Themaoverzicht
WOUW-moment: maak je keuze uit het aanbod minimaal 50 minuten
1 Proefjes met water 2 Water in ons leven 3 De kringloop van water en waterzuivering 4 Water in onze buurt 5 Zorg voor water 6 Evaluatiemoment
100 minuten 50 minuten 100 minuten 100 minuten 100 minuten 50 minuten
WOUW-actie: maak je keuze uit het aanbod minimaal 100 minuten
Inleiding
De aarde wordt wel eens de blauwe planeet genoemd. Meer dan 70% van het aardoppervlak bestaat uit water. In dit thema verdiepen de leerlingen zich in verschillende aspecten van water in hun onmiddellijke omgeving.
De WOUW-momenten in dit thema willen de leerlingen laten kennis maken met water. Dat kan door de leerlingen water te laten proeven of door hen in de school rond te laten lopen en te laten kijken waarvoor we water nodig hebben. Andere opties om de leerlingen stil te laten staan bij de rol van water in ons leven zijn een kwartetspel over water in het dagelijkse leven of een memoryspel met de verschillende vormen van water. Tot slot kan er ook gekozen worden om de leerlingen artikels te laten lezen over het belang van water.
Kies het WOUW-moment op basis van de interesses van de leerlingen, de mogelijkheden van de schoolomgeving en de klemtonen die de school legt. Doorheen de lessen onderzoeken de leerlingen de eigenschappen van water aan de hand van proeven. Ze staan stil bij hun watergebruik, bij de kringloop van het water en drinkwaterproductie. Ze bestuderen het water in een biotoop in de omgeving en bezinnen zich over de zorg voor water.
De focus in dit thema ligt op het domein ‘natuur’. Er komen zowel doelen aan bod uit het domein ‘levende natuur’ (levende organismen in het water en aan de waterkant onderzoeken en determineren), 'niet-levende natuur' (de aggregatietoestanden van water en de kringloop van het water) en milieu (zorg voor de omgeving en natuur, schadelijke gevolgen van waterverontreiniging). De leerlingen hanteren een explorerende en experimenterende aanpak om meer te weten te komen over water. Ze leren zorg dragen voor hun leefomgeving.
Tijdens de WOUW-actie gaan de leerlingen zelf aan slag met hun verworven kennis. Je kunt opnieuw kiezen voor de optie die het beste bij de specifieke situatie van jouw klasgroep aansluit. Zo kan je kiezen om de leerlingen een watertentoonstelling te laten maken, een drama-activiteit rond water te organiseren, een techniekactiviteit rond water te laten uitvoeren of een opruimactie rond een beek of een vijver in de buurt te organiseren.
Dit thema biedt heel wat kansen om een leer- of ervaringsmoment buiten de muren van de school te organiseren. Is er een waterzuiveringscentrum, een spaarbekken, een aquarium of een sluis in de buurt van de school? Dan is dit een ideale gelegenheid om een bezoekje te brengen.
Overzicht opties WOUW-moment
De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
50' Wat is het lekkerste water? In dit WOUW-moment proeven de leerlingen van verschillende soorten water: kraantjeswater en water uit flessen van verschillende merken. In groepen moeten ze hun top drie samenstellen. Benieuwd welk water de titel van “lekkerste water” krijgt.
50' Water is belangrijk in ons leven, want we drinken het elke dag. Maar waarvoor gebruiken we water nog? In dit WOUWmoment laten we de leerlingen nadenken over het gebruik van water en proberen we hen te verwonderen met hoe vaak we water nodig hebben in ons dagelijkse leven.


50' Water is alomtegenwoordig op de wereld. Aan de hand van een kwartet proberen we de leerlingen te verwonderen over de vele manieren waarop mensen water gebruiken of waarop water voorkomt in de wereld.

25' Er zijn veel verschillende vormen van water terug te vinden in de wereld. Dit memoryspel probeert de leerlingen te verwonderen door de verschillende vormen van water en hun definitie al spelend aan te leren.

50' Aan de hand van verschillende artikels proberen we de leerlingen het belang van water bij te brengen. Op deze manier proberen we hen te verwonderen over hoe belangrijk water is in ons leven.

5
5
ArtikelsDe mens en water
Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.
Les 1 Proefjes met water
Lesdoelen
1. De kinderen tonen een explorerende, experimenterende en onderzoekende aanpak om meer te weten te komen over de eigenschappen van water.
2. De kinderen kunnen bij proefjes met water telkens een onderzoeksuitkomst voorspellen.
3. De kinderen kunnen, onder begeleiding, eenvoudige onderzoekjes uitvoeren.
4. De kinderen kunnen verslag uitbrengen over hun waarnemingen.
Lesmateriaal
- werkboek p. 2 - 13 - kraantjeswater - warm water - spuitwater - ijsblokjes - teiltjes - dweilen en vodden - emmers - trechter - grote en kleine plastic flessen - bakjes - botervlootjes (zelfde volume, maar verschillende vorm) - identieke bekers - lepels - aluminiumfolie - huishoudfolie - plakband - schaar - afwasmiddel - rozijnen - kleurstof - vloeibare honing - olie (bijvoorbeeld slaolie) - klein materiaal:
• spijker of handboortje
• pingpongballetjes
• schroef
• potlood
• kurk
• centen
• paperclip
• veer
• wasknijper
• knikker
• sleutel
• knoop
• dobbelsteen
• speelgoedblokje
• gewichtjes (munten, spijkers, knikkers, kleine baksteentjes …)
• duimspijkers
Vooraf
Tijdens deze les voeren de leerlingen diverse proefjes met water uit. Bepaal, afhankelijk van je klascontext, waar je de activiteit zal laten doorgaan (bijvoorbeeld op de speelplaats, in de refter, op een grasveld). Voorzie emmers met water als er geen stromend water voorhanden is.
De leerlingen werken tijdens deze activiteit in groepen van twee, drie of meer leerlingen. Kies een van beide organisatievormen.
Doorschuifsysteem Hoekenwerk
proef 9
proef 8
proef 7
proef 1 proef 2 proef 3 proef 4 proef 5 proef 6
proef 10 materialentafel
groep 6 groep 5
groep 1 groep 4
groep 2 groep 3
Het materiaal ligt voor iedere opdracht klaar. De leerlingen schuiven door van proef naar proef.
Het materiaal voor alle opdrachten ligt klaar op de materialentafel. De leerlingen halen het nodige materiaal voor de proef.
De proeven zijn gegroepeerd volgens een natuurkundig verschijnsel. - proef 1 en 2: druk - proef 3, 4, 5 en 6: drijven en zinken - proef 7 en 8: dichtheid vloeistoffen en werking afwasmiddel - proef 9 en 10: de eigenschappen van water
Vraag vooraf de hulp van de leerlingen om al dit materiaal te verzamelen. Zo zijn ze meteen betrokken.
6: Water, bron van leven
Lesverloop
1 Instap
1.1 Mindmap
Leg de link met het gekozen WOUW-moment en laat de leerlingen vertellen wat we in de mindmap in het werkboek op pagina 2 en 3 kunnen opnemen.
Wie heeft nog aanvullingen voor de mindmap?
Wat kunnen we aanvullen uit ons WOUW-moment?
Wat weten we nog over water?
Waar en wanneer gebruiken we het?
Waar zien we het in de natuur?
Wie leeft van en in water?
Wat doen wij ermee?
…
1.2 Naar de proefjes
Vertel de leerlingen dat ze vandaag proefjes zullen uitvoeren.
Maak praktische afspraken in verband met de groeperingswijze, de taakverdeling, het gebruik van materialen, de manier van hulp vragen en het vastleggen van waarnemingen.
Toon de materialen en bespreek de proefjes. Je vindt in het werkboek op pagina 4 tot met 13 voor iedere proef een fiche met het nodige materiaal, een stappenplan en ruimte voor notities.
Bij iedere proef zijn er twee vakken voorzien.
De leerlingen overleggen, voorspellen het resultaat van de proef en tekenen dit.
De leerlingen voeren de proef uit en tekenen hun observatie.
Kondig aan dat er op het einde van de les een gesprek volgt over de verschillende proeven.
2 Kern
2.1 Aan de slag
De leerlingen gebruiken de fiches in het werkboek op pagina 4 tot en met 13 als leidraad bij het experimenteren.
Ze werken volgens de gemaakte afspraken.
Ga rond en ondersteun de leerlingen waar nodig. Doorgaans heeft enkel opdracht 10 extra aandacht nodig, omdat er warm water wordt gebruikt.
De leerlingen kunnen soms problemen ervaren om hun bevindingen goed onder woorden te brengen. Stel dan bijkomende vragen, bied extra woordenschat aan en laat hen mondeling formuleren wat ze bedoelen. Probeer samen tot een goede conclusie te komen.
Laat de leerlingen samen opruimen voor je overgaat naar het reflectiemoment.
2.2 Reflectiemoment
Bespreek het resultaat van iedere proef en licht toe. De leerlingen nemen hun werkboek en vullen de fiches op pagina 4 tot en met 13 indien nodig aan.
Proef 1 - Gaatjes Water drukt.
Hoe dieper, hoe harder het water drukt. Zo is de druk onderaan in de fles groter dan bovenaan en spuit het water er onderaan harder uit dan bovenaan. Dat controleren we met de tweede opstelling. Daar zijn de gaatjes op eenzelfde hoogte geprikt, de druk is er dezelfde en dus spuit het water uit elk gaatje met dezelfde druk.
Laat de leerlingen nadenken over hun ervaringen onder water (bijvoorbeeld tijdens het zwemmen).
Proef 2 – De omgekeerde fles Lucht drukt harder dan water.
De lucht drukt het balletje hard tegen de fles. Daarom kan het water niet uit de fles. Het water drukt ook maar de lucht drukt nog veel harder. Wij voelen dat zelf niet omdat wij ons daar kunnen aan aanpassen. We voelen dat wel als het iets te vlug gaat, als we bv. te vlug dalen of stijgen. In dit proefje haalt de luchtdruk het van de waterdruk, maar je mag geen luchtlaagje of -belletje laten tussen het balletje en het water.
Proef 3 - Drijven en zinken Sommige materialen drijven, andere zinken.
Het drijven of zinken heeft te maken met de dichtheid van de stof. Een voorwerp drijft in een vloeistof als de dichtheid van de vloeistof groter is dan die van het voorwerp. In het omgekeerde geval, als de dichtheid van het voorwerp groter is dan die van de vloeistof, dan zinkt het.
Proef 4 - Aluminiumfolie
De vorm van het materiaal is van belang.
Door het vel aluminiumfolie telkens opnieuw te plooien en alle lucht eruit te duwen, wordt de kans dat het vel blijft drijven verkleind ten opzichte van het bootje of de prop. Wanneer het voorwerp een holle vorm heeft, bevat het veel lucht. Bij de prop en het bootje hebben we een voorwerp met aluminium én lucht. Bij het platgeduwde pakketje hebben we enkel aluminium.
Proef 5 - Bootjes
De vorm van het materiaal is van belang.
Ook hier zien we dat de vorm van het materiaal van belang is. Het verandert niet alleen de dichtheid van het voorwerp in het water maar geeft ook meer of minder stabiliteit.
Proef 6 - Rozijnen
Luchtbelletjes zijn lichter dan water.
Luchtbelletjes zijn veel lichter dan water omdat hun dichtheid veel lager ligt. Die worden door het water naar boven geduwd en de rozijn stijgt naar het wateroppervlak. Daar laten ze opnieuw los en worden ze opgelost. De dichtheid van de rozijn zonder belletjes wordt opnieuw hoger, de rozijn zakt opnieuw. Kinderen gebruiken dit principe als ze nog niet kunnen zwemmen en zwembandjes om hebben.
Proef 7 - Drankje
Vloeistoffen zijn soms lichter of zwaarder dan water. Ze hebben net als vaste stoffen immers een verschillende dichtheid.
Vloeistoffen zoals olie drijven op water. Zo zorgen ze voor vervuiling. Wanneer vogels in deze olie op het water zitten, blijft de olie in hun veren kleven. Soms mengen vloeistoffen zich met water. Andere doen dat niet. Die stoten water af. We noemen die ‘hydrofoob’, of ‘bang van water’. Hydrofobe vloeistoffen met een hogere dichtheid dan water gaan zinken, als die lager is komen ze bovendrijven, zoals olie op zee.
Proef 8 - Spannend
water
Water kan onder spanning staan.
Deze proef heeft te maken met oppervlaktespanning. Oppervlaktespanning ontstaat doordat watermoleculen elkaar aantrekken. Denk ook aan een waterdruppel. Wanneer je afwasmiddel toevoegt, krijgen de watermoleculen het veel moeilijker om zich aan elkaar te hechten. De spanning aan het oppervlak neemt daardoor sterk af of wordt zelfs doorbroken. Zo wordt bijvoorbeeld olie of vet in de keuken opgelost en in water opgenomen. Dat gaat allemaal mee in het riool.
