
4 minute read
PROF. WIM DE ROECK, PROGRAMMADIRECTEUR ELEKTROMECHANICA EN KUNSTSTOFVERWERKING
ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER
Sinds augustus 2020 zit Wim De Roeck de permanente onderwijscommissie voor van de grootste opleiding van de faculteit. Een opleiding die bovendien op alle campussen prominent aanwezig is. Wim mag dan wel nieuwkomer zijn in beleidsaangelegenheden -hij doorliep niet het klassieke traject van leerlijnverantwoordelijke over opleidingshoofd- toch weet hij wat hij wil en waar hij over vier jaar met zijn opleiding wil staan.
Wim is burgerlijk ingenieur Bouwkunde, maar doctoreerde in de Werktuigkunde met een proefschrift over stromingsgeleiding. Als postdoc specialiseerde hij zich in aero-akoestische onderwerpen als geluidscontrole en -reductie in ventilatiesystemen en voertuigen.
In 2012 nam Wim zijn intrek op Campus Groep T als docent Mechanisch Ontwerp en Sterkteleer. Hij raakte ook vlug betrokken bij de focus Intelligent Mobility in de masteropleiding Elektromechanica. Samen met de optie Automotive Engineering op Campus De Nayer hoopt hij eerlang met een nieuwe master in Voertuigentechnologie van start te gaan. Op de Leuvense campus vertegenwoordigt Wim de onderzoeksgroepen Mecha(tro)nische Systeem Dynamica (LMSD) en Applied Fluid Mechanics & (Aero-) Acoustics.

Prof. Wim De Roeck
©Julie Feyaerts
Domeinspecifiek
De nieuwe programmadirecteur kreeg bij zijn aantreden meteen een stevig dossier op zijn bord: de programmahervorming. Die wordt volgend academiejaar in de tweede bachelorfase ingevoerd en bereikt hiermee het domeinspecifieke gedeelte van de opleiding. “Voor de afstudeerrichting Elektromechanica en de opties ‘Automatisering & Mechatronica’, ‘Ontwerp & Productie’ en ‘Energie’ hebben we ons huiswerk gemaakt”, zegt Wim. “In de masteropleiding wordt het nog puzzelen met de keuzepakketten: wat bieden we waar aan? Gaan we meteen voor internationale multicampusmodules, enz.” Uiteraard is niet alles programmahervorming wat de klok slaat. In zijn ambtstermijn wil de programmadirecteur ook in twee andere gebieden de bakens verzetten. Een eerste dossier dat hem na aan het hart ligt, is de introductie van nieuwe onderwijsconcepten. “De coronacrisis heeft de digitalisering van het onderwijs in een stroomversnelling gebracht. Online lesgeven en -krijgen behoort tot het nieuwe normaal, wat niet betekent dat het contactonderwijs compleet van het toneel verdwijnt. Integendeel, het komt erop aan om het beste uit deze twee werelden te halen en te combineren. De ‘flipped classrooms’ zijn in dat opzicht interessant. Daarin bereiden de studenten de contactmomenten voor zodat de contacttijd optimaal benut kan worden voor het verduidelijken, verdiepen en verwerken van de leerstof. Deze aanpak verhoogt niet alleen het leerrendement, het is ook stimulerend voor de student en motiverend voor de docent”.
Werkveld
Wims’ tweede prioriteit is het versterken van de band met de industrie. Niet toevallig is dit ook een van de belangrijkste doelstellingen in het facultaire beleidsplan 2018-2022. Wim verwijst in dat verband naar de positieve ervaringen met het pilootproject Stage+ van de Siemens Academy. “In het kader van hun bachelorproef kregen 24 derdejaars vorig academiejaar de kans om in 10 industriële bedrijven een geautomatiseerde machine te ontwerpen. Ook al was dit bij de uitbraak van de coronacrisis niet evident, toch hebben zij er heel wat opgestoken over o.m. technisch ontwerpen en het werken met simulatiepakketten. Het was een goed voorbeeld hoe een Ingenieursbeleving niet alleen kan focussen op professionele vaardigheden, maar eveneens op domeinspecifieke inhouden in een reële bedrijfscontext. Ik ben er trouwens voorstander van om de masterproeven opnieuw meer in of met de industrie te organiseren. De finaliteit van de meeste afstuderenden is het bedrijfsleven, dus is het onze taak hen hierop zo goed mogelijk voor te bereiden.”
“Een moeilijk dossier voor de richtingen Elektromechanica en Kunststofverwerking zijn de stages”, besluit Wim. “Uiteraard zijn wij er voorstander van, maar in het huidige eenjarige masterprogramma is het ondoenbaar om honderden studenten in eenzelfde aaneengesloten periode op stage te sturen en ook nog naar behoren op te volgen. Daarom overwegen we om van de stage een keuzepakket te maken dat de studenten zelf kunnen inplannen in een periode die hen het beste past. Het is tevens een manier om hen verantwoordelijk te maken voor hun leerproces”.
Yves Persoons