Colofon
Copyright
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Samenstellers en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden op onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. De uitgever meent alle rechten van afbeeldingen te bezitten of daar afspraken over te hebben gemaakt. Indien rechthebbenden toch een opmerking hebben, kunnen zij zich tot de uitgever wenden.
crebo 25690
Onder hoofdredactie van Stephan Kapma
Met medewerking van: Bas Scholts (Scholts Training & Consultancy)
Met dank aan covermodel Maarten van der Linden van Safened en fotograaf Pascal Goudkuil.
ISBN
9789493326149
Adresgegevens Smart Educational Tools, onderdeel van Stichting eX:plain Disketteweg 6 Postbus 1230 3800 BE Amersfoort www.smarteducationaltools.nl
Juni, 2024

5.1
6.4
6.5
6.6
6.7
7. Uitvoeren van instructies
7.1
7.2 Soorten
7.4
7.5
7.6
8. Communicatie en gedrag
8.1
8.3
8.4
8.6 Soorten
8.7 Herkennen
8.8
8.9
9. Weerbaarheid
9.1
10. Brand

Veiligheid en beveiliging
Veiligheid en beveiliging
Inleiding
Je gaat het vak van beveiliger leren. Maar wat houdt beveiliging in? Wat is het doel? En wat is het verschil tussen beveiliging, bewaking en veiligheid? In dit hoofdstuk antwoord op deze vragen. Verder wordt ingegaan op hoe beveiliging van een object tot stand komt; van risicoanalyse tot beveiligingsplan. Uit dit beveiligingsplan komen uiteindelijk de instructies voort voor jou als beveiliger.
Leerdoelen
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:
ĥ Het doel van beveiliging uitleggen
ĥ De te beschermen belangen van een organisatie benoemen en onderscheiden.
ĥ Het verschil tussen een risico en dreiging benoemen
ĥ De belangrijkste begrippen rondom beveiliging omschrijven en onderscheiden
ĥ De belangrijke begrippen/aspecten rondom beveiliging van objecten benoemen
ĥ De verschillende belangen van een organisatie uitleggen met betrekking tot beveiliging
ĥ De soorten objecten benoemen en onderscheiden
ĥ De begrippen beveiligingsplan, veiligheidsplan en escalatiemodel onderscheiden
ĥ De verschillende schadecategorieën benoemen en onderscheiden
ĥ De menselijke, technische en natuurlijke risico’s benoemen en onderscheiden
ĥ De acties die een bedrijfsproces kunnen verstoren benoemen en onderscheiden
ĥ Directe en indirecte dienstverlening bij beveiliging onderscheiden
1.1 Beveiliging en het doel ervan
Wat betekent beveiligen en wat is het doel?
Beveiliging is het geheel van maatregelen om een te beveiligen doel te beschermen tegen schadelijke invloeden. Die invloeden kunnen van buitenaf komen, zoals terrorisme en georganiseerde criminaliteit, maar ook van binnenuit, bijvoorbeeld fraude en verduistering. Beveiliging is een manier om risico’s te verminderen, beheersbaar te maken en de veiligheid te verhogen.
Iedere organisatie (of bedrijf) heeft als doel het maken van winst of het leveren van een dienst. Organisaties zijn daarom gericht op continuïteit (voortbestaan). Er zijn verschillende belangen voor een organisatie die beschermd moeten worden, zoals mensen (medewerkers, klanten), informatie, imago en bedrijfseigendommen. Dit worden de ‘te beschermen belangen’ genoemd.
Incidenten, zoals diefstal, inbraak, brand en ongevallen kunnen het primaire proces en de continuïteit in gevaar brengen. Met het primaire proces worden de activiteiten bedoeld die rechtstreeks een bijdrage leveren aan het tot stand komen van een product of een dienst van een organisatie.
nOnder beveiligen wordt verstaan: Het geheel van maatregelen dat een object moet beschermen tegen interne en externe schadelijke invloeden.
Bewaken
Bewaken is een onderdeel van beveiligen. Het betekent het voortdurend in het oog houden van een persoon of object dat in zijn geheel is te overzien.
Voorbeelden van bewaken zijn:
ĥ Toezicht houden op schilderijen in een museumzaal.
ĥ Gedetineerden op de luchtplaats van de gevangenis in de gaten houden.
ĥ Bij de uitgang van een warenhuis bezoekers in de gaten houden.
ĥ Met behulp van camera’s de ingang van een object in de gaten houden.
Beveiligers en bewakers zijn toezichthouders die namens een particuliere of overheidsopdrachtgever toezien op de naleving van wetten en regels.
nOnder bewaken wordt verstaan: Een persoon of een (deel van een) object voortdurend in de gaten houden al dan niet met gebruik van hulpmiddelen. Bewaken is een vorm waarmee beveiligd kan worden.
Dienstverlenen
Als beveiliger besteed je natuurlijk een groot gedeelte van je tijd aan beveiligingstaken. Daarnaast ben je in de praktijk ook bezig met het verlenen van diensten. Dit zijn: klantvriendelijke handelingen met als doel de goede gang van zaken in een object te verbeteren of te verzekeren.
Bij dienstverlenen wordt er een onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte dienstverlening.