Proef 9 – Producten in de sloot
Afwasmiddel verandert iets aan het water. Zonder afwasmiddel blijft de oppervlaktespanning en kan die een duimspijker op zijn kop mooi ‘dragen’.
De oppervlaktespanning (zie proef 8) verkleint. Insecten op het water krijgen het moeilijk om op het water te zitten of te lopen. Samen met andere producten wordt het water verontreinigd en vuil.
Proef 10 - Waterdamp
Water verdampt en vormt druppels op een koude plek. Dit proefje deden we al eens eerder en is op zich een perfectie illustratie van de waterkringloop in de natuur.
Water condenseert en vormt wolken. Als die afkoelen, worden druppels gevormd die als regen weer neervallen.
3 Slot
Reflecteer met de leerlingen over wat ze vandaag leerden.
- Wat moet ik onthouden?
- Zijn er dingen die ik niet wist?
- Waarvan stond ik versteld? Wat verwonderde me?
- Wat wil ik toevoegen aan de mindmap (werkboek pagina 2 en 3)?
Laat eventueel nieuwe schrijflijntjes trekken in de mindmap. De plasjes mogen zich uitbreiden!
Bespreek wat ze nog meer willen leren, nadat ze deze proefjes deden. Hier kan je later nog op inspelen.
Bespreek de manier waarop de activiteit is verlopen.
- Wat ging goed?
- Wat moeten we zeker onthouden voor de volgende keer?
- Wat liep minder goed? Hoe kwam dat? Hoe kan dit in de toekomst verholpen worden?
- Waar willen we volgende keer op letten? Wat kunnen we volgende keer beter doen?
- Vond je deze manier van werken leuk? Was er iets dat niet leuk was?
Les 2 Water in ons leven
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen met eigen woorden de weg van ruw water tot water uit de kraan toelichten.
2. De kinderen kunnen noteren waarvoor en hoeveel water ze verbruiken.
3. De kinderen kunnen voorstellen formuleren om water te besparen.
4. De kinderen weten dat ze zorgvuldig moeten omgaan met water door bijvoorbeeld spaarzaam te zijn en te letten op wat in het riool wordt gegoten.
Lesmateriaal
- werkboek p. 14 - 18 - video 1: drinkwaterproductie - rekenmachine - enkele (huishoud)producten met gevarensymbolen op de verpakking
Vooraf
Verzamel (eventueel samen met de kinderen) vooraf enkele lege verpakkingen van huishoudproducten. Voorzie indien mogelijk enkele milieuvriendelijke varianten.
Lesverloop
1 Instap
Laat de leerlingen vertellen waarvoor ze vandaag water gebruikt hebben (bijvoorbeeld douchen, toiletgebruik, tanden poetsen, water drinken, afwassen).
Vervolgens bekijken ze de afbeelding van het huis in het werkboek op pagina 14 en voeren opdracht 1 uit. Ze omcirkelen waar water gebruikt wordt in het huis. Bespreek.
Koos je WOUW-moment 2 ‘Waarvoor gebruiken we water’? Verwijs dan naar de druppels die de leerlingen op school hebben opgehangen.
2 Kern
2.1 Hoeveel water gebruik je op een dag?
Vraag de leerlingen of ze weten hoeveel water ze gebruiken als ze bijvoorbeeld hun tanden poetsen of bij het doorspoelen van een toilet.
Neem het werkboek op pagina 15 en laat de leerlingen zelf de tabel bij oefening 2 aanvullen. Ze mogen samenwerken en een rekenmachine gebruiken. Ga na of ze het totaal kunnen maken en help indien nodig. Bespreek. Overloop de weetjes onder de tabel. De leerlingen vullen in hoeveel emmers water ze per dag gebruiken.
2.2 Water besparen
Laat de leerlingen per twee nadenken over ideeën om water te besparen. Ze noteren een van hun ideeën bij opdracht 3 in het werkboek op pagina 16.
Bespreek de ideeën daarna klassikaal. Noteer de beste ideeën kort op het bord. Geef hen even de tijd om een goed idee over te nemen in hun werkboek.
Bij opdracht 4 op pagina 16 kleuren de leerlingen de druppels met goede ideeën om water te besparen blauw. Laat telkens een leerling zijn of haar keuze toelichten en eventueel een alternatief formuleren.
2.3 Waar komt ons drinkwater vandaan?
Laat de leerlingen in eigen woorden vertellen waar drinkwater vandaan komt. Beperk eventueel tot de winning van drinkwater uit rivierwater.
Toon video 1 over drinkwater. Koos je voor WOUW-moment 1 ‘Drinkwaterproeverij’, dan kwam deze video reeds aan bod. Bespreek dan kort wat de leerlingen nog weten.
Neem het werkboek op pagina 17. De leerlingen werken per twee aan opdracht 5 en zetten de zinnen in de juiste volgorde: van ruw water tot kraantjeswater. Bij opdracht 6 noteren ze de nummers bij de afbeelding.
Laat de leerlingen verwoorden waar het afvalwater naartoe gaat.
Vraag bij een loodgieter of een doe-het-zelf-zaak naar (stukjes) buizen, afvoer … Laat de leerlingen met het materiaal aan de slag gaan in een experimenteerhoek om bijvoorbeeld een knikkerbaan te construeren.
2.4 Waar gaat ons afvalwater naartoe?
Bekijk samen met de leerlingen de foto's bij opdracht 7 in het werkboek op pagina 18. Vraag ze te vertellen wat ze weten over de foto.
Laat hen bij iedere foto een goede zin formuleren. Noteer die eventueel op het bord, zodat de leerlingen die kunnen overnemen.
Bespreek wat er allemaal samen met het water in de riolering verdwijnt en dus weer in de natuur terechtkomt (bijvoorbeeld zeep uit de badkamer, afwasmiddel, toiletwater, spoelwater van het koken, water uit de wasmachine).
2.5 Gevaarlijke producten in ons afvalwater
Vraag de leerlingen of er ook schadelijke producten in het afvalwater terechtkomen. Laat hen nadenken welke producten dit zouden zijn (bijvoorbeeld verf, schoonmaakmiddelen, medicatie). Verwijs eventueel naar de proeven uit les 1.
Toon enkele verpakkingen van (huishoud)producten. Wijs hen erop dat op de etiketten gevarensymbolen staan als deze producten schadelijk zijn voor de natuur.
Bekijk de gevarensymbolen bij opdracht 8 in het werkboek op pagina 18. Bespreek waarvoor deze symbolen staan. Noteer samen de betekenis van de symbolen. Waarschuw voor het gevaar van producten met deze symbolen op de verpakking.
Bespreek het effect op de natuur als deze producten in het water terechtkomen.
Laat de leerlingen vertellen wat ze zelf (of thuis) doen om het water niet onnodig te vervuilen (bijvoorbeeld natuurlijk afbreekbare schoonmaakproducten gebruiken, geen vet of olie in de afloop, geen verfresten weggieten in de wasbak) of hoe ze hier in de toekomst op kunnen letten.
Vraag de leerlingen waar het afvalwater naartoe stroomt (via de riolering naar de beken en rivieren) en welke fabriek zorgt dat het afvalwater weer schoon wordt (waterzuiveringsstation).
3 Slot
Bespreek met de leerlingen wat ze vandaag leerden.
- We gebruiken veel water op een dag.
- Er moet een hele weg afgelegd worden vooraleer het water uit de rivier als drinkwater uit onze kraan stroomt.
- We moeten nadenken hoe we water kunnen besparen.
- We moeten uitkijken met de producten die we in het riool doen belanden.
Misschien willen de leerlingen hun mindmap op pagina 2 en 3 opnieuw wat verder aanvullen.
Laat de leerlingen hier al even brainstormen over wat ze eventueel bij de WOUW-acties zouden kunnen doen om de andere leerlingen van de school bewust te laten omgaan met water.
Les 3 De kringloop van water en waterzuivering
Lesdoelen
1. De kinderen kennen de aggregatietoestanden van water.
2. De kinderen kunnen de kringloop van water in eigen woorden toelichten.
3. De kinderen kunnen een proefopstelling maken om water te zuiveren.
Lesmateriaal
- werkboek p. 19 - 23 - kopieerblad 1: differentiatie waterkringloop - simulatie: waterkringloop (versie 1, zonder opdrachten) - simulatie: waterkringloop (versie 2, met opdrachten) - video 2: waterkringloop - video 3: waterzuivering - ijsblokjes - twee kommen, waarvan een met deksel - waterkoker - kookthermometer (eventueel digitaal) - analoge thermometer - enkele lege plastic flessen - kleine steentjes - grotere kiezels - fijn zand (bijvoorbeeld vogelzand) - watten - potjes vuil water (bijvoorbeeld met zand, takjes, modder …)
Vooraf
Snijd enkele plastic flessen middendoor.
