Themaoverzicht
WOUW-moment: maak je keuze uit het aanbod minimaal 50 minuten
Les 1 Ecologische voetafdruk
Les 2 Broeikaseffect
Les 3 Duurzame energie
Les 4 Duurzaam afvalbeheer
Les 5 Duurzame voeding
Les 6 Tijd voor actie
Les 7 Evaluatiemoment
75 minuten 100 minuten 50 minuten 100 minuten 75 minuten 50 minuten 50 minuten
WOUW-actie: maak je keuze uit het aanbod minimaal 100 minuten
Inleiding
In dit thema: kennis over duurzaamheid en duurzaam handelen! Kinderen zijn de toekomst en dus essentieel in het behoud van de wereld. Daarom behandelen we hier het thema duurzaamheid. We willen de leerlingen de nodige kennis aanreiken om duurzaam te handelen. Dat spitst zich toe op verschillende onderthema's, zoals klimaat, afval, voedsel en energie.
De WOUW-momenten in dit thema zorgen ervoor dat de leerlingen zich kunnen inleven in de situatie van andere kinderen op de wereld, dat ze kennis maken met duurzame voeding of leren wat de gevolgen zijn van hun levensstijl voor het klimaat. De WOUW-momenten zijn opgesteld volgens het principe van onderzoekend leren.
Na het WOUW-moment, dat je kiest op basis van de interesses van de leerlingen, de mogelijkheden van de schoolomgeving en de klemtonen die de school legt, leren de leerlingen alles over duurzaamheid. Ze onderzoeken hoe groot hun ecologische voetafdruk is. Ze leren wat het broeikaseffect is en hoe ze de uitstoot van broeikasgassen kunnen verminderen. Ze komen te weten wat duurzame energie is en hoe het kan ingezet worden in bijvoorbeeld duurzame vervoersmiddelen. Ze maken kennis met duurzaam afvalbeheer en de vooren nadelen van plastic. Ze onderzoeken welke voeding duurzaam is en welke niet. Bovendien leren de leerlingen dat het tijd is voor actie aan de hand van systeemdenken en worden de SDG’s (Sustainable Development Goals) geïntroduceerd. Dat zijn de duurzame ontwikkelingsdoelen die door de Verenigde Naties werden ontwikkeld en moeten bereikt worden tegen 2030. Na dit thema zijn de leerlingen gewapend met de nodige kennis om zelf duurzaam te handelen.
Tijdens de WOUW-actie gaan de leerlingen zelf aan de slag met hun nieuw verworven kennis. Je kunt opnieuw kiezen voor de optie die het beste bij de specifieke situatie van jouw klasgroep aansluit. Zo kunnen ze een duurzame campagne opstarten, een oplossing zoeken voor het afvalprobleem, een duurzame maaltijd koken of een prototype van een duurzaam voertuig ontwikkelen. Om de WOUW-actie tot een goed einde te brengen, hebben de leerlingen de kennis nodig die ze hebben opgedaan tijdens dit thema.
Het thema duurzaamheid combineert verschillende domeinen. Zo heeft het betrekking op het domein van de natuur. Verder heeft het ook te maken met het domein van de maatschappij. In staat zijn om duurzaam te handelen, zelfs als kind, behoort tot de competenties van onze huidige maatschappij. Tot slot heeft het betrekking op het domein van de mens zelf want het heeft een impact op hoe we leven.
Het thema biedt ook heel wat kansen om een leer- of ervaringsmoment buiten de muren van de school te houden. Zo is er de mogelijkheid om een containerpark te bezoeken en de leerlingen directe ervaring te geven met het leren sorteren van afval. Misschien kunnen jullie een lokaal initiatief bezoeken dat zich inzet voor een duurzaam voedselalternatief?
De nieuwigheden binnen alle thema’s rond duurzaamheid veranderen razendsnel. Daarom is gekozen om zoektermen te voorzien. Hierdoor kun je altijd inspelen op de actualiteit. Alle voorbeelden in de lessen kunnen probleemloos vervangen worden door lokale en meer actualiteitsgebonden initiatieven. De zaken die opgenomen worden in het werkboek bevatten de doelen die de verschillende leerplannen voorzien binnen het thema duurzaamheid, ecologische voetafdruk en milieu. Bereid dit thema extra goed voor. De leerlingen zullen het veel beter bevatten als de gekozen artikels die Greeny post aanschouwend en actueel zijn.
Overzicht opties WOUW-moment

De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
50' De leerlingen leven zich in in de leefwereld van tien- tot dertienjarigen over de hele wereld. Ze gaan op zoek naar de verschillen tussen hun leefwereld en die van andere twaalfjarigen. Is het echt zo vanzelfsprekend dat ik geen kapotte schoenen moet dragen?

1
50' Wat is een gezonde en duurzame maaltijd? De leerlingen stellen zelf een menu samen waarin ze op zoek gaan naar duurzame producten. Lukt het hen om een lekkere, gezonde en duurzame maaltijd samen te stellen?
50' Elke actie heeft een gevolg. In dit WOUW-moment leren de leerlingen inschatten wat de gevolgen zijn van hun acties voor de duurzaamheid en het klimaat. Wat is nu echt het gevolg van op reis gaan met het vliegtuig?
50' Dit bordspel helpt leerlingen ontdekken welke voeding goed is voor het milieu en de gezondheid. Ze moeten wortels verdienen door de juiste ingrediënten te kiezen. Wie zal er op het einde de meeste wortels hebben?


Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.
Les 1 Ecologische voetafdruk
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen hun ecologische voetafdruk berekenen door vragen met betrekking tot voeding, afval, lifestyle en vervoer te beantwoorden.
2. De kinderen kunnen aan de hand van een als-dan-relatie de definitie van de ecologische voetafdruk aantonen.
3. De kinderen kunnen de ecologische voetafdruk van andere landen onderzoeken aan de hand van getuigenissen, hun atlas en een opzoektabel.
4. De kinderen kunnen een staafgrafiek opstellen aan de hand van zelf opgezochte gegevens.
5. De kinderen kunnen brainstormen over mogelijke manieren om hun ecologische voetafdruk te verkleinen.
6. De kinderen kunnen zich mentaal verplaatsen in het leven van een ander tien- tot dertienjarig kind ergens op aarde en kunnen een mening formuleren over hun levensstijl.
Lesmateriaal
- werkboek p. 2 – 10, 34 - 35 - kopieerblad 1: taakverdeling ecologische voetafdruk - kopieerblad 2: tabel met ecologische voetafdruk per land (2020) - kopieerblad 3: getuigenissen families
- kopieerblad 4: gebruik website Gapminder
- powerpoint 1: vragen ecologische voetafdruk
- video 1: sing for the climate - video 2: Karrewiet: low impact kids (Archief voor Onderwijs) - post-its - atlas - pc's of tablets met internetverbinding - website van Gapminder: www.gapminder.org - timer - whiteboard
Lesverloop
1 Instap
Bekijk en bespreek samen video 1
Waarover gaat de video? Kent iemand dit lied? Zijn er Engelse woorden die jullie wel/niet begrijpen? Welke?
Noteer eventueel enkele kernwoorden om later naar te verwijzen.
Weten jullie hoe jullie invloed hebben op onze aarde? Wat is jullie aandeel? Waarom is het zo belangrijk dat we NU actie ondernemen?
Je kunt het lied ook aanleren in een les muzische vorming of taalinitiatie Engels.
2 Kern
2.1 Ecologische voetafdruk: definitie en berekening
Laat de leerlingen het werkboek nemen op pagina 2 en 3.
Wat zien jullie in het werkboek? Kent iemand de term ecologische voetafdruk? Wie kan het ook uitleggen?
Het uitgangspunt van het begrip ‘ecologische voetafdruk’ is dat je elke consumptie van een mens kan omzetten naar de oppervlakte die nodig is om ze te produceren. Dat getal is natuurlijk hypothetisch maar het maakt het mogelijk om het consumptiegedrag te vergelijken met dat van andere mensen maar ook met de draagkracht van de planeet aarde. Zo is de ecologische voetafdruk een goede parameter om de duurzaamheid van consumptiegedrag te bepalen. Volgende elementen worden daarin opgenomen: - de landbouwgrond die nodig is voor de plantaardige voeding van dier en mens; - het grasland dat nodig is om de veestapel te kweken; - de bossen nodig voor hout, papier …; - de visgronden; - de bebouwde grond; - het energieverbruik op basis van fossiele brandstoffen en de CO2-uitstoot als gevolg daarvan.
Noteer de woorden die vanuit de leerlingen komen en die passen binnen de definitie op het bord. Maak woordvelden die je achteraf kan verslepen op het digibord of schrijf op post-its.
Projecteer de powerpoint met de vragen over de ecologische voetafdruk. Overloop samen met de leerlingen de vragen. Laat de leerlingen de voeten per onderdeel inkleuren in het corresponderende kleur (vervoer in het oranje, voeding in het groen, afval in het rood en lifestyle in het blauw) in de voetafdrukken in hun werkboek op pagina 2 en 3.
Zijn jullie meer te weten gekomen over de ecologische voetafdruk?
Vul de woorden die je reeds had aan. Voeg zelf woorden toe zodat alle elementen die nodig zijn om de definitie te vormen op het bord staan. Laat de leerlingen vervolgens woorden verplaatsen om een definitie voor ecologische voetafdruk te vormen.
Laat de leerlingen de definitie overnemen bij oefening 2 in het werkboek op pagina 4: De ecologische voetafdruk is een getal dat zegt hoeveel productieve grond- en wateroppervlakte nodig is om aan jouw levensstijl te voldoen en om je afval te produceren en te verwerken.
Laat de leerlingen de definitie vertellen in hun eigen woorden. Je kunt de leerlingen ook deze definitie laten noteren bij oefening 2.
Laat de leerlingen in duo's of in kleine groepen oefening 3 en 4 maken op pagina 4 en 5 in het werkboek, om aan te tonen dat ze de definitie snappen.
Peil vervolgens of ze het begrip ecologische voetafdruk en de bevraagde aspecten vervoer, voeding, afval en lifestyle begrijpen.
2.2 Ecologische voetafdruk: hier en elders in de wereld
Hoeveel voeten hebben jullie ingekleurd?
Als je de aarde verdeelt over het aantal mensen, dan zou iedereen recht hebben op 1,7 ha of in dit geval één voet. Dat noemt men het 'Eerlijke Aarde-aandeel'. Laat de leerlingen dit aanvullen in het werkboek op pagina 2.
Deze oppervlakte verandert indien de bevolking toeneemt.
Herhaal en verduidelijk: als iedereen exact één voet verbruikt hebben we met één aarde genoeg.
Hoeveel voeten hebben jullie ingekleurd? Hoeveel aardes zijn er nodig, mocht iedereen leven zoals jij? Hoe groot is je ecologische voetafdruk in ha?
Je kunt dat berekenen door het aantal voeten maal 1,7 te doen. Pas op: als het Eerlijke Aarde-aandeel verandert, dan verandert ook het getal waarmee je het aantal voeten moet vermenigvuldigen.
Laat de leerlingen hun antwoord aanvullen op pagina 5 in het werkboek
Verdeel de leerlingen in groepen van vier. Laat de leerlingen het werkboek op pagina 6 tot en met 8 nemen. Verdeel of projecteer kopieerblad 1 met de taakverdeling. Verdeel de verschillende landen over de groepen en geef hen elk een atlas en een pc of tablet met internetverbinding. Projecteer of verdeel de tabel uit kopieerblad 2, de getuigenissen uit kopieerblad 3 en kopieerblad 4 met de gebruiksaanwijzingen voor de website van Gapminder.
Laat de leerlingen de taken verdelen:
- geograaf (situeert landen in de atlas en duidt die aan in het werkboek)
- lezer (leest de getuigenissen of zoekt de familie op via Gapminder en kleurt de passende logo’s in het werkboek)
- opzoeker (zoekt voor dat land de ecologische voetafdruk op in de tabel uit kopieerblad 2 en noteert die in het werkboek)
- wiskundige (berekent de lengte van de strook en knipt de ecologische voetafdruk van het land uit)
Bij het werkboek pagina 6 tot en met 8 is het de bedoeling dat de leerlingen de iconen inkleuren die van toepassing zijn voor het desbetreffende kind. Overloop klassikaal even de iconen. Vertel dat we steeds het hoogst haalbare van een bepaald kind zullen inkleuren.
Eerste rij iconen: wat is het hoogst haalbare waarin een kind zich al eens verplaatst heeft: te voet, met de fiets, met de auto of met het vliegtuig? Laat ze één icoon inkleuren.
Tweede rij: heeft het kind al dan niet thuis elektriciteit en stromend water? Kleur dus twee iconen per kind in deze rij.
Derde rij: heeft het kind een hele kleerkast ter beschikking of slechts enkele kleren om uit te kiezen en haalt de familie de voedingswaren in de supermarkt of zijn ze zelfvoorzienend? Ook hier twee iconen inkleuren.
Vertel hen dat de kleerkast niet steeds in de getuigenissen staat, die kunnen ze soms op de website van Gapminder terugvinden.
Daarnaast is het eigenlijk vooral van belang dat ze hun keuze kunnen verdedigen/verduidelijken, dus als hun argumenten correct zijn, kan het zijn dat hun antwoord afwijkt van de correctiesleutel.
Plaats een duidelijke timer. De leerlingen krijgen acht minuten om de taken uit te voeren en twee minuten om hun antwoorden te overlopen en aan te vullen in het werkboek voor hun groep.
Laat de leerlingen aan de hand van het bordboek hun landen voorstellen en laat hen het werkboek pagina 6 tot en met 8 aanvullen.
Bouw een grafiek met de stroken die de leerlingen knipten en rangschik de landen van groot naar klein. De leerlingen nemen deze grafiek over bij oefening 8 in het werkboek op pagina 9.
Samenvattende vragen: Is dit voor elke tien- tot dertienjarige op aarde hetzelfde? Welke regio’s hebben de grootste ecologische voetafdruk? Hoe zou dat komen? Is wat wij doen haalbaar?
Noteer samen met de leerlingen een conclusie bij oefening 9 in het werkboek op pagina 10.
Koos je als intro voor WOUW-moment 1, dan kun je verwijzen naar de huizen/vervoer/voeding van andere kinderen op de wereld en vragen: Denken jullie dat iedereen zoveel verbruikt als jullie?
3 Slot
3.1 Kunnen wij iets doen om onze ecologische voetafdruk te verkleinen?
Brainstorm twee minuten samen met de leerlingen. Laat de leerlingen de goede antwoorden noteren op een post-it/kaartje op het brainstorm-whiteboard. Zorg voor vier kleuren, die corresponderen met de onderdelen van de ecologische voetafdruk (vervoer in het oranje, voeding in het groen, afval in het rood en lifestyle in het blauw) en laat de leerlingen ze ordenen.
Bekijk video 2 over low impact kids.
Welke tips zagen jullie in de video rond vervoer, voeding, afval en lifestyle?
Vul eventueel de resultaten van de brainstorm verder aan.
3.2 Greeny, low impact kids en Greenbook
Introduceer Mister Greeny:
Greeny is een jongen/meisje, we weten het eigenlijk niet, die een alternatief sociaal medium wil opstarten: Greenbook, only for low impact kids!
Het wordt een plek waar niet iedereen toont hoe mooi of hoe goed hij het heeft, maar waar iedereen kan posten wat hij/zij kan doen om de ecologische voetafdruk te verkleinen.
Hij gebruikt ook hashtags zoals #minderafval #voedselvanbijons #hernieuwbare-energie enzovoort.
Hij gebruikt emoticons om aan te tonen welke initiatieven en uitvindingen goed zijn en welke vervuilers zijn.
Zijn Greenbook is nog maar in opstartfase/uittestfase. Hij wil het laten uittesten door leerlingen, om op die manier het nut aan te tonen en centen te verzamelen bij investeerders. Als dat lukt, kan hij een soortgelijk sociaal platform effectief online plaatsen.
Hij heeft dus nood aan een prototype dat gemaakt en gebruikt wordt door leerlingen, zoals in onze klas.
Introduceer Greenbook op een deur of aan een bepaalde muur. Vertel dat elke post voorzien zal zijn van een ruimte om te reageren. Zeg dat ze daar emoticons kunnen tekenen of hashtags schrijven.
Doorheen dit thema wordt gewerkt met verschillende artikels en video’s. Om het zo actueel en aantrekkelijk mogelijk te houden, worden zoektermen gegeven in plaats van concrete artikels en video’s. Hierdoor kun je zelf kiezen welk artikel of welke video wordt gebruikt. Probeer doorheen dit thema het Greenbook regelmatig aan te vullen aan de hand van het sjabloon voor een post van Greeny.
Als jullie artikels of foto’s vinden over één van de vier onderdelen van de ecologische voetafdruk (vervoer, voeding, afval, lifestyle), dan mogen jullie die meebrengen naar de klas en op de Greenbook Wall posten. Het mag uit de krant komen of van een site, het mag over iets positiefs gaan of over iets negatiefs, dat maakt niet uit.
Op het einde van dit thema kleven de leerlingen hun eigen artikel met duimpjes en hashtags in hun werkboek op pagina 34 en 35.
Afhankelijk van de media-aandacht in een bepaald jaar en de timing van dit thema in het jaar, kan het zijn dat de 'world overshoot day' aan bod komt. Ga deze term/deze gebeurtenis dan zeker niet uit de weg en bespreek die. Vergelijk eventueel de 'overshoot day' voor dezelfde kinderen in het werkboek. Laat de leerlingen de 'overshoot day' voor dat bepaald kind of land erbij noteren.
De ‘World Overshoot Day’ of ‘ Ecological Debt Day’ is de dag in het jaar waarop we met de mensheid hebben opgebruikt wat de planeet aarde in 1 jaar kan opbrengen. Die dag valt in de zomer. In 2020 was dit 22 augustus. Op 23 augustus en voor de rest van het jaar gebruiken we dan de reserves van de planeet die niet of nooit meer kunnen aangevuld worden. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid valt deze dag dus idealiter op 31 december.
Les 2 Broeikaseffect
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen met hun eigen woorden het positief en het negatief broeikaseffect uitleggen.
2. De kinderen kunnen minstens twee voorbeelden geven van zaken die broeikasgassen produceren.
3. De kinderen kunnen de twee voornaamste broeikasgassen die zorgen voor een verhoging van de temperatuur geven.
4. De kinderen kunnen de gevolgen van het negatief broeikaseffect voor mens, dier en plant opsommen en verklaren.
5. De kinderen kunnen de dag- en jaarrotatie naspelen met een lamp en een wereldbol.
6. De kinderen kunnen brainstormen over mogelijke manieren om hun uitstoot van broeikasgassen te verkleinen.
7. De kinderen kunnen de drie grote klimaatzones op aarde opsommen en die situeren op een wereldkaart.
8. De kinderen kunnen uit een proefopstelling een conclusie trekken en die noteren in hun werkboek.
Lesmateriaal
- hoek 1: rotatie van de aarde - seizoenen - klimaatzones
• werkboek p. 11 - 13
• wereldbol (voldoende groot exemplaar)
• felle zaklamp (liefst met een goed geclusterde lichtstraal)
• fototoestel
• simulatie: rotatie van de aarde - hoek 2: proef over broeikaseffect
• werkboek p. 14
• bijlage 1: kaartjes proef broeikaseffect
• drie even grote potten (glas, plastic …) gevuld met evenveel water
• drie lampen met gelijk wattage
• drie thermometers
• vershoudfolie - hoek 3: video broeikaseffect
• werkboek p. 15
• video 3 (deel 1): broeikaseffect
• video 3 (deel 2): broeikaseffect - hoek 4: mix and match
• werkboek p. 16
• bijlage 2: mix and match: kaarten met broeikasgassen
• bijlage 3: mix and match: oplossingen voor de spelleider
• kopieerblad 5: spelregels mix and match - werkboek p. 17 - 19 - kopieerblad 6: opdrachten interessedifferentiatie klimaat - 6A: groep koud klimaat en gevolg voor de mens:
• maatbeker
• schaal
• water
• ijsblokjes
• steen
• tape - 6B: groep koud klimaat en gevolg voor de dieren:
• pc of tablet met internetverbinding
- 6C: groep gematigd klimaat en gevolg voor de mens:
• pc met internetverbinding
• twee kommen
• warm en koud water
• plastic folie
- 6E: groep warm klimaat en gevolg voor de mens:
• atlas
• pc of tablet met internetverbinding - 6F: groep warm klimaat en gevolg voor de dieren en planten:
• pc of tablet met internetverbinding
• Google Earth
• proef met schelpen in bokaal met azijn - postbus
Vooraf
Zet de hoeken al vooraf klaar. Bij hoek twee moet je ook de proef al vooraf klaarzetten, bij voorkeur meer dan een uur op voorhand.
Maak op voorhand ook een post voor Greenbook met een video over de opwarming van de aarde.
Maak een postbus die zal fungeren als Greenchat. Als je hiervoor een digitaal alternatief wil of kan gebruiken, wordt dat aangeraden.
Zet de proef met schelpen enkele dagen op voorhand klaar.
De dag- en jaarrotatie kwamen al eerder aan bod in meerdere leerjaren. De dagrotatie van de aarde moeten de leerlingen kunnen uitleggen. De jaarrotatie en de verklaring van de seizoenen mogen dan wel al meerdere keren aangebracht en besproken zijn, het blijft moeilijke materie. Laat de kinderen daarom nog eens zelf ervaren met een echte globe en een lamp wat het belangrijke gevolg is van de schuine aardas en -stand voor onze streek (de vier seizoenen).
Lesverloop
1 Instap
Vertel dat Greeny iets gepost heeft op zijn Greenbook. Hang de post, die je gemaakt hebt aan de hand van het sjabloon, op aan de Greenbook wall in de klas en laat de post lezen.
Toon de video waarnaar Greeny verwijst. Zoek deze video aan de hand van de volgende termen: 'opwarming van de aarde' en eventueel 'Karrewiet'.
Een goede video om de opwarming van de aarde te tonen is terug te vinden via deze link
Stel nadien kort de drie kernvragen:
- Waarover gaat de video?
- Wat zijn de oorzaken?
- Wat zijn de gevolgen?
Laat de leerlingen hashtags schrijven die passen bij het videofragment en hang ze op onder Greeny zijn post.
Introduceer Greenchat. Hier kunnen de leerlingen vragen stellen aan Greeny als ze meer wensen te weten te komen over zijn post. Laat die vragen luidop formuleren en laat een leerling de vragen opschrijven en in een postbus steken. Die postbus is dan de Greenchat.
Vertel de leerlingen dat ze de vragen opgelost zullen zien in de verschillende hoeken.
2 Kern
Hoek 1: Rotatie van de aarde – seizoenen – klimaatzones
Laat de leerlingen de opdrachten in het werkboek op pagina 11 tot en met 13 lezen en maken.
Laat de leerlingen de dagrotatie en de rotatie ten opzichte van de zon doorheen de seizoenen naspelen met zaklamp en globe. Laat per seizoen een foto maken van die bepaalde stand.
De combinatie van de rotatie rond de zon (duur = 1 jaar) en de schuine stand van onze aardbol ten opzichte van de zon (een inclinatie met 23 graden) zorgt voor onze vier seizoenen. Hoe werk het?
De aarde reist in één jaar rond de zon. De aarde staat ook niet loodrecht maar in een hoek. Op de jaarlijkse reis rond de zon zijn er daardoor drie mogelijke standen ten opzichte van de zon.
1 Door de helling staat het ons noordelijk halfrond meer naar de zon toe gekanteld. Een bundel zonnestralen (vergelijk met de zaklamp van de proef) beschijnt zo meer geconcentreerd een kleinere oppervlakte in een meer rechte hoek en ook vanaf een iets kortere afstand. Wij zien de zon hoger staan, langer schijnen en harder schijnen. Bij ons is het zomer. In het zuidelijk halfrond is het winter.
2 Door de helling staat ons noordelijk halfrond nu meer weg van de zon gekanteld. De bundel zonnestralen beschijnt nu minder geconcentreerd een grote oppervlakte in een minder rechte hoek en ook vanaf iets langere afstand. Denk bv. aan de lange schaduwen in de winterzon. De winterzon blijft laag, schijnt veel minder lang en is veel minder krachtig. Bij ons is het winter. In het zuidelijk halfrond is het zomer.
3 In de lente en herfst is de stand gelijk. In het ene seizoen gaan we dan naar we naar een rechtere hoek ten opzichte van de zon (lente), in het andere juist omgekeerd (herfst). Daarom ook noemen we de lente en de herfst de tussenseizoenen.
2.1
Hoekenwerk: Wat is het positief en het negatief broeikaseffect?
Voor wie dicht bij de evenaar leeft, tussen de twee keerkringen, maakt de helling van de aarde niet zoveel uit. De zon staat daar het ganse jaar door bijna loodrecht. Op bepaalde dagen zelfs echt loodrecht, dan heb je geen schaduw. Daar heb je dus ook geen vier seizoenen. Hoe verder je weggaat van de evenaar, hoe meer die helling het verschil maakt. Zoals bij ons dus. Voor wie dicht bij de polen leeft, is het verschil het grootst. In het noordelijk halfrond is het topje van onze aardbol in de zomer zo naar de zon gekanteld dat die zon daar niet meer ondergaat. In de winter is dat topje dan weer zo weg van de zon gekanteld dat het er niet meer dag wordt.
Laat de leerlingen bij de tekening op pagina 12 in het werkboek een pijl toevoegen aan de wereldbol die in tegenwijzerzin gaat.
Hoek 2: Proef over broeikaseffect
Plaats drie even grote aquaria of potten in hoek twee. Plaats een thermometer in elk aquarium. Voorzie een aquarium zonder vershoudfolie, één met vershoudfolie en één met doorprikte vershoudfolie. Plaats de drie aquaria elk onder een lamp die veel licht geeft. Laat de leerlingen de temperatuur meten.
Indien je een glasplaat hebt, kun je de doorprikte vershoudfolie vervangen door gewone vershoudfolie en de gewone vershoudfolie door de glasplaat.
Laat de leerlingen oefening 9 tot en met 15 maken in het werkboek op pagina 14.
De leerlingen moeten na deze hoek weten wat positief of natuurlijk broeikaseffect en wat negatief broeikaseffect is.
Positief of natuurlijk broeikaseffect kun je als volgt uitleggen: De motor van onze aarde is de zon. Van de zon krijgen we energie onder de vorm van licht. Dat licht wordt in de grond omgezet in warmte en terug uitgestuurd in de atmosfeer. In de atmosfeer bevinden zich broeikasgassen (zoals CO₂, CH₄, O₃, N₂O, …) en die kunnen iets heel speciaals, die kunnen namelijk warmte vasthouden en maar goed ook! Zonder die vastgehouden warmte zou het hier 33 graden kouder zijn!
Negatief broeikaseffect kun je als volgt uitleggen:
Sinds de industriële revolutie stoten we met zijn allen echter meer broeikasgassen uit die terecht komen in de atmosfeer en dus allemaal nog meer warmte vasthouden. Vooral de extremere klimaten (erg droog, erg warm, erg nat en erg koud) voelen hier de onmiddellijke gevolgen van.
Laat de kaartjes uit bijlage 1 bij de juiste opstelling plaatsen en laat het werkboek op pagina 14 aanvullen.
Om zeker te zijn dat de leerlingen alles begrijpen, kun je hoek twee en drie best samennemen. Voorzie dan twee computers bij hoek drie, zodat twee groepen daar plaats kunnen nemen en vervolgens kunnen terugkeren naar de proefopstelling. Je kunt hen ook eerst even laten brainstormen bij hoek twee en pas nadien de video laten bekijken in hoek drie.
Hoek 3: Video Broeikaseffect
Laat de leerlingen video 3 (deel 1 en deel 2) bekijken over het broeikaseffect. Laat ze de antwoorden noteren in het werkboek op pagina 15.
Hoek 4: Mix and Match
Laat de leerlingen de spelregels lezen op kopieerblad 5
Laat de spelleider de kaarten uit bijlage 2 verdelen.
Laat de leerling met chemische formule CO₂ beginnen.
Laat de andere leerlingen één voor één de kaarten bij de juiste groep leggen. Laat ze uitleggen waarom de kaart bij die groep hoort.
Laat de spelleider kijken of het antwoord correct is op zijn antwoordenblad in bijlage 3. Zo niet, dan moet die leerling een beurt overslaan en krijgt hij een kaart die reeds afgelegd werd bij.
Indien de leerlingen niet weten bij welke groep hun kaart hoort, dan mogen ze de kaart omdraaien en de uitleg lezen, maar dan moeten ze eerst een beurt overslaan.
Wie als eerste zijn kaarten kwijt is, wint het spel.
Laat de leerlingen hun werkboek op pagina 16 invullen.
Zorg dat elke leerling evenveel kaarten heeft, neem desnoods enkele foto’s weg. Bekijk de volgende website voor meer achtergrondinformatie.
Er bestaan uiteraard meer broeikasgassen dan CO₂ en CH₄. Maar we kiezen er bewust voor om vooral deze te benadrukken omdat die voor de leerlingen het bekendst zijn en het ‘makkelijkst’ te verminderen zijn in hun eigen levenswijze. De belangrijkste veroorzakers van het negatieve broeikaseffect zijn CO₂ (50%) en CH₄ (20%). Ozon laten we bewust buiten beschouwing omdat dat ook voorkomt in het gat in de ozonlaag en de leerlingen op die manier zaken zouden kunnen verwarren.
2.2 De snelste quiz
Overloop klassikaal de antwoorden uit het werkboek ter herhaling.
Vertel dat je een aantal stellingen zult verkondigen. Formuleer zelf de stellingen, zodat je kunt inspelen op wat de leerlingen minder goed begrijpen. De leerlingen moeten bepalen of die juist of fout zijn. Spreek af dat één kant van het klaslokaal ‘juist’ is en de andere kant ‘fout’. Na elke stelling kiezen de leerlingen een kant. Wie een verkeerd antwoord geeft, gaat zitten. De leerling die als laatste overblijft, is de kampioen.
Voorbeelden van stellingen:
- Het broeikaseffect is een natuurlijk verschijnsel waardoor de warmte van de aarde wordt vastgehouden.
- Onze manier van leven heeft niets te maken met klimaatverandering.
- Een paar graden meer zal niet veel veranderen aan ons dagelijks leven.
Als je weet dat bepaalde leerlingen steeds zullen meelopen met de sterkere leerlingen van de klas, kun je deze werkvorm vervangen door het gebruik van een Kahoot!-quiz. Elke leerling antwoordt op die manier afzonderlijk en als leerkracht heb je een overzicht van wie een bepaald leerstofonderdeel beheerst en wie niet.
Nog een andere werkvorm is het gebruik van een groen potlood voor de juiste stellingen en rood voor de foute stellingen. De leerlingen sluiten bij elke stelling de ogen en steken ofwel het groene ofwel het rode potlood in de lucht. Pas als iedereen gekozen heeft, mogen de leerlingen de ogen openen.
2.3 Gevolgen voor mens en dier: negatief broeikaseffect
Verdeel je klas in zes hoeken. Laat de leerlingen zelf kiezen in welke hoek ze willen plaatsnemen.
Voorzie telkens één stoel meer per hoek dan 1/6 van het aantal leerlingen in de klas. Geef als extra voorwaarde dat er in elke hoek minstens één leerling moet zitten.
De zes hoeken zijn:
- Koud:
• groep A: koud klimaat en gevolg voor de mens
• groep B: koud klimaat en gevolg voor dieren
- Gematigd
• groep C: gematigd klimaat en gevolg voor de mens
• groep D: gematigd klimaat en gevolg voor dieren - Warm
• groep E: warm klimaat en gevolg voor de mens
• groep F: warm klimaat en gevolg voor planten
Groepen die klaar zijn, sluiten aan bij een andere groep binnen hun klimaatzone.
Greeny wil dat elke hoek zijn post aanvult in het werkboek op pagina 17 tot en met 19. Laat de leerlingen met behulp van kopieerblad 6 hun onderdeel onderzoeken. Laat de leerlingen nagaan wat de post betekent.
Laat de leerlingen nadien presenteren aan elkaar aan de hand van het bordboek of via een bestaande presentatie op bijvoorbeeld Google Classroom of een gelijkaardig platform. De anderen vullen het werkboek in en kunnen hashtags aanvullen indien gewenst.
Handige website met een overzicht van initiatieven: https://www.klimaatwijs.nl
3 Slot
Greeny heeft een plan: hij wil samen met jullie iets doen aan de opwarming van de aarde. Hij denkt echt dat er mogelijkheden zijn!
Houd opnieuw een brainstorm en vul goede ideeën van de leerlingen aan bij de reeds gevormde initiatieven. Laat de leerlingen dit aanvullen in het werkboek pagina 17 tot en met 19.
Ondersteun dit gesprek met lokale initiatieven of zeer actuele zaken. Bijvoorbeeld een fabriek in de buurt met zonnepanelen of info over Greta Thunberg. Informatie over Greta Thunberg en haar acties is vaak te vinden onder: #youthforclimate.
Koppel de antwoorden van de leerlingen aan de termen duurzaam en duurzaamheid. Hebben jullie enig idee wat dat wil zeggen, 'duurzaamheid'?
Kom tot deze eenvoudige definitie: 'Genoeg voor altijd en voor iedereen'. Ga er verder nog niet op in, want het komt later aan bod.
Les 3 Duurzame energie
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen de verschillende soorten energie opsommen.
2. De kinderen kunnen aangeven of een bepaalde soort energie eindig/oneindig en duurzaam/niet-duurzaam is.
3. De kinderen kunnen energievreters aanduiden en een duurzame oplossing verzinnen.
4. De kinderen kunnen toepassingen van hernieuwbare energie koppelen aan het soort energie.
5. De kinderen kunnen kiezen hoe ze een bepaald stuk leerstof willen verwerken.
Lesmateriaal
- werkboek p. 20 - 23 - kopieerblad 7: post Greeny duurzame energie - Kahoot!-quiz: fotoronde ‘De Slimste Mens’ - afbeelding 1: duurzame energie - video 4: verschillende soorten energie (Archief voor Onderwijs)
- video 5: energie uit water - pc's of tablets met internetverbinding
Vooraf
Laat de leerlingen een foto nemen van hun slaapkamer.
Lesverloop
1 Instap
Vertel dat Greeny iets gepost heeft op zijn Greenbook.
Hang kopieerblad 7 over hernieuwbare energie/vervoer op aan het Greenbook in de klas.
Toon kopieerblad 7 dat Greeny gepost heeft nog eens vooraan of projecteer het.
Stel kort drie kernvragen :
- Waarover gaat deze foto?
- Wat zijn de oorzaken?
- Wat zijn de gevolgen?
Laat opnieuw hashtags aanvullen en eventuele vragen formuleren in Greenchat.
Vraag naar de oplossing die wordt geboden op de foto voor het verminderen van CO₂-uitstoot via fossiele brandstoffen.
Vraag na of ze nog andere oplossingen kennen en laat die per twee noteren op een post-it in de kleur van het vervoer.
Indien je beschikt over pc's of tablets met internetverbinding kun je de leerlingen per twee de woorden laten ingeven in Wordle. Het programma genereert dan een woordenwolk waarin de woorden die meer voorkomen groter zullen verschijnen. Zo niet, dan schrijf je zelf de antwoorden van de kinderen aan het bord.
Kom tot een verzamelnaam: hernieuwbare/duurzame energie.
Herhaal of introduceer de definitie van duurzaam: genoeg voor altijd voor iedereen.
2 Kern
2.1 Soorten duurzame energie: ‘De Slimste Mens’ fotoronde
Daag de leerlingen uit om de fotoronde van ‘De slimste mens ter wereld’ mee te spelen, waarbij ze de soorten energie moeten opsommen die ze zien. Gebruik hiervoor de Kahoot!-quiz
Vraag vervolgens of de soorten energie duurzaam zijn of niet.
Laat de leerlingen oefening 1 tot en met 4 oplossen in het werkboek op pagina 20 en 21. Koppel het soort energie (fossiele brandstoffen – water – wind – zon – beweging) aan een mogelijke toepassing in oefening 2 op pagina 21 in het werkboek.
2.2 Verwerkingsdifferentiatie: verschillende soorten energie
Laat de leerlingen een werkvorm voor de verwerking kiezen:
- luisteren naar de leerkracht
- opzoeken in een boek, bijvoorbeeld Palmen op de Noordpool pagina 145 en verder. - video 4 en video 5 bekijken en verwerken
Het boek Palmen op de Noordpool wordt ook in les twee gebruikt. Het is een interessant boek dat op kindermaat uitleg geeft over de opwarming van de aarde. Dit boek is dus zeker een aanwinst voor de klasbibliotheek of om zelf aan te kopen. Op deze manier kan het dan ook gebruikt worden door de leerlingen voor deze opdracht en de opdrachten in les 2.
Vertel de leerlingen dat ze bij elke verwerking hetzelfde resultaat moeten bereiken: het invullen van het werkboek op pagina 22. Vertel dat ze dat kunnen doen aan de hand van een artikel dat ze meenemen van thuis of van een vriend uit de klas en leg de verschillende onderdelen uit.
Koppel tijdens het verbeteren een plaats in België aan de soorten energie en vlieg erheen met Google Earth. Neem plaatsen die zo dicht mogelijk bij de woonplaats liggen.
We laten kernenergie bewust buiten beschouwing. Louter als oplossing voor de klimaatverandering is kernenergie geen slechte oplossing, want de uitstoot van broeikasgassen bij kernenergie is zeer klein in vergelijking met de energie die wordt geproduceerd. De risico’s die echter gepaard gaan met een kerncentrale (cfr. Tsjernobyl, Fukushima …) en de verwerking van het kernafval zijn natuurlijk een andere, gevaarlijke kant van deze energiesoort. Die risico's hebben niets te maken met het broeikaseffect, maar wel met milieu en gezondheid van de mens. Mochten de leerlingen dit ter sprake brengen, kun je deze duiding geven. Als je lesgeeft in het OVSG, dient de term wel behandeld te worden (doel D-WO-NAT-04-13c).
3 Slot
3.1 Transfer naar de eigen leefwereld
In het werkboek op pagina 23 kleven de leerlingen een foto van hun eigen kamer. Laat de leerlingen de energievreters aanduiden en oplossingen erbij verzinnen. Ze mogen hun fantasie de vrije loop laten: de oplossingen mogen gerust onmogelijk en halve uitvindingen zijn.
Dit kun je ook als huistaak meegeven.
3.2 De snelste quiz
Herhaal de oefening de snelste quiz, nu met uitspraken over hernieuwbare energie en gevolgen van het broeikaseffect. Gebruik eventueel vragen vanuit Greenchat.
Les 4 Duurzaam afvalbeheer
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen afval sorteren.
2. De kinderen kunnen de verschillende stappen van de ladder van Lansink opsommen.
3. De kinderen kunnen de ladder van Lansink toepassen op een bepaald stuk afval/product.
4. De kinderen kunnen aan de hand van foto’s uitleggen hoe plastic wordt geproduceerd.
5. De kinderen kunnen aan de hand van een voorbeeld het onderscheid aantonen tussen wegwerpplastic (single use plastic) en duurzaam plastic.
6. De kinderen kunnen meerdere voor- en nadelen van plastic opsommen.
7. De kinderen kunnen oplossingen verzinnen om plasticverbruik in hun dagelijkse leven te reduceren.
Lesmateriaal
- werkboek p. 24 - 28 - kopieerblad 8: opdrachtkaart rechtbank - post-its - verschillende soorten afval - verschillende soorten vuilbakken om te sorteren - factuur die aan één kant bedrukt is - pc of tablet met internetverbinding per groep met de video’s voor de rechtbank - placemat gemaakt op A3-papier
Vooraf
Thuisopdracht:
Laat de leerlingen in het weekend bijhouden wat er in één weekend door hun hele huishouden allemaal wordt weggegooid. Ze kunnen dat noteren/tekenen/foto’s plakken in het werkboek op pagina 24.
Maak opnieuw een post voor Greenbook. Dit keer met een artikel over afval.
Zoek video's over plastic. De eerste video moet gaan over de grote voordelen van plastic. De tweede toont wat er allemaal gemaakt kan worden met gerecycleerd plastic. De derde video gaat over single use plastic. De vierde video gaat over plastic soup.
Zoek video’s via het Archief voor Onderwijs of via YouTube. Voorbeelden van goede video's kun je hieronder terugvinden:
- video over de grote voordelen van plastic
- video over de recyclage van plastic
- video 1 of video 2 over single use plastic
- video over plastic soup
Lesverloop
1 Instap
Start de les opnieuw met een artikel van Greeny. Zoek zelf een artikel over afval (bijvoorbeeld over de trashtag challenge of over een verpakkingsloze winkel) of ga na of er tussen de artikels die de leerlingen meebrachten hiervoor iets interessants zit. Probeer in te spelen op de actualiteit.
Overloop opnieuw de verschillende facetten: oorzaken, gevolgen en oplossingen.
Houd een korte brainstorm met de leerlingen over wat ze weten over de oorzaken en gevolgen van de productie van afval en of dat in het artikel voldoende wordt uitgelegd.
Vat samen wat ze allemaal moeten weten om het goed te snappen.
Laat opnieuw hashtags toevoegen en laat vragen stellen op Greenchat.
2 Kern
2.1 Soorten afval en de ladder van Lansink
Mogelijkheid 1: Bezoek aan het containerpark
Laat de leerlingen in het containerpark hun afval sorteren en vraag na wat er gebeurt met het afval.
Bekijk de video’s op de website van Fostplus als achtergrondinformatie bij het bezoek aan het containerpark.
Introduceer ook de ladder van Lansink door die bijvoorbeeld met krijt op de grond te tekenen tijdens je bezoek en er voorbeelden van naast te schrijven die je hoort/ziet in het containerpark. De ladder van Lansink geeft weer op welke manier we met afval moeten omgaan. Het bestaat uit vijf manieren om afval te behandelen.
- Helemaal bovenaan de ladder staat voorkomen. Dat houdt in dat je producten koopt waar geen afval bij is en je zo dus ook afval vermijdt.
- Indien je afval niet kan voorkomen, hergebruik je afval. Wanneer afval onvermijdelijk is, kies dan voor afval dat je kunt hergebruiken, zoals glazen flessen.
- Indien het afval niet kan worden vermeden of hergebruikt, moet je het afval recycleren. Zo kunnen de grondstoffen van het afval hergebruikt worden om nieuwe producten mee te maken.
- Een klein deel van het huishoudelijk afval kan niet voorkomen, hergebruikt of gerecycleerd worden. Dan wordt er gekozen om het afval te verbranden. Tijdens dat verbrandingsproces komt warmte vrij. Deze warmte wordt omgezet in elektriciteit.
- Helemaal onderaan de ladder van Lansink staat storten. Dat is het slechtste voor het milieu en wordt enkel nog toegepast als een van de voorgaande stappen niet meer mogelijk is. Hier wordt het afval op bepaalde plaatsten gestort, dat mag slechts in uitzonderlijke omstandigheden gebeuren.
Overloop wat er duurzaam is en wat niet.
Laat de leerlingen oefening 1 tot en met 5 maken in het werkboek op pagina 24 tot en met 26.
Mogelijkheid 2: Soorten afval en de ladder van Lansink
Bespreek de thuisopdracht die ze voorbereid hebben in het werkboek op pagina 24:
Welke soorten afval hebben we allemaal?
Wat gebeurt er met dat afval?
Bekijk het afval dat je als leerkracht hebt meegebracht en sorteer het samen met de leerlingen in de correcte vuilbak.
Bespreek:
Wat kan er gebeuren met afval?
Wat doen jullie thuis met afval? Is dat overal zo?
Welke voedingswaren verpakken we waarin? Kan het ook anders (bijvoorbeeld verpakkingsloze winkel)?
Laat de leerlingen oefening 2 in het werkboek op pagina 25 oplossen.
Bespreek wat beter is en wat niet en waarom.
Kom even tot papier, omdat de leerlingen dat misschien het beste kennen. Voorzie een factuur die op één kant bedrukt is.
Wat kun je allemaal doen met een rekening die je ouders thuis krijgen als ze die weg willen gooien?
Noteer de antwoorden op post-its of maak onmiddellijk woordvelden op een digibord.
Kom tot volgende voorbeelden (of analoge oplossingen): op straat gooien (storten), gewone vuilbak (verbranden), papiermand (recycleren), achterkant gebruiken (hergebruiken) en digitale factuur aanvragen (voorkomen).
Laat de leerlingen die voorbeelden sorteren van slecht naar goed en introduceer de ladder van Lansink aan de hand van de antwoorden.
Laat de leerlingen per twee de tekst lezen via deze link of toon het artikel op het digibord.
Laat de leerlingen dit toepassen op een ander stuk afval, bijvoorbeeld een plastic fles, en laat ze het schema aanvullen in het werkboek op pagina 26.
2.2 Plastic is … - de klasrechtbank
Klassikale kennismaking: productie van plastic
Schrijf de zin ‘plastic is …’ op het bord en laat aanvullen.
Behandel eerst klassikaal de productie van plastic. Dat kan aan de hand van een video of al vertellend. Gebruik hiervoor de zoekterm: ‘productie van plastic’.
Achtergrondinformatie hierover is terug te vinden op de site van planeet zee of die van kunststof overal.
Kunststoffen zijn alle stoffen die door de mens zelf worden gemaakt. Dit in tegenstelling tot natuurlijke stoffen zoals klei, hout, water… Kunststoffen werden tot voor kort gewonnen uit één grondstof: aardolie. Nu doen we dat ook uit plantaardige producten, zoals maïs en aardappelen. Aardolie wordt in raffinaderijen uitgesplitst in verschillende stoffen. Een ervan kennen we goed: brandstoffen zoals diesel en benzine. Maar
aardolie is ook de grondstof van de kunststoffen die we overal in ons leven gebruiken in verpakkingen, kleding, gebouwen, voertuigen …
Die kunststoffen kun je opdelen in vier soorten.
1 de thermoplasten: dit zijn buigzame plastics, die worden ‘plastisch’, vooral als je ze verwarmt. Denk aan drankverpakkingen of je brooddoos. Loop je een Action binnen dan liggen de rekken vol met producten gemaakt van thermoplasten.
2 de thermoharders: dit is net omgekeerd. Die blijven hard ook al verwarm je ze. Denk aan de steel van een pan in de keuken, of je tennisracket.
3 de elastomeren: dit zijn de elastische kunststoffen, zoals in je sportschoenen of je stressbal. Ze keren altijd terug naar hun originele vorm.
4 de composieten: dit zijn kunststoffen die samengevoegd worden met sterke vezels. Daarmee maak je sterke dingen die toch licht zijn: fietsen, vliegtuigvleugels, de wieken van een windmolen … Na de raffinage van de aardolie worden van de verschillende delen kunststofkorrels. Van die halffabricaten (tussen grondstof en product) worden allerlei producten gemaakt door de kunststof in een matrijs of vorm te gieten, te spuiten, te persen … Wanneer we kunststofproducten recycleren, gooien we die in de pmd-zak. De inhoud van de pmd-zak wordt dan gescheiden, want niet alle kunststoffen kun je makkelijk recycleren. Dat kan bv. heel goed met de thermoplasten, maar niet met de thermoharders. Zo worden onze Pet-flessen gereinigd, versnipperd en terug tot kunststof korrels verwerkt. Een groot deel van de kunststoffen kunnen we dus wel degelijk hergebruiken. We moeten ze dan wel inzamelen en niet weggooien.
Vraag vooraf even na wat de leerlingen hier al over weten.
‘Vlieg’ naar een olieraffinaderij in de haven van Antwerpen met Google Earth. Bekijk de site zowel in bovenaanzicht als via Streetview.
Laat de leerlingen met eigen woorden beschrijven hoe plastic gemaakt en gerecycleerd wordt aan de hand van oefening 6 en 7 in het werkboek op pagina 27 en 28.
Voorbereiding proces: placemat
Vertel de leerlingen dat ze straks een rechtbank gaan opstarten in de klas, waar vier partijen aan bod zullen komen die elk een ander standpunt zullen kunnen innemen met een andere achtergrond. Uiteindelijk is het de bedoeling dat we de zin ‘plastic is …’ kunnen aanvullen.
Verdeel de klas in vier groepen.
Leg de leerlingen hun opdrachtkaarten en rollen voor tijdens de zitting klaar. Die zijn terug te vinden in kopieerblad 8. Leg klaar op de banken of projecteer het.
Voorzie per groep een A3 placemat die onderverdeeld is in het aantal leerlingen in de groep.
Dit zijn de vier groepen: Twee groepen ‘PRO’ plastic: - video over grote voordelen van plastic - video over wat er allemaal van plastic gemaakt wordt of de recyclage van plastic Twee groepen ‘CONTRA’ plastic: - video over single use plastic - video over plastic soup (zie ook de strip Lambik Plastik van Suske en Wiske (2019))
Zoek video’s via het Archief voor Onderwijs of via YouTube. Voorbeelden van goede video's kun je hieronder terugvinden:
- video over de grote voordelen van plastic
- video over de recyclage van plastic
- video 1 of video 2 over single use plastic
- video over plastic soup
Geef elke groep vijftien minuten de tijd om hun video te bekijken en de belangrijkste standpunten die ze in de rechtbank zullen gebruiken, te noteren.
Proces zelf: de rechtszaak
Tijdens het debat zijn er per groep drie taken: de advocaten, de helpers (of achterban) en de griffiers. De advocaten voeren het woord, de achterban fluistert eventueel dingen in die op de placemat staan en de griffiers proberen zoveel mogelijk zaken die gezegd worden te noteren bij oefening 8 in het werkboek op pagina 28.
Neem zelf de rol op van rechter.
Houd een debat waarin elke groep zijn standpunten kan en mag verdedigen.
Kom tot gemeenschappelijke conclusies.
Naverwerking – vastzetting in het werkboek
Vul oefening 8 in het werkboek op pagina 28 aan.
3 Slot
Bekijk opnieuw het afval dat je meebracht. Zijn er stukken afval die we kunnen vermijden?
- koeken niet apart verpakt kopen
- speelgoed naar kringloopwinkel/tweedehands brengen
- groenten en fruit voorverpakt bijvoorbeeld komkommer in plastic
- zakjes in de winkels: plastic versus papier -
Kunnen we iets doen aan single use plastic op school?
Laat de wall van Greeny aanvullen met goede initiatieven.
Les 5 Duurzame voeding
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen voedingswaren onderzoeken volgens vooropgestelde criteria.
2. De kinderen kunnen de belangrijkste voedingslabels uitleggen met hun eigen woorden.
3. De kinderen kunnen duurzame keuzes maken met betrekking tot voeding.
4. De kinderen kunnen een tekst begrijpend lezen en samenvatten OF de kinderen kunnen tijdens een bezoek de belangrijkste zaken noteren en nadien samenvatten.
Lesmateriaal
- werkboek p. 29 - 30 - atlas - rekenmachine - verschillende voedingsproducten (foto’s of echte producten):
• pak van zes niet-Europese appels (bijvoorbeeld Pink Lady)
• voedingswaren met keurmerken (bio, Fairtrade, Flandria, MSC, Streekproduct)
• koeken die enkel verpakt zijn
• groenten (die ook in België groeien) uit een niet-Europees land
• fles plat water
• tofu
Vooraf
De gegeven producten zijn voorbeelden. Het kunnen ook analoge producten zijn.
