolen flitsers, is het mogelijk dat deze functies niet normaal werken en zelfs de camera-elektronica kunnen beschadigen.

Enkelbeeldopnamen/repeterende opnamen Enkelbeeldopnamen o Repeterende opnamen j

1

j

Maakt telkens één foto als de ontspanknop wordt ingedrukt. (de normale fotografeerstand) Maakt minimaal 4 foto's met 2,5 beeld/s (in de beeldkwaliteit SHQ, HQ of SQ), en blijft foto's maken zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Bij alle foto's wordt de scherpstelling en de belichting van de eerst opname aangehouden.

Druk op knop < / Y / j (Afstandsbediening/ zelfontspanner/serie-opnamen). g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

2

Stel dit in met instelknop

3

Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.

o j

.

Enkelbeeldopnamen Repeterende opnamen

Zoeker

: Enkelbeeldopnamen : Repeterende opnamen

• Druk de ontspanknop helemaal in en houd deze ingedrukt. De camera neemt achter elkaar foto's tot u de knop loslaat.

32

NL


Enkelbeeldopnamen/repeterende opnamen

Bedieningspaneel-instelprocedure

i

Serie-opnamen i

Menu-instelprocedure

Menu

[

] [Y / < / j]

Instelling

Opmerkingen

Fotograferen met de zelfontspanner

Y

Deze functie maakt fotograferen met de zelfontspanner mogelijk. U kunt hierbij de camera zo instellen dat de foto óf na 12 seconden, óf na 2 seconden wordt gemaakt. Bij opnamen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.

De zelfontspanner instellen

1 2

Druk op knop < / Y / j (Afstandsbediening/zelfontspanner/serieopnamen). g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

Stel dit in met instelknop

Zoeker

.

: zelfontspanner na 12 s

Y12S 12 s zelfontspanner Y2S 2 s zelfontspanner

: zelfontspanner na 2 s

Bedieningspaneel-instelprocedure

i

Serie-opnamen i

Menu-instelprocedure

Menu

[

] [Y / < / j]

Instelling

Gebruik van de zelfontspanner

3

Druk de ontspanknop helemaal in. • De foto is gemaakt. • De scherpstelling en de belichting worden vastgehouden als de ontspanknop half wordt ingedrukt.

NL

33

4 Overige fotografeerfuncties

• Repeterende opnamen zijn niet mogelijk als [NOISE REDUCTION] (g blz. 52) op [ON] staat. • Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op de geheugenkaart. Als de batterijspanning te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.


Fotograferen met de zelfontspanner

• Als u Y12S hebt geselecteerd: Het zelfontspannerlampje brandt eerst ca. 10 seconden continu, begint dan ca. 2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt de foto gemaakt. Als u Y2S hebt geselecteerd: Het zelfontspannerlampje brandt ongeveer 2 seconden, waarna de opname gemaakt wordt. • Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op knop < / Y / j. g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

Opmerkingen • Druk de ontspanknop niet in terwijl u recht voor de camera staat omdat de camera dan bij een half-ingedrukte ontspanknop gaat scherpstellen op het verkeerde onderwerp.

Zoekerafdekkapje

Overige fotografeerfuncties

4

Als u bij het fotograferen niet door de zoeOogkapje Zoekerafker kijkt, bijvoorbeeld bij gebruik van de zelfdekkapje ontspanner, schuift u het zoekerafdekkapje over de zoeker om te voorkomen dat hierlangs licht binnenkomt wat de lichtmeting kan beïnvloeden. Om het zoekerafdekkapje te kunnen aanbrengen, verwijdert u eerst het oogkapje zoals aangegeven in de afbeelding. Bij het aanbrengen van het optionele oogkapje gaat u op dezelfde wijze te werk.

Fotograferen met de afstandsbediening

<

Met behulp van de optionele afstandsbediening RM-1 kunt u een zelfportret of een opname bij nachtlicht maken zonder dat u de camera hoeft aan te raken. U kunt de camera zó instellen dat, na het indrukken van de ontspanknop op de afstandsbediening, de foto onmiddellijk of pas na 2 seconden wordt gemaakt. Met de optionele afstandsbediening kunt u ook tijdopnamen maken.

De afstandsbediening instellen

1

Druk op knop < / Y / j (Afstandsbediening/zelfontspanner/serie-opnamen).

Zoeker : 0 seconden

g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

2

Stel dit in met instelknop <0S <2S

.

: 2 seconden

De opname wordt onmiddellijk gemaakt. De opname wordt 2 seconden later gemaakt. Bedieningspaneel-instelprocedure

i

34

NL

Serie-opnamen i

Menu-instelprocedure

Menu

[

] [Y / < / j]

Instelling


Fotograferen met de afstandsbediening

Gebruik van de afstandsbediening

1 2

Gebruik een statief of zet de camera op een stabiele ondergrond. Richt de afstandsbediening op de ontvanger op de camera en druk op de ontspanknop van de afstandsbediening. • Als u <0S hebt geselecteerd:

De scherpstelling en belichting worden vastgehouden, het afstandsbedieningslampje knippert en de foto wordt gemaakt. • Als u <2S hebt geselecteerd: Het zelfontspannerlampje brandt ongeveer 2 seconden, waarna de opname gemaakt wordt.

4

Effectief bereik van de afstandsbediening

Afstandsbediening

Ca.i 3 m (9.8 pëdos) (binnenshuis) Ca. 2 m (6.6 pëdos) (buitenshuis) Ca. 5 m (16.4 pėdos) (binnenshuis)

Ontvanger van afstandsbedieningssignalen

Ca. 3 m (9.8 pėdos) (buitenshuis)

Ca.i 3 m (9.8 pëdos) (binnenshuis) Ca. 2 m (6.6 pëdos) (buitenshuis)

TIPS Het afstandsbedieningslampje knippert niet als u op de knop van de afstandsbediening drukt. → Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de ontvanger op de camera wordt blootgesteld aan fel licht. Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop van de afstandsbediening. → Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de afstand tot de camera te groot is. Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop van de afstandsbediening. → Het signaal wordt gestoord. Wijzig het zendkanaal zoals aangegeven in de handleiding van de afstandsbediening. Het fotograferen via de afstandsbediening uitschakelen: → Na het fotograferen via de afstandsbediening wordt deze functie niet automatisch uitgeschakeld. Dit gaat alleen door een andere functie te kiezen. Gebruik van de ontspanknop op de camera tijdens het fotograferen via de afstandsbediening: → De ontspanknop op de camera werkt altijd, ook in de stand “Fotograferen via de afstandsbediening“.

Opmerkingen • Er wordt geen foto gemaakt als de camera niet heeft kunnen scherpstellen op het onderwerp. • Bij fel licht is het afstandsbedieningslampje moeilijk te zien waardoor u moeilijk kunt bepalen of de foto wel gemaakt is. • Met de afstandsbediening kunt u niet in- of uitzoomen.

Tijdopnamen met de afstandsbediening Zet de functieknop op M (Manual) en dan de sluitertijd op [bulb] (tijdopname). Druk bij de afstandsbediening op knop W om de sluiter te openen. Zodra na het indrukken van knop W 8 minuten zijn verstreken, gaat de sluiter automatisch dicht.

Druk op knop T om de sluiter te sluiten.

NL

35

Overige fotografeerfuncties

Richt de afstandsbediening op de ontvanger op de camera binnen het bereik dat hieronder staat aangegeven. Felle lichtbronnen zoals direct zonlicht, TL-lampen of apparaten die elektrische of radiogolven produceren, kunnen het effectieve bereik beperken.


AF-kader selecteren Normaliter meet de camera de afstand tot het onderwerp met behulp van de drie AF-kaders in de zoeker en selecteert vervolgens het meest geschikte scherpstelpunt. Met deze functie kunt u één bepaald AF-kader selecteren.

1

(AUTO) Scherpstelling met behulp van de drie AF-kaders. Scherpstelling via het linker AF-kader Scherpstelling via het centrale AF-kader Scherpstelling via het rechter AF-kader

Zoeker Centraal AF-kader

Linker AFkader

Rechter AF-kader

Druk op knop (AF-kader selecteren) g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

Scherpstelfuncties

5

2

Stel dit in met instelknop

3

Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.

AUTO /

/

.

/

Bedieningspaneel-instelprocedure

i

36

NL

AF-kader i

Menu-instelprocedure

Menu [

]

Instelling


Scherpstelmethode

AF

Deze camera beschikt over drie scherpstelmethoden: S-AF (eenmaal AF), C-AF (continu AF) en MF (handmatig scherpstellen).

1

Druk op knop AF (scherpstelmethode).

2

Stel dit in met instelknop

g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

.

S-AF / C-AF / MF / S-AF+MF / C-AF+MF

Zoeker

g “S-AF - fotograferen met eenmaal scherpstellen“ (blz. 37), “De methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+MF)“ (blz. 37), “C-AF - fotograferen met continu scherpstellen“ (blz. 38), “De methodes C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF)“ (blz. 38), “Handmatig scherpstellen (MF - Manual Focus)“ (blz. 39)

i

Scherpstelmethode i

MF C-AF+MF C-AF+MF

5

Menu-instelprocedure

Menu [

]

[AF MODE]

Scherpstelfuncties

Bedieningspaneel-instelprocedure

S-AF C-AF

Instelling

S-AF - fotograferen met eenmaal scherpstellen Zodra u de ontspanknop indrukt, stelt de camera éénmaal scherp. Als het scherpstellen mislukt, laat u de ontspanknop los en drukt u deze nogmaals half in. Deze methode is geschikt voor het fotograferen van niet of nauwelijks bewegende onderwerpen.

1

Druk de ontspanknop half in.

2

Druk de ontspanknop helemaal in.

Zoeker

AF-teken

• Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht AF-teken op. • U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met scherpstellen.

De methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+MF) Met deze functie kunt u, nadat de camera heeft scherpgesteld met de methode S-AF, de scherpstelling handmatig bijregelen met de scherpstelring van de lens.

1

Druk de ontspanknop half in om de camera te laten scherpstellen. • Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht AF-teken op.

2

Terwijl u de ontspanknop nog steeds half ingedrukt houdt, kunt u de scherpstelling corrigeren met de scherpstelring.

Scherpstelring

NL

37


Scherpstelmethode

3

Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken. Opmerkingen

• Drukt u, na het fijninstellen van de scherpstelling met de scherpstelring, opnieuw op de ontspanknop, dan wordt het autofocus geactiveerd en gaan uw instellingen verloren.

C-AF - fotograferen met continu scherpstellen De camera blijft continu bezig met scherpstellen. Als het onderwerp zich verplaatst, blijft de camera de scherpstelling continu aanpassen (Predictive AF). Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de foto, de camera blijft bezig met scherpstellen.

Scherpstelfuncties

5

1

Druk de ontspanknop half in en blijf hem in deze stand houden.

2

Druk de ontspanknop helemaal in.

• Zodra de camera klaar is met scherpstellen, licht AF-teken op. • Het AF-teken licht niet op, ook al is de scherpstelling in orde. • De camera blijft continu bezig met scherpstellen. Ook al beweegt het onderwerp, en zelfs als u de compositie van de foto wijzigt: de camera blijft steeds bezig met scherpstellen. • Na de tweede keer scherpstellen met Continu AF klinkt de pieptoon niet meer, ook niet als de camera zich heeft scherpgesteld.

De methodes C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF) Met deze functie kunt u, nadat de camera heeft scherpgesteld met de methode C-AF, de scherpstelling handmatig bijregelen met de scherpstelring van de lens.

1 2 3

Druk de ontspanknop half in om de camera te laten scherpstellen. Regel de scherpstelling bij met de scherpstelring. Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.

TIPS Een andere manier om handmatig scherp te stellen met de methode C-AF: → Zet in het CUSTOM-menu bij de AEL/AFL-instelling de scherpstelmethode C-AF in de stand 3 of 4. g “AEL/AFL-functie“ (blz. 67)

Opmerkingen • Drukt u, na het fijninstellen van de scherpstelling met de scherpstelring, opnieuw op de ontspanknop, dan wordt het autofocus geactiveerd en gaan uw instellingen verloren.

38

NL


Scherpstelmethode

Handmatig scherpstellen (MF - Manual Focus) Hierbij kunt u met de hand scherpstellen op een onderwerp terwijl u door de zoeker kijkt.

1 2

Stel scherp met de scherpstelring. Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.

Draairichting van de scherpstelring U kunt de draairichting van de scherpstelring naar eigen voorkeur instellen: rechtsom of juist linksom naar de stand oneindig. g “Scherpstelring“ (blz. 72)

Hulp bij het scherpstellen Als u de lens handmatig scherpstelt op een onderwerp (door de scherpstelring te verdraaien), licht het AF-teken op. Heeft u 3 AF-kaders geselecteerd, dan stelt de camera scherp op het centrale AF-kader.

5

De camera maakt meerdere foto's en kiest bij elke foto een iets andere scherpstelling. De verschillende foto's worden opgeslagen op de geheugenkaart in deze volgorde: de foto met het handmatig ingestelde scherpstelpunt, de foto met het scherpstelpunt iets verder weg, de foto met het scherpstelpunt iets dichterbij.

1 2

Menu

3 4

Druk op knop i.

[

]

[MF BKT]

Stel dit in met instelknop

.

[OFF] / [5F 1STEP] / [5F 2STEP] / [7F 1STEP] / [7F 2 STEP] EV-stap : 1STEP, 2STEP Aantal beelden 2 opnamen met een scherpstelpunt dat dichterbij ligt dan dat wat door u met de hand werd ingesteld, en 2 opnamen met een scherpstelpunt dat verder weg ligt: In totaal 5 opnamen. 3 opnamen met een scherpstelpunt dat dichterbij ligt dan dat wat door u met de hand werd ingesteld, en 3 opnamen met een scherpstelpunt dat verder weg ligt: In totaal 7 opnamen.

Stel in de stand MF scherp op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop helemaal in. • Zodra u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt, maakt de camera een serie opnamen: de opname met het handmatig ingestelde scherpstelpunt, de opnamen met het scherpstelpunt iets verder weg, en de opnamen met het scherpstelpunt iets dichterbij. • Het aantal opnamen waarbij het scherpstelpunt naar achteren of naar voren is verschoven ten opzichte van met handmatig ingestelde scherpstelpunt, kan variëren afhankelijk van de lens en van de omstandigheden bij het fotograferen. • Als het onderwerp niet in het midden van het beeld staat, of een lager contrast heeft dan de omgeving, is het mogelijk dat de camera een groot aantal foto's maakt waarbij het scherpstelpunt naar achteren of naar voren wordt verschoven. • Bij het fotograferen met MF bracketing (MF BKT) kunt u de camera het beste op een statief of iets dergelijks zetten. NL 39

Scherpstelfuncties

MF bracketing (scherpstelling variëren)


AF-lichtbron De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF (autofocus) vergemakkelijkt dit het scherpstellen bij het fotograferen bij weinig licht.

1 2 3

Menu

[

]

[AF ILLUMINATOR]

Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van

.

Druk op knop i.

Sluitertijdvoorrang

Scherpstelfuncties

5

Normaliter kunt u geen foto maken terwijl AF (autofocus) bezig is met scherpstellen of terwijl de flitser wordt opgeladen. Als u toch een foto wilt kunnen maken voordat de camera er helemaal klaar voor is, gebruikt u de volgende instelling. Bij de scherpstelmethoden S-AF (g blz. 37) en C-AF (g blz. 38) kunt u als volgt sluitertijdvoorrang selecteren. Als u [RELEASE PRIORITY C] op [ON] hebt gezet, is de functie predictive af niet beschikbaar.

1

Volg de stappen die horen bij de scherpstelmethode die u hebt geselecteerd. Scherpstelmethode S-AF Menu

[

]

[RELEASE PRIORITY S]

Scherpstelmethode C-AF Menu

2 3

[

]

[RELEASE PRIORITY C]

Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van

.

Druk op knop i.

NL

40


Lichtmeting – lichtmeetmethode wijzigen De camera kan de helderheid van het onderwerp op vijf manieren meten: Digitale ESP-lichtmeting, gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden, en drie soorten spotmeting. Selecteer de methode die het beste bij uw onderwerp past.

1

Druk op de lichtmeetknop

2

Stel dit in met instelknop

.

g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

.

/ 4 / n / n HI / n SH Zoeker

: Digitale ESP-meting : Gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden : Spotmeting : Spotmeting – bij veel lichte partijen : Spotmeting – bij veel schaduwpartijen Bedieningspaneel-instelprocedure

Lichtmeetmethode

i

Menu [

]

[METERING] Instelling

Digitale ESP-meting De camera meet de lichtniveaus en berekent de lichtniveauverschillen op 49 verschillende plaatsen van het beeld. Dit systeem zorgt voor een exacte lichtmeting, ook al bestaat er een groot contrastverschil tussen het centrum van het beeld en het gebied daaromheen, zoals onderwerpen bij tegenlicht en opnamen bij fel licht. Deze methode wordt aanbevolen voor normaal fotograferen. 4 Gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden Deze meetmethode berekent het gemiddelde van de lichtniveaus van het onderwerp en de achtergrond, maar het centrum van het beeld telt hier zwaarder mee. Kies deze methode als u wilt voorkomen dat het lichtniveau van de achtergrond de belichting van het onderwerp te sterk beïnvloedt.

Meetgebied

n Spotmeting De camera meet het lichtniveau binnen een heel klein gebied dat in de zoeker wordt aangegeven door het spotmetingskader. Gebruik deze methode bij opnamen met fel tegenlicht. nHI-spotmeting – bij veel lichte partijen Als de achtergrond over het algemeen erg licht is, zullen bij een normale automatische belichting de witte partijen grijs worden. Met deze lichtmeetmethode gaat de camera een beetje overbelichten zodat de witte partijen wit blijven. Het meetgebied is hetzelfde als bij spotmeting.

nSH-spotmeting – bij veel lichte partijen

Is achtergrond over het algemeen erg donker, dan worden de zwarte partijen bij een normale automatische belichting grijs. Met deze lichtmeetmethode gaat de camera een beetje onderbelichten zodat de zwarte partijen ook zwart worden weergegeven. Het meetgebied is hetzelfde als bij spotmeting. NL

41

Belichting, beeld en kleur

i

6

Menu-instelprocedure


Belichtingscorrectie – de helderheid van het beeld F variëren Soms kunt u betere resultaten krijgen als u de belichting die de camera heeft berekend, handmatig bijregelt. Vaak komen heldere onderwerpen (zoals sneeuw) donkerder op de foto dan ze in feite zijn. Door een beetje over te belichten (belichtingscorrectie richting +) gaan deze tinten eruitzien zoals ze in werkelijkheid zijn. Op dezelfde wijze kunt u de tinten van donkere onderwerpen corrigeren, maar nu in de richting –. U kunt de belichting stapsgewijs corrigeren binnen een bereik van – 5,0 EV tot +5,0 EV. Belichtingscorrectie kunt u het beste toepassen bij gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden (4) en bij spotmeting (5).

1

+2.0 EV

±0

g “Overzichtstekening“ (blz. 3) • Instellen in de richting +: max. +5.0 EV Instellen in de richting –: max. –5,0 EV • Als interval van EV-stappen kunt u kiezen tussen 1/3 EV, 1/2 EV en 1 EV. g “EV-stap“ (blz. 68)

6 Belichting, beeld en kleur

–2.0 EV

Terwijl u knop F (belichtingscorrectie) ingedrukt houdt, stelt u met instelknop de gewenste waarde van de belichtingscorrectie in. Instellen in de richting –

• U kunt de functie van de instelknop ook zo wijzigen dat u bij belichtingscorrectie alleen maar deze instelknop hoeft te verdraaien zonder dat u daarbij knop F hoeft in te drukken. g “De functie van de instelknop aanpassen“ (blz. 71).

Instellen in de richting + instelknop

Belichtingscorrectie-indicatie

Hoe interpreteert u de belichtingscorrectieindicatie

Belichtingscorrectiewaarde

Belichtingscorrectie-indicatie in stappen van 1/3 EV 1/3 EV Belichtingscorrectie-indicatie in stappen van 1/2 EV 1/2 EV

• Als de belichtingscorrectiewaarde groter is dan het schaalbereik van de belichtingscorrectie-indicatie, zal het teken – of + rood oplichten. • Bij een belichtingscorrectie met de waarde 0 zal de belichtingscorrectie-indicatie verdwijnen. Menu-instelprocedure

42

NL

Menu [

]

[F]

Belichtingscorrectie-indicatie


Belichtingscorrectie – de helderheid van het beeld variëren

Opmerkingen • Belichtingscorrectie is alleen mogelijk bij de programma's P, A en S.

AE lock – de belichting vasthouden

[

De gemeten belichtingswaarde kunt u vasthouden met knop [ (AE lock). Gebruik AE lock als u een andere belichting wilt toepassen dan de gebruikelijke belichting bij deze situatie. Door de ontspanknop half in te drukken worden normaliter zowel de scherpstelling AF (autofocus) als de automatische belichting AE vastgehouden, maar u kunt ook alleen de belichting vasthouden met behulp van knop [. Zodra u de belichting vasthoudt, wordt automatisch de in het menu gekozen lichtmeetmethode toegepast (digitale ESP-meting, gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden, of spotmeting). g “AEL-lichtmeting“ (blz. 68)

1 2

Zoeker

Houd knop [ (AE lock) ingedrukt. g “Overzichtstekening“ (blz. 3) • De gemeten belichting wordt vastgehouden. • B verschijnt in de zoeker.

6 AE lock

Kies de gewenste foto-uitsnede (compositie). Terwijl u knop [ ingedrukt houdt, drukt u de ontspanknop half in. • De ingestelde scherpstelling wordt vastgehouden.

4

Druk de ontspanknop helemaal in. • Door knop [ los te laten, wordt AE lock opgeheven. • In het CUSTOM-menu kunt u AE lock zo instellen dat dit niet wordt opgeheven als u knop AEL loslaat. g “AEL/AFL-functie“ (blz. 67)

NL

43

Belichting, beeld en kleur

3

Richt de camera op het onderwerp


ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen Hoe hoger de ISO-waarde, hoe hoger de lichtgevoeligheid van de camera en hoe minder licht u nodig hebt om te kunnen fotograferen. Bij hoge ISO-waarden gaat uw foto's er echter korrelig uitzien.

1

Druk op de ISO-knop.

2

Stel met instelknop waarde in.

g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

de gewenste ISO-

Bedieningspaneel-instelprocedure

i

ISO

i

Belichting, beeld en kleur

6

Menu-instelprocedure

Menu [

]

[ISO] Instelling

Opmerkingen • In de stand AUTO hanteert de camera gewoonlijk de waarde ISO 100. Als het onderwerp te ver weg ligt om te kunnen flitsen, kiest de camera automatisch een hogere ISO-waarde.

AE bracketing (belichting variëren) De camera neemt automatisch meerdere opnamen en belicht hierbij elke opname telkens een beetje anders. Zelfs in situaties waarbij het moeilijk is om een juiste belichting te krijgen (bijv. bij tegenlicht of in het halfduister), kunt u uit de serie foto's met verschillende belichtingsinstellingen (belichtings- en correctiewaarden) de foto kiezen die u het beste bevalt. De foto's worden in deze volgorde gemaakt: Foto met optimale belichting, foto met belichtingscorrectie in de richting –, foto met belichtingscorrectie in de richting +. Voorbeeld: U hebt BKT (bracketing) ingesteld op [3F 1.0 EV]

–1,0 EV

±0

+1,0 EV

Belichtingscorrectiewaarde: 0,3, 0,7 of 1,0 De belichtingscorrectiewaarde is afhankelijk van de ingestelde interval voor EV-stappen (die u in het menu kunt wijzigen). U kunt de belichtingscorrectie instellen binnen het bereik –1,0 tot +1,0. g “EV-stap“ (blz. 68) Aantal beelden 3

1 2

Menu

44

NL

[

]

[AE BKT]

Stel dit in met instelknop . [OFF] / [3F 0.3EV] / [3F 0.7EV] / [3F 1.0EV]

AE BKT

OFF 3F 0.3EV


AE bracketing (belichting variëren)

3 4

Druk op knop i. Begin met fotograferen. Enkelbeeldopnamen

Zoeker

Telkens als u de ontspanknop helemaal indrukt, krijgt de foto een andere belichting. • De instelling voor de volgende opname verschijnt in de zoeker.

EV-stap

Repeterende opnamen Houd de ontspanknop ingedrukt tot het geselecteerde aantal foto's is genomen. Elke foto krijgt een andere belichting. • Zodra u de ontspanknop loslaat, stopt het fotograferen met auto bracketing.

Hoe corrigeert AE bracketing de belichting bij elk programma Afhankelijk van de gekozen belichtingsfunctie wordt de belichting als volgt gecorrigeerd: AUTO : Diafragmawaarde en sluitertijd P : Diafragmawaarde en sluitertijd A : Sluitertijd S : Diafragmawaarde M : Sluitertijd

6 Belichting, beeld en kleur

TIPS AE bracketing toepassen op de belichtingswaarde die u hebt gecorrigeerd: → Corrigeer de belichtingswaarde en gebruik daarna de functie AE bracketing. AE bracketing wordt nu toegepast op de belichtingswaarde die u hebt gecorrigeerd.

De belichtingscorrectiewaarde die u hebt ingesteld

De belichtingscorrectiewaarde die u hebt ingesteld

Opmerkingen • Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op de geheugenkaart. Als batterijspanning te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.

