Herkauwer 116 juli 2025

Page 1


Juli 2025 - nummer 116

herkauwer

KLAUWGEZONDHEID

Hoe houd je infectiedruk laag?

REPORTAGE

Jort en Hans: “Veel aandacht voor jongvee-opfok loont”

Nieuw: kobalt is toegevoegd

IN DE IJSKAST?

Op het moment dat ik dit voorwoord schrijf, is het kabinet gevallen. Het is nog onduidelijk welke onderwerpen en plannen de komende tijd nog worden behandeld en welke in de ijskast worden gezet. Ik hoop van harte dat de rundveesector verder kan met de mooie stappen die gezet worden. Denk aan de landelijke aanpak van IBR en dierwaardigheid.

Een onderwerp dat in deze Herkauwer uitgebreid wordt behandeld is jongvee. We hebben een onderzoek uitgevoerd om te kijken of er een verband is tussen opfokstrategieën en diergezondheid. In de reportage vertellen Jort en zijn vader Hans over de jongvee-aanpak op hun bedrijf. Door er bovenop te zitten, behalen ze mooie resultaten. Kalvergezondheid is tenslotte een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering op een melkveebedrijf.

We zijn natuurlijk ook afhankelijk van externe factoren. We zien via de monitoring dat blauwtong heeft gezorgd voor een stijging van de rundersterfte, ook bij de kalveren. In deze Herkauwer lees je daar meer over. We hebben tot dit moment nog geen klinisch nieuw geval van blauwtong gezien. We horen uit het veld dat er veel is gevaccineerd. En dankzij de afweerstoffen die de koeien nog hebben uit de voorgaande cyclus zullen waarschijnlijk veel dieren goed beschermd zijn en hopen we dat het met blauwtong gaat meevallen in 2025. Echter, er kunnen nieuwe serotypes opduiken of nieuwe ziekten hun intrede doen. Zo is in België in april een uit Frankrijk geïmporteerd rund positief getest op EHD (epizootic haemorrhagic disease) en hebben Italië en Frankrijk sinds eind juni te maken met lumpy skin disease-uitbraken. Kortom, als het over diergezondheid gaat, speelt er veel. Wij volgen de ontwikkelingen binnen en buiten Nederland natuurlijk nauwlettend via de monitoring en delen de informatie met jullie.

Bereikbaarheid

Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar via 088 20 25 500.

Tarieven

Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten. Bekijk onze website voor de actuele tarieven.

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal

Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl of telefonisch 088 20 25 500 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk op. Sectie- en monstermateriaal kan worden gebracht van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

COLOFON

Herkauwer is een uitgave van Royal GD Redactie Vera Bolink, Jet Mars, Arjan Pakkert, Debora Smits | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres Royal GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van Royal GD. | Advertenties Dock35 Media B.V., T. 0314 - 35 58 00 | Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Suggesties voor dit blad kunnen worden doorgegeven via redactie@gddiergezondheid.nl. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.

ISSN: 1875a-2594

Dit blad niet meer ontvangen of een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, of per e-mail. Voor een adreswijziging: klantdata@gddiergezondheid.nl, voor aan- en afmeldingen vakbladen: info@gddiergezondheid.nl.

04 Actueel

05 Blauwtong

07 Het weide- en stalseizoen

08 Eigen jongvee-opfok of uitbesteden?

10 Inzicht in mastitisbacteriën

12 Reportage: aandacht voor jongvee

16 VeeOnline: waarvoor gebruik je dat?

17 Is de watervoorziening in de wei goed?

18 Risico’s en preventie van Mortellaro

21 Wat zie je aan een rund met longworminfecties?

22 Zomer zonder (uiergezondheids)zorgen

24 Monitoring: hersenafwijkingen bij kalveren en koeien met pica

26 Kobalt toegevoegd aan Mineralencheck

28 Column over klauwgezondheid

29 Relatiebeheer

31 Vraag en Antwoord

32 Diergezondheid volgens...

Aanmelden voor

onze nieuwsbrieven

Drie keer per jaar ontvang je onze Herkauwer. We houden je met dit vakblad op de hoogte van de rundergezondheid, ontwikkelingen, projecten en producten. Tussendoor informeren we je ook graag. Wist je dat we een nieuwsbrief hebben voor melkveehouders (Actueel Rund) en een aparte voor vleesveehouders (Actueel Vleesvee)? Aanmelden voor de nieuwsbrieven gaat via onze website.

Gezonde bodem

=

beter gras = goed voor je koeien

Wist je dat ontwormingsmiddelen via de mest in de bodem terechtkomen en daar het bodemleven kunnen schaden? Dat kan gevolgen hebben voor de ontwikkeling van grasland én de gezondheid van je koeien. Een goed alternatief voor standaard behandelen is monitoren. Beter voor jou, je grasland én je koeien. Lees hierover meer in de bijlage bij deze Herkauwer!

Jaarverslag monitoring 2024

In deze editie van het Jaarverslag Monitoring kijken we terug op 2024 met de uitbraken van blauwtong, de nieuwe blauwtongvariant (BTV-12) en de (dreigende) mond-enklauwzeer- uitbraak. Dankzij nauwe contacten met dierenartsen in het veld konden we snel schakelen om zo de gevolgen voor de veehouders zoveel mogelijk te beperken.

Het belang van samenwerken en korte lijnen binnen de monitoring komt ook naar voren in het interview met viroloog prof. Ron Fouchier van het Erasmus MC over de ontwikkelingen rondom hoogpathogene aviaire in uenza. En we gingen in gesprek met dr. Els Broens, hoofd van het Veterinair Microbiologisch Diagnostisch Centrum van de Universiteit Utrecht, over het belang van structurele monitoring bij gezelschapsdieren. Daarnaast delen we met een tijdlijn per diersoort kort opvallende ontwikkelingen van het afgelopen jaar en we gaan in gesprek met dierenartsen en veehouders over casussen van het afgelopen jaar.

LEES HET JAARVERSLAG

MELD JE AAN VOOR DE NIEUWSBRIEF

Blauwtong in Nederland

In september 2023 is in Nederland voor het eerst Blauwtong serotype 3 (BTV-3) vastgesteld bij kleine herkauwers en runderen. Het virus, dat wordt overgedragen door stekende insecten (knutten), heeft zich in het najaar van 2023 razendsnel verspreid. Meer dan 5.000 schapen- en rundveebedrijven meldden klinische verschijnselen als gevolg van BTV-3 bij de NVWA, zoals koorts, melkproductiedaling en kreupelheid.

Vanaf mei 2024 zijn verschillende BTV-3 vaccins in Nederland beschikbaar gekomen en heeft een deel van de rundveehouders op vrijwillige basis zijn dieren gevaccineerd. Ondanks de beschikbaarheid van vaccins is sinds eind juni 2024 BTV-3 weer volop gaan spreiden en is opnieuw veel melding gemaakt van runderen en schapen met klinische verschijnselen als gevolg van BTV-3. In dit onderzoek hebben we voor 2024 onderzocht wat het effect van de BTV-3 uitbraken is geweest op de rundergezondheid. Dit hebben we gedaan op basis van geanonimiseerde routinematig verzamelde gegevens die we regulier ontvangen in het kader van de Diergezondheidsmonitoring Rund.

Resultaten

Uit de resultaten blijkt dat de BTV-3-epidemie in 2024 geassocieerd was met een hogere sterfte bij zowel volwassen koeien als kalveren op melkvee- en zoogkoebedrijven. Ook bleek de sterfte van kalveren op vleeskalverbedrijven in de tweede helft van 2024 verhoogd. Op melkveebedrijven die een BTV-3-besmetting doormaakten was daarnaast de levensduur verlaagd en de uiergezondheid en vruchtbaarheid verminderd. Vooral het percentage verwerpers en vroeggeboorten was hoger dan in de jaren vóór blauwtong. Op bedrijven die in 2024 voor het eerst melding maakten van een BT-infectie waren 1,6 keer meer verwerpers en werden kalveren gemiddeld 2,1 keer vaker te vroeg geboren ten opzichte van de BTV-3 vrije jaren. Tevens werd gezien dat in de laatste drie maanden van 2024 veel vaker kalveren en verworpen vruchten, ingezonden voor pathologisch onderzoek, een deel van de hersenen misten. Op zowel melkleverende als nietmelkleverende rundveebedrijven (ook vleeskalverbedrijven) was tijdens de BTV-3-epidemie in 2024 het antibioticagebruik hoger.

Verwachting voor 2025

De BTV-3 epidemie heeft in zowel 2023 als 2024 een grote invloed gehad op de rundveegezondheid in Nederland. Inmiddels hebben veel runderen immuniteit verkregen door infectie of vaccinatie waarmee dat deel van de populatie beschermd is tegen ernstige ziekteverschijnselen. Als BTV-3 weer gaat spreiden in onbeschermde runderen dan kan er ziekte optreden. Naar verwachting zal de totale impact van BTV-3 op rundergezondheid in 2025 kleiner zijn dan in de voorgaande jaren. LEES ALLES OVER BLAUWTONG OP ONZE WEBSITE

Henriëtte BrouwerMiddelesch

De hoogste kwaliteit medische scanapparatuur

WIREL ES S ULTR AS O UN D SC ANNE R

Gratisapp voor telefoon en tablet

VOOROP IN DIERGEZONDHEID

info@draminski-retail.eu T 0646 038 514

Drinkbakcheck: Grip op water

Vraag de check aan via de QR-code

Water is cruciaal voor de gezondheid én productie van jouw koeien. Met de Drinkbakcheck controleer je snel en eenvoudig de waterkwaliteit op de drinkplekken van jouw bedrijf. Zo spoor je eventuele problemen op en kun je snel ingrijpen. Door tijdig actie te ondernemen voorkom je verminderde wateropname, gezondheidsproblemen en een lagere melkproductie. Je voldoet aan de eisen voor PlanetProof én je haalt het maximale uit je veestapel.