Zoek enkele artikels over duurzame voeding en maak er posts van voor op Greenbook. Deze artikels zullen gebruikt worden voor een oefening begrijpend lezen.
Gezonde voeding kwam eerder al in heel wat thema’s en in meerdere leerjaren aan bod, vaak op basis van de gekende voedingsdriehoek. In deze les gaat het niet enkel over gezonde voeding, eerder over voeding die duurzaam is geproduceerd. Vaak gaan die twee natuurlijk samen.
Lesverloop
1 Instap
Laat de leerlingen plaatsnemen rond de producten die je meebracht. Laat hen verwoorden wat ze zien. Kennen jullie alles?
Laat de leerlingen de producten telkens in twee groepen leggen en bespreken: - gezond versus ongezond - België versus buitenland - veel versus weinig afval - speciale labels versus geen labels
2 Kern
2.1 Product onder de loep
Laat elke leerling een product kiezen uit de verschillende voedingsproducten en dat product onderzoeken. Laat de leerlingen oefening 1 in hun werkboek op pagina 29 nemen. Laat ze het product noteren en de verschillende onderdelen onderzoeken: - afstand tot België – foodmiles - afval - prijs/kg - hoeveelheid suiker - labels overlopen: MSC, Bio, Fairtrade, streekproduct … duurzaam of niet? Laat de leerlingen het opzoeken.
Ze kunnen hierbij hun rekenmachine en atlas gebruiken.
Laat de leerlingen op zoek gaan naar een beter alternatief op de website van een supermarkt. Dat kan ook als huiswerk worden gegeven.
Laat de leerlingen per vier hun producten overlopen aan de hand van de opgestelde grafiek.
2.2
Welke labels zijn er?
Overloop de labels die aan bod kwamen op de verpakkingen. Vraag na welke labels de leerlingen reeds zagen en of ze weten wat de labels betekenen.
Laat de leerlingen oefening 2 in het werkboek op pagina 29 maken.
Als er andere labels aan bod komen, kijk dan op labelinfo.be
2.3
Oplossingen zoeken met Greeny
Mogelijkheid 1: Artikels van Greeny samenvatten – begrijpend lezen
Greeny heeft opnieuw enkele artikels gepost.
Laat de leerlingen die begrijpend lezen en laat hen de artikels samenvatten in het werkboek op pagina 30.
Overloop de werkwijze die eigen is aan begrijpend lezen in de klas. Spreek over de verschillende stappen. Eerst moeten de leerlingen de tekst lezen en moeilijke woorden onderstrepen en opzoeken.
Vervolgens moeten ze de belangrijke woorden markeren.
Tot slot moeten ze volgende zaken samenvatten in het werkboek:
- Wat is de titel? Waarover gaat het artikel?
- Wat is het probleem?
- Wat is de oplossing?
- Wat leer ik eruit?
Gebruik voor deze opdracht artikels uit de actualiteit of uit de onmiddellijke omgeving.
Voorbeelden:
- bewust verbruiken - voedselteams.be – bij voorkeur toegepast op een lokaal initiatief
- insecten in plaats van vlees
- vegetarische of veganistische alternatieven
Mogelijkheid 2: Greeny laat ons een initiatief bezoeken in de buurt – samenvatten
Introduceer een duurzaam voedselalternatief uit de buurt via Greeny.
Bezoek dat initiatief en laat de leerlingen notities nemen. Verdeel bepaalde vragen onder de leerlingen.
Laat de leerlingen het bezoek en het antwoord op hun vraag samenvatten in hun werkboek op pagina 30.
Geef hen duidelijke richtlijnen en maak de koppeling naar duurzame voeding.
3 Slot
Vraag na welke voeding algemeen gezien ‘beter’ is en vraag na wat we bedoelen met beter.
Leg uit dat duurzame voeding die voeding is, die beter is voor milieu, dier en mens. Vraag aan de leerlingen of ze enkele tips hebben om duurzame voeding te kopen.
Projecteer een boodschappenlijst of schrijf er een op het bord. Bijvoorbeeld: fruit, sla, koffie, koeken …
De leerlingen mogen zelf kiezen wat ze meenemen, wat ze graag lusten, maar vertel dat ze rekening moeten houden met de duurzaamheid van de gekozen voeding.
Geef de leerlingen per twee drie minuten bedenktijd.
Overloop de antwoorden en bespreek de verschillen. Bijvoorbeeld: sla in zak versus een krop sla zonder plastic van Flandria, enzoverder.
Je kunt hen ook zaken laten opzoeken op een website van de supermarkt als huiswerk.
Je kunt deze les ook vervangen door WOUW-moment 2.
Les 6 Tijd voor actie
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen een relatie leggen en verklaren tussen inhouden uit voorgaande lessen betreffende ecologische voetafdruk, broeikaseffect, duurzame energie, afval en voeding.
2. De kinderen kennen de definitie voor duurzaamheid en kunnen die toepassen op een voorbeeld.
3. De kinderen kunnen uitleggen wat de SDG’s zijn.
4. De kinderen kunnen bij een voorbeeld zeggen wat de passende SDG is.
5. De kinderen staan positief tegenover initiatieven om aan de SDG’s te werken en deze te verwezenlijken.
6. De kinderen kunnen duurzaam handelen in een opgegeven context.
Lesmateriaal
- werkboek p. 31 - 35 - bijlage 4: kaarten relaties - bijlage 5: SDG’s
- video 6: SDG's - video 7: world's largest lesson 2 - Kahoot!-quiz (herhaling)
Vooraf
Nu we in het zesde leerjaar onze blik voornamelijk richten op de wereld komt ook de Verenigde Naties in meerdere thema’s aan bod. In deze les komen de SDG’s of Sustainable Development Goals aan bod. Die heeft de VN in 2015 vastgelegd en zijn van kracht tot 2030.
Lesverloop
1 Instap
Geef de leerlingen een kaartje van bijlage 4 met een onderwerp/tekening van de voorgaande lessen (bijvoorbeeld ecologische voetafdruk, CO₂, zonnepaneel …).
Vul de blanco kaarten van de bijlage aan met artikels van Greeny en/of oplossingen die de leerlingen in de voorgaande lessen aan bod brachten.
Laat de leerlingen in het rond lopen met de kaartjes.
Geef de volgende opdracht: Op mijn teken ga je per twee staan. Kijk wat er op jullie kaart staat en ga na of er een relatie is tussen de twee onderwerpen. Zo ja: geef een hand en blijf rechtop staan. Zo neen: ga zitten.
Laat enkele duo’s die bleven rechtstaan hun relatie uitleggen. Herhaal meerdere keren.
Een voorbeeld van een relatie is koeien en CH₄. Koeien produceren veel mest en mest bevat CH₄.
Deze intro kan ook als intro voor het evaluatiemoment worden gebruikt.
2 Kern
2.1 Definitie duurzaamheid
Laat de leerlingen de kaarten uit de instap in drie groepen leggen volgens de onderdelen van de ecologische voetafdruk: voeding, afval en energie/vervoer/broeikas.
Vertel dat de leerlingen al oplossingen gevonden hebben. Laat alle oplossingen op post-its en artikels van Greeny erbij halen en overlopen.
Herhaal kort wat we allemaal geleerd hebben. Kom opnieuw tot de term duurzaamheid. Kom vervolgens tot de definitie: duurzaamheid is GENOEG voor ALTIJD voor IEDEREEN.
Verdeel de SDG’s uit bijlage 5 in de klas. Vertel nog niet wat het zijn.
Laat de leerlingen kijken en kiezen of ze een bepaalde SDG kunnen koppelen aan een bepaald deel van de ecologische voetafdruk dat ze al behandeld hebben. Koppel ook de oplossingen van de post-its en/of de artikels van Greeny eraan zodat je een heel groot ‘duurzaamheidsbord’ krijgt.
Aan de hand van het WOUW-moment dat je koos, kwamen ook nog andere SDG’s aan bod.
Introduceer/verklaar de term SDG en overloop de SDG’s die nog niet op het duurzaamheidsbord liggen. Dat kan aan de hand van video 6 of door het zelf te vertellen. Zorg dat dit een positief verhaal is.
Kom tot de definitie van SDG: Sustainable Development Goals ofwel duurzame ontwikkelingsdoelen zijn doelen die een actieplan vormen om mensen te bevrijden van armoede en de planeet duurzamer te maken.
Herhaal kort wat ze zijn, namelijk duurzame ontwikkelingsdoelstellingen.
De Sustainble Development Goals of duurzame ontwikkelingsdoelen is een pakket aan langetermijndoelen die in 2015 door de VN werden vastgelegd. Ze zijn van kracht van 2016 tot 2030 en vervangen de eerdere milleniumdoelstellingen. Er zijn in totaal 17 doelen en 169 subdoelen. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de vertaling ervan in wetgeving en acties in het eigen land.
