Columns Bouwwereld 2023 door Vincent Ketting, partner bouwtechniek en organisatie EGM architecten

Page 1


door Vincent Ketting - partner bouwtechniek en organisatie

COLUMN

OJAARVERSLAG+

Op het moment van schrijven van deze column, zo vlak voor de kerstdagen, ben ik mij aan het beraden op het samenstellen van het financiële jaarverslag. Een van de verplichte nummers als financieel eindverantwoordelijke. Samen met onze financiele afdeling verzamel ik ieder jaar de benodigde data om dit jaarverslag zo volledig mogelijk te kunnen presenteren. Daarbij probeer ik een zo breed mogelijke weergave van het afgelopen jaar te geven, zodat de lezers een duidelijk beeld van het reilen en zeilen van het bureau krijgen. In het verslag schrijf ik soms, niet altijd, een alinea over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Soms zeg ik er bewust bij, niet omdat er geen aandacht is voor dit aspect, maar juist omdat we soms iets bijzonders te melden hebben. We zien onze inspanningen met betrekking tot duurzaamheid en maatschappelijk ondernemen namelijk als een vanzelfsprekendheid. Alleen als we denken ‘nu doen we iets bijzonders’, dan schrijven we het op.

Laatst las ik dat er per 2025 een verplichting voor grote bedrijven komt voor rapportage met betrekking tot Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. De keuzevrijheid om dit ‘soms’ aan het jaarverslag toe te voegen gaat er dan dus af. Dat zette mij aan het denken.

de bedrijven. Voor overige bedrijven werkt men aan een lightversie

De vrijblijvendheid over iets wel of niet noteren in het verslag is dus op termijn voorbij. Als architectenbureau ontkomen we er niet aan om kennis met betrekking tot duurzaamheid up-todate te houden én ook in te zetten als dit mogelijk is. Steeds minder vaak, maar het gebeurt nog steeds, stranden de ideeën in het kader van duurzaamheid vanwege kosten. De komst van de CSRD is goed, het zijn de onderwerpen die ik graag in het jaarverslag terug wil zien van ons bedrijf. Wel betekent het voor bedrijven dat er meer data moet worden verzameld. Ook over onderwerpen waar men eerder niet of minder mee bezig was. Afgezien van het extra werk dat deze rapportage oplevert, hoop ik oprecht dat er op deze wijze meer aandacht komt voor duurzaamheid en de andere onderwerpen in de breedste zin van het woord en dat het juist een vanzelfsprekendheid wordt voor bedrijven meer aandacht te hebben voor deze aspecten.

De verplichting komt er in het kader van de Europese Green Deal en volgens het concept Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) dat in 2021 is gepubliceerd en in 2022 door de Europese Unie is aangenomen. Deze CSRD verplicht bedrijven meer en op gestructureerde wijze te rapporteren over de impact van hun activiteiten op mens en milieu en dient zelfs door een accountant geverifieerd te worden. Beursgenoteerde bedrijven hebben die verplichting al vanaf 2024 en vanaf 2025 (dus over het financiële jaar 2024) moeten grote bedrijven hier ook aan voldoen als ze twee van de drie criteria overschrijden (bijv. meer dan 250 medewerkers). De CSRD stelt eisen ten aanzien van onder meer milieu, sociale verantwoordelijkheid, mensenrechten, anti-corruptie en diversiteit in de besturen van

DE CORPORATE SUSTAINABILITY REPORTING DIRECTIVE VERPLICHT BEDRIJVEN TE RAPPORTEREN OVER DE IMPACT VAN HUN ACTIVITEITEN OP MENS EN MILIEU

Men beraadt zich nog over de verslaglegging voor niet-beursgenoteerde mkb-bedrijven, waartoe ook ons bureau behoort. Er zal mogelijk een lightversie komen van deze CSRD die beter uitvoerbaar is voor de mkb-bedrijven. Hoe deze eruit komt te zien is nog niet bekend.

Ik ga mij alvast voorbereiden op wat er nodig is om het verslag van dit jaar CSRD-proof te maken om vervolgens vanaf volgend jaar de extra data te verzamelen waar wij uiteindelijk in 2025 mee aan de slag moeten. ■

Vincent Ketting, partner EGM architecten

COLUMN

DEEN EIGEN HUIS …

De Nederlandse volkszanger René Froger zong erover in de jaren negentig. Een eigen huis, een plek onder de zon. Laat dit vandaag de dag nou niet zo vanzelfsprekend zijn. Ik geef even een voorbeeld uit mijn nabije omgeving.

Ik heb twee zonen, een van 28 en een van 22. De oudste is al tien jaar het huis uit. Hij is op zijn achttiende op kamers gaan wonen dicht bij zijn school. Die school staat slechts dertien kilometer van ons huis. Maar goed, hij deed dit om zich onder te kunnen dompelen in het studentenleven. Dat heeft hij ook echt gedaan, jarenlang als voorzitter van een studentenvereniging. Hij had een leuke en betaalbare kamer met uitzicht op de haven en heeft daar samengewoond met de vrouw waar hij nu twee kinderen mee heeft. Inmiddels woont hij in een leuke jarendertigwoning en werkt hij als docent op dezelfde opleiding als die hij zelf heeft genoten. Hij heeft het dik voor mekaar dus, zeker gezien zijn leeftijd!

Hij wel, maar de huidige starters, soms ook van zijn leeftijd, soms jonger, hebben op dit moment helemaal geen keuze. Zeker nu niet, nu de huizenmarkt op slot zit. Er zijn te weinig starterswoningen en seniorenwoningen, waardoor er geen doorstroom meer is. Te hoge rente, te hoge materiaal- en bouwprijzen, stikstofproblematiek; allemaal ontwikkelingen waardoor de kans op snel meer woningen klein is en veel projecten op de helling staan. Je gunt iedere jongvolwassene toch een fijne start met een eigen plek.

Wanneer komt die woningbouw nu weer op gang? Veel jongeren moeten noodgedwongen thuis blijven wonen. Ik kan vertellen dat dit niet altijd een succes is. Het is een heel natuurlijk proces dat een opgroeiend kind op een gegeven moment een eigen plek wil hebben om zijn eigen ding te kunnen doen. Nu denk ik zelf dat, nu de huizenprijzen zich stabiliseren en zelfs

iets dalen, het wel goed komt met de betaalbaarheid van woningen. Dat zou de doorstroming weer op gang kunnen brengen. Als iedereen aan de nieuwe rentetarieven gewend is (want die gaan voorlopig niet meer omlaag) komt dat wel weer, zou je zeggen. Daar zit volgens mij ook niet het probleem. Het probleem zit ‘m in de schaarste. Er zijn gewoon te weinig woningen en met name starterswoningen.

NERGENS LEES IK DAT DE OVERHEID SPECIFIEK INZET OP VERLICHTING VAN DE LASTEN VOOR JONGEREN EN OP EEN GOEDE DOORSTROMING

Ik zeg dat ook voornamelijk voor mijn jongste zoon. Hij wil namelijk graag een plek voor zichzelf en is met zijn 22 jaar daar al wel klaar voor. De gehuurde studentenkamer van drie bij drie meter, waar hij tot de coronapandemie woonde, is natuurlijk niet de plek waar hij op zit te wachten. Hij wenst een plek in de omgeving van het dorp waar hij opgroeide, dicht bij zijn vrienden, werk en de grote stad. Voor veel jongeren is dit een groot probleem. Zeker wanneer je een studieschuld hebt. Waar je overigens geen last van zou hebben als je klaar bent met je opleiding en een hypotheek wilt afsluiten, maar in de praktijk blijkt dat helaas wel het geval te zijn.

Nu lezen we ook dat de overheid drukdoende is om de woningbouw op gang te helpen met alle middelen die zij tot haar beschikking heeft. Maar specifiek inzetten op het verlichten van de lasten voor jongeren om een woning te kunnen kopen of huren en op een goede doorstroming lees ik nog niet terug. Ik hoop, en wens, dat er op termijn voor iedereen de mogelijkheid is een eigen huis te bewonen, een plek onder de zon. ■

Vincent Ketting, partner EGM architecten

COLUMN

EVERANDERING IS DE ENIGE CONSTANTE

Een bekend gezegde van de Griekse filosoof Heraclitus luidt ‘verandering is de enige constante’. Hij meende daarmee dat alle verschijnselen worden gekenmerkt door voortdurende verandering. Ook van zijn hand is de gedachte ‘panta rhei’, wat letterlijk betekent ‘alles stroomt’. We leggen het vaak uit als ‘alles is in beweging’, of ‘niets blijft hetzelfde’. Gezegden zijn er niet om letterlijk op te vatten, maar er schuilt wel een grote waarheid in. Zo ook in de bewering dat alles aan verandering onderhevig is. Die is zo wijdverspreid en ingeburgerd dat het eigenlijk een no-brainer is.

Maar heb je je wel eens afgevraagd hoe snel de veranderingen gaan? Die vraag is moeilijker te beantwoorden en zeker geen no-brainer. Economische ontwikkelingen bijvoorbeeld zijn direct te koppelen aan de ontwikkeling van hedendaagse datagestuurde technologieën. En bij die ontwikkelingen zien we dat ze elkaar steeds sneller opvolgen, steeds sneller de markt bereiken en steeds sneller breed geadopteerd worden. Zo werd ICT al vanaf de eeuwwisseling gezien als een General Purpose Technology (GPT). Hetgeen zoveel betekent als een fundamentele ontwikkeling met een massieve impact op de samenleving die zelfs vergeleken kan worden met de uitvindingen van elektriciteit en de stoommachine. ICT-toepassingen worden onmiskenbaar steeds belangrijker voor economische groei.

De komst van Artificial Intelligence (AI) versnelt dit nog eens. Wellicht is de ontwikkeling van AI een op zichzelf staande GPT. Niet alleen rekenkracht van de computer maar ook autonoom denkvermogen en het slim kunnen combineren van data zorgen voor nieuwe inzichten. Scholieren maken al gretig gebruik van ChatGPT door complete verslagen te laten genereren. Sterker nog, een concept van deze column heb ik als test laten genereren door Artificial Intelligence. Best geinig en het werkt uitstekend. Trouwens, de term Artificial Intelligence is voor het eerst in 1956 gebruikt.

ICT-ontwikkelingen hebben een grote impact op onze manier van leven, leren, werken, enzovoort. Sommige banen verdwij-

nen, andere ontstaan. Robotisering kan zeker een deel van het ‘blue-collar’ werk overnemen. Maar vergeet niet dat de enorme hoeveelheid aan data en mogelijkheden om het geautomatiseerd te laten verwerken ook ‘white-collar’ werk kan overnemen. In de gezondheidszorg bijvoorbeeld wordt bijna alles gedigitaliseerd. Dit stelt artsen nu al in staat om met de beschikbare data de zorgverlening opnieuw te definiëren. Diagnoses kunnen sneller gesteld worden, beproefde en precieze behandelplannen worden voorgesteld en controle en monitoring geeft data over het effect ervan. Met alle beschikbare data kunnen medicijnen ook nog eens preciezer en goedkoper geproduceerd worden. We worden steeds slimmer.

EEN DEEL VAN DEZE COLUMN

HEB IK ALS TEST LATEN GENEREREN DOOR ARTIFICIAL INTELLIGENCE

Voor- en nadelen dus! Maar ik zie met name de positieve kant. Als we AI op een intelligente manier inzetten en blijvend rekening houden met de - bijvoorbeeld ethische - risico’s die het met zich mee kan brengen, kunnen we heel veel profijt hebben van deze ontwikkeling. AI is niet te stoppen, iedereen gaat ermee te maken krijgen.

Het zal ook zeker effect hebben in het architectenvak. Ons bureau heeft de eerste stappen al gezet in de toepassing van AI. Best spannend en vooral ook interessant als je het mij vraagt.

Zo zal iedereen binnen zijn eigen vakgebied moeten aftasten welke impact dit kan gaan hebben. Alleen zo blijf je in staat om nieuwe technologieën te begrijpen, te volgen en waar kansrijk te adopteren. Als je niet meegaat (met de stroom) verlies je de juiste snelheid en is het te laat om in te stappen. Panta rhei. We moeten altijd bereid zijn om onze strategieën aan te passen om te overleven. Door gebruik te maken van innovatie kunnen we wendbaar en flexibel blijven in een onvoorspelbare economie. ■

Vincent Ketting, partner EGM architecten

KDATA ZIJN DE NIEUWE OLIE (AI DEEL 2)

Kennis is macht wordt gezegd; data zijn kennis en dus zijn data ook macht. Of misschien zijn data wel de eigenlijke macht. Kijk maar eens naar Google hoe lucratief het kan zijn om data te vergaren, te bundelen en daarna tegen betaling aan te bieden. Of naar Garmin en Polar, bedrijven die sporthorloges maken en de data verzamelen die je zelf de hele dag door met ze deelt. De verkoop van het horloge is bijzaak, de data zijn goud waard.

Data zijn de nieuwe olie, hoorde ik laatst iemand zeggen. Maar wat er met de verzamelde data gebeurt, is volkomen onduidelijk voor mij. Wat ik wel weet is dat Artificial Intelligence (AI) gebruikmaakt van alle data die voorhanden zijn. Maar van wie zijn die data nu eigenlijk? Is er überhaupt een instantie die toeziet op het oneigenlijk gebruik van data? En of deze data wel kloppen?

Wat wij al dan niet bewust doen is het dagelijks beschikbaar stellen van data aan bedrijven die daar heel veel voordeel uit halen. Ze gebruiken het bijvoorbeeld voor productverbetering of door de data te verkopen aan andere bedrijven.

In de bouwwereld wordt ook steeds meer gebruikgemaakt van data. Data gegenereerd door bijvoorbeeld sensoren die luchtkwaliteit, materiaal- en luchttemperatuur, aanwezigheid en trillingen verzamelen. Ook in BIM stoppen we steeds meer data. Data die gebruikt kunnen worden door bouwende partijen tijdens de uitvoering, maar ook in latere fasen, zoals tijdens de beheerperiode en de sloop. Het gebruik van deze data kan veel kennis opleveren om gebouwen en gebieden beter te maken. Verzamelde data kunnen op een ontzettend positieve wijze aangewend worden, maar nu even iets heel anders. Mijmerend op de tuinbank moest ik denken aan het auteursrecht van de architect in relatie tot beelden die gegenereerd worden met AI. Als voorbeeld: iedereen kent de beelden van de paus met een witte donzen designjas aan of de filmpjes van bekende acteurs of politici die dingen doen die volledig buiten hun comfortzone liggen. Die beelden bleken gegenereerd te zijn met AI. Zelfs muziek wordt al met behulp van AI vervaardigd puur en alleen op basis van beschikbare data. Maar wat als deze data nu net een deel van een door jou ont-

worpen gebouw, gecomponeerd muziekstuk etc. (beeld- of geluidsrecht) bevatten? Wat kun je hier dan tegen doen? Ik heb nog niet gehoord van censuur op gebruik van data zodat bijvoorbeeld jouw gebouw wordt overgeslagen bij het genereren van een beeld. Volgens mij is dit voer voor juristen. Zeker als je bedenkt dat er eigenlijk niemand is die je aansprakelijk kunt stellen anders dan degene die het beeld heeft laten vervaardigen door AI. En die heeft dat vervolgens niet eens zelf gedaan, maar laten genereren door een softwareprogramma. Ik vermoed zomaar dat binnenkort de eerste rechtszaak volgt van een architect, kunstenaar, artiest of wie dan ook, die vindt

WAT ALS DEZE DATA NU NET EEN DEEL VAN EEN DOOR JOU ONTWORPEN GEBOUW BEVATTEN?

dat zijn project onheus gekopieerd of gebruikt is door AI. Ik heb al beelden gezien die opvallend veel lijken op eerder ontworpen gebouwen. Dat kan ook niet anders want die beelden zijn samengesteld als een soort collage van beschikbare beelden. Als je de macht wilt hebben over data zul je ook verantwoordelijk gehouden moeten worden voor alle wandaden die uitgevoerd worden met deze data. Er zijn voorbeelden te over dat machtsconcentratie negatief aangewend kan worden. Of zijn de data dan opeens weer van iedereen omdat blijkt dat het helemaal niet aantrekkelijk is, maar juist een risico? Tijd voor regels dus. De Europese Commissie heeft het eerste voorstel voor AI-regelgeving al klaar. Data zijn de nieuwe olie, maar zijn wel degelijk eigendom van iemand, net als de olie. Data moeten dus beschermd worden en dit moet wettelijk vastgelegd worden. Anders hebben auteurs- en beeldrecht geen enkele waarde meer.

Of schiet ik nu, zittend op ons tuinbankje, te ver door met mijmeren …? ■

COLUMN
Vincent Ketting, partner EGM architecten

COLUMN

DDE ARCHITECT MAG WEER GEVIERD WORDEN

De positie van de architect in de bouwketen is door de jaren heen behoorlijk aan verandering onderhevig geweest. De architect als bouwheer is er een van lang vervlogen tijden. Die tijden hoeven wat mij betreft niet terug te keren – begrijp me niet verkeerd – maar meer waardering voor het architectenvak zou er vandaag de dag wel mogen zijn. Als beroepsgroep vinden we dat al langer, en nu lijkt het erop dat deze mening ook buiten onze branche wordt gedeeld.

Want wat is het geval? Op de dag waarop ik deze column schrijf, lees ik op een gerespecteerde website dat de regering gaat onderzoeken of er weer een Nederlands Architectuurinstituut (NAi) kan komen. Het onderzoek wordt opgestart na een motie van Sandra Beckerman (SP), die door de Tweede Kamer is aangenomen op 27 juni. De aanleiding voor deze motie was dat “het ontbreekt aan waardering en erkenning voor het werk van onder andere architecten” en “zij in de gehele bouwketen een marginale positie krijgen”. Dit is ook de constatering van de Tweede Kamer, want inmiddels is de motie met een ruime meerderheid aangenomen.

Er is dus een breed gedragen mening over de verbetering van de positie van de architect in de bouwketen. Het is een pijnlijke conclusie dat onze positie zo onvoorstelbaar matig is dat het zover heeft kunnen komen. Maar ik mag niet enkel ontevreden zijn over het verleden, de huidige aandacht is uitstekend. Daar word ik zeker blij van. Het momentum is daar. De BNA kan zich laten gelden door het onderzoek te voeden en de kans te pakken om vakgenoten, en het vak in de breedte, vooruit te helpen.

voor architectuur, design, mode en digitale kunst, zonder nadruk op één van deze elementen. Jammer, want als je het mij vraagt, verdient Nederland een architectuurinstituut als leverancier van een aantal vooraanstaande wereldberoemde architecten en gebouwen.

Er komt mogelijk dus weer een Architectuurinstituut. Met de nadruk op “weer”. Want in 1993 heeft Jo Coenen het NAi-gebouw ontworpen waar ik zelf als student al kwam voor boeken, lezingen en tentoonstellingen. In 2013 is het NAi omgedoopt tot Het Nieuwe Instituut na een fusie met na andere instellingen. Het Nieuwe Instituut werd hierdoor meer een algemeen instituut

Ik hoop dat er - afgezien van het belang van de komst van een nieuw Architectuurinstituut - ook aandacht komt voor de rol van de architect in de bouwketen. Als kennisland kunnen wij een enorme stap voorwaarts zetten. Nederlandse architecten, en zeker ook de bouwers, worden niet alleen binnen de landsgrenzen gewaardeerd; hun kennis is ook

‘IK HOOP DAT ER OOK AANDACHT KOMT VOOR DE ROL VAN DE ARCHITECT IN DE BOUWKETEN’

een waardevol exportproduct. Ons bureau en vele andere Nederlandse bureaus hebben reeds jaren ervaring in het acquireren van projecten in het buitenland. Daarnaast heeft Nederland een enorme aantrekkingskracht op jonge architecten die van over de hele wereld naar ons land komen om te studeren en ervaring op te doen.

We staan als architectuurland dus al goed op de kaart! Nu is het zaak om de waardering van de architect te vertalen in een verbeterde positie in de bouwketen. Niet ten koste van andere ketenpartners, maar ter verbetering van het investeringsniveau binnen de architectenbranche. Daardoor zullen we met elkaar in staat zijn meer te investeren in innovaties, opleidingen en onderzoeken. Een denktank voor grote denktank voor grote maatschappelijke uitdagingen! Geweldig toch?

Vincent Ketting, partner EGM architecten.

COLUMN

IKIEZEN TUSSEN TWEE KWADEN

Ik las een opvallend artikel over de provincie Gelderland. De provincie geeft daarin aan dat 51 van haar gemeenten in totaal 200 extra ambtenaren nodig hebben voor het bouwen van meer dan 100.000 woningen tot 2030. Het huidige ambtenarenapparaat is al overbezet en zou de extra werkzaamheden er niet bij kunnen hebben.

De bouwambitie is groot en we weten inmiddels allemaal dat de productie door allerlei omstandigheden moeilijk op gang komt. Daarbovenop komt dus de personele uitdaging bij de gemeentes. Naast de huidige procedures zien we een verzwaring van de ambtelijke taken ontstaan doordat het aantal eisen op het gebied van duurzaamheid, leefbaarheid, bereikbaarheid en waterkwaliteit toeneemt. Dan is er ook nog eens extra werk op het gebied van klimaat, de energietransitie en stikstof, aldus het artikel. Werk aan de winkel dus.

Dit is alleen nog maar Gelderland. Je kunt je voorstellen dat andere provincies met dezelfde problematiek kampen. Het landelijke tekort aan woningen wordt zelfs geraamd op 900.000. En dus hebben we bijna 2.000 extra ambtenaren nodig, mét kennis van deze vakgebieden. Dat is niet zomaar even opgelost.

We zien ook dat met de invoering van de nieuwe Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging, de toetsing van vergunningsaanvragen verschuift van de gemeente naar zogenaamde kwaliteitsborgers. Deze private kwaliteitsborgers nemen dus een groot deel van de werkzaamheden over van de ambtenaren. De procedure is dat voor een bouwproject (om te beginnen met woningen en bedrijfsgebouwen en later uitgebreid naar andere functies) een melding wordt gedaan. De inzet van een gecertificeerde private borger is verplicht. Komen hierdoor gemeentelijk ambtenaren ‘vrij’?

Berekend is dat er per 1 januari aanstaande (de datum van de beoogde invoering) 450 kwaliteitsborgers nodig zijn om de aanvragen voor de geprognotiseerde bouwproductie te behande-

len. Dit getal loopt op tot 700 kwaliteitsborgers begin 2025. Inmiddels zijn er zo’n 26 bedrijven die de gecertificeerde borging kunnen uitvoeren. Vanuit de politiek wordt al gevreesd dat er te weinig kwaliteitsborgers beschikbaar zijn op 1 januari, met als gevolg vertraging van de bouw en hoge kosten voor de burger. Om deze reden is op 11 juli jl. een motie van enkele politieke partijen aangenomen waarin de minister gevraagd wordt de bedenkingen over de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging op een rij te zetten. Wellicht leidt dit wederom tot uitstel.

‘IK HOOP DAT ER VOORAL GEKEKEN

WORDT NAAR WAT HET BESTE IS VOOR DE MEERDERHEID’

Nog even een paar feiten: met de komst van de Omgevingswet zijn er al diverse gemeentes die een behandelstop van bouwplannen hebben afgekondigd. Er wordt pas na inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet gestart met de behandeling van de bouwplannen omdat het behandelen nu voor onnodige vertraging zou zorgen. Snel duidelijkheid over wel of geen uitstel heeft dus een grote impact op de bouwversnelling. Zeker nu er zo’n enorm tekort aan woningen is. Met de huidige wet- en regelgeving kunnen de vurig gewenste woningen waarschijnlijk sneller gebouwd worden dan na invoering van de nieuwe wet. Het wederom uitstellen van de Omgevingswet is niet heel sterk en kost ook veel geld. Echter, het risico dat de vertraging nog groter zal zijn als deze wel wordt doorgezet, zou men aan het denken moeten zetten. Het is kiezen tussen twee kwaden. Ten tijde van het schrijven van deze column is de motie nog niet behandeld, maar ik wens de politiek veel wijsheid toe. Ik hoop dat er vooral gekeken wordt naar de lange termijn en wat het beste is voor de meerderheid (de bevolking van Nederland).

Vincent Ketting, partner EGM architecten.

INIET OMDAT HET MOET MAAR OMDAT HET KAN

In sommige branches is het breed geaccepteerd dat klanten recensies achterlaten en daarmee een dienst of het product beoordelen. Vaak gaat dit aan de hand van een aantal sterren of een cijfer. Zo houden klanten bedrijven scherp op het leveren van de beloofde kwaliteit. Ontvankelijk zijn voor commentaar, positief en negatief, leidt dan tot verbetering. Omdat iedereen toegang heeft tot deze data, kan men zelf kiezen of het wenselijk is om bijvoorbeeld ergens te gaan eten. Voor restaurants, hotels en winkels alsook in de reiswereld is deze wijze van beoordeling niet meer weg te denken. Ik weet dat er pogingen zijn gedaan om een dergelijke beoordeling van bedrijven ook in de bouwbranche te implementeren. Het is niet van de grond gekomen.

Regelgeving gaat steeds meer bepalen hoe duurzaam bedrijven moeten worden. Prima, ik heb altijd voor deze aanpak gepleit. Het is de enige manier om echt vooruitgang te boeken en duurzaamheidsdoelstellingen te behalen. Ook in de bouwsector is dit zo. Verduurzaming van bouwen én de gebouwen neemt, juist ook door regelgeving, een grote vlucht. Het hogere doel is om verdere opwarming van de aarde te voorkomen. We hebben er tenslotte maar één.

De CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) gaat ervoor zorgen dat grote en kleinere bedrijven in de hele keten zich meer en meer bewust worden van hun CO2-footprint. Nu zat ik mij te bedenken: zou het niet geweldig zijn als er een duurzaamheidslabel zou zijn waarmee organisaties kunnen aantonen hoe duurzaam ze zijn? Net als bij de eerder genoemde winkels, restaurants en hotels zou men in de bouwbranche ontvankelijk moeten zijn voor een openbaar duurzaamheidslabel. Met een aantoonbar lage CO2-footprint en het behalen van duurzaamheidsdoelstellingen in de volle breedte van de bedrijfsvoering, kunnen bedrijven de graad van het behaalde label (laten) bepa-

len. Dit kan helpen bij het kiezen van de juiste duurzame partner om te kunnen voldoen aan de eisen van de opdrachtgever én de eigen duurzaamheidsdoelstellingen in de keten. Ik zie het dus deels anders voor me dan bij de consumentenbeoordelingen. Het zijn niet de bedrijven of consumenten die beoordelen, maar er is een (berekend) label waarmee men aantoonbaar voldoet aan een bepaald duurzaamheidsniveau. De beoordeling kan ook de langetermijndoelen – dus het ambitieniveau van het bedrijf – meenemen in de beoordeling. Ik heb wel ideeën over de onderdelen en berekening om tot het label te komen. Nu denk je misschien: wéér een label? Eens! Het is ook maar een gedachte om de noodzakelijke versnelling van de verduurzaming teweeg te brengen in de Nederlandse bouwsector.

‘HET HOGERE DOEL IS OM VERDERE OPWARMING VAN DE AARDE TE VOORKOMEN. WE HEBBEN ER TENSLOTTE MAAR EEN’

De aanleiding van deze column is een artikel in het Financieel Dagblad waarin de kersverse ceo van Shell stelt dat zij geen investeringen doen in de energietransitie, als die geen rendement opleveren. Dat druist in tegen alles wat hierboven staat. De winst van duurzaamheid is namelijk lang niet altijd in financieel rendement van één product, dienst of project uit te drukken. Daarin heeft elke organisatie zijn verantwoordelijkheid te nemen. Het begint met een intrinsieke motivatie om de klimaatdoelstellingen te behalen, en dat is best mogelijk met iets minder rendement. Zeker als je daarmee een langer bestaansrecht kan afdwingen.

COLUMN
Vincent Ketting, partner EGM architecten.

IANTICIPEREN

Ik woon sinds drie jaar op het platteland in een redelijk nieuw huis, duurzaam (A+) en onderheid. Dat laatste was naast duurzaamheid een van de voorwaarden bij de zoektocht naar een nieuwe woning. Daarom gingen we op zoek naar een recent gebouwde woning: deze hebben vaak een betonpalenfundering. Als er in onze vorige woning een trekker door de straat reed, slingerden de lampen aan het plafond.

Een groot deel van de oudere woningen in de omgeving is zeker niet duurzaam. Mijn buurman bijvoorbeeld, heeft zijn woning 45 jaar geleden gekocht voor 7.500 gulden (hij had de helft van de vraagprijs geboden) en heeft er een mooie plek van gemaakt.

Zijn huis is niet gebouwd volgens het Bouwbesluit en duurzaamheid was ergens aan het begin van de twintigste eeuw nog helemaal niet aan de orde. Het enige wat hij doet, is het in stand houden van de woning door het op tijd te schilderen en het hout te vervangen als dit verrot is.

Wat mijn buurman ook doet om zijn huis in stand te houden, is zijn fundering nat houden in tijden van droogte, zoals de afgelopen zomers. Dit doet hij door water uit de sloot onder zijn huis te pompen. Hij vreest namelijk dat zijn fundering kapot zal gaan door de lage waterstand in de polder. Iets waar nooit rekening mee is gehouden toen het huis werd gebouwd; langere perioden van extreme droogte waren immers niet aan de orde. Tegenwoordig hebben zelfs nieuwbouwwijken op veenrijke ondergrond last van ontwatering van de bodem. De zakkingen zijn in dat geval onomkeerbaar, mede als gevolg van klimaatverandering.

In tegenstelling tot het verleden is duurzaamheid nu wel aan de orde. De regelgeving zorgt ervoor dat het klimaat in de woning goed is en dat je er comfortabel kunt wonen. Maar wat als je door klimaatverandering rekening moet houden met hetere droge zomers en nattere winters? Is bijvoorbeeld het huidige Bouwbesluit daar al op ingericht? Of zijn de woningen over een aantal decennia alweer net zo incourant als ons oude huis of de woning van mijn buurman?

Ik noem als voorbeeld het fenomeen netcongestie. Een aantal jaar geleden hadden we er nog niet van gehoord en daar

is plotseling het probleem van een overvol elektriciteitsnet. Deels veroorzaakt door de enorme aantallen zonnepanelen, het gasloos bouwen, de groeiende vraag naar aansluitingen en de plaatsing van windmolens op zee. Het elektriciteitsnet dat is aangelegd na de Tweede Wereldoorlog, toen er nog rekening werd gehouden met het gebruik van aardgas, voldoet niet meer aan de huidige vraag (en teruglevering). Met de elektrificatie van Nederland blijkt het net te krap bemeten en kunnen in bijna heel Nederland geen bouwwerken van een aansluiting worden voorzien. Deze elektrificatie komt niet uit de lucht vallen. Al jaren worden windmolens gebouwd en zonnepanelen geplaatst, maar netcongestie leek er toch ineens te zijn.

De verduurzaming van Nederland is een absolute noodzaak en we zijn gelukkig goed op weg. Maar de impact die klimaatverandering heeft op de wijze waarop we woningen en steden bouwen moeten we beter onderzoeken, om te voorkomen dat we in de toekomst opgescheept zitten met incourante woningen, steden en infrastructuur. Er is wel aandacht voor, Vereniging

‘DE IMPACT DIE KLIMAATVERANDERING

HEEFT OP DE WIJZE WAAROP WE WONINGEN EN STEDEN BOUWEN, MOETEN WE BETER ONDERZOEKEN’

Eigen Huis geeft bijvoorbeeld tips en adviezen aan (aanstaande) huiseigenaren over hoe om te gaan met de extremere weersomstandigheden. Misschien vraagt dit ook wel een aanpassing van het Bouwbesluit, de bouwmethodiek, de financiering van vastgoed. Of moet er veel meer geïnvesteerd worden dan we denken.

Ik begrijp best dat het al een uitdaging is om überhaupt een woning – laat staan 900.000 – gebouwd te krijgen. Toch denk ik dat het goed is om nog veel meer te anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering. Meer dan alleen het versterken en verhogen van de zee- en waterwering.

COLUMN
Vincent Ketting, partner EGM architecten.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Columns Bouwwereld 2023 door Vincent Ketting, partner bouwtechniek en organisatie EGM architecten by EGM architecten - Issuu