GD LOOPT VOOROP IN DIERGEZONDHEID VOOR GEZONDE VOEDING EN VITALE KOEIEN

vanaf Android 7.0
vanaf iOS 11, iPhone 7 en iPad 3

Meer melk door minder longproblemen

Longontstekingen in het stalseizoen zijn niet enkel af te doen met lastig weer of domme pech. Er is veel onderzoek dat aantoont dat soms eenvoudige voorzorgsmaatregelen veel uitmaken. Er zijn goede vaccins, maar daarbij is het belangrijk om ze op tijd toe te passen. Laat testen welke luchtwegkiemen op het bedrijf spelen voor de juiste vaccinkeuze.

Het allerbelangrijkst is een weerbaar kalf. Dat begint met een uitstekende verzorging van de (hoog)drachtige moeder, goede biestvoorziening, schone afkalfstal, dikke droge bedding, kleine groepjes met contactdichte tussenschotten, nooit kalveren doorschuiven naar een andere groep en veel melk voeren. Veel kalveren in Nederland krijgen vooral ‘s winters te weinig melk. Weeg de hoeveelheid melkpoeder eens na of de kalveren minimaal het niveau van 1 kilogram poeder per dag bereiken. Dat blijkt, onder andere door een beter ontwikkelde zwezerik, ook ná spenen signi cant verschil te maken in weerbaarheid.

Tóch nog longontsteking? Dan is het verstandig om drie longspoelingen te doen bij acuut zieke dieren en vijf bloedmonsters te laten nemen om de oorzaken te achterhalen. De ene infectie is de andere niet. Bespreek de mogelijkheden nu alvast met jouw dierenarts.

Weidegang: uv-licht en voeding

Het beweidingsplan is gemaakt, de bemesting is erop afgestemd, de afrastering gecontroleerd, de staldeuren kunnen open, toch? Er zijn meer punten van aandacht. Laat de huid van de koeien en de speenhuid rustig wennen aan het UV-licht. Extra bescherming van de spenen en verzorging van de speenhuid is aan te raden.

Ook de voeding verdient aandacht. De pensbacteriën hebben één tot twee weken nodig om in te spelen op de vertering van het weidegras. Bouw het stalrantsoen daarom niet abrupt af, maar heel geleidelijk. Dit voorkomt schommeling in de nutriënten-voorziening van de koe en de melkproductie. Door de verandering van het rantsoen, verandert ook de mineralenvoorziening van de melkkoeien. Om een vinger aan de pols te houden, kun je tankmelkonderzoek laten doen.

SCAN VOOR MEER

INFORMATIE DE QR-CODE

WEIDE- EN STALSEIZOEN

Hoe staan jouw runderen erbij in de weide?

Voor veel veehouders is het weideseizoen in volle gang. Mogelijk gaan bepaalde diergroepen nog naar buiten. Van het einde van het weideseizoen is nu dan ook nog geen sprake, maar het is wel belangrijk om er vast over na te denken.

Tijdens de weideperiode is het belangrijk dat de groei, gezondheid en conditie van de runderen in de gaten wordt gehouden. Halen de dieren voldoende mineralen en voedingstoffen uit het weidegras? Of zijn er ergens bepaalde tekorten of overmaten van ontstaan? Tekorten kunnen zich soms later pas uiten, denk aan slechte vruchtbaarheidsresultaten, zwakker geboren kalveren of een verminderde weerstand. Langdurige tekorten kunnen problemen geven met de groei, weerstand, maar ook vruchtbaarheid. Zodra de dieren op stal gaan, wordt het eenvoudiger om de dieren vast te zetten en eventueel middels bloedonderzoek te controleren of de voorzieningen en eventueel genomen maatregelen voldoende waren of niet. Twijfel je of de voorziening goed was, meet het dan in bloed.

Door een toenemende interesse bij melkveehouders voor het uitbesteden van de jongvee-opfok, neemt het aantal jongvee-opfokbedrijven al een tiental jaren toe. Daarnaast zijn er melkveebedrijven die alle vaarskalveren verkopen en drachtige vaarzen aanvoeren ter vervanging van het melkvee. Het uitbesteden van de opfok en aankopen van vaarzen kent echter risico’s door mogelijke introductie van dierziekten bij het terughalen dan wel aankopen van jongvee. Tevens geeft transport en introductie van nieuwe runderen stress in een koppel wat de weerstand kan verlagen.

Eigen jongvee-opfok of uitbesteden?

GD heeft daarom in opdracht van de sector en het ministerie van LVVN in het kader van de diergezondheidsmonitoring een onderzoek uitgevoerd. Het doel was om verschillende opfokstrategieën van melkveebedrijven in kaart te brengen en te bepalen of er een verband bestaat tussen de opfokstrategieën en diergezondheid.

Op basis van aan- en afvoergegevens in de I&R-database zijn melkveebedrijven ingedeeld in zes verschillende groepen, namelijk:

• Gesloten bedrijven met eigen opfok van jongvee (49% van de melkveebedrijven);

• Open bedrijven met eigen opfok van jongvee (28%);

• Open bedrijven met externe opfok van jongvee (8%);

• Gesloten bedrijven met een-op-een-relatie met externe opfokker (5%);

• Bedrijven met zowel externe opfok én aankoop van jongvee (3%);

• Bedrijven met aankoop van jongvee (7%).

Gesloten bedrijven zijn bedrijven die geen runderen van buitenaf aanvoeren en open bedrijven zijn bedrijven die wel runderen van buitenaf aanvoeren. Externe opfok is gede nieerd als het uitbesteden van de opfok van het jongvee dat is geboren op het eigen melkveebedrijf. Aankoop van jongvee is gede nieerd als de aanvoer van jongvee dat niet is geboren op het eigen melkveebedrijf.

Opfokstrategie

Op basis van de gebruikte de nities bleek dat ruim driekwart van de melkveebedrijven het jongvee zelf opfokt (49% +28%).

Op de overige 23 procent van de bedrijven wordt de opfok van het jongvee uitbesteed bij één of meerdere opfokkers en/of worden drachtige vaarzen aangekocht ter vervanging van het melkvee. De diergezondheid op melkveebedrijven die een gesloten een-op-een-relatie hebben met een opfokker, waarbij op beide bedrijven geen ander vee van buitenaf wordt aangevoerd, bleek vergelijkbaar met die van gesloten bedrijven waar de melkveehouder zijn eigen jongvee opfokt. Dit gold niet voor melkveebedrijven waar vee wordt aangekocht. Ongeacht de opfokstrategie, bleken bedrijven met een open bedrijfsvoering in meer of mindere mate een verminderde rundergezondheid te hebben in vergelijking met gesloten bedrijven waar de melkveehouder zijn eigen jongvee opfokt. Zo hadden deze bedrijven gemiddeld een hogere sterfte en afvoer, hogere celgetalparameters en antibioticagebruik en een langere tussenkalftijd. Het al dan niet hebben van een open bedrijfsvoering bleek daarmee belangrijker dan de opfokstrategie die wordt gehanteerd. Jongvee-opfok uitbesteed

Met de afschaf ng van de derogatie in 2026 zal de belangstelling om jongvee-opfok uit te besteden mogelijk verder gaan toenemen. Indien ervoor wordt gekozen om de jongvee-opfok

uit te besteden, verdient het aanbeveling om de uitbesteding bij één jongvee-opfokker te beleggen waarmee de melkveehouder een gesloten eenheid vormt. Op deze bedrijven is de diergezondheid van zowel het jongvee als van de melkveestapel vergelijkbaar als die op gesloten bedrijven met eigen jongveeopfok. Bij een een-op-een-relatie is het risico op insleep van dierziekten aanzienlijk minder dan in een structuur met meerdere opfokkers, meerdere melkveehouders met één opfokker of aankoop van drachtig jongvee.

Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LVVN, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.

Het bepalen van een goede strategie om mastitis (uierontsteking) aan te pakken is niet altijd eenvoudig. De eerste stap is het identi ceren van de bacterie die de infectie veroorzaakt. Maar alleen het vinden van de bacterie is soms niet genoeg. Met een nieuwe techniek in ons laboratorium kunnen we verschillende bacteriën van dezelfde soort met elkaar vergelijken. In dit artikel lees je hoe deze techniek kan worden ingezet bij uiergezondheidsproblemen en welke informatie het kan opleveren.

INZICHT IN MASTITIS

Mastitisbacteriën

Hoe werkt deze techniek?

Met behulp van FTIR-spectroscopie (infrarood spectroscopie) kunnen we de infraroodspectra van verschillende bacteriën van dezelfde soort vergelijken. Op basis van deze vergelijking kunnen we de bacteriën in verschillende ‘clusters’ indelen. Deze laboratoriumtest, genaamd clusteranalyse, helpt bij het maken van betere keuzes om de ziekteverwekker te bestrijden.

Wat kun je met de clusteranalyse in de uiergezondheidspraktijk?

De clusteranalyse kan worden gebruikt om na bacteriologisch onderzoek (BO) een stap verder te gaan en meer duidelijkheid te krijgen over verspreidingsroutes en de aanpak van de bron. Deze techniek is onder andere nuttig bij een uiergezondheidsprobleem dat steeds terugkomt of bij een plotselinge mastitisuitbraak. Een belangrijke voorwaarde is dat er één dominante mastitisverwekker aanwezig is op het bedrijf. Dit kun je vaststellen door BO uit te voeren op kwartiermelk of tankmelk. Als een verhoogd tankcelgetal of te veel klinische mastitis voorna-

melijk door bijvoorbeeld Streptococcus uberis wordt veroorzaakt, kan het waardevol zijn om bacteriën uit verschillende melkmonsters te vergelijken en te onderzoeken of het steeds dezelfde Strep. Uberis-bacterie betreft. Dit is belangrijk voor de aanpak, omdat het aannemelijk is dat wanneer de bacteriën in hetzelfde cluster vallen, de verspreiding voornamelijk van koe naar koe plaatsvindt. De focus moet dan liggen op het opsporen van dragerkoeien en voorkomen dat de koeien elkaar besmetten tijdens het melken of via uitgelegen melk. Wanneer het verschillende Strep. uberis-bacteriën betreft, kunnen er juist meerdere bronnen op het bedrijf zijn, zoals afkalfhokken, ligboxen en de weide.

Enkele praktijkvoorbeelden van hoe de clusteranalyse kan worden ingezet.

Mastitis in hetzelfde kwartier

Op een bedrijf met meerdere koeien die kort na elkaar mastitis kregen, viel op dat steeds hetzelfde kwartier geïnfecteerd was.

ontrafeld

De dierenarts en veehouder vroegen zich af of de, in dit geval, Strep. uberis-bacterie via de melkbeker werd verspreid. Bacteriën uit verschillende melkmonsters werden vergeleken en bleken niet verwant. Dit betekent dat de bacteriën waarschijnlijk uit verschillende bronnen afkomstig zijn.

Twijfels over het boxstrooisel bij Klebsiella mastitis

Meerdere koeien op een bedrijf hadden ernstige acute mastitis veroorzaakt door Klebsiella spp Deze bacteriën kunnen voorkomen in strooisel, mest en grond. Ook kunnen koeien met een uierinfectie andere koeien via hun melk besmetten. De veehouder wilde weten of het strooisel in zijn diepstrooiselboxen een rol speelde. Hij wilde het strooisel bij voorkeur niet vervangen, maar wilde wel van het mastitisprobleem af. Strooiselonderzoek toonde aan dat zowel het strooisel in de voorraad als in de ligboxen Klebsiella-bacteriën bevatte. Bacteriën uit melkmonsters werden door middel van clusteranalyse vergeleken met bacteriën uit strooiselmonsters. Er bleken verschillende clusters te zijn, maar één cluster bevatte Klebsiella-bacteriën uit zowel melk-

monsters als strooisel. Dit betekende dat deze verwant waren. Deze uitslag hielp de veehouder bij zijn besluit over het strooisel.

Meer inzicht in de bron bij Streptococcus agalactiae Op een bedrijf met een zeer hoog tankcelgetal werd zowel in de tankmelk (Mastitis Tankmelk) als in veel melkmonsters van kwartieren met een hoog celgetal Strep. agalactiae aangetoond. Deze bacterie komt in het algemeen niet veel voor als mastitisverwekker op Nederlandse melkveebedrijven, maar op dit bedrijf speelde het een dominante rol bij het sterk verhoogde celgetal. Clusteranalyse van de Strep. agalactiae-bacteriën liet zien dat deze in vier verschillende clusters konden worden ingedeeld. Dit wijst erop dat het bedrijf te maken had met verschillende bronnen van Strep. agalactiae.

Op een ander bedrijf werd ook Strep. agalactiae gevonden bijroutinematig tankmelkonderzoek, maar hier waren de klachten anders. De bacterie veroorzaakte namelijk zichtbare mastitis, wat minder gebruikelijk is bij Strep. agalactiae. Deze bacterie veroorzaakt vaker alleen verhoogd celgetal terwijl aan de melk of uier geen afwijkingen te zien zijn. Bacteriën uit melkmonsters van kwartieren met zichtbare mastitis werden vergeleken met bacteriën uit de tankmelk van hetzelfde bedrijf.

Clusteranalyse toonde aan dat alle onderzochte bacteriën verwant waren en dus één cluster vormden. Dit suggereert dat deze bacteriën afkomstig zijn van een zogenaamde ‘puntbron’. Hoewel de exacte bron niet met zekerheid kon worden vastgesteld, zou een eerdere aankoop van koeien, gecombineerd met een tijdelijke weerstandsdip, een mogelijke oorzaak kunnen zijn van deze mastitisuitbraak.

Meer informatie

Clusteranalyse kan worden aangevraagd als vervolgstap op bacteriologisch onderzoek bij GD. Deze analyse is beschikbaar voor verschillende bacteriën die mastitis veroorzaken, waaronder Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Staphylococcus aureus, Streptococcus agalactiae en Streptococcus uberis. Ook culturen die bij een ander laboratorium zijn gekweekt, kunnen naar GD worden gestuurd en met deze techniek worden vergeleken. Heb je vragen over het nut van de clusteranalyse in jouw situatie? Bespreek deze dan met jouw dierenarts en neem gerust contact op met ons UGA-team voor overleg. Daarnaast kun je bij het inzenden van monsters aangeven dat de gevonden bacteriën tijdelijk (kosteloos) kunnen worden opgeslagen voor een eventuele clusteranalyse.

Sabine Tijs, zoötechnisch specialist en Annet Heuvelink, bacterioloog

ER STRAK OPZITTEN LOONT

Extra aandacht jongvee

De coronacrisis in 2020 zorgde ervoor dat ook Jort (inmiddels 19) niet naar school kon. Hij besloot mee te helpen op het melkveebedrijf. Dat beviel zo goed, dat hij het bedrijf later wil overnemen. Hij zorgt voor het jongvee en zit boordevol ideeën. Die extra aandacht voor de kalveren loont, merkt ook vader Hans. “De kalveren zien er heel gezond uit en de resultaten zijn goed. De afkal eeftijd is verlaagd en ligt op 1 jaar en 11 maanden.”

Het melkveebedrijf ligt in het Limburgse Wanssum en de familie werkt alweer ruim 25 jaar vanaf deze plek. Ze begonnen met 45 koeien en hebben nu 110 melkkoeien, met daarnaast zo’n 65 stuks jongvee. In 1999 is het bedrijf verplaatst van Oostrum naar Wanssum. Ze hebben destijds een bestaand bedrijf gekocht, waar ze kansen voor een mooie toekomst zagen. “In 2007 hebben we de stal verlengd en gerenoveerd. De jongveestal hebben we in 2011 vervangen en in 2012 is de werktuigenloods gebouwd”, vertelt Hans.

Eigen opfok

De familie hanteert een gesloten bedrijfsvoering en vindt eigen jongvee-opfok erg belangrijk. Zo houdt ze zelf in de hand wat er met de kalveren gebeurt. “De stal is gebouwd naar Amerikaans voorbeeld, Hans heeft het daar gezien. Omdat jongvee vatbaar is voor luchtweginfecties, is er goed rekening gehouden met lucht- en circulatiestromen”, legt Astrid uit. Inmiddels is hun zoon Jort ‘chef jongvee’. Hij ‘leert’ zijn ouders op het moment van schrijven van alles over zijn werkwijze, aangezien hij negen weken stage gaat lopen in Canada. “Via de app kan hij dan meekijken of we alles goed doen”, lachen zijn ouders.

Hans en Jort
Jessica Fiks, redacteur

Voldoende kwaliteit biest

“Elk kalf heeft een eigen emmer, die wordt gereinigd tussen de voerbeurten. Als een kalf wordt geboren, dan krijgt het meteen vier liter biest met een minimale brixwaarde van 20. Goede biest vriezen we in, zodat we nooit zonder zitten. Vervolgens krijgt het kalf drie keer per dag biest van eigen moeder gedurende de eerste drie dagen. Daarna gaan ze over op volle poedermelk”, legt Jort uit. In de middag krijgen ze dan ook water aangeboden. Jort zorgt ervoor dat de kalveren alvast langzaam wennen aan het rantsoen dat ze later krijgen. Na twee weken in de eenlingbox verhuizen de kalveren naar het groepshok. De melkbar die in het eerste hok hangt, wordt dagelijks zorgvuldig gereinigd. De kalveren krijgen, afhankelijk van de groep waarin ze zitten, kunstmelk, muesli, brok en hooi.

Hygiënisch werken

Wat meteen opvalt, is hoe secuur Jort te werk gaat. Een sleutelrol bij de jongvee-opfok. Want een goede start van een kalf draagt bij aan een goede overgang naar melkkoe. Hygiënisch werken is één van de toverwoorden. Jort: “We hebben verrijd-

bare eenlingboxen, dat is ideaal. Die zijn goed te reinigen en als een kalf naar het groepshok gaat, dan zorgen we ervoor dat de eenlingboxen na het reinigen zo lang mogelijk leegstaan. En we laten ze in de zon drogen, zodat zoveel mogelijk bacteriën worden gedood. Ook de groepshokken zijn makkelijk uit te mesten. Met een half uur heb je alles dan goed schoon. Alles goed reinigen is heel belangrijk.”

Jongvee-uitdagingen

Wat bij jongvee-opfok nog wel eens voor problemen kan zorgen, zijn diarree en longproblemen. Er is tijdens de bouw van de stal goed nagedacht over luchtstromen, en longproblemen zijn niet aan de orde op dit bedrijf. “We enten tegen pinkengriep en dat is het.” Diarree komt zo af en toe wel voor. “Dan geven we een bruistablet en is het vaak snel over. We grijpen snel in als we zien dat een kalf te dunne mest heeft. Je wilt voorkomen dat dingen echt een probleem worden of dat ook andere kalveren last krijgen”, leggen ze uit.

“Verrijdbare eenlingboxen zijn makkelijk te verplaatsen en daardoor ook eenvoudig te reinigen”

Goede resultaten

Voordat Jort zich ontfermde over de kalveren, waren er meer problemen bij het jongvee. “Er was veel verschil tussen de kalveren, de ene kreeg veel meer melk dan de andere. De drinkautomaat voldeed niet meer en we hebben een melktaxi gekocht.

Doordat Jort er nu ook kort op zit, kun je heel snel ingrijpen. Je ziet gewoon dat de kalveren er mooi en gezond uitzien. De afkal eeftijd ligt nu op 1 jaar en 11 maanden. Vaarzen starten goed op, er zijn geen problemen om ze in de robot te krijgen. Het loopt eigenlijk gewoon heel soepel”, geeft Hans aan. Ook Jort is tevreden met hoe het gaat. Het werken met kalveren geeft hem voldoening. “Als je een goed kalf ziet, die het vervolgens ook als vaars goed doet, dan is dat heel mooi. Ik vind het leuk om de dieren te zien opgroeien, zonder problemen. Daar doe je het voor, inmiddels werk ik vier jaar echt mee in het bedrijf. Ik wil het later graag overnemen.”

Droogstand en rantsoen

De droogstand is de basis van de lactatiecyclus. In de periode rondom het afkalven wordt veel van het lichaam van een koe gevraagd. In zeer korte tijd kalft ze af, komt de melkproductie op gang en wisselt het dier van groep en rantsoen. Hans en Jort leggen uit: “Het afkalven gaat vlot. Koeien met een celgetal boven de 150 zetten we droog met antibiotica, anderen zonder. Samen met de voerleverancier berekenen we

“Je ziet gewoon dat de kalveren er mooi en gezond uitzien. De vaarzen starten ook goed op”

het rantsoen. Wij vinden het belangrijk om ook tussentijds een kuil te laten meten, omdat de samenstelling van de kuil kan veranderen. Voor alle koeien laten we het rantsoen berekenen.

Je wilt dat de koeien een goed rantsoen krijgen. Dat is de basis. Verder voeren we vers gras en mineralen bij. We beschikken over veel land, maar onze percelen zijn verkaveld en liggen verspreid in onze omgeving. We maken gebruik van twee melkrobots en vanwege die combinatie weiden we niet, dat is niet te doen met een koppel koeien over de weg.”

Diergezondheid

Op het bedrijf staat diergezondheid hoog in het vaandel. Ook de uier- en klauwgezondheid houden ze goed in de gaten. Jort kan inmiddels zelf bekappen en bij een acuut geval bekapt hij een koe. Om de week maken ze gebruik van een voetbad. Om de uiergezondheid onder controle te houden, zorgen ze ervoor dat de boxen schoon zijn. “Dieren op tijd droogzetten, behandelen als het nodig is en zorgen voor een goed rantsoen. Dan zie je dat ze de lactatie goed doorkomen. En dat is waar we het voor doen”, besluiten ze.

Jessica Fiks, redacteur

VEEONLINE: WAARVOOR GEBRUIK JE DAT?

DOWNLOAD DE APP IN DE APP STORE

DEDOWNLOAD APP IN GOOGLE PLAY

Als melkveehouder is het belangrijk om de gezondheid en productiviteit van je veestapel goed te beheren. VeeOnline en de VeeOnline-app bieden hierbij ondersteuning. Via het online portaal heb je toegang tot laboratoriumuitslagen, openstaande onderzoeken, het bedrijfsgezondheidsplan (BGP), het bedrijfsbehandelplan (BBP), KoeData- en KalfOK-rapportages én het openbaar register. Met de vaccinatiemodule kan jouw dierenarts eenvoudig vaccinaties registreren. Je ziet dan welke dieren gevaccineerd zijn; essentieel voor de gezondheid van je veestapel en voor de export van dieren.

Stel je voor: je bent ’s morgens vroeg in de stal aan het melken of voeren. De dierenarts komt later vandaag langs en je wilt alvast weten of en welke koeien

moeten worden onderzocht. Dan kan hij die meteen tappen, dat scheelt je een extra bezoek. In de VeeOnline-app zie je met het handige zoek lter snel alle, voor jou relevante, openstaande en geplande onderzoeken. Je weet dus direct wat er nog moet gebeuren. Ook check je via de app even tussendoor de laatste laborato-

riumuitslagen. Zelf instelbare noti caties houden je op de hoogte van nieuwe uitslagen of statussen. Kortom, de VeeOnline-app bespaart tijd en zorgt dat je niets mist. Je hebt altijd en overal actuele informatie over jouw bedrijf en je dieren bij de hand.

Download app De VeeOnline-app is gratis en eenvoudig in gebruik. Na eenmalige aanmelding met je Z login-gegevens (die je ook voor VeeOnline gebruikt), log je snel in met een persoonlijke code.

Download de app vandaag nog en ervaar het gemak zelf!

WATER VAN EEN VOLDOENDE KWALITEIT

Is de watervoorziening in de wei in orde?

Tijdens het weideseizoen bestaat de kans dat koeien buiten minder water drinken dan in de stal. Het kan betekenen dat de waterkwaliteit minder is of dat er te weinig water beschikbaar is voor de koeien om de productie op peil te houden. Tijdens warme periodes is het extra belangrijk om de watervoorziening op orde te hebben. Hoe zorg je dat er voldoende water van goede kwaliteit beschikbaar is in de wei?

Als veel dieren direct bij binnenkomst in de stal willen drinken, kan dat een indicatie zijn dat ze in de wei te weinig water hebben opgenomen. Voldoende drinkwaterpunten met een goede kwaliteit water zijn daarom essentieel voor een maximale wateropname in het weiland.

Tips voor een goede watervoorziening

• Zorg dat de afstand tussen de waterbakken niet te groot is.

• Zorg voor voldoende en goed toegankelijke drinkplekken: per drinkplek is er ruimte voor 20-25 koeien. Daarnaast is voldoende ruimte rondom de waterplekken ook belangrijk.

• Zorg dat de watertoevoer voldoet; bij een goede capaciteit spreken we over meer dan 15 liter water per minuut. Een te lage waterdruk, deels dichtgeslibde leidingen, leidingen met te weinig doorsnede et cetera kunnen redenen van beperkte wateraanvoer zijn.

• Bij water van goede kwaliteit spreken we van schoon, smakelijk en niet schadelijk water. Koeien houden bijvoorbeeld niet van water met een verhoogd kiemgetal (>10.000) of een hoog ijzergehalte (>0,5 mg/l). Verschillen in smaak en geur van het water in en buiten de stal, kan al snel leiden tot voorkeuren voor het water in, of juist buiten de stal.

• Ververs regelmatig het water in een diepe waterbak, zo kun je algengroei voorkomen.

Twijfel je eraan of de wateropname op jouw bedrijf voldoende is en wil je weten of de kwaliteit op de drinkplek in orde is? Of helpt het schoonmaken niet en komt de vervuiling snel terug? Neem dan een watermonster op de drinkplek en vraag de Drinkbakcheck aan. Zo weet je snel hoe het met de kwaliteit is gesteld en zorgen we er samen voor dat jouw dieren ook deze zomer genoeg en goed water opnemen.

NAAR DE DRINKBAKCHECK

KLAUWGEZONDHEID

Risico’s en preventie van Mortellaro in de zomer

De ziekte van Mortellaro is de belangrijkste (infectieuze) klauwaandoening op melkveebedrijven in Nederland en veel andere landen in West-Europa en Noord-Amerika. Door de hogere temperatuur op stal is de infectiedruk in de zomer hoger. Wat kun je als veehouder doen om de problemen met Mortellaro zoveel mogelijk te beperken?

Mortellaro wordt meer gezien bij jongere melkkoeien, evenals tussenklauwontsteking, terwijl stinkpoot meer voorkomt bij koeien op hogere leeftijd. In alle gevallen draagt goede vloerhygiëne en goede afstelling van de ligboxen (minder contact met mest) in de ligboxenstal bij aan het voorkomen van nieuwe infecties.

Invloed van weidegang op klauwen Vijftig jaar geleden, toen koeien in de zomer nog permanent buiten liepen, waren aan het einde van de zomer alle koeien met stinkpoot genezen, terwijl Mortellaro net in opkomst was (met de introductie van de ligboxenstal). Onderzoek in Nederland en andere landen in de periode daarna toonde aan dat weidegang een gunstige invloed heeft in het voorkomen van deze aandoeningen. Dit is, naast bijvoorbeeld erfelijkheid, een belangrijke verklaring voor het veel minder voorkomen van

Onderzoek toonde aan dat weidegang een gunstige invloed heeft op het voorkomen van Mortellaro en stinkpoot

Mortellaro bij zoogkoeien. Ook is beperkte weidegang, van acht tot maximaal tien uur per dag, een belangrijke verklaring waarom het niet lukt om het aantal dieren met Mortellaro echt te beperken. Door de hogere temperatuur op stal is in de zomer de infectiedruk hoger.

Tips om problemen met Mortellaro zoveel mogelijk te beperken

• Goede vloerhygiëne: indien de koeien buiten zijn, zorg dat de stalvloer droog is en vrij van mest. Overweeg minstens een keer per jaar de roostervloer te ontsmetten. Gebruik hiervoor de juiste middelen.

• Voorkom overbezetting: het is belangrijk dat er minstens evenveel ligplaatsen als melkkoeien zijn. Overbezetting heeft tot gevolg dat de meest vatbare, laag in de rangorde staande, vaarzen meer contact met mest hebben. Daarmee vergroot de kans op infecties met Mortellaro-verwekkende bacteriën.

• Gesloten bedrijfsvoering: de aankoop van koeien vergroot de kans op introductie van nieuwe Mortellaro veroorzakende Treponema-stammen.

• Penswerking: een goede penswerking en het voorkomen van pensverzuring (door tijdig bicarbonaat bij te voeren) is belangrijk. Houd het eiwitgehalte zoveel mogelijk op niveau. Dit voorkomt het optreden van dunne plakkerige mest.

• Behandeling: behandel dieren met Mortellaro direct met daarvoor geregistreerde antibiotica-vrije middelen, overleg daarover met jouw adviseurs.

• Afvoeren: voer dieren met steeds terugkerende Mortellaro vroegtijdig af en houd van deze dieren geen nakomelingen aan.

• Goede desinfectie van de klauwen.

Er zijn verschillende methoden (voetbaden, sprayen of gebruik van een doorloopmat). Dit zijn allemaal bewezen methoden en de ene is niet beter dan de andere. In alle gevallen is het zinvol om de klauwen voorafgaande aan de ontsmetting te reinigen met water met eventueel een zeepoplossing. Door de hogere infectiedruk in de zomer is het zinvol de klauwen vaker (eens per week) systematisch te ontsmetten. Gebruik hiervoor de juiste concentratie en verhoog niet zonder overleg met adviseurs de concentratie in het voetbad.

Menno Holzhauer, dierenarts Rund

Gezond vee?

Het stalklimaat is bepalend!

Onze oplossingen:

• Perfecte koeling in combinatie met verneveling

• Helpt hittestress te voorkomen

• Extreem energiezuinig: max. 530W/1A!

• Modernste direct-drive motortechniek

• Geen frequentieregelaar, motorbeveiligingsschakelaar en onderhoud meer nodig

• Duurzaam en recyclebaar

Dwarsventilatie

HITTESTRESS?

Ventilatieconcept #1!

Het stalklimaat is bepalend!

• Betere koeling door luchtbeweging in de lengterichting van de koe!

• Ondersteunt de natuurlijke ventilatie maximaal

• Significant verbeterde luchtkwaliteit in de stal door continue aanvoer van verse lucht via de zijwanden

• Eenvoudiger te monteren

 ■ Géén frequentieregelaar nodig ■

 Géén motorbev. schakelaar nodig

 Géén speciale bekabeling nodig

Tel +31 (0) 184 711 344 sales@abbi-aerotech.com www.abbi-aerotech.com

 Aansluiting 230/400V 50Hz

 Energie -investeringsaftrek (EIA)

GRASHOEST TIJDENS HET WEIDESEIZOEN

Wat zie je aan een rund met longworminfecties?

Longworminfecties kunnen leiden tot hoestklachten, met name tijdens inspanning, en ernstige benauwdheid. Deze infecties kunnen soms, zowel bij jongvee als bij volwassen koeien, leiden tot sterfte.

De ziekte treedt (vrijwel) uitsluitend op tijdens het weideseizoen, vandaar de naam ‘grashoest’. De longen kunnen door trekschade van longwormlarven ook meer vatbaar zijn voor virussen en bacteriën. Bij jongvee kan een longwormbesmetting daarnaast zorgen voor groeivermindering en bij melkvee kan het soms forse productievermindering veroorzaken. De restschade van een infectie kan, zelfs na een wormbehandeling, groot zijn.

Wanneer treden verschijnselen op?

Voor het optreden van ziekteverschijnselen is opbouw van infectiedruk op het weiland noodzakelijk. De eerste weidebe-

De larven worden door een schimmel op de mest weggeschoten en over het weiland verspreid. Daar worden de larven weer opgenomen door de koe.

smettingen komen in Nederland meestal van dieren die de ziekte het weideseizoen ervoor hebben opgelopen en nog steeds longworm bij zich dragen en larven uitscheiden in de mest. Deze longwormlarven worden door grazende runderen opgenomen en ontwikkelen zich in het dier tot volwassen wormen. De vrouwelijke wormen leggen eieren die snel uitkomen en de nieuwe larven worden met de mest uitgescheiden. Daardoor kan de infectiedruk gedurende het weideseizoen sterk oplopen.

Oudere dieren hebben meestal al weerstand en zullen de infectiedruk op het weiland nauwelijks verhogen. Toch kunnen ze door herinfectie nog wel benauwd worden vanwege een allergische reactie, ook bij een lage infectiedruk. Meestal stijgt deze pas na enkele wormcycli (omgeving-rund-omgeving-rund) genoeg om klachten te veroorzaken. In Nederland komen de meeste longwormklachten daarom vaak pas in augustus voor. Als de aanvangsbesmetting echter erg hoog is of de weersomstandigheden zijn gunstig, kunnen de klachten ook eerder optreden. Elk jaar zijn er op enkele bedrijven dieren die al vroeg in het seizoen klachten laten zien die zijn veroorzaakt door longworm. Wees dus het hele weideseizoen alert bij hoestklachten.

Wat kun je doen?

Het mooist is het als het lukt om kalveren bloot te stellen aan een lichte infectie. Zo doen ze weerstand op, maar lopen beperkte schade op. Als vaars starten ze dan met goede weerstand aan hun productieve carrière. Dat zal lang niet altijd lukken en daarom is het belangrijk om dieren regelmatig op verschijnselen te controleren, juist ook het jongvee dat verder van huis staat. Zijn er (meerdere) dieren met hoest, dan is het zaak deze zo snel mogelijk door de dierenarts te laten onderzoeken. Mestonderzoek op longwormlarven kan de infectie bevestigen. In geval van longworm moet er ook snel behandeld worden. Zorg hierbij voor een juiste dosering van het wormmiddel. Vaccinatie tegen longworm is ook mogelijk. Dit dient ruim voor aanvang van het weideseizoen te worden uitgevoerd. Overleg hierover tijdig met jouw dierenarts.

Debora Smits, dierenarts Rund en Deborah van Doorn, onderzoeker R&D

MASTITIS IN DE ZOMERMAANDEN VERMINDEREN

Zomer zonder (uiergezondheids)-zorgen

In de zomermaanden is het tankcelgetal gemiddeld hoger dan in de wintermaanden en acute mastitis komt in de zomermaanden ook veelvuldig voor. Verminderde weerstand door hittestress en een verhoogde infectiedruk van omgevingsgebonden mastitisverwekkers spelen hierbij een belangrijke rol. Welke maatregelen kun je nemen om de kans op mastitis in de zomermaanden te verminderen?

Zoötechnicus Hans Miltenburg en dierenarts Heleen KellijKlunder delen hun inzichten.

Heleen: “Ieder jaar zien we dat het tankcelgetal landelijk in de zomer ink hoger ligt dan in de andere seizoenen en spreken we in de zomer meer veehouders in verband met klinische mastitis. Dit is te verklaren door de combinatie van een hogere infectiedruk van de omgevingskiemen én de weerstand van de koeien die bij warm weer onder druk staat.

Meer omgevingskiemen

Heleen: “De toename van klinische mastitis en ook het hoogcelgetal in de zomer wordt vaak veroorzaakt door omgevingskiemen. We onderscheiden koegebonden bacteriën die grotendeels

via de melkinstallatie worden overgedragen en omgevingsgebonden kiemen die de koe opdoet vanuit de omgeving. Voorbeelden hiervan zijn E. coli, klebsiella en Streptococcus uberis. Maar bijvoorbeeld ook de zomerwrangbacterie Trueperella pyogenes. Meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat bij warmer weer én een hoge luchtvochtigheid de aantallen bacteriën in strooisel in boxen ink toenemen. Dit leidt ertoe dat er ook meer bacteriën aan de spenen worden gevonden en de kans op een nieuwe infectie dus behoorlijk toeneemt!”

Hans: “Houd de ligplaatsen schoon en droog door natte plekken en mest minimaal tweemaal daags te verwijderen en aan te vullen met schoon en droog strooisel. Hark de bovenlaag in diepstrooiselboxen regelmatig aan om deze rul en droog te houden. Hou afkalfstallen schoon en droog door mest atten dagelijks te verwijderen en ruim in te strooien. Breng de vaste mestfractie direct na het scheiden in de ligboxen, om broei te voorkomen. Een ventilator boven de voorraadhoop kan helpen de vaste mest fractie sneller te drogen. Toevoegmiddelen die de zuurgraad verhogen en vocht opnemen, kunnen kiemgroei remmen. Kies bij een kalkhoudend product bij voorkeur voor calciumcarbonaat

(uiergezondheids)-zorgen

(CaCO3), dit is het minst schadelijk voor de spenen. Meng kalk goed door het strooisel en voeg het minimaal om de twee dagen toe, omdat de werking afneemt na 48 uur.”

Heleen: “Ook in de weide is een koe niet helemaal veilig. Streptococcus uberis kan bijvoorbeeld worden aangetoond in grondmonsters van ligplekken in de weide. Daarnaast zijn modderige plekken rondom drinkbakken en opspattende modder van het kavelpad een bron van omgevingskiemen. Vergeet het kavelpad dus niet regelmatig schoon te maken en probeer te voorkomen dat er modderpoelen rondom de drinkbakken in het land ontstaan.”

Hans: “Waar veel mensen verder niet bij stil staan, is dat koeien die besmet zijn met klebsiella en S. uberis deze bacteriën ook via de melkinstallatie kunnen overdragen. Spoor daarom zo snel mogelijk de dragerkoeien op. Pak bij het bedrijfsbezoek van de dierenarts de laatste MPR erbij en selecteer samen welke koeien je kunt bemonsteren voor bacteriologisch onderzoek en gevoeligheidsbepaling. Zo kun je gericht behandelen.”

Hittestress en weerstand

Hans: “Hittestress ontstaat bij een bepaalde temperatuur en luchtvochtigheid. Bij een temperatuur vanaf 21 graden Celsius en een luchtvochtigheid boven de 65 procent kan een koe al last hebben van lichte hittestress. Hittestress kan leiden tot verminderde voeropname, een verlaagde melkproductie, verminderde vruchtbaarheid en meer klauw- en uierproblemen. Het is belangrijk om alert te zijn en op tijd in te grijpen.”

Heleen: “Bij hittestress staat de ruwvoeropname onder druk en staan koeien gemiddeld langer op een dag. Verminderde herkauwactiviteit, resulterend in minder speekselproductie, en wel gelijk gebleven krachtvoeropname vergroten de kans op pensverzuring. Wanneer de droge koeien en verse koeien minder voer opnemen liggen bovendien melkziekte en slepende melkziekte op

de loer. Deze metabole aandoeningen verminderen de weerstand aanzienlijk. Behalve hittestress kunnen er natuurlijk nog veel meer factoren van invloed zijn op de weerstand. Denk aan tekorten (of overschotten) van mineralen en vitamines, maar ook aan onderliggende infectieziekten zoals blauwtong. Dit verschilt per bedrijf en we zijn hierin graag een sparringpartner voor veehouders en dierenartsen.”

Tips tegen hittestress Koelen door middel van luchtbeweging zorgt ervoor dat de dieren hun warmte gemakkelijker aan de omgeving kunnen afgeven. Daarnaast kan ventilatie ook overlast door vliegen voorkomen. Ventilatoren worden bij voorkeur opgehangen boven de functionele ruimtes zoals het voerhek en de ligboxen. Zeker bij de hoogproductieve dieren die veel voer moeten opnemen en comfortabel moeten liggen om de melkproductie op peil te houden. Ventilatie bij de ligplaatsen heeft bovendien als voordeel dat het strooisel en de ligplaatsen beter opdrogen. Ook in de wachtruimte voor de melkstal en bij de melkrobot is ventilatie belangrijk.

In de zomer is het binnen meestal beter dan buiten. Daarom is het goed om bij warm weer ‘siëstabeweiding’ te overwegen: door de koeien naar binnen te halen op het heetste deel van de dag, voorkom je de grootste problemen met hittestress. Is het de hele dag extreem warm, dan is een schema van ’s nachts weiden en overdag binnen een optie.

Zorg dat er altijd voldoende smakelijk ruwvoer voor het voerhek ligt en dat het goed is gemengd, zodat de koeien niet kunnen selecteren. Maak de voergoot dagelijks schoon. Voorkom broeiend ruwvoer door bijvoorbeeld vaker per dag te voeren. Kies krachtvoeders met een hogere structuurwaarde en minder snel verteerbare koolhydraten. Het voeren van een buffer, zoals natriumbicarbonaat, kan ondersteunend werken.

Controleer in warme periodes dagelijks de watervoorziening. Daarnaast is de kwaliteit en smakelijkheid van het water van groot belang voor voldoende wateropname. Maak de drinkbakken regelmatig schoon en laat indien nodig de waterkwaliteit in de drinkbakken te controleren.

NAAR MASTITIS TANKMELK

Heleen Kellij-Klunder
Hans Miltenburg

PILOTONDERZOEK MONITORING

Hersenafwijkingen bij kalveren

Eind 2024 en in het eerste kwartaal van 2025 kwamen bij de Veekijker Rund veel signalen binnen over kalveren met zenuwverschijnselen. De gerapporteerde verschijnselen varieerden van ‘domme/slome’ kalveren die hulp nodig hebben met drinken of niet kunnen staan/lopen, tot ernstige sterrenkijkers of kalveren met zenuwverschijnselen als trillen en omvallen. De verschijnselen werden niet altijd vanaf de geboorte waargenomen, sommige kalveren leken normaal en kregen vanaf 7 tot 10 dagen leeftijd zenuwverschijnselen.

Het signaal betreft zowel kalveren op melkveebedrijven (0-14 dagen) als op vleeskalverbedrijven (>14 dagen). De kalveren sterven of worden uiteindelijk geëuthanaseerd wegens het uitblijven van verbetering. Er zijn meerdere gestorven of geëuthanaseerde kalveren bij GD aangeboden voor sectie, waarbij een variabele mate van waterhoofd of het ontbreken van (een groot

deel van) de grote hersenen werd vastgesteld. Van het blauwtongvirus (BTV) serotype 8 is bekend dat een infectie tijdens de dracht kan leiden tot aangeboren afwijkingen aan de hersenen. Naar aanleiding van de vaststelling van overdracht van het BTV serotype 3-virus van het moederdier naar het ongeboren kalf in het voorjaar van 2024 door GD, wordt verondersteld dat aangeboren hersenafwijkingen ook een gevolg kunnen zijn van een infectie tijdens de dracht met BTV serotype 3. Van verscheidene kalveren is miltmateriaal opgestuurd naar het WBVR (Wageningen Bioveterinary Research) voor nader onderzoek. Bbij deze dieren is het blauwtongvirus vastgesteld door middel van PCR. Een pilotonderzoek is gestart om meer inzicht te krijgen in het aantal vaststellingen van deze aangeboren hersenafwijkingen, welke symptomen zijn waargenomen bij deze kalveren, het ontstaan van de afwijkingen en de achtergrond van de bedrijven van herkomst.

Lengtedoorsnede van een kop van een kalf met hydrocephalus/ hydranencephalie.

Koeien met pica

Aan de Veekijkertelefoon maar ook tijdens bedrijfsbezoeken vanuit de monitoring valt de laatste maanden op dat er met enige regelmaat, en opvallend vaker dan in het verleden, wordt gesproken over koeien met pica, oftewel dieren die likken en/of kauwen aan abnormale (niet eetbare) objecten en deze soms ook opeten. Het wordt gezien bij zowel oudere dieren als bij jongvee. In 2022 hebben we hier ook al relatief veel vragen over gekregen terwijl dat in 2023 weer minder was.

De oorzaak van pica is niet volledig bekend, maar volgens de literatuur is er vaak een relatie met een tekort. De meest bekende zijn een tekort aan fosfor, zout of vezels maar ook eiwittekort of een tekort aan andere macro- of micro-elementen worden genoemd als mogelijke oorzaak. Daarnaast kunnen chronische buikpijn en nerveuze aandoeningen leiden tot afwijkend (lik-/vreet-)gedrag. Soms gaan koeien elkaars gedrag kopiëren waardoor het probleem groter wordt maar de oorzaak nog lastiger te achterhalen valt. Bij de gevallen waar wij over zijn geraadpleegd is helaas (nog) niet in alle gevallen de oorzaak gevonden. Zie je dit gedrag ook bij jouw koeien? Bespreek dit met de dierenarts.

Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LVVN, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.

HOE STAAT HET MET DE MINERALENVOORZIENING?

Kobalt toegevoegd aan Mineralencheck

Afgelopen voorjaar hebben we kobalt toegevoegd aan de Mineralencheck. Kobalt is een spoorelement, net zoals koper en selenium. Koeien hebben spoorelementen slechts in kleine hoeveelheden nodig, maar deze micronutriënten zijn wel heel belangrijk om de dieren gezond te houden. Zo is kobalt van belang omdat het een essentieel onderdeel vormt van vitamine B12. In dit artikel vertellen we je meer over kobalt, vitamine B12 en de wijze waarop we kobalt in melkmonsters analyseren in ons laboratorium.

Bij de Mineralencheck onderzoeken we meerdere malen per jaar een tankmelkmonster van melkveebedrijven op verschillende spoorelementen, zoals jodium, koper, selenium, zink en nu dus ook kobalt. Tankmelkonderzoek biedt de mogelijkheid om op een laagdrempelige manier een indicatie te krijgen van de voorziening met spoorelementen vanuit het rantsoen. Deze informatie kan in combinatie met andere bedrijfsgegevens, zoals ruwvoeranalyses en productiegegevens, worden gebruikt om het rantsoen van de melkgevende koppel te optimaliseren. Speci ek voor kobalt geldt dat een optimale voorziening vanuit het rantsoen belangrijk is om ervoor te zorgen dat koeien voldoende vitamine B12 tot hun beschikking hebben.

Vitamine B12

Kobalt is een essentieel onderdeel van vitamine B12. Deze vitamine is belangrijk voor onder meer de energiehuishouding, de zenuwfunctie, de vorming van DNA en de aanmaak van rode bloedcellen. Vitamine B12 wordt door micro-organismen in de pens geproduceerd en vervolgens opgenomen in het lichaam. Koeien kunnen dus zelf geen vitamine B12 produceren en zijn voor hun vitamine B12-voorziening afhankelijk van de aanmaak van deze vitamine in de pens. Hierbij hebben de totale voeropname en de verhouding van ruwvoer en krachtvoer (zetmeel) in het rantsoen invloed op de hoeveelheid vitamine B12 die in de pens wordt geproduceerd. Bij krachtvoerrijke rantsoenen met veel zetmeel is de vitamine B12-productie in de pens gemiddeld lager dan bij ruwvoerrijke rantsoenen.

Bij een onvoldoende kobaltopname kan er in de pens onvoldoende vitamine B12 worden geproduceerd. De verschijnselen van kobalttekort zijn daarom eigenlijk de verschijnselen van een vitamine B12-tekort. Verschijnselen van een vitamine B12tekort zijn vaak niet speci ek en omvatten een verminderde voeropname, conditieverlies, verminderde melkproductie, bloedarmoede, een ruige en doffe vacht en een verminderde vruchtbaarheid. Aangezien dit geen speci eke verschijnselen zijn, kan een eventueel tekort aan vitamine B12 in de praktijk dus lang onopgemerkt blijven.

Van melk naar losse elementen Vitamine B12 wordt uitgescheiden in de melk. Daarnaast kan melk nog een kleine hoeveelheid kobalt bevatten die niet in de vorm van vitamine B12 aanwezig is. Bij de Mineralencheck wordt de totale hoeveelheid kobalt in de tankmelk geanalyseerd, waarbij dus ook het in vitamine B12 aanwezige kobalt wordt meegenomen. Hoe dat in zijn werk gaat? Als de melkmonsters voor de

Mineralencheck binnenkomen in ons laboratorium, worden deze via een aantal stappen voorbewerkt en klaargemaakt voor analyse. Daarna voeren we de analyse van de verschillende spoorelementen uit met behulp van een analysetechniek die we ‘inductively coupled plasma mass spectrometry’ (ICP-MS) noemen. Bij deze analyse wordt een monster in een zeer heet plasma gebracht van meer dan 5.000 (!) graden Celsius, waarna alle moleculen uit elkaar vallen tot geladen ionen van de afzonderlijke elementen. Kobalt is dan bijvoorbeeld niet meer aanwezig als onderdeel van vitamine B12, maar alleen nog als geladen kobaltdeeltjes. Met behulp van massaspectometrie worden de geladen ionen van de verschillende spoorelementen vervolgens gescheiden en gemeten. Hoe meer geladen deeltjes van een element er botsen op de ‘detector’ van het ICP-MS-apparaat, hoe hoger de concentratie van dat element in het oorspronkelijke tankmelkmonster.

Kobaltgehaltes in de melk

Bij de analyses van de Mineralencheck zien we dat de kobaltgehaltes in de tankmelk grofweg uiteenlopen van 0,20 tot 0,50 µg/L. Een laag kobaltgehalte in de tankmelk kan wijzen op een (te) lage vitamine B12-productie in de pens. Dit kan komen door een onvoldoende opname van kobalt vanuit het rantsoen, maar ook de samenstelling van het rantsoen heeft hier invloed op. Bij een laag kobaltgehalte in de tankmelk is het advies om in overleg met de dierenarts en/of veevoeradviseur het rantsoen te controleren. Hierbij is het belangrijk niet alleen te letten op het kobaltgehalte in het voer, maar ook op bijvoorbeeld de verhouding van ruwvoer en krachtvoer in het rantsoen of andere factoren die een goede penswerking zouden kunnen belemmeren.

NAAR DE MINERALENCHECK

KLAUWGEZONDHEID STEEDS BELANGRIJKER

Er wordt binnen de melkveesector steeds meer aandacht gegeven aan een hoger dierenwelzijn en verlengde levensduur. Hierdoor krijgt klauwgezondheid ook steeds meer aandacht, want klauwproblemen zijn nog steeds één van de meest voorkomende reden dat koeien vroegtijdig worden afgevoerd.

Veel behandelingen aan de klauwen zijn curatief, ze worden uitgevoerd op het moment dat een koe niet goed loopt. Periodieke klauwverzorging en het uitvoeren van een mobiliteitsscore kan klauwproblemen vroegtijdig signaleren. Om deze reden geven diverse zuivelfabrieken ook meer aandacht aan de mobiliteitsscore. Deze score geeft inzicht in het lopen van de koe. Door het eerder signaleren van een verminderde mobiliteit kunnen eventuele problemen eerder worden behandeld.

De mobiliteitsscore beoordeelt de beweging van koeien op een gestandaardiseerde manier, variërend van score 0 (perfecte mobiliteit) tot score 3 (ernstig verminderde mobiliteit). In de score worden zaken als paslengte, pasritme en belasting van de poten meegenomen. Hoe lager de score, hoe beter. Door koeien met score 2 of 3 diezelfde dag te behandelen worden pijnlijke, chronische klauwaandoeningen voorkomen.

De kunst is om de mobiliteitsscore niet te zien als een verplichting, maar als een hulpmiddel om koeien met een verminderde mobiliteit eerder in beeld te krijgen. Wanneer deze koeien in een vroeg stadium worden behandeld, worden ernstigere klauwproblemen voorkomen, wat resulteert in een duurzamer en rendabeler bedrijf.

Wij hebben veel kennis en kunde in huis om veehouders te ondersteunen bij een betere klauwgezondheid. Tijdens bedrijfsbezoeken die ik a eg is de klauwgezondheid een interessant onderwerp om te bespreken. Leuk om dan te horen dat veehouders vaak al veel doen om de klauwgezondheid te verbeteren. Naast aanpassingen in de bedrijfsvoering soms ook het volgen van een (opfris)cursus klauwbekappen. Daarnaast komt vaak ter sprake dat koeien met een actieve mortellaroplek niet door het voetbad moeten gaan of dat het belangrijk is om de conditie van de koeien te monitoren. Dit laatste is interessant omdat koeien met een negatieve energiebalans een grotere kans hebben om kreupel te worden doordat ook het vet van het vetkussentje in de klauw afgebroken wordt en de koe hierdoor gevoeliger is voor een klauwprobleem.

Door met elkaar in gesprek te gaan zetten we iedere dag stappen naar een steeds betere klauwgezondheid!

“Gebruik de mobiliteitsscore om koeien met een verminderde mobiliteit eerder in beeld te krijgen en zo ernstigere klauwproblemen te voorkomen”

CONTACT MET JOUW EIGEN AANSPREEKPUNT

Klaar om te helpen

Onze relatiebeheerders geven je graag kosteloos advies over jouw speci eke bedrijfssituatie. Je kunt met heel veel vragen bij hen terecht. Bijvoorbeeld wanneer je te maken hebt met een onverwachte statuswijziging, als er iets in de bedrijfsvoering verandert, of als je op zoek bent naar een leuke invulling voor een avond of middag van een studiegroep.

Relatiebeheerders kunnen uitleg geven over GD, de werkzaamheden en inhoude-

lijke thema’s. Denk dan aan klauwen, uiergezondheid of voeding. Binnen GD is heel veel kennis aanwezig en die delen we graag.

Jouw persoonlijke relatiebeheerder Wil je graag persoonlijk advies of weten welke mogelijkheden er zijn voor de invulling van bijvoorbeeld een studiegroep? Dan kun je contact opnemen met jouw relatiebeheerder. Bijvoorbeeld als je een vraag hebt over een onverwachte verandering van de gezondheidsstatus

Lammert de Vries T 088 209 4515 l.d.vries@ gddiergezondheid.nl

Renske van de Beek-Overeem T 088 209 4501 r.vd.beek@ gddiergezondheid.nl

Theo Scheepens T 088 209 4510

t.scheepens@ gddiergezondheid.nl

Maaike Lafeber T 088 209 4676

m.lafeber@ gddiergezondheid.nl

Hans Miltenburg

T 088 209 4508

h.miltenburg@ gddiergezondheid.nl

Anton Gosselink T 088 209 4504 a.gosselink@ gddiergezondheid.nl

Janna de Kort

T 088 209 4793

j.d.kort@ gddiergezondheid.nl

van jouw koeien. Of als je wilt weten welke GD-programma’s op jouw bedrijf van meerwaarde kunnen zijn. Elke regio heeft een eigen relatiebeheerder, zo heb je één vertrouwd gezicht. Jouw relatiebeheerder vind je op opnze website op basis van de 4 cijfers van je postcode én de geselecteerde diersoort via onze postcodetool.

CONTACT MET DE RELATIEBEHEERDERS

Marion Veldman T 088 209 4514 m.veldman@ gddiergezondheid.nl

Mike Weersink T 088 209 4516

m.weersink@ gddiergezondheid.nl

Laura Haarman T 088 209 4505

l.haarman@ gddiergezondheid.nl

Andreas Lameris T 088 209 4507

a.lameris@ gddiergezondheid.nl

Sabine Tijs T 088 209 4513

s.tijs@ gddiergezondheid.nl

Arjan Pakkert T 088 209 4509

a.pakkert@ gddiergezondheid.nl

VOOROP IN

VOOROP IN

VOOROP IN DIERGEZONDHEID

“We melken graag, maar dan moet het wel mooi vlot gaan.”

Melkveehouder Harm van Schooten

“We melken graag, maar dan moet het wel mooi vlot gaan.”

Melkveehouder Harm van Schooten

“We melken graag, maar dan moet het wel mooi vlot gaan.”

Melkveehouder Harm van Schooten

Een zomer zonder zorgen met Mastitis Tankmelk

Een zomer zonder zorgen met Mastitis Tankmelk

Een zomer zonder zorgen met Mastitis Tankmelk

Ga net als melkveehouder Harm van Schooten voor een onbezorgde zomer met Mastitis Tankmelk. Krijg inzicht in de uiergezondheid op jouw bedrijf. Zie meteen welke mastitisverwekkers aanwezig zijn op jouw bedrijf en voor welke antibiotica ze gevoelig zijn. Zo weet je precies waar je aan toe bent, zonder gedoe.

Ga net als melkveehouder Harm van Schooten voor een onbezorgde zomer met Mastitis Tankmelk. Krijg inzicht in de uiergezondheid op jouw bedrijf. Zie meteen welke mastitisverwekkers aanwezig zijn op jouw bedrijf en voor welke antibiotica ze gevoelig zijn. Zo weet je precies waar je aan toe bent, zonder gedoe.

Ga net als melkveehouder Harm van Schooten voor een onbezorgde zomer met Mastitis Tankmelk. Krijg inzicht in de uiergezondheid op jouw bedrijf. Zie meteen welke mastitisverwekkers aanwezig zijn op jouw bedrijf en voor welke antibiotica ze gevoelig zijn. Zo weet je precies waar je aan toe bent, zonder gedoe.

Meld je aan vóór 25 juni via de QR-code en ontvang een gratis koelfles. Hier lees je ook hoe Harm werkt aan de uiergezondheid van zijn koeien.

Meld je aan vóór 25 juni via de QR-code en ontvang een gratis koelfles. Hier lees je ook hoe Harm werkt aan de uiergezondheid van zijn koeien.

Meld je aan vóór 25 juni via de QR-code en ontvang een gratis koelfles. Hier lees je ook hoe Harm werkt aan de uiergezondheid van zijn koeien.

Meer weten?

www.gddiergezondheid.nl/mastitistankmelk

Meer weten?

www.gddiergezondheid.nl/mastitistankmelk

Meer weten?

www.gddiergezondheid.nl/mastitistankmelk

GD LOOPT VOOROP IN UIERGEZONDHEID VOOR GEZONDE UIERS EN MEER MELK

GD LOOPT VOOROP IN UIERGEZONDHEID VOOR GEZONDE UIERS EN MEER MELK

GD LOOPT VOOROP IN UIERGEZONDHEID VOOR GEZONDE UIERS EN MEER MELK

… DE HOEVEELHEID GROTE HERSENEN DIE WE TIJDENS SECTIE VAN ENKELE KALVEREN AANTROFFEN.

RESULTATEN PATHOLOGIE

Eind 2024 en begin 2025 onderzochten we in de sectiezaal van GD meer kalveren die gestorven zijn of geëuthanaseerd werden vanwege zenuwverschijnselen.

We ontdekten dat bij sommige kalveren de grote hersenen voor een groot deel waren vervangen met vocht. Van blauwtongvirus (BTV) serotype 8 weten we dat een infectie tijdens de dracht kan zorgen voor afwijkingen aan de

hersenen bij kalveren. In 2024 stelden we vast dat ook BTV serotype 3 van de moeder naar het ongeboren kalf kan worden overgedragen, het lijkt er nu dus op dat ook serotype 3 aangeboren hersenafwijkingen kan veroorzaken. Wees daarom extra alert op blauwtong en overweeg vaccinatie tegen BTV-3 dit jaar.

Lees meer over dit onderzoek op pagina 24.

vraag & antwoord

AI BIJ RUNDEREN IN VS, HOE HOUDEN WE DE SITUATIE IN NEDERLAND IN DE GATEN?

ANTWOORD VAN

JET MARS, ONDERZOEKER:

We volgen de situatie in de VS. Daar is vogelgriep inmiddels wijdverspreid onder melkvee. Er zijn aanwijzingen dat meerdere varianten van het virus van vogels naar runderen zijn overgebracht. Het virus wordt zeer ef ciënt van rund tot rund verspreid, onder meer via het melken, maar ook via diertransporten.

In maart 2025 is in het Verenigd Koninkrijk ook H5N1 aangetroffen bij een ziek schaap, maar heeft zich niet verder verspreid. In Europa is dit verder nog niet gezien.

In Nederland hebben wij een goed functionerend monitoringssysteem. Zo analyseren wij wekelijks melkproductiedata op

eventuele regionale daling. Door sectie op ingezonden runderen kunnen we nieuwe en opvallende ziektebeelden identi ceren. De Veekijker wordt dagelijks gebeld door dierenartsen over ziekteverschijnselen bij runderen, en ook deze contacten worden bijgehouden en geanalyseerd. Signalen van bijvoorbeeld koeien met koorts en productiedaling in een cluster van bedrijven worden snel opgevolgd. De belangrijkste schakel in het monitoringsnetwerk zijn de veehouders en dierenartsen. Bij plotselinge melkgiftdaling en/of abnormaal dikke rood/geel/bruinige melk, koorts en voeropnamedaling, vooral als dat gepaard gaat met dode katten of vogels, is het van groot belang dat jouw dierenarts de Veekijker belt.

Hans en zijn dochter Madelon runnen in Klarenbeek een melkveebedrijf met zo’n negentig melkkoeien en zestig stuks jongvee. Ze beschikken over 48 hectare grond en zijn respectievelijk de vierde en vijfde generatie die op deze plek ‘boeren’. “Diergezondheid vinden we erg belangrijk, we houden het goed in de gaten. Dan kun je snel aan de knoppen draaien als er ergens iets verkeerd dreigt te gaan.”

Hans en Madelon zetten in op een hoge productie en gezonde koeien zijn dan natuurlijk onmisbaar. Ze doen dan ook mee aan diverse (tankmelk)abonnementen, om een vinger aan de pols te kunnen houden. “Om een hoge productie te halen, is het belangrijk om alles goed op orde te hebben qua management. Daarom gebruiken we veel data, dan weet je waar je op kunt sturen. Ook zijn we een gesloten bedrijf, zodat we geen insleep van ziektes hebben”, vertellen ze.

Klauw- en uiergezondheid

Voeding

De koeien staan jaarrond op stal, met diepstrooiselboxen waar ze elke dag kalk instrooien. Om te weten welke (omgevings)kiemen een rol spelen, doen ze mee aan Mastitis Tankmelk. Hans: “Dan weet je welke kiemen een rol spelen en kun je ingrijpen. We hebben wel eens een E. coli-koe, die we dan gelijk kunnen behandelen. Voor klauwgezondheid doen we de koeien eens per twee weken door een voetbad. Mortellaro hebben we wel in de stal, dus we houden goed in de gaten of een koe wat kreupel loopt. Dan bekappen we meteen. Verder komt er een klauwverzorger elke zes weken, voor de 70-130 dagen groep en de koeien die in de droogstand gaan.”

De basis van gezonde koeien vinden ze voeding. “Weten wat een koe opneemt en hoe de samenstelling van de rantsoenen is die ze krijgt. Daar ligt voor ons de sleutel. Uit de Mineralencheck komt wel eens dat er bijvoorbeeld een mineraal te weinig in het rantsoen zit. Dan kun je dat gericht aanpassen. Qua maaien van het gras zijn wij nauwkeurig, maar we houden wel rekening met het weer en de lengte van het gras. Zodat er in de eerste snede iets een stengel in het gras is, wat beter is voor de koeien. Je geeft veel geld uit aan goed voer. We voegen nog kuilmiddelen toe om de conservering zo goed mogelijk te laten verlopen en ervoor te zorgen dat het voer smakelijk is en blijft voor de koeien”, besluiten ze.

Meer lezen over hoe Hans en Madelon omgaan met voeding? Scan de QR-code en lees hun verhaal. diergezondheid volgens Hans en Madelon

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.