Z
oveel waardering had de latere ds. Budding aanvankelijk niet voor zijn predikant. „Ik ging ’s zondags nog maar één keer naar de kerk en bracht de dienst slapend door. Ik zat op de avondschool en miste daardoor een huisbezoek. Ds. Bakker en zijn ouderling bleven echter wachten tot ik tegen kwart voor elf thuiskwam; ook dat was kenmerkend voor onze predikant. Zonder hen te groeten liep ik echter door de kamer naar de trap, naar boven. Later heb ik daar veel verdriet van gehad. Toen ik 17 jaar was, vroeg mijn moeder of ik die avond (op biddag) naar de kerk zou gaan. Ik had er niet meer aan gedacht en bromde dat ik niet wilde. Elke avond ging ik even naar mijn oma, dus ik stapte de deur uit. En daar, achter ons huis, greep de Heere me in het hart. Ik kreeg een onweerstaanbaar verlangen om naar de kerk te gaan. Die avond dronk ik de woorden in, terwijl ik eerder negatief over ds. Bakker was: te moeilijk, te saai... Ik wilde ook weer naar de catechisatie, maar de avondschool zat me in de weg. Daarom mocht ik om de andere zaterdag naar de pastorie komen voor privécatechisatie. Ik zat met vragen over de verkiezing: God is toch liefde? Als ik in een kring sta en ik geef slechts een enkeling een snoepje en de rest niet... „Ik begrijp dat wel, maar dat voorbeeld is niet helemaal goed”, ging ds. Bakker er vriendelijk op in. „Stel je voor dat velen schuld hebben en jij scheldt enkelen van hen die schuld kwijt, dan is dat toch liefde? Maar je staat wel in je recht, ook als je die anderen hun schuld niet kwijtscheldt.” Ds. Bakker vroeg ook wel wat er in me omging, maar ik durfde niets te vertellen. Pas toen ik persoonlijk afscheid bij zijn sterfbed ging nemen, heb ik alles verteld. Het laatste wat hij tegen me zei, was: ‘M’n jongen, houd maar moed; houd maar moed’.”
Pastorale gaven
Ds. Bakker was geen begaafde redenaar, zegt zijn vroegere gemeentelid. „Hij sprak licht nasaal en wat saai, en doorgaans was hij vrij sterk aan het papier gebonden. Soms was er echter een ongewone dienst. Dan werd hij bijzonder bediend en was hij zo vol van Gods liefde, dat hij helemaal niet meer naar het papier keek. Dan lag er diep beslag.” Pastoraal was ds. Bakker wel begaafd. „Een man uit onze gemeente had een roomse vrouw. Ds. Bakker kwam er voor het eerst en praatte alleen maar gezellig met haar. Ze zei daarna: ‘Wat een aardige man; die mag nog wel een
keer komen.’ Tijdens het tweede bezoek ging ds. Bakker wél op de wezenlijke zaken in. Daar had hij tactisch de weg voor gebaand. Die vrouw ging uiteindelijk met onze gemeente meeleven. De ouderlingen in Driebergen zeiden: ‘We hebben twee keer een dominee gehad die geen dominee was: ds. Van Brummen en ds. Bakker.’ Ze waren in hun kleding altijd als predikant herkenbaar, maar stonden gewoon tussen de mensen, zonder kouwe drukte of bombarie. Ds. Bakker was zachtmoedig, een nederige van hart. Dat hij zijn eigen preken arm vond en twijfelde over het uitgeven ervan, was niet gemaakt; hij meende het.”
Vriendschap
Ds. Bakker en zijn vrouw waren beminnelijke mensen, zegt ds. Budding. Ze waren slechts enkele
Ds. F. Bakker Frans Bakker werd op 19 maart 1919 in Wolphaartsdijk op Zuid-Beveland geboren. Hij groeide daar op in de Gereformeerde Gemeente. In november 1956 werd hij predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk in Huizen. Driebergen werd in 1959 zijn tweede gemeente. Hij overleed daar op 2 januari 1965. Van zijn preken- en meditatiebundels verschenen de meeste na zijn overlijden. Van de bekendste, ‘Gebedsgestalten’ (1963), zijn meer dan 100.000 exemplaren verkocht. Het boek werd onder meer in het Duits, Engels, Frans, Spaans en Hongaars vertaald. Uit zijn geschriften werd het dagboek ‘Blijft in Mij’ samengesteld.
82 terdege ● 31 december 2014
\TERDEGE\PRODUCTIE\PAGINA\PLANNING\TD_07_080-084 82
11-12-2014 16:12:56