Varken 83

Page 14

Onderzoek naar botstofwisseling Een goede calciumstofwisseling is voor varkens van levensbelang. Niet alleen voor de opbouw van botten bij jonge biggen en vlees- en opfokvarkens, maar ook voor een vlot werpproces en het snel op gang komen van de melkproductie. Voor pasgeboren biggen is het cruciaal dat ze snel biest opnemen met daarin afweerstoffen tegen ziekteverwekkers. In het GD-lab gebruiken we speciale biochemische testen om de botstofwisseling en de afweer te meten. Labonderzoek voor varkenshouders betekent vaak dat GD ziekteverwekkers of antistoffen tegen de ziekteverwekker opspoort. Maar varkensbedrijven kampen ook met gezondheidsproblemen die niet door een bacterie, een virus of een parasiet worden veroorzaakt. Denk aan vergiftigingen door mestgassen of met nitriet verontreinigd water. Ook stofwisselingsziekten zijn zo’n probleem, bijvoorbeeld de calciumstofwisseling, belangrijk bij de vorming van sterke botten. GD heeft speciale testen in huis om de stofjes osteocalcine (OC) en C-telopeptide (CTx) aan te tonen in bloed. Osteocalcine is gerelateerd aan botopbouw, C-telopeptide juist aan botafbraak. Bot is een heel dynamisch weefsel, dat continu bezig is met opbouw, afbraak en vernieuwing. Dat kun je meten met OC en CTx. GD heeft veel onderzoek gedaan naar deze testen waardoor veel kennis is ontwikkeld over de interpretatie. Calcium mobiliseren Jonge, groeiende varkens zijn als het goed is vooral bezig met botopbouw. In hun bloed zit een hoog OC-gehalte. Zeugen vertonen rond het werpen juist een tijdelijke periode van botafbraak. Zij hebben namelijk heel snel voldoende calcium nodig. Calcium zorgt dat de melkproductie op gang komt en dat bij het werpen de baarmoeder goed samentrekt. Het calcium mobiliseren drachtige zeugen gedeeltelijk uit hun botten. De botafbraak mag niet te vroeg voor het werpen beginnen en niet te lang doorgaan na het werpen, want dan krijgen ze slappe botten met risico op kreupelheid. Met een zogenaamde ELISA-test kunnen in bloedmonsters van zeugen de concentraties van OC en CTx worden gemeten. Voor beide stoffen moet je een aparte test doen. Deze metingen zijn

14 - Varken, september 2016

vrij arbeidsintensief. Je wilt namelijk niet alleen weten Ăłf deze stoffen aanwezig zijn in het bloedmonster, je wilt ook precies vaststellen hoe hoog de concentratie is. Met de uitkomsten kun je de verhouding tussen OC en CTx bepalen. Hoe groter het verschil tussen de hoeveelheid osteocalcine en C-telopeptide, hoe sterker de botopbouw is. Kruipt het CTx-gehalte richting de hoeveelheid OC in het bloed, dan is er sprake van botafbraak. Uit onderzoek van GD blijkt dat als het werpen van de biggen lang duurt (meer dan 4 uur), in het bloed van de zeug de verhouding tussen OC en CTx zich rond het werpen minder goed aanpast aan de omstandigheden. Afweerstoffen meten Niet alleen voor een zeug is een goede calciumstofwisseling van belang, ook voor haar biggen is die cruciaal. Is de botstofwisseling niet in orde, dan is de kans groot dat het werpen te lang duurt. De laatste biggen uit de worp zijn dan te lang onderweg. Ze zijn slap en krijgen geen biest binnen omdat ze te uitgeput zijn om te drinken. Een slechte calciumstofwisseling bij de zeug kan dus indirect leiden tot een hogere biggensterfte. De varkenshouderij wil die biggensterfte terugdringen en de bigvitaliteit bevorderen. Een big moet voldoende biest opnemen na de geboorte, omdat hier de noodzakelijke afweerstoffen in zitten tegen allerlei ziekteverwekkers.

De roze reactievloeistof wordt in de ELISA-test gebruikt om aan te tonen of er osteocalcine (OC) in het bloed aanwezig is en of er dus sprake is van botopbouw bij het varken.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.