NL

45


Witbalans – de kleurtint aanpassen

Kleurtemperatuur

Schakering op heldere dag

Daglicht-TL

Heldere dag

Bewolkt

ntensief-wit TL-licht

Wit TL-licht

Warm-witte gloeilamp

De spectrale verdeling van verschillende witte lichtMeer rod Meer blauw bronnen wordt aangeduid met een kleurtemperatuurwaarde, een natuurkundige meetwaarde op basis van de Kelvin-temperatuurschaal (K). Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe voller de blauwe tinten en hoe bleker de rode tinten, en omgekeerd: hoe lager de kleurtemperatuur, hoe voller de rode tinten en hoe bleker de blauwe tinten. Hieronder wordt uitgelegd waarom de kleurtemperatuur van TL-verlichting (fluorescentielampen) deze lampen eigenlijk ongeschikt maakt als kunstlichtbron. In de kleurschakering van TL-lampen zitten hiaten. Als deze hiaten klein zijn, kan er toch een kleurtemperatuur worden berekend die we in dit geval een toegevoegde kleurtemperatuur noemen. De vooringestelde witbalans 4000 K, 4500 K en 6600 K in deze camera zijn toegevoegde kleurtemperatuur, en mogen niet als kleurtemperatuur beschouwd worden. Gebruik deze instellingen bij het fotograferen bij TL-verlichting. Sfeerlicht

Belichting, beeld en kleur

6

De kleurweergave varieert altijd naargelang de lichtomstandigheden. Als u bijvoorbeeld daglicht en het licht van een gloeilamp afwisselend op een blad wit papier laat schijnen, ziet u dat de kleur wit telkens een andere tint heeft. Een digitale camera kan met zijn digitale processor de kleur van het wit aanpassen zodat de kleur er natuurlijker uitziet. Dit mechanisme noemen we de witbalans. Met deze camera kunt u de witbalans (WB) op vier manieren aanpassen. Witbalans automatisch instellen De camera detecteert dan in de beelden automatisch de witte partijen en past aan de hand daarvan de kleurbalans aan. Dit is bij de meeste opnamen de beste stand. Als het beeld echter nauwelijks witte kleuren bevat, is het mogelijk dat de witbalans van de foto niet correct is. Om in dergelijke gevallen een correcte witbalans te krijgen, gebruikt u een vooringestelde witbalans (preset WB) of de witbalansinstelling met behulp van slechts één knop (one-touch WB). Vooringestelde witbalans In deze camera zijn 7 verschillende kleurtemperaturen voorgeprogrammeerd die geschikt zijn voor een groot aantal verlichtingssituaties, zowel binnenshuis als buitenshuis, inclusief TL- en gloeilampverlichting. Gebruik bijv. een vooringestelde witbalans om meer rood te krijgen in een opname van een zonsondergang, of creëer hiermee een warm effect bij kunstlichtopnamen. Probeer de verschillende vooringestelde witbalans eens uit om te zien wat het effect ervan is. Voorkeurwitbalans U kunt de kleurtemperatuur van een van de vooringestelde witbalans zelf naar wens aanpassen. g “Voorkeurwitbalans instellen (custom WB)“ (blz. 48) Aangepaste witbalans U kunt voor een bepaalde belichtingssituatie de optimale witbalans instellen door de camera op een wit object te richten, bijv. een wit stuk papier. De witbalans die zo wordt ingesteld, wordt opgeslagen als een van de vooringestelde witbalans. g “Een one-touch WB instellen (witbalans met één knop)“ (blz. 48)

TIPS Witbalans met een flitser: → Bij flitsopnamen wordt de stand Auto WB aanbevolen. Wilt u echter een vooringestelde witbalans gebruiken, selecteer dan de kleurtemperatuur 6000 K. Bij flitsopnamen kunt het beste de gemaakte foto's weergeven en de kleur op het scherm controleren. Diverse omstandigheden hebben invloed op de kleurtemperatuur en hoe kleur wordt weergegeven op het scherm.

Opmerkingen • De kleurtemperaturen van de lichtbronnen in de schaalverdeling hierboven zijn bij benadering aangegeven Dit zijn geen exacte kleurtemperatuurwaarden. Het zonlicht op dit moment is nooit precies 5300 K, en TL-licht nooit exact 4000 K.

46

NL


Witbalans – de kleurtint aanpassen

Auto WB/preset WB instellen U kunt de witbalans instellen door de juiste kleurtemperatuur voor de heersende lichtomstandigheden te kiezen.

1

Druk op knop WB (witbalans)

2

Stel dit in met instelknop

g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

.

AUTO / 5 / 3 / 2 / 1 / w / x / y / V / CWB Zoeker

: AUTO : Preset WB : Custom WB (uw eigen witbalans) Verschijnt niet als u de witbalans op AUTO zet.

AUTO 5 5300K 3 6000K 2 7500K 1 3000K w 4000K x 4500K y 6600K

V CWB

6

Lichtomstandigheden Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden (als in de zoeker een witte beeldpartij zichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal fotograferen. Voor buitenopnamen op een heldere dag, of voor meer rode tinten bij een een zonsondergang, of voor meer kleuren bij vuurwerk. Voor buitenopnamen op een bewolkte dag (bij gebruik van de flitser) Voor buitenopnamen in de schaduw op een heldere dag Voor fotograferen bij het licht van gloeilampen Voor fotograferen bij wit TL-licht Voor fotograferen bij een neutraal-wit TL-licht Voor fotograferen bij het licht van daglicht-TL-lampen De bij “one-touche WB“ ingestelde kleurtemperatuur g “Een one-touch WB instellen (witbalans met één knop)“ (blz. 48) De kleurtemperatuur die is ingesteld in het menu Custom WB. Als hier geen waarde is ingesteld, staat deze op 3000 K. De kleurtemperatuurweergave wordt aangepast aan uw CWB-instelling.

Bedieningspaneel-instelprocedure

i

WB i

Menu-instelprocedure

Menu [

]

[WB]

Instelling

TIPS Als onderwerpen zonder witte beeldpartijen op de foto staan mét witte partijen → In de stand Auto WB kan de juiste witbalans niet worden bepaald als er binnen het zoekerbeeld geen witte partijen voorkomen. Probeer het in dit geval met de instelling one-touche WB of met een van de preset-WB's.

NL

47

Belichting, beeld en kleur

WB-stand


Witbalans – de kleurtint aanpassen

Voorkeurwitbalans instellen (custom WB)

1

Druk op knop WB (witbalans)

2 3

Selecteer uw eigen witbalans met

g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

.

Terwijl u knop F (belichtingscorrectie) ingedrukt houdt, stelt u met instelknop de gewenste waarde in. • U kunt de eigen witbalans (custom WB) instellen tussen 2000 K en 14.000 K Bedieningspaneel-instelprocedure

Belichting, beeld en kleur

6

i

CWB i

Menu-instelprocedure

Menu [

]

[WB]

CWB

Een one-touch WB instellen (witbalans met één knop) Dit komt van pas als de gewenste witbalans nauwkeuriger moet zijn dan de beschikbare preset WB's. Om de witbalans te bepalen richt u de camera op een wit vel papier dat verlicht wordt door de gewenste lichtbron. De op deze wijze bepaalde witbalans kunt u opslaan in de camera. Dit is handig als u een onderwerp niet alleen bij natuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen.

1

Richt de camera op een wit vel papier.

2

Terwijl u knop V (one-touch WB) ingedrukt houdt, drukt u de ontspanknop helemaal in. • Het scherm V verschijnt dan.

3

• Houd het papier zó dat het de hele zoeker vult. Zorg dat er geen schaduwen zichtbaar zijn.

De bij het fotograferen gebruikte verlichting

Druk op knop i. • De witbalans is nu vastgelegd. • De vastgelegde witbalans wordt in de camera opgeslagen als een van de preset WB's. De vastgelegde witbalans blijft bewaard als u de camera uitschakelt.

TIPS Na het indrukken van de ontspanknop verschijnt [WB NG RETRY]. → Het vastleggen van de witbalans is mislukt om een van de volgende redenen: het beeld bevatte te weinig wit, het beeld is te licht of te donker, of de kleuren zien er onnatuurlijk uit. Wijzig het diafragma en de sluitertijd en herhaal de procedure vanaf stap 1.

Witbalanscorrectie Hiermee kunt u de instelling van Auto WB en Preset WB bijregelen.

1

Menu

48

NL

[

]

[WB]


Witbalans – de kleurtint aanpassen

2 3

Selecteer met passen.

de witbalans die u wilt aan-

Selecteer de kleurrichting met

.

R-B rood – blauw G-M groen – magenta • U kunt beide kleurrichtingen instellen.

De witbalans instellen in de richting R-B. Afhankelijk van de oorspronkelijke witbalans kan het beeld roder worden telkens als u op adrukt, en blauwer telkens als u op cdrukt.

De witbalans instellen in de richting G-M. Afhankelijk van de originele witbalans kan het beeld groener worden telkens als u op adrukt, en purperkleuriger telkens als u op cdrukt. • De witbalans kunt u in elke richting (R, B, G en M) in 7 stappen instellen.

4

Druk op knop i.

6

• Uw aanpassing is opgeslagen.

De aangepaste witbalans controleren: → Na het uitvoeren van stap 3 richt u de camera op het onderwerp om testopnamen te maken. Als u op knop [ drukt, verschijnen de testbeelden die u met de huidige witbalansinstellingen hebt gemaakt. Alle instellingen van de witbalans in één keer aanpassen: → “Alle witbalansen corrigeren“ (blz. 69)

WB bracketing (witbalans variëren) Bij één opname worden automatisch drie foto's genomen met verschillende witbalansen (aangepast in de opgegeven kleurrichtingen). Eén foto heeft de opgegeven witbalans, en de andere twee tonen hetzelfde beeld, maar aangepast in verschillende kleurrichtingen. De drie beelden worden opgeslagen op de geheugenkaart.

1 2

Menu

3 4 5

Stel de correctiewaarden in met

[

]

[WB BKT]

Selecteer de kleurrichting met R-B rood – blauw G-M groen – magenta • U kunt beide kleurrichtingen instellen.

.

[OFF] / [3F 2STEP] / [3F 4STEP] / [3F 6STEP] Maak uw opname. • Als u de ontspanknop helemaal indrukt, worden automatisch foto's gemaakt die aangepast worden in de opgegeven kleurrichtingen.

TIPS WB bracketing toepassen op de witbalans die u hebt ingesteld: → Stel eerst met de hand de witbalans in en gebruik vervolgens WB bracketing. WB bracketing wordt toegepast op uw witbalansinstelling. NL 49

Belichting, beeld en kleur

TIPS


Witbalans – de kleurtint aanpassen

Opmerkingen • Bij WB bracketing kan de camera geen repeterende opnamen maken als op de geheugenkaart onvoldoende geheugen beschikbaar is om het geselecteerde aantal beelden op te slaan.

Beeldeffecten - creatieve opties Hiermee kunt u beeldtonen selecteren om unieke effecten te creëren. Beeldparameters zoals contrast en scherpte kunt u in iedere stand fijninstellen.

1 2

Menu

3

Met kunt u de onderstaande punten aanpassen. Welke parameters u kunt aanpassen, hangt af van de geselecteerde stand. Bij [VIVID] / [NATURAL] / [MUTED]

Belichting, beeld en kleur

6

[

]

[PICTURE MODE].

Selecteer met [VIVID] [NATURAL] [MUTED] [MONOTONE] [SEPIA]

[CONTRAST] [SHARPNESS] [SATURATION]

de stand beeldeffecten. Voor levendige kleuren. Voor natuurlijke kleuren. Voor afgevlakte tinten. Voor zwart/witte tinten. Voor een sepia-tint.

Het verschil tussen lichte en donkere partijen. De scherpte van het beeld. De kleurdiepte van het beeld.

Bij [SEPIA] / [MONOTONE] [CONTRAST]

Het verschil tussen lichte en donkere partijen. De scherpte van het beeld. [SHARPNESS] [B&W FILTER] Hiermee maakt u een zwart-wit beeld. De filterkleur wordt lichter en de complementaire kleur wordt donkerder. [N: NEUTRAL] Hiermee creëert u een normale zwart/wit-foto. [Ye: YELLOW] Geeft mooi doortekende wolken tegen een helderblauwe lucht. [Or: ORANGE] Accentueert een beetje de kleuren in blauwe luchten en zonsondergangen. [R: RED] Accentueert in sterke mate kleuren in blauwe luchten en de helderheid van karmozijnrood gebladerte. [G: GREEN] Accentueert in sterke mate kleuren in rode lippen en groene bladeren. [PICT. TONE] Kleurt zwart-wit beelden. [N: NEUTRAL] Hiermee creëert u een normale zwart-wit foto. [S: SEPIA] Sepia [B: BLUE] Blauw [P: PURPLE] Purper [G: GREEN] Groen

4

Druk op knop i.

50

NL

• Uw aanpassing wordt opgeslagen.


Gradatie U kunt twee soorten gradatie instellen. HIGH KEY : Meer gradaties in de lichte beeldpartijen. LOW KEY : Meer gradaties in de donkere beeldpartijen.

HIGH KEY Geschikt voor onderwerpen met veel lichte tinten.

1 2

Menu

3

Druk op knop i.

[

]

Stel dit in met

LOW KEY Geschikt voor onderwerpen met veel schaduwtinten.

[GRADATION] .

[HIGH KEY] / [NORMAL] / [LOW KEY] • In de meeste gevallen kunt u [NORMAL] gebruiken.

6

Schaduwen in beeldhoeken corrigeren Bij gebruik van sommige lenzen kunnen de beeldranden schaduwen gaan vertonen. Deze functie maakt donkere beeldranden lichter. Dit komt met name van pas bij gebruik van groothoeklenzen.

1 2 3

Menu

[

]

[SHADING COMP.]

Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van

.

Druk op knop i.

Opmerkingen • Deze functie werkt niet als op de camera een teleconverter, tussenring of balgapparaat wordt gemonteerd. • Bij hoge ISO-waarden kan de ruis in de beeldhoeken erg gaan opvallen.

NL

51

Belichting, beeld en kleur

Opmerkingen • Contrastaanpassing werkt niet in de stand HIGH KEY of LOW KEY.


Ruisonderdrukking Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange sluitertijden. Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis verschijnen. Als [NOISE REDUCTION] op [ON] is gezet, onderdrukt de camera automatisch deze beeldruis zodat de foto's helderder worden. Daarbij duurt het maken van een foto echter ongeveer twee keer langer dan normaal. Meer over het optreden van beeldruis bij lange sluitertijden leest u op blz. 25 ON

OFF

1 2 3 Belichting, beeld en kleur

6

Menu

[

]

[NOISE REDUCTION]

[ON]

Druk op knop i. Maak uw opname. • Na de opname start het proces waarmee de beeldruis wordt onderdrukt. • Tijdens het ruisonderdrukkingsproces knippert het dataverkeer-lampje. U kunt de volgende opname pas maken zodra het dataverkeer-lampje is gedoofd. • [busy] verschijnt in de zoeker terwijl het ruisonderdrukkingsproces bezig is.

Opmerkingen • Als u op ( hebt gezet, blijft [NOISE REDUCTION] steeds op [ON] staan. • Repeterende opnamen zijn niet mogelijk als [NOISE REDUCTION] op [ON] staat. • Bij sommige omstandigheden en onderwerpen werkt deze functie niet optimaal.

Kleurruimte Hiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor of printer worden weergegeven. Het eerste teken in de bestandsnaam geeft aan welk kleurenpalet op dat moment is ingesteld. g “AF-lichtbron“ (blz. 40) Pmdd0000.jpg P: sRGB _ : Adobe RGB

[sRGB] Genormaliseerd kleurenpalet voor Windows [Adobe RGB] Kleurenpalet dat met Adobe Photoshop kan worden gekozen.

1 2 3

Menu

[

Met ren.

kunt u [sRGB] of [Adobe RGB] selecte-

52

NL

]

[COLOR SPACE]

Druk op knop i.


Anti-shock - trillingen voorkomen Deze functie vermindert de door de bewegingen van de spiegel veroorzaakte trillingen. U kunt de interval instellen tussen het moment waarop de camera de spiegel omhoogklapt, en het moment waarop de sluiter opengaat.

1 2 3

Menu

[

]

[ANTI-SHOCK]

Selecteer met

[OFF] of [1SEC] – [30SEC].

Druk op knop i.

Enkelbeeldweergave U kunt beelden op verschillende manieren bekijken en bewerken. Voordat u dit gaat doen, dient u echter eerst stap 1 hieronder uit te voeren.

1

g “Overzichtstekening“ (blz. 3) • Als u binnen ca. 1 minuut niets doet, schakelt de monitor zichzelf uit. Als u de camera ongeveer 1 uur lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit. Schakel de camera weer in.

Selecteer met

de beelden die u wilt bekijken.

a Toont het beeld dat 10 opnamen geleden is gemaakt.

b Geeft het

voorgaande beeld weer.

7

d

Het laatst opgenomen beeld verschijnt.

Geeft het volgende beeld weer.

c Toont het beeld dat 10 opnamen later is gemaakt. • Om te stoppen met de weergave drukt u op knop q. • Zodra u de ontspanknop half indrukt, kunt u weer fotograferen.

NL

53

Beelden weergeven

2

Druk op knop q (weergave).


Gezoomd weergeven

U

Hiermee kunt u de beelden vergroten die op de monitor verschijnen. Dit is handig als u bepaalde beelddetails wilt controleren.

1

Telkens als u instelknop in de richting U verdraait, wordt het beeld vergroot in stappen van 2x – 14x. g “Overzichtstekening“ (blz. 3) • Door instelknop in de richting G te draaien, gaat u terug naar de vorige vergrotingsstap.

Close-up-positie wijzigen

1

Tijdens gezoomd weergeven kunt u met de close-up naar een ander deel van de foto verplaatsen.

Het hele beeld Het weergegeven gebied

• Zodra de close-up het einde van het beeld bereikt, verdwijnt [\]^ .

Close-up-positie weergeven

Beelden weergeven

7

1

Druk tijdens gezoomd weergeven op de INFOknop. • Rondom het vergrote gedeelte verschijnt een kader.

Beeld-voor-beeld-weergave tijdens het bekijken van close-ups.

1 2 3

Druk op de INFO-knop. Selecteer met bd de beelden die u wilt bekijken. Telkens als u een close-up wilt bekijken of terug wilt keren naar het hele beeld, drukt u op de INFO-knop.

Lichtbakweergave Tijdens close-up-weergave (g blz. 54) kunt u meerdere beelden tegelijk weergeven. Dit is handig bij het controleren van beelden die u met bracketing hebt opgenomen.

1 2

54

Druk tijdens de enkelbeeldweergave op knop V (one-touch WB). Het beeld wordt 10 keer vergroot en verschijnt binnen een kader. g “Overzichtstekening“ (blz. 3) • Met selecteert u het deel van het beeld dat u wilt vergroten, en vervolgens drukt u opnieuw op knop V. Close-up-weergave is hierbij mogelijk.

Druk op knop

(AF-kader selecteren)

g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

NL


Lichtbakweergave

• Het beeld dat u als eerste vergroot, verschijnt op de linkerhelft van het scherm, en het volgende beeld verschijnt met dezelfde vergroting op de rechterhelft van het scherm.

3 4

Selecteer een beeld met bd. • U kunt dit beeld beveiligen, wissen of kopiëren.

Druk op knop gave.

om terug te keren naar close-up-enkelbeeldweerOpmerkingen

• Bij lichtbakweergave kunt u de vergrotingsmaatstaf niet veranderen.

Indexweergave

G

Met deze functie kunt u op de monitor verschillende beelden tegelijkertijd weergeven. Dit is handig als u tussen een aantal foto's een bepaalde foto wilt opzoeken.

1

Telkens als u instelknop in de richting G verdraait, wijzigt het aantal beelden dat wordt weergegeven van 4 naar 9 naar 16 naar 25. instelknop

Kalenderweergaveg blz. 55

Kalenderweergave Met kalenderweergave kunt u de op de geheugenkaart opgeslagen beelden op datum gesorteerd weergeven. Als u op één datum meerdere foto's hebt gemaakt, verschijnt de foto die op die dag als eerste werd gemaakt.

1 2

Vanuit de indexweergave (g blz. 55)draait u instelknop richting G tot het kalenderscherm verschijnt. Selecteer met

7 Beelden weergeven

g “Overzichtstekening“ (blz. 3) b : Om naar het vorige beeld te gaan. d : Om naar het volgende beeld te gaan. a : Om de vorige index weer te geven (van de beelden vóór het beeld linksboven). a : Om de volgende index weer te geven (van de beelden ná het beeld rechtsonder).

in de

de beelden die u wilt bekijken. NL

55


Informatiescherm

INFO

Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over een foto oproepen. Informatie over de beeldhelderheid kunt u ook laten weergeven met een histogram en highlight-weergave (lichte partijen).

1

Druk meerdere keren op de INFO-knop tot de gewenste informatie verschijnt. g “Overzichtstekening“ (blz. 3) • Deze instelling wordt opgeslagen en verschijnt zodra u een volgende keer informatie oproept. Het beeld alleen

Informatie 1

Informatie 2

Histogram Algemene informatie Highlight-weergave (lichte partijen)

Beelden weergeven

7 Opnamegegevens

Shadow-weergave (scha-

Onderbelichting

Histogram

Highlight-weergave (lichte partijen)

Overbelichting Donker

Verdeling van de helderheid

Licht

Informatie 1 Beeldnummer, printreservering, beveiliging, beeldkwaliteit, aantal pixels en bestandsnummer.

Informatie 2 Beeldnummer, printreservering, beveiliging, beeldkwaliteit, compressie, datum en tijd, en bestandsnummer.

Histogram Toont de verdeling van de helderheid in de gemaakte foto's. Door het histogram te bestuderen kunt u de volgende opnamen nauwkeuriger belichten. Ook de ingestelde beeldkwaliteit verschijnt.

NL

56


Informatiescherm

Hoe interpreteert u het histogram In het histogram kunt u zien of de lichtste partijen en de donkerste schaduwen correct belicht zijn. Als in het histogram de balken rechts hoger zijn dan links, is de foto misschien te licht (overbelicht). En als de balken links hoger zijn dan rechts, is de foto misschien te donker (onderbelicht). Corrigeer indien nodig de belichting of maak de foto nogmaals.

Highlight-weergave (lichte partijen) De overbelichte partijen in de foto knipperen. Ook de ingestelde beeldkwaliteit verschijnt.

Shadow-scherm (schaduwpartijen) De onderbelichte partijen in de foto knipperen. Ook de ingestelde beeldkwaliteit verschijnt.

Algemene informatie Toont tegelijkertijd de opnamegegevens, het histogram en de highlight-weergave.

7 Beelden weergeven

NL

57


Diashow Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven. De diashow begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden 5 seconden lang op het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit de indexweergave. Het aantal beelden dat de diashow laat zien, kunt u instellen op 1, 4, 9, 16 of 25.

1 2

3 4

Menu

[q]

Stel dit in met [ [ [ [ [

] ] ] ] ]

[m] .

Enkelbeeldweergave 4 beelden weergeven 9 beelden weergeven 16 beelden weergeven 25 beelden weergeven

Druk op i om de diashow te starten. Druk op i om de diashow te stoppen. Als u teerd

hebt geselec-

Opmerkingen

Beelden weergeven

7

• Als u de diashow langer dan ca. 30 minuten laat draaien, schakelt de camera zichzelf uit.

Beelden roteren Hiermee kunt u beelden kantelen (roteren) en ze verticaal op de monitor laten verschijnen. Dit is handig bij het bekijken van foto's waarbij u de camera verticaal hebt gehouden.

1 2 3

Menu

[q]

[y]

[ON]

Druk op knop i. Telkens als u op knop F (belichtingscorrectie) drukt, wordt het beeld geroteerd. g “Overzichtstekening“ (blz. 3) • Na het roteren wordt het beeld opgeslagen op de geheugenkaart Origineel beeld vóór het roteren

58

NL


Beelden weergeven op het tv-scherm Gebruik de bijgeleverde videokabel om opgenomen beelden op uw tv weer te geven.

1

Schakel eerst de camera en de tv uit en sluit de videokabel aan zoals aangegeven in de afbeelding.

2

Zet de tv aan en zet deze in de stand video. Raadpleeg hiervoor de handleiding van uw tv.

3

Schakel de camera in en druk op knop q (weergeven).

Knop q

Multiconnector

Videokabel

Video-ingang

Opmerkingen • Sluit de camera met de bijgeleverde videokabel aan op de tv. • Zorg dat het type tv-signaal van de camera overeenkomt met dat van de tv. g “Vóór aansluiting op de tv eerst het type tv-signaal selecteren“ (blz. 78) • Zodra u de videokabel aansluit op de camera, schakelt de cameramonitor zichzelf uit. • Bij sommige tv's verschijnt de foto niet in het midden van het tv-scherm.

7

Een gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto. Welke bewerkingen u kunt uitvoeren, hangt af van de bestandsindeling waarmee de foto is opgeslagen. JPEG- en TIFFbestanden kunt u ongewijzigd printen. RAW-bestanden kunt u echter niet onbewerkt printen. Om een RAW-bestand te kunnen printen, moet u dit eerst met de RAW-bewerkingsfunctie converteren naar een JPEG-bestand.

Als RAW-bestand opgeslagen beelden bewerken. De camera gaat de gegevens uit het RAW-bestand (zoals de witbalans en de scherpstelling) verwerken, en slaat het verwerkte beeld op als een nieuw TIFF- of JPEG-bestand. Terwijl u de opgeslagen beelden controleert, kunt u ze desgewenst bewerken. De beeldverwerking wordt uitgevoerd aan de hand van de actuele camerainstellingen. Als u bij het bewerken andere instellingen wilt gebruiken, wijzigt u eerst de actuele camerainstellingen.

Als JPEG- of TIFF-bestand opgeslagen beelden bewerken. [BLACK & WHITE] [SEPIA] [REDEYE FIX] [SATURATION] [Q]

Hiermee maakt u een beeld zwart/wit. Voor beelden in sepia-tinten. Voor het corrigeren van rode ogen op flitsopnamen. Voor het instellen van de kleurdiepte (kleurverzadiging). Om de foto te converteren naar 1280 x 960, 640 x 480 of 320 x 240 pixels.

NL

59

Beelden weergeven

Foto's bewerken


Foto's bewerken

Foto in het JPEG/TIFF-bestandstype

Foto in het bestandstype RAW

Opmerkingen • De TIFF-opname wordt opgeslagen als een SHQ-beeld.

1 2 3 Beelden weergeven

7

Menu

[q]

[EDIT]

Selecteer met

de beelden die u wilt bekijken. Druk op knop i.

• De camera herkent het format van de opname.

Welk instelscherm verschijnt, hangt af van het format van de opname. Selecteer de gewenste bewerking en volg de stappen die bij het betreffende format horen.

Een JPEG/TIFF-beeldbestand bewerken. [BLACK & WHITE] / [SEPIA] / [REDEYE FIX] / [SATURATION] / [Q]

SEPIA REDEYE FIX

g blz. 61 g blz. 61

Een RAW-beeldbestand bewerken. De RAW-bewerking gebeurt aan de hand van de actuele camera-instellingen De voorkeursinstellingen kiest u in voordat u gaat fotograferen.

SATURATION g blz. 61 Q g blz. 61

RAW-bestanden bewerken

1 2

Selecteer [YES] met ac. Druk op knop i. • Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd. • Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.

BLACK & WHITE

1 2 60

Met knop ac selecteert u [BLACK & WHITE]. Druk op knop i. Met knop ac selecteert u [YES]. Druk op knop i. • Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd. • Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.

NL


Foto's bewerken

SEPIA

1 2

Met knop ac selecteert u [SEPIA]. Druk op knop i. Selecteer [YES] met ac. Druk op knop i. • Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd. • Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.

REDEYE FIX

1 2

Met knop ac selecteert u [REDEYE FIX]. Druk op knop i. • Zodra de [BUSY]-balk verschijnt, krijgen de te corrigeren gebieden een blauw kader.

Selecteer [YES] met ac. Druk op knop i. • Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd. • Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.

Opmerkingen • In RAW- en TIFF-beelden kunt u geen rode ogen corrigeren. • Het is mogelijk dat bij sommige foto's de rode-ogen-correctie niet werkt. De rode-ogen-correctie kan naast de ogen ook andere delen van de foto beïnvloeden.

7

SATURATION

Met knop ac selecteert u [SATURATION]. Druk op knop i.

Beelden weergeven

1 2 3

Met ac kunt u de helderheid aanpassen. Druk op knop i. Selecteer [YES] met ac. Druk op knop i. • Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd. • Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.

Het aantal pixels wijzigen Q

1 2

Met knop ac selecteert u [Q]. Druk op knop i. Selecteer het gewenste aantal pixels met knop ac en druk vervolgens op knop i. • Tijdens deze bewerking verschijnt de [BUSY]-balk. • Het gewijzigde beeld wordt opgeslagen als een nieuw beeld. • Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd. • Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.

Opmerkingen • In de volgende gevallen kunt u het aantal pixels niet wijzigen: Als het beeld is opgeslagen in het bestandstype RAW, als een beeld op een pc is bewerkt, als er onvoldoende ruimte is op de geheugenkaart, als de foto met een andere camera is gemaakt. • Bij het wijzigen van het aantal pixels kunt u nooit een groter aantal pixels kiezen dan dat van de originele opname.

NL

61


Beelden kopiëren Hiermee kunt u beelden van de ene naar de andere geheugenkaart kopiëren, van xD-Picture Card naar CompactFlash/Microdrive, en omgekeerd. U kunt dit menu selecteren als er twee geheugenkaarten in de camera zitten. De geselecteerde kaart is de bron van waaruit u gaat kopiëren.

Alle beelden kopiëren

1 2 3 4

Menu

[q]

[COPY ALL]

Druk op knop d . Selecteer [YES] met ac. Druk op knop i.

Geselecteerde beelden kopiëren

1 2

Druk tijdens het weergeven van beelden op knop i. Zodra het beeldselectievenster verschijnt, selecteert u met bd de beelden die u wilt kopiëren en drukt u vervolgens op knopi. • De geselecteerde beelden krijgen een rood kader. • Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaals op i.

Beelden weergeven

7

3

Zodra u de beelden hebt geselecteerd die u wilt kopiëren, drukt u op knop (kopiëren). g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

4

Selecteer [YES] met ac. Druk op knop i. • Om te stoppen met kopiëren drukt u op de knop MENU . • U kunt ook beelden kopiëren vanuit de indexweergave.

Enkelbeeldkopie

1 2

Selecteer het gewenste beeld en druk op knop

62

NL

Selecteer [YES] met ac . Druk op knop i.

.


Beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen

0

Beveilig de beelden die niet mogen worden gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de functie “geselecteerd beeld/alle beelden wissen“.

1

Roep op het scherm het beeld op dat u wilt beveiligen. g blz. 53

2

Druk op de knop AEL / AFL / 0 (beveiligen).

Beveiligingsteken

• Op het scherm verschijnt 9.

De beveiliging opheffen Roep op het scherm de beveiligde beelden op en druk op knop AEL / AFL / 0.

Opmerkingen • Bij het formatteren van de geheugenkaart worden alle beelden gewist, ook de beveiligde beelden. g blz. 15 • Beveiligde beelden kunt u niet meer roteren (kantelen).

Beelden wissen

Opmerkingen • Beveiligde beelden kunt u niet wissen. Als u de beveiliging van de beelden opheft, kunt u ze wél wissen. • Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen. g blz. 63

S

Een enkel beeld wissen

1 2 3

Roep op het scherm het beeld op dat u wilt wissen. Druk op knop S (wissen). g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

Selecteer [YES] met ac. Druk op knop i.

TIPS Onmiddellijk wissen: → Als u [QUICK ERASE] (g blz. 73) op ON hebt gezet, kunt u met knop S een beeld onmiddellijk wissen.

R

Alle beelden wissen

1 2 3

Menu [ ] [CARD SETUP] Selecteer [ALL ERASE} met . Druk op knop i. Selecteer [YES] met ac . Druk op knop i. • Alle beelden worden gewist.

NL

63

7 Beelden weergeven

Hiermee kunt u opnamen wissen. U kunt kiezen tussen “enkel beeld wissen“ waarbij alleen de foto die op het scherm staat, wordt gewist, en “alle beelden wissen“ waarbij alle beelden worden gewist die op de geheugenkaart staan.


Beelden wissen

Geselecteerde beelden wissen Hiermee kunt u in de indexweergave de geselecteerde beelden in één keer wissen. Tijdens enkelbeeldweergave kunt u na elkaar de beelden selecteren die u wilt wissen.

1 2

Roep de indexweergave op. g blz. 55 Selecteer met bd de beelden die u wilt wissen en druk vervolgens op knop i. • De geselecteerde beelden krijgen een rood kader. • Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u op knop i .

3 4 5

Zodra u het beeld hebt geselecteerd dat u wilt wissen, drukt u op knop S (wissen). Selecteer [YES] met ac. Druk op knop i.

Voorrangsinstelling In het menu zetten.

kunt u onder [PRIORITY SET] (g blz. 73) de instelling van de cursor op [YES]

Onmiddellijk wissen

Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

8

In het menu kunt u [QUICK ERASE] (g blz. 73) activeren waardoor u een beeld onmiddellijk kunt wissen met knop S .

Uw eigen reset-instelling Normaliter blijven uw camerainstellingen (inclusief uw wijzigingen) bewaard als u de camera uitschakelt. Bij deze camera kunt kunt u met [RESET] de standaard fabrieksinstellingen herstellen, en u kunt onder [RESET1] en [RESET2] twee verschillende reset-instellingen vastleggen die u later kunt gebruiken.

Reset-instellingen vastleggen

1 2

Menu

3

Selecteer [SET] met

[

]

Stel dit in met

[CUSTOM RESET SETTING] .

[RESET 1] / [RESET 2] • Als u deze menu-instellingen al hebt vastgelegd, verschijnt naast de betreffende resetoptie de indicatie [SET].

.

• De huidige instelling verschijnt op de monitor.

Reeds vastgelegde instellingen ongedaan maken Selecteer [RESET] met . • De vastgelegde instellingen worden ongedaan gemaakt.

4

Druk op knop i.

64

NL


Uw eigen reset-instelling

Reset-instellingen gebruiken Als u de camera inschakelt, kunt u de in [RESET1] of in [RESET2] vastgelegde instellingen oproepen, of u kunt de standaard fabrieksinstellingen herstellen [RESET].

1 2

Menu

3 4 5

Druk op knop i .

[

]

[CUSTOM RESET SETTING]

Stel dit in met

.

[RESET] Herstelt de standaard fabrieksinstellingen. [RESET 1] / [RESET 2] Herstelt de door u vastgelegde instellingen.

Selecteer [YES] met ac. Druk op knop i .

Functies die u kunt vastleggen onder CUSTOM RESET SETTING, en functies waarvan de standaard fabrieksinstellingen worden hersteld Fabrieksinstelling

PICTURE MODE GRADATION D F NOISE REDUCTION WB ISO METERING FLASH MODE B/j AF

VIVID NORMAL HQ ±0 OFF AUTO AUTO ESP Autoflitsen*1 o S-AF AUTO OFF OFF OFF OFF OFF Enkelbeeldweergave (zonder informatie) 1/3 EV OFF OFF 1/3 EV ±0 1/8 1280 x 960, 1/8 OFF OFF 1/180 ON Ps*1

AE BKT WB BKT FL BKT MF BKT ANTI-SHOCK Stand Weergeven ISO STEP ISO BOOST ISO LIMIT EV STEP ALL > HQ SQ MANUAL FLASH w+F #X-SYNC AUTO POP UP DIAL

Vastleggen als custom reset

Vastleggen als MY MODE

8 Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

Functie

– –

– – – – – – – – – – –

NL

65


Uw eigen reset-instelling

Functie AEL/AFL AEL/AFL MEMO AEL METERING

Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

8

— *1 *2 *3

Fabrieksinstelling 2

mode1* OFF Gesynchroniseerd met lichtmeetmethode. OFF RAW+JPEG V –

Vastleggen als custom reset

Vastleggen als MY MODE – – –

QUICK ERASE – RAW+JPEG ERASE – V FUNCTION – MY MODE SETUP – FOCUS RING – AF ILLUMINATOR ON RESET LENS ON – – RELEASE PRIORITY S OFF RELEASE PRIORITY C ON X 2005.01.01 00:00 – – CF/xD CF – FILE NAME AUTO – – EDIT FILENAME OFF – – s 0 – – W NEDERLANDS – VIDEO OUT – – *3 8 ON – REC VIEW OFF – SLEEP 1 MIN – 4h TIMER 4h – – BUTTON TIMER 3 SEC – – SCREEN OFF – – CTL PANEL COLOR COLOR1 – – PRIORITY SET NO – USB MODE AUTO – – COLOR SPACE sRGB – SHADING COMP. OFF PIXEL MAPPING – – – CLEANING MODE – – – FIRMWARE – – – : Kan worden vastgelegd. : Kan niet worden vastgelegd. Als u de instellingen van [RESET1] / [RESET2] toepast, houden de functies met het teken “—” hun huidige instelling. De fabrieksinstellingen worden niet hersteld. : Afhankelijk van de geselecteerde belichtingsfunctie. : Afhankelijk van de geselecteerde scherpstelfunctie zal de fabrieksinstelling wijzigen. : Welke fabrieksinstellingen worden toegepast, is afhankelijk van het land waar u deze camera hebt gekocht.

66

NL


AEL/AFL-functie Functies die worden uitgevoerd zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt • AF start - de camera gaat scherpstellen (autofocus) • Focus lock • AE lock kan worden vastgelegd onder de AEL-knop. Voorbeelden: • Na het vasthouden van de scherpstelling houdt u de belichting vast om de foto te maken. • Na het vasthouden van de belichting houdt u de scherpstelling vast om de foto te maken. • Na het vasthouden van de belichting en de scherpstelling kunt u het goede moment afwachten waarop u de foto wilt maken. U kunt functies selecteren onder S-AF, C-AF en MF (g blz. 37).

1 2 3

Menu [ ] [AEL / AFL] Selecteer met de scherpstelfunctie. [S-AF] / [C-AF] / [MF]

Selecteer met [S-AF] [C-AF] [MF]

de AEL/AFL-methode.

U kunt functie 1, 2 of 3 kiezen. U kunt functie 1, 2, 3 of 4 kiezen. U kunt functie 1, 2 of 3 kiezen.

Druk op knop i. 4 Beschikbare functies in de stand S-AF Ontspanknopfunctie Stand stand 1 stand 2

Scherpstellen Vastgehouden Vastgehouden –

Helemaal indrukken Belichting

Functie van de AEL-knop Als u de AEL-knop ingedrukt houdt Scherpstellen Belichting

Belichting Vastgehouden

Scherpstellen –

Vastgehouden

Vastgehouden

Vastgehouden

Vastgehouden

Vastgehouden

Beschikbare functies in de stand C-AF Ontspanknopfunctie Stand

stand 1 stand 2

Half indrukken Scherpstellen Het scherpstellen begint. Het scherpstellen begint.

Helemaal indrukken

Belichting

Scherpstellen

Belichting

Vastgehouden

Vastgehouden

Vastgehouden

Vastgehouden

stand 3

Vastgehouden

stand 4

Vastgehouden Vastgehouden

– Vastgehouden

Functie van de AEL-knop Als u de AEL-knop ingedrukt houdt Scherpstellen Belichting –

Vastgehouden

Vastgehouden

Het scherpstellen begint. Het scherpstellen begint.

– –

Beschikbare functies in de stand MF Ontspanknopfunctie Stand

Half indrukken Scherpstellen

Helemaal indrukken

Belichting Vastgehouden

Scherpstellen –

Vastgehouden

Vastgehouden

Vastgehouden

Vastgehouden

S-AF

stand 1

stand 2 stand 3

Belichting

Functie van de AEL-knop Als u de AEL-knop ingedrukt houdt Scherpstellen Belichting

NL

67

8 Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

stand 3

Half indrukken


AEL / AFL memo Met knop [ kunt u AE lock in- en uitschakelen.

1 2 3

Menu

[

]

[AEL / AFL MEMO]

Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van

.

Druk op knop i.

AEL-lichtmeting Kies eerst de lichtmeetmethode voordat u de belichting gaat vasthouden met knop [. Zo hanteert de camera automatisch de geselecteerde lichtmeetmethode als u de functie AE lock gebruikt (g blz. 43).

1 2

Menu

3

Druk op knop i.

Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

8

]

[AEL METERING]

Stel dit in met

.

[AUTO] / [4] / [5] / [5 HI] / [5 SH]

EV-stap Hiermee kunt u de EV-stap wijzigen die wordt toegepast bij de belichtingsparameters zoals sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingscorrectie enz.

1 2

Menu

3

Druk op knop i.

[

]

Stel dit in met

[EV STEP] .

[1/3 EV] / [1/2 EV] / [1 EV]

ISO-stap Hiermee kunt u de correctiestappen voor de ISO-waarde wijzigen.

1 2 3

Menu

[

]

Stel dit in met

[ISO STEP] .

[1/3 EV] / [1 EV]

Druk op knop i.

T

NL

68


ISO boost - ISO-waarde verhogen Hiermee kunt u instellen dat u naast de standaardwaarden ISO 100-400 ook de waarden ISO 8001600 kunt gebruiken. [ON+NF] beperkt de beeldruis die bij hoge ISO-waarden optreedt zodat u betere foto's krijgt.

1 2

Menu

3

Druk op knop i.

[

]

Stel dit in met

[ISO BOOST] .

[OFF] / [ON+NF] / [ON]

Opmerkingen • Als u [ISO BOOST] op [ON+NF] hebt gezet, duurt het maken van een opname langer dan normaal.

ISO-grenswaarde Hiermee kunt u een maximale ISO-waarde instellen om in een lichte omgeving onscherpte te voorkomen.

1 2

Menu

3

Druk op knop i.

[

]

Stel dit in met

[ISO LIMIT] .

[OFF] / [100] / [200] / [400] / [800]

8

Hiermee kunt u in één keer dezelfde correctiewaarde toepassen op alle beschikbare witbalansen.

1 2

Menu

3 4

Druk op knop i.

[

]

Stel dit in met

[ALL >] .

[ALL SET]

Bij alle witbalansen wordt dezelfde correctiewaarde toegepast. [ALL RESET] De op alle witbalansen toegepaste correctiewaarde wordt hiermee in één keer ongedaan gemaakt.

Volg de stappen die bij de door u gewenste instelling horen: Als u [ALL SET] hebt geselecteerd 1) Selecteer met bd de gewenste kleurrichting. R-B rood – blauw G-M groen – magenta 2) Selecteer met ac de gewenste correctiewaarde. g “Witbalanscorrectie“ (blz. 48) • U kunt de aangepaste witbalans controleren.

NL

69

Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

Alle witbalansen corrigeren


Alle witbalansen corrigeren

Alle witbalansen corrigeren

Als u [ALL RESET] hebt geselecteerd

5

1) Selecteer [YES] met ac.

Druk op knop i.

Handmatig flitsen (Manual) Hiermee kunt u de ingebouwde flitser een vast ingestelde hoeveelheid licht laten afgeven. Als u [MANUAL FLASH] op [ON] hebt gezet, kunt u bij de instelling van de flitserfunctie de gewenste hoeveelheid licht kiezen (FULL, 1/4, 1/16, of 1/64).

1 2 3

Menu

[

]

[MANUAL FLASH]

Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van

.

Druk op knop i.

Flitssynchronisatie

Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

8

U kunt de sluitertijd instellen die wordt gebruikt als de ingebouwde flitser ontsteekt. U kunt deze sluitertijd instellen tussen 1/60 en 1/180 s in stappen van 1/3 EV.

1 2 3

Menu

[

]

[#X-SYNC]

Selecteer met

de gewenste sluitertijd.

Druk op knop i.

Opmerkingen • Voor meer informatie over de flitssynchronisatie van in de handel verkrijgbare flitsers raadpleegt u de handleiding van die flitser.

Automatisch omhoogspringende flitser Als u foto's maakt in de standen AUTO, i, & of / zal de ingebouwde flitser bij weinig licht of bij tegenlichtopnamen automatisch omhoogspringen. Als u dit zelf wilt bepalen, zet u deze functie op OFF.

1 2 3

Menu

70

NL

[

]

[AUTO POP UP]

Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van Druk op knop i.

.


De functie van de instelknop aanpassen De instelknop heeft de volgende fabrieksinstellingen: P programmagestuurd fotograferen De instelknop verdraaien : Programma aanpassen (Program shift - Ps) De instelknop verdraaien terwijl u knop F (belichtingscorrectie) ingedrukt houdt : Belichtingscorrectie instellen M (Manual) handmatig fotograferen De instelknop verdraaien : Sluitertijd instellen De instelknop verdraaien terwijl u knop F (belichtingscorrectie) ingedrukt houdt : Diafragma (F-waarde) instellen Door [DIAL] in te stellen krijgt u de volgende mogelijkheden: P Eenvoudig de belichtingscorrectie instellen door de instelknop te verdraaien. M Eenvoudig het diafragma (de F-waarde) instellen door de instelknop te verdraaien.

1 2

Menu

[

]

[DIAL]

Met selecteert u[P] of [M]. Als u [P] selecteert 1) Stel dit in met ac . [Ps] Programma-aanpassing [F] Belichtingscorrectie

Als u [M] selecteert 1) Stel dit in met ac . [Fno.] Diafragma-instelling (F-waarde) [SHUTTER] Sluitertijdinstelling

De functie van knop V Hiermee kunt u onder knop V (one-touch WB) een andere functie vastleggen.

1 2

Menu

3

Druk op knop i.

[

]

Stel dit in met

[V FUNCTION] .

[V] One-touch witbalansknop (fabrieksinstelling) [TEST PICTURE] Met de functie [REC VIEW] kunt u een zojuist gemaakte foto op de monitor bekijken zonder dat deze wordt opgeslagen op de geheugenkaart. Dit is handig als u eerst wilt kijken of een foto goed gelukt is voordat u deze gaat opslaan. [MY MODE] Terwijl u knop V ingedrukt houdt, kunt u foto's maken met de camerainstellingen die u eerder hebt vastgelegd onder [MY MODE SETUP] (g Zie hieronder). [PREVIEW] Terwijl u knop V ingedrukt houdt, kunt u de preview-functie gebruiken. (g blz. 25)

NL

71

Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

3

8

Druk op knop i.


My Mode-instelling U kunt twee verschillende combinaties van camerainstellingen vastleggen, en later bij het maken van een foto één van deze combinaties tijdelijk oproepen. Zo'n vastgelegde combinatie kunt u oproepen terwijl u knop V (one-touch WB) ingedrukt houdt.

1 2

Menu

3

Selecteer [SET] met

[

]

[MY MODE SETUP]

Stel dit in met

.

[MY MODE1] / [MY MODE2] • Als u deze menu-instellingen al hebt vastgelegd, verschijnt naast de betreffende resetoptie de indicatie [SET].

.

• De huidige instelling verschijnt op de monitor.

Reeds vastgelegde instellingen ongedaan maken Selecteer [RESET] met . • De vastgelegde instellingen worden ongedaan gemaakt.

4

Druk op knop i.

De lens resetten

Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

8

Hiermee kunt u de scherpstelling van de lens weer op de afstand “oneindig“ zetten als u de camera uitschakelt.

1 2 3

Menu

[

]

[RESET LENS]

Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van

.

Druk op knop i .

Scherpstelring Hiermee kunt u kiezen wat voor u de meest logische draairichting van de scherpstelring is.

1 2 3

Menu

[

]

[FOCUS RING]

Met

selecteert u [

] of [

].

Druk op knop i.

DICHTBIJ

∞)

VERAF (

72

NL

DICHTBIJ

VERAF (

∞)


Voorrangsinstelling Voor het kiezen van de voorkeurspositie van de cursor (YES of NO) als beginpositie op het scherm [ALL ERASE], [ERASE] of [FORMAT].

1 2

Menu

[

]

SCREEN

[PRIORITY SET]

Selecteer [YES] of [NO] met

.

1

CTL PANEL COLOR

NO

2

PRIORITY SET

YES

CANCEL

MENU

SELECT

GO

Onmiddellijk wissen Hiermee kunt u de foto die u zojuist hebt gemaakt onmiddellijk wissen met knop S (wissen).

1 2

Menu

3

Druk op knop i.

[

]

[QUICK ERASE]

Stel dit in met

.

[OFF] Als knop S wordt ingedrukt, verschijnt het bevestigingsscherm waarin wordt gevraagd of u de foto wilt wissen. [ON] Als u op knop S drukt, wordt de foto onmiddellijk gewist.

RAW- en JPEG-bestanden wissen

1 2

Menu

3

Druk op knop i.

[

]

[RAW+JPEG ERASE]

Stel dit in met

.

[JPEG] Wist alle JPEG-beeldbestanden. [JPEG] Wist alle RAW-beeldbestanden. [RAW+JPEG] Wist tegelijkertijd zowel RAW- als JPEG-beeldbestanden.

Bestandsnaam Als u een foto maakt, slaat de camera die foto onder een unieke bestandsnaam op in een map. De map en de bestandsnamen kunt u later gebruiken voor het openen van bestanden op een computer. Hoe bestandsnamen worden toegekend, ziet u in de onderstaande afbeelding. Alle mappen

Mapnaam Kleurruimte

Maand

Kleurruimte

Dag ( wordt A, B, C)

Bestandsnummer Als u foto’s gemaakt heeft, wordt de teller teruggezet op voor de volgende foto, bij het mapnummer wordt de waarde opgeteld om een nieuwe map te benoemen en aan te leggen waarin het volgende beeld (bestand) is opgeslagen.

NL

73

8 Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

Hier kunt u kiezen welk type bestand er gewist moet worden als u een foto op de geheugenkaart gaat wissen.


Bestandsnaam

1 2

Menu

3

Druk op knop i.

[

]

Stel dit in met

[FILE NAME] .

[AUTO]

Zelfs als u een nieuwe geheugenkaart inzet, worden de mapnummers aangehouden van de vorige kaart. Als de nieuwe kaart een foto bevat met hetzelfde bestandsnummer als een foto die op de vorige kaart is opgeslagen, krijgen de foto's op de nieuwe kaart een bestandsnummer dat aansluit op het hoogste nummer van de vorige kaart. [RESET] Als u een nieuwe kaart inzet beginnen de mapnummers met 100 en de bestandsnummers met 0001. Als u een kaart inzet waarop al foto's staan, beginnen de nieuwe bestandsnummers met het nummer dat volgt op het hoogste bestandsnummer dat al op de kaart stond.

Opmerkingen • Als zowel het mapnummer als het bestandsnummer de maximumwaarde bereikt (999/9999), kunt u op deze geheugenkaart helemaal geen foto's meer opslaan, ook niet als de kaart nog niet helemaal vol is. U kunt dan geen foto's meer maken. Vervang de geheugenkaart door een nieuwe.

Bestanden een nieuwe naam geven Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

8

U kunt aan beeldbestanden een nieuwe naam geven zodat u ze gemakkelijker kunt terugvinden en organiseren.

1 2 3

Selecteer [sRGB] of [Adobe RGB]. g blz. 52 Menu

[

]

[EDIT FILENAME]

Voer het eerste teken in met ac. Druk op d om naar de volgende positie te gaan, en voer dan met ac het tweede teken in. sRGB : Pmdd0000.jpg

AdobeRGB : _mdd0000.jpg

U kunt het eerste teken wijzigen in OFF, A – Z of 0 – 9.

4

Druk op knop i.

74

NL


REC VIEW – onmiddellijk na de opname de foto controleren Hiermee kunt u de zojuist gemaakte foto weergeven op de monitor terwijl de foto op de geheugenkaart wordt opgeslagen, en u kunt instellen hoe lang de foto wordt weergegeven. Dit is handig als u de foto die u zojuist heeft genomen even wilt controleren. Door tijdens REC VIEW de ontspanknop half in te drukken, kunt u onmiddellijk doorgaan met fotograferen.

1 2

Menu

3

Druk op knop i.

[

]

Stel dit in met

[REC VIEW] .

[OFF]

De foto die op de geheugenkaart wordt opgeslagen, wordt niet weergegeven. [1 SEC] – [20 SEC] Hiermee selecteert u het aantal seconden dat de foto moet worden weergegeven. Dit kunt u instellen in stappen van 1 seconde.

Waarschuwingssignaal instellen De camera piept als er toetsen worden ingedrukt. De camera piept ook om u attent te maken op waarschuwingen. Met deze functie kunt u de pieptoon in- en uitschakelen.

Menu

[

]

[8]

Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van

.

8

Druk op knop i.

Helderheid van de monitor instellen Met deze functie kunt u de helderheid van de monitor instellen op een optimale weergave.

1 2 3

Menu

[

]

[s]

Met

kunt u de helderheid aanpassen.

Druk op knop i.

Sleep timer Als de camera gedurende een bepaalde tijd niet wordt bediend, springt hij automatisch op stand-by (sleep) om de batterijen te sparen. In het menu SLEEP activeert u deze functie door de gewenste tijd in te stellen waarna de camera op stand-by moet springen. Met [OFF] schakelt u de sleep timer uit. De camera komt weer uit de stand-by-stand zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop, pendelknop, enz.).

NL

75

Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

1 2 3


Sleep timer

1 2

Menu

3

Druk op knop i.

[

]

Stel dit in met

[SLEEP] .

[OFF] / [1 MIN] / [3 MIN] / [5 MIN] / [10 MIN]

USB-functie Met de bijgeleverde USB-kabel kunt u de camera rechtstreeks op een computer of printer aansluiten. Als u van tevoren opgeeft op welk apparaat u de camera aansluit, kunt u de instelprocedure voor de USB-aansluiting overslaan die normaliter verschijnt als u de kabel aansluit op de camera. Voor meer informatie over hoe u de camera op een apparaat aansluit, raadpleegt u hoofdstuk 9 “Printen“ (blz. 81) en hoofdstuk 10 “Beelden overbrengen naar een computer“ (blz. 87).

1 2

Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

8

Menu

[

]

Stel dit in met

[USB MODE] .

[AUTO]

Het selectiescherm voor de USB-aansluiting verschijnt telkens als u de camera op een computer of printer aansluit. [STORAGE] Voor het aansluiten op een pc en het overzetten van gegevens naar die pc. Selecteer deze stand ook als u via een pc-aansluiting de OLYMPUS Master-software wilt gebruiken. [CONTROL] Hiermee kunt u de camera via een pc bedienen met behulp van de optionele OLYMPUS Studio-software. [< EASY] Voor aansluiting op een printer die compatibel is met PictBridge. Hiermee kunt u foto's rechtstreeks vanuit de camera afdrukken zonder dat u een pc nodig hebt. g “Camera aansluiten op een printer“ (blz. 84) [< CUSTOM] Voor aansluiting op een printer die compatibel is met PictBridge. Hierbij kunt u foto's printen met vooraf gekozen instellingen voor het aantal prints, de papiersoort enz. g “Camera aansluiten op een printer“ (blz. 84)

Een andere taal kiezen voor de schermteksten Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het Engels ook andere talen kiezen.

1 2 3

Menu

76

NL

[

]

[W]

Selecteer met

de gewenste taal.

Druk op knop i. • Met de bijgeleverde OLYMPUS Master-software kunt u nog andere talen naar de computer importeren. Raadpleeg voor meer informatie de Help-gids.


Een andere taal kiezen voor de schermteksten

1

Controleer of uw pc verbinding heeft met het internet. Start de OLYMPUS Master-software en selecteer in het startvenster “Browse Images” (in beelden bladeren).

Zorg dat de batterij helemaal opgeladen is!

• Ga in het hoofdmenu naar de OnlineService en kies "Camera Update" (camera actualiseren). • Na het selecteren van de functie "Camera Update" (Camera actualiseren) toont OLYMPUS Master een venster met veiligheidsadviezen.

2 3

Steek de USB-plug van het kabeltje in de USBconnector van de computer. Steek de andere USB-plug van het kabeltje in de USB-connector van de camera. • De camera wordt automatisch ingeschakeld. • De monitor van de camera wordt ingeschakeld, met daarin het instelmenu voor de USBaansluiting.

4 5

Selecteer [PC] en druk op Z.

6

Na selectie van de Update Button gaat OLYMPUS Master nu de nieuwe taal downloaden op uw camera. Verwijder geen kabeltjes of batterijen terwijl de camera hiermee bezig is.

7

Na het downloaden verschijnt OK op het scherm van de camera. U kunt nu de kabels verwijderen en de camera uitschakelen. Na het herstarten van de camera kunt u de functies in de nieuwe taal kiezen.

Druk op Z. • OLYMPUS Master herkent nu de feitelijke versie van uw camera. • Klik op “Check for latest Version” (zoek meest actuele versie) en de software zoekt op de homepage van Olympus naar nieuwe firmwareversies voor de camera en naar extra talen. Vervolgens kunt u een extra taal selecteren.

8

77

Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

NL


V贸贸r aansluiting op de tv eerst het type tv-signaal selecteren Kies het type tv-signaal dat wordt gebruikt in het land waar u verblijft: NTSC of PAL . Op vakantie in het buitenland moet u deze instelling misschien wijzigen. Zorg dat u het juiste type tv-signaal hebt geselecteerd voordat u de videokabel aan gaat sluiten. Als u het verkeerde type tv-signaal hebt geselecteerd, worden de foto's niet goed weergegeven op uw tv.

1 2 3

Menu

[

]

[VIDEO OUT]

Selecteer met

[NTSC] of [PAL].

Druk op knop i.

Typen tv-signalen in de belangrijkste landen Controleer het type tv-signaal voordat u de camera op de tv gaat aansluiten. NTSC PAL

Noord Amerika, Taiwan, Korea, Japan Europese landen, China

Button timer (knoptimer)

Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

8

U kunt opgeven hoe lang een instelscherm zichtbaar blijft vanaf het moment dat u een of andere knop loslaat.

1 2

Menu

3

Druk op knop i.

[

]

Stel dit in met [3 SEC] [5 SEC] [HOLD]

[BUTTON TIMER] .

U hebt 3 seconden de tijd om de functie op het huidige scherm in te stellen. U hebt 5 seconden de tijd om de functie op het huidige scherm in te stellen. U krijgt alle tijd om de functie op het scherm in te stellen. Het huidige scherm verdwijnt pas als u de knop nogmaals indrukt.

Automatisch uitschakelen Om de batterijen te sparen, schakelt de camera zichzelf helemaal uit als hij 4 uur lang niet wordt bediend. Als u de camera lange tijd paraat en gebruiksklaar moet hebben, kunt u deze functie resetten.

1 2 3

Menu

78

NL

[

]

[4h TIMER]

Selecteer met Druk op knop i.

[OFF] of [4h].


Opstartscherm Zodra u de camera inschakelt, verschijnt direct na het opstartscherm het bedieningspaneel op de monitor. Als u het opstartscherm helemaal weg wilt laten, zet u deze functie op [OFF].

1 2 3

Menu

[

]

[SCREEN]

Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van

.

Druk op knop i.

Monitorkleur wijzigen U kunt de achtergrondkleur van de monitor wijzigen.

1 2 3

Menu

[

]

[CTL PANEL COLOR]

Selecteer met

[COLOR1] of [COLOR2].

Druk op knop i.

8

Firmware

1 2 3

Menu

[

]

[FIRMWARE]

Druk op d. De firmwareversie van uw product verschijnt. Druk op i om terug te keren naar het vorige scherm.

NL

79

Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen

Als u informatie gaat inwinnen over uw camera of accessoires, of als u software wilt downloaden, moet u weten over welke firmwareversie uw product beschikt.


Datum en tijd instellen Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op het kaartje. Het bestandsnr. is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt.

1 2

Menu

[

]

[X]

Gebruik om één van de volgende datumnotaties: Y-M-D (Jaar / Maand / Dag), M-D-Y (Maand / Dag / Jaar), D-M-Y (Dag / Maand / Jaar). Druk daarna op d. • De nu volgende stappen laten zien hoe datum en tijd worden ingesteld wanneer als datumnotatie Y-M-D is geselecteerd.

3

Gebruik ac om het jaartal in te stellen en druk op d om naar de instelling van de maand te gaan. • Wilt u naar de voorgaande instelling terugkeren, dan drukt u op b. • De eerste twee cijfers van het jaartal zijn vast ingesteld.

4 5

Instellingen / functies van uw camera aanpassen

8

Herhaal deze procedure tot u datum en tijd volledig heeft ingesteld. • De tijd verschijnt in 24-uurs formaat. Bijvoorbeeld twee uur 's middags verschijnt als 14:00

Druk op knop i. • Voor een nauwkeurigere instelling drukt u op i op het moment dat de klok 00 seconden aanwijst. De klok start als u de knop indrukt.

Opmerkingen • De datum en tijd worden naar de standaardinstellingen af fabriek hersteld als ca. 1 dag geen batterij in de camera zit. Deze instellingen kunnen eerder verloren gaan als de batterij maar gedurende een korte tijd in de camera heeft gezeten voordat deze eruit werd gehaald. Controleer, voordat u belangrijke foto’s gaat maken, of de juiste datum en tijd zijn ingesteld.

80

NL


Printreservering (DPOF)

<

Het printreserveringssysteem biedt u de mogelijkheid om samen met de op het kaartje opgeslagen beelden ook printgegevens (het aantal kopieën en datum- en tijdinformatie) op te slaan. DPOF is een genormaliseerd bestandstype voor het opslaan van printinformatie vanuit digitale camera’s. U kunt foto's geheel automatisch printen, thuis of in een fotospeciaalzaak, door gegevens zoals de foto's die u wenst te printen en het aantal gewenste kopieën op een kaartje op te slaan. De met printreservering opgeslagen beelden kunt u op de volgende manieren printen.

Laten printen door een voor DPOF ingerichte foto-ontwikkelcentrale Hier kunnen foto’s geprint worden aan de hand van de printreserveringen. Printen met een voor DPOF geschikte printer Het is mogelijk om rechtstreeks van het kaartje met reserveringsgegevens te printen zonder tussenkomst van een PC. Voor details raadpleegt u de handleiding van de printer. Het is mogelijk dat u, afhankelijk van de printer, een PC-kaartadapter nodig heeft.

Formaat van de foto en printen De resolutie van een computer / printer wordt gewoonlijk uitgedrukt in een aantal dots (pixels) per inch. Dit wordt dpi (dots per inch) genoemd. Hoe hoger de dpi-waarde, des te beter de printresultaten. Denk eraan dat de dpi-waarde van de foto niet wijzigt. Dit betekent dat de grootte van de geprinte foto kleiner wordt als u een foto met een hogere resolutie print. Houd er rekening mee dat de beeldkwaliteit verslechtert als de beelden vergroot worden. Als u grote foto's van hoge kwaliteit wilt printen, zet dan de beeldkwaliteit zo hoog mogelijk als u de foto's maakt. g “De beeldkwaliteit selecteren“ (blz. 16)

Opmerkingen

Werkvolgorde voor printreservering Er zijn twee printreserveringfunctie en beschikbaar: reservering van een enkel beeld < of reservering van alle beelden U. Zet de camera in de stand Weergeven(g blz. 53) en daarna het volgende. Menu

[q]

[<]

Volg de hier getoonde bedieningsaanwijzingen.

Selecteer de functie printreservering.

g blz. 82

Selecteer de beelden die u wilt printen (alleen als u < geselecteerd heeft).

g blz. 82

Stel de printgegevens in.

g blz. 82

Bevestig de printreservering die u heeft ingesteld.

g blz. 82

NL

81

9 Printen

• Het is mogelijk dat DPOF-reserveringen die werden ingesteld met een ander apparaat, met deze camera niet gewijzigd kunnen worden. Eventuele wijzigingen moet u dan aanbrengen met het oorspronkelijke apparaat. • Bevat een kaartje DPOF-reserveringen die met een ander apparaat werden gespecificeerd, dan worden met deze camera de oorspronkelijke reserveringen gewist. • Is op het kaartje onvoldoende geheugenruimte beschikbaar, dan verschijnt de melding CARD FULL en is het mogelijk dat reserveren van printen niet lukt. • Op een en hetzelfde kaartje kunt u DPOF-reserveringen specificeren voor maximaal 999 beelden. • Het is mogelijk dat bepaalde printers of fotospeciaalzaken niet over alle functies beschikken. • Printreservering kan een tijdje duren als printgegevens op een kaartje worden opgeslagen.


Printreservering (DPOF)

De stand Printreservering selecteren

<

Selecteer of u printreservering toepast op geselecteerde beelden of op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. [<] Past de functie Printreservering toe op geselecteerde beelden. [U] Past de functie Printreservering toe op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. Foto's die gemaakt werden na de reservering van alle beelden en opgeslagen zijn op hetzelfde kaartje worden niet geprint.

Als er reeds printreserveringsgegevens op het kaartje zijn opgeslagen Het venster voor het selecteren van RESET / KEEP verschijnt. Hier kunt u kiezen of u de gegevens wilt annuleren of behouden. g “Printreservering annuleren“ (blz. 82)

De beelden die u wilt printen selecteren Past de functie Printreservering toe op geselecteerde beelden. Open het beeld dat u wilt printen en selecteer het gewenste aantal kopieën. Er kunnen maximaal 10 prints gemaakt worden. Als het aantal prints op 0 is ingesteld, wordt de printreservering niet toegepast. Als de reservering van alle beelden gebruikt wordt na de reservering van een enkel beeld, worden de gegevens die het aantal prints betreffen overschreven en er wordt slecht één kopie van elk beeld geprint.

Printgegevens instellen U kunt de datum en het tijdstip van fotograferen afdrukken op alle voor het printen geselecteerde foto's. [NO] De beelden worden zonder datum en tijd geprint. [DATE] Op alle beelden wordt de fotodatum afgedrukt. [TIME] Op alle beelden wordt het tijdstip van fotograferen afgedrukt.

Uw printinstellingen aanpassen

Printen

9

[SET] Bevestigt de printreservering die u heeft gemaakt. [CANCEL] Annuleert de printreservering en het q menu verschijnt opnieuw.

Printreservering annuleren Hiermee kunt u de printreserveringsgegevens annuleren. U kunt alle printreserveringsgegevens annuleren of alleen de gegevens voor geselecteerde beelden.

1 2 3

Zet de camera in de stand Weergeven. (g blz. 53) Menu

[q]

Gebruik [<] [U]

[<]

om [<] of [U] te selecteren.

Selecteer deze functie als u de printreserveringsgegevens voor een geselecteerd beeld wilt annuleren. Selecteer deze functie als u de printreserveringsgegevens voor alle beelden wilt annuleren.

4

Druk op knop i.

5

Volg de stappen die horen bij de printreserveringfunctie die u hebt geselecteerd:

82

NL

• Als er al printreserveringsgegevens op het kaartje zijn opgeslagen, verschijnt het venster voor het selecteren van RESET / KEEP waarin u kunt kiezen of u de gegevens wilt annuleren of behouden.


Printreservering (DPOF)

Annuleren van de printreserveringsgegevens van een geselecteerde foto 1) Gebruik ac om [KEEP] te selecteren en druk daarna op i. 2) Gebruik bd om het beeld te selecteren met printreserveringsgegevens die u wilt annuleren en druk daarna op c om het aantal prints op 0 te zetten. • Om printreserveringsgegevens of andere beelden te annuleren, dient u deze stap te herhalen. 3) Druk op i als u klaar bent. • Het X-scherm wordt weergegeven. 4) Gebruik ac om [NO], [DATE] of [TIME] te selecteren. Druk op i. • Deze instelling wordt op alle beelden met printreserveringsgegevens toegepast. 5) Gebruik ac om [SET] te selecteren en druk daarna op i. • De instelling is dan opgeslagen. • Het q-menu wordt opnieuw weegegeven.

Ingesteld op 0.

Printreserveringsgegevens van alle foto's annuleren 1) Gebruik ac om [RESET] te selecteren en druk daarna op i. 2) Druk op de MENU-knop. • Het q-menu wordt opnieuw weegegeven.

Rechtstreeks printen (PictBridge)

PictBridge De norm die het u mogelijk maakt om digitale camera's en printers van verschillende merken op elkaar aan te sluiten en u toelaat om foto's rechtstreeks van de camera te printen.

< STANDARD Alle printers die PictBridge ondersteunen beschikken over standaard printinstellingen. Door [< STANDARD] te selecteren in het instelmenu (g blz. 85), kunt u foto's overeenkomstig deze instellingen printen. Voor details over de standaardinstellingen van uw printer raadpleegt u de handleiding ervan of neemt u contact op met de fabrikant.

Verbruiksartikelen Voor details over de soorten printerpapier, inktcassettes, enzovoort, raadpleegt u de handleiding van de printer.

Opmerkingen • Houd de ladingstoestand van de batterij in het oog. Indien u de batterij gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze volledig is opgeladen. Stopt de camera terwijl dataverkeer met de printer plaatsvindt, dan is het mogelijk dat dat de juiste werking van de printer verstoort of dat beeldmateriaal verloren gaat. • Beelden opgenomen met bestandstype RAW kunnen niet geprint worden. • De camera kan de sluimerstand niet aannemen, omdat hij verbonden is met het USB-kabeltje.

NL

83

9 Printen

Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge geschikte printer, dan kunt u de opgeslagen beelden rechtstreeks printen. Met de camera aangesloten op de printer, selecteert u in de monitor van de camera de beelden die u wilt printen en specificeert u het aantal kopieën. U kunt ook beelden printen waarvoor reserveringsgegevens zijn gespecificeerd g “Printreservering (DPOF)“ (blz. 81). Om vast te stellen of uw printer wel of niet geschikt is voor PictBridge raadpleegt u de handleiding van de printer.


Rechtstreeks printen (PictBridge)

Camera aansluiten op een printer Sluit de camera aan op een met PictBridge compatibele printer met het meegeleverde USB-kabeltje.

1 2 3

Schakel de printer in en steek de plug van het USB-kabeltje in de USB-connector van de printer. • Voor details over hoe u de printer inschakelt en over de plaats van de USB-connector, raadpleegt u de handleiding van de printer.

Steek de andere plug van het USB-kabeltje in de multiconnector van camera en zet de camera aan. g “Overzichtstekening“ (blz. 3) • Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt weergegeven.

Gebruik om [< EASY] of [< CUSTOM] te selecteren. Als u [< EASY] selecteert Ga naar “Eenvoudig printen“ (blz. 84).

Als u [< CUSTOM] selecteert De melding ONE MOMENT verschijnt terwijl camera en printer met elkaar verbonden worden. Op de monitor verschijnt het instelmenu PRINT MODE SELECT. Ga naar “Werkvolgorde voor printen volgens specificaties van de klant“ (blz. 84). Opmerkingen • Als het venster na een paar minuten niet verschijnt, zet u de camera uit en start u opnieuw vanaf stap 2.

Printen

9

Eenvoudig printen

1 2

Geef het beeld weer dat u wilt printen. Druk op de knop (print).

Werkvolgorde voor printen volgens specificaties van de klant

Selecteer de printerfunctie.

g blz. 85

Selecteer de instellingen voor het printpapier.

g blz. 85

Selecteer de beelden die u wilt printen.

g blz. 85

Stel de printgegevens in.

g blz. 85

Beelden printen.

g blz. 86

Volg de hier getoonde bedieningsaanwijzingen.

84

NL


Rechtstreeks printen (PictBridge)

Printerfunctie selecteren Selecteer de manier van printen (printerfunctie) U kunt beelden een voor een printen of meerdere beelden op een enkel blad papier. [PRINT] [ALL PRINT] [MULTI PRINT] [ALL INDEX] [PRINT ORDER]

Print geselecteerde beelden. Print u alle beelden die opgeslagen zijn op het kaartje en maakt van elke foto een print. Print meerdere kopieën van dezelfde foto als afzonderlijke beelden op een enkel blad. Print een index van alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. Print overeenkomstig de printreservering die u gemaakt heeft. Als er geen foto met printreservering bestaat, is deze functie niet beschikbaar.

Printerfuncties en instellingen De beschikbare printerfunctien en instellingen, zoals papierformaat, zijn afhankelijk van het type printer. Voor details raadpleegt u de handleiding van de printer.

De eigenschappen van het printpapier instellen Deze instellingen variëren, afhankelijk van het type printer. Als alleen de [< STANDARD]-instelling van de printer beschikbaar is, kunt u de instelling niet wijzigen. [SIZE] Stelt het papierformaat in dat de printer ondersteunt. [BORDERLESS] Selecteert of de foto op een volledige pagina wordt geprint of binnen een blanco rand. [PICS / SHEET] Selecteert het aantal beelden per blad. Dit verschijnt als u de functie [MULTI PRINT] heeft geselecteerd.

9

De beelden die u wilt printen selecteren

Printgegevens instellen Selecteert of u printgegevens zoals de datum en het tijdstip of de bestandsnaam op de foto wilt afdrukken.

NL

85

Printen

Selecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde beelden kunnen later worden geprint (reservering van een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan rechtstreeks worden geprint. PRINT ( ) Print de foto die actueel wordt weergegeven. Als er een foto bestaat waarop SINGLE PRINT reservering reeds werd toegepast, zal alleen deze foto met SINGLE PRINT reservering worden geprint. SINGLE PRINT ( ) Past printreservering toe op de foto die actueel wordt weergegeven. Als u de printreservering op andere beelden wilt toepassen, drukt u op bd om deze te selecteren. MORE ( ) Stelt het aantal prints in en andere eigenschappen van het actueel weergegeven beeld, en of u dit wilt printen of niet. g “Printgegevens instellen“ (blz. 85)


Rechtstreeks printen (PictBridge)

[<x] [ X] [FILE NAME]

Hiermee stelt u het aantal kopieën in. Print de datum en het tijdstip, die bij het beeld zijn opgeslagen. Print de bestandsnaam die bij het beeld is opgeslagen.

Printen Print, als u de beelden die geprint moeten worden en de printgegevens hebt ingesteld. [OK] Brengt de beelden die u wilt printen over naar de printer. [CANCEL] Annuleert de instellingen. Alle printreserveringsgegevens gaan dan verloren. Als u de printreserveringsgegevens wilt behouden en andere instellingen wilt maken, drukt u op b. Hiermee keert u terug naar de vorige instelling. Om te stoppen en het printen te annuleren, drukt u op de knop i. [CONTINUE] Het printen wordt voortgezet. [CANCEL] Het printen wordt geannuleerd. Alle printreserveringsgegevens gaan dan verloren.

Als een foutcode verschijnt Verschijnt tijdens het instellen van direct printen of tijdens het printen zelf een foutcode, dan kunt u daar onderstaande tabel op naslaan. Voor details over mogelijke oplossingen raadpleegt u de handleiding van de printer. Als andere codes verschijnen, raadpleegt u de “Error codes” (foutcodes) (p. 95). Indicatie op de monitor

Mogelijke oorzaak De camera is niet op de juiste wijze op de printer aangesloten.

Oplossing Koppel de camera los en sluit hem opnieuw, maar nu goed, aan.

NO CONNECTION De papiervoorraad van de printer Leg een nieuwe voorraad papier in is op. de printer.

9

NO PAPER

Printen

De inktvoorraad van de printer is op.

Vervang de inktcassette in de printer.

NO INK Het papier in de printer is vastge- Haal het papier dat de printer bloklopen. keert uit de printer. JAMMED SETTINGS CHANGED

PRINT ERROR

CANNOT PRINT

86

NL

De papiercassette van de printer Bedien de printer niet, terwijl u instelis verwijderd of de printer werd lingen op de camera maakt. bediend, terwijl de instellingen op de camera gemaakt werden. Er heeft zich een probleem met de printer en/of de camera voorgedaan.

Schakel camera en printer uit. Controleer de printer en hef eventuele storingen op voordat u beide apparaten weer inschakelt.

Het is mogelijk dat foto's die met Gebruik een computer om de foto's te printen. andere camera's gemaakt zijn, niet op deze camera geprint kunnen worden.


Werkvolgorde Sluit de camera met het USB-kabeltje aan op een computer. Met de meegeleverde OLYMPUS Master software kunt u nu eenvoudig beelden die op het kaartje zijn opgeslagen overbrengen naar de computer. OLYMPUS Master installeren

g blz. 88

De camera op de computer aansluiten met het meegeleverde USB-kabeltje

g blz. 91

OLYMPUS Master starten

g blz. 91

Beelden opslaan op de computer

g blz. 92

De camera loskoppelen van de computer

g blz. 93

Opmerkingen

NL

87

10 Beelden overbrengen naar een computer

• Houd de ladingstoestand van de batterij in het oog. Als de batterijen leeg raken kan de camera stoppen met werken terwijl hij met de computer verbonden is. Dit kan de juiste werking van de computer verstoren en het beeldmateriaal dat wordt overgebracht kan verloren gaan. • Open nooit het klepje van het batterijcompartiment / het geheugenkaartje van de camera, terwijl de indicatie-LED Dataverkeer knippert. Zo kunt u het beeldmateriaal beschadigen. • Als de camera via een USB-hub aangesloten is op de computer en doen zich problemen voor met de compatibiliteit tussen computer en hub, dan kan geen betrouwbare werking worden gegarandeerd. In dat geval sluit u de camera rechtstreeks aan op de computer, zonder een USB-hub te gebruiken. • Vergeet vooral niet de beelden eerst naar uw computer over te brengen voordat u ze met grafische software gaat bewerken. Afhankelijk van de gebruikte applicatiesoftware, kan bewerken van beeldbestanden (zoals draaien van de beelden, enz.) terwijl die nog op het kaartje opgeslagen zijn, de beeldbestanden beschadigen. • Als uw computer de beeldbestanden van de camera niet kan lezen via de USB-verbinding, kunt u een optionele PC-kaartadapter gebruiken of andere media-adapters om beelden over te brengen van een CompactFlash of xD Picture Card naar de computer. Voor details raadpleegt u de website van Olympus.


De meegeleverde OLYMPUS Master software gebruiken Installeer de OLYMPUS Master software van de meegeleverde CD-ROM om beelden op uw computer te bewerken en te beheren.

Wat is OLYMPUS Master? OLYMPUS Master is een beeldbeheerprogramma met functies om beelden die u met uw digitale camera gemaakt heeft te bekijken en te bewerken. Als u de software op uw computer hebt geĂŻnstalleerd, kan u gebruik maken van volgende mogelijkheden.

Beelden en videobeelden bekijken U kunt ook genieten van diashows en geluid afspelen.

Beelden overbrengen van de camera of verwisselbare media naar uw computer

Beelden corrigeren met filters en correctiefuncties

Beelden overbrengen naar een computer

10

Beelden groeperen en organiseren U kunt beelden organiseren door ze in kalenderformaat weer te geven. Met de datum van fotograferen of trefwoorden kunt u gezochte beelden snel terugvinden. Beelden bewerken U kunt beelden draaien, deelvergrotingen maken of de resolutie wijzigen.

Panoramabeelden maken U kunt een panorama maken van de foto's die u met de panoramafunctie gemaakt hebt.

Diverse printformaten U kunt in diverse formaten printen, zoals indexprints, kalenders, ansichtkaarten en nog meer. Voor informatie over de andere mogelijkheden van OLYMPUS Master en voor details over het gebruik van de software raadpleegt u de OLYMPUS Master Help-gids of de OLYMPUS Master gebruiksaanwijzing.

Installeren van OLYMPUS Master Identificeer het besturingssysteem op uw computer voor u de software installeert. Voor de meest recente informatie over compatibele besturingssystemen bezoekt u de website van OLYMPUS (http://www.olympus.com)

Systeemeisen „ Windows Besturingssysteem CPU RAM HD space Interface Monitor

88

NL

Windows 98SE / Me / 2000 Professional / XP Pentium III 500 MHz of sneller 128 MB of meer (256 MB of meer aanbevolen) 300 MB of meer USB-connector 1024 x 768 pixels of meer, minimum 65.536 kleuren


De meegeleverde OLYMPUS Master software gebruiken

Opmerkingen • Alleen vooraf geïnstalleerde besturingssystemen worden ondersteund. • Om OLYMPUS Master te installeren op een computer onder besturing van Windows 2000 Professional of Windows XP, dan moet u zich aanmelden als gebruiker met beheerderaccount. • QuickTime 6 of later en Internet Explorer moeten op voorhand op uw computer geïnstalleerd zijn. • Bij Windows XP wordt Windows XP Professional / Home Edition ondersteund. • Bij Windows 2000 wordt alleen Windows 2000 Professional ondersteund. • Bij Windows 98SE wordt automatisch een USB-driver geïnstalleerd.

Macintosh Besturingssysteem CPU RAM HD space Interface Monitor

Mac OS X 10.2 of later Power PC G3 500 MHz of hoger 128 MB of meer (256 MB of meer aanbevolen) 300 MB of meer USB-connector 1024 x 768 pixels of meer, minimum 32,000 kleuren

Opmerkingen • Als uw Macintosh geen ingebouwde USB-connector heeft, wordt zijn functie niet gegarandeerd als de camera via USB is aangesloten op de computer. • QuickTime 6 of later en Safari 1.0 of later moeten geïnstalleerd zijn op uw computer. • Voordat u onderstaande handelingen uitvoert, moet u er voor zorgen dat u het kaartje verwijdert (sleep het op het prullenbak-pictogram en zet het daar neer). Als u deze procedure overslaat, is het mogelijk dat de computer niet optimaal functioneert en dat hij vraagt om opnieuw op te starten. • Koppel het kabeltje tussen de camera en de computer los. • Schakel de camera uit. • Het klepje over de kaartsleuf openen.

Hoe installeren Windows

Start uw computer op en leg de OLYMPUS Master CD in het CD-ROMstation.

10

• Het OLYMPUS Master setup menu wordt automatisch geactiveerd. • Verschijnt het menuvenster van OLYMPUS Master niet automatisch, dan dubbelklikt u op het pictogram [My Computer] (Deze computer) en daarna op het CD-ROM-pictogram.

Beelden overbrengen naar een computer

1 2

Klik op de knop [OLYMPUS Master].

3

Klik op de [Next]-knop en volg daarna de aanwijzingen op het scherm om met de installatie van het programma door te gaan.

• Het QuickTime setup programma wordt automatisch gestart. • QuickTime heeft u nodig om met OLYMPUS Master te kunnen werken. Als QuickTime 6 of later geïnstalleerd is op uw computer, zal het setup programma niet opstarten. In dat geval gaat u verder met stap 4.

• Als het venster met de software-licentieovereenkomst verschijnt, leest u deze tekst en klikt u op [Agree]. • Het OLYMPUS Master installatievenster verschijnt.

NL

89


De meegeleverde OLYMPUS Master software gebruiken

4

Volg de aanwijzigingen op het scherm om met de installatie van het programma door te gaan. • Als het venster met de software-licentieovereenkomst verschijnt, leest u deze tekst en klikt u op [Yes]. • Als een dialoogvenster verschijnt dat u om gebruikersinformatie vraagt, voert u uw naam in en het serienummer van OLYMPUS Master dat op de verpakking van de CD-ROM is afgedrukt. Selecteer uw land en klik op [Next]. De installatie begint. Als het venster met de licentieovereenkomst van DirectX verschijnt, leest u die aandachtig door en klikt u op [Yes] om met de installatie door te gaan. • In het bevestigingsvenster dat nu geopend wordt, wordt u gevraagd of u Adobe Reader al dan niet wilt installeren. Adobe Reader moet geïnstalleerd zijn om de OLYMPUS Master handleiding te kunnen lezen. Is op uw computer Adobe Reader reeds geïnstalleerd, dan verschijnt dit dialoogvenster niet.

5

Als u Adobe Reader wilt installeren, klikt u op [OK].

6

Volg de aanwijzigingen op het scherm om met de installatie van het programma door te gaan.

• Wilt u het programma niet installeren, dan klikt u op [Cancel]. Ga naar stap 7. • Het Adobe Reader installatievenster verschijnt.

• In een venster wordt aangegeven wanneer de installatie voltooid is.

7 8 Beelden overbrengen naar een computer

10

Klik op [Finish] (Voltooien). • Nu wordt weer het setup menu voor de Olympus software geopend.

Als het venster verschijnt waarin u gevraagd wordt of u de computer opnieuw wilt starten, selecteert u de optie om onmiddellijk opnieuw te starten en klikt u dan op [OK]. • De computer wordt opnieuw gestart.

Macintosh

1 2 3

4 5

90

Leg de CD met de OLYMPUS Master software in het CD-ROM-station. • Nu wordt automatisch het CD-ROM-venster geopend. • Verschijnt het venster niet, dan dubbelklikt u op het pictogram van de CD-ROM op het bureaublad.

Dubbelklik op de map met de gewenste taal. Dubbelklik op het pictogram [Installer] (Installatieprogramma). • Volg de aanwijzigingen op het scherm om met de installatie van het programma door te gaan. OLYMPOS Master Installer wordt automatisch geactiveerd. • Als het venster met de software-licentieovereenkomst verschijnt, leest u deze tekst en klikt u op [Continue] en [Agree]. • In een venster wordt aangegeven wanneer de installatie voltooid is.

Klik op de knop [Quit] (Afsluiten). Haal de CD uit het CD-ROM-station en klik op [Restart]. NL


Aansluiten van de camera op een computer Sluit de camera aan op uw computer met het meegeleverde USB-kabeltje

1

Steek de gemarkeerde plug van het meegeleverde USB-kabeltje in de USB-connector van de computer. • De plaats van de USB-connector is afhankelijk van het soort computer. Voor details raadpleegt u de handleiding van de computer.

2

Steek de andere plug van het meegeleverde USB-kabeltje in de multiconnector. g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

3

Zet de aan/uit-schakelaar van de camera op ON.

4 5

Gebruik ac om [STORAGE] te selecteren. Druk op knop i.

• Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt weergegeven.

De computer herkent de camera als een nieuw apparaat. • Windows De eerste keer dat u de camera op uw computer aansluit, herkent de computer automatisch de camera. Klik op [OK] als de melding verschijnt dat de installatie voltooid is. De computer herkent de camera als een [Removable Disk ] (Verwisselbare schijf). • Macintosh iPhoto is de standaard software voor het beheren van beelden voor Mac OS. Sluit u uw digitale Olympus-camera voor de eerste keer aan, dan wordt automatisch het applicatieprogramma iPhoto opgestart. Sluit iPhoto en start OLYMPUS Master.

Opmerkingen • Sluit u de camera aan op een computer, dan zijn alle knoppen van de camera buiten bedrijf.

Windows

1

Dubbelklik op het pictogram blad.

(OLYMPUS Master) op het bureau-

• Nu verschijnt het hoofdmenu van OLYMPUS Master.

Macintosh

1

Dubbelklik op het pictogram [OLYMPUS Master].

(OLYMPUS Master) in de map

• Nu verschijnt het hoofdmenu van OLYMPUS Master. • De eerste keer dat u het programma start, verschijnt het dialoogvenster waarin u om uw gebruikersinformatie wordt gevraagd. In dit venster voert u uw naam in en het serienummer van OLYMPUS Master, zoals dat is afgedrukt op het etiket van OLYMPUS Master. Vervolgens selecteert u uw land. NL 91

Beelden overbrengen naar een computer

OLYMPUS Master starten

10


OLYMPUS Master starten

1 Knop [Transfer Images] (Beelden overbrengen) 5 Met deze knop kunt u beelden vanaf de camera of vanaf verwisselbare media overbrengen. 2 Knop [Browse Images] (In beelden bladeren) 6 Met deze knop kunt u in de opgeslagen beelden bladeren. 3 Knop [Online Print] (Online printen) Met deze knop wordt het venster voor online 7 printen weergegeven. 4 [Print Images at Home] (Beelden thuis printen) Met deze knop opent u het menu voor het printen van beelden.

Knop [Create and Share] (Maken en delen) Met deze knop opent u menu's waarmee u beelden met anderen kunt delen. Knop [Backup Images] (Beelden reservekopiëren) Met deze knop kunt u reservekopieën maken van de beelden op verwisselbare media. Knop [Upgrade] Met deze knop opent u het dialoogvenster waarmee u het programma kunt opwaarderen naar OLYMPUS Master Plus.

OLYMPUS Master sluiten

1

Klik op

(Exit) in het hoofdmenu.

• Het OLYMPUS Master programma wordt gesloten.

Beelden vanuit de camera weergeven op uw computer

Beelden overbrengen naar een computer

10

Beelden overbrengen om ze op te slaan op uw computer Breng beelden vanuit de camera over naar uw computer om ze daar op te slaan.

1 2 3

Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS Master op de knop overbrengen].

• Het keuzemenu voor de mappen met daarin de bestanden die u wilt kopiëren verschijnt.

Klik op

(Van camera).

• Het venster met daarin de bestanden die u wilt kopiëren verschijnt. Getoond worden de thumbnails (miniatuurbeelden) van alle in de camera opgeslagen beelden.

Selecteer het beeldbestand dat u op de computer wilt opslaan en klik dan op de knop [Transfer Images] (Beelden overbrengen). • Er verschijnt een venster waarin u om bevestiging wordt gevraagd.

92

[Beelden

NL


Beelden vanuit de camera weergeven op uw computer

4

Klik op de knop [Browse images now] (Nu in beelden bladeren). • Nu worden de naar het Browse-venster overgebrachte beelden weergegeven. • Om naar het hoofdmenu terug te keren klikt u in het Browse-venster op de knop [Menu]. • Open nooit het klepje van het batterijcompartiment / het geheugenkaartje van de camera, terwijl de indicatie-LED Dataverkeer knippert. Zo kunt u het beeldmateriaal beschadigen.

Camera loskoppelen van de computer Nadat u de beelden vanuit de camera heeft overgebracht naar uw computer, kunt u de camera afkoppelen van uw computer.

1

Controleer of de indicatie-LED Dataverkeer niet meer knippert.

2

Voer volgende stappen uit overeenkomstig het besturingssysteem van uw computer. Voor Windows 98 SE

g “Overzichtstekening“ (blz. 3)

1) Dubbelklik op het pictogram [My Computer] (Deze computer) en open het menu door met de rechtermuisknop op [Removable Disk] (Verwisselbare schijf) te klikken. 2) Klik in het snelmenu op [Eject].

Voor Windows Me / 2000 / XP 1) Klik in de taakbalk op het pictogram [Remove Hardware] (Hardware verwijderen) . 2) Klik op de getoonde melding. 3) Klik op [OK] in het venster [Safe to Remove Hardware].

10

1) Het pictogram van de prullenbak verandert in een verwijderpictogram als u het pictogram “Untitled“ (Zonder titel) of “NO_NAME“ (Naamloos) op het bureaublad sleept. Sleep dit pictogram op het verwijderpictogram en zet het daar neer.

3

Trek de plug van het USB-kabeltje uit de camera. Opmerkingen

• Voor Windows Me / 2000 / XP: Als u op [Unplug or Eject Hardware] (Hardware loskoppelen of uitwerpen) klikt, is het mogelijk dat er een waarschuwing verschijnt. Gebeurt dat inderdaad, dan controleert u of de camera bezig is met het lezen van beeldmateriaal of dat applicatiesoftware actief is met het openen van camera beeldbestanden. In dat geval sluit u de applicatiesoftware, geeft u de opdracht [Unplug or Eject Hardware] opnieuw en koppelt u het kabeltje af.

NL

93

Beelden overbrengen naar een computer

Voor Macintosh


Stilstaande beelden bekijken

1

Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS op de knop (In beelden bladeren).

Miniatuurbeeld

• Hiermee opent u het Browse-venster.

2

Dubbelklik op het miniatuurbeeld van het beeld dat u wilt bekijken. • Het monitorbeeld wisselt nu naar de stand Weergeven en het beeld wordt vergroot weergegeven. • Om naar het hoofdmenu terug te keren klikt u in het Browse-venster op de knop [Menu].

Beelden printen Het programma beschikt over tal van printmenu's zoals [Photo] (Foto's), [Index] (Indexbeelden), [Postcard] (Ansichtkaart), [Calendar] (kalender) enz. In de volgende voorbeelden is gebruik gemaakt van het menu [Photo].

1

Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS Master op (Beelden thuis printen). • Het printmenu verschijnt.

Beelden overbrengen naar een computer

10

2 3

Klik op

(Foto).

• Het venster voor het printen van foto's verschijnt.

Clik op (Instellingen) in het dialoogvenster Photo Print. • Het dialoogvenster voor de printerinstellingen verschijnt. Kies de gewenste instellingen.

4 5 6 7 94

Selecteer de pagina-indeling en het formaat van het beeld dat u wilt printen. • Om foto's met datum of datum en tijd te printen, klikt u in het keuzevakje [Print Date] (Datum printen) en selecteert u [Date] of [Date & Time].

Selecteer de thumbnail van het beeld dat u wilt printen en druk vervolgens op de knop [Add] (Toevoegen). • Van het geselecteerde beeld wordt nu een controlebeeld weergegeven.

Stel het aantal kopieën in dat moet worden geprint. Klik op de knop [Print]. • Om naar het hoofdmenu terug te keren klikt u in het dialoogvenster Photo Print op de knop [Menu].

NL


Beelden overbrengen naar uw computer zonder OLYMPUS Master te gebruiken. Uw camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class. U kunt beelden overbrengen naar een computer door de camera met het meegeleverde USB-kabeltje op een computer aan te sluiten. Dit kan zelfs zonder dat u hiervoor OLYMPUS Master gebruikt. De volgende besturingssystemen ondersteunen de USB-aansluiting: Windows : Windows 98 / 98 SE / Me / 2000 Professional / XP Macintosh : Mac OS 9.0-9.2 / X

Opmerkingen • Op computers die onder besturing van Windows 98SE werken moet u een USB-driver installeren. Voordat u de camera met het USB-kabeltje op uw computer aansluit, dubbelklikt u op het bestand in de volgende map op de meegeleverde CD-ROM met OLYMPUS Master. Installeert u OLYMPUS Master, dan wordt tegelijkertijd de USB-driver geïnstalleerd. De driver naam is: \USB\INSTALL.EXE • Ook als uw computer over een USB-connector beschikt, is het toch mogelijk dat de gegevensoverdracht niet goed werkt wanneer u met een van de hieronder genoemde besturingssystemen werkt of wanneer in de computer een USB-uitbreidingskaart e.d. is ingebouwd. • Windows 95 / 98 / NT 4.0. • Windows 98SE opgewaardeerd vanuit Windows 95 / 98. • Mac OS 8.6 of eerder • De overdracht van gegevens wordt niet gegarandeerd voor zelfgebouwde computers of voor computers waarin het besturingssysteem niet door de fabriek werd geïnstalleerd.

Als u op problemen stuit Foutcodes Indicaties in de zoeker Normal indication

Indicaties op de monitor

q NO CARD

Mogelijke oorzaak U heeft geen kaartje in de camera geplaatst of het kaartje wordt niet herkend.

Oplossing Steek een kaartje erin of steek een ander kaartje erin.

q q

WRITE PROTECT

Geen indicatie

Geen indicatie

q CARD FULL

L NO PICTURE

Opslaan op dit kaartje is niet toege- Met de computer werd het kaartje staan. beveiligd tegen schrijven (Alleen lezen). Annuleer deze instelling met de computer. Het kaartje is vol. Er kunnen geen foto's meer worden genomen of er kan geen informatie, zoals printreservering, meer worden opgeslagen.

Vervang het kaartje door een ander of wis overbodige beelden. Breng belangrijke beelden over naar een computer voordat u beelden gaat wissen.

Er zijn geen foto's op het kaartje opgeslagen.

Het kaartje bevat geen foto's. Sla enkele beelden op.

NL

95

11 Appendix

Er is een probleem met het kaartje. Plaats het kaartje opnieuw in de camera. Blijft het probleem bestaan, dan moet u het kaartje formatteren. Als het kaartje niet geformatteerd CARD ERROR kan worden, kan dit niet gebruikt worden.


Als u op problemen stuit

Indicaties in de zoeker

Geen indicatie

Indicaties op de monitor

q PICTURE ERROR

Mogelijke oorzaak

Oplossing

Er heeft zich een probleem met het geselecteerde beeld voorgedaan, waardoor dit beeld met de camera niet kan worden weergegeven. Of het beeld kan met deze camera niet worden weergegeven.

Gebruik de beeldbewerkingssoftware om het beeld op een PC te bekijken. Lukt dat niet, dan is het beeldbestand beschadigd.

Het klepje van het kaartje is open.

Sluit het klepje van het geheugenkaartvak.

Het kaartje is niet geformatteerd.

Formatteer het kaartje.

De batterij is uitgeput.

Laad de batterij op.

CARDCOVER OPEN

q CARD ERROR Geen indicatie

g

BATTERY EMPTY

Storingen opheffen

Appendix

11

Mogelijke oorzaak Oplossing De camera schakelt niet in of de functieknoppen reageren niet. De camera is uitgeschakeld. De camera schakelt automatisch uit als hij gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt. Zet de aan/uit-schakelaar op ON. De camera gaat in de sluimer- Druk de ontspanknop half in. stand. De batterij is uitgeput. Laad de oplaadbare batterij op. Als u lithiumbatterijen gebruikt, vervangt u deze door nieuwe. De batterij werkt tijdelijk niet Warm de batterij op door ze een tijdje in uw jaszak wegens een te lage temperatuur. te houden. De camera is aangesloten op Is de camera aangesloten op een PC, dan werkt de een PC. camera niet als zodanig. Om dit op te lossen stelt u de stand [CONTROL] in en heeft u de optionele OLYMPUS Studio software nodig. Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt. De batterij is uitgeput. Laad de oplaadbare batterij op. Als u lithiumbatterijen gebruikt, vervangt u deze door nieuwe. Stel handmatig scherp of gebruik het scherpstelgeDe camera kan zich moeilijk scherpstellen op het onderwerp heugen (AF-memory) om scherp te stellen op het (de AF-functie werkt niet goed). onderwerp en neem vervolgens de foto. Foto's worden opgeslagen op Tijdens repeterende opnamen kunt u niet fotografeeen kaartje. ren wanneer het interne geheugen van de camera vol is. De flitser is nog niet geheel Laat de ontspanknop los en wacht tot het pictogram opgeladen. # niet meer knippert. Druk de ontspanknop weer in. Het kaartje is vol. Wis ongewenste beelden of steek een nieuw kaartje in de camera. Breng belangrijke beelden over naar een computer voordat u beelden gaat wissen.

96

NL

Zie blz. – blz. 75 – – blz. 76

– blz. 16 blz. 39 – blz. 29 blz. 63 blz. 92


Als u op problemen stuit

Mogelijke oorzaak Oplossing De batterij is uitgeput geraakt Laad de batterij op. (Wacht tot de indicatie-LED tijdens het fotograferen of ter- Dataverkeer niet meer knippert.) wijl de beelden naar het kaartje werden geschreven. (de monitor dooft nadat de melding “BATTERY EMPTY” (Batterij leeg) verscheen). Er is een probleem met het Raadpleeg de foutmeldingen. kaartje. De zoeker is niet goed ingesteld. De dioptrie is niet bijgesteld. Stel de dioptrie zo in, dat het autofocuskader scherp zichtbaar is. Op de lens of de zoeker heeft Schakel de camera uit en wacht tot hij droog is. Terzich condens* gevormd. wijl de temperatuur van de camera zich aanpast aan de omgeving droogt hij vanzelf op. Met het beeldmateriaal wordt een verkeerde datum opgeslagen. Datum en tijd zijn niet ingeStel datum en tijd in. De klok is in de fabriek niet op steld. de juiste tijd ingesteld. De camera bleef lange tijd zon- Indien de camera lange tijd zonder batterije blijft ligder batterij liggen. gen, gaan de instellingen voor datum en tijd verloren. Stel datum en tijd opnieuw in.

Zie blz. –

blz. 95

– –

blz. 80 blz. 80

* Condens: Als het buiten koud is, koelt waterdamp in de lucht snel af en verandert in druppeltjes water. Condens treedt op als de camera abrupt van een koude plaats naar een warme ruimte wordt gebracht.

blz. 64

– blz. 16 blz. 39 blz. 40 –

blz. 16 blz. 39 –

NL

97

11 Appendix

Uitschakelen van de camera herstelt de opgeslagen instellingen niet. Uitschakelen van de camera herstelt de opgeslaBij deze camera blijven de gen instellingen niet. opgeslagen instellingen behouden als u de camera uit- Zet [CUSTOM RESET SETTING] op [RESET] en schakel daarna de camera uit. schakelt. Het beeld is onscherp. Het onderwerp is te dicht bij. Ga verder wegstaan van uw onderwerp, tot de kleinste scherpstelafstand van uw lens en maak dan uw foto. De camera kan zich moeilijk Stel handmatig scherp of gebruik het scherpstelgescherpstellen op het onderwerp heugen (AF-memory) om scherp te stellen op het (de AF-functie werkt niet goed). onderwerp en neem vervolgens de foto. Het onderwerp is donker. Stel de functie [AF ILLUMINATOR] in het menu op [ON] en laat de flitser omhoog springen. Op de lens of de zoeker heeft Schakel de camera uit en wacht tot hij droog is. zich condens* gevormd. De foto is wazig. Het gefotografeerde object kon Stel handmatig scherp of gebruik het scherpstelgeheugen (AF-memory) om scherp te stellen op het niet automatisch scherpgeonderwerp en neem vervolgens de foto. steld worden. Bewegingen van de camera veroorzaken een De camera werd bewogen wazig beeld. Houd de camera op de juiste wijze toen de ontspanknop werd vast en druk de ontspanknop rustig in. Wanneer u ingedrukt. een telelens gebruikt moet u hier extra op letten.


Als u op problemen stuit

Appendix

11

Mogelijke oorzaak Oplossing Zie blz. blz. 26 In een donkere omgeving is de Bij langere sluitertijden wordt bewegen van de blz. 44 ISO-waarde op auto ingesteld. camera duidelijk merkbaar. Gebruik de flitser of kies een hogere ISO-gevoeligheid. U doet er goed aan een statief te gebruiken. blz. 40 Met de functies [RELEASE PRIORITY S] & [RELEASE PRIORITY S] of [RELEASE PRIORITY C] op deze camera kunt u de [RELEASE PRIORITY C] is ontspanner precies op het juiste moment loslaten. ingesteld op [ON]. Maar, als [RELEASE PRIORITY S] of [RELEASE PRIORITY C] ingesteld is op [ON], zal de foto gemaakt worden ook als de camera zich niet heeft kunnen scherpstellen op het onderwerp. Controleer dat [RELEASE PRIORITY S] of [RELEASE PRIORITY C] ingesteld is op [OFF] of dat de AF-teken knippert op de zoeker voor u de knop volledig indrukt. De lens is vuil. Maak de lens schoon. Verwijder stof met een in de blz. 100 handel verkrijgbaar blaaskwastje en door licht wrijven met een lensreinigingsdoekje. Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens optreden. Het beeld is te helder. blz. 42 Het beeldmidden was te don- Als het beeldmidden te donker is, worden de ranker. den van het beeld helder afgebeeld ongeacht het gebruikte lichtmeetsysteem. Corrigeer de belichting in negatieve (–) zin. De ISO-waarde is hoog ingeStel de ISO-waarde in op auto of op 100. Indien dat blz. 44 steld. geen verbetering oplevert, moet u een ND-filter gebruiken dat op de lens past. In de stand A (M) is een lage Verhoog de diafragmawaarde. blz. 22, diafragmawaarde ingesteld. blz. 24 In de stand S (M) is een lange Kies een kortere sluitertijd. blz. 23, sluitertijd ingesteld. blz. 24 Het beeld is te donker. Het object was te klein en Stel het lichtmeetsysteem in op spotmeting. Of blz. 26 stond in tegenlicht. gebruik de flitser. blz. 41 blz. 42 Het beeldmidden was te helAls het beeldmidden te helder is, wordt het hele der. beeld te donker afgebeeld, ongeacht het gebruikte lichtmeetsysteem. Corrigeer de belichting in positieve (+) zin. In de stand A (M) is een hoge Verlaag de diafragmawaarde. blz. 22, diafragmawaarde ingesteld. blz. 24 In de stand S (M) is een korte Kies een langere sluitertijd. blz. 23, sluitertijd ingesteld. blz. 24 De kleuren van opnamen die binnenshuis genomen werden ogen onnatuurlijk. Verlichting binnenshuis beïnPas de witbalans aan aan de lichtbron. Met de aan- blz. 48 vloedt de kleuren van de foto. gepaste witbalans (one-touch WB) kunt u natuurlijker kleuren reproduceren. De witbalans is verkeerd inge- Pas de witbalans weer aan aan de lichtbron. blz. 47 steld.

98

NL


Als u op problemen stuit

Zie blz. –

blz. 52

– blz. 95 blz. 59 blz. 78 –

blz. 75 –

– blz. 88 blz. 76

NL

11 Appendix

Mogelijke oorzaak Oplossing Overstraling (halovorming) zorgt voor onnatuurlijke kleuren in het beeld. • Gebruik een in de handel verkrijgbaar UV-filter. Dit kan worden veroorzaakt Omdat een dergelijk filter de algehele kleurbalans door overmatig helder ultraviokan verstoren, gebruikt u een dergelijk filter uitlet licht op het onderwerp, sluitend onder de hiernaast links beschreven zoals zonlicht dat door het omstandigheden. gebladerte van de bomen valt, helder verlichte vensters in de • Bewerk het beeld met grafische applicatiesoftware die geschikt is voor JPEG (zoals Paint Shop nacht, metaalreflecties in direct Pro, Photoshop, enz.) Nadat u bijvoorbeeld onnazonlicht enz. tuurlijke kleuren met een selectiehulpmiddel of iets dergelijks heeft opgepakt, kunt u kleurvlakken selecteren en proberen kleuren te converteren of de kleurverzadiging aan te passen. Voor details raadpleegt u de handleiding van de applicatie die u gebruikt. De linkerbovenhoek van het beeld ziet er te helder uit. Stel de functie [NOISE REDUCTION] in op [ON] Als u met lange sluitertijden fotografeert, kan beeldruis ont- voordat u gaat fotograferen. staan als gevolg van een temperatuurstijging in de stuurschakelingen van de CCD. De beelden kunnen niet worden weergegeven op de monitor. Er zijn geen foto's op het Op de monitor verschijnt de melding “NO PICkaartje opgeslagen. TURE”. Sla enkele beelden op. Er is een fout met het kaartje. Raadpleeg de foutmeldingen. Er wordt geen foto weergegeven op de televisie bij een aansluiting op de camera. Het videokabeltje is niet goed Sluit het kabeltje goed aan volgens de aanwijzinaangesloten. gen. Het video-uitgangssignaal van Stel het uitgangssignaal van de video in op basis de camera is niet juist. van het land van gebruik. Het TV-uitgangssignaal van de Zet de televisie op de videostand. camera is niet juist. De monitor is lastig te zien. De helderheid is niet bijgeStel met behulp van het menu de helderheid van de steld. monitor in. Het zonlicht valt recht op de Scherm de monitor af met uw hand. monitor. De camera wordt niet herkend door de PC. De camera is niet ingeschaZet de aan/uit-schakelaar op ON. keld. De installatie van de USB-dri- Installeer OLYMPUS Master. ver is niet geslaagd. De camera staat in de stand Stel [USB MODE] in op [AUTO] of [STORAGE]. [CONTROL]. Als u [auto] instelt, wordt telkens wanneer u het USB-kabeltje op de camera aansluit, het instelmenu voor de USB-aansluiting geopend.

99


Onderhoud van de camera Reinigen en opbergen van de camera Reinigen van de camera Schakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen. Camerahuis: → Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan dompelt u de doek in een een mild sopje en wringt de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige doek goed af en droog hem vervolgens met een droge doek af. Heeft u de camera op het strand gebruikt, dan wrijft u hem schoon met een met schoon water bevochtigde en goed uitgewrongen doek. Monitor en zoeker: → Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek. Lens, spiegel en scherpstelscherm: → Verwijder stof van lens, spiegel en scherpstelscherm met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje. Wrijf de lens met een lensreinigingsdoekje voorzichtig schoon. Gebruik geen reiniger onder druk. Als er hogedrukgas op de lens, spiegel of scherpstelscherm wordt gespoten door ongeautoriseerde personen, raakt de camera beschadigd.

Opbergen van de camera • Haal de batterij en het kaartje uit de camera als u denkt de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken. Berg de camera op op een koele, droge, goed geventileerde plaats. • Plaats de batterij van tijd tot tijd in de camera en controleer de functies van de camera.

Reinigen en controleren van de CCD Deze camera beschikt over een stofreductiefunctie om ervoor te zorgen dat er geen stof op de CCD komt en om stof of vuil van het CCD-oppervlak te verwijderen met ultrasone trillingen. Stofreductie functioneert als de de aan/uit-schakelaar van de camera op ON staat. Omdat de stofreductie elke keer dat de camera aangezet wordt gesctiveerd wordt, moet de camera rechtop gehouden worden voor een effectieve stofreductiefunctie. Het SSWF-indicatielampje knippert terwijl de stofreductie uitgevoerd wordt.

Opmerkingen

Appendix

11

• Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of met chemicaliën behandelde reinigingsdoekjes. • Berg de camera niet op in ruimtes waar met chemicaliën gewerkt wordt, om de camera te beschermen tegen roest. • Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens optreden. • Controleer alle onderdelen van de camera als u hem langere tijd niet heeft gebruikt. Maak een proefopname om te controleren dat de camera naar behoren werkt, voordat u belangrijke foto's maakt.

Reinigingsfunctie – Stof van de CCD verwijderen Als er stof of vuil op de CCD komt, kunnen er zwarte stippen op de foto verschijnen. Als dit gebeurt, neem dan contact op met uw geautoriseerde servicecentrum van Olympus om de CCD te laten reinigen. De CCD is een precisiecomponent dat gemakkelijk beschadigd raakt. Als u de CCD zelf renigt, dient u de instructies hieronder op te volgen. Als er een batterij wordt gebruikt en deze raakt leeg tijdens het reinigen, gaat de sluiter dicht. Dit kan ertoe leiden dat het sluitergordijn en de spiegel stukgaan.

1 2 3 4

De lens uit de camera verwijderen. Zet de aan/uit-schakelaar op ON. Menu

[

]

[CLEANING MODE]

Druk op d, druk daarna op de i-knop.

100

NL


Onderhoud van de camera

• De camera gaat in de reinigingsstand.

5 6

Druk de ontspanknop helemaal in.

7

Zorg ervoor dat het blaaskwastje niet vast komt te zitten in de sluiter als u de camera uitschakelt om de reiniging te beëindigen.

• De spiegel gaat omhoog en het sluitergordijn gaat open.

Reinig de CCD. • Blaas voorzichtig het stof van het oppervlak van de CCD met behulp van een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje.

• Als de camera uitschakelt, gaat het sluitergordijn dicht, waardoor de spiegel daalt.

Opmerkingen • Zorg ervoor dat het blaaskwastje (in de handel verkrijgbaar) de CCD niet aanraakt. Als het blaaskwastje de CCD aanraakt, beschadigt de CCD. • Plaats het blaaskwastje nooit achter de lensvatting. Als de camera uitschakelt, gaat de sluiter dicht, waardoor het sluitergordijn stukgaat. • Gebruik niets anders dan het blaaskwastje. Als er hogedrukgas op de CCD wordt gespoten, bevriest het op het oppervlak van de CCD, waardoor deze beschadigd raakt.

Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties Met de functie Pixel Mapping kan de camera de CCD en de beeldbewerkingfuncties controleren en bijstellen. U hoeft deze functie niet vaak uit te voeren. Wij raden u aan dit één keer per jaar te doen. Als u de monitor heeft gebruikt of continu foto's gemaakt heeft, wacht dan minstens één minuut voordat u de functie pixel mapping gebruikt om er zeker van te zijn dat de functie correct werkt.

1 2

Menu

[

]

[PIXEL MAPPING]

Druk op d, druk daarna op de i-knop. • Tijdens het controleren van de beeldbewerkingfuncties geeft een [BUSY]-balk in het monitorbeeld de voortgang weer. Als het controleren van de beeldbewerkingsfuncties afgesloten is, verschijnt het menu weer.

11 • Als u tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfubcties de camera uitschakelt, begint u opnieuw vanaf stap 1.

NL

101

Appendix

Opmerkingen


Namen van onderdelen Indicaties in de zoeker

Voorbeelden van indicaties

Items 1 2 3

blz. 36 blz. 22 – 24 blz. 23 – 24

AF-kader (autofocus)

Diafragmawaarde Sluitertijd Beeldkwaliteit AF-teken Flitser Witbalans AE-lock Aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen (verschijnt tijdens de instelling van de beeldkwaliteit) Indicatie belichtingscorrectiewaarde (verschijnt tijdens belichtingscorrectie) Lichtmeetfunctie Batterijcontrole Belichtingsfunctie

4 5 6 7 8

9 10 11

Zie blz.

(

blz. 16 blz. 29 blz. 47 blz. 43 – blz. 42 , 4, 5

blz. 41 – blz. 21 – 24

(knippert) P, %, A, S, M

Scherm met het bedieningspaneel

Informatie

12

1

2

3

4

1

5

6

18

2

4

6

5

3 10

8

7 8

10

9

19 20

21

11

12

13

14 15 16 Normaal

102

NL

17

22

13 Gedetailleerd

16


Namen van onderdelen

1 2 3

Items Batterijcontrole Sluitertijd

Voorbeelden van indicaties , 1 / 2000

Belichtingscorrectie-indicatie Belichtingsmeter Flitssterkte-indicatie Diafragmawaarde

F2.8

5 6 7

Belichtingsfunctie Belichtingscorrectie Datum / Tijd Auto bracketing Ruisonderdrukking ISO Witbalans Beeldeffecten - creatieve opties Flitserfunctie Beeldkwaliteit Kaartje Regelen van de flitssterkte Stand Lichtmeting Aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen Scherpstelfunctie Super FP-flitser Ruisonderdrukking Witbalans Witbalanscorrectie Flitserfunctie Regelen van de flitssterkte Lichtmeetfunctie Scherpstelmethode AF-kader (autofocus) Zelfontspanner / afstandsbediening / serie-opname Auto bracketing AF-lichtbron Kleurruimte Scherpte Contrast Kleurintensiteit Gradatie Beeldkwaliteit Resolutie

AUTO, P, A, S, M, i, l, &, j, / +2.0 ’05.12.23, 21:56

8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

21

22

AUTO, 100, 200, 400 1, 5 VIVID H, # RAW+SHQ xD, CF #+2.0 , 4, 5, 5HI, 5SH 135 S-AF

1, 5 R+3, G-2 H #+2.0 , 4, 5 S-AF <, Y, j

sRGB, Adobe RGB N+2 J+2 T+2 , H, L RAW+SHQ 1280 x 960

blz. 25 blz. 29 blz. 22 – blz. 24 blz. 19 blz. 42 blz. 80 blz. 26 blz. 52 blz. 44 blz. 47 blz. 50 blz. 28 blz. 18 blz. 15 blz. 29 blz. 41 – blz. 37 blz. 31 blz. 52 blz. 47 blz. 48 blz. 28 blz. 29 blz. 41 blz. 37 blz. 36 blz. 32 – 34 blz. 26 blz. 40 blz. 52 blz. 50 blz. 50 blz. 50 blz. 51 blz. 18

NL

103

12 Informatie

4

Zie blz. – blz. 23 – blz. 24 blz. 42


Veiligheidsmaatregelen

LET OP GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK – NIET OPENEN

LET OP:OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN, MAG DE BEHUIZING (OF ACHTERKANT) NIET VERWIJDERD WORDEN. IN DE CAMERA BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN WAARAAN U ONDERHOUD KUNT VERRICHTEN. LAAT DAT OVER AAN ERKENDE SERVICETECHNICI VAN OLYMPUS. Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt u voor de aanwezigheid van open spanningen in het product die een ernstige elektrische schok kunnen veroorzaken. Een driehoek met daarin een uitroepteken vestigt uw aandacht op belangrijke aanwijzingen in de bij deze camera geleverde documentatie ten aanzien van de bediening en het onderhoud ervan.

WAARSCHUWING ! STEL DE CAMERA, OM GEVAAR VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN, NOOIT BLOOT AAN WATER EN GEBRUIK DE CAMERA OOK NIET IN OMGEVINGEN MET ZEER HOGE VOCHTIGHEID.

Algemene voorzorgsmaatregelen

Informatie

12

Lees alle gebruiksaanwijzingen – Lees, voordat u het apparaat gaat gebruiken, alle gebruiksaanwijzingen. Bewaar deze instructies – Bewaar alle veiligheidsinstructies en gebruiksaanwijzingen om deze later nog eens te kunnen raadplegen. Neem waarschuwingen in acht – Lees alle waarschuwingen op het product en in de instructies zorgvuldig en volg ze op. Volg de instructies op – Volg alle instructies die met het product zijn meegeleverd. Reinigen – Gebruik uitsluitend een vochtige doek om het apparaat schoon te maken. Gebruik nooit vloeibare of aërosole reinigingsmiddelen, of welk soort organische oplosmiddelen dan ook, om het apparaat te reinigen. Accessoires – Gebruik, uit oogpunt van uw eigen veiligheid of om beschadigingen van het apparaat te voorkomen, uitsluitend de door Olympus aanbevolen accessoires. Water en vocht – Gebruik dit product nooit in de buurt van water (badkuip, gootsteen, wasteil, vochtige kelder, zwembad of in de regen). Plaats van opstelling – Om schade aan het product en persoonlijk letsel te voorkomen mag het product nooit op een instabiel(e) standaard, statief, beugel, tafel of wagen. Gebruik alleen een stabiel(e) statief, standaard of beugel. Volg de instructies die beschrijven hoe u het product veilig kunt bevestigen, en gebruik alleen door de fabrikant aanbevolen bevestigingsproducten. Elektrische voedingsbronnen – Sluit de camera uitsluitend aan op de in de technische gegevens beschreven elektrische voedingsbron. Als u niet zeker bent over het soort stroomvoorziening in uw huis, raadpleeg dan uw plaatselijke energiebedrijf. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor informatie over de werking van het product met batterij. Vreemde objecten, morsen van vloeistof – Steek nooit een metalen object in het product, om persoonlijk letsel door brand of elektrische schok door contact met interne onderdelen onder hoogspanning te voorkomen. Vermijd gebruik van het product als er risico is op morsen. Hitte – Gebruik of bewaar de camera nooit in de buurt van een warmtebron zoals een radiator, verwarmingsrooster, kachel of enig ander apparaat of toestel dat warmte ontwikkelt, met inbegrip van stereo-versterkers. Uitvoeren van een servicebeurt – Laat het uitvoeren van een servicebeurt over aan erkende technici. Als u probeert de behuizing te verwijderen of het product te ontmantelen, kunt u blootgesteld worden aan gevaarlijk punten die onder hoogspanning staan. Schade waarbij service nodig is – Als u één van onderstaande toestanden constateert, dient u het uitvoeren van service over te laten aan erkende technici: a) Er is vloeistof gemorst op het product of er is een ander object op gevallen. b) Het product is blootgesteld aan water.

104

NL


Veiligheidsmaatregelen

c) Het product functioneert niet goed ondanks het opvolgen van de gebruiksaanwijzing. Pas alleen de instellingen aan die in de gebruiksaanwijzing beschreven worden. Incorrecte aanpassing van andere instellingen kan het product beschadigen en vergt intensieve reparatie door een gekwalificeerde technicus. d) Het product is gevallen of op een of andere manier beschadigd. e) Het product vertoont een sterke afwijking in prestatie. Vervangende Onderdelen – Als u reserve-onderdelen nodig heeft, zorg er dan voor dat het servicecentrum alleen onderdelen gebruikt met dezelfde karakteristieke eigenschappen als de originele delen, die aanbevolen zijn door de fabrikant. Onoordeelkundige vervanging van onderdelen kan leiden tot brand, elektrische schok of andere gevaren. Veiligheidsinspectie – Vraag nadat de servicebeurt of reparatie voltooid is aan de service-technicus om de veiligheid te controleren om er zeker van te zijn dat het product naar behoren functioneert.

Hanteren van de camera GEVAAR

Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool verstrekte informatie, dan kan dat ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.

WAARSCHUWING

Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool verstrekte informatie, dan kan dat letsel of de dood tot gevolg hebben.

LET OP

Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool verstrekte informatie, dan kan dat licht persoonlijk letsel, schade aan apparatuur, of het verlies van waardevolle data tot gevolg hebben.

WAARSCHUWING

NL

105

12 Informatie

• Gebruik de camera niet in de buurt van brandbare of explosieve gassen. Er kan brand of een explosie ontstaan. • Maak nooit van dichtbij flitsfoto’s van personen (zuigelingen, kleine kinderen, enzovoort). Als u flitst, moet u zich minimaal op 1 m (3 ft.) afstand van de gezichten van de te fotograferen personen bevinden. Het te dicht bij de ogen van de te fotograferen personen flitsen kan tijdelijk gezichtsverlies veroorzaken. • Houd de camera uit de buurt van kleine kinderen en zuigelingen. Al u dit niet doet, kunnen de volgende situaties zich voordoen: • Verward raken in de riem van de camera, wat verstikking tot gevolg kan hebben. Als dit gebeurt, dient u de aanwijzingen van de arts op te volgen. • Per ongeluk inslikken van de batterij of andere kleine onderdelen. • Per ongeluk ontsteken van de flitser terwijl ze in de flitser kijken of vlak voor de ogen van andere kinderen. • Per ongeluk letsel oplopen door bewegende delen van de camera. • Gebruik en berg de camera niet op in stoffige of vochtige ruimten. Het gebruiken of opbergen van de camera in stoffige of vochtige ruimten kan leiden tot brand of een elektrische schok. • Dek de flitser, op het moment dat die ontsteekt, niet af met uw hand. Dek de flitser niet af en raak hem niet aan direct nadat hij herhaaldelijk geflitst heeft. De flister kan heet zijn en kleine brandwonden veroorzaken. • Haal de camera niet uit elkaar en verander hem niet. Probeer de camera nooit uit elkaar te halen. De interne circuits bevatten punten onder hoogspanning die ernstige brandwonden of een elektrische schok kunnen veroorzaken. • Zorg dat er geen water of vreemde objecten in de camera komen. Er kan brand of een elektrische schok ontstaan. Als de camera per ongeluk in het water gevallen is, of als er vloeistof op de camera gemorst is, dient u het gebruik ervan af te breken, de camera te laten drogen en daarna de batterij te verwijderen. Neem contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum van Olympus. • Raak de batterij of het laadapparaat voor de batterij niet aan als de batterij wordt opgeladen. Wacht totdat de batterij volledig is opgeladen en afgekoeld. De batterij en het laadapparaat worden heet tijdens het laden. Ze kunnen dan lichte brandwonden veroorzaken.


Veiligheidsmaatregelen

• Gebruik geen batterijen en / of laadapparaten die niet op deze camera zijn afgestemd. Als u dit toch doet kan dat leiden tot storing van de camera of de batterij en tot andere onverwachte onregelmatigheden. Onregelmatigheden die voortkomen uit het gebruik van niet op de camera afgestemde apparatuur worden niet vergoed.

LET OP • Bespeurt u in de buurt van de camera ongewone geuren, vreemde geluiden of rook, gebruik de camera dan onmiddellijk niet meer. Bespeurt u in de buurt van de camera ongewone geuren, vreemde geluiden of rook terwijl u hem gebruikt, schakel hem dan onmiddellijk uit – en verwijder de batterij. Geef de camera een paar minuten tijd om af te koelen. Breng de camera naar buiten, weg van brandbare objecten en verwijder voorzichtig de batterij. Verwijder de batterij nooit met blote handen. Neem onmiddellijk contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum van Olympus. • Gebruik de camera niet met vochtige handen. Er kan schade of een elektrische schok ontstaan. U dient ook nooit met natte handen de netstekker aan te sluiten of los te koppelen. • Let op de camerariem terwijl u de camera met u meedraagt. De riem kan achter een vreemd voorwerp blijven haken en zo ernstige schade veroorzaken. • Laat de camera niet achter op plaatsen die zijn blootgesteld aan extreem hoge temperaturen. Doet u dat toch, dan kan daardoor de kwaliteit van bepaalde onderdelen achteruit gaan en in sommige gevallen zelfs brand worden veroorzaakt. • Omdat de camera metalen onderdelen bevat, kan oververhitting ontstaan en kunt u zich branden. Let daarom op het volgende: • Gebruikt u de camera lang achtereen, dan kan hij heet worden. Hanteert u de camera in deze toestand, dan kan dat een verbranding veroorzaken. • Op plaatsen waar extreem lage temperaturen kunnen optreden, kan de temperatuur van het camerahuis lager worden dan de omgevingstemperatuur. Draag waar mogelijk handschoenen als u de camera bij lage temperaturen hanteert. • Voorkom beschadigingen aan het stroomsnoer. Trek niet aan het snoer van het laadapparaat en breng geen ander snoer aan. Zorg ervoor dat u de stekker vasthoudt terwijl u het snoer van het laadapparaat aansluit of loskoppelt. Als de volgende gevallen zich voordoen, dient u het gebruik te stoppen en contact op te nemen met een Olympusdealer of een erkende klantendienst. • De stekker of het snoer produceert hitte, een branderige geur of rook. • De stekker of het snoer is gebarsten of gebroken. Het contact van de stekker is slecht.

Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met batterijen Volg onderstaande belangrijke richtlijnen op om te voorkomen dat de batterij gaat lekken, oververhit raakt, ontbrandt, explodeert of elektrische schokken of verbrandingen veroorzaakt.

GEVAAR

Informatie

12

• Probeer nooit batterijen te verhitten en gooi ze ook niet in het vuur. • Verbind de (+)- en (-)-polen niet met elkaar met metalen objecten. • Bewaar de batterij niet op een plaats waar hij in aanraking zou kunnen komen met metalen objecten, zoals sieraden, pennen, paparclips enzovoort. • Berg de batterij nooit op op plaatsen waar deze blootgesteld kan worden aan direct zonlicht of aan hoge temperaturen zoals bijvoorbeeld in een afgesloten auto in de zon, in de buurt van warmtebronnen, enzovoort. • Probeer de batterij nooit uit elkaar te halen of op een of andere manier aan te passen, bijvoorbeeld door er aan te solderen, enzovoort. Dit kan ertoe leiden dat de contacten stukgaan of de batterijvloeistof eruit komt, wat weer kan leiden tot brand, explosie, lekken van de batterij, oververhitting of andere schade. • Als batterijvloeistof in uw ogen terechtkomt, kan dit leiden tot blindheid. Is batterijvloeistof in uw ogen terecht gekomen, wrijf er dan niet in. Spoel uw ogen onmiddellijk met schoon, koud stromend water en raadpleeg onmiddellijk een arts.

106

NL


Veiligheidsmaatregelen

WAARSCHUWING • Houd de batterij altijd droog. Zorg ervoor dat de batterij nooit in contact komt met water. • Raak de batterij niet met natte handen aan. • Indien de oplaadbare batterij niet binnen de gespecificeerde tijd opgeladen is, laad deze dan niet verder op en gebruik de batterij niet meer. Anders bestaat er gevaar voor brand, explosie, ontbranding of oververhitting. • Gebruik geen batterij die gebarsten of gebroken is. Dit kan letsel of brandwonden veroorzaken. • Stel de batterij nooit bloot aan zware schokken of ononderbroken trillingen. Dit kan letsel of brandwonden veroorzaken. • Probeer nooit het batterijcompartiment in de camera te veranderen, stop nooit iets anders dan de gespecificeerde baterij in het compartiment. • Is een batterij gaan lekken, verkleurd of vervormd, of gedraagt deze zich op een of andere manier afwijkend, gebruik dan de camera niet meer. Neem contact op met uw dealer of een servicecentrum van Olympus. Verder gebruik kan leiden tot brand of een elektrische schok. • Is batterijvloeistof op uw kleding gelekt, trek het kledingstuk dan uit en spoel het onmiddellijk met veel, stromend schoon water. Raadpleeg onmiddellijk een arts wanneer de vloeistof met uw huid in aanraking is gekomen.

LET OP • Verwijder de batterij nooit uit de camera direct nadat u de camera lang achtereen met de batterij gebruikt heeft. Dit kan leiden tot brandwonden. • Verwijder de batterij uit de camera als u de camera lange tijd niet gaat gebruiken. Anders kan de batterij gaan lekken of oververhit raken en brand of letsel veroorzaken.

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik en opslag Camera

NL

107

12 Informatie

• Laat de camera, ter bescherming van de hoge-precisietechnologie die er aan ten grondslag ligt, nooit achter op de hieronder genoemde plaatsen, niet tijdens gebruik en niet tijdens opslag. • Plaatsen met hoge temperaturen en/of vochtigheid of plaatsen waar extreme fluctuaties in de temperatuur optreden. Direct zonlicht, aan het strand, in een afgesloten auto, of in de buurt van warmtebronnen (kachels, radiatoren, enzovoort) of luchtbevochtigers. • In zanderige of stoffige omgevingen. • In de buurt van brandbare stoffen of explosieven. • In natte ruimten, zoals in de badkamer of in de regen. • In ruimten waar sterke trillingen kunnen optreden. • Laat de camera niet vallen en stel hem niet bloot aan zware schokken of trillingen. • Laat de camera niet achter met de lens op de zon gericht. Daardoor kan de lens beschadigd raken en kunnen kleurvervalsing of nevenbeelden op de CCD optreden en kan zelfs brand ontstaan. • Er kan condensvorming plaatsvinden in de camera bij een plotselinge temperatuursovergang (bijvoorbeeld als u van binnen naar buiten gaat). Laat de camera acclimatiseren (bijv. door de camera in een plastic zak te stoppen) voordat u hem gebruikt. • Als u de camera lange tijd niet heeft gebruikt, kan er schimmelvorming optreden of kunnen er storingen optreden. Controleer dat de camera correct werkt, voordat u hem gebruikt. • Laat de elektrische contacten van de camera en verwisselbare lenzen ongemoeid. Vergeet niet de cameradop terug te zetten op de camera als u de lens verwijdert. • Plaats de camera niet in de buurt van objecten die beïnvloed kunnen worden door magnetische velden (bijv. credit card, floppy disk enz.). Dit kan verlies van de gegevens op deze voorwerpen tot gevolg hebben.


Veiligheidsmaatregelen

LCD-monitor • Oefen geen overmatige kracht uit op de monitor. Daardoor kan het beeld vaag worden, waardoor een storing in de weergave of beschadigingen aan de monitor veroorzaakt kunnen worden. Als de monitor beschadigd is, zorg er dan voor dat u geen vloeibare kristallen van de monitor in uw mond krijgt. Als u vloeibare kristallen op uw lichaam of uw kleding krijgt, spoel deze dan af. • Er kan een streep licht aan de boven- / onderkant van de monitor verschijnen. Dit wijst echter niet op een defect. • Kijkt u met de camera schuin naar een object, dan kunnen de contouren van het beeld in de monitor er gerafeld uitzien, maar dat wijst niet op een defect. Met de camera in de stand weergeven is dit verschijnsel minder opvallend. • Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen optreden kan het enkele momenten duren voordat de LCD-monitor oplicht of kunnen tijdelijke kleurverschuivingen optreden. Gebruikt u de camera op extreem koude plaatsen, dan is het een goed idee om de camera tussen de opnamen op een warme plaats op te bergen. Een LCD-monitor die slecht presteert als gevolg van lage temperaturen herstelt zich weer zodra de temperatuur weer normale waarden aanneemt. • De LCD-monitor is met hogeprecisie technologie gemaakt. Maar er kunnen zwarte of lichte punten op de LCD-monitor verschijnen. Deze punten zijn niet gelijkmatig van kleur en helderheid, afhankelijk van hun kenmerken of van de hoek waaronder u de monitor bekijkt. Dit wijst echter niet op een defect.

Wettelijke en andere bepalingen • Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg ten aanzien van mogelijke kosten of van winstverwachtingen door rechtmatig gebruik van dit apparaat, of van aanspraken van derden, die voortvloeien uit onoordeelkundig gebruik van dit apparaat. • Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg ten aanzien van mogelijke kosten of van winstverwachtingen door rechtmatig gebruik van dit apparaat die voortvloeien uit het verloren gaan van beeldmateriaal.

Beperkte aansprakelijkheid • Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg, noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend aanvaard, ten aanzien van of met betrekking tot de inhoud van dit geschreven materiaal of van de software en kan in geen enkel opzicht aansprakelijk worden gesteld voor enige stilzwijgende garantie met betrekking tot de verkoopbaarheid of de geschiktheid voor enige specifiek doel of voor enige directe, indirecte, zwaarwegende, bijkomstige of andere schade (met inbegrip van en niet beperkt tot schade door derving van inkomsten of verlies van zakelijke winsten, onderbreking van zakelijke activiteiten en verlies van zakelijke informatie) die voortvloeien uit het gebruik van of niet kunnen gebruiken van het geschreven materiaal of van de software of van de apparatuur. Sommige landen accepteren een dergelijke uitsluiting of beperking op de aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade niet, zodat de hierboven opgesomde beperkingen mogelijk op uw situatie niet van toepassing zijn. • Olympus behoudt zich alle rechten van deze handleiding voor.

Informatie

12

Waarschuwing • Fotograferen of gebruik van materiaal waarop het auteursrecht van toepassing is kan schending van het auteursrecht betekenen. Olympus aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor ongeautoriseerd fotograferen, voor het gebruik van de apparatuur of voor handelingen die in strijd zijn met de rechten van belanghebbenden.

108

NL


Informatie Technische gegevens Soort camera Soort camera

: Eénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar lenssysteem Lens : Zuiko Digital, Four Thirds-systeem lens Lensvatting : Four Thirds-lensvatting Equivalent brandpuntsafstand op een kleinbeeldcamera : Ong. twee keer de brandpuntsafstand van de lens

Beeldopneemelement Producttype : Totaal aantal pixels : Aantal effectieve pixels : Schermgrootte : Breedte-hoogteverhouding :

4/3 type volledig scherm overdracht primaire kleuren CCD Ong. 8.880.000 pixels Ong. 8.000.000 pixels 17,3 mm x 13,0 mm (h x b) 1,33 (4 : 3)

Zoeker Producttype Gezichtsveld Vergroting van de zoeker Oogpunt Oogcorrectiebereik Breking optisch traject Scherptediepte Scherpstelscherm Oogdop

: : : : : : :

Eénogige reflexzoeker op ooghoogte Ong. 95% (voor gezichtsveld op opgenomen beelden) Ong. 0,9x (–1 m-1, 50mm lens, oneindig) 16 mm (–1 m-1) –3.0 – +1.0 m –1 m-1 Halfdoorlatende vlug-terugspiegel Kan gecontroleerd worden met de V (one-touch WB)-knop (als PREVIEW geregistreerd is) : Vast : Verwisselbaar

Monitor Producttype Totaal aantal pixels

: 2.5" TFT kleuren-LCD (Hyper crystal LCD) : Ong. 215.000 pixels

Sluiter Producttype Sluiter

: Automatische spleetsluiter : 1/4000 – 60 sec Handmatige bediening: Tijdopname (limiet: 8 min.)

Autofocus : : : :

12

TTL fasecontrast detectiesysteem 3-punts meervoudig AF (links, midden, rechts) EV 0 – EV 19 Auto, Optioneel

: De ingebouwde flitser fungeert als hulplichtbron (ook een externe flitser kan als hulplichtbron fungeren).

NL

109

Informatie

Producttype Scherpstelpunt AF verlichtingsbereik Selectie van scherpstelpunt AF-lichtbron


Informatie

Belichtingsregeling Lichtmeetsysteem

Meetbereik

Belichtingsfunctie

ISO-gevoeligheid Belichtingscorrectie

: TTL volledig diafragma lichtmeetsysteem (1) Digitale ESP lichtmeting (49-segmenten multi pattern meting) (2) Gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden (49-segmenten multi pattern meting) (3) Spotmeting (ong. 2% van het zoekerbeeld) : (1) EV 1 – 20 (Digitale ESP-meting, Gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden) (2) EV 3 – 17 (Spotmeting) (Bij normale temperatuur, 50 mm F2, ISO 100) : (1) AUTO: Full auto (2) P: Program AE (Programma-aanpassing mogelijk) (3) A: Diafragmavoorkeuze AE: (4) S: Sluitertijdvoorkeuze AE (5) M: Handmatig : 100 – 400 (Hoge ISO-waarden (800 – 1600) zijn beschikbaar) : De belichting kan over een bereik van + 5 EV tot – 5 EV worden gecorrigeerd in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV.

Witbalans Producttype Functie-instelling

: CCD : Auto, Vooraf ingestelde WB (7 instellingen), Voorkeursinstelling WB, WB met 1 knop

Opnemen Geheugen

: CF-kaartje (compatibel met type I en II) Microdrive (compatibel met FAT 32) xD-Picture Card Opslagsysteem : Digitaal opslagsysteem, TIFF (niet-gecomprimeerd), JPEG (in overeenstemming met Design Rule for Camera File system [DCF]), RAW data Compatibel met de normen : Exif 2.2, Digital Print Order Format (DPOF), PRINT Image Matching III en PictBridge

Beelden weergeven Stand Weergeven

Informatie

12

Informatieweergave

: Enkelbeeldweergave, gezoomd weergeven, indexweergave, beeld draaien, diashow, lichtbakweergave, kalenderweergave : Informatieweergave, histogramweergave

Sluiterfunctie Sluiterfunctie

: Enkelbeeldopnamen, repeterende opnamen, zelfontspanner, afstandbediening Repeterende opnamen : 2,5 beeld/s (max. aantal repeterende beelden dat kan worden opgeslagen: 4 beelden in RAW / TIFF) Zelfontspanner : Vertragingstijd: 12 sec., 2 sec. Optische afstandsbediening :Vertragingstijd: 2 sec., 0 sec. (direct fotograferen) (RM-1 Remote Control [optioneel])

Flitser Synchronizatie : Gesynchroniseerd met de camera op 1/180 sec. of minder Flitsregeling : TTL-AUTO (TTL voorflitsfunctie), AUTO, MANUAL Bevestigingspunt externe flitser:Flitsschoen

110

NL


Informatie

Externe connector USB-connector / Multiconnector

Energievoorziening Batterij

: BLM-1 lithium-ionbatterij x1 / CR123A lithiumbatterij x3 (voor gebruik met LBH-1 lithiumbatterijhouder)

Afmetingen / massa Afmetingen Massa

: 129,5 mm x 94,5 mm x 66,0 mm (b x h x d) (niet gemeten over uitstekende delen) : Ong. 435 g (1,0 lb.) (zonder batterij)

Bedrijfscondities Temperatuur Relatieve Vochtigheid

: 0 – 40°C (32°F – 104°F) (bediening) / –20 – 60°C (–4°F – 140°F) (opslag) : 30 – 90 % (bediening) / 10 – 90 % (opslag)

WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS ZIJN VOORBEHOUDEN ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN DE FABRIKANT.

12 Informatie

NL

111


BLM-1 litium-ionbatterij / BCM-2 lithium-ion laadapparaat voor batterijen Batterij laden

1 2 3 4

Sluit het stroomsnoer stevig op het laadapparaat aan. Verwijder de beschermkap en schuif de batterij zoals afgebeeld in het laadapparaat. Sluit het andere uiteinde van het stroomsnoer stevig op een stopcontact aan. De indicator voor laadtoestand gaat branden en het laden begint. Het laden is klaar als de indicator groen wordt. Als het laden klaar is, kunt u de stekker uit het stopcontact trekken en daarna de batterij uit het laadapparaat halen. Status van de indicator voor laadtoestand

+contact

Batterij is niet aangesloten.

Lampje is rood

Laadt op.

Lampje is groen

Laden is klaar.

Lampje knippert rood Fout bij laden (onderbreking, temperatuurfout).*

Beschermkap

Indicator voor laadtoestand Lithium-ionbatte rij

2

Status van het laden

Uit

Lampje is rood

–contact

1 3

Stand by voor temperatuurbescherming.

* In de volgende gevallen dient u het stroomsnoer los te koppelen van de contactdoos en contact met Olympus op te nemen. • Laden is na 10 uur nog niet klaar. • De indicator knippert rood hoewel de batterij goed geplaatst is.

Netstekker

Veiligheidsmaatregelen Deze handleiding gebruikt verschillende gebruikelijke symbolen en pictogrammen om u te helpen het product op de juiste manier te behandelen en gebruiken, en om u te waarschuwen voor mogelijke gevaren voor uzelf en anderen en eigendommen. Deze symbolen en hun betekenis worden hieronder beschreven.

GEVAAR

Accessoires

13

• Het BCM-2 lithium-ionbatterij laadapparaat (hierna “laadaparaat“ genoemd) is bedoeld voor gebruik met de BLM-1 lithium-ionbatterij (hierna “batterij” genoemd). Probeer geen droge batterijen of andere soorten oplaadbare batterijen op te laden. Dit kan leiden tot brand, oververhitting, explosie of lekken van vloeistof. • Verbind de batterijpolen niet met elkaar met een metalen voorwerp. Als u de batterij vervoert of opbergt, bedek de polen dan met de meegeleverde beschermkap. Het is gevaarlijk om onafgedekte batterijen mee te nemen in een tas, zak enz. • Probeer een batterij die beschadigd, nat of lek is, niet op te laden. • Als batterijvloeistof in uw ogen terechtkomt, kan dit leiden tot blindheid. Spoel uw ogen met schoon water zonder erin te wrijven en raadpleeg onmiddellijk een arts. • Plaats een batterij niet met de +/- polen verkeerd om in het laadapparaat. Als de batterij niet goed in hat laadapparaat past, oefen dan geen kracht uit. Dit zou kunnen leiden tot brand, oververhitting, explosie, lekken van vloeistof of andere schade.

112

NL


BLM-1 litium-ionbatterij / BCM-2 lithium-ion laadapparaat voor batterijen

• Soldeer de batterij / het laadapparaat nooit, en probeer niet ze te repareren, vervormen, wijzigen of demonteren. • Stel de batterij / het laadapparaat nooit bloot aan water of vocht, ook niet aan regen, zeewater en dierlijke urine. Raak de batterij / het laadapparaat niet aan als het nat is of als uw handen nat zijn. Gebruik de batterij / het laadapparaat niet in vochtige ruimtes (zoals een badkamer). • Laad de batterij niet op en bewaar batterij en laadapparaat niet in ruimtes waar ze blootgesteld kunnen worden aan hoge temperaturen. Laat ze bijvoorbeeld niet op het dashboard van een auto liggen of in de buurt van een verwarming. • Houd de batterij / het laadapparaat buiten bereik van kinderen. Het doorslikken van een batterij kan zeer gevaarlijk zijn. Als een kind een batterij doorslikt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts. • Gebruik de batterij / het laadapparaat niet op een plaats waar de temperatuur op kan lopen, zoals onder een kussen. • Gebruik de batterij / het laadapparaat niet in de buurt van ontvlambaar gas. Anders kan er een explosie veroorzaakt worden. • Gebruik het laadapparaat niet voor andere doeleinden dan het opladen van de gespecificeerde batterijen. Gebruik het apparaat bijvoorbeeld niet als voedingsbron voor gelijkspanning. • Steek geen metalen voorwerpen zoals een kabelin het laadapparaat, om brand, oververhitting en elektrische schokken te voorkomen. • Sluit het laadapparaat altijd aan op de in de handleiding voorgeschreven elektrische spanning. • Gebruik geen ander stroomsnoer dan het meegeleverde snoer of een exemplaar dat ontworpen is voor dit laadapparaat. • Steek de netstekker altijd volledig en stevig in het stopcontact. Gebruik het laadapparaat niet als de netstekker niet helemaal in het stopcontact is gestoken.

WAARSCHUWING

LET OP • Gebruik de batterij / het laadapparaat niet met niet hierop afgestemde apparatuur. • Laad de batterij niet langer dan 24 uur op. Dit kan leiden tot brand, oververhitting of lekken. • Als het laden niet voltooid is nadat meer dan 10 uur zijn verstreken na de gespecificeerde tijd, dient u het laden af te breken om brand, oververhitting en explosie te voorkomen. Neem in dat geval contact op met uw Olympus servicecentrum.

NL

113

13 Accessoires

• Stel de batterij niet bloot aan heftige schokken, gooi er niet mee en beschadig hem niet, om brand, oververhitting, explosie of lekken te voorkomen. • Plaats de batterij nooit in een magnetron of onder hoge druk. Dit kan leiden tot brand, lekken, oververhitting of een explosie. • Als de batterij lekt of een branderige geur verspreidt, houd hem dan uit de buurt van warmtebronnen. Weggelekte vloeistof kan vlam vatten, waardoor de batterij kan gaan roken, branden of exploderen. • Als batterijvloeistof op uw huid of kleding komt, kan dit tot letsel leiden. Spoel het onmiddellijk met schoon water af en raadpleeg een arts. • Als het laden niet binnen de gespecificeerde tijd voltooid wordt, dient u het laden af te breken om brand, oververhitting en explosie te voorkomen. • Als u de batterij afvoert, dient u hem met de meegeleverde beschermkap af te dekken (gebruik plakband om de kap vast te zetten) of gebruik plastic tape om de polen te isoleren. Anders kunnen de batterijen kortgesloten worden en brand oververhitting of een explosie veroorzaken. • Raak de batterij / het laadapparaat niet aan tijdens het laden. Langdurig contact kan leiden tot kleine brandwonden. • Gebruik het laadapparaat niet als het laadapparaat, het stroomsnoer of de batterij beschadigd is. Raak geen interne onderdelen aan die onder spanning gestaan kunnen hebben, om een elektrische schok of letsel te voorkomen. Als het laadapparaat of het stroomsnoer beschadigd is, koppel het snoer dan los en neem contact op met het servicecentrum van Olympus bij u in de buurt voor reparatie. • Als u afwijkingen constateert zoals lekken, verkleuring, vervorming, oververhitting of geur, koppel dan het snoer onmiddellijk los en gebruik het laadapparaat niet meer. Als u het apparaat toch blijft gebruiken, kan dit leiden tot brand, oververhitting of explosie. Neem contact op met het servicecentrum van Olympus bij u in de buurt voor reparatie. • Houd de batterij buiten bereik van kinderen. Om elektrische schokken of letsel te vermijden, mogen kinderen het laadapparaat niet gebruiken, behalve onder toezicht van een ouder of verzorger.


BLM-1 litium-ionbatterij / BCM-2 lithium-ion laadapparaat voor batterijen

• De batterij wordt heet na langdurig gebruik in de camera. Om brandwonden te voorkomen, dient u de batterij niet direct na gebruik uit de camera te verwijderen. • Plaats de batterij niet op een instabiel oppervlak zoals een scheve of wankele tafel. Als de batterij valt, kan dit leiden tot beschadiging of letsel. • Schud het laadapparaat niet als er een batterij in zit. De batterij zou uit het laadapparaat kunnen vliegen en letsel of schade kunnen veroorzaken. • Plaats geen zwaar voorwerp op het laadapparaat of het stroomsnoer. Zorg er ook voor dat u het laadapparaat of het stroomsnoer niet gebruikt of opslaat op een plek waar ze zouden kunnen vallen, zoals bijvoorbeeld bovenop een TV-toestel. • Gebruik het laadapparaat niet op plaatsen waar het blootgesteld kan worden aan vocht of sterke stofvorming en sla het daar niet op. Zorg ervoor dat u stof verwijdert van de netstekker voordat u het op een stopcontact aansluit. • Laad een batterij niet op in een extreem warme of koude omgeving. De optimale omgevingstemperatuur voor het opladen van een batterij ligt tussen 10°C en 30°C (50°F en 86°F). Buiten dit bereik kan er een vermindering van de batterijprestaties optreden. • Houd het stroomsnoer los van een stopcontact behalve als u het laadapparaat gebruikt. • Trek niet aan het snoer als u het stroomsnoer loskoppelt van een stopcontact. Pak de stekker vast om hem los te koppelen. Buig het snoer niet extreem, trek er niet hard aan en plaats er geen zwaar voorwerp op. Een beschadigd stroomsnoer kan brand, oververhitting of elektrische schokken veroorzaken.

Voorzorgsmaatregelen Op het moment van aanschaf • De batterij is niet opgeladen in de fabriek. Laad hem op voor gebruik. Laad hem ook opnieuw op als hij lange tijd niet gebruikt is. • Controleer voor gebruik of de batterijpolen schoon zijn. Als ze vuil zijn, kan storing in het contact leiden tot problemen bij het laden of de werkingstijd van de batterij na laden verkorten.

Onderhoud • Reinig de batterij / het laadapparaat en de polen door ze af te wrijven met een zachte, droge doek. Gebruik nooit een natte doek, alcohol, verfverdunner, benzeen of reinigingsmiddel.

Bedrijfstemperatuur • Gebruik de batterij in het temperatuurbereik dat voor de camera is aangegeven. • Zelfs binnen het aangegeven temperatuurbereik vermindert de werking van de batterij als de temperatuur daalt. Bij lage temperaturen wordt aanbevolen een opgeladen reservebatterij mee te nemen en warm te houden in een zak, tas o.i.d. Als u een batterij in uw zak heeft, dient u ervoor te zorgen dat de polen afgedekt zijn met de meegeleverde beschermkap om kortsluiting te voorkomen. Stop niets anders bij de batterij in uw zak. • De optimale omgevingstemperatuur voor het opladen ligt tussen 10°C en 30°C (50°F en 86°F). • Als een batterij warm of heet is, zoals wanneer hij net gebruikt is, zou het laden niet correct kunnen gebeuren. Voor het beste resultaat dient u te wachten tot de temperatuur van de batterij gedaald is voor u hem oplaadt.

Vervoer en opslag

Accessoires

13

• Laat de batterij niet in de camera of het laadapparaat zitten. Zelfs als de camera uit staat, blijft er een beetje stroom lopen, wat kan leiden tot vermindering van de batterijprestatie. Als u de batterij niet gebruikt, bevestig dan de beschermkap en berg de batterij op op een koele, droge plaats met een temperatuur tussen 15°C en 25°C (59°F en 77°F). • Als u de batterij vervoert op opslaat, bevestig dan de beschermkap om kortsluiting van de + / – polen te voorkomen. Stop geen metalen voorwerpen, inclusief sieraden, in een tas of la bij een batterij. Dit kan leiden tot brand, lekken, oververhitting of een explosie.

Levensduur • De batterijprestatie neem geleidelijk af na herhaaldelijk op- en ontladen. Als de werkingstijd significant is afgenomen, zou het kunnen dat u de batterij moet vervangen. De capaciteit van de batterij is meestal tot de helft gereduceerd na ong. 500 laad- / ontlaadcycli (dit is echter afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden).

114

NL


BLM-1 litium-ionbatterij / BCM-2 lithium-ion laadapparaat voor batterijen

Recyclen van de batterij • Zorg ervoor dat de batterijen gerecycled worden om de natuurlijke hulpbronnen te ontzien. Zorg er bij de afvoer van lege batterijen voor, dat de polen zijn afgedekt en neem altijd de plaatselijke voorschriften en regelgeving in acht.

Opmerkingen over laden • Het laadapparaat en de batterij worden warm tijdens het laden. Dit wijst echter niet op een defect. • TV- en radio-ontvangst kunnen gestoord worden tijdens het laden. Dit wijst echter niet op een defect. Om storing te voorkomen, kunt u het laadapparaat verder weg zetten van de TV of radio.

Gebruik overzee • Om het laadapparaat in een ander land te gebruiken, zou het kunnen zijn dat u een verloopstekker nodig heeft die aangesloten kan worden op de stopcontacten in dat land. Om erachter te komen wat voor soort verloopstekker of adapter u nodig heeft, kunt u een reisagent raadplegen. Gebruik geen elektronische omvormer (reisconverter), dit leidt tot storingen.

Belangrijkste technische gegevens Lithium-ionbatterij blm-1 Typenummer : Type : Nominale uitgangsspanning : Nominale capaciteit : Aantal maal laden / ontladen : Omgevingstemperaturen Afmetingen Massa

PS-BLM1 Oplaadbare lithium-ionbatterij 7.2 V DC 1500 mAh Ong. 500 cycli. (Afhankelijk van de omstandigheden bij het bedienen.) : 0°C tot 40°C (32°F tot 104°F) voor opladen, –10°C tot 60°C (14°F tot 140°F) voor bediening, –20°C tot 35°C (–4°F tot 95°F) voor opslag. : Ong. 39,0 mm x 55,0 mm x 21,5 mm (1.5 x 2.2 x 0.8 in) (b x d x h) : Ong. 75 g (2.6 oz) (zonder kap)

BCM-2 laadapparaat voor lithium-ionbatterijen Typenummer : PS-BCM2 Nominale netspanning : 100 tot 240 V AC (50 / 60 Hz) Nominale uitgangspanning : 8,35 V DC, 400 mA Laadtijd : Ong. 300 min. (Omgevingstemperatuur: met de BLM-1-batterij) Omgevingstemperaturen : 0°C tot 40°C (32°F tot 104°F) voor bediening, –20°C tot 60°C (–4°F tot 140°F) voor opslag. Afmetingen : Ong. 62,0 mm x 83,0 mm x 26,0 mm (2,4 x 3,3 x 1,0 in) (b x d x h) Massa : Ong. 72 g (2 oz) (zonder stroomsnoer)

NL

115

13 Accessoires

Wijzigingen in technische gegevens en uitvoering zijn voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving.


Gebruik van de LBH-1 lithiumbatterijhouder U heeft drie CR123A lithiubatterijen nodig (in de handel verkrijgbaar).

1 2 3 4

Haal de batterijhouder uit het doosje. Verwijder de klep van de houder terwijl u het gedeelte dat op de afbeelding met een pijl wordt aangegeven tegenhoudt. Plaats de batterijen in de batterijhouder zoals aangegeven op de afbeelding. Plaats de klep op de houder zoals afgebeeld. Doosje (meegeleverd)

Klep van houder

Beschikbare apparaten • E-500, E-1, E-300 Digitale camera's • HLD-3 Power batterijhouder

Veiligheidsmaatregelen • Gebruik de batterijhouder niet met niet hierop afgestemde apparatuur. • Als u de LBH-1 lithiumbatterijhouder gebruikt met een apparaat waarin meer dan één batterijhouder of batterij geplaatst kan worden, gebruik dan niet tegelijkertijd de BLM-1 lithium-ionbatterij. • De CR123A lithiumbatterij is geen oplaadbare batterij. Plaats de batterij niet in een laadapparaat voor batterijen. Plaats de batterij ook niet verkeerd om in de batterijhouder. Dit kan leiden tot brand of explosie. • Als u de batterijhouder vervoert met batterijen erin, plaats de batterijhouder dan in het meegeleverde doosje om contact met andere metalen voorwerpen die kortsluitng kunnen veroorzaken te voorkomen. Zorg er ook voor dat er geen metaal tussen de batterijen in de houder terechtkomt. • Verhit de batterijhouder nooit, gooi hem niet in het vuur, stel hem niet bloot aan water of vocht. Dit kan leiden tot brand of explosie.

Voorzorgsmaatregelen

Accessoires

13

• Als u de batterijhouder vervoert met batterijen erin, plaats de batterijhouder dan in het meegeleverde doosje. • Bewaar de batterijhouder niet op plaatsen die blootgesteld zijn aan hoge temperaturen (bijv. op het dashboard van een auto, in de buurt van een verwarming enz.). • Vervang alle batterijen tegelijkertijd. • Gebruik oude en nieuwe batterijen niet door elkaar. • Combineer geen verschillende merken of types batterijen.

116

NL


Gebruik van de LBH-1 lithiumbatterijhouder

Voorzorgsmaatregelen voor batterijen • Gebruik de batterijen op de juiste manier. Incorrect gebruik van batterijen kan leiden tot lekken, oververhitting en andere schade. Let er bij het vervangen van batterijen op dat de polariteit ([+]en [-]-polen) juist is. • Sluit batterijen nooit kort, haal ze niet uit elkaar, gooi ze niet in het vuur. Dit kan leiden tot brand of elektrische schokken. • Houd de batterij buiten bereik van kinderen. Als een kind een batterij doorslikt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts. • De batterijprestatie kan tijdelijk teruglopen bij lage temperaturen. Als u batterijen buiten gebruikt bij koud weer, houd ze dan warm in uw kleding of in een tas of zak. Als de prestaties teruggelopen zijn in de kou, zullen de batterijen zich herstellen zodra ze weer op temperatuur gekomen zijn. • Vet of zweet op de polen kan leiden tot een storing in het contact. Reinig de polen voor gebruik met een droge doek. • Het is aan te bevelen reservebatterijen mee te nemen op langere uitstapjes, zeker als u naar het buitenland reist. In sommige streken kunnen batterijen moeilijk verkrijgbaar zijn. • Let op aanwijzingen op de batterij. • Voer lege batterijen af volgens de voorschriften en regelgeving voor de afvoer hiervan. • Als u de camera langere tijd niet gebruikt, haal de batterijen dan uit de camera om lekken te voorkomen. Bewaar de batterijen op een koele, droge plaats (ca. 20°C met lage luchtvochtigheid).

Belangrijkste technische gegevens Model nummer : PS-LBH1 Afmetingen : Ong. 39,0 mm x 55,0 mm x 21,5 mm (b x d x h) Massa : Ong. 20 g (zonder doosje) * Voor de toepasbaarheid van Olympus digitale camera's enz. die in de toekomst op de markt komen, kunt u op de Olympus-website kijken of contact opnemen met de Olympus klantendienst.

13 Accessoires

NL

117


ZUIKO DIGITAL verwisselbare lenzen Veiligheidsmaatregelen

Kijk niet door de lens naar de zon. Richt de cameralens niet op de zon. Hierdoor kan het zonlicht zich in de lens bundelen en zich verzamelen in de camera, wat kan leiden tot een storing of brand.

Plaats het kapje altijd terug op de lens. Als er zonlicht gebundeld wordt door de lens, kan er brand ontstaan.

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik

Temperatuurbereik voor bediening

Abrupte temperatuuromslag

Plaats de lens niet met de Te hoge druk contacten naar beneden.

Raak de lens niet aan.

Onderdompeling

Raak de contacten niet aan.

Laat niet vallen

Organische oplosmiddelen

Extreme vochtigheid

Magnetisme

Houd de camera niet vast aan het deel van de lens dat uitgeschoven is bij het scherpstellen.

Accessoires

13

118

NL


ZUIKO DIGITAL verwisselbare lenzen

Voorzorgsmaatregelen voor opslag Reinigen van de lens Zakdoekje of zachte doek JA

Plaats het kapje op de lens als deze niet wordt gebruikt.

Reinigen van de lens

Mottenballen

Neem contact op met het servicecentrum van Olympus bij u in de buurt, indien er zich problemen voordoen.

ZUIKO DIGITAL 14-45mm f3.5-5.6 Belangrijkste kenmerken • De 14-45mm is een lens met een hoge beeldcapaciteit, exclusief ontConfiguratie van de worpen voor Olympus FOUR THIRDS eenogige digitale spiegelreflex- lens camera's. • Standaard zoomlens komt overeen met een 28-90 mm zoomlens van een kleinbeeldcamera. • Zoomlens met 12 elementen in 10 groepen, inclusief twee asferische elementen. • Geschikt voor gebruik met de optionele EC-14 teleconverter in de stand Handmatig scherpstellen (MF). • Geschikt voor gebruik met de optionele EX-25 tussenring onder de volgende voorwaarden: Brandpunts- Scherpstelinstelafstand ling 14mm

Afstand

Vergroting ( ): Berekend op basis van een kleinbeeldcamera.

Er kan niet gefotografeerd worden omdat er niet scherpgesteld kan worden op de objecten met deze brandpuntsafstand.

25mm

MF

15,3cm -15,7cm (15,24cm -157,48mm)

0,99X – 1,14X (1,98X – 2,28X)

45mm

MF

20,8cm -23,5cm (20,83cm -236,22mm)

0,57X – 0,78X (1,14X – 1,56X)

Opmerkingen over fotograferen

NL

119

13 Accessoires

• De randen van foto's zouden afgesneden kunnen worden als er meer dan één filter gebruikt wordt of als er een dik filter wordt gebruikt.


ZUIKO DIGITAL verwisselbare lenzen

Terminologie 1 2 3 4 5 6 7 8 9

Vatting Zonnekap Filterdraad Zoomring Scherpstelring Uitrichtteken Elektrische contacten Voordop Achterdop Lenskap

1

7

9

4

2

5

8 3

6

Bevestigen van de kap Opbergen van de kap

Fotografeert u een object in tegenlicht, gebruik dan de zonnekap.

Belangrijkste technische gegevens Lensvatting : Four Thirds-lensvatting Scherpstelafstand : 14 – 45mm Max. diafragma : f3,5 – 5,6 Beeldhoek : 75° – 27° Configuratie van de lens : 10 groepen, 12 lenzen Meerlaags-coating (gedeeltelijk enkellaags) Diafragmabereik : f3,5 – f22 Scherpstelbereik : 0,38m (1,2ft) – ∞ (oneindig) Scherpstelinstelling : AF/ MF Massa : 285g (10,1oz) (zonder zonnekap en lensdop) Afmetingen : Grootste diameter Ø 71 x Totale lengte 86,5mm (8,64cm) Bevestiging Zonnekap : Bajonet Diameter filterdraad : 58 mm

Accessoires

13

120

NL


ZUIKO DIGITAL verwisselbare lenzen

ZUIKO DIGITAL 17,5-45mm f3.5-5.6 Belangrijkste kenmerken • De 17,5-45mm is een lens met een hoge beeldcapaciteit, exclusief ontworpen voor Olympus FOUR THIRDS eenogige digitale spiegelreflexcamera's. • Standaard zoomlens komt overeen met een 35-90 mm zoomlens van een kleinbeeldcamera. • Zoomlens met 7 elementen in 7 groepen, inclusief twee asferische elementen. • Geschikt voor gebruik met de optionele EC-14 teleconverter in de stand Handmatig scherpstellen (MF). • Geschikt voor gebruik met de optionele EX-25 tussenring onder de volgende voorwaarden: Scherpstelafstand 17,5mm

Scherpstelinstelling

Vergroting ( ): Berekend op basis van een kleinbeeldcamera.

Afstand

Er kan niet gefotografeerd worden omdat er niet scherpgesteld kan worden op de objecten met deze brandpuntsafstand.

28mm

MF

15,1cm -15,9cm (14,99cm -160,02mm)

0,89X – 1,16X (1,78X – 2,32X)

45mm

MF

18,4cm - 22,4cm (18,29cm -226,06mm)

0,57X – 0,91X (1,14X – 1,82X)

Opmerkingen over fotograferen • Bij fotograferen met de brandpuntsafstand op 17,5 mm, geeft de monitor “17 mm“ aan.

Terminologie 1 2 3 4 5 6 7

Achterdop Filterdraad Zoomring Scherpstelring Uitrichtteken Elektrische contacten Voordop

7

2

4

3 5

6

1 Houd het buitenste deel van de filtervatting vast als u het filter op de lens plaatst.

13

NL

Accessoires

Belangrijkste technische gegevens Lensvatting : Four Thirds-lensvatting Scherpstelafstand : 17,5 – 45mm Max. diafragma : f3,5 – 5,6 Beeldhoek : 63° – 27° Configuratie van de lens : 7 groepen, 7 lenzen Diafragmabereik : f3,5 – f22 Scherpstelbereik : 0,28m (1,2ft) – ∞ (oneindig) Scherpstelinstelling : AF / MF Massa : 210g (7,4oz) (zonder zonnekap en lensdop) Afmetingen : Grootste diameter Ø 71 x Totale lengte 70,0 mm (2,8in) Diameter filterdraad : 52 mm

121


ZUIKO DIGITAL verwisselbare lenzen

Garantiebepalingen 1. Indien dit product gebreken vertoont, hoewel het op de juiste wijze gebruikt wordt (in overeenstemming met de meegeleverde documentatie Voorzichtig gebruik en gebruiksaanwijzingen), wordt dit product, gedurende een periode van twee jaar vanaf de datum van verkoop, bij een geautoriseerde Olympus-dealer binnen het zakengebied van Olympus Imaging Europa GmbH zoals bepaald in de lijst met geautoriseerde dealers, gerepareerd of, naar Olympus’ keuze, kostenloos vervangen. Voor aanspraak op deze garantie dient de klant, voor afloop van de garantieperiode van twee jaar, het product en deze garantieverklaring mee te nemen naar de dealer waar het product aangeschaft is of iedere andere servicedienst van Olympus binnen het zakengebied van Olympus Imaging Europa GmbH zoals bepaald in de lijst met geautoriseerde dealers. Tijdens de World Wide Warrantyperiode van één jaar kan de klant het product terugbrengen naar iedere servicedienst van Olympus. Let erop dat niet in alle landen een dergelijke servicedienst van Olympus gevestigd is. 2. De klant dient het product op eigen risico naar de dealer of de geautoriseerde servicedienst van Olympus te brengen en hij draagt zelf de kosten die ontstaan bij het transport van het product. 3. Deze garantie geldt niet in onderstaande gevallen. De klant is zelf verantwoordelijk voor de reparatiekosten, zelfs indien deze gebreken optreden tijdens de hierboven vermelde garantieperiode. (a) Elk gebrek dat optreedt wegens ondeskundig, onreglementair gebruik (zoals handelingen die niet worden genoemd in Voorzichtig gebruik of andere delen van de gebruiksaanwijzing, etc.). (b) Ieder gebrek dat optreedt wegens een reparatie, wijziging, reiniging, etc. die niet is uitgevoerd door Olympus of een geautoriseerde servicedienst van Olympus. (c) Gebreken of beschadigingen die ontstaan bij het transporteren, vallen, stoten, etc. na aankoop van het product. (d) Gebreken of beschadigingen die ontstaan door een brand, aardbeving, overstroming, blikseminslag, andere natuurrampen, milieuvervuiling en onregelmatige spanningsbronnen. (e) Ieder gebrek dat optreedt wegens het onzorgvuldig of ongeschikt opbergen (zoals opbergen op een plaats die is blootgesteld aan hoge temperaturen en vochtigheid, nabij insectenwerende middelen zoals naftaleen of schadelijke stoffen, etc.), ondeskundig onderhoud, etc. (f) Ieder gebrek dat optreedt wegens lege batterijen, etc. (g) Ieder gebrek dat ontstaat doordat zand, modder, etc. in de behuizing van het product is gekomen. (h) Indien deze garantieverklaring niet wordt meegeleverd met het product. (i) Indien de garantieverklaring op een of andere wijze gewijzigd wordt met betrekking tot het jaar, de maand en de datum van aankoop, de naam van de klant, de naam van de dealer, en het serienummer. (j) Indien geen bewijs van aankoop bij deze garantieverklaring gevoegd wordt. 4. Deze garantie is uitsluitend op het product van toepassing; de garantie is niet van toepassing op ieder ander toebehoren, zoals de behuizing, de camerariem, het lenskapje en de batterijen. 5. Olympus’ enige verplichting onder deze garantie is beperkt tot het repareren of vervangen van het product. Iedere verplichting voor verlies of beschadiging, indirect of voortvloeiend, op enigerlei wijze opgelopen door de klant vanwege een gebrek in het product, en met name alle soorten verlies of schade veroorzaakt in lenzen, fotorolletjes, andere uitrusting of toebehoren dat bij het product hoort of ieder soort verlies dat het resultaat is van een vertraagde reparatie of gegevensverlies, is uitgesloten. Deze bepalingen hebben geen invloed op de wettelijke dwingende regelgeving.

Accessoires

13

Opmerkingen met betrekking tot het onderhoud 1. Deze garantie geldt uitsluitend, indien de garantieverklaring naar behoren is uitgevoerd door Olympus of een geautoriseerde dealer of indien andere documenten voldoende bewijskrachtig zijn. Controleer daarom of uw naam, de naam van de dealer, het serienummer en het jaar, de maand en datum van aankoop volledig zijn ingevuld, of dat de originele factuur of de bon (met vermelding van de naam van de dealer, de datum van aankoop en het producttype) aan deze garantieverklaring is toegevoegd. Olympus behoudt zich het recht voor om kostenloze dienstverlening te weigeren, indien noch de garantieverklaring volledig is ingevuld, noch het bovengenoemde document toegevoegd is of indien de informatie die daar in staat onvolledig of niet leesbaar is. 2. Aangezien deze garantieverklaring niet nogmaals verstrekt wordt, dient deze op een veilige plek bewaard te worden. • Raadpleeg de toegevoegde lijst voor het geautoriseerde, internationale servicenetwerk van Olympus.

122

NL


ZUIKO DIGITAL verwisselbare lenzen

Beperkte aansprakelijkheid Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg, noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend aanvaard, ten aanzien van of met betrekking tot de inhoud van dit geschreven materiaal of van de software en kan in geen enkel opzicht aansprakelijk worden gesteld voor enige stilzwijgende garantie bij de aankoop met betrekking tot de verkoopbaarheid of de geschiktheid voor enige specifiek doel of voor enige directe, indirecte, zwaarwegende, bijkomstige of andere schade (met inbegrip van en niet beperkt tot schade door derving van inkomsten of verlies van zakelijke winsten, onderbreking van zakelijke activiteiten en verlies van zakelijke informatie) die voortvloeien uit het gebruik van of niet kunnen gebruiken van het geschreven materiaal of van de software of van de apparatuur. Sommige landen of staten accepteren een dergelijke uitsluiting of beperking op de aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade niet, zodat de hierboven opgesomde beperkingen mogelijk op uw situatie niet van toepassing zijn.

13 Accessoires

NL

123


Index w+F .............................................................. 29 (AF-kader selecteren)................................36 8 (Piepgeluid) ................................................ 75 4 (Lichtmeting met nadruk op het centrum)........................................................41 < CUSTOM............................................... 76, 84 X (Instellen datum / tijd) ................................80 (digitale ESP-meting) ................................41 < EASY.....................................................76, 84 F (Belichtingscorrectie) .................................42 w (Regelen van de flitssterkte) ......................29 V FUNCTION................................................ 71 y (Beeld draaien)............................................ 58 W (Taalkeuze) ............................................ 76 s (lderheid van de monitor aanpassen)........75 < (Printreservering).........................................81 D (Beeldkwaliteit) ........................................... 16 Q (Formaat wijzigen).....................................61 Y / < / j (Zelfontspanner / afstandsbediening / serie-opnamen).32, 33, 34 m (Diashow) ..................................................58 n (Spotmeting) ..............................................41 / (Fotografeermenu).................................... #X-SYNC ........................................................70

Accessoires

13

CARD SETUP (kaartinstelling) .........................15 CF / xD .............................................................15 CHILDREN (kinderen) ......................................20 CLEANING MODE (Stand Reinigen) .............100 COLOR SPACE (Kleurruimte)..........................52 CompactFlash ..................................................15 Compressiefactor .............................................17 COPY ALL ........................................................62 CTL PANEL COLOR ........................................79 CUSTOM RESET SETTING ............................64 Custom witbalans .............................................48

D Diafragmavoorkeuze A....................................22 DIAL..................................................................71 DOCUMENTS ..................................................21 DPOF................................................................81

E

4h TIMER ......................................................... 78

EDIT .................................................................60 EDIT FILENAME ..............................................74 Een enkel beeld reserveren..............................63 Enkelbeeldopnamen.........................................32 Enkelbeeldweergave ........................................53 EV STEP ..........................................................68

A

F

Aantal pixels ..................................................... 17 Adobe RGB ......................................................52 AE BKT............................................................. 44 AEL / AFL ......................................................... 67 AEL / AFL MEMO.............................................68 AEL-METING ...................................................68 AE-vergendeling...............................................43 AF ILLUMINATOR............................................ 40 AF MODE ......................................................... 37 ALL > (Witbalanscorrectie)......................... 69 ANTI-SHOCK ...................................................53 Auto bracketing ................................................ 26 AUTO POP UP.................................................70 Autoflitsen......................................................... 26 Autofocus ......................................................... 15

FILE NAME.......................................................73 FIREWORKS (vuurwerk)..................................21 FIRMWARE ......................................................79 FL BKT .............................................................30 FLASH MODE (flitserfunctie)............................26 Flitsen met onderdrukken van rode ogen .........26 Flitser uit ...........................................................27 FOCUS RING (scherpstelring) .........................72 FORMAT ..........................................................15

B Batterij ............................................................ 112 Batterijhouder .................................................116 BEACH & SNOW (strand & sneeuw) ...............21 Beschermen van beelden.................................63 BLACK & WHITE..............................................60 BUTTON TIMER ..............................................78

C C-AF .................................................................37 C-AF+MF..........................................................37 CANDLE...........................................................21

124

NL

G GRADATION ....................................................51

H Handmatig fotograferen M (Manual)...............24 HIGH KEY ........................................................20 Histogram .........................................................56 HQ ....................................................................17 Hulp bij het scherpstellen .................................39

I Indexweergave .................................................55 ISO ...................................................................44 ISO BOOST......................................................69 ISO LIMIT .........................................................69 ISO STEP .........................................................68


Index

J

S

JPEG / TIFF EDIT ............................................ 59

S-AF .................................................................37 S-AF+MF ..........................................................37 SATURATION ..................................................61 Scherpstelgeheugen.........................................16 Scherpstelmethode...........................................37 SCREEN...........................................................79 SEPIA ...............................................................61 SHADING COMP .............................................51 SHQ..................................................................17 SLEEP ..............................................................75 Sluitertijd...........................................................22 Sluitertijdvoorkeuze S ......................................23 SPORT .............................................................20 SQ ....................................................................17 sRGB ................................................................52 STORAGE ..................................................76, 91 SUNSET ...........................................................21 SUNSET ...........................................................21

K Kleurtemperatuur..............................................46

L LANDSCAPE (landschap)................................20 LANDSCAPE+PORTRAIT (landschap + portret).....................................20 LOW KEY ......................................................... 20 Laadapparaat voor batterijen .........................112

M MACRO ............................................................20 MANUAL FLASH (handmatig flitsen) ...............27 METERING (meten) .........................................41 MF ....................................................................37 MF BKT ............................................................39 Motiefprogramma's........................................... 20 MY MODE SETUP ........................................... 72

N NIGHT SCENE (nachtscène) ...........................20 NIGHT+PORTRAIT ..........................................20 NOISE REDUCTION........................................52 NTSC................................................................78

O OLYMPUS Master............................................ 88

P PAL...................................................................78 PictBridge ......................................................... 83 BEELDEFFECTEN........................................... 50 PIXEL MAPPING............................................101 PORTRAIT (portret) .........................................20 Preview............................................................. 25 PRIORITY SET ................................................ 73 Programmagestuurd fotograferen P ................ 21 Programma-aanpassing .................................. 22

Q QUICK ERASE.................................................73

R RAW EDIT........................................................60 RAW+JPEG ERASE ........................................73 REC VIEW........................................................75 Rechtstreeks printen ........................................83 REDEYE FIX .................................................... 61 RELEASE PRIORITY C ................................... 40 RELEASE PRIORITY S ................................... 40 Repeterende opnamen.....................................32 RESET LENS ...................................................72

T TIFF ............................................................17, 59 Tijdopnamen...............................................25, 35 Trage synchronisatie ........................................26

U USB MODE ......................................................76

V VIDEO OUT......................................................78 Volledig automatisch fotograferen AUTO...........19 Vooraf ingestelde witbalans..............................46

W WB....................................................................48 WB BKT............................................................49 Weergave close-up...........................................54 Witbalans..........................................................46 Witbalans automatisch instellen .......................46 Witbalans met één knop ...................................48 Witbalanscorrectie ............................................48

X xD-Picture card.................................................15

Z Zoeker ............................................................102 Zoekerafdekkapje .............................................34 ZUIKO DIGITAL..............................................118

NL

125


MEMO

126

NL


MEMO

NL

127


http://www.olympus.com/

Shinjuku Monolith, 3-1 Nishi-Shinjuku 2-chome, Shinjuku-ku, Tokyo, Japan

2 Corporate Center Drive, P.O. Box 9058, Melville, NY, 11747-9058, U.S.A., Tel. 631-844-5000

Technische service (USA) 24/7 automatische online help: http://www.olympusamerica.com/support Telefonische klantenondersteuning: Tel. 800-260-1625-4448 (gratis) Onze telefonische klantenondersteuning is bereikbaar van 8 uur 's ochtends tot 10 uur 's avonds (maandag t/m vrijdag) ET E-mail: distec@olympus.com Updates van de Olympus software zijn verkrijgbaar onder: http://www.olympus.com/digital

Vestiging: Afleveradres goederen: Correspondentieadres:

Wendenstrasse 14 – 18, 20097 Hamburg, Duitsland Tel.: +49 40 - 23 77 3-0 / Fax: +49 40 - 23 07 61 Bredowstrasse 20, 22113 Hamburg, Duitsland Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Duitsland

Europese Technische klantendienst: Bezoek ook onze homepage http://www.olympus-europa.com of bel ons GRATIS NUMMER*: 00800 - 67 10 83 00 voor België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland. • Sommige (mobiele) telefoon services / providers geven geen toegang of hebben een extra voorvoegsel voor +800 nummers nodig. Voor alle Europese landen die niet vermeld werden en als u ons niet kunt bereiken op de hierboven vermelde nummers, maak dan a.u.b. gebruik van de volgende BETAALDE NUMMERS. +49 180 5 - 67 10 83 of +49 40 - 23 77 38 99. Onze technische klantendienst is van maandag tot en met vrijdag bereikbaar tussen 09.00 uur en 18.00 uur (MET).

©2005

Gedrukt in Duitsland · OE · 4.7 · 11/2005 · Hab. · E0417146


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.