Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 20 • JULI 2014
07
Deborah van Doorn, parasitoloog bij de Universiteit Utrecht en sinds 2009 ook werkzaam bij de GD, is op 27 mei gepromoveerd tot doctor in de Diergeneeskunde. Haar proefschrift is getiteld Macrocyclic lactone resistance in cyathostomin species of horses (resistentieontwikkeling van cyathostominae van het paard tegen macrocyclische lactonen (ML)). Cyathostominae (kleine strongyliden) zijn de meest voorkomende ziekmakende wormen bij paarden in de leeftijd van één tot drie jaar. Deze wormen leven in de darmen. De eieren worden via de mest verspreid op het weiland, waar ze zich ontwikkelen tot larven die soms maandenlang overleven. Een paard raakt besmet als het tijdens het grazen de larven binnenkrijgt. Om infecties te beheersen worden vaak ontwormingsmiddelen gebruikt. Wereldwijd is echter resistentie tegen diverse groepen ontwormingsmiddelen aangetoond. De ML-groep is de meest recent geïntroduceerde groep ontwormingsmiddelen bij paarden. Op veertien dagen na behandelen, wanneer de werkzaamheid van ontwormingsmiddelen kan worden vastgesteld, vond Deborah in eerste instantie geen
aanwijzingen voor een verminderde werking van ivermectine (een middel uit de ML-groep) tegen de cyathostominae. Een vervolgstudie op een bedrijf in Nederland toonde echter wel verminderde werkzaamheid van ivermectine aan. Ook werd op meerdere bedrijven een kortere ‘egg reappearence period’ (de periode vanaf de ontworming totdat er weer wormeitjes in de mest zitten) vastgesteld. Het bleek dat vroege ei-uitscheiding gedomineerd wordt door wormsoorten van het geslacht Cylicocyclus. Enkele geslachten binnen de cyathostominae laten na behandeling met ivermectine of moxidectine verminderde gevoeligheid voor deze wormmiddelen zien. Bovendien kwamen op veel bedrijven in vitro ivermectine-resistente larven voor, waarbij de gevoeligheid afhankelijk leek van de ontwormingsfrequentie. Prof. dr. Theo Lam, afdeling Research & Development
Verwerpersprotocol voor rundveebedrijven De GD heeft een protocol ontwikkeld om de oorzaak van verwerpen bij rundvee te achterhalen als de bekendste oorzaken zijn uitgesloten. Het verwerpersprotocol biedt veehouders en dierenartsen handvatten om structureel de bedrijfsvoering na te lopen. Omdat verwerpen voor rundveebedrijven een lastig en kostbaar bedrijfsprobleem kan zijn, heeft de GD met financiering van de Zuivel een verwerpersprotocol ontwikkeld. Het is vooral geschikt voor bedrijven waar te veel dieren verwerpen door andere dan de bekendste infectieuze oorzaken. Met het protocol kunnen veehouders en dierenartsen op een handige en structurele manier naar de oorzaak van verwerpen zoeken. Wel blijft het verstandig om eerst te proberen om de bekende oorzaken te vinden of uit te sluiten. Dit kan door het verplichte bloedonderzoek op Brucellose uit te breiden met andere bepalingen (denk aan IBR, Neospora, Salmonella, leptospi-
Veterinair
Deborah van Doorn gepromoveerd
rose) of door sectie van de verworpen vrucht. Als hier niets uitkomt, biedt het verwerpersprotocol handvatten om structureel de bedrijfsvoering na te lopen op mogelijke risicofactoren. Deze protocollen zijn te vinden op de website van de GD via de link www.gddiergezondheid. nl/diergezondheid/management/verwerpersprobleem. Hier zijn ook plannen van aanpak te vinden voor een aantal vaak gevonden risicofactoren. Bij vragen kunt u natuurlijk nog altijd terecht bij de GD Veekijker (0900-7100 000). Drs. Debora Smits, rundveedierenarts
Labuitslagen op VeeOnline Al uw labuitslagen staan nu in één handig overzicht op VeeOnline. Een uitslag wordt direct toegevoegd zodra een onderzoek is afgerond. Naast de uitslagen van rund ziet u ook de uitslagen van paarden, gezelschapsdieren, schapen, geiten en varkens (binnenkort ook pluimvee). U ziet nu de labuitslagen vanaf 23 april (klinische chemie vanaf 2 juni). Aan de verdere historie wordt gewerkt. GD Veterinair | juli 2014 |
1