36
ERFGOED
Schieten, bidden en feesten
De schuttersgilden
van Betekom De mogelijkheden om vandaag aan sport te doen in de gemeente zijn bijzonder groot en divers. Dat is niet altijd zo geweest. Vroeger was vrije tijd een schaars goed en deed iedereen liever andere dingen na de zware dagtaak dan zichzelf in het zweet te werken. Dit betekende echter niet dat er helemaal geen sport beoefend werd. Vele dorpen in de wijde omgeving telden vanaf de late middeleeuwen een schuttersvereniging. In Betekom waren er tijdens het Ancien Régime zelfs twee. De vrijwilligers van het GA&DC laten jou graag van nabij kennismaken met deze bijzondere sportverenigingen.
De grote en de jonge SintSebastiaansgilde Het ontstaan van schuttersverenigingen in de lage landen wordt in de middeleeuwen gesitueerd. Zeker in de steden waren ze gestructureerd in strak georganiseerde gilden en werden ze ingeschakeld in de verdediging van de stad wanneer gevaar dreigde. Op het platteland speelde het militaire karakter van de gilden minder en
was ontspanning van de leden het voornaamste doel. Net als alle andere verenigingen uit die tijd, waren ook de schuttersverenigingen nauw verbonden met de kerk. De twee Betekomse gilden hadden de heilige Sebastiaan als patroon. Deze officier in de lijfwacht van de Romeinse keizer Diocletianus gebruikte zijn positie om christenen in het Rome van de derde eeuw te redden. Toen hij op een dag ontmaskerd werd, werd hij vastgebonden aan een boom en doorzeefd met pijlen. Als bij wonder overleefde hij de executie. Het leverde hem een heiligverklaring en eeuwige aanbidding door menig schutter op. In 1597 was de Betekomse pastoor Godfried Van Gent deken van de grote gilde, die op dat moment 26 leden telde en de oudste gilde van het dorp was. De jonge gilde had de heer van Rivieren als meester en kon op 36 leden rekenen. Wanneer precies beide gilden in Betekom ontstonden, is niet geweten. Het feit dat in een geschreven document uit 1484 al sprake was van de jonge gilde geeft alleszins een indicatie.
De grote gilde bezat op het einde van de zestiende eeuw een gildehuis dat meer dan waarschijnlijk in de noordoosthoek van het huidige Corneel Vissenaekensplein stond. In de buurt van het huis bevonden zich twee evenwijdige rijen bomen waar de doelen opgesteld stonden. Zeker tot het einde van de zeventiende eeuw werd gesproken over ‘De Schuttershof’ wanneer iemand het over deze plek had. Of de jonge gilde ook een eigen huis had, is niet duidelijk. In het begin van de achttiende eeuw moesten ze zich tevreden stellen met een lokaal in het huis ‘De Sebastiaen’ op het dorpsplein. Hun schietoefeningen vonden plaats op de Molenberg, waar ten noordwesten van de molen een staande wip stond. Naast schieten, hielden de gildebroeders ter tijd en stond van een goed feest. De absolute hoogdag was de zogenaamde ‘Vogeldag’. Voor de grote gilde viel die op 1 mei en de jonge gilde vierde feest op 3 mei. De feestdag startte gewoonlijk met een gezongen mis in de kerk, waarbij de broeders in processie ten offer gingen. Eens de schutters zich met elkaar gemeten hadden en de beste schutter tot koning gekroond werd, konden de benen onder tafel voor een onvervalst teerfeest. Ook de feestdag van Sint-Sebastiaan (20 januari) en Sacramentsdag (tweede donderdag na Pinksteren) stonden trouwens met stip in de agenda’s genoteerd.
Een tweede adem Na de Franse Revolutie draaiden de schuttersactiviteiten tijdelijk op een laag pitje. In 1829 werd de jonge gilde opnieuw opgericht en die floreerde als nooit tevoren. In 1908 kwam er echter een serieuze kink in de kabel toen er onenigheid ontstond over de bewaarplaats van enkele voor de gilde erg belangrijke attributen, zoals de stichtingsoorkonde, de vlag