4 minute read

DUURZAAM FEESTEN IN GENT

ONDERZOEKER IN DE KIJKER

Zomerfestivals en andere massa-evenementen zijn meestal geen voorbeelden van duurzaamheid en transitie. Dat het anders kan, bewijst Boomtown tijdens de Gentse Feesten. Van 15 tot 20 juli 2022 maten Cédric Lecluyse en Cas Lavaert van de onderzoeksgroep ELECTA op Technologiecampus Gent het energiegebruik op. Ze kwamen tot een merkwaardig resultaat.

“ Boomtown is een festival binnen een festival”, legt Cédric uit. “Op de Gentse Kouter, in de Handelsbeurs en in de Opera staan zes dagen lang de meest diverse groepen en artiesten uit binnen- en buitenland op de podia. Met ruim 3500 bezoekers per dag behoort Boomtown tot een van de toppers van de Gentse Feesten”.

Het festival profileert zich evenwel niet alleen met zijn aanbod, maar ook met zijn inzet voor duurzaamheid. “De organisatoren spreken in dat verband over ‘volhoudbaarheid’”, vervolgt Cas. “Sinds 2016 zijn bijvoorbeeld alle wegwerpbekers geweerd en vorig jaar schakelden de eetkraampjes over naar exclusief vegetarisch voedsel. Deze zomer was er ook voor het eerst een oplaadpunt voor elektrische fietsen”.

Overigens houdt ‘volhoudbaarheid’ meer in dan ecologie. De muziekclub Democrazy die het festival organiseert, focust eveneens op emancipatie, diversiteit, verdraagzaamheid en gendergelijkheid.

Nulmeting

In juli pakte Boomtown uit met het project Energytown dat opmeet hoeveel kWh tijdens het festival wordt verbruikt. De opdracht werd toevertrouwd aan de onderzoeksgroep Elektrische Energiesystemen en -toepassingen (ELECTA) van prof. Jan Capelle.

“Gedurende zes dagen hebben we op de Kouter het verbruik op het podium en in twee bars inclusief een eetkraam in kaart gebracht”, vertelt Cédric. “Aangezien het de eerste keer was, is sprake van een nulmeting waar tegen toekomstige meetresultaten afgetoetst kunnen worden”.

Cas Lavaert en Cédric Lecluyse

© Yasmina Besseghir

“Het opmeten zelf viel goed mee”, merkt Cas op. “Gelukkig verliep de aanvoer van elektriciteit via een centrale verdeelunit waar we onze zelfgemaakte meetkast konden aan koppelen om via energie - monitoren de stroom en de spanning van de afnemers te registreren. Via een groot scherm konden de festivalgangers het verbruik van de verschillende afnemers volgen”. “Daar hoorde uiteraard wat tekst en uitleg bij”, zegt Cédric. “je kunt niet van elke bezoeker verwachten dat hij/zij weet wat een kWh voorstelt. Daarom vergeleken we de cijfers met o.a. het verbruik van wagen over een aantal kilometers”.

Piekverbruik

De metingen van de Gentse onderzoekers leverden interessante resultaten op. Tegen alle verwachtingen in bleek er van megagebruik geen sprake te zijn.

“De gulzigste band verbruikte ‘slechts’ 30 kW per uur”, verduidelijkt Cas. “Dat komt overeen met de energie die een dieselauto nodig heeft om van Brugge naar Gent te rijden”.

Wat kun je hieruit afleiden? “Heel simpel. Niet het event zelf is de grote energie - slokop, maar wel de verplaatsing van de duizenden festivalgangers, zeker wanneer ze met de wagen komen. Een enkele automobilist verbruikt evenveel energie als de geluids- en lichtinstallaties en bars op een druk bijgewoond evenement. Inzetten op duurzame mobiliteit blijkt dus urgenter te zijn of in ieder geval meer effect te sorteren”, aldus Cédric.

Betekent dit nu dat het met de ecologische voetafdruk van de grote festivals al bij al meevalt? “Helemaal niet”, ontkent Cas. “Je kunt de resultaten van Boomtown moeilijk extrapoleren naar megafestivals als Tomorrowland waar de elektriciteit wordt opgewekt door over gedimensioneerde dieselgeneratoren en de meeste festivalgangers ter plaatse kamperen en consumeren gedurende meerdere dagen en nachten”.

Bij Boomtown blijven de organisatoren alvast niet bij de pakken zitten. Met de nulmeting beschikken ze over een ijkpunt om verdere vorderingen nauwkeurig op te volgen. Cédric wijst ook op de impact bij het publiek. “Door de bezoekers te betrekken bij de verduurzaming van ‘hun’ festival, creëer je een groter ecologisch bewustzijn en -laten we hopen- op termijn ook een duurzamer (feest)gedrag”.

Yves Persoons

This article is from: