Groninger Kerken 2 0 15
GRONINGER KERKEN
STICHTING OUDE
ok tobe r
Themanummer preekstoelen
inhoud
32 / 4 – oktober 2015
Stichting Oude Groninger Kerken opgericht 13 mei 1969 Stichting Der Aa-kerk Groningen opgericht 1 maart 1985
Beschermheer Drs. M.J. van den Berg, Commissaris van de Koning in de provincie Groningen Bestuur en directie P.M. de Bruijne, voorzitter C. Kool, secretaris J. Wolters, penningmeester E.A.M. Bulder, vice-voorzitter J.A. de Vries M. van Zanten P.G.J. Breukink, directeur Pieter Brueghel (de Oude), ‘Fides’ (1559), tekening uit de serie ‘Zeven deugden’. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam.
Kees van der Ploeg
Een kleine geschiedenis van de preekstoel (met Groningse voorbeelden)
121
Een blik op de tekening ‘Fides’ (Geloof) van Pieter Brueghel logenstraft de populaire opvatting dat de preek in ere werd hersteld met de Reformatie. Binnen de katholieke kerk werd in de late middeleeuwen grote waarde gehecht aan de prediking. Vanaf de vijftiende eeuw is een groot aantal preekverzamelingen bewaard gebleven en het verzuimen van de preek werd in boeken over de biecht bestempeld als een zware zonde. In het interieur van de katholieke kerk was de preekstoel een van de vele inrichtingsstukken. In protestantse kerken – vooral in die met een calvinistisch stempel – werd hij het centrum van de kerkinrichting. De prominente plek van de kansel bracht de opvatting van de eredienst treffend tot uitdrukking: de uitleg van de Bijbel als middel tot stichting van de gemeente stelde de sacramenten van doop en avondmaal visueel in de schaduw. In dit artikel wordt de ontwikkeling van de preekstoel geschetst aan de hand van voorbeelden uit Groningen, maar de auteur besteedt ook aandacht aan de meer algemene ontwikkeling van dit meubel. Dr. Kees van der Ploeg (c.p.j.van.der.ploeg@rug.nl) doceert architectuurgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij schreef verschillende artikelen over Groninger kerken, onder meer in dit tijdschrift.
De Stichting
133
Interview · Nieuws · De kerk als podium · Excursies · Winkel · Mediatheek · Educatie · Werk in uitvoering
Foto omslag: Allegorische voorstelling van het Geloof aan de preekstoel van Uithuizermeeden, 1708: vrouw met kruis en Bijbel. Foto archief Regnerus Steensma.
Oude Groninger Kerken. Het tijdschrift verschijnt viermaal per Groninger Kerken, ¤ 15,00 per jaar. Nieuwe donateurs ontvangen Groninger Kerken het eerste jaar gratis.
issn 0169 - 3719
Redactieadres Coehoornsingel 14 9711 bs Groningen e-mail hillenga@groningerkerken.nl Redactie Groninger Kerken Dr. J.E.A. Kroesen, voorzitter Drs. M. Hillenga, secretaris Drs. R.H. Alma Drs. A. van Deijk E. Hofman MA J.F. Oldenhuis Dr. C.P.J. van der Ploeg Katern ‘De Stichting’ Martin Hillenga Donateurschap Minimaal ¤ 17,50 per jaar Tijdschrift ¤ 15,- per jaar Advertenties Informatie en tarieven worden verstrekt door Stichting Oude Groninger Kerken telefoon (050) 312 35 69 contact Gerda Lüürssen, e-mail: info@groningerkerken.nl Drukwerk en verzending Zalsman Groningen, Groningen
Het tijdschrift Groninger Kerken is een uitgave van de Stichting jaar. Abonnement, alleen voor donateurs van de Stichting Oude
Adres Coehoornsingel 14 9711 bs Groningen telefoon (050) 312 35 69 telefax (050) 314 25 84 e-mail info@groningerkerken.nl www.groningerkerken.nl iban: nl69 abna 0486 114 333
Professionele Organisatie voor Monumentenbehoud (POM)
Opmaak en productie Ekkers & Paauw, Groningen
Kees van der Ploeg
Een kleine geschiedenis van de preekstoel (met Groningse voorbeelden) In de protestantse, en dan vooral de calvinistische kerk, is de preekstoel vanouds het centrum van de inrichting, maar de oorsprong van dit meubel reikt terug tot ver voorbij de Reformatie. Eerst in de loop van de twintigste eeuw wordt de kansel minder prominent in de kerkinrichting. In dit artikel wordt de ontwikkeling van de preekstoel geschetst aan de hand van voorbeelden uit Groningen, maar ook met aandacht voor de meer algemene ontwikkeling.1
De voorgeschiedenis van de preekstoel Het preken, als uitleg en toepassing van wat eerder in de eredienst uit de bijbel is gelezen, hoort vanaf het begin bij de religieuze praktijk van het christendom, al speelt de preekstoel daarin voorlopig nog geen rol. Van en over de grote kerkvader Augustinus (354-430) zijn allerlei levendige details
overgeleverd, waaruit we een beeld krijgen hoe het er in zijn bisschopskerk in Hippo Regius (tegenwoordig in Algerije gelegen) aan toe ging: vanaf de bisschopszetel in de apsis sprak hij als de volleerde redenaar die hij was het kerkvolk toe, dat met kreten en gebaren reageerde op wat hij zei.2 Door de actieve deelname van de gelovigen die uit deze
1 Dit artikel is gebaseerd op een lezing, ‘Pronken en preken: de kansel in de protestantse kerk’, die de auteur op 7 maart 2015 heeft gehouden voor de Vereniging van Vrienden van de Nieuwe Kerk in Groningen. 2 Zie F.G.L. van der Meer, Augustinus de zielzorger: een studie over de praktijk van een kerkvader (Utrecht/Brussel 1947) 377-381.
1 Porec˘ (Istrië, Kroatië), basiliek van bisschop Eufrasius, tweede kwart 6de eeuw. In de as van de apsis de cathedra van de bisschop, ter weerszijden de subsellia, de zitplaatsen voor de overige geestelijken. Foto Justin Kroesen.
121
2 Rome, San Clemente, 12de-eeuwse herinrichting met elementen uit de 6de eeuw. Links de evangelie- rechts de epistelkansel. Foto Creative Commons / Dnalor.
122
verslagen naar voren komt, hadden deze kerkdiensten waarschijnlijk meer weg van de levendige bijeenkomsten van baptisten- of pinksterkerken in het zuiden van de Verenigde Staten dan van een traditionele calvinistische preekdienst. In de basiliek van Porec˘ (Parenzo) in Istrië is een nog vrijwel gave zesde-eeuwse koorinrichting bewaard gebleven met de bisschopstroon in de as van de apsis met links en rechts langs de wand de banken voor de clerus. 3 Pistoia, Sant’Andrea, evangeliekansel (Giovanni Pisano, 1298-1301). Foto Creative Commons / Jollyroger.
Wat de vroegchristelijke kerk wel kende, waren monumentale stenen lezenaars die aan de zuidzijde van de kerk in de nabijheid van het altaar waren opgesteld en die dienden voor de lezing van het evangelie. Aan een bescheidener lezenaar aan de noordzijde werd het epistel gelezen. 3 In de kerk van San Clemente in Rome is een fraai voorbeeld van zo’n vol ledige inrichting bewaard gebleven. Deze is weliswaar in de twaalfde eeuw vernieuwd met gebruikmaking van belangrijke zesde-eeuwse elementen, maar de opzet hiervan weerspiegelt in een meer monumentaal uitgewerkte vorm de oorspronkelijke inrichting. In de dertiende eeuw wordt vooral in centraal Italië de evangeliekansel vaak een indrukwekkend bouwsel, veelal rijk voorzien van gebeeldhouwde taferelen uit de heilsgeschiedenis – in Siena, Pisa en Pistoia zijn hiervan prachtige voorbeelden bewaard gebleven. In de loop van de middeleeuwen ontstaat geleidelijk aan een nieuw liturgisch regime, waarbij de scheiding tussen clerus en leken steeds sterker wordt aangezet: koorhekken en doxalen scheiden de aan de geestelijken voorbehouden ruimte waar het hoofdaltaar staat, af van het schip, waar de leken de cultische handelingen volgen, maar waaraan ze zelf steeds minder deel hebben. Vaak staat hier dan wel het volksaltaar, bestemd voor de viering van de mis met communie door de leken, ook al blijft hun daadwerkelijke deelname aan de communie beperkt, zoals uit klachten van de clerus blijkt.4 3 Vgl. C.J.A.C. Peeters, De liturgische dispositie van het vroeg-christelijk kerkgebouw (Assen 1969). 4 Vgl. Peter Browe, ‘Die Elevation in der Messe’, Jahrbuch für Liturgiewissenschaft 9 (1929) 20-66, hier 64-65.
Preken voor het volk Ondertussen is, eerst in midden-Italië, later ook langs de Rijn, in de zuidelijke Nederlanden en elders in Europa sinds de twaalfde eeuw een proces van verstedelijking op gang gekomen, enerzijds door een toenemend geboorteoverschot, maar ook doordat grote groepen plattelandsbewoners hun geluk in de opbloeiende stedelijke economie gaan beproeven. De traditionele kleinschalige parochiestructuur daar is niet goed afgestemd op deze nieuwe situatie. Het zijn dan de nieuwe bedelorden, allereerst die van franciscanen (of minderbroeders) en dominicanen (of predikheren), die vaak op uitnodiging van de stadsbesturen, die het potentiële gevaar van opstanden willen beteugelen, de zielzorg in de steden komen versterken – anders dan de oude kloosterorden vestigen zij zich dan ook vooral in de steden, bij voorkeur in de dichtbevolkte nieuwe wijken. Deze vestigingspolitiek is nog dikwijls in de topografie van steden terug te vinden: de oude parochiekerken in het centrum, de jongere bedelordekerken meer aan de rand van de toenma lige bebouwing. Zo is in Zwolle het Broerenklooster vrijwel tegen de noordelijke stadsmuur aangebouwd. Preken vormden een van de middelen die de bedelorden toepasten ter religieuze disciplinering van de volksmassa’s. De dominicaan Johannes Brugman heeft daar tot de dag van vandaag in het Nederlandse taalgebied een spreekwoorde lijke status aan overgehouden. Vooral in de vastentijd voor
4 Pater Brugman op de kansel. Beeldje van geglazuurd Limburgs aardewerk, 18de eeuw. Collectie Museum Amstelkring – Ons’ Lieve Heer op Solder, Amsterdam.
Pasen werd volop en vooral ook langdurig gepreekt. De karakteristieke brede en hoge schepen van de bedelordekerken dienden daarbij als gehoorzalen met als centraal element een preekstoel. Aanvankelijk waren dat nog houten en soms min of meer mobiele constructies, die ook op pleinen konden worden gebruikt, maar in de vijftiende eeuw werden in veel grote bedelordekerken, zoals die van de franciscanen en domini canen in Florence, vaste stenen preekstoelen aan pijlers bevestigd, in de vorm van een ronde of veelhoekige kuip met een klankbord daarboven om het stemgeluid van de prediker zover mogelijk door de ruimte te dragen. Daarmee is in feite de preekstoel zoals we die ook vandaag de dag in veel oude kerken tegenkomen, gedefinieerd. In het schip van de Bovenkerk in Kampen en de Pieterskerk in Leiden vinden we nog voor-reformatorische preekstoelen van dit type. De Kamper kansel is geheel van natuursteen, van die in Leiden is de voet van natuursteen; laatstgenoemde preekstoel stond oorspronkelijk een travee verder naar het oosten. 5 Gezien hun locatie in het schip moeten we aannemen dat ze vooral voor het preken werden gebruikt. Het koor in deze kerken was, zoals overal, voorbehouden aan de misviering. In Kampen zijn aan de zuidzijde van het koor de ste-
5 Eline Levering, ‘De zestiende-eeuwse kansel’, in: Elizabeth den Hartog e.a. (red.), De Pieterskerk in Leiden: bouwgeschiedenis en gedenk tekens ([Zwolle] 2011) 240-244, hier 242.
5 (links) Florence, Santa Croce, preekstoel tegen een zuil aan de zuidzijde van het schip (Benedetto da Maiano, 1472-1475). Foto Creative Commons / Mattana. 6 (midden) Kampen, Bovenkerk, preekstoel van natuursteen, ca. 1500. Op enig tijdstip na de Reformatie werden onder in deze nissen panelen geplaatst met verwijzingen naar bijbelteksten over het horen van het Woord. Foto archief Regnerus Steensma. 7 (rechts) Trull, Somerset (GB), All Saints, eikenhouten preekstoel, begin 16de eeuw.
123
nen zitplaatsen (sedilia) voor de celebrant en zijn assistenten bewaard gebleven, terwijl hier nog voor de Reformatie een nieuw, nog steeds aanwezig koorhek is geplaatst.6 Aan de Kamper kansel valt nog een detail op te merken dat licht werpt op het mentaliteitsverschil tussen de laatmiddeleeuwse religiositeit en het nieuwe calvinisme. De kuip is rondom voorzien van nissen die kennelijk bedoeld zijn om beelden te bevatten, zoals we die nog bij sommige kansels aantreffen, bijvoorbeeld in de kathedraal in Straatsburg en in All Saints in Trull (Somerset, GB), beide uit het eind van de vijftiende eeuw. Of in Kampen ook werkelijk beelden in de nissen hebben gestaan, is niet bekend, maar de intentie van deze opzet is onloochenbaar. Op enig tijdstip na de Refor matie werden onder in deze nissen panelen geplaatst met verwijzingen naar bijbelteksten, die heel toepasselijk op de aspecten van spreken en horen zijn uitgezocht. De overgang van een godsdienstige opvatting waarin het beeld een belangrijke rol speelt, naar een die de absolute prioriteit aan het woord geeft, kan nauwelijks welsprekender tot uitdrukking worden gebracht.
Continuïteit en discontinuïteit na de Reformatie 124
In Groningen hebben drie preekstoelen de Reformatie, die in dit gewest in 1594 definitief haar beslag kreeg, ‘overleefd’, al is dat waarschijnlijk niet het goede woord: het ligt veel meer voor de hand ervan uit te gaan dat de al aanwezige kansels door de calvinisten in gebruik werden genomen, nadat ze, zo nodig, waren ontdaan van de erop aangebrachte afbeeldingen, en dat vervolgens vele hiervan op een gegeven moment door nieuwe en veelal ook monumentalere exemplaren zijn vervangen. 7 Met orgels gebeurde meestal hetzelfde: ze bleven gewoonlijk staan om later aan de smaak van de tijd te worden aangepast of geheel te worden vervangen, maar in Noord-Nederland werden ze zelden slachtoffer van een gerichte calvinistische opruiming. De oudste en meest intrigerende kansel staat in het kerkje van Fransum. Het intrigerende zit hem vooral in het materiaal: baksteen.8 Dat roept meteen ook vragen op over de functie ervan. De in oorsprong dertiende-eeuwse kerk werd waarschijnlijk in het begin van de zestiende eeuw met een nieuw koor uitgebreid – mogelijk hing de bouw hiervan samen met
schade die rondtrekkende Saksische troepen in 1514 in dit gebied hadden aangericht. Precies op de grens tussen beide delen kwam de nieuwe kansel te staan. Dit betekent dat de kansel in samenhang met deze verbouwing tot stand zal zijn gekomen. Aangezien zich vlakbij een laag venster bevindt, is het denkbaar dat hier aanvankelijk een zijaltaar heeft gestaan, dat dan bij de verbouwing waarschijnlijk verder oostwaarts is geplaatst.9 De vormgeving van de kansel is voor die tijd echter nogal ouderwets. Dat zit hem niet zozeer in het vroeggotische kapiteel waarop het bouwsel rust, omdat het hier waarschijnlijk gaat om een hergebruikt kapiteel, en een fragment van een zuilschacht daaronder. De parochie Fransum viel onder het naburige cisterciënzer klooster Aduard en het kapiteel is karakteristiek voor de architectuur van deze kloosterorde. Als het al niet uit de Fransumer kerk zelf af komstig was – daar was men immers doende het koor te vernieuwen – , zal het wel uit de abdij in Aduard stammen. De gemetselde kuip, die via een aantal profielen aan het kapiteel ontspringt en aan de bovenzijde een sterk geprononceerde rand heeft, doet sterk denken aan gemetselde kansels die we uit de refters van cisterciënzer kloosters kennen en die dienden om tijdens de maaltijden stichtelijke teksten voor te lezen.10 Uit oude foto’s blijkt dat het metselwerk oorspronkelijk een dunne pleisterlaag had, waarop in rood en met witte biezen een baksteenpatroon was geschilderd – ook dat is voor de aan te nemen ontstaanstijd, de vroege zestiende eeuw, nogal ouderwets. Door de karakteristieke cisterciënzer vorm van de preekstoel dringt zich de vraag op of we het gebruik dan ook mede, zo niet vooral in de monastieke sfeer moeten zoeken, dat wil zeggen dat het niet zozeer om het preken voor leken-pachters ging, maar juist ook om het voorlezen aan de in het landbouwbedrijf in Fransum en het Fransumer voorwerk werk zame kloosterlingen, in de eerste plaats lekenbroeders. Er zijn echter nauwelijks historische gegevens over de gang van zaken in Fransum en de nabijgelegen uithof van Aduard.11 Na de Reformatie is de kerk ingericht voor de protestantse eredienst, waarbij de preekstoel van een klankbord werd voorzien. Nadat de kerkelijke gemeente in 1909 was samengevoegd met die van Den Ham, is de kerk geleidelijk aan onttakeld, waardoor het hele meubilair, inclusief een achttiende-eeuwse herenbank, uiteindelijk verloren is gegaan. De
6 Voor de algemene ontwikkeling van de kansel, vooral in Duitsland: Peter Poscharsky, Die Kanzel: Erscheinungsform im Protestantismus bis zum Ende des Barocks. Schriftenreihe des Institutes für Kirchenbau und kirchliche Kunst der Gegenwart 1 (Gütersloh 1963). 7 Regnerus Steensma, ‘Drie middeleeuwse preekstoelen in Groningen’, Groninger Kerken 18 (2001) 70-76. 8 Volgens Van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, zou de kerk van Grootegast tot 1839 en die van Zuurdijk tot 1786 een stenen preekstoel hebben gehad. Grootegast: dl. 4 (Gorinchem 1843) 982, waar wordt gemeld dat de kansel van ‘tighelsteen’, dus baksteen, was gemetseld. Dat we mogelijk ook hier met een middeleeuwse preekstoel te maken hebben, is evenwel uitgesloten, aangezien de kerk eerst in het begin van de zeventiende eeuw is gebouwd. Zuurdijk: dl. 13 (Gorinchem 1851) 370, waar van de oude kansel alleen wordt gezegd dat deze van steen was, waarbij in het midden blijft of we hier baksteen dan wel natuursteen dienen te lezen. Voor die van Zuurdijk vgl. ook Steensma, ‘Drie’ (zie noot 7) 73. 9 Ada van Deijk, ‘Groninger kerken en hun lage vensters: enkele onderzoeksresultaten’, Groninger Kerken 6 (1989) 113-129, hier 124, 128. 10 Een mooi voorbeeld vinden we in de dertiende-eeuwse refter van de abdij van Rueda in Aragon (Spanje). 11 Vgl. H. Feenstra, ‘De landbouw vóór 1800’, in: J. Arkema e.a. (red.) Eén klooster, drie dorpen 1192-1992: geschiedenis van Aduard, Den Ham en Den Horn 1192-1992 (Bedum 1992) 121-130, hier 122. Verder: J.A. (Hans) Mol, ‘Bezitsverwerving en goederenbeheer van de abdij Aduard’, in: Jaap van Moolenbroek, J.A. (Hans) Mol, m.m.v. Jakob Loer, De abtenkroniek van Aduard; studies, editie en vertaling. Middeleeuwse studies en bronnen 121 (Hilversum/Leeuwarden 2010) 172-202, hier 186, 192-193.
8 (boven) Fransum, het interieur van de vervallen kerk met de bakstenen preekstoel, situatie 1941. Vanaf de jaren ’30 werden pogingen ondernomen om het kerkje af te breken en weer op te bouwen in het Nederlands Openluchtmuseum. Uiteindelijk verhuisde alleen het klankbord van de preekstoel naar Arnhem. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort. 9a (linksonder) en 9b (rechtsonder) Fransum, het vroeggotische kapiteel waarop de preekstoel rust. Op deze foto is goed zichtbaar dat de kuip oorspronkelijk beschilderd was met een baksteenimitatie. Tegenwoordig is de preekstoel witgepleisterd. Foto’s Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, resp. Creative Commons / Hardscarf.
125
126
10 Woltersum, hervormde kerk, preekstoel, ca. 1530. Toen het meubel in 1964 werd ontdaan van een zwarte verflaag, kwamen de onderliggende schilderingen sterk beschadigd tevoorschijn. Op de panelen zijn taferelen uit de Passie afgebeeld. Foto’s archief Regnerus Steensma.
tenslotte in 1948-1950 uitgevoerde restauratie heeft bijgevolg een geheel lege ruimte opgeleverd, waarin alleen de stenen kansel nog aanwezig is. Ook kwamen kansels aan de buitenzijde van kerken voor. Het ligt voor de hand dat deze altijd in steen werden uit gevoerd.12 Hoewel ook deze wel in hoofdzaak voor preken zullen zijn bedoeld, zoals die aan de Johanneskerk in Saalfeld (Thüringen) uit het eind van de veertiende eeuw, of die aan de bedevaartkapel St. Petrus en Paulus in Hofheim (Hessen) van rond 1500, hadden ze soms een andere functie. De monumentale buitenkansel van de kathedraal in Prato bij Florence diende uitsluitend om de reliekhouder met de gordel van de Heilige Maagd aan het volk te tonen. In de kerk van Woltersum is een houten preekstoel bewaard gebleven, waarvan de profielen wijzen op een ontstaan in de late gotiek.13 In 1964 zijn bij onderhoudswerkzaamheden schilderingen tevoorschijn gekomen, al waren die door het gebruikte afloogmiddel toen al deels verdwenen. Niettemin kunnen de vervaagde resten geïnterpreteerd worden als een beknopte Passiereeks. Karakteristieke details in de kostuums van sommige figuren maken een vergelijking met de schilderingen in het koor van de Martinikerk in Groningen mogelijk en aldus lijkt een datering rond 1530 de meest waarschijnlijke. Passievoorstellingen lenen zich uitermate goed voor preken in de vastentijd voorafgaand aan Pasen. In de Woltersumer kerk, die een parochiekerk was, gaat het daarom welhaast zeker om een echte preekstoel. Door de schilderingen onder een verflaag te laten verdwijnen, zoals in veel kerkgebouwen ook de muurschilderingen onder een witsellaag verdwenen, werd de kansel geschikt voor gebruik door de calvinisten – opvallend is de analogie met de hierboven beschreven wijze waarop de calvinisten de laatmiddeleeuwse kansel in Kampen aanvaardbaar hebben gemaakt.
12 Vgl. Guido Schoenberger, ‘Außenkanzel’, in: Reallexikon zur Deutschen Kunstgeschichte 1 (1937), koll. 1293-1306. 13 Steensma, ‘Drie’ (zie noot 7), 73-74. Uitgebreider: Regnerus Steensma, ‘De kerk van Woltersum. Verrassende ontdekkingen over de middeleeuwse inrichting’, Groninger Kerken 26 (2009) 1-8, hier 4-7.
De kansel van Vriescheloo, hoewel daterend van voor de Reformatie – onderaan staat het jaartal 1560 – , beantwoordt in opzet en decoratie in feite al geheel aan het gangbare type van de preekstoel die we uit de zeventiende eeuw kennen.14 De beide Latijnse opschriften op de kuip zijn aan het oud testamentische boek Spreuken ontleend en moeten derhalve voor calvinisten te tolereren’ zijn geweest. Men zou verder kunnen vermoeden dat juist door het ontbreken van iedere figuratieve versiering deze kansel zonder moeite ook na de religieuze omwenteling van 1594 in gebruik kon blijven, terwijl die in Woltersum overgeschilderd moest worden om hem aanvaardbaar te maken voor een protestantse kerk. Een derde opschrift onderaan de kuip in Vriescheloo geeft de naam van de opdrachtgever, ‘doccumanus abbas’ (‘de abt van Dokkum’). Die aanduiding verwijst mogelijk naar het benedictijner klooster Feldwert of Oldeklooster bij Holwierde, waarvan in deze jaren Herman van Dokkum de abt was, maar dan zou het voor de hand hebben gelegen dat ook zijn eigen naam, Hermannus, in het opschrift was opgenomen. Bij gebrek aan voldoende historische gegevens valt echter niet goed uit te maken of de kansel in opdracht van deze abt voor Vriescheloo is gemaakt of dat de kansel eerst na de Hervorming, die het einde betekende voor de kloosters, daarheen is overgebracht. In het eerste geval zou het Oldeklooster over het patronaatsrecht moeten hebben beschikt, dat oorspronkelijk de abdij Corvey had toebehoord.15 Misschien gaat het in het opschrift echter veeleer over de premonstratenzer abdij Sint-Bonifatius bij Dokkum – en dan verwijst de plaatsnaam Dokkum niet zozeer naar een specifieke persoon als wel naar een specifieke functionaris, die op grond van zijn positie een dergelijk opdracht kon verlenen.16 De inhoud van de opschriften – ‘Roept de wijsheid niet en verheft de verstandigheid niet haar stem’, resp. ‘Tot u roep ik en mijn stem gaat uit naar de mensenkinderen’ – is zowel in een parochieals in een kloosterkerk op zijn plaats. Naar opzet en stijl sterk verwant aan de kansel van Vriescheloo, zij het monumentaler en rijker gedecoreerd, is die in het Friese Huizum, de enige preekstoel van voor de Reformatie die in Friesland is overgebleven.17 De hoekzuilen staan hier geheel vrij en de panelen zijn van heel ondiepe nissen voorzien, met een schelpmotief als boogvulling en daaronder cannelures; pilasters vormen de zijafsluiting. In dit geval is alleen de kroonlijst van een opschrift voorzien, de Vulgaatversie van Jesaja 58, 1. 14 Vgl. Steensma, ‘Drie’ (zie noot 7), 75-76. 15 Vgl. M.D. Ozinga, Oost-Groningen (= De Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, dl. 6, De provincie Groningen, eerste stuk: Oost-Groningen) (’s-Gravenhage 1940) 32, met verdere verwijzingen. 16 C. Damen, Geschiedenis van de Benediktijnenkloosters in de provincie Groningen (Assen 1972) 141, is over de herkomst van de kansel in Vriescheloo uiterst terughoudend. 17 Sytze ten Hoeve, Friese preekstoelen (Leeuwarden 1980) 23-24, 78, 107.
11 Vriescheloo, hervormde kerk, preekstoel, 1560. Foto archief Regnerus Steensma.
127
12 Huizum, hervormde kerk, preekstoel, 3de kwart 16de eeuw. Dit is de enige in Friesland bewaard gebleven kansel van voor de Reformatie. Foto Justin Kroesen.
13 (links) Uithuizermeeden, hervormde kerk, preekstoel, 1708, ontwerp Allert Meijer, snijwerk Jan de Rijk. Foto archief Regnerus Steensma. 14 (rechts) Uithuizermeeden, hervormde kerk, personificatie van de standvastigheid, een van de vrijstaande hoekfiguren. Het dier op haar arm is mogelijk een verwijzing naar beproeving. Foto archief Regnerus Steensma.
De kansel in de protestantse kerk 128
De kansel in Fransum staat aan de zuidzijde, sinds de middeleeuwen de gebruikelijke plaats voor dit inrichtingsstuk; hier immers is de lichtopbrengst het grootst. Daarom blijft dit ook na de Reformatie, wanneer de eredienst geheel op de kansel wordt gericht, de meest voorkomende plaats.18 Eerst rond het midden van de zeventiende eeuw heeft het nieuwe kerkelijk bestel geheel zijn beslag gekregen – dan ook zien we her en der nieuwe kansels ontstaan, soms in samenhang met een algehele nieuwe inrichting van de kerk. Het is ook rond deze tijd dat de Groninger jonkers op het toppunt van hun macht komen: in de eeuw tussen 1650 en 1750 zijn zij het die, al of niet in onderlinge rivaliteit, preekstoelen, orgels en herenbanken van een ongekende rijkdom in opdracht geven. Die rivaliteit zien we mooi in de kerken van Uithuizen en Uithuizermeeden, waar twee takken van de familie Alberda tegen elkaar opbieden.19 Een minder uitbundig, maar minstens zo gaaf voorbeeld van een totaalinrichting die door de kansel wordt gedomineerd, biedt de kerk van Schildwolde. Ook elders in de Republiek worden in de zeventiende en achttiende eeuw uiterst rijk versierde preekstoelen opgericht, met als hoogtepunt wel die in Dordrecht uit 1756, waar de kuip – heel uitzonderlijk – uit marmer is gehouwen, maar bovendien ook nog van een bijbels tafereel, de Doop van Christus in de
Jordaan, is voorzien – het lijkt haast of hier de vaak van vol ledige beeldengroepen voorziene kansels die onder contra reformatorische invloed in de katholiek gebleven Zuidelijke Nederlanden werden opgericht, het voorbeeld zijn geweest. Typologisch verandert er echter maar weinig: een acht- of zeszijdige kuip is van één zijde af via een trap toegankelijk, terwijl een monumentaal klankbord, soms ook nog met een min of meer torenvormige bekroning, de afsluiting vormt. Door middel van een dikwijls ook uiterst decoratief uitgewerkt doophek wordt de preekstoel visueel met de rest van het meubilair en aldus met de ruimte als geheel verbonden. Waar in de zestiende eeuw kleur en verguldsel nog wel eens voorkwamen, domineert nu de natuurlijke kleur van het hout.20 Een enkele keer, bijvoorbeeld in Appingedam (1665), werd de uitstraling nog wat deftiger gemaakt door onder delen te plamuren en vervolgens zwart te schilderen als kostbaar ebbenhout. Het is heel opvallend dat in de Republiek de luthersen – al naar gelang de tolerantie van de stadsbesturen namen zij met de doopsgezinden naast de Gereformeerde kerk als ‘publieke’ kerk een min of meer geprivilegieerde positie in – zich naar het calvinistische inrichtingsmodel voegden: we zien dat in de Oude Lutherse Kerk in Amsterdam, de lutherse kerk in Delft, maar ook in de lutherse kerk aan de Groningse
18 Vgl. C.A. van Swigchem, T. Brouwer en W. van Os, Een huis voor het Woord: het protestantse kerkinterieur in Nederland tot 1900 (’s-Graven hage/Zeist 1984) 170-192. 19 Deze periode is voor Groningen uitgebreid behandeld in: Kees van der Ploeg, ‘Preekstoelen. Tussen pronkzucht en deugdzaamheid’, in: Justin Kroesen en Regnerus Steensma (red.), De Groninger cultuurschat. Kerken van 1000 tot 1800 (Assen/Groningen 2008) 102-113. 20 Freerk J. Veldman, ‘Een relatie tussen borg en kerk: houtsnijwerk van Jan de Rijk in Uithuizen/Groningerland’, Berichte zur Denkmalpflege in Niedersachsen 22 (2002) 161-164.