Van directe dienstverlening wordt gesproken wanneer het verlenen van diensten voortkomt uit het uitvoeren van beveiligingswerkzaamheden. Voorbeelden van directe dienstverlening zijn:
ĥ Iemand de weg wijzen.
ĥ Het verlenen van EHBO.
Wanneer de dienstverlening geen enkel raakvlak heeft met de beveiligingstaken, dan is er sprake van een indirecte dienstverlening. Voorbeelden hiervan zijn:
ĥ Het rondbrengen van de post.
ĥ Het bedienen van de telefooncentrale als de telefoniste afwezig is.
De dienstverlenende werkzaamheden mogen nooit ten koste gaan van de beveiligende taak van jou als beveiliger.
nDienstverlening kan soms samengaan met beveiliging (directe dienstverlening), maar ook losstaan van beveiliging (indirecte dienstverlening).
Veiligheid
Naast de term beveiliging (security) wordt ook vaak gesproken over veiligheid (safety). De termen beveiliging en veiligheid worden veel door elkaar gebruikt, maar betekenen niet hetzelfde.
nBij veiligheid gaat het om mensen. Iedereen die zich in of in de onmiddellijke omgeving van een object bevindt, moet daar veilig kunnen zijn en werken.
Als het gaat om veiligheid stelt de overheid eisen aan een ondernemer. Deze eisen vinden we in wetten, zoals in de Arbowet en verschillende milieuwetten. Deze eisen hebben voornamelijk betrekking op de verplichting om voor de veiligheid te zorgen van personeel tijdens hun werkzaamheden. Bedrijven stellen hiervoor een veiligheidsplan op. Het beveiligingsplan (paragraaf 1.3) is onderdeel hiervan.

Ondanks dat je meer te maken hebt met beveiliging, kom je wel vaak in contact met personen die de veiligheid in objecten moeten controleren.

Veiligheidsorganisaties H2
Veiligheidsorganisaties
Inleiding
Je veilig voelen is een basisbehoefte. Een veilig gevoel voor jezelf, je familie, vrienden en collega’s. Thuis, op straat, op je werk of tijdens het sporten, waar je je ook bevindt. Veiligheidsorganisaties proberen aan het veiligheidsgevoel bij te dragen. Soms door controles uit te voeren, zichtbaar aanwezig te zijn, maar ook door snel en goed te handelen als het misgaat.
We kijken in dit hoofdstuk naar de veiligheidsorganisaties vanuit de overheid (ook wel de veiligheidsketen genoemd). En we kijken naar de samenwerking tussen veiligheidsorganisaties en de beveiliging.
De veiligheidszorg is onder te verdelen in twee gebieden:
1. De veiligheidszorg in het publieke domein. Deze wordt verzorgd door de overheid zoals door politie, buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s), defensie, brandweer, ambulancedienst, inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Dit noemen we de publieke veiligheidszorg. Met het publieke domein wordt bedoeld openbare wegen, openbare gelegenheden en overheidsgebouwen. In dit hoofdstuk worden de publieke veiligheidsorganisties nader toegelicht. Hierbij komen de taken en verantwoordelijkheden, maar ook bevoegdheden bij bijvoorbeeld inzet op private terreinen aan bod.
2. De veiligheidszorg in het private domein, zoals in woningen en bedrijven, wordt door particuliere beveiligingsorganisaties uitgevoerd, bijvoorbeeld door beveiligingsbedrijven, geld- en waardetransport en particuliere alarmcentrales.
nWanneer de publieke veiligheidszorg en private veiligheidszorg nauw samenwerken, wordt dat integrale veiligheidszorg genoemd.
Leerdoelen
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:
ĥ De verschillende veiligheidsorganisaties benoemen en onderscheiden
ĥ De werkzaamheden van opsporingsambtenaren, brandweer, ambulancediensten en defensie omschrijven
ĥ De samenwerking tussen de veiligheidsorganisaties (de veiligheidsketen) benoemen en onderscheiden
2.1 Publieke veiligheidsorganisaties
De publieke veiligheidsorganisaties in Nederland zijn: politie, defensie, brandweer en de ambulancedienst. In het kader van deze opleiding zullen de afzonderlijke taken en functies worden beschreven.
2.1.1 Politie
De politie bestaat uit tien regionale eenheden, een Landelijke Eenheid en het Politiedienstencentrum (PDC). Het PDC verzorgt de bedrijfsvoering voor de politie. Denk hierbij aan ICT, communicatie en personeelszaken.
De tien regionale eenheden zijn:
1. Noord-Nederland.
2. Oost-Nederland.
3. Midden-Nederland.
4. Noord-Holland.
5. Amsterdam.
6. Den Haag.
7. Rotterdam.
8. Zeeland en West-Brabant.
9. Oost-Brabant.
10. Limburg.
Ambtenaren van politie


Wie ambtenaren van politie zijn, wordt beschreven in artikel 2 van de Politiewet. Hierna wordt een aantal functies beschreven.
Het hoofd van de nationale politie is de korpschef. Hij is belast met de leiding en het beheer van de politie en legt over de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden verantwoording af aan de minister van Justitie en Veiligheid. De korpschef vertegenwoordigt de politie.
De dagelijkse leiding over een regionale of landelijke eenheid berust bij een politiechef van die eenheid. Binnen een regio werken alle burgemeesters samen met een regionale politieeenheid. Elke burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde in zijn gemeente. Binnen de regio is een regioburgemeester aangewezen, meestal de burgemeester van de gemeente in de regio met het hoogste aantal inwoners.
De burgemeester en de officier van justitie overleggen regelmatig met de politiechef over de taakuitvoering van de politie. Hierbij worden afspraken gemaakt over lokale prioriteiten en criminaliteitsbestrijding. Dit wordt het driehoeksoverleg genoemd.
Voorbeeld:
Steden hebben soms te maken met plaatselijke problemen. Denk maar aan overlast met drugsdealers, een grote brand, onrust in het uitgaanscentrum of een onrustige voetbalwedstrijd. In zo’n geval volgt meestal een driehoeksoverleg (burgemeester, officier van justitie en politiechef) om te bepalen hoe bepaalde problemen aangepakt kunnen worden. Dit kan betekenen dat er besloten wordt om tijdelijk meer politie in te zetten op bepaalde tijdstippen of meer te controleren. Welke maatregelen het driehoeksoverleg treft, is afhankelijk van het soort probleem.
Taken van de politie
De taken van de politie worden beschreven in artikel 3 van de Politiewet.
Uit artikel 3 blijkt dat de politie in zijn algemeenheid twee taken heeft, namelijk:
1. Daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde. Dit kan worden onderverdeeld in: handhaven openbare orde; opsporen strafbare feiten.
2. Hulpverlenen aan hen die dat behoeven.
Voorbeeld:

Er komt een melding bij de politie binnen over ruzie op straat. De politie gaat ter plaatse om de openbare orde te herstellen. Tijdens het gesprek met de betrokkenen blijkt dat iemand de ander met een mes heeft gestoken. Een aanhouding volgt want de politiemensen zijn belast met het opsporen van strafbare feiten. Ondertussen wordt aan het slachtoffer eerste hulp verleend (hulpverlenen aan hen die dat behoeven).
Bij het handhaven van de openbare orde en het hulpverlenen, ligt de verantwoordelijkheid bij de burgemeester van de betreffende gemeente.
Bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, het opsporen van strafbare feiten, ligt de verantwoording bij de officier van justitie (OvJ). Dit betekent dat de OvJ aangeeft waaraan de politie in zijn gebied extra aandacht moet besteden. Er zijn namelijk veel soorten strafbare feiten, zoals verkeersovertredingen, winkeldiefstallen, moorden, overvallen, inbraken en misdrijven op het internet.
Een ambtenaar van politie is volgens de wet bevoegd om zijn (politie)taak in het gehele land uit te oefenen en wel 24 uur per dag.

