Veterinair juni 2025

Page 1


Veterinair

White muscle disease

LEES HET JAARVERSLAG NIEUWSBRIEF

In februari benaderde een dierenarts de Veekijker met vragen over de resultaten van een bloedonderzoek en sectie van een 3 maanden oud kalf. Het kalf vertoonde spierzwakte toen het na de stalperiode samen met de moeder naar buiten ging.

Een dierenarts in een praktijk herkende de symptomen van white muscle disease. Het betrof een kalf dat werd gehouden op een extensief zoogkoeienbedrijf. Op dit bedrijf vertoonde een tweede kalf dezelfde symptomen. In het bloedonderzoek van het kalf waren de gehaltes voor koper, selenium en zink verlaagd. Ook het vitamine E-gehalte en Bèta-caroteen waren fors verlaagd. Op sectie was een acute degeneratie van skeletspieren en hartspier te zien. Ook werd een kopertekort in de lever aangetoond. Dit sectiebeeld past bij white muscle disease en het lage selenium- en vitamine E-gehalte in het bloed ondersteunt deze diagnose. De veehouder is geadviseerd om de mineralenvoorziening van de verschillende leeftijdsgroepen te controleren en indien nodig te supplementeren. Vers gras is een goede bron van vitamine E en Bèta-caroteen.

Liza Dekker MSc , dierenarts

Jaarverslag monitoring 2024

In deze editie van het Jaarverslag Monitoring kijken we terug op 2024 met de uitbraken van blauwtong, de nieuwe blauwtongvariant (BTV-12) en de (dreigende) mond-enklauwzeer-uitbraak. Dankzij nauwe contacten met dierenartsen in het veld konden we snel schakelen om zo de gevolgen voor de veehouders zoveel mogelijk te beperken.

Het belang van samenwerken en korte lijnen binnen de monitoring komt ook naar voren in het interview met viroloog prof. dr. Ron Fouchier van het Erasmus MC over de ontwikkelingen rondom hoogpathogene aviaire influenza. En we gingen in gesprek met dr. Els Broens, hoofd van het Veterinair Microbiologisch Diagnostisch Centrum van de Universiteit Utrecht, over het belang van structurele monitoring bij gezelschapsdieren.

Daarnaast delen we met een tijdlijn per diersoort kort opvallende ontwikkelingen van het afgelopen jaar en we gaan in gesprek met dierenartsen en veehouders over casussen van het afgelopen jaar.

De Veekijker: voor alle veterinaire vragen

Voor veterinaire vragen is de Veekijker rechtstreeks te bereiken op 088 20 25 555. Via een keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben.

Voor de verschillende dier soorten gelden andere openingstijden:

Rund 08.30 – 17.00 uur

Rund uiergezondheid 15.00 – 17.00 uur

Kleine Herkauwers 15.00 – 17.00 uur

Varken 08.30 – 17.00 uur

Pluimvee 08.30 – 17.00 uur

Helpdesk Paard (alleen voor infectieuze aan doeningen) 15.00 – 17.00 uur

Congres Nantes

Nantes stond 15 en 16 mei in het teken van het European Buiatric Congress, waar de nieuwste inzichten en innovaties in de veterinaire wereld werden gedeeld. Collega’s van GD wisselden waardevolle informatie uit met wetenschappers, dierenartsen en vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven.

Katrien van den Brink presenteerde het onderzoek naar de risicofactoren voor BTV-antistoffen in tankmelk, uitgevoerd in opdracht van LVVN. Uit de studie bleek een duidelijke associatie tussen bepaalde managementpraktijken en een verminderd risico op BTV-3-infectie. Hoewel veel melkkoppels in 2023 aan BTV-3 zijn blootgesteld, bleef de prevalentie van infectie bij individuele dieren relatief laag. Dit suggereert dat veel dieren in 2024 nog steeds vatbaar waren voor BTV-3, waardoor aanvullende managementmaatregelen, naast vaccinatie, konden bijdragen om de impact van BTV-3 te verminderen. Debora Smits gaf een inspirerende presentatie over het botulismeproject, uitgevoerd in opdracht van LVVN. Dit project richt zich op het in kaart brengen van risicofactoren voor uitbraken en de behoefte aan (preventieve) vaccinatie tegen botulisme, met als doel vaccinatie tegen botulisme in de toekomst mogelijk te maken en te houden. Er is nu geen Europees geregistreerd vaccin beschikbaar. Daarnaast werd de succesvolle Nederlandse aanpak van BVDV-bestrijding gepresenteerd door Emma Strous. De Nederlandse strategie, die meerdere routes naar BVDV-vrijheid biedt, blijkt bijzonder effectief. Er waren ook veel andere Nederlandse bijdragen aan het veterinaire onderzoek. De beurs bood een platform voor het verkennen van nieuwe producten en het versterken van internationale contacten, waarbij onze businessmanager Eveline Peereboom een belangrijke rol speelde.

Gewrichtsontsteking door vergroenende streptokokken

In maart werden meerdere geitenlammeren van 3 weken leeftijd voor pathologisch onderzoek aangeboden, waarbij een gewrichtsontsteking werd gevonden. De ontstekingen traden vooral op bij de bokjes, wat een terugkerend probleem op het melkgeitenbedrijf bleek te zijn. De lammeren reageerden teleurstellend op antimicrobiële behandeling. Uit pathologisch onderzoek kwam een fibrineuze purulente polyartritis veroorzaakt door vergroenende streptokokken.

Vergroenende streptokokken maken onderdeel uit van de huidflora en bevinden zich dus in de omgeving. Deze bacteriegroep is een bekende veroorzaker van gewrichtsontsteking bij lammeren. De bacterie treedt het lichaam binnen via huid- en slijmvliesbeschadigingen. Om deze reden is optimale hygiëne van de omgeving, voorkomen van overbezetting, adequate naveldesinfectie, en het zorgvuldig en hygiënisch inbrengen van oormerken van groot belang. Goed biestmanagement, waarbij voldoende antistoffen door het lam worden opgenomen, is noodzakelijk voor de maternale immuniteit tegen omgevingskiemen.

Op het betreffende bedrijf bleken biestmanagement en een adequaat desinfectiebeleid rondom het inbrengen van de oormerken punten van aandacht. Om de effectiviteit van biestmanagement te controleren kan de concentratie immuunglobulinen in het bloed van lammeren in de eerste levensweek worden bepaald.

Nienke Snijders-van de Burgwal MSc , dierenarts

Verhoogd aantal Salmonella Enteritidisbesmettingen in de legsector

Sinds 2023 is het aantal Salmonella Enteritidis (SE)-besmettingen verhoogd, zowel bij legpluimvee als bij mensen. Ook in 2025 blijven zich op verhoogd niveau nieuwe besmettingen voordoen, met al circa dertig besmette koppels in het eerste kwartaal. De pluimveesector spant zich op diverse manieren in om het aantal besmettingen te verlagen. Het doel is om weer onder de Europese doelstelling van maximaal 2 procent S. Enteritidis-/ S . Typhimurium-besmette legkoppels per kalenderjaar te komen, zoals in het verleden vaak het geval was.

Vanwege de verhoogde prevalentie zijn strikte hygiënemaatregelen op het bedrijf en tussen bedrijven essentieel. Denk aan in- én uitdouchen bij het betreden van de stal en aan het informeren van erfbetreders over de salmonella-status van de koppels.

In opdracht van AVINED wordt aanvullend genetisch onderzoek gedaan naar gevonden salmonella’s. Hieruit moet blijken of er besmettingen zijn met een gemeenschappelijke oorsprong. De resultaten van dit onderzoek worden tussentijds met AVINED gedeeld. Voor getroffen veehouders komt binnenkort een uitgebreide vragenlijst beschikbaar die samen met de dierenarts dient te worden ingevuld. Deze vragenlijsten gaan extra informatie opleveren in het zoeken naar gemeenschappelijke bronnen tussen bedrijven met dezelfde stam. Daarnaast kan de lijst gebruikt worden om risicofactoren en preventieve maatregelen door te spreken.

MSc , dierenarts

Pathologisch onderzoek ten behoeve van de monitoring

Elk jaar stelt de overheid een financiering beschikbaar voor pathologisch onderzoek bij paarden. Deze financiering is het gehele jaar door beschikbaar, maar er is een limiet aan het aantal paarden dat hiervoor in aanmerking komt. Met name gevallen van mogelijke infecties of toxicologische oorzaken zijn belangrijk voor de monitoring en komen in aanmerking voor de vergoeding.

Dierenartsen die een paard willen insturen voor sectie in het kader van de monitoring, moeten vooraf contact opnemen met de veterinaire specialisten van de Helpdesk Paard. Zij zullen de casus beoordelen en bepalen of deze aan de voorwaarden van het monitoringsonderzoek voldoet. De Helpdesk Paard is bereikbaar via 088 20 25 555 (op werkdagen tussen 15:00 en 17:00 uur).

Carlijn ter Bogt MSc , projectleider

Tumoren en excisiemarges

Het hoofddoel van tumorchirurgie is vaak het zo volledig mogelijk verwijderen van de neoplastische massa (excisie). Het beoordelen van de mate van verwijdering van tumoren is een belangrijk onderdeel van histopathologisch onderzoek. De chirurg kan daarbij een kritisch resectievlak hebben gemarkeerd, bijvoorbeeld met hechtdraad, of met daarvoor bestemde inkt. Dat kan zeker helpen, ook omdat het weefsel tijdens fixatie vervormt en verkleurt.

Na ontvangst onderzoeken wij het biopt eerst macroscopisch. Zo nodig brengen wij zelf markeringsinkt aan, en we maken een of meerdere aansnijdingen, zodanig georiënteerd dat kritische marges microscopisch in beeld komen. Er kan sprake zijn van ruime of krappe excisie, maar soms zijn er tumorcellen aanwezig in de excisierand. Het is bekend dat lokaal recidief niet altijd optreedt als excisieranden tumorcellen bevatten. Eventueel achtergebleven tumorcellen groeien niet altijd succesvol verder. Omgekeerd kan recidief wel degelijk optreden in gevallen waarbij de excisierand vrij is. Bijvoorbeeld door aanwezigheid van losse (groepjes) tumorcellen op enige afstand van de massa, een kritisch chirurgisch grensvlak dat niet succesvol is geïdentificeerd of het terechtkomen van tumorcellen in het wondbed tijdens de ingreep.

De status van de excisiemarge geeft dus geen absoluut zekere voorspelling van recidief. Hoewel voldoende is aangetoond dat een kleinere kans op recidief bestaat bij tumorvrije bioptranden, is deze kans niet per se nihil. Bovendien lijkt de dikte van de tumorvrije marge in millimeters niet aantoonbaar te correleren met de kans op recidief, en deze dikte blijkt ook behoorlijk te kunnen veranderen door artefacten zoals krimp en elasticiteit. Het nut van meting van deze marge lijkt daarmee geen sterke wetenschappelijke basis te hebben. Concluderend is het dus met name nuttig om kritische excisieranden duidelijk aan te duiden en te onderzoeken, en voor prognosestelling verder te kijken dan de status van de excisierand.

dr. Sjoerd Klarenbeek , veterinair patholoog

Casus: PUDS

In maart werden bij een zevendeworps zeug halverwege de dracht afwijkingen aan het uier gevonden. Het betrof uitgebreide en duidelijk afgebakende rode laesies. Typisch was het feit dat tepelgebieden gespaard bleven. De laesies bleven ook na het werpen bestaan. Het lactatieproces leek niet verstoord. Omdat deze laesies voor het eerst op het bedrijf werden waargenomen, werd de zeug voor pathologisch onderzoek naar GD gestuurd.

Tijdens pathologisch onderzoek bleek dat de rode laesies in de huid nergens dieper dan 3 millimeter waren. Histopathologisch werden, naast ulceraties en necrose, een matige hyperplasie van de epidermis en talrijke infiltraten met eosinofiele en neutrofiele granulocyten waargenomen. Daarnaast waren in het onderhuidse vetweefsel van de buik gedilateerde apocriene kliertjes. Bij bacteriologisch onderzoek werden Streptococcus dysgalactiae ssp. equisimilis en Staphylococcus hyicus aangetroffen. De laesies worden duidelijk geassocieerd met het porcine ulceratieve dermatitis syndroom (PUDS). In tegenstelling tot wat beschreven wordt in de literatuur, verdwenen de laesies niet na het werpen. Naast pathohistologisch onderzoek zijn, afgezien van eosinofilie, geen andere diagnostische methoden voor PUDS beschreven. De bacteriën en neutrofiele granulocyten die in de laesies werden aangetroffen, wijzen waarschijnlijk op een bacteriële complicatie van de huidafwijking. Hoewel PUDS wordt beschouwd als het resultaat van een auto-immuunreactie door verhoogde hoeveelheden T- en B-lymfocyten, kan de primaire oorzaak van de reactie vaak niet worden achterhaald. Ziet u soortgelijke laesies of is er verdenking van PUDS? Neem contact op met de Veekijker.

René Renzhammer, dierenarts

Nieuws en mededelingen

Ontwormingsmiddelen kunnen bodemleven schaden

Middelen zoals ivermectine en andere breedwerkende ontwormingsmiddelen, komen via mest in de bodem terecht. Ze zijn slecht afbreekbaar en kunnen schadelijk zijn voor bodemdieren, zoals regenwormen en mestkevers. Bodemleven speelt een cruciale rol in het behoud van bodemstructuur, beluchting, waterdoorlatendheid en de afbraak van organisch materiaal. Wanneer het aantal bodemdieren daalt, kan dit resulteren in een minder vitale bodem, wat de groei en kwaliteit van gras negatief beïnvloedt. Een gezonde bodem draagt bij aan een hogere en meer diverse grasopbrengst, verbeterde voerkwaliteit en dus een gezonder rantsoen voor melkvee.

Voor melkveehouders die bewuster willen omgaan met wormbestrijding is monitoring de eerste stap. Met Worminfecties Tankmelk krijgen veehouders inzicht in de infectiedruk op het bedrijf, zónder extra werk. Er loopt tot 27 juli een actie voor veehouders om voordelig te starten.

MEER OVER WORMINFECTIES TANKMELK

Veterinair is een uitgave van Royal GD

Redactie: Marian Aalberts, Tara de Haan, Daphne de Leeuw, Mirthe de Wit, Margreet Pasman, Annemieke Medema, Klaas Peperkamp

Eindredactie: Jessica Fiks

Vormgeving: Dock35 Media

Druk: Senefelder Misset Doetinchem B.V.

Uitgever: GD

Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.

ISSN 1388-4042

Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 088 20 25 500 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl

Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.

Praktische tips cel- en weefselpathologie

De webpagina cel- en weefselpathologie (CWP) bij paarden is geüpdatet met waardevolle, praktische tips voor het nemen van huidbiopten en bronchoalveolaire spoelingen (BAL). Voor de diagnostiek van huidproblemen kan een incisie- of excisiebiopt histologisch onderzocht worden. De kans dat de patholoog waardevolle informatie uit het biopt kan halen, wordt groter als het biopt correct is genomen en ingestuurd. Bij paarden met (chronische) luchtweg- of longklachten kan cytologie van een BAL meerwaarde bieden in de diagnostiek. Hiervoor wordt een buis met 50 milliliter BAL-vloeistof gekoeld naar GD verstuurd, waar in het laboratorium, na centrifugeren, de uitstrijkjes worden gemaakt. Omdat cellen kwetsbaar zijn, is zorgvuldige conservering essentieel om tot een nauwkeurige beoordeling te komen. Wanneer het monster meer dan 24 uur onderweg is, is het aan te bevelen zelf op de praktijk te centrifugeren en hier vervolgens uitstrijkjes van te maken die, na drogen aan de lucht, worden ingestuurd. Bekijk de praktische tips en informatieve video’s over het correct nemen van biopten en het maken van geschikte BAL-uitstrijkjes op onze cel- en weefselpathologiepagina.

NAAR DE PAGINA

Overzicht antibioticumgevoeligheid 2024

Jaarlijks ontvangen we duizenden monsters van zieke dieren waaruit ziekteverwekkende bacteriën worden gekweekt. Vervolgens kunnen we een gevoeligheidsbepaling uitvoeren om te bepalen voor welke antibiotica deze bacteriën gevoelig zijn.

NAAR DE OVERZICHTEN OP ONZE WEBSITE

Neospora Stappenplan helpt aanpak te bepalen

Het nieuwe digitale stappenplan voor de aanpak van neospora op melkveebedrijven biedt een eenvoudige en overzichtelijke manier om de infectie effectief te bestrijden. Afhankelijk van de specifieke situatie op het bedrijf worden verschillende stappen doorlopen om de juiste aanpak te bepalen. Het plan richt zich niet alleen op wat te doen met de besmette dieren, maar legt ook nadruk op preventieve maatregelen om verdere verspreiding te voorkomen. Door dit stappenplan te volgen, kunnen veehouders neospora doelgericht aanpakken en de invloed van deze ziekte op hun bedrijf aanzienlijk beperken.

NAAR HET

STAPPENPLAN

Tijdelijke goedkeuring

eerste vaccin EHDV-8 in Nederland

Eind januari is het eerste vaccin tegen epizootic hemorrhagic disease virus (EHDV) in Nederland versneld goedgekeurd voor gebruik bij runderen. Dit is gebeurd middels een artikel 110-procedure, waarbij versneld een tijdelijke autorisatie verkregen wordt. Het vaccin heeft als indicatie de actieve immunisatie van rundvee om viremie te voorkomen en systemische klinische symptomen te verminderen. De basisvaccinatie bestaat uit twee injecties. In tegenstelling tot in België, is in Nederland geen sprake van verplichte vaccinatie: veehouders kunnen zelf besluiten om hun dieren te vaccineren tegen EHD.

Nu sneller en beter overzicht in VeeOnline

Het homescherm van VeeOnline is vernieuwd voor sneller en beter overzicht van onderzoeken en statussen. Twee widgets, ‘Verzoeken en mededelingen’ en ‘Programma en statussen’, bieden inzicht in openstaande verzoeken en statuswijzigingen. Je kunt de widgets weergeven als blokken of lijst, te wisselen via een knop rechtsboven. In blokweergave klik je op gekleurde blokken voor gefilterde verzoeken en mededelingen. In de lijstweergave zie je direct de urgente acties en taken met deadlines.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.