De onderdelen van een preekstoel In 1723 werd de kerk van Aduard in opdracht van Evert Joost Lewe van Aduard heringericht. Het snijwerk van het meubilair is waarschijnlijk van de hand van Theodorus van der Haven. De kansel is een van de best bewaard gebleven exemplaren in Groningen en leent zich daarom goed voor een beschrijving van de onderdelen. De eigenlijke kansel bestaat, zoals meestal het geval is, uit een zeshoekige kuip. Bovenaan wordt deze door een kroonlijst afgesloten, aan de onderzijde vormt de eveneens sterk geprofileerde plint de overgang naar het lampet. De voluutvormige schenkels op de hoeken hiervan komen gewoonlijk samen in een pijnappelvormig ornament aan de onderzijde. De panelen lenen zich voor allerlei decoraties, zuiver ornamenteel, soms ook figuraal. In dit geval is op het middelpaneel het wapen van de opdrachtgever afgebeeld. De preekstoel wordt afgesloten door een klankbord, dat in dit geval nog aan drie zijden een opzetstuk draagt. Tussen kuip en klankbord is tegen de wand het achterschot aangebracht, bovenaan voorzien van een baretknop, waaraan de predikant zijn hoofddeksel kon hangen. Rechts van de koperen lessenaar is een dubbele kaarsenhouder gemonteerd – in een tijd van schaarse verlichting een belangrijke faciliteit voor de predikant. Aan de linkerzijde, op deze foto slechts gedeeltelijk zichtbaar, is een koperen zandloperhouder aangebracht met daarin de zandloper, gevat in een houten geraamte. Deze voorziening diende om de voorganger aan de maximale duur van zijn preek te herinneren. Vroeger was in veel gemeenten een tussenzang halverwege de lange preek gebruikelijk. Dan werd de zandloper omgedraaid voor het vervolg van de predicatie. De kansel wordt omgeven door het doophek of de dooptuin. Hierop staat de koperen lessenaar voor de voorzanger, die in kerken zonder orgel de gemeentezang leidde. Vaak ook werd hier aan het begin van de dienst het bijbelgedeelte waarover de preek zou gaan, voorgelezen. Aan de plint van de kansel is vaak een koperen doopbekkenhouder bevestigd. Aangezien in Aduard sporen hiervan ontbreken, zal de doopschaal hier wel in een vrijstaande smeedijzeren houder zijn geplaatst, zoals die in een groot aantal kerken nog aanwezig is. Foto IJ.Th. Heins, collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
129
15 Schildwolde, hervormde kerk. Relatief gaaf 17de-eeuws ensemble met preekstoel uit 1666. Foto archief Regnerus Steensma. 16 Amsterdam, Oude Lutherse Kerk. Binnen de dooptuin is een losse altaartafel opgesteld. Fragment van een prent door Caspar Jacobsz. Philips, 1769. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam. 17 Amsterdam, doopsgezinde kerk van de Jan Jacobsgezinden aan de Bloemstraat. Links het spreekgestoelte, rechts twee toegangsdeuren met daartussen vaste banken. Aan drie zijden zijn galerijen aangebracht. Prent door Caspar Jacobsz. Philips, ca. 1775. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam. 18 Pingjum, doopsgezinde vermaning. De kerk dateert van kort na 1600, het interieur is enige keren gewijzigd. Foto archief Regnerus Steensma.
Haddingestraat, die zich overigens, anders dan in Amsterdam het geval was, uiterlijk min of meer als schuilkerk manifesteerde. In beide kerken vormt de kansel het onmiskenbare middelpunt. In Groningen is het bijbehorende doophek al in 1917 opgeruimd.21 De aanpassing aan de calvinistische traditie is te opvallender wanneer we bedenken dat de luthersen vanaf het eind van de zestiende eeuw een karakteristieke combinatie van altaar en kansel hadden ontwikkeld, met daarboven dan soms ook nog het orgel. Met dit ‘kanselaltaar’ werd tot uitdrukking gebracht dat de uitleg van het Woord Gods in de preek evenwaardig was aan het sacrament van het Heilig Avondmaal.22 In de Republiek werd een variant hierop ontwikkeld. Hier is geen sprake van een kanselaltaar, maar komt in de op zichzelf sterk calvinistisch aandoende dooptuin voor de kansel een losse altaartafel te staan. Deze situatie is gedocumenteerd voor de al genoemde kerken in Amsterdam en Delft, maar ook voor de lutherse kerk in Leiden.23 Het is naar analogie hiervan waarschijnlijk dat dit ook in Groningen oorspronkelijk het geval is geweest. Bij de doopsgezinden staat uiterste eenvoud voorop in de wijze waarop ze zich manifesteerden, en dat geldt ook voor hun bedehuizen. Hun predikanten staan gewoonlijk achter een spreekgestoelte, veeleer een katheder, die op de grond of op een laag podium is geplaatst. In doopsgezinde vermaningen valt geen doophek of avondmaalsmeubilair te bekennen. De vermaning in het Friese Pingjum, oorspronkelijk rond 1600 gebouwd, maar met een later vernieuwde inrichting, is hiervan een goed bewaard gebleven voorbeeld. Waar middeleeuwse kerken aan de calvinistische eredienst werden aangepast, bleef altijd wel iets van de oude 21 Regnerus Steensma, ‘De Evangelisch-Lutherse kerk in Groningen: een Groninger lijst rond de lutherse zwaan’, Groninger Kerken 25 (2008) 65-70, hier 68. 22 Vgl. Helmuth Eggert, ‘Altar (B. In der protestantischen Kirche)’, in: Reallexikon zur Deutschen Kunstgeschichte 1 (Stuttgart 1934) kol. 430-439. Alleen de preekstoel in de lutherse kerk uit 1737 in Vaals, die hoog tegen de wand is geplaatst en niet direct vanuit de kerkruimte zelf toegankelijk is, gaat op het Duitse Kanzelaltar terug; eronder staat de altaartafel uit de bouwtijd. 23 Van Swigchem, Brouwer en Van Os, Huis (zie noot 18), 10-11, 50-51.
sacraliteit behouden, maar nieuw gebouwde kerken, zoals de Nieuwe Kerk in Haarlem (Jacob van Campen, 1645-1649), de Oostkerk in Middelburg (Bartholomeus Drijfhout en Arent van ’s Gravesande, 1648-1667), of de Nieuwe Kerk in Groningen (1660-1664, Coenraet Roeleffs) ademden een heel andere sfeer, wel waardig en vaak zelfs deftig, maar nu juist niet gewijd. De calvinistische kerk was eerder een vergaderzaal dan een huis Gods. Niet voor niets heet een calvinistische kerk in Frankrijk ‘temple’ en niet ‘église’. Op een schilderij van de eerste calvinistische kerk in Lyon, de ‘Temple du Pa radis’, die tijdens de godsdienstoorlogen in 1568 al weer is verwoest, zien we deze heel andere opvatting van een kerkgebouw: rond de centraal opgestelde kansel zijn banken gegroepeerd, en er is, bijna als in een theater, een rondgaande galerij. Het bouwwerk straalt een grote nuchterheid uit.24 Aan het eind van de achttiende eeuw maakte de Bataafse omwenteling een formeel einde aan de mogelijkheden voor adel en patriciaat om in de kerkruimte hun maatschappelijke posities te markeren met rijk meubilair en wapenschilden. In Groningen had voordien de economische teruggang van de jonkers al een aanvang genomen: doordat het nu al enkele generaties een gesloten kaste was, liep het aantal leden terug, waardoor borgen overbodig raakten en vervolgens werden afgestoten, gewoonlijk met afbraak als resultaat. Vaak ook was het geld voor vertoon minder overvloedig voorhanden dan voorheen. De periode na de Franse tijd mag dan in menig opzicht een tijdperk van politieke restauratie zijn geweest, de adel keerde niet meer nadrukkelijk terug in de kerkgebouwen – een enkele curieuze uitzondering daargelaten. Zo liet Goosen Geurt Alberda van Dijksterhuis in de kerken van Saaxumhuizen en Eenrum, waar hij het voor het zeggen had, een nieuwe inrichting aanbrengen, waarmee hij tot uitdrukking bracht dat wat hem betreft de maatschappelijke orde niet was veranderd, terwijl hij in Pieterburen, waar hij de borg Dijksterhuis bewoonde, het koor van de kerk nadrukkelijk als ‘adelskoor’ opnieuw liet inrichten met gebruikmaking van het bestaande meubilair.25 Bijna overal elders was echter wel een nieuwe tijd aangebroken, en in de kerkinrichting wordt die gekarakteriseerd door strakke neoclassicistische preekstoelen zonder ook maar een zweem van heraldiek. De kansel van Slochteren is hiervan een fraai voorbeeld: met de cannelures in de kuip lijkt hij haast een uitgeholde zuiltrommel.26
24 Vgl. Yves Krumenacker, ‘Les temples protestants français, XVIe-XVIIe siècles’, Chrétiens et Sociétés XVIe-XXIe siècles, numéro special I, Le calvinisme et les arts (2011) 131-154. 25 IJnte Botke, ‘Een “heerlijk” recht: Goosen Geurt Alberda van Dijksterhuis (1766-1830) in verzet tegen zijn tijd’, Groninger Kerken 28 (2011) 53-61; [Lies Boiten en Ynte Botke], Goosen Geurt Alberda van Dijksterhuis 1766-1839: Ancien Régime, Revolutie, Restauratie (tentoonstellingscatalogus Groninger Museum) (Groningen 1981) 11-12. 26 Over dit nieuwe type preekstoel: J.J. Falize, ‘Neoklassieke preekstoelen in Groningen’, Groninger Kerken 1 (1984) 3-9.
19 Lyon, Temple du Paradis, naar schilderij, toegeschreven aan Jean Perissin, ca. 1566. Collectie Musée international de la Réforme, Genève. 20 Pieterburen, hervormde kerk, preekstoel, ca. 1785, met het wapen van de familie Alberda van Dijksterhuis. Het snijwerk in de triomfboog is van de hand van Anthonie Walles en werd in 1829 aangebracht. Foto archief Omke Oudeman.
131
21 Het interieur van de Martinikerk in Groningen, goeddeels opgeruimd in de jaren ’70. De preekstoel uit 1854 overleefde de restauratie, maar verhuisde naar
22 De herplaatste preekstoel in de Martinikerk, 1983. Foto H. van der Wal, collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
een andere pijler. Foto Kramer, collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
De tweede helft van de negentiende eeuw: terugblik en vernieuwing
132
Wat later in de negentiende eeuw zien we een heroriëntatie op de kansel uit de zeventiende eeuw. Toen in 1854 de Martinikerk in Groningen opnieuw werd ingericht, kwam de nieuwe preekstoel eruit te zien alsof hij uit de zeventiende eeuw stamde: vrijstaande zuiltjes op de hoeken van de kuip, een sierlijk lampet eronder en daarboven een zorgvuldig geprofileerd klankbord met op de hoeken hangende pijnappels.27 Na verplaatsing naar een andere pijler is dit in de huidige Martinikerk het enige overblijfsel van deze herinrichting. Bij de restauratie in de jaren zeventig zijn alle karakteristieke, in het rond geplaatste banken met hun door een soort van hogels bekroonde deurtjes verwijderd, terwijl het doophek, 23 Farmsum, hervormde kerk (1869, J. Maris). Foto archief Harry de Olde.
dat een kader gaf aan de kansel, uiteengenomen is en nu op verschillende plaatsen in de kerk een mobiel bestaan leidt. In veel grote stadskerken zijn deze negentiende-eeuwse inrichtingen de afgelopen decennia bij restauraties geheel of grotendeels opgeruimd ten behoeve van een veelzijdiger gebruik van de ruimte, maar het gevolg hiervan is wel dat een gaaf voorbeeld, zoals het interieur van de Sint-Janskerk in Gouda, zeldzaam is geworden. De in 1869 naar een ontwerp van J. Maris voltooide kerk van Farmsum, die de middeleeuwse kerk verving, heeft, zeker wat het interieur betreft, een bijna steedse allure. Hoewel de architectuur zelf neoclassicistisch is, gaat de zeszijdige kansel met daarboven een torenvormig bekroond klankbord terug op het type uit de zeventiende eeuw. Doordat de kerk ruimte zelf rechthoekig is, valt de halfronde vorm waarin de banken om de preekstoel zijn gegroepeerd, des te sterker op. Ook bij nieuw te bouwen kerken zien we aan het eind van de negentiende eeuw een teruggrijpen op de zeventiende eeuw. Een mooi voorbeeld hiervan is de Grote Kerk in Apel doorn, in 1892 in neorenaissance-vormen gebouwd naar ontwerp van Jan Verheul. De kansel is hier om een aantal redenen interessant: allereerst gaat de hoofdvorm terug op voorbeelden uit de zeventiende eeuw, die ook voor de architec24 Rotterdam, remonstrantse kerk aan de Westersingel (18951897, Henri Evers en J.P. Stok W.zn). Foto Paul van Galen, collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
De Stichting
o k to b e r 2 0 1 5
In deze aflevering van ‘De Stichting’ leest u over het werk van de Stichting Oude Groninger Kerken en vindt u een selectie van de vele activiteiten in en rondom de Groninger kerken.
Naar het Hoge Noorden
Interview met Justin Kroesen
Niet het overweldigende aantal zonuren gaf de doorslag. Wél de mogelijkheid om te gaan werken met een internationaal vermaarde collectie kerkelijke kunstvoorwerpen. Justin Kroesen, sinds jaar en dag in verschillende rollen actief voor de SOGK, vertrekt begin 2016 naar Noorwegen, het echte Hoge Noorden.
Top vijf Kroesen wordt aan de universiteit van Bergen hoofddocent cultuurgeschiedenis, met als specialisme de materiële cultuur van het christendom. Als onderzoeker wordt hij verantwoordelijk voor de collectie van het Bergen Museum. ‘Dat is al vrij vroeg, begin negentiende eeuw, begonnen met het verzamelen van kerkelijke kunst op een moment dat veel kerken werden gemoderniseerd of vervangen door nieuwbouw. De middeleeuwse collectie hoort qua zeldzaamheid bij de top vijf in Europa’.
Mentale afstand ‘De afstand naar Bergen is vooral een mentale’, volgens Kroesen. ‘De tweede stad van Noorwegen is zo’n 800 kilometer van Groningen verwijderd, maar ja, je moet wel een zee over.’ Waar de Noordzee in de gedachten van veel mensen een obstakel vormt, is die in het toekomstige werk van Kroesen juist een verbindende factor: ‘Vanuit Bergen, maar ook vanuit Groningen, kun je onderzoek naar kerken doen vanuit een Noordzee-perspectief. In alle landen rond de zee was er eeuwenlang sprake van één gezamenlijke katholieke cultuur, tot de Reformatie er voor zorgde dat ieder zijn eigen weg ging.’ Dit bredere perspectief is ook nodig voor een belangrijke component van de nieuwe werkzaamheden, het ambassadeurschap van het Bergen Museum. ‘Aan de collectie moet veel meer bekendheid worden gegeven in een Europese context en objecten moeten in verband gebracht worden met vergelijkbare verzamelingen, tot in Noord-Spanje aan toe’. Een bredere blik is niet nieuw voor Kroesen. In het onderzoek
Foto’s Jelte Oosterhuis.
dat hij, veelal samen met Regnerus Steensma, vanuit Groningen deed, waren heel Europa en vooral ook het aangrenzende Duitsland nadrukkelijk in beeld. ‘En dat heeft veel nieuwe inzichten opgeleverd’.
Terugblik Kroesen kijkt met tevredenheid terug op de afgelopen vijftien Groningse jaren. ‘Ik heb veel te danken gehad aan zowel de RUG als de Stichting Oude Groninger Kerken, een heel sterk partnerschap.’ Enige zorgen heeft hij ook, juist wat de binding van de RUG aan de regio betreft. ‘Die staat wel onder druk. Er is een sterke tendens om aan publicaties voor een selecte groep van vakgenoten, in periodieken met een vermeende standing, onevenredig veel waarde toe te kennen in het academische bedrijf. Ik vind het juist belangrijk om onderzoeksresultaten te kunnen presenteren aan een breder publiek, zoals in het tijdschrift Groninger Kerken. Dat is volgens mij voor als wetenschapper een aantrekkelijker en eigenlijk ook zinvoller manier van werken, ook omdat deze altijd veel respons oplevert.’ Kroesen heeft naast de RUG ook de SOGK zien veranderen. ‘De organisatie wordt steeds professioneler, wat ook nodig is gezien de grote groei van het aantal kerken dat aan de zorg van de Stichting is toevertrouwd.’ Ook het blikveld van de SOGK is volgens hem langzaamaan veranderd: ‘Naast
instandhouding van de monumenten is er een steeds grotere rol weggelegd voor het vertellen van het historische verhaal van de gebouwen. Ook wordt er nu wat onbevangener met religie omgegaan dan eerder, toen de kerk als monument meer voorop stond. Naast de eenzijdige focus op de hardware van de kerkgebouwen is er steeds meer aandacht gekomen voor de software, de rituelen die er plaatsvonden en de verhalen die ermee zijn verbonden.’
Drempelperspectief Met het aanstaande vertrek uit Groningen kan er naast omook vooruit worden gekeken: ‘Hopelijk blijft de intensieve band tussen de RUG en de SOGK bestaan. De Stichting heeft veel te danken gehad aan de universiteit, maar andersom geldt hetzelfde. Dat besef moet wel doordringen.’ De uitkomst van een andere grote zorg ligt eveneens in de toekomst besloten. ‘Het valt te hopen dat er gauw een oplossing wordt gevonden voor de aardbevingsproblematiek. Niet alleen kerken maar ook mensen lijden er steeds meer onder. Er zal toch maar een keer een middeleeuws gewelf instorten. Dan staan media als CNN en de New York Times op de stoep om verslag te doen van een land dat kennelijk niet garant kan staan voor de veiligheid van zijn burgers en het behoud van zijn eigen erfgoed.’
Me di at he e k
De mediatheek is toegankelijk voor een breed publiek: voor donateurs van de stichting, voor leerlingen of studenten die informatie zoeken voor werkstuk, spreekbeurt of scriptie, voor mensen die monumenten
Van ons krijgen ze een 10!
een warm hart toedragen. De catalogus is online te raadplegen: www. groningerkerken.nl/mediatheek
Leerlingen van het Willem Lodewijk Gymnasium buigen zich over grafzerken In 2014 ontstond een heel aardig en leerzaam contact met het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen toen wij aan Ton Tromp, docent klassieke talen, vroegen of het mogelijk was Latijnse teksten op grafzerken in de kerk door leerlingen te laten vertalen. Voor leerlingen een leuke aanleiding, zo leek ons, om bij onze middeleeuwse kerken betrokken te zijn. En voor ons heel fijn omdat deze vertaling een mooie aanvulling is op onze digitale register op grafzerken in de kerk. Ton pakte dit verzoek voortvarend en gedegen op en startte een lessenserie voor leerlingen van klas 2 over Latijnse teksten op Groninger grafzerken. Daarbij werd in de eerste les vastgesteld wat de bedoeling eigenlijk was: het lezen van Latijnse teksten op grafzerken van overleden Groningers en de vertaling daarvan in het Nederlands, die voor geïnteresseerden beschikbaar wordt gesteld. Op onze website werd een eerste virtuele wandeling langs grafzerken van een Groninger kerk gemaakt, in dit geval Eenum, omdat deze een aantal interessante teksten in het Latijn bevat. Per grafsteen werden vervolgens Latijnse elementen geïnventariseerd, zoals datering, einde van de tekst en spreuken. Meer interessante zaken kwamen aan de orde, zoals het eind van veel grafstenen, omdat daar de naam van Jezus in
verschillende Latijnse naamvallen gewoon in de Nederlandse tekst staat. Verder gangbare uitdrukkingen als ‘anno’ die uit het Latijn afkomstig zijn en uiteindelijk ‘gewoon’ Nederlands zijn geworden. Of de namen van de maanden die in deze teksten dikwijls in een Latijnse vorm voorkomen. In de daarop volgende lessen was de zet aan de leerlingen zelf. Ze hebben, wederom via onze website, een kerk waar grafzerken met Latijnse teksten zijn uitgezocht, om deze vervolgens te vertalen en waar nodig, uit te leggen. Zo zijn er het afgelopen schooljaar twee lessenseries geweest, met als resultaat de vertaling, uitleg, en soms met behulp van het naslagwerk van Pathuis, aanvulling van Latijnse teksten op grafzerken in de kerken te Garnwerd, Godlinze, Holwierde, Losdorp, Marsum, Niekerk, Pieterburen en Wirdum. Het resultaat mag er zijn, en is zichtbaar op onze website: www.groningerkerken.nl/digitaal/registers/grafzerken (in de kerk) Overigens heeft Ton Tromp een lesbrief voor bezoekers aan een Groninger kerk met Latijnse teksten op grafstenen opgesteld naar aanleiding van de lessenserie. Deze komt over enige tijd als informatieblad in de desbetreffende kerk zelf.
Grafzerk van Diederik Frederik Johan van Halsema (1736-1784) in de kerk van Wirdum.
D e k e r k a l s p odium
In alle kerken die de Stichting Oude Groninger Kerken beheert, worden bijzondere activiteiten aangeboden. In deze rubriek lichten we een aantal daarvan uit. Voor een compleet en actueel overzicht kunt u terecht op www.groningerkerken.nl/agenda. Geen beschikking over internet? Neem dan contact op met het secretariaat van de Stichting. De medewerkers kunnen u van een papieren agenda voorzien.
Dr. Justin Kroesen van het Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed aan de RUG heeft als onderzoeker (en geïnteres seerde) in de afgelopen jaren in binnen- en buitenland vele honderden plaatsen bezocht die in het verleden en/of heden als heilig werden beschouwd. Op die plaatsen zijn bijzon dere dingen gebeurd, en Kroesen merkte dat dat nog steeds zo is. Voor deze ongewone en bonte lezing put Kroesen uit zijn eigen ervaringen die hij in de afgelopen 10-15 jaar opdeed tussen Krewerd en Medjugorje. Datum: donderdag 29 oktober, aanvang 19.30 uur (inloop vanaf 19.00 uur). Circa 21.30 uur is de lezing afgelopen. Lo catie: Remonstrantse kerk, Coehoornsingel 14, Groningen. De lezing is gratis voor donateurs, niet-donateurs betalen ¤ 2,50. Aanmelding: via info@groningerkerken.nl (o.v.v. Lezing Justin Kroesen) of 050-3123569.
Kunst in Zicht: Restauratie van Groninger kerken
De kerk van Den Horn. Foto Omke Oudeman.
Kunstege Toal in Den Horn Op 13 september vond in de kerk van Den Horn de eerste aflevering plaats van ‘Kunstege toal’, een laagdrempelig programma met kunst, Groninger taal en muziek georganiseerd door de Vrienden van de kerk van Den Horn in samenwerking met Mien Westerkwartier en Tonko Ufkes. Op 11 oktober en 8 november zijn de volgende edities. Centraal op deze zondagmiddagen, van 15.00-17.00 uur, staat het werk van een lokale kunstenaar dat inspiratie levert voor een aantal Westerkwartierder schrijvers en musici die optreden in hun eigen taal. Ongedwongen, improviserend en met ruimte voor interactie met het publiek. Entree: gratis. Voor de geserveerde Grunneger tapas en voor de drankjes wordt een kleine vergoeding gevraagd. Voor meer informatie: www.kerkdenhorn.nl.
De hang naar het heilige – Lezing Justin Kroesen Mensen hebben een ongeneeslijke hang naar het bezoeken van plaatsen waaraan een zekere heiligheid wordt toegeschreven. In veel godsdiensten bestaat een lange traditie van pelgrimage, en ook in het ontkerkelijkte Nederland van vandaag zijn pelgrimages en de belangstelling daarvoor nog altijd springlevend.
Op 26 juni van dit jaar werd de kerk van Klein Wetsinge offi cieel in gebruik genomen, na een grondige restauratie en verbouwing die in november 2013 begon. Nu kunt u vrijwel dagelijks de uitzichtcabine en gewelven van de kerk beklimmen en genieten van het prachtige uitzicht over het Reitdiepgebied. Het is één van de vele voorbeelden van restauraties van Groninger kerken. Jur Bekooy is bouwkundige bij de Stichting Oude Groninger Kerken. Hij zal ons in deze lezing de historische Groninger kerken en hun restauraties door de decennia heen laten zien. Daarbij zullen restauratieopvattingen door de tijd heen de revue passeren, vooral vanaf het einde van de negentiende eeuw, toen het besef van monumentenzorg doordrong. Ook zal hij uitleggen hoe we tegenwoordig omgaan met restauratie en her- en doorbestemming van de Groninger kerken. Kaars met beeltenis van Thérèse de Lisieux in de kathedraal van Lisieux. Foto Martin Hillenga.
Datum: donderdag 10 december, 19.30-21.30 uur. Locatie: Remonstrantse Kerk, Coehoornsingel 14, Groningen. Toegang: ¤ 12,50. Opgave bij Boekhandel van der Velde, A-Kerkhof 45-47 of Grote Markt 54-55, Groningen. Voor meer informatie zie www.kunstinzichtgroningen.nl.
‘Good old’ Oudeschans In het kerkje van Oudeschans worden al sinds 1976 concerten georganiseerd. Ook voor het veertigste jaar in successie staan er weer een aantal aansprekende uitvoeringen op het programma: Trio Merel Jonker (18 oktober), Jong talent op weg naar het concertpodium (15 november), ‘Weihnachts zauber-Winterträume’ (20 december), Opera Della Casa (15 februari), het Cello Kwartet (13 maart) en op 22 mei een feestelijke jubileumafsluiting met Columbus Jazz. Voor meer informatie: www.groningerkerken.nl.
De tweede BLOB-expositie Sinds kort is het kantoor van de SOGK de plek waar jonge kunstenaars hun werk laten zien. Onder het motto ‘drie etages, drie kunstenaars’ is het glazen toegangsgebouw, de BLOB, een nieuwe expositieruimte in het centrum van Groningen. Kunstenaars Antonia Rehnen, Carlijn Renders en Faisel Saro gaven de aanzet. Met een speciale BLOB-presentatie o.l.v. Frits Hesseling, coördinator kunstprojecten Academie Minerva Groningen, kwamen we (bijna) alles over hen te weten: wat willen ze het publiek laten zien? Wat motiveert hen? En hoe gaan ze te werk? Vanaf 12 oktober worden drie nieuwe kunstenaars uitgelicht: Sylvia Strijk, Hector Raphaela en Kim Kenyon. Op het eerste gezicht drie totaal verschillende kunstenaars; of zijn er toch overeenkomsten? Kom tijdens kantooruren een kijkje nemen; of bezoek de BLOB-presentatie – deze wordt via de website aangekondigd. Locatie: Remonstrantse kerk Groningen, Coehoornsingel 14, Groningen. Open op werkdagen van 9.00-16.30 uur, gratis entree; graag even aanbellen.
Natuurwerkdag Zaterdag 7 november vindt voor de vijftiende keer de Landelijke Natuurwerkdag plaats. Jong en oud gaan dan op meer dan vierhonderd locaties in heel Nederland aan de slag met het behoud en herstel van natuur en landschap. De SOGK doet ieder jaar mee aan deze opknapbeurt van het landschap op een van haar terreinen. Dit jaar gaan we – onder voorbehoud – aan de slag op het kerkhof van Wierhuizen. Deze activiteit wordt georganiseerd door de SOGK en Landschapsbeheer Groningen. Wij hopen op een hoge opkomst om na afloop als resultaat over een opgeknapt kerkterrein te kunnen wandelen. Wilt u deze dag ook de handen uit de mouwen steken? Meld u dan aan via info@groningerkerken.nl of via de website van de Landelijke Natuurwerkdag www.natuurwerkdag.nl.
Deelnemers aan de zomercursus iconenschilderen bij de kerk van Lettelbert.
Iconenkerk Lettelbert In de dertiende-eeuwse kerk van Lettelbert is sinds 2009 Iconenatelier Silouan van Ronald Medema gevestigd. Hij schildert iconen in de orthodoxe traditie met de zegen van bisschop Job van Telmessos. In het eenvoudige en sobere kerkje geeft hij vijf dagdelen in de week les. ’s Zomers zijn er schildercursussen van een week voor mensen uit het hele land. Met de paasdagen is er elk jaar een terugkerende tentoonstelling met werk van de cursisten. De reacties zijn bijzonder positief. Medema: ‘Deze zomer heb ik een internationale cursus van 14 dagen georganiseerd, gegeven door een uitermate bekwame lerares uit Moskou. Deelnemers kwamen uit Amerika, Groot-Brittannië, Zweden, Finland en zelfs Japan. Allen waren onder de indruk van het voor hun unieke eeuwenoude kerkje in het Groninger landschap’. Inmiddels is Medema bezig met het ontwikkelen van een driejarige vakopleiding om het oude ambacht en de theologie van de icoon door te kunnen geven. Lettelbert is hiervoor een uitermate geschikte locatie en heeft de potentie om uit te groeien tot dé iconenkerk van Nederland. Een expertisecentrum, uniek in Nederland, dat breed gebruikt wordt als atelier, cursusruimte en kenniscentrum. Meer informatie: www.iconenschilder.nl.
E xcur s ie s
De Papengang in Groningen. Op de hoek met de Oosterstraat was een katholieke schuilkerk gevestigd. Foto Creative Commons / Joeyt.
Kerstwandeling ‘Geloven in het geheim’
De Excursiecommissie organiseert dit jaar haar Winterexcursie naar vier kerken. Deze excursie vindt plaats op zaterdag 19 december en wordt afgesloten met een concert. De zogeheten herhalingstocht (zonder concert) zal plaatsvinden op zaterdag 9 januari 2016. De tocht kan in december per bus of individueel worden gemaakt; in januari enkel met de bus.
lage wold- of veengebieden. Het veen is grotendeels ver dwenen door klink en oxydatie, maar wordt nog wel eens onder de kerken aangetroffen bij restauratiewerkzaam heden. De kerk van Thesinge is het koorrestant van een laatromaanse kruiskerk, onderdeel van het Benedictijner dubbelklooster St. Germania, in de Tachtigjarige Oorlog goeddeels verwoest. Ook in Garmerwolde staat het restant van een laatromaanse kruiskerk. Hier werd in 1859 het schip van de kerk afgebroken, transept, koor en toren werden gespaard. Siermetselwerk en meloengewelven tonen hier het laatromaans op het hoogtepunt, binnen zijn belangwekkende muur,- en gewelfschilderingen te zien. Middelbert en Engelbert vielen ooit met andere dorpen in het Gorecht en de stad Groningen onder het bisdom Utrecht in tegenstelling tot de Ommelanden die bij het bisdom Münster hoorden. De oudste delen van de St. Maartenskerk te Middelbert vertonen laatromaanse stijlkenmerken. Rond 1250 kreeg het gebouw een uitbreiding naar het westen, in de achttiende eeuw werd opnieuw ingrijpend verbouwd. Het interieur verrast vanwege de bijzondere kleurstelling die teruggaat op 1850. In het naburige Engelbert staat een langgerekte zaalkerk met een driezijdig gesloten koor en een dakruiter met spits. De oudste delen van het gebouw stammen uit de dertiende of veertiende eeuw. In de kerk bevindt zich een sacramentshuis met een gebeeldhouwde bekroning en kregen recent de preekstoel uit de kerk van Heveskes en psalmborden uit Oterdum een plek.