Het beroep beveiliger
Het beroep beveiliger
Inleiding
Nu je hebt kunnen lezen wat beveiliging inhoudt, is het tijd voor het beroep beveiliger. Welke kennis en vaardigheden zijn hiervoor nodig? Welke (basis)beroepshouding hoort bij jou als aankomend beveiliger? Voor het beroep beveiliger wordt steeds meer naar specifieke kennis en vaardigheden gevraagd. In dit hoofdstuk komen de competenties aan bod die horen bij de basishouding. En daarnaast de verschillende functies binnen het beveiligingsvak die je kunt uitoefenen.
Leerdoelen
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:
ĥ De basisberoepshouding van een beveiliger omschrijven
ĥ De vaardigheden en competenties die bij het beroep beveiliger horen omschrijven en onderscheiden
ĥ De verschillende functies binnen de beveiliging benoemen
ĥ De werkzaamheden bij de verschillende functies omschrijven en onderscheiden
3.1 De basisberoepshouding
In deze paragraaf behandelen we de competenties die belangrijk zijn voor een goede uitvoering van het vak als beveiliger. Ze gelden voor (bijna) alle functies. Al zullen sommige competenties bij bepaalde functies belangrijker zijn dan bij een andere functie.
Een competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden, gedrag en houding die iemand nodig heeft om een taak of functiegoed uit te kunnen voeren.
Het gaat er bij professionaliteit om dat het gedrag en de houding passen bij het vak dat je uitoefent. Onprofessioneel gedrag (zoals hangen tegen een deur of continue op je telefoon kijken als je achter een receptie zit) is slecht voor jouw eigen imago en voor alle betrokkenen (de beveiligingsorganisatie, de opdrachtgever en het beveiligingsteam).
Voor jou als beveiliger bestaat de basisberoepshouding uit:
ĥ Alert zijn.
ĥ Dienstverlenend zijn.
ĥ Doortastend zijn.
ĥ Met overwicht handelen.
ĥ Integer zijn.
ĥ Niet discrimineren.
ĥ Ethisch handelen.
ĥ Flexibel zijn.
ĥ Proactief zijn.
Alertheid
Jouw omgeving merkt aan je dat je alert bent, dus dat je waakzaam bent. Ook al ben je bezig met een bepaalde handeling. Je bent er altijd bewust van wat er in jouw omgeving gebeurt.
Voorbeeld:
Je bent een bezoeker aan het inschrijven en je ziet dat tegelijkertijd dat iemand het pand wil verlaten met een doos. Je vraagt de bezoeker een moment geduld te hebben en loopt naar degene die het pand wil verlaten en vraagt wat er in die doos zit.
Dienstverlenende houding
Met een dienstverlenende houding breng je op de ander over dat je graag iets voor hem doet. Veel bedrijven vinden het belangrijk dat hun klanten dit dan ook ervaren en het hoort om die reden bij jouw vak. Je laat merken dat je moeite wilt doen voor de ander, de klant.

Voorbeeld:
Je ziet een klant boos binnenkomen. Je geeft hem aandacht door naar zijn klacht te luisteren en hem serieus te nemen. Hoewel je niets met de klacht kunt, vat je samen wat je hebt gehoord en informeert een interne medewerker over de klacht. Ondertussen geef je de wachtende klant iets te drinken.
Doortastend
Het is voor jou als beveiliger belangrijk dat je doortastend overkomt. Dus met veel daadkracht doet wat je moet doen. Je moet beslissingen nemen en deze uitvoeren. Het is wel belangrijk dat je naast doortastend zijn ook kunt uitleggen op basis waarvan je jouw beslissingen hebt genomen. Zonder uitleg kan doortastendheid als bot en inflexibel overkomen en dat past niet bij de basisberoepshouding van de beveiliger.