Toon video 7
Welk gevoel krijg je bij deze video?
Welke SDG’s komen aan bod in de video? Kun je ze koppelen (indien mogelijk) aan de voorgaande lessen?
Vraag nadien welke drie verschillende oplossingen ze kunnen vinden: uitvinden, bedenken en campagne voeren.
Laat de post-its opnieuw verdelen volgens de drie categorieën.
Ga na of al de oplossingen duurzaam zijn.
Achtergrondinformatie voor oplossingen vanuit je luie zetel vind je bijvoorbeeld via deze link. Alle gemeentes moeten hieraan werken en plaatsen dat vaak op hun website. Ga de lokale initiatieven van jouw gemeente na en introduceer die bijvoorbeeld via een post van Greeny.
2.2 Vastzetten in het werkboek
Laat de neerslag van de les noteren in het werkboek op pagina 31 tot en met 33.
Laat vooral de leerlingen zelf de antwoorden geven voor het werkboek. Schrijf mee aan het digibord en ga uit van de antwoorden van de leerlingen.
3 Slot
We ronden deze lessenreeks af met een herhalingsmoment. Op Kabas vind je een Kahoot!-quiz. Het is een aanleiding om het thema even opnieuw te overlopen. Je kunt de vragen klassikaal verwerken of opvatten als een kort quizmoment en de klas hierbij in groepjes laten werken.
In het werkboek vinden de leerlingen een studiewijzer op de laatste pagina. Die helpt hen om zich voor te bereiden op het toetsmoment. Bekijk de studiewijzer samen met de leerlingen en bespreek vooral de studeertips. Leg uit dat de tips duidelijk maken of het iets is dat je moet kennen of begrijpen.
Leg ook het verschil tussen een geslotenboektoets en een openboektoets (waarbij je het werkboek als bron gebruikt) uit.
Als je nog tijd hebt, kun je leerlingen een bordspel laten spelen over de SDG’s. Dit is terug te vinden op de volgende site
Verwijs de leerlingen ook naar het online aanbod op Kabas:
- de digitale oefeningen;
- de simulatie rotatie van de aarde; - de oefentoets, die ze kunnen maken wanneer ze denken klaar te zijn voor de toets.
Les 7 Evaluatiemoment
Lesdoelen Gesloten boek
1. De kinderen kunnen de ontbrekende woorden op een tekening en een tekst over het negatieve broeikaseffect invullen.
2. De kinderen kunnen de symbolen CO₂ en CH₄ verklaren en een voorbeeld geven van de productie ervan.
3. De kinderen kunnen de grote klimaatzones op aarde benoemen.
4. De kinderen kunnen een gevolg van de opwarming op aarde voor mens en dier formuleren.
5. De kinderen kunnen verschillende soorten energie benoemen en aanduiden of die duurzaam zijn of niet.
6. De kinderen kunnen een exacte definitie voor duurzaamheid formuleren.
Open boek
1. De kinderen kunnen aan de hand van een als-dan-voorbeeld verschillend van dat in het werkboek de definitie van de ecologische voetafdruk toelichten.
2. De kinderen kunnen beargumenteren waarom de ecologische voetafdruk verschillend is voor tien- tot dertienjarigen op de wereld.
3. De kinderen kunnen aanvinken wat wel of geen invloed uitoefent op de duurzaamheid van een voedingsmiddel.
4. De kinderen kunnen de ladder van Lansink invullen en toelichten met een ander voorbeeld.
5. De kinderen kunnen een voorbeeld van een actie geven van duurzaam handelen.
Lesmateriaal
- kopieerblad 9: geslotenboektoets - kopieerblad 10: correctiesleutel geslotenboektoets - kopieerblad 11: openboektoets - kopieerblad 12: correctiesleutel openboektoets - kopieerblad 13: selfie - powerpoint 2: selfie
Lesverloop
Deel de toetsbladen uit. De leerlingen noteren hun naam en klas. Overloop alle vragen. De leerlingen duiden met een markeerstift de belangrijkste begrippen in iedere vraag aan.
De eerste toets is een geslotenboektoets. De leerlingen mogen bij deze toets geen gebruik maken van hun werkboek of andere bronnen. Bij de openboektoets mogen ze hun werkboek wel gebruiken.
Projecteer eventueel oefening 1 van kopieerblad 9, zodat de illustratie duidelijk is.
Beoordeling
Gesloten boek
Opdracht 1: 0,5 punt per correct antwoord
Totaal: 6,5 punten Opdracht 2: 0,5 punt per correct antwoord en 1 punt per correct voorbeeld Totaal: 3 punten Opdracht 3: 0,5 punt per correct antwoord en 1 punt per correct voorbeeld Totaal: 3,5 punten Opdracht 4: 1 punt per correct antwoord Totaal: 5 punten
Totaal: 18 punten
Open boek
Opdracht 1: 1 punt per correct antwoord
Totaal: 2 punten Opdracht 2: 1 punt per correct antwoord Totaal: 2 punten Opdracht 3: 1 punt per correct antwoord Totaal: 3 punten Opdracht 4: 1 punt voor correcte ladder en 2 voor een goed voorbeeld Totaal: 3 punten Opdracht 5: 0,5 punt voor SDG en aanvinken en 1 punt voor het voorbeeld Totaal: 2 punten
Totaal: 12 punten
De selfie
Bezorg alle leerlingen de selfie (kopieerblad 13) van dit thema. Leid kort in. We hebben het thema afgerond. We sluiten zoals steeds af met een momentje waarop we het even stil maken en een selfie maken van wat we er zelf van vinden.
Start de powerpoint met de eerste dia. Laat die voorlezen indien dat wenselijk is. Je leest de vragen en de antwoorden. Kruis nu het antwoord aan dat het best bij jou past, volgens jou. Wanneer je klaar bent, vouw je het blad en kleef je het dicht.
De leerlingen houden het bij op de afgesproken plaats. Dat kan een eigen envelop zijn, of een ringmapje of …
Overzicht opties WOUW-actie



De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
100' De leerlingen maken in groepen een sensibiliseringscampagne voor een duurzaamheidsprobleem op school. Aan de hand van een toffe rap, challenge video of affiche zorgen de leerlingen ervoor dat de school duurzamer wordt.
100' De school heeft een probleem met zwerfaval. De leerlingen zoeken in groepen een oplossing voor dit probleem. Een vuilbak als basketkorf of een hippe vuilbak, de oplossingen zijn eindeloos!
100' Daag de leerlingen uit om een zo duurzaam mogelijke maaltijd samen te stellen en te koken. Wie zal er rekening houden met de voedselkilometers en de verpakkingen? Belangrijker nog: bij wie is de duurzame maaltijd ook echt lekker?
100' Wat is jouw ideale vervoermiddel? De leerlingen gaan op zoek naar het ideale en duurzame vervoermiddel waar hun partner van droomt. Lukt het hen om de fantasie van hun partner tot leven te laten komen?

We can sort this out!
50' In dit thema over duurzaamheid werkten de leerlingen al rond de ecologische voetafdruk, hielden ze bij wat er in hun huishouden allemaal wordt weggegooid en leerden ze over duurzaam afvalbeheer en sorteren. In deze les taalinitiatie Engels gaan ze al zingend en spelend aan de slag met die kennis rond soorten afval, verpakkingen en sorteren. Let's do it!
Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.

Begrippen- en namenlijst
Les 1 ecologische voetafdruk vervoer voeding afval lifestyle fossiele brandstoffen energie natuurlijke rijkdommen het Eerlijke-Aarde-aandeel planeet grafiek
Les 2 broeikaseffect rotatie as evenaar Kreeftskeerkring Steenbokskeerkring noordpoolcirkel zuidpoolcirkel atmosfeer zuurstof warm klimaat gematigd klimaat koud klimaat koolstofdioxide methaan opwarming van de aarde koraal biotoop
Les 3 duurzame energie zonne-energie waterenergie windenergie bewegingsenergie hernieuwbare of groene energie dynamo stuwdam energievreter
Les 4 statiegeld papier karton metaal wegwerpplastic wegwerpplastic ladder van Lansink voorkomen hergebruiken recycleren verbranden storten aardolie oceaanbodem boorplatform raffinaderij distilleren chemie kunstofkorrel
Les 5 duurzame visvangst biogarantie eerlijke handel of fair trade streekproduct keurmerk biologische landbouw genetisch gemodificeerde organismen pesticide kunstmest biodiversiteit ambachtelijk
Les 6 duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) welzijn kwaliteitsonderwijs gendergelijkheid sanitair industrie innovatie infrastructuur ongelijkheid justitie partnerschap doelstellingen campagne