Varken 105 - april 2025

Page 1


varken

ONLINE MONITOR

Influenza bij varkens

PPS-PROJECTEN

Wat hebben de projecten over bigvitaliteit en PRRS opgeleverd?

SEROTYPERING

App-isolaten onder de loep

TERUGBLIK 18 MAART

‘Het Nationaal PRRS-plan: navigeren naar een PRRS-vrije varkenshouderij’

Vanaf 2022 heeft het CoViVa PRRSvoorlopertraject gelopen, waar GD uitvoerder van is. Ruim veertig bedrijven hebben, samen met hun dierenarts, bijna drie jaar lang gewerkt aan het terugdringen van PRRS. In het voorlopertraject hebben ze gewerkt met enkele tools en testen die ook een plek krijgen in de nieuwe PRRSstrategie. Op 18 maart jongstleden zijn de resultaten ten aanzien van PRRSreductie en de effecten op diergezondheid gepresenteerd en ze zijn veelbelovend. Daarmee hebben ze invloed op productiekenmerken en antibioticumgebruik in de voorlopergroep. Tijs Tobias van GD interviewde op 18 maart Hennie Korten, een van de voorlopers, en varkensarts Klaas Visscher over hun ervaringen als voorloper.

Ook bezocht Kristian Møller, directeur van de Veterinary & Quality Services Danish Agriculture & Food Council F.m.b.A., ons symposium en presenteerde daar ‘The Danish PRRS Reduction Plan’.

Kristian Møller: “De strategie voor PRRSreductie is al drie jaar aan de gang. Bijna 70 procent van de bedrijven is PRRS-vrij verklaard en verschillende regio’s zijn nu bijna helemaal vrij van de ziekte.

dat PRRS-negatieve bedrijven een hogere productiviteit ervaren onder groeiende varkens en een verminderde behoefte aan antibiotica onder zeugen en gespeende biggen.”

Wij kijken terug op een geslaagde middag. Op naar een PRRS-vrije varkenshouderij!

De inspanning heeft ook geleid tot andere belangrijke prestaties: het risico op PRRS-infectie is afgenomen, waarbij bedrijven in het hele land nu een risico van iets minder dan 3 procent op herinfectie lopen - een daling van bijna 7 procent in 2020, en resultaten tonen aan

Diversiteit van App-isolaten in Nederland

Hoewel de bacterie al bijna zestig jaar bekend is, is Actinobacillus pleuropneumoniae (App) nog steeds één van de belangrijkste bacteriële verwekkers van long- en borstvliesontsteking bij varkens. Dit laatste blijkt uit het feit dat App bij vleesvarkens de meest gestelde diagnose is bij vleesvarkens in de Online Monitor, zeer frequent onderwerp van gesprek is aan de Veekijkertelefoon en in 2024 op de tweede plaats stond in de lijst met meest meest gerapporteerde diagnose bij varkens ingestuurd voor pathologisch onderzoek. In de Online Monitor is een duidelijke seizoentrend zichtbaar in het aantal meldingen van App.

De diergezondheidsmonitoring heeft tot doel om nieuwe ziekteverwekkers op te sporen, alsmede trends van bestaande ziekteverwekkers te monitoren. Om onderscheid te kunnen maken tussen App-bacteriën wordt gebruikgemaakt van serotypering. Van oudsher komen in Nederland serotype 2 of serotype 9 voor en was het verspreidingspatroon gerelateerd aan de meest voorkomende fokkerij-organisatie in een gebied. ‘Boven de rivieren speelt serotype 9 en onder de rivieren serotype 2’, werd vaak gezegd. In 1984/85 en in 2008 heeft onderzoek plaatsgevonden naar het voorkomen van de verschillende App-serotypes in Nederland. Hoewel de varkenshouderij sindsdien aanmerkelijk is veranderd, blijkt uit bovenstaande dat de ziektelast door App vrijwel onveranderd. In 2024 onderzocht GD, in opdracht van de begeleidingscommissie monitoring, welke App-serotypes voorkomen in Nederland bij varkens met klinische verschijnselen passend bij App.

Bij de onderzoeken naar de stammen die als serotype 13 waren getypeerd bleek een aantal isolaten op verschillende aspecten een bijzondere eigenschap te hebben

Aanpak

Tussen de herfst van 2023 en 2024 bepaalde GD het serotype van alle App-bacteriestammen (n=98), die zijn verkregen uit dieren die waren ingestuurd voor pathologisch onderzoek én van enkele App-stammen die naar GD waren opgestuurd ter identificatie. De serotypering is uitgevoerd met een zogenaamde microbuis-agglutinatie-test. Voor die test wordt een kleine hoeveelheid serotypespecifieke antistoffen toegevoegd aan een suspensie van een bacteriekolonie in een capillair-buisje. In geval van een positieve test zal een klontering plaatsvinden van App en antistoffen en als een subtiele zone met troebeling zichtbaar zijn.

Het aantal meldingen met waarschijnlijkheidsdiagnose App, als percentage van ademhalingsklachten (blauw) en als percentage van totaal gemelde gezondheidsklachten in de Online Monitor (periode 2018-2024).

App-typering

Voor de interpretatie van de resultaten is enige informatie over de typering van App van belang. Binnen de Appbacteriën worden twee biotypes onderscheiden en inmiddels negentien serotypes. Biotypes onderscheiden zich in de behoefte aan een extra groeifactor (NAD) bij kweek in het laboratorium. Serotypes onderscheiden zich doordat ze een ander kapsel hebben. Sommige stammen kunnen kruisreactie vertonen bij serotypering. Om het nog meer te compliceren bestaan van enkele serotypes varianten waarbij bepaalde toxine-genen aan- of juist afwezig zijn.

Serotype 13: een speciaal geval

Bij de onderzoeken naar de stammen die als serotype 13 waren getypeerd, bleek een aantal isolaten op verschillende aspecten een bijzondere eigenschap te hebben. De serotype 13-isolaten groeiden allemaal enkel met toevoeging van groeifactor NAD (biotype 1), terwijl in de literatuur serotype 13 vrijwel uitsluitend als biotype 2 (NAD-onafhankelijke groei) wordt beschreven. Van twee vermoedelijke serotype 13-stammen is een genetische analyse uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat een stam meer lijkt op een App serotype 7, wanneer we het toxinegenenprofiel en de genen voor het kapsel beschouwen. Van serotype 7 is bekend dat die genetisch ook heel erg lijkt op serotype 13, maar wel behoort tot de biotype 1-subgroep. Opvallend genoeg werd deze incongruentie tussen serotypering en toxineprofiel voor serotype 13 ook voor een stam uit 2008 beschreven. Een ander ‘serotype 13-stam’ komt genetisch overeen met een serotype 18.

Resultaten

Van alle App-isolaten bleek 47 procent een serotype 9 (n=46) en 36 procent een serotype 2 (n=35). Vijf isolaten (5 procent) reageerden met antiserum tegen serotype 3, waarvan er twee ook reageerden met antiserum tegen serotype 8. Bij vier isolaten betrof het App-serotype 5b. In zes gevallen leken de isolaten toe te behoren aan serotype 13 (6 procent). Tot slot waren twee isolaten, uit hetzelfde varken, niet te serotyperen met de agglutinatie test maar bleek uit genetisch onderzoek dat dit serotype 2-stammen betroffen.

Interpretatie

De gevonden proporties van App-serotype 2 en 9-isolaten zijn statistisch significant verschillend van de resultaten uit 2008 maar komen overeen met eerder gerapporteerde resultaten uit 1984-85. Een klein, maar opvallend, verschil met de bevindingen uit 2008 is dat in 2024 geen isolaten zijn gevonden die met agglutinatie te typeren waren als serotype 1, 4 of 12. Serotype 1 kruisreageert met serum tegen serotype 9 en is mogelijk niet onderzocht in het huidige onderzoek vanwege de gekozen onderzoeksstrategie om eerst de meestvoorkomende

Een long van een varken met een beeld passend bij infectie met Actinobacillus pleuropneumoniae, waarbij de grote longkwab te donkerrood met een mat-wit beslag. Dit wijst op een longontsteking met neerslag van fibrine op de longvliezen (pleura).

PROJECTEN BIGVITALITEIT EN PRRS

Ketensamenwerking: jouw bijdrage telt

De voorlopers van het Nationaal PRRS-plan blijken succesvol in het terugdringen van de impact van PRRS op hun bedrijf. De lagere impact uit zich in verbeterde technische cijfers, waaronder minder uitval, een lager aantal doodgeboren biggenen een fors lager antibioticumgebruik. Met name voor de gespeende biggen-categorie valt op dat bij de voorlopers het gebruik met ongeveer 28 procent is gedaald, terwijl de landelijke trend in 2023 een lichte toename toonde bij deze categorie. Teus van Alphen, dierenarts varken bij adVee deelt in deze uitgave de ervaringen met varkenshouders in zijn voorlopertraject en deelt zijn succesverhalen.

Ook vertelt GD-onderzoeker en -dierenarts Jobke van Hout in deze uitgave, samen met POV-beleidsmedewerker Karin Jansen, over het project Bigvitaliteit. Jobke: “Ieder bedrijf is uniek en er zijn tientallen factoren die impact hebben op bigvitaliteit. Zomaar aan knoppen draaien en dingen veranderen is dan ook niet wenselijk. Stel je verandert tien dingen, dan weet je nooit welke nu uiteindelijk werkte. Daarbij kan ingrijpen op de ene factor, invloed hebben op de andere factor. Het is belangrijk om keuzes te maken op basis van kennis. GD heeft uitgebreid onderzoek gedaan en bedrijfsprocessen vastgesteld. Op basis van deze proces-

sen zijn proceskaarten gemaakt om zo gericht advies te kunnen geven.”

De rol van GD in CoViVa-projecten CoViVa vroeg GD om een aantal deelprojecten te coördineren en uit te voeren. Zo is GD de uitvoerder van onder andere het Nationaal PRRS-plan en Bigvitaliteit. Voor het PRRS-project ontwikkelde GD een monitoringssystematiek voor PRRS op bedrijfsniveau. Met behulp van deze monitoring kan op ieder Nederlands varkensbedrijf de PRRS-status in beeld worden gebracht. Deze monitoringssystematiek werd gebruikt op de voorloperbedrijven van het Nationaal PRRS-plan. Hoewel de aanpak van PRRS

op elk bedrijf een bedrijfsspecifieke aanpak vergt, is de monitoring op alle varkensbedrijven uniform uit te voeren. Zo kan de voortgang per bedrijf, maar ook op nationaal niveau, meetbaar worden gemaakt.

GD heeft binnen het project Bigvitaliteit een soort gereedschapskist ontwikkeld voor veehouders en adviseurs; de Vitale Big Box. Deze box is gevuld met hulpmiddelen om in beeld te brengen welke selectie van bedrijfsprocessen geoptimaliseerd kan worden om de bigvitaliteit te verbeteren met proceskaarten. De leden van de focusgroep Bigvitaliteit adviseerden GD bij de ontwikkeling. Zij deden op verschillende bedrijven ervaringen op met de Vitale Big Box en valideerden samen stapsgewijs de hulpmiddelen in deze box. De leden maakten de proceskaarten praktisch en werkbaar op de bedrijven, deelden hun waardevolle kennis en kunde met GD en droegen zo bij aan het project van én voor de sector. CoViVa gaat nu verder met de concrete ontwikkeling van de Vitale Big Box.

Over de Coalitie Vitale Varkenshouderij CoViVa is een ketenbrede samenwerking van partijen in de varkensketen: Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV), Rabobank, De Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV), De Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi), Topigs Norsvin en het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN). Gezamenlijk hebben zij het programma ‘Vitale varkenshouderij’ opgesteld, om zo te werken aan een vitale en toekomstbestendige varkenshouderij. In het programma hebben zij vijf heldere ambities genoemd. Lees meer over deze ambities op www.vitalevarkenshouderij.nl/ambities.

Jessica Fiks, redacteur

VOORLOPERS BEHALEN MOOIE RESULTATEN OP GEBIED VAN PRRS

‘Mooi om samen stappen te zetten’

“Het is een hele uitdaging om PRRS tegen te gaan, maar zeker de moeite waard”

Geboekte resultaten

Op de deelnemende bedrijven kwam gedurende het project steeds meer aandacht voor PRRS-virus. “De vraag is soms ook, lopen we het zelf rond te banjeren in de stallen? Of komt het van buiten? De varkenshouderij is veranderd, zo zijn er meerdere verzorgers van de dieren en hebben bedrijven soms meerdere locaties. We namen de interne en externe biosecurity onder de loep. Soms doe je dingen al zolang op een manier, dat je een soort bedrijfsblind bent geworden. Waar zit het virus in de keten? Als je het vandaag aantreft in de biggenbatterij, was het er dan al aan het einde van de kraamperiode of bij de zeug? Dankzij dit project werd iedereen weer extra scherp. Doordat je bloed kon tappen en sequentie-analyse kon laten doen, zag je ook welk type PRRS het was. Was er op bedrijf A hetzelfde virus als op bedrijf B? Of was er op een bedrijf twee keer een ander virustype?”

Teus: “Het project leverde mooie resultaten op door strikte biosecurity toe te passen. Denk dan aan werken van jong naar oud, de materialen vaak desinfecteren of nieuwe gebruiken, andere laarzen per groep aan te trekken en ga zo maar door. Zo houd je, als je het op je bedrijf virus hebt, het beperkt tot één stal of afdeling. Ook het mengen van dieren zorgt er vaak voor dat we het virus in stand houden. Door dat niet of laat te doen, zorgden we op deze bedrijven dat PRRS minder kans kreeg. We konden vleesvarkens zonder titers afleveren. En gedurende periodes van meerdere maanden is op enkele bedrijven geen PRRS aangetroffen en waren ze veldvirusvrij.”

Hoe verder

Teus: “We zijn er nog niet. PRRS is een venijnig virus. Het een keer niet kunnen aantonen is makkelijker dan een hele periode. Je kunt natuurlijk veld- of vaccinvirus vinden bij de dieren. Wanneer noemen we dat dan PRRS-vrij?”, vraagt Teus zich af. “Het is goed dat we daar met elkaar als sector over nadenken. Wij gaan op de bedrijven die meededen aan dit project door als dierenartsen. Om de ingeslagen weg voort te zetten. Want het leverde veel nieuwe kennis voor ons op. Ook de deelnemende varkenshouders werden gedurende het traject steeds gemotiveerder en minder afwachtend. Het is een hele uitdaging om PRRS tegen te gaan, maar zeker de moeite waard.”

Jessica Fiks, redacteur

INZETTEN OP BIGVITALITEIT

Een goede start

De verbetering van de bigoverleving rondom de geboorte en tijdens de lactatie is een thema dat veel aandacht krijgt in de politiek, praktijk en maatschappij. Bigvitaliteit was één van de projecten uit het werkpakket ‘Robuuste en gezonde varkens in een diervriendelijke houderij’, van de PPS Vitale Varkenshouderij (CoViVa). Hoe is dat project verlopen? GD-onderzoeker en -dierenarts Jobke van Hout en Karin Jansen van de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) praten ons bij.

Doel van het project was om een tool te ontwikkelen waarmee een varkenshouder de bigvitaliteit op zijn bedrijf kan verbeteren. Deze tool is gekomen in de vorm van de Vitale Big Box. Je geeft antwoord op diverse vragen en geeft zo veel data in. Vervolgens rolt er een soort schema uit waarop je kunt zien welke bedrijfsprocessen op jouw bedrijf verbeterd kunnen worden. Jobke: “Alle data gaan in een trechter, dan komt eruit welke bedrijfsprocessen jij nog kunt verbeteren en welke al in orde zijn. Het is een soort stappenplan waar je samen met jouw dierenarts mee aan de slag kunt. Zo kun je stappen zetten voor een betere bigoverleving. Sommige stappen zijn snel te zetten, voor anderen heb je langer de tijd nodig.”

Verbetering bigoverleving

De zorg voor jonge dieren krijgt veel aandacht, maatschappelijk en politiek. Het grootste deel van biggen valt uit rondom de geboorte en in de eerste dagen na de geboorte. “De afgelopen jaren hebben varkenshouders zich al ingezet om de bigoverleving te verhogen. Er gebeurt veel en elk project geeft de kans om nieuwe ervaringen en kennis op te doen”, zegt Karin. De PPS-projecten van CoViVa zijn daarvan een mooi voorbeeld. “We

“Wij werken nu op papier, de tool werkt in Excel en we onderzoeken als CoViVa of we hier een webapplicatie mee kunnen ontwikkelen”

zetten sterk in op preventie, daar kun je echt de winst behalen. Het is voor de varkenshouder belangrijk om inzicht te krijgen in het eigen handelingsperspectief. Waar kun jij wat aanpassen? Door deze tool te gebruiken, zie je soms dingen waar je tot die tijd blind voor was. Daarnaast hangt bigvitaliteit van zoveel factoren af.”

Ontwikkeling van Vitale Big Box

De zorg voor pasgeboren biggen en daarmee het verhogen van de bigoverleving is een belangrijk aandachtspunt voor elk varkensbedrijf en zelfs voor de hele sector. De vraag is vaak hoe je nu concreet bigvitaliteit in een bepaalde situatie kunt verbeteren. Bigvitaliteit is namelijk een onderwerp wat aan veel processen binnen het varkensbedrijf raakt, bijvoorbeeld de voeding van zeugen, vaccinatieschema’s, hygiëne in het kraamhok, zorg rondom het werpen en ga zo maar door.

De vraag voor iedere varkenshouder, samen met zijn of haar dierenarts en voeradviseur is dan ook: aan welk van de bedrijfsprocessen moet de meeste aandacht worden geven om de bigvitaliteit en de bigoverleving te verhogen? Aan de hand van wetenschappelijke literatuur en dankzij de inzet en kennis van de leden van de focusgroep Bigvitaliteit is de Vitale Big Box ontstaan. Want wanneer is iets goed en wanneer voor verbetering vatbaar? De leden van de focusgroep testten de Vitale Big Box in de praktijk, gaven verbeterpunten door en hielpen de box te valideren.

Jobke legt uit: “Op verschillende momenten in het leven van een kraambig zijn vragenlijsten ingevuld. Bijvoorbeeld over het geboortegewicht van de biggen: hoeveel zijn er geboren die minder dan 800 gram wegen? En komt de zeug goed overeind voor de eerste voerbeurten? Hoe is het met de mestconsistentie gesteld? Al deze data komen in de tool, waarna de processen

Jobke van Hout
Karin Jansen, POV

Griepvirussen komen wereldwijd bij veel diersoorten voor. Deze virussen zijn vaak aangepast aan de diersoort waarin ze circuleren, waardoor verschillende diersoorten een bepaalde selectie aan griepvirussen bij zich kunnen dragen. Het kan voorkomen dat overdracht optreedt van de ene diersoort naar de andere of naar de mens. Het feit dat griep van dieren kan overspringen op mensen en andersom maakt het een zoönose.

Griep bij varkens, ook wel varkensinfluenza genoemd, is een belangrijke zoönose. Varkens kunnen verschillende subtypen van het griepvirus bij zich dragen, en deze virussen kunnen soms op mensen worden overgedragen. Er kunnen kleine veranderingen (mutaties) in het RNA genoom optreden bij influenzavirussen, maar ook kunnen influenzavirussen onderling delen van hun genoom uitwisselen met elkaar (recombinaties). Dit kan leiden tot nieuwe stammen, die potentieel gevaarlijk zijn voor de mensheid. Een bekend voorbeeld hiervan is de Mexicaanse griep in 2009. Het monitoren en beheersen van griep bij varkens, en andere diersoorten, is daarom essentieel om de kans op nieuwe wereldwijde uitbraken te verkleinen. Ook is het van belang dat dit breed gedragen wordt in de samenleving en verschillende sectoren. Hierin spelen kennis over zoönosen en de samenwerking tussen diergeneeskunde en humane geneeskunde een rol.

Projecten

Er lopen op het moment verschillende projecten waarin varkensinfluenza verder wordt onderzocht en gemonitord. Doel is ook om de zoönosegeletterdheid bij betrokken partijen te vergroten.

Zoönosegeletterdheid

Zoönosegeletterdheid verwijst naar het bewustzijn en de kennis van zoönosen binnen de samenleving. Het doel is om iedereen, van burgers tot specifieke beroepsgroepen zoals veehouders en dierenartsen, te informeren over de risico’s en preventieve maatregelen met betrekking tot zoönosen. Met een goede basiskennis kunnen mensen beter bijdragen aan het voorkomen van ziekten en het herkennen van symptomen. Voor veehouders en mensen die nauw met dieren werken, is diepgaande kennis cruciaal om uitbraken te voorkomen en snel te reageren bij ziekteverschijnselen.

Voor de varkenshouderij willen we enkele van deze projecten toelichten: Varkensinfluenza Surveillance, Strong1H-project, Raak/MOEDIG-project en de PPS-influenza.

Varkensinfluenza Surveillance

De Varkensinfluenza Surveillance is in 2022 opgestart, in samenwerkingsverband met Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), GD, het Erasmus Medisch Centrum (EMC) en Wageningen Bioveterinary Research (WBVR).

One Health-benadering

De One Health-benadering is een geïntegreerde aanpak die erkent dat de gezondheid van mensen, dieren en het milieu nauw met elkaar verbonden zijn. Deze benadering bevordert samenwerking tussen verschillende disciplines en sectoren, zoals medische en veterinaire professionals, milieuwetenschappers, en beleidsmakers. Door deze samenwerking kunnen we effectiever reageren op gezondheidsrisico’s die zich op het snijvlak van deze domeinen bevinden, zoals zoönosen. De One Health-benadering helpt bij het ontwikkelen van geïntegreerde strategieën voor preventie, monitoring en controle, wat uiteindelijk leidt tot betere gezondheidsuitkomsten voor zowel mensen als dieren.

Tijdens het pilotonderzoek is een surveillancesysteem opgezet om griepvirussen bij varkens op Nederlandse varkensbedrijven te monitoren. Dit systeem, inclusief de bijbehorende database, maakt het ook mogelijk om virussen bij varkens te vergelijken met griepvirussen bij mensen. In totaal zijn van negentig varkensbedrijven monsters van varkens getest op griepvirussen. Dit levert een goed beeld op van welke griepvirussen bij varkens aanwezig zijn. Daarnaast is veel kennis verzameld over de eigenschappen van de varkensgriepvirussen. Met deze informatie kan inzicht worden verkregen hoe de virussen veranderen in de tijd, en of antivirale middelen goed werkzaam zijn. Daarnaast kan eventueel worden vastgesteld waar het virus vandaan komt als mensen besmet raken met een varkensgriepvirus. Tijdens het onderzoek werden twee mensen met een varkensgriepvirus gevonden in de reguliere griepsurveillance bij mensen. Dankzij de resultaten uit deze pilot en de bijbehorende database kon worden achterhaald waar deze virussen vandaan kwamen.

Strong1H

Het project Strong1H staat voor Strengthening One Health Surveillance and Response in the Netherlands. Het is een initia-

Hoe weet ik waar ik sta in de aanpak van PRRS op mijn bedrijf?

Om PRRS aan te pakken, is er binnen het Nationaal PRRS-plan van CoViVa onderstaand schema uitgewerkt om de weg naar PRRS-vrij behapbaar te maken. Dit schema gaat uit van een situatie waarbij er nog gespeende biggen aan het einde van de batterij PRRS PCR-positief zijn en geeft na ‘start’ de vraagstukken aan. Bespreek dit schema vooral samen met je dierenarts. Jij en

Schema PRRS-aanpak

START

De gespeende biggen

testen op 9 weken PCR positief.

Veldvirus

Zelfde veldvirus als vorige keer?

Nee

Er is mogelijk een nieuw virus van buiten naar binnen gekomen.

Loop met uw dierenarts de externe biosecurity goed dooren zet de puntjes op de i.

Vaccinvirus

Is er bij 3 monitoringen (12 tot 20 weken interval) achtereenvolgens uitsluitend vaccinvirus gevonden?

Test met PCR de status van de pasgeboren biggen

Zijn de pasgeboren biggen veldvirus positief?

Er gaat virus rond in uw zeugenstapel.

Ja Nee

Het bedrijf lijkt stabiel te zijn.

je dierenarts kunnen zo antwoord geven op de vraag en zien wat een vervolgstap kan zijn. Zo kun je duidelijke doelen stellen en resultaten vastleggen, waardoor het gemakkelijker wordt om de voortgang te meten en te evalueren. Vier de mijlpalen en beschrijf waarvan je afhankelijk bent. Zo kom je elke keer een stapje dichterbij het eindresultaat: PRRS-vrij zijn op jouw bedrijf.

Eerste tekenen van een stabiele bedrijfssituatie zijn te zien.

Test met PCR de status van de biggen einde kraamstal.

Maak een plan met uw dierenarts om de virus rondgang te stoppen.

Vraag uw fokkerijorganisatie naar PRRS negatieve fokgelten.

Bespreek met uw dierenarts en fokkerij-adviseur een plan voor herd-closure om de zeugenstapel te stabiliseren.

Testen de gelten bij binnenkomst PCR positief? (bij eigen aanfok: ga direct naar *)

* Test met PCR de status van de gelten vlak voor invoegen bij zeugen.

Testen de gelten PCR positief?

Zijn de PCRs positief?

Overweeg te stoppen met de MLV vaccinatie bij de biggen (zie ook FAQ ‘stoppen met biggen-vaccinatie’).

Ga zo door! U bent goed op weg.

Er gaat virus rond bij de gespeende biggen.

Er gaat al virus rond in de kraamstal.

Eerste focuspunt is nu om dit te stoppen middels hele goede interne biosecurity in de kraamperiode. Denk aan overleg-beleid en (behandel) hygiëne.

De quarantaine, acclimatisatie en cooling down van de gelten is onvoldoende geweest.

Focus op het speenproces en de gespeende biggen-periode; probeer hele strakke interne biosecurity tussen verschillende leeftijden te hanteren en leg niet over tussen verschillende afdelingen. Bij voorkeur een knip maken door een paar groepen extern op te fokken na spenen.

Actie in het proces

Optimalisatie van dit proces is noodzakelijk.

info@vitalevarkenshouderij.nl www.vitalevarkenshouderij.nl

info@vitalevarkenshouderij.nl www.vitalevarkenshouderij.nl

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.