De route voert langs de kerken van Thesinge, Garmerwolde, Middelbert en Engelbert. De twee eerstgenoemde dorpen liggen in Vierendeel, dat de huidige gemeente Ten Boer beslaat. Middelbert en Engelbert liggen in het oude Drenterwolde, later Gorecht geheten, de dorpen maken nu deel uit van de gemeente Groningen. Genoemde landschappen zijn
Praktische informatie Het excursieprogramma kent zowel in december als in januari een middagpauze waarin tijd is voor een gezamenlijke erwtensoepmaaltijd. Ook is er dan de gelegenheid om inkopen te doen bij de promotiestand van de Stichting. De bus vertrekt steeds om 10.30 uur bij het hoofdstation
Ook dit jaar kunt u op tweede kerstdag een begeleide wan deling maken door de stad Groningen. Op zaterdag 26 december wandelen we onder leiding van een deskundige gids door de binnenstad in kersttooi. Het thema dit jaar is ‘Geloven in het geheim – Schuilkerken in Groningen.’ De tocht start in de Remonstrantse kerk, Coehoornsingel 14 in Groningen om 14.00 uur, de kerk is open vanaf 13.30 uur. Om ca. 15.45 uur eindigt de wandeling ook in deze kerk. U wordt hier dan ontvangen met een drankje en aansluitend volgt dan om 16.15 uur een kort concert. Het programma wordt rond 17.00 uur afgesloten. De kosten voor de wandeling, inclusief concert, bedragen ¤ 8,- p.p. (kinderen tot en met 11 jaar ¤ 6,-). Donateurs van de SOGK betalen slechts ¤ 5,- (kinderen ¤ 4,-). Het concert kan ook apart bezocht worden; de toegangsprijs bedraagt dan ¤ 5,- (SOGK-donateurs ¤ 2,50). Aanmelden kan met het antwoordkaartje in het middenkatern.
Traditionele Winterexcursie 2015/2016
van de NS in de stad Groningen. Op 19 december wordt de terugkomst aldaar ingeschat om circa 19.15 uur. Op 9 januari zal dat eerder zijn, omdat er dan geen concert is. Indien u de excursie op eigen gelegenheid maakt (alleen mogelijk op 19 december), wilt u zich dan wel aanmelden? U krijgt dan de routeplanning thuisgestuurd. Het mapje met kerkbeschrijvingen, dat standaard wordt uitgereikt aan de deelnemers in de bussen, is voor ¤ 7 door individuele deelnemers te verkrijgen in de eerste kerk van de route. De kerken zijn op 19 december 2015 van 10.00-17.00 uur geopend en op 9 januari 2016 alleen zolang de bus voor de deur staat. De kosten voor deelnemers in de bussen bedragen ¤ 20,00 voor donateurs en ¤ 30,00 voor niet-donateurs (inclusief mapje kerkbeschrijvingen, maar exclusief lunch). Let op! Om iedereen gelijke kansen te bieden is er gekozen voor een ‘papieren aanmeldingsprocedure’. Opgave kan alleen via de aanmeldkaart, te versturen per gewone post, in dit blad. Plaatsing geschiedt op volgorde van binnenkomst. Deelnemers ontvangen een bevestigingsbrief. De organisatie behoudt zich het recht van programmawijzigingen voor, als omstandigheden ter plaatse dat noodzaken. De Maartenskerk van Middelbert. De kerk van Thesinge, een van de bestemmingen tijdens de Winterexcursie. Foto Omke Oudeman.
Wink e l Donateurs krijgen 20% korting op alle artikelen uit onze (web) winkel. Bezoek onze webwinkel via www.groningerkerken.nl/winkel om het totale aanbod te bekijken.
Kerkenkalender 2016 Ook voor 2016 geeft de Stichting Oude Groninger Kerken een kerkenkalender uit. Dit jaar deden wij aan (amateur) fotografen een oproep om foto’s van kerken en kerkhoven van de SOGK te maken met als thema ‘De kerken binnen en buiten’. Dit heeft weer mooie plaatjes opgeleverd. De mooiste zijn te zien in deze Kerkenkalender. Prijs ¤ 15,50 (donateurs 20% korting)
Gouden eeuw in brons – Klokkengieters en luidklokken in het zeventiende-eeuwse Groningerland Nog altijd zijn in Groningen tientallen oude luidklokken aanwezig die eeuwen en oorlogen overleefden. De oudst bewaard gebleven klok stamt uit het jaar 1300 en hangt in de toren van Stedum. Niet bekend is waar en door wie deze klok gegoten werd. Dat weten we soms wel van de iets nieuwere exemplaren: die kwamen in de vijftiende eeuw uit de werkplaats van de familie Klinghe in Bremen of in de zestiende eeuw uit Kampen, uit de gieterij van de familie van Wou. In Gouden eeuw in brons gaat het over klokkengieters en luidklokken uit de periode daarna, de tijd tussen 1600 en 1700. De uitgave, geschreven door Tonko Ufkes, is de eerste in de nieuwe reeks Uurwerken en luidklokken van de Stichting Oude Groninger Kerken met als doel de belangstelling voor dit bijzondere culturele erfgoed in het Groningerland te bevorderen. Prijs ¤ 9,50 (donateurs 20% korting)
Parels in het landschap – Begraafplaatsen in de gemeente Loppersum Dorpsbewoners en beheerders van kerkterreinen in de gemeente Loppersum hebben gedurende de jaren 2012-2015 verwaarloosde begraafplaatsen onder handen genomen en ze in drie jaar tijd veranderd tot parels in het landschap. Ga op pad met dit boekje als gids. Neem plaats onder de schaduw van de bomen in Westeremden of op het bankje van het kerkhof in Zeerijp, een doalders plekje. Bekijk het opgeknapte grafmonument van burgemeester Jan Witkop van Roijen in Middelstum of geniet van de stilte op het kleine kerkhof van Huizinge. Alle prachtige begraafplaatsen zijn uw bezoek meer dan waard. Prijs ¤ 6,00 (donateurs 20% korting)
H.N. Werkman. Leven & werk De executie van Werkman vlak voor de bevrijding van Groningen is van invloed geweest op de wijze waarop over Werkmans kunstenaarschap wordt gesproken. Zijn (inter)nationale erkenning in de jaren na de oorlog is vaak gekoppeld aan het abrupte einde van zijn leven. In het boek spreekt hoogleraar Kunst en Samenleving Henk van Os de wens uit om Werkman die plaats in de kunstgeschiedenis te geven die hij verdient. De auteurs hebben hier gehoor aan gegeven en zijn erin geslaagd de eigenzinnige ontwikkeling binnen Werkmans oeuvre te laten zien. Zij schrijven over Werkman als kunstenaar die zich steeds bleef vernieuwen, zich niet wilde conformeren aan conventies en die altijd een vrije omgang met de begrippen abstract en figuratief hanteerde. Prijs ¤ 29,95 (donateurs 20% korting)
Zo bestelt u: elders in dit tijdschrift vindt u de bestelkaart van onze winkel. Vul deze in, plak er een postzegel op en doe deze op de bus. U ontvangt uw bestelling dan zo snel mogelijk thuis. Verzend- en administratiekosten zijn ¤ 5,- per bestelling. Bij uw bestelling zit een nota voor uw betaling. De inkomsten komen ten goede aan de Stichting Oude Groninger Kerken. Wanneer u meer informatie wilt over uw bestelling kunt u contact opnemen met het bureau van de Stichting, (050) 312 35 69. Alle uitgaven zijn ook te koop via onze webwinkel: www.groningerkerken.nl/winkel
Kerstwandeling Geloven in het geheim
Winterexcursie 2015/2016
za 26 december
za 19 december 2015 / za 9 januari 2016
(a.u.b. aankruisen)
naam
m v
(a.u.b. aankruisen)
naam
m v
adres
adres
postcode
postcode
woonplaats
woonplaats
telefoonnummer
telefoonnummer
Ik geef me/ons op voor de wandeling, inclusief concert Ik geef me/ons op voor het concert
Ik geef me/ons op voor de winterexcursie van: zaterdag 19 december 2015 bus / eigen vervoer zaterdag 9 januari 2016 (alleen per bus)
, van wie donateurs
Totaal aantal personen niet-donateurs en
, van wie donateurs
Totaal aantal personen niet-donateurs en
Kosten wandeling en concert: voor donateurs ¤ 5,- (kinderen t/m 11 jaar ¤ 4,-) en voor niet-donateurs ¤ 8,- (kinderen t/m 11 jaar ¤ 4,-)
Ik meld mij/ons aan voor de lunch (kosten niet
Kosten concert: voor donateurs ¤ 2,50 en voor niet-donateurs ¤ 5,-
Kosten: voor donateurs ¤ 20,- en voor niet-donateurs ¤ 30,-
bestelkaart
Xxxik word donateur Poëziemarathon ja, met de bus
inbegrepen)
Xxx do januarivan cultureel erfgoed in Groningen is ook mij Het30 behoud
Ik bestel:
(a.u.b. aankruisen)
veel naamwaard.
Kerkenkalender 2016 Prijs ¤ 15,50 (donateurs 20% korting) aantal
m v Daarom word ik donateur van de Stichting Oude Groninger Kerken. adres De minimale donatie bedraagt ¤ 17,50 per jaar. Het eerste jaar ontvang ik het tijdschrift Groninger Kerken postcode gratis. Ik wacht met betalen op de nota.
Gouden eeuw in brons Prijs ¤ 9,50 (donateurs 20% korting) aantal
woonplaats
(a.u.b. aankruisen)
naam e-mail adres
m v
telefoonnummer postcode Parels in het landschap Prijs ¤ 6,00 (donateurs 20% korting) aantal
H.N. Werkman 1882-1945. Leven & werk Prijs ¤ 29,95 (donateurs 20% korting) aantal
woonplaats Totaal aantal personen , van wie donateurs ik reserveer 2-persoonskamer(s) e-mail Kosten. ik reserveer 1-persoonskamer (s) (toeslag 40,00 p.p.p.k.) geboortedatum
De kosten bedragen ¤ 192,50 p.p. dit is inclusief busreis, telefoonnummer overdag / ’s avonds overnachting, lunch, koffie/theepauzes, entree museum en rondleiding(en). Het diner is voor eigen rekening. Deze busexcursie is exclusief voor donateurs bedoeld.
vul a.u.b. ook de achterzijde in
Stichting Oude Groninger Kerken Coehoornsingel 14 9711 bs Groningen
Stichting Oude Groninger Kerken Coehoornsingel 14 9711 bs Groningen
Plak hier uw postzegel
Plak hier uw postzegel
bestelkaart
î Žm î Žv naam
adres
postcode
woonplaats
handtekening
telefoonnummer overdag
Plak hier uw postzegel
Plak hier uw postzegel
Stichting Oude Groninger Kerken Coehoornsingel 14 9711 bs Groningen
Stichting Oude Groninger Kerken Coehoornsingel 14 9711 bs Groningen
E duc at ie IMPULS laat kinderen met kerken kennismaken Het Wetenschapsknooppunt Noord-Nederland lanceerde onlangs het IMPULS-programma. Dit biedt scholen de kans gratis gebruik te maken van arrangementen op het gebied van wetenschap en techniek. Binnen deze arrangementen wordt de onderzoekende houding van kinderen optimaal gestimuleerd. De Stichting Oude Groninger Kerken doet aan het IMPULS-programma mee met twee arrangementen: ‘Blik vol Talent Oudeschans’ en ‘BOUWWERK’ in Leegkerk. Twintig arrangementen waren gratis beschikbaar. Inmiddels hebben in juni en september tien scholen meegedaan en zijn nog tien plekken beschikbaar.
Sleutelbewaarders In het kader van het pilotproject ‘Kerk in het Hart’ is op 26 november een informatieavond voor plaatselijke commissies. De SOGK wil kerken en scholen graag met elkaar in contact brengen om regelmatig gebruik van de kerk te stimuleren. Om deze samenwerking in te richten, ontwikkelden we het sleutelbewaardersschap. Het idee is om scholen een schatkistje met daarin educatieve materialen en de sleutel van de kerk te geven, waarbij afspraken worden gemaakt over structureel gebruik van de kerk in het onderwijsprogramma. De kerk wordt zo een vanzelfsprekende plek voor scholen. Binnen het sleutelbewaardersproject zijn verschillende activiteiten mogelijk. De school kan bijvoorbeeld de kerstviering in de kerk plaats laten vinden, maar denk ook aan cultuurlessen, of een biologieles op het kerkhof. Samen met de school wordt bepaald hoe de samenwerking vorm krijgt. De SOGK denkt uiteraard mee en biedt ondersteuning. Geïnteresseerden worden van harte uitgenodigd op de informatieavond in de Remonstrantse kerk, Coehoornsingel 14 in Groningen. Aanvang is 20.00 uur. Aanmelden kan via info@ groningerkerken.nl.
Kleintje Cultuur in Leegkerk Ook dit najaar is er weer een reeks kinderactiviteiten in de kerk van Leegkerk. Bijzondere Locaties Groningen, de SOGK en Cultuurcentrum VRIJDAG organiseren dit samen, onder de noemer ‘Kleintje Cultuur’. Op 11 oktober, in de Kinderboekenweek, is er een voorleesmiddag waarbij kinderen ook zelf mogen komen voorlezen. Op 25 oktober is het kinderkoor van VRIJDAG onder leiding van Lies Akkerman aan de beurt. Op 13 oktober kunnen kinderen kerstengelen komen maken. In de eerste woensdag van de kerstvakantie, op 23 december, kunnen alle kinderen komen bouwen en spelen tijdens de BOUWWERK-middag. Houd voor meer informatie de agenda op www.groningerkerken.nl in de gaten. Activiteiten in het kader van IMPULS rondom de kerk van Leegkerk. Foto Agmar van Rijn.
Educatie is een speerpunt in het beleid van de Stichting Oude Groninger Kerken. We besteden uiteraard veel aandacht aan onze eigen kerken, maar onze inzet voor educatie gaat over alle kerkgebouwen in de provincie Groningen. De Stichting vindt het belangrijk om mensen al jong te informeren over het kerkelijk cultuurhistorisch erfgoed. De educatieve activiteiten sluiten aan bij de tegenwoordige aandacht voor erfgoededucatie op scholen. Op deze manier hoopt de Stichting een bouwsteen te leveren voor draagvlak in de toekomst.
We r k in ui t voe r ing
Preekgestoelte en banken in de gereformeerde kerk van Westeremden (linkerpagina) en Twijzel (rechterpagina).
‘Bepaald niet lelijk’ De kleuren in de vrolijke gereformeerde kerk van Westeremden Bij de herwaardering van de architectuur Amsterdamse school – de ‘jaren dertig woning’ is het afgelopen decennium voor veel mensen haast de ultieme woonwens geworden – past ook nieuwe waardering voor de kleuren uit die stijlperiode. Een generatie geleden was dat wel anders. Veel authentieke afwerkingen verdwenen onder de witkwast. In de gereformeerde kerk van Westeremden, uit 1934, dreigde dat ook te gebeuren. Daar werd in de jaren tachtig gedacht aan overschildering in een lichte kleurstelling. Gemeentelid Henk Helmantel, die de BOAZ-kerk ooit bejubelde met het Groningse eufemisme ‘bepaald niet lelijk’, wist dat
te voorkomen en gaf adviezen voor de huidige kleuren. Die liggen dicht bij de oorspronkelijke, maar zijn wel minder uitgesproken. In het overdrachtsrapport van de kerk, die in 2013 als eerste gereformeerde kerk werd toegevoegd aan het bezit van de Stichting Oude Groninger Kerken, was aan dit schilderwerk een aparte paragraaf gewijd: ‘Vanwege het hoge afwerkingsniveau (strak en glad) van het interieur moet hier gerekend worden op geregeld herstel van pleister- en witwerk en vooral schilderwerk. Noodzakelijk schilderwerk kan zeer terecht benut worden om de oorspronkelijke kleuren (uit de bouwtijd) terug te brengen. Uit historisch oogpunt verdient het absoluut aanbeveling deze kleuren terug te brengen. De architectuur van dit gebouw vráágt om eenheid van vormgeving en kleur.’
De resultaten van het kleuronderzoek aan een van de banken (onderste deel rugleuning) in de kerk van Westeremden. Nr. 4 is de huidige kleurstelling, nr. 0 het blanke grenenhout. Foto Veldman & Veltman.
Dat is nu zover. De kleurrestauratie, mogelijk gemaakt door het nieuwe Herstelfonds Getroffen Kerken, volgt op de reparatie van de aardbevingsschade.
Frivoliteit Wat kleurherstel zou kunnen opleveren, is goed te zien in het Friese Twijzel. De gereformeerde kerk daar is ontworpen door dezelfde architect als die in Westeremden, de Bedumer
Albert Wiersema. Beide gebouwen hebben in 1934 zelfs hetzelfde bouwjaar. Wat in de Friese kerk meteen in het oog springt, is de frisheid van het interieur vergeleken met dat in Westeremden. ‘Binnen is het een groot kleurenfeest’, zo omschreef architectuurhistoricus Peter Karstkarel de kerk van Twijzel, met een ‘levendig, zelfs vrolijk interieur’. Maar alleen een visuele vergelijking is natuurlijk geen gedegen basis voor restauratiewerkzaamheden. Het bureau Veldman & Veltman uit Oudemolen deed daarom in Westeremden een uitgebreide kleurverkenning aan de preekstoel, banken, deuren, lambrisering, orgel en het paraboolvormig gewelf. Om de complexe onderzoeksresultaten – waarvan u hier een staaltje ziet – samen te vatten: bepaald niet lelijk. De oudste kleurstelling zal de basis vormen voor de herstelwerkzaamheden. Naar verwachting zijn die dit najaar afgerond.
Nie u w s
De winnende foto van de fotowedstrijd 2015: een grauwe vliegenvanger op een grafzerk in Wittewierum. Foto: Albert-Erik de Winter.
Fotowedstrijd en kerkenkalender 2016 Voor de vijfde keer schreef de SOGK een fotowedstrijd uit, dit jaar met het thema ‘De kerken van binnen en buiten’. De mooiste foto’s krijgen traditiegetrouw een plekje in de nieuwe kerkenkalender. Evenals voorgaande jaren heeft de Stichting vele inzen dingen mogen ontvangen via de website. Het betrof een gevarieerd aanbod van zeer wisselende kwaliteit op het gebied van compositie, techniek, sfeer en originaliteit. Na veel wikken en wegen heeft de jury besloten te kiezen voor de foto van een grauwe vliegenvanger op een staande zerk op het kerkhof van Wittewierum, gemaakt door Albert-Erik de Winter uit Usquert. Hij kreeg een driedaags arrangement aangeboden in een erfgoedlogies. Daarnaast krijgt de foto een prominente plaats op de voorkant van de kalender. De overige winnende fotografen ontvingen een boekenpakket. De kalender kunt u bestellen in onze webwinkel (www. groningerkerken.nl) of met de bestelkaart in het midden van dit tijdschrift.
Actie Kerkbehoud voor het Herstelfonds Getroffen Kerken Traditiegetrouw vragen wij ook dit jaar onze achterban om een extra bijdrage in het kader van de Actie Kerkbehoud. Dit jaar vragen wij daarbij uw aandacht voor het nieuwe Herstel fonds Getroffen Kerken. Het erfgoed van Groningen is ernstig getroffen door de aardbevingen. Alle stichtingskerken in het gebied hebben schade opgelopen. Die wordt hersteld op kosten van de NAM. Wij schakelen deskundigen in om dat herstel op een
verantwoorde manier uit te laten voeren. Het werk wordt begeleid door een restauratiearchitect die in veel gevallen de desbetreffende kerk goed kent. We staan voor een sober en doelmatig herstel om zoveel mogelijk historisch materiaal te behouden. Inmiddels zijn meer dan tien kerken op deze manier in conditie gebracht. De monumentale kerk is voor veel inwoners in de dorpen het belangrijkste gebouw in hun leefomgeving. De kerk bepaalt de identiteit van de gemeenschap. De mensen zijn trots op hun eeuwenoude kerk. Zoals één van de bewoners zei: ‘Ik heb schade aan mijn huis, dat is erg. Maar wat de kerk overkomt, dat vind ik veel erger. De kerk bepaalt het gezicht van ons dorp. Wij willen ’m niet kwijt en zijn heel blij dat de stichting het herstel zo krachtig aanpakt’. Om de kerk weer helemaal in goede staat te krijgen hebben we het Herstelfonds Getroffen Kerken ingesteld. Met inzet van het fonds voeren wij extra restauratiewerk uit dat aansluit bij het schadeherstel en waarvoor geen subsidie beschikbaar is. Dankzij een belangrijke gift eerder jaar van een bezorgde donateur kunnen we de eerste projecten met inzet van het Herstelfonds aanpakken. Gezien de enorme inspanning die van ons gevraagd wordt de komende jaren, willen wij de opbrengst van de Actie Kerkbehoud 2015 voor 100% ten goede laten komen aan dit bijzondere herstel van onze kerken. Wilt u uw extra donatie bestemmen voor het Herstelfonds Getroffen kerken? Heel graag, maar een algemene gift voor een speciale kerk is natuurlijk ook weer heel erg welkom en wordt volledig aan dit doel besteed. Bij voorbaat heel veel dank!
In Nieuw-Beerta klinkt weer het orgel De restauratie van het unieke Hardorff-orgel uit de kerk van Nieuw Beerta is gereed. Op zondag 13 september werd het weer in gebruik genomen. Het instrument is het enige orgel van orgelbouwer Hardorff in de provincie Groningen. Het verkeerde nog in nagenoeg de originele staat uit de bouwtijd 1857. De tand des tijds had zijn werk echter grondig gedaan en de staat van onderhoud was erg slecht. Het was dan ook praktisch onbespeelbaar geworden. Een grondige restauratie, vanaf begin november 2014 uitgevoerd door Orgelmakerij Van der Putten uit Finsterwolde, was noodzakelijk om het weer bespeelbaar te maken en het voor de toekomst te behouden. En het resultaat mag er zijn!
Overdracht kerken Pekela en Onderdendam Op 10 juli droeg de Protestantse gemeente Oude Pekela de ‘Wedderwegkerk’ over aan de SOGK. Rond 1600, met de systematische ontginning van de veenkoloniën, ontstond Oude Pekela. Niet veel later, zo tussen 1683 en 1685, kwam er een eenvoudige zaalkerk, gefinancierd door de stad Groningen die ook eigenaar werd van de kerk. Op 28 december 1842 droeg de stad de kerk over aan de kerkelijke gemeente. De kerk is sinds de bouw aanzienlijk veranderd: in de achttiende eeuw fors uitgebreid, in de negentiende eeuw werd de huidige, sierlijke toren gebouwd. Binnenin werd de oorspronkelijke houten zoldering in de voorlaatste eeuw vervangen door een witgepleisterd plafond. Het meubilair dateert goeddeels uit de zeventiende en achttiende eeuw. Het orgel is in 1864 vervaardigd door Petrus van Oeckelen en is dankzij recente restauratie technisch in orde. Klavier van het Hardorff-orgel van Nieuw Beerta voor restauratie.
Zonnewijzer aan de Wedderwegkerk van Oude Pekela. Foto Duncan Wijting.
De cultuurhistorische waarde van de kerk is groot. Constructief kent het gebouw geen problemen. De kwaliteit komt door de goede restauratie en het regelmatige onderhoud dat de eigenaar heeft laten uitvoeren. Het grootste probleem nu en in de toekomst is de toren. Die moet binnen afzienbare tijd in de steigers voor omvangrijk instandhoudingswerk. Ook de toegankelijkheid wordt dan aanzienlijk verbeterd.
Nie u w s bankenplan met houten banken is daar een goed voorbeeld van, evenals het met hout betimmerde paraboolgewelf, het podium met daarop de kansel, en de glas-in-loodramen. Het interieur verkeert grotendeels in originele staat. Bijzonder is ook de hoge toren met mijtervormige bekroning. Samen met pastorie en het hekwerk aan de voorzijde, eveneens van de hand van Wiersema, is het complex een zeer karakteristiek en vrijwel ongeschonden voorbeeld van de Amsterdamse School. Met deze overdrachten heeft de SOGK 82 kerken, twee synagogen, 53 kerkhoven/begraafplaatsen en acht (vrijstaande) torens in haar bezit.
Eindejaarspakketten De gereformeerde kerk van Onderdendam. Foto Duncan Wijting.
De gereformeerde kerk en pastorie van Onderdendam werden op 18 september overgedragen aan de Stichting. Aan deze zaalkerk, in 1933 gebouwd naar plannen van architect Albert Wiersema uit Bedum, is de invloed van de architectuur van de Amsterdamse School zichtbaar. Het waaiervormige
Ook dit jaar biedt de Stichting Oude Groninger Kerken de mogelijkheid pakketten samen te stellen voor bedrijven en donateurs. Wilt u uw personeel of een relatie aan het einde van het jaar bedanken? Of zoekt u een passend cadeau voor uw dierbare(n)? Neem contact op met het secretariaat van de Stichting en samen bekijken wij wat de mogelijkheden zijn. Naast artikelen uit onze eigen winkel kunnen ook producten van het Hanzehuis toegevoegd worden. Het secretariaat is te bereiken op 050 - 312 35 69 of via info@groningerkerken.nl.
Interieur van de gereformeerde kerk van Onderdendam. Foto Duncan Wijting.
De Stichting is een uitgave van de Stichting Oude Groninger Kerken. Dit katern verschijnt vier maal per jaar, los en als onderdeel van het tijdschrift Groninger Kerken, voor donateurs van de stichting. • Redactie: Martin Hillenga • Vormgeving en productie: Ekkers en Paauw • Drukwerk en verzending: Zalsman Groningen • Adres: Coehoornsingel 14, 9711 bs Groningen • telefoon (050) 312 35 69 • e-mail: info@groningerkerken.nl • www.groningerkerken.nl
25 Amsterdam, Keizersgrachtkerk (1888-1890, G.B. en A. Salm). Vroeg voorbeeld van een platformkansel. Foto Creative Commons / Marion Golsteijn.
tuur van het gebouw als norm heeft gediend. Tegelijkertijd gaat het hier om een centraal in de ruimte geplaatste kansel, die, omdat hij vrij staat, vanachteren via een trap toegankelijk kon worden gemaakt. Bovendien is de preekstoel ont worpen in samenhang met het monumentale orgelfront pal daarachter. In de groots opgezette en rijk gedecoreerde remonstrantse kerk aan de Westersingel in Rotterdam (1895-1897, Henri Evers en J.P. Stok W.zn), ontworpen in een eigenaardige mengeling van neoromaanse en neorenaissancistische vormen, is de traditionele kuippreekstoel onder een diepe koofvormige boog geplaatst, waarboven het orgelfront oprijst. In de kerkelijke architectuur zou dit model – kansel en orgel als een samenhangend geheel – rond 1900 uiterst populair worden, na de Eerste Wereldoorlog in een geleidelijk aan steeds modernere en vaak ook uiterst expressieve vormgeving.
Een nieuw type preekstoel: de platformkansel De hierboven gesignaleerde voorzichtige modernisering van de kerkbouw leidde al snel ook tot een nieuw type preekstoel. In plaats van de traditionele kuipkansel werd nu veelal de platformkansel toegepast. Die was van weerszijden met een trap toegankelijk en bood – de naam zegt het al – een breder podium, de ideale ambiance voor breed gesticulerende kanseltijgers, zoals die toen nogal eens voorkwamen. Het heeft er alle schijn van dat dit type kansel aanvankelijk vooral populair was in zogenaamde Doleantie-kerken. Dit waren kerkgebouwen die werden gebouwd door de orthodoxe gereformeerden die onder leiding van Abraham Kuyper (18371920) in 1886 de Nederlandse Hervormde kerk hadden verlaten uit onvrede met de daar heersende opvattingen, zowel wat betreft de theologie als het bestuurssysteem. In 1892 verenigden de dolerenden zich met de meeste Afgescheidenen van 1834 tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. De Doleantie had een sterke stedelijke basis en bovendien waren de leden ervan meestal kapitaalkrachtiger dan de Afgescheidenen. Dat zien we terug in de na 1886 gebouwde 26 (midden) Groningen, Westerkerk aan de Kraneweg (1906, Tjeerd Kuipers), opname ca. 1918. De kerk werd in 1995 na jaren van leegstand afgebroken om plaats te maken voor een appartementencomplex. Collectie RHC Groninger Archieven (1986-3334). 27 (onder) Groningen, Westerkerk, interieur met platformkansel, opname uit 1907. Foto P. Kramer, collectie RHC Groninger Archieven (1785-7772). 27 C.H. van Rhijn, Templa Groningana: de Martini Kerk, de A Kerk, de Nieuwe Kerk en het beheer van de Nederduitsch Hervormde Gemeente te Groningen, historisch onderzoek (Groningen 1910) 73.
149
28 Wildervank, gereformeerde kerk (1911, Tjeerd Kuipers). De platformkansel, uitgevoerd in eikenhout op een natuurstenen onderbouw, is een diep uitgeschulpte nis geplaatst. Op het geheel vernieuwde podium is alleen het doopvont van marmer met een koperen bekroning van de oorspronkelijke inrichting overgebleven. Foto Dennis Wubs. 29 Uithuizermeeden, vrijgemaakt gereformeerde kerk, bakstenen platformkansel, waarschijnlijk 1922. Bij de herinrichting in de jaren ’70 is deze kansel gesloopt. Foto particuliere collectie. 30 Groningen, Noorderkerk aan de Akkerstraat (1920, J. Kuiler en L. Drewes), opname ca. 1954. Door de herbestemming na de sluiting in 2008 zal de kanselwand verdwijnen. Foto P. Boonstra, collectie RHC Groninger Archieven (1785-353).
kerken, die over het algemeen een groot aantal zitplaatsen hebben en vooral ook met aandacht voor het uiterlijk zijn ontworpen. Een vroeg voorbeeld is de Keizersgrachtkerk in Amsterdam (1888-1890, architecten G.B. en A. Salm).28 De aanwezigheid van dubbele galerijen betekende dat de kansel flink hoog moest reiken – het ruimtelijk effect van deze kerk doet wonderlijk genoeg enigszins denken aan de vele katholieke schuilkerken uit de zeventiende en achttiende eeuw. De traditionele kuip is nog herkenbaar in het middendeel, maar aan weerszijden zijn verbredingen toegevoegd, elk met een trap – we zien hier het prototype van de platformkansel ontstaan.29 Een vergelijkbare tussenvorm gaf de kansel in de Rotterdamse Duystraatkerk (1902) te zien, die nu als moskee dienst doet. Vooral door toedoen van de zeer productieve kerken bouwer Tjeerd Kuipers (1857-1942) is de platformkansel een vast bestanddeel van gereformeerde kerken geworden. Dat zien we al meteen in een vroeg ontwerp, nog in neorenaissance-vormen, voor de gereformeerde kerk in het Friese Heeg, waar in 1887 een Doleantie-gemeente was gesticht.30 In Groningen bouwde Kuipers twee gereformeerde bedehuizen, de Zuiderkerk (1901) en de Westerkerk (1906).31 De eerste is in 1983-1985 omgebouwd tot appartementen, de tweede is na sluiting in 1986 uiteindelijk in 1995 gesloopt. Door het be28 J. Vrieze en P. van Dael, Schoon en vroom: kunst in de kerk aan het eind van de vorige eeuw bij gereformeerden en katholieken (Amsterdam 1980) 10-13. 29 Vgl. A. Kuyper, Onze Eeredienst (Kampen 1911) 118. Het gaat hier voor het grootste deel om artikelen die hij al tussen 1897 en 1901 in De Heraut had gepubliceerd. Kuyper zegt niet veel over de kansel, maar duidelijk is wel dat hij van het traditionele type weinig moet hebben. Het is goed denkbaar dat Kuypers opvattingen aan de populariteit van de platformkansel onder de gereformeerden hebben bijgedragen. 30 Peter Karstkarel en Rienk Terpstra, ‘De gebroeders Kuipers, architecten in een overgangstijd’, Wonen-TA/BK (1976) nr. 2, 5-15, hier 11-12; J.J. Falize, ‘De kerkbouw voor en na 1900. Van neostijlen tot “berlagiaans”’, in: R. Steensma en C.A. van Swigchem, Honderdvijftig jaar gereformeerde kerkbouw (Kampen 1986) 67-73, hier 67-69. 31 Beide gebouwen zijn uitgebreid beschreven in: Gerrit de Jong en Kees van der Ploeg, ‘Gereformeerde kerken in de provincie Groningen, deel 1’, Groninger Kerken 10 (1993) 50-69, hier 62-64.
schikbare perceel is de Zuiderkerk een tamelijk langgerekt bouwwerk geworden, met aan het uiteinden twee brede dwarsarmen. Galerijen rondom zorgden voor een groot aantal extra zitplaatsen. In het midden van de centrale wand was een diepe nis uitgeschulpt, waarin een forse platformkansel was opgesteld. In dit geval bevond het orgel zich, tamelijk uitzonderlijk voor een kerk van Kuipers, op de tegenovergelegen ingangswand. In de meer centraliserend opgezette Westerkerk was de as ten opzichte van de hoofdingang gedraaid: de kanselnis met daarboven het orgel bevond zich aan de rechterwand. De meest monumentale uitwerking van deze oplossing ontwierp Kuipers voor wat, architectonisch gezien, verreweg zijn belangrijkste kerk was, de Nieuwe Zuiderkerk in Rotterdam (1916). In dit geval tekende hij ook het front voor het indrukwekkende Walcker-orgel – de kerk is in 1969 gesloopt, het orgel staat nu in een totaal andere architectonische context in de Grote Kerk van Doesburg. In zekere zin een voorstudie voor de zeer monumentale Rotterdamse kerk was de gereformeerde kerk in Wildervank (1911), waar, dankzij de goed gevigheid van dezelfde familie als vijf jaar nadien in Rotterdam, ook een Walcker-orgel werd geplaatst met een door Kuipers ontworpen front.32 In bijna alle gevallen paste Kuipers voor de onderbouw van de kansel een marmer- of granietsoort toe, wat het geheel nog meer allure gaf. Nog in 1915 werd door de lokale architect Ane Nauta in het Friese Lollum een gereformeerde kerk gebouwd die de opzet van Kuipers’ kerk in Heeg nauwkeurig volgt, tot het geaderde marmer voor de onderbouw van de platformkansel aan toe – het gaat hier bovendien om een inmiddels zeldzaam gaaf bewaard gebleven kerkgebouw; het prototype in Heeg is inwendig geheel gemoderniseerd. Een curieus geval was tot de herinrichting van de kerk in de jaren zeventig de kansel in de (tegenwoordig vrijgemaakt) gereformeerde kerk in Uithuizermeeden (1874, vergroot 1922), waar de wat verwaterde neogotiek van het kerkgebouw tot in de brede, uit baksteen gemetselde platformkansel was doorgetrokken. Het gevaarte, dat waarschijnlijk eerst bij de uitbreiding in 1922 was gebouwd, wekte bijkans de indruk van een weerbaar fort. De gereformeerde kerk in Spijk is in 1905 gebouwd naar een ontwerp van Ytzen van der Veen, die met Tjeerd Kuipers voor diens Groningse kerken samenwerkte. Niet alleen het uiterlijk weerspiegelt de architectuur van Kuipers, ook de monumentale platformkansel in een vaag naar de Art Nouveau neigende trant, en de halfrond uitgeschulpte nis doen sterk aan het werk van Kuipers denken. In Van der Veens gereformeerde kerk van Zuidwolde (1908) staat een wat strakker uitgewerkte platformkansel. Mooie voorbeelden vinden we ook in de gereformeerde kerk van Kommerzijl (1913) en in de 32 W.B. de Olde, Het Walcker-orgel van de Grote kerk te Wildervank (Wildervank 2013).
151
31 Groningen, Oosterkerk aan de Rosensteinlaan (1929, J. Kuiler en L. Drewes), opname van kort na de bouw. Foto P.B. Kramer, collectie RHC Groninger Archieven (1785-5138). 32 Groningen, Oosterkerk, opname kort na de bouw; het orgel ontbreekt nog. Het interieur is grotendeels ongewijzigd gebleven. Collectie RHC Groninger Archieven (1785-7841).
33 Groningen, Sionskerk (1934, J.G. en P.K. Mensink), opname 1972. Door de
34 Appingedam, gereformeerde kerk (1927, Egbert Reitsma). Foto
herbestemming na de onttrekking aan de eredienst in 1984 is de kansel ver-
Teo Krijgsman.
dwenen. Foto Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed.
152
tegenwoordig vrijgemaakt gereformeerde kerk van Roodeschool (1871); in laatstgenoemde kerk dateert deze kansel overigens eerst van de vergroting met een dwarspand in 1908. In de ook aan de vrijgemaakt gereformeerden over gedragen kerk van Enumatil (1924) stond tot aan de recente herinrichting eveneens een in dezelfde trant ontworpen platformkansel. Een opvallend vroeg voorbeeld hiervan, nog geheel in eclectische trant, is daarentegen die in de gereformeerde kerk van Warffum uit 1886. Ook buiten de gereformeerde kring maakte de platformkansel school. Een van de eerste vinden we in de hervormde Koninginnekerk in Rotterdam (Barend Hooijkaas jr. en Michiel Brinkman, 1907). Met het orgel daarboven vormde deze imposante kansel een spectaculaire blikvanger in deze majestueuze en rijk versierde kerk, die ondanks vele protesten in 1972 is gesloopt. Het lijkt er sterk op dat de opzet en aankleding van de nog wel bestaande hervormde Adventskerk in Alphen aan de Rijn (W.C. Kuijper, 1922) sterk door de opvallende kerk in Rotterdam is beïnvloed. Kan Tjeerd Kuipers gelden als de pionier en verbreider van de platformkansel, andere architecten namen dit type spoedig over, ook wanneer ze een aanzienlijk moderner idioom hanteerden. In het westen en midden van Nederland waren vooral B.T Boeyinga en B.W. Plooij als kerkbouwer actief in een sterk aan de Amsterdamse School verwant stijlregister. Naar ontwerp van de eerste bevond zich in de Koningskerk in Haarlem (1927, afgebrand 2003) een uiterst expressief uitgewerkt geheel van een volledig liturgisch centrum met de
platformkansel als middelpunt en daarboven, onder de paraboolboog van het gestucte gewelf, het in een open opstelling geplaatste pijpwerk van het orgel.33 Wat eenvoudiger, maar overigens volgens hetzelfde stramien, zijn de kanselwanden in de door Boeyinga ontworpen gereformeerde kerken in Bergen aan Zee (1927, inmiddels buiten gebruik) en in Bergen op Zoom (1928). Na de recente restauratie, waarbij de oorspronkelijke kleuren zijn hersteld, is laatstgenoemde kerk, die ook nog voorzien is van de oorspronkelijke glas-in-lood-vensters, een zeldzaam gaaf voorbeeld van een voor die tijd karakteristiek totaalontwerp. Plooij’s talrijke kerkontwerpen zijn meestal wat soberder en ze verschillen onderling soms maar weinig. Hij had voor zijn interieurs een voorkeur voor de natuurlijke houtkleur, zoals te zien is in de kanselwand van zijn gereformeerde kerk in Zoetermeer (1932). Voor de plaatsing van het nieuwe orgel in 1969 sloot het orgel in vrije pijpopstelling hierbij prachtig aan. In 1920 werd aan de Akkerstraat, vlakbij het Noorderplantsoen in Groningen, de grote Noorderkerk gebouwd naar het ontwerp van het bureau Kuiler en Drewes, dat hier een neo romaans aandoend idioom paarde aan een min of meer Berlagiaans gevoel voor massa. 34 Met de galerijen in de drie armen was het een echte stadskerk, die plaats bood aan ruim 1400 kerkgangers. In de wand tegenover de ingangszijde stond de preekstoel in de welbekende schelpvormige nis met daar boven het orgel. Door de diepe galerijen was het nodig deze platformkansel flink de hoogte in te bouwen. In de trant van Tjeerd Kuipers draagt een indrukwekkende marmeren basis
33 Radboud van Beekum, B.T. Boeyinga: Amsterdamse School architect, 1886-1969 (Bussum 2003) 44-49. 34 De Jong en Van der Ploeg, ‘Gereformeerde’ (zie noot 31), 66-67.
de brede houten bovenbouw. In 2008 is de kerk gesloten, en hoewel het gebouw als zodanig behouden zal blijven, zal voor de nieuwe bestemming de kanselwand in zijn geheel verdwijnen. In 1929 kregen dezelfde architecten de opdracht voor het ontwerpen van een tweede grote stadskerk, de Oosterkerk aan de Rosensteinlaan. 35 Inmiddels had hun stijl een totale gedaanteverwisseling ondergaan: ze hadden zich niet alleen van elk rudimentair eclecticisme, maar ook van Berlage bevrijd om zich vervolgens het expressieve idioom van de Amsterdamse School eigen te maken. De Oosterkerk is aldus een van de indrukwekkendste kerkgebouwen in die stijl geworden. Door de drie waaiervormige beuken waaruit het gebouw bestaat, en die elk door steil oprijzende parabool vormige spanten worden gedragen, wordt de blik als vanzelf naar het centrum getrokken, de wand met de kansel en het orgel daarboven, geheel ontworpen volgens de ideeën van Abraham Kuyper over de centrale plaats van het Woord in de protestantse eredienst. 36 De brede preekstoel, die de hele achterwand vult, is opgebouwd uit rechthoekige vlakken. Het orgelfront daarboven sluit bij deze geometrie aan: boven de meest rechthoekige vlakken rijst het grote middenveld uit waarin de paraboolvorm van de kerkarchitectuur terugkeert. Ongeveer volgens dezelfde opzet – wat ook zal hebben gelegen aan de vergelijkbare stedenbouwkundige situatie – werd in 1932-1934 de hervormde Sionskerk aan de Korreweg gebouwd naar ontwerp van het bureau van de broers J.G. en P.K. Mensink uit Apeldoorn; zij ontwierpen ook de gebouwen voor de psychiatrische inrichtingen Port Natal en Licht en Kracht in Assen. Hoewel minder exuberant dan de Oosterkerk, is de Sionskerk van het begin af aan een belangrijk herkenningspunt in het noordoosten van Groningen geweest, vooral ook door de forse toren, een moderne variant op de aloude zadeldaktoren. Inwendig overheerste, voordat de kerk in 1984 aan de eredienst werd onttrokken, een statige soberheid, culminerend in de smalle wandstrook, waar een monumentale, geometrisch opgebouwde platformkansel door het orgel werd bekroond. Verreweg de meest spraakmakende kerkenbouwer onder de Groninger architecten in het interbellum is Egbert Reitsma. 37 Het valt niet te bewijzen, maar het is goed denkbaar dat de hiervoor vastgestelde stijlwisseling in het werk van Kuiler en Drewes – binnen tien jaar van de neoromaans aandoende Noorderkerk naar de expressionistische Oosterkerk – mede te danken is aan de spectaculaire kerkontwerpen waarmee Reitsma al spoedig zijn naam vestigde. In al zijn vaak uiterst expressieve kerkontwerpen, met dat voor de ge-
reformeerde kerk van Andijk (1930) als hoogtepunt, vinden we eigenzinnige varianten op de platformpreekstoel. Aan een van de lange wanden van de Groningse Parklaankerk (1926, gesloopt 1984) vormde de breed uitgewerkte kansel een intrigerend geheel met het spectaculaire door Reitsma ontworpen front voor het Van Oeckelen-orgel, dat eerder in de Broerkerk had gestaan. Van onder tot boven leek deze zijde in een gigantisch geometrisch reliëf te zijn opgegaan, waar de bovenlichten in het gewelf met hun kleurige reliëfs en glas-inlood-vullingen bij aansloten. Door de recente restauratie is de gereformeerde kerk in Appingedam (1927) weer een prachtig voorbeeld van Reitsma’s grote architectonische durf. Terwijl elders, zoals in Andijk, Kollum en Renkum, de kansel meer of minder ingrijpend is aangepast aan nieuwe opvattingen, is hier de platformkansel in al zijn luister hersteld. Onder een later aangebrachte betimmering bleek op het middenpaneel een kleurige schildering schuil te gaan, die mogelijk van de hand van de architect zelf is. Ook de overige kleuren zijn weer terug gebracht, niet alleen op de kansel, maar in het hele interieur, dat hierdoor zijn oorspronkelijke uitstraling heeft herkregen.
Liturgische vernieuwing: de preekstoel minder centraal De eerste decennia van de twintigste eeuw kunnen met recht als gloriejaren van de preekstoel worden beschouwd: monumentale blikvanger in vaak even monumentaal vormgegeven kerkgebouwen, onmiskenbaar het centrum van de eredienst. In de loop van de jaren dertig ontstond echter meer en meer twijfel aan de eenzijdige concentratie op de verkondiging door middel van de preek, en aan de centrale, zelfs overheersende positie van de voorganger. De pionier was hier – mirabile dictu – een predikant, de hervormde dominee J. Gerretsen, die al in 1911 in een brochure voor een meer sacrale ruimteopvatting had gepleit, al vermeed hij voorzichtigheidshalve zulke al te katholiek klinkende termen. Daarbij dacht hij in de eerste plaats aan de anglicaanse kerk – protestants in haar theologie, katholiek in haar liturgie.38 Hier ligt het begin van de ‘liturgische beweging’ in de Nederlandse Hervormde kerk, die in de jaren dertig sterk aan invloed zou winnen, vooral ook dankzij de Groninger hoogleraar Gerardus van der Leeuw. Hij werd de voornaamste pleitbezorger van deze beweging, die litur gische vernieuwing nastreefde door herbronning van de protestantse eredienst op de vroegchristelijke kerk, al lijkt het er soms op dat Van der Leeuw in feite veeleer de middeleeuwse kerk op het oog had. De in deze kringen zo bewon-
35 De Jong en Van der Ploeg, ‘Gereformeerde’ (zie noot 31), 67-69. 36 Vgl. Peter Karstkarel, ‘Rooms en fijn. Symboolwaarden van ruimtelijke modellen voor de kerkbouw bij Pierre Cuypers en Abraham Kuyper aan het einde van de negentiende eeuw’, Mededelingen van het Instituut voor Liturgiewetenschap van de Rijksuniversiteit te Groningen, afl. 16, september 1982, 74-88; J. Vrieze, ‘Abraham Kuyper en het gereformeerde kerkgebouw’, in: R. Steensma en C.A. van Swigchem, Honderdvijftig jaar gereformeerde kerkbouw (Kampen 1986) 60-65. 37 Kees van der Ploeg en Teo Krijgsman, Egbert Reitsma architect 1892-1976: meester in baksteen (Leeuwarden 2014) 20-41. 38 J.H. Gerretsen, Liturgie (Nijmegen 1911).
153
derde anglicaanse ritus droeg immers vooral een middeleeuws stempel. Vanuit de meer orthodoxe hoek werd deze vernieuwingsbeweging sterk bekritiseerd, omdat men er een bedreiging van de calvinistische traditie in zag.39 De predikant B. ter Haar Romeny sprak in 1934 een duidelijke voorkeur uit voor een middenpad, dat hij opvatte als een soort processieroute naar wat in feite niet anders dan als het ‘koor’ van de kerk kan worden gedefinieerd. Daar dienden naar zijn idee de twee protestantse sacramenten present te worden gesteld door de vaste avondmaalstafel en het vaste doopvont. 40 De kansel zou aldus naar de zijkant verschuiven. Vooral architecten voelden zich door deze opvattingen aan35 Groningen, Immanuelkerk aan het Overwinningsplein (1964, H. Haykens en T.H. Jansma). De toren is in 2007 – in gewijzigde vorm – verplaatst naar de andere zijde van het gebouw. Foto Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed. 36 Groningen, Immanuelkerk, avondmaalsviering in 1973. In 1995 en 2001 is de kerk van binnen ingrijpend verbouwd. Foto Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed.
154
gesproken om nieuwe ruimtelijke modellen te ontwikkelen. Tot aan de desastreuze herinrichting die hier recent is doorgevoerd, was de hervormde kerk in Colmschate (Willem Verschoor, 1940) hiervan een prachtig voorbeeld. Vanuit het schip gezien diende het gebrandschilderde raam in het koor als een soort van altaarretabel boven de liturgische tafel, terwijl de terzijde geplaatste kansel ook door het ontbreken van een klankbord geen dominerend element meer was. Ook de door dezelfde architect ontworpen Vredebergkerk (1950) in Oosterbeek, die ook zo bijzonder was omdat het hier gaat om een gereformeerde kerk, waar de liturgische beweging maar moeizaam voet aan de grond kreeg, is onlangs aan eenzelfde ondoordachte vernieuwingszucht ten offer gevallen. Vooral door het nieuwe liturgisch centrum heeft de ruimte nu meer weg van een veilingzaal dan van een kerk. Een vroeg voorbeeld van een kerkgebouw waarin de ideeën van de liturgische beweging in de praktijk werden gebracht, is er in Groningen niet, maar in kerken die na de Tweede Wereldoorlog zijn gebouwd, vinden we de nieuwe opvattingen wel terug in een veelal ruim opgezet liturgisch 39 Vooral Oepke Noordmans liet vanuit zijn Gelderse pastorie het orthodoxe tegengeluid horen: O. Noordmans, ‘Kansel of altaar’, in: G. van der Leeuw, O. Noordmans en W.H. van de Pol, Liturgie in de crisis (Nijkerk 1939) 28-43; ook in: O. Noordmans, Verzamelde Werken 6 (Kampen 1986) 186-204. In deze bundel is de polemiek bijeengebracht die ontstond naar aanleiding van de verschijning van O. Noordmans, Liturgie (Amsterdam 1939 ) (Verzamelde Werken, dl. 6, 45-164). Een analyse van dit debat in: R. Steensma, Opdat de ruimten meevieren. Een studie over de spanning tussen liturgie en monumentenzorg bij de herinrichting en het gebruik van monumentale hervormde kerken (Baarn 1982) 11-19. 40 J.H. Gerretsen, Liturgie (Nijmegen 1911); B. ter Haar Romeny, ‘Het Kerkgebouw’, in: Handboek voor den Eeredienst (Rotterdam 1934) 19-37.
centrum, waar tafel en doopvont een prominente plaats hebben terwijl de kansel een bescheidener plaats inneemt. Zowel de hervormde Immanuelkerk aan het Overwinningsplein (1964, architectenbureau Haykens en Jansma) als de gereformeerde kerk De Ark in Helpman (architectenbureau Sandburg en Jansen, 1963) zijn hiervan mooie voorbeelden, ook al is eerstgenoemde kerk ingrijpend verbouwd; zo staat de klokkentoren nu in een wat gewijzigde vorm aan de andere zijde van het gebouw.41 De aanvankelijke aarzeling in gereformeerde kring om met de liturgische vernieuwing, die onder de hervormden al eerder aanhang had gekregen, mee te gaan, vinden we prachtig geïllustreerd in de Stadsparkkerk in Groningen van Egbert Reitsma uit 1958. Zoals bij bijna al zijn naoorlogse kerk gebouwen is ook hier sprake van een centraalbouw, in dit geval een achthoek met ongelijke zijden. Voor een van de lange gesloten wanden is het ruime liturgische centrum gesitueerd, dat enkele treden hoger ligt dan de kerkvloer. Hoewel centraal daarop nog steeds de kansel staat, is deze vrij laag gehouden, en ook doordat een klankbord ontbreekt, domineert deze minder dan in zijn vooroorlogse kerken, waarvan de Noorderkerk in Bedum (1938) het laatste voorbeeld is. In de Stadsparkkerk is tegen de achterwand een groot houten kruis aangebracht, terwijl aan de ene kant een eenvoudige doopschaal staat opgesteld op een licht metalen voetstuk en aan de andere zijde een al even onopvallende 41 Rita Overbeek en Kees van der Ploeg, ‘Kerkbouw na de Tweede Wereldoorlog in de stad Groningen’, Groninger Kerken 24 (2007) 1-10, hier 8-9. 42 Door de recente verbouwing van deze kerk tot wooneenheden voor predikanten in opleiding is van het oorspronkelijke interieur nauwelijks iets over.
tafel het avondmaalsgerei draagt. Het orgel, dat in Reitsma’s vooroorlogse ontwerpen met de kansel alle aandacht opeiste, staat hier op een balkon terzijde; oorspronkelijke bevond de speeltafel zich in een van ‘patrijspoorten’ voorziene cilinder schuin boven het podium. Alleen het kleurige geo metrisch reliëf onder het orgel herinnert nog aan Reitsma’s vooroorlogse ontwerpen. 42 Deze tendens naar liturgische vernieuwing die, hoe gematigd ook, uit enkele van zijn ontwerpen uit de jaren vijftig spreekt, is symptomatisch voor de naoorlogse protestantse kerkbouw: de norm wordt nu een ruim podium, waar de drie elementen kansel, tafel en doopvont in onderlinge gelijkwaardigheid zijn geplaatst. 37 Groningen, Stadsparkkerk (1958, Egbert Reitsma). Foto Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed. 38 Groningen, Stadsparkkerk, interieur, opname 1980. Door de recente verbouwing van deze kerk is van het oorspronkelijke interieur nauwelijks iets over. Foto Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed.
155
39 Wehe, hervormde kerk, voor de ontluisterende verbouwing van 1965.
41 Wehe, hervormde kerk, na restauratie in 1985. Bij deze gelegen-
Foto Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed.
heid werd de kerk geschikt gemaakt om onder de naam Marnehoes als dorpshuis annex theaterruimte te dienen. Wout Muller en
156
Er kan trouwens ook nog een veel prozaïscher reden voor het verdwijnen van het klankbord worden aangevoerd: na de Tweede Wereldoorlog kwamen goede geluidsinstallaties beschikbaar, die een luifel boven de kansel overbodig maakten. Alleen in nieuw gebouwde kerken voor de orthodox-reformatorische kerkgenootschappen wordt veelal nog steeds een monumentale preekstoel in een min of meer nisvormige omgeving geplaatst en vaak ook van een klankbord voorzien. Niet dat in deze dikwijls heel grote kerken, bijvoorbeeld in Barneveld, een geluidsinstallatie ontbreekt. Het heeft er daarom veel van weg dat de aloude platformpreekstoel hier een zegel van traditionele rechtzinnigheid is geworden. Hoewel meestal onbedoeld, werkten de ideeën uit de sfeer 40 Wehe, hervormde kerk, na verbouwing, opname ca. 1967. De foto werd gemaakt om als voorbeeld te dienen bij de voorgenomen ‘opknapbeurt’ van het kerkje van Wetsinge-Sauwerd. Foto A. de Groot, collectie RHC Groninger Archieven (818-16955).
Matthijs Röling voorzagen het gewelf van een opvallende beschildering, de 18de-eeuwse preekstoel werd gereconstrueerd met behulp van enkele toevallig bewaard gebleven panelen.
van de liturgische beweging op hun beurt weer verande ringen in het historische kerkinterieur in de hand. Bij menige restauratie werd de kerkruimte opengelegd door bankenblokken geheel of gedeeltelijk te verwijderen, maar vooral ook door de kansel te verplaatsen, en vaak daarbij van het doophek te beroven en in sommige gevallen ook van zijn klankbord, zoals bij de eigengereide restauratie van de kerk in het Friese Augustinusga in 1954-1957 is gedaan. 43 Een dieptepunt in deze ontwikkeling was ongetwijfeld wat in 1965 met de kerk van Wehe is gebeurd: het tot dan toe gave historische interieur met kansel en herenbanken, dat grotendeels uit de achttiende eeuw stamde, werd op instigatie van de toenmalige predikant genadeloos opgeruimd en vervangen door non-descript catalogusmeubilair in een gebouw dat niet anders dan als een monument van misverstane eigentijdsheid kan worden omschreven. Bij de restauratie in 1985, die de kerk tot dorpshuis transformeerde, zijn toevallig bewaard gebleven fragmenten, waaronder de achttiende-eeuwse kansel, met de nodige moeite hersteld.44
43 Vgl. Kees van der Ploeg, ‘De ‘authentieke’ ruimte: een probleem voor liturgisten en restauratoren’, in: J.E.A. Kroesen, J. Luth en A.L. Molendijk (red.), Religieuze ruimte: kerkbouw, kerkinrichting en religieuze kunst, feestbundel voor Regnerus Steensma bij zijn vijfenzestigste verjaardag (Zoetermeer 2002) 108-125. 44 Vgl. H.G. de Olde, ‘Het al te lang vervallene kerkgebouw van Wehe’, Groninger Kerken 2 (1985) 14-17.
Onderhoud & beheer
Verbouw
Restauratie
Boerbouw Groningen B.V. Haven Zuidzijde 7 9679 TD Scheemda Postbus 17 9679 XG Scheemda +31 (0)597 551 909 info@boerbouw.nl www.boerbouw.nl
Nieuwbouw
rd
Aa
Groningen B.V.
a
h ssc
ing
v be
de
Postbus 5086 9700 GB Groningen
T 050-2100194 M 06-26888044
Het succes van automatisering Het klinkt misschien wat vreemd, maar… Het succes van automatiseren begint met koffie drinken bij de klant. Vanaf de start hanteert Arrix Automatisering deze aanpak. Je moet immers eerst een goed beeld vormen van de klantsituatie, voordat er gedacht kan worden aan automatiseren. Naast het persoonlijk contact is klare taal een onmisbaar gegeven. Onze medewerk(st)ers gebruiken geen ingewikkelde ICT-termen, maar communiceren in begrijpelijk Nederlands. De klant staat bij Arrix centraal en wij verplaatsen ons graag in zijn situatie (“Voelen hoe het voelt”). Daarmee creëren wij altijd een win-win-situatie. Meer weten? Kijk op onze website naar onze relatiegedreven aanpak of bel geheel vrijblijvend voor een persoonlijk gesprek. Het succes van automatiseren begint met koffiedrinken… Heideanjer 2, Drachten, T. 0512 - 543 221, Meer weten? www.arrix.nl
www.tomfeith.nl info@tomfeith.nl
DAN
r 0 5 MEER
Jaa
E R VA
RING
Van Lierop Conserveert & Herstelt Hout | Verdrijft Vocht
Van Lierop Van Lierop
Een gezonde kijk op onroerend goed Onderzoek op (hout)aantasting | Houtinsectenbestrijding Zwamsanering | IsochipsÂŽ-kruipruimteisolatie | Vochtwering Kruipruimterenovatie | Houtrestauratie met epoxytechniek Heteluchtmethode | Zuurstofarmeluchtmethode Kelderafdichting | Inspectieabonnementen Vestigingen Noord: Alphen a.d. Rijn | Heerhugowaard | Assen | Vestigingen Zuid: Boxtel | Echt | Mechelen (B) |
www.vanlierop.nl Van Lierop
Van Lierop Van Lierop
Orgel te Tolbert. Gerestaureerd in 2001
Het Lohman-orgel in de Middeleeuwse kerk te Zuidwolde
MENSE RUITER orgelmakers b.v. Oosterseweg 13 9785 AD Zuidwolde (Gron.) Tel. 050-3010550 - Fax 050-3010560 E-mail: info@menseruiter.nl www.menseruiterorgelmakers.nl
0172 43 35 14
0411 63 26 47
Al jaren vertrouwd partner van de SOGK vertrouw ons ook úw bouwwerk bouw werk toe!
H. Pot bouwbedrijf (ver)bouwen met overleg Onderhoud, verbouw, renovatie, nieuwbouw en alle materialen voor de doe-het-zelver
Hoofdweg 25 9795 pa Woltersum (050) 502 15 55 www.bouwbedrijfpot.nl
Schildersbedrijf W. Dijkema Noorderstraat 5 9989 AA Warffum telefoon (0595) 42 22 67 Ook leveren wij professionele verven, dubbele beglazing, voorzetramen en alle bijkomende schildersmaterialen
De Schilder, de beste vriend van je huis
Met een passie voor panden met geschiedenis 050 403 14 83 info@laurenshout.nl www.laurenshout.nl
Timmer- en restauratiewerken AdvLaurenshout_OGK_2013.indd 1
|
Interieur ontwerp en uitvoering
|
Deskundig in duurzaam (ver)bouwen 23-01-13 10:00
VASTGOED ONDERHOUD
BEGLAZING, WANDAFWERKING, DEALER VAN RUYSDAELGLAS, INDUSTRIEEL SPUITWERK, RESTAURATIE & HOUTRENOVATIE
Neem contact op met Robert van der Maar op 050-549 41 71 Koldingweg 15 • 9723 HL Groningen • Fax 050-549 46 31 • E-mail info@vdmaar.nl • Website www.vdmaar.nl
Naamloos-2 1
06-02-12 21:2
Bouwbedrijf W.H. Blokzijl Hoofdweg 154 Blijham Telefoon 0597 - 56 12 25 fax 56 12 83 Utiliteitsbouw Restauratie Particuliere bouw Houtskeletbouw Onderhoud Renovatie Verbouw
Voor al uw bouwwerken
Voor al uw - voegwerken - voegwerkrestauratie - gevelreiniging Noordveenkanaal n.z. 21 7831 aw Nieuw Weerdinge tel. 0591 - 522 258 / 522 770
Door jarenlange ervaring in renovatie en restauratie kunnen wij de schade aan uw gebouw of woning vakkundig en duurzaam herstellen. Onze vaklieden wonen en werken in uw regio en spreken de ‘toal’. Zij staan voor u klaar! www.brandsbouw.nl 050-57 57 800
Kieler Bocht 33, 9723 JA Groningen
H C
oveniersbedrijf oen Overdevest Leens Wierde 4 tel. 0595-571187
www.overdevesthoveniers.nl VCA gecertificeerd. Erkend Hovenier. Groenkeur gecertificeerd bedrijf.
Lid VHG
Ontwerp, aanleg,
onderhoud, (sier)bestrating en complete terreininrichting
Voor: * een compleet tuinontwerp en/of beplantingsplan * complete terreininrichting * de aanleg van uw tuin * onderhoud aan uw tuin b.v.: - renovatie - voor- of najaarsbeurt - maandelijks onderhoud - wekelijks maaien van uw gazon - gazononderhoud zoals bemesten en verticuteren (mosbestrijding) - enz. * snoeien van bomen en heesters * kappen van bomen * plaatsen van schuttingen, pergola’s, tuinhuisjes, bielzen, hekwerken enz. * aanleg van sierbestrating, grindpaden, schelpenpaden, enz. * aanleg van vijvers * het leggen van graszoden * ontwateren v/d tuin d.m.v. drainage * levering van bomen, heesters, coniferen, vaste planten, haagen bosplanten, potgrond, bemeste tuinaarde, gedroogde koemest, kunstmest en alle tuinmaterialen.
HOLS TEIN
re s t a u ra t ie a rc h it e c t u u r Kantoren Insulinde Bankastraat 42 J 9715 CD Groningen tel.: 050 5770059 fax: 050 5771904 info@holstein-restauratie.nl www.holstein-restauratie.nl
sinds 1884 uw aannemer in de regio restaureren met oog voor detail meedenken en adviseren
Omdat bouwen vakwerk is vestigingen in Bedum – Appingedam – Valthermond
Bedum 050 – 30 13 862