Verzamel alle materiaal voor het onderzoeken van de aggregatietoestanden van water op een demonstratietafel, waarrond de leerlingen kunnen staan.
Bekijk in functie van de klascontext of het nodig is om voor de waterzuiveringsproef een groter lokaal te reserveren of uit te wijken naar een buitenruimte.
Zoals je weet, kwam de waterkringloop al aan bod in thema 3. Schat zelf in in welke mate je leerlingen dit al beheersen.
Lesverloop
1 Instap
Vraag de leerlingen om te vertellen welke vormen water kan hebben (vloeibaar, ijs, waterdamp).
Wat heeft dit met regen te maken? Laat de leerlingen dit in eigen woorden toelichten. Verwijs naar de waterkringloop waarmee ze een eerste maal kennis maakten in thema 3.
2 Kern
2.1 De aggregatietoestanden van water
Nodig de leerlingen uit rond de demonstratietafel.
Neem de ijsblokjes en doe ze in een kom Stel onderstaande vragen.
- Wat ligt er in de kom? (ijs of bevroren water)
- Wat zal er gebeuren als je deze ijsblokjes laat staan? (ze smelten)
- Weet je hoeveel graden dit ijswater meet?
Meet de temperatuur. Laat een leerling de thermometer aflezen.
Vertel dat het vriespunt van water 0 °C is. Toon dit ook op een analoge thermometer.
Neem vervolgens de waterkoker en laat het water tot op het kookpunt komen. Doe het water in een kom en meet de temperatuur.
Vraag de leerlingen, nu ze weten dat het vriespunt van water 0° is, hoeveel graden de thermometer bij het kookpunt zal aangeven.
Lees zelf de thermometer af of zorg dat een leerling dit in een veilige positie kan doen.
Vertel dat het kookpunt van water 100 °C is. Toon dit op de analoge thermometer.
Neem een deksel en leg het op de kom met warm water.
Vraag de leerlingen wat er te zien zal zijn als het deksel van de kom wordt gehaald. Verwijs naar proef 10 uit de eerste les en naar thema 3.
Haal dan het deksel weg. Laat hen verwoorden wat ze zien (de waterdamp en de druppels op het deksel).
Laat de leerlingen in hun werkboek op pagina 19 opdracht 1 en 2 aanvullen.
De leerlingen noteren in de druppels, bij opdracht 3 op pagina 19, wat ze zagen:
- Ijs smelt.
- Warm water verdampt.
- Waterdamp koelt af en vormt druppels.
…
Help bij het formuleren van deze vaststellingen.
Laat de proefopstelling gewoon staan tijdens de les. Het ijs zal smelten, het kokende water en de druppels koelen af. Op het einde van de les zal alle water vloeibaar zijn geworden met eenzelfde temperatuur. Check hiervan ook even de temperatuur. Laat de leerlingen vooraf even schatten.
2.2 De kringloop van water
Vraag de leerlingen of waterdruppels en waterdamp ook in de natuur voorkomen.
Verwijs ook hier naar thema 3.
Vraag de leerlingen waar het water naartoe gaat eens het op de grond is gevallen (het sijpelt in de grond, het loopt naar de rioolgaten, het komt in beken en rivieren terecht).
Bespreek hoe dit water opnieuw neerslag wordt. Verwijs naar de proeven uit de eerste les.
Toon video 2 over de waterkringloop. Overloop eventueel kort wat er in de video te zien is.
Neem vervolgens het werkboek op pagina 20 en 21 en bekijk samen de afbeelding van de kringloop van water. Op de afbeelding staan zes invulkaders.
De leerlingen formuleren in duo’s korte zinnen of woorden om in de kaders te noteren.
Voor leerlingen die het wat moeilijker hebben, voorzie kopieerblad 1 met zes zinnen.
2.3 Water zuiveren
Wijs de leerlingen op het zuiveringsstation dat onderaan links getekend staat op de afbeelding op pagina 20 in het werkboek. Laat hen verwoorden wat dit bedrijf met water doet.
De leerlingen voeren opdracht 5 uit op pagina 22 in het werkboek. Ze proberen in een proefopstelling de goede volgorde van de zuiverende lagen bij waterzuivering te bepalen. Laat hen in groepen een voorspelling doen. Daarna experimenteren ze.
Vergelijk de resultaten van het gezuiverde water. Wat werkt het best?
Zorg ervoor dat de leerlingen zeker niet van dit water drinken. Er zitten immers nog bacteