7 minute read

Post tussen de wielen

Hoe de post tussen de wielen en het Urker postvervoer aan zijn einde kwam.

De E.U.S.M. '„Urk’s Belang” was de oorlog betrekkelijk goed doorgekomen, maar de na-oorlogse ontwikkeling zou de maatschappij de das omdoen. Langzaam maar zeker naderden de wegen door de polder toch ook de ,,uithoek” Urk, al scheen er geen enkele haast gemaakt te worden om aan het isolement van het eiland voorgoed een einde te maken. Op Urk zag men de woonplaats liever als een voorpoort en uitvalshoek, maar daarvoor werd „aan de wal” weinig begrip opgebracht. Ook met de geschiedenis van het oude eiland en daaruit voortvloeiende rechten werd nauwelijks rekening gehouden. En dat was bepalend voor het postvervoer. De stoombootmaatschappij begreep wel, dat het komende vervoer van post en passagiers over de weg dit sneller, geriefelijker en dus aantrekkelijker zou maken. Maar lag het ook niet voor de hand dat, als de wegen eenmaal Urk hadden bereikt, de maatschappij haar boten voor automobielen zou kunnen verwisselen en post en passagiers per as zou mogen vervoeren? Er waren toch tientallen jaren oude vervoersrechten? Nog voor 1940 diende de maatschappij al een aanvraag voor een busdienst in, toen het erop ging lijken dat Urk snel uit zijn eilandelijk isolement verlost zou worden. De oorlogsjaren brachten grote vertraging, maar ook in polderpolitiek opzicht werd blijkbaar aan het oude eilandje het laatste gedacht. Het nieuwe land diende de eerste en de beste kansen te krijgen.

95

En dat werd bepalend en tragisch voor het lot van de maatschappij.

We geven hier een overzicht van de gang van zaken. Tot in 1944 was het de stoombootdienst gelukt post en passagiers redelijk goed te vervoeren. Maar toen in februari van dat jaar de „Geusau” vanuit de lucht beschoten werd, ging het moeilijk worden. Er werden ook boten gevorderd en voor het vervoer moesten zelfs zeilschepen in dienst genomen worden. De bevrijding bracht opleving. Alle gevorderde boten kwamen zelfs terug. En omdat de wegen lang niet zo snel werden aangelegd als men op Urk gehoopt en verwacht had, bleven de boten varen. Er werd zelfs winst gemaakt, wat in jaren niet het geval geweest was. In 1946 vierde de E.U.S.M. haar 25-jarig jubileum en werd de heer Snoek gehuldigd. Hij was de sterke motor van de maatschappij geweest. En die bleef nog nodig ook. Niet alleen in de oorlogstijd, maar ook in de naoorlogse jaren met een drooggevallen polder als achterland, voelde Urk zijn afgelegen positie zeer pijnlijk.

In januari en februari werden de bootdiensten ontregeld door ijsgang en moesten de „Geusau” en „Sirena” meer dan eens als ijsbrekers dienst doen. En de voltooiing van de wegen door de polder was nog niet in zicht. Bij het regelen van busdiensten van het oude land de polder in, was Urk in het geheel niet gekend. Toch hoopte men daar nog dat bij het gereedkomen van de wegen de maatschappij alsnog een stem in het kapittel zou krijgen, maar het plaatselijke krantje schreef al: ,,bij u, over u en zonder u”. In december bracht het winterweer alweer nieuwe perikelen. De dienst op Enkhuizen moest worden gestaakt, maar die op Kampen nog niet. Uit voorzorg werd een van de boten door de Urker sluis gehaald, omdat men hoopLe dat het kanaal (de Urkervaart) niet zo gauw dicht zou vriezen. Maar alle hoop was vergeefs. De winter ’46-’47 werd voor de

96

E.U.S.M. nog een heroische worsteling. De ,,Geusau” raakte in de Ketel ingevroren. Door de polder niet en evenmin langs de dijken bleek verkeer mogelijk, hoe het bootpersoneel zich ook uitsloofde. Urk raakte in een benarde positie. Vissers kwamen lopend van Ramspol of Emmeloord. De vrachtwagenchauffeur Toon Pasterkamp slaagde erin post te vervoeren langs de buitendijk Lemmer-Urk. Door de ,,Insula”, geholpen door een sleepboot, werd de Urkervaart tot aan de plaats waar Emmeloord moest komen, en waar een weg begon, met man en macht opengehouden. Op zondag werd de inspanning niet gestaakt, kon niet gestaakt worden, zo hard sloeg de winter toe. Op het ,,eiland” kwam brandstoffengebrek en watemood. Schaatsers gingen langs de dijk in Lemmer vlees halen. Het werd nog erger, de boten kwamen stil te liggen en de maatschappij vervoerde de post per vrachtwagen over het ijs langs de buitenkant van de dijk naar Schokkerhaven. In februari kwam een convooi militaire en andere voertuigen met voedsel en brandstoffen over de kruin van „de Kamperdijk” naar Urk; een tweede transport volgde. Het bootpersoneel en mannen als Toon Pasterkamp, Willem Schraal en Jannes van Slooten presteerden het uiterste. Midden maart vroor het nog 16 graden. Er ging een postslee rijden, bespannen met een paard. Alleen brieven werden meegenomen, maar in vijf dagen arriveerden er geen kranten. Na drie maanden strenge winter gingen de boten weer varen. De kanaaldienst van Hakvoort, die passagiers tussen Urk en Emmeloord vervoerde, begon weer en werd verbeterd. In die tijd was Emmeloord overigens nog weinig meer dan ,,een oord der verlatenheid”, en tussen Urk en Emmeloord was het nog een woestenij, waardoor toch een smalle weg groeide. Dan boekt Urk toch nog een succesje. In oktober ’47 wordt bekend dat de E.U.S.M. vracht magvervoerenover Emmeloord naar Kampen en dat de beurtdienst van de gebroeders Romkes dat mag doen over Nagele naar Kampen. Toen de Urkerweg (op Urk Schelvisweg genoemd) klaar kwam, mocht die eerst nog maar in noodgevallen bereden

97

worden, en zonder vergunning mochten ook geen auto’s het oude dorp van Urk binnenrijden. Weg en straatjes waren te smal en de verbinding bleef zo moeilijk, dat in maart 1948 de stoombootmaatschappij nog een dubbele dienst op Kampen ging varen en er alleen een auto gebruikt werd voor wat goederenvervoer. Die maand maart was voor Urk nog heel moeilijk. De kanaaldienst werd gestaakt, maar een busdienst was er nog niet, evenmin als een vrije en onbelemmerde wegverbinding. Wei begon de man van het kanaalbootje een taxibedrijf. Nog was Urk een eiland. Maar dan, op 19 mei 1948 wordt de weg Emmeloord/Urk toch officieel en feestelijk geopend. Helaas, de vervoersvergunning, nodig voor een te openen busdienst, ging de E.U.S.M. en Urk voorbij. Veertien dagen later moet de maatschappij haar bootdiensten op Kampen staken. Ze zijn niet rendabel meer. Alleen Enkhuizen wordt nog gevaren. Het stervensproces was begonnen. De maatschappij gaf zich niet zomaar gewonnen. Er werd een bootdienst Kampen-Urk-Elburg geopend. Er werd weer een dienst Urk-Amsterdam v.v. gevaren. Er werd eenvergunning gekregen voor een reparatiewerkplaats voor motoren, het baatte weinig of gaf slechts even verademing: de E.U.S.M. moest inkrimpen. In 1949 kwam er nog even een opflikkering van leven. De strijd om het personenvervoer was weliswaar verloren, maar per 1 april kreeg de maatschappij alsnog vergunning de post met de autovrachtdienst te vervoeren. De „Geusau” werd verkocht en er werd een ,,moderne” wagen aangeschaft. „Kapitein” werd Dirk Bruintjes. Het was een gevolg van de tussen ,,Urk’s Belang” en de in¬ spects van de spoorwegpostdienst gehouden besprekingen. Met de auto (er was een taxivergunning verkregen) werd de post vervoerd, maar kon ook een beperkt aantal passagiers meegenomen worden, desgewenst zieken, daarvoor had de wagen oorspronkelijk gediend. Het stond de inspectie niet bijster aan, maar er werd genoegen mee genomen, toen de veilige berging van de post en een vlotte uitvoering van de dienst gewaarborgd leken. Het mocht niet meer baten. Door de oorlogsschade-uitkering

98

kon de E.U.S.M. een hoog dividend uitkeren, en 90 procent van de aandelen werd terugbetaald, maar het rendement van de postauto was ronduit teleurstellend en er werd per 31 december 1949 afstand van gedaan. De post ging weer naar de N.V. Salland. De rol van Urk in het postvervoer, begonnen na de Franse tijd, was definitief uitgespeeld. Wei bleef de post tussen de wielen doorrollen, maar met anderen achter het stuur. De verkeersweg was wel voor Urk een zegen, maar voor ,,Urk’s Belang” de doodsteek.

Post tussen de wielen! V.l.n.r. C. Koffeman, O. ter Beek, W. deBoer.

Een verzoek van Urker notabelen om een intercommunale telefoonverbinding.

100

This article is from: