Stad / leven 19
JANUARI 2016
DE BAASJES VAN JAMES EN PUK
Binnen vier maanden vriendinnen en samen een studio Yontie Helders
Elke morgen verzamelen zo’n vijftien hondenbezitters zich in het Zocherpark. Het is een hecht groepje waar je niet zomaar bij komt. Dat geldt voor de honden maar ook voor hun baasjes. Een nieuweling kent de eigenaren in het begin als ‘Het baasje van...’ Dat verandert langzaam. Mensen krijgen een naam en een verhaal. De hond is belangrijk maar verdwijnt langzaam naar de achtergrond. Zo verging het ook de baasjes van James (tien maanden) en Puk (anderhalf jaar): Esmee Keuren en Elsje v.d. Maaden-Brussee. Elsje: “Niet alleen de honden, maar wij hadden ook meteen een klik.”
E
smee en Elsje zijn twee jonge, actieve en ondernemende vrouwen, die beiden vorig jaar hun eerste hond namen. Esmee en haar huidige partner hadden ieder al een kind uit een vorige relatie en wilden iets van hen samen, dat ook de kinderen zou binden: dat werd de dalmatiër-pup James, zo weggelopen uit de bekende Disney-film. Perfect gestyled kwam hij het park in met een rode halsband en bijbehorende riem. Esmee: ‘’We wilden een niet te grote hond, dus geen ridgeback en mijn vriend wilde absoluut geen kleine hond, dus viel de teckel ook af”. Het werd een dalmatiër met wie ze konden rennen, skeeleren en fietsen.
in vervulling gaan: een hond. Elsje zocht lang naar een hond die qua karakter bij haar zou passen maar vond niet direct een hond die haar aansprak. Maar bij het zien van het zeven weken oude puppy-koppie op internet van de stichting IDEMO , die straathonden uit Kroatië een goed tehuis in Nederland wil geven, was ze op slag verliefd. En wie maalt er dan nog om karakters?
Elsjes man ging eindelijk overstag en een langgekoesterde wens kon
Vorig jaar oktober had Esmee een borrel van de drukkerij Liber-
Esmee: “We kwamen elkaar tegen op de hondenspeelweide in het park, onze honden konden het direct goed met elkaar vinden en wij eigenlijk ook.” Elsje: ‘’Als ik James zag rennen dacht ik altijd: oh leuk, dan is zijn vrouwtje er ook.”
tas-Pascal voor ontwerpers. En wie liep ze daar tegen het lijf? Elsje! “Jij bent toch het vrouwtje van Puk? Wat doe jij hier?” Ze bleken beiden grafisch vormgever te zijn, Esmee met te veel werk en Elsje, net voor zichzelf begonnen, had te weinig opdrachten. Tijdens The Dutch Design Week kon Esmee het werk niet meer aan en vroeg ze Elsje of zij een paar opdrachten van haar over kon nemen. Esmee: “Ik had al vaker met iemand samengewerkt maar ik was nooit echt gelukkig met het resultaat. Maar Elsje maakte de opdrachten af zoals ik ze zelf ook gemaakt zou hebben. Ze konden zo naar de drukkerij.” Esmee dacht weleens aan een eigen werkruimte, de Apple op de keukentafel was niet echt ideaal.
COLUMN MARCEL GIELING
De geheimen van Sint Barbara Begraafplaats Sint Barbara, aangelegd in 1875, is de laatste rustplaats van veel Utrechters, bekende en minder bekende. Kunsthandelaar Marcel Gieling komt graag in deze oase van rust met haar de enorme verscheidenheid aan graven die, verspreid over ruim een eeuw, een tijdsbeeld laten zien. Hij neemt ons mee naar deze bijzondere plek vlakbij het Wilhelminapark en ontrafelt haar geheimen. Deze keer: een kolossaal grafmonument voor een Utrechtse aartsbisschop.
D
e Eikenlaan is de hoofdstraat van Sint Barbara, die loopt in een rechte lijn vanaf het poortgebouw tot aan de kapel. Vlak voor de kapel aan de linkerzijde staat een monumentaal drie meter hoog mozaïek waarop monseigneur Henricus, Hendrik van de Wetering, staat afgebeeld. Hendrik van de Wetering (1850-1929) was aartsbisschop van het Aartsbisdom Utrecht van 1895 tot aan zijn overlijden in 1929. In Utrecht-Oost is een straat naar hem vernoemd. In het mozaïek op zijn monument zijn de woorden ‘Per viam crusis gaudens’ geschreven wat min of meer vertaald kan worden als ‘Blijmoedig op de weg van het kruis’. Dit kolossale, niet te missen grafmonument is vervaardigd door de Limburgse kunstenaar Charles Eyck (1897-1983). Charles Eyck kreeg zijn opleiding monumentale kunst, in onder andere wandschilderingen en glas-in-lood, aan de Rijksakademie in Amsterdam. Deze raskunstenaar werkte korte tijd in Utrecht waar hij zich aansloot bij De Gemeenschap, een groep pro-
gressieve katholieke intellectuelen en kunstenaars die een gelijknamig tijdschrift uitgaven. De Gemeenschap was geen gewoon literair tijdschrift, het besteedde ook aandacht aan architectuur, film, beeldende kunst, toneel en politiek. Charles Eyck leert hier Otto van Rees (1882-1965) kennen van wie hij veel leerde. Otto van Rees is de enige avant-gardistische schilder die Utrecht heeft voortgebracht, een bohémien die zich in de Eerste Wereldoorlog aansloot bij de Dada-beweging, een groep avant-garde kunstenaars die zich tegen de onzin van de oorlog keerden. De rooms-katholieke kerk was in het begin van de vorige eeuw een belangrijk werkgever voor (katholieke) beeldend kunstenaars. Werken in opdracht van de kerk, het werd kunstenaars nog wel eens verweten. De creatieve ziel verkopen voor een opdracht vol restricties, maar wat wil je als er brood op de plank moet komen. Voor Charles Eyck, een expressionist in zijn vrije werk, waren de opdrach-
ten die hij van de kerk kreeg juist een stap naar creatieve vrijheid. De opdracht voor het manshoge monument voor monseigneur van de Wetering kwam hem ook om een andere reden goed uit. Charles Eyck had zich in Rome de techniek om met mozaïek te werken eigen gemaakt. Hij bekostigde zijn verblijf in Rome met geld dat hij in 1922 kreeg na het winnen van de Prix de Rome voor de schilderkunst, een prestigieuze prijs die (nog steeds) jaarlijks wordt uitgereikt. De eigenzinnige Eyck werd in 1947 benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau, hij stuurde de versierselen twintig jaar later terug uit protest tegen het huwelijk van prinses Beatrix met Claus von Amsberg. Charles Eyck stierf in Schimmert (Limburg) in 1983.
Wordt vervolgd. Meer informatie over Sint Barbara? www.begraafplaats-stbarbara.nl
En Elsje had ook wel oren naar een eigen studio. In de Schalkwijkstraat, waar Esmee woont, kwam een huisje vrij van de stichting SWK Kunsthuisvesting op nummer 8. Esmee: ’’Ik droomde al zo lang van een werkruimte in de straat en toen ik dit zag wist ik: dit is voor ons. Ik zat er bij wijze van spreken al in.” Elsje was wat realistischer en kon het pas geloven toen de goudsmid, die eerste keus had, het pandje niet wilde hebben. Er moet nog veel geklust worden maar 1 februari gaat de studio die Het
Stadshuisje gaat heten open en kunnen James en Puk iedere dag mee naar het werk van hun baasjes. En de mannen? Kunnen die het eigenlijk ook zo goed vinden? Zeker, die klussen ieder weekend samen in de nieuwe bedrijfsruimte van de dames en willen groente gaan verbouwen in het tuintje achter de studio. De honden zijn inmiddels onafscheidelijk. Toen Puk laatst was weggelopen vonden ze haar voor de deur van James.