Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 25 • JANUARI 2019
Bloedonderzoek seleen en jodium: verschil met GSH-Px Spoorelementen als jodium en seleen worden uit de pens of de darm opgenomen in het bloed. Een dier heeft alleen iets aan deze spoorelementen als ze worden ingebouwd in eiwitten zoals bijvoorbeeld GSHPx (seleen) of schildklierhormoon (jodium). Die inbouw kan lang duren, waardoor het effect van een rantsoenaanpassing pas na enige tijd meetbaar is. Voor de inbouw van jodium wordt een periode van enkele weken aangehouden. Het duurt daarentegen wel vier maanden voordat seleen via de lever en het beenmerg als GSH-Px in witte en rode bloedcellen zijn werk kan doen. Meten in bloed Een aanpassing van het rantsoen met meer of minder seleen of jodium is dus via een meting van GSH-Px pas na twee tot drie maanden zichtbaar. Het niveau van seleen en plasma in bloed reageert veel sneller op wijzigingen in het rantsoen. Zo wordt bijvoorbeeld 90 procent van het opgenomen jodium via de urine weer uitgescheiden: de 10 procent die in het bloed blijft is voldoende om de hoeveelheid die uit het voer wordt opgenomen te meten. De gehalten van seleen en jodium in plasma zijn dus zeker gerelateerd aan de wekelijkse opname van deze elementen. GSH-Px is daarentegen gerelateerd aan de langere termijnopname (twee tot drie maanden) van seleen. dr. Guillaume Counotte, veterinair toxicoloog
Nieuwe infectieuze bronchitis-virusstam: IBV-D181 Een nieuwe IBV-stam, D181, dook vanaf februari 2018 geregeld op bij Nederlands pluimvee. Deze stam is genetisch het meest verwant aan de D1466-stam en lijkt behoorlijk infectieus. De stam is niet eerder gerapporteerd vanuit andere landen. Er is nog geen informatie over het ziekteverwekkende vermogen van D181 en over mogelijke vaccinatieschema’s die bescherming zouden kunnen bieden. De gevallen waarbij D181 werd aangetoond gingen gepaard met klinische verschijnselen, maar het is niet bekend of deze alleen door D181 werden veroorzaakt. Klinische verschijnselen De stam is dit jaar 48 keer aangetroffen: twee keer bij vleeskuikens, maar voornamelijk bij leggende hennen. De klachten bij (leg)hennen waren met name verhoogde uitval en een beeld van coliperitonitis. Productiedalingen, ademhalingsproblemen en daling van water- en voeropname werden ook regelmatig gemeld bij koppels waarin D181 werd aangetroffen. De klinische verschijnselen worden nog verder geïnventariseerd. Of deze stam zich in de toekomst in Nederlands pluimvee weet te handhaven zal de tijd moeten uitwijzen.
Veterinair
01
drs. Robert Jan Molenaar, dierenarts pluimvee
Middagbijeenkomsten Voeding en Klauwen rundvee
Wilt u weten hoe tankmelkdiagnostiek u kan helpen in de aanpak van klauwproblemen? En bent u benieuwd wat u moet doen met voeding tijdens de droogstandsperiode? Tijdens drie middagbijeenkomsten praten we rundveedierenartsen en voerspecialisten graag bij over voeding en klauwgezondheid. We blikken samen ook terug op de afgelopen twee jaar Droogstandscheck én zoomen in op de magnesiumbepaling. Tot slot delen we de nieuwste inzichten op het gebied van fosfor en de resultaten van één jaar fosfor-tankmelkonderzoek. De bijeenkomsten zijn in Deventer (24 januari), Joure (28 januari) en Oirschot (5 februari) van 13.00-16.00 uur. Deelname is kosteloos. Meer informatie en aanmelden kan op www.gddiergezondheid/agenda. Veterinair, januari 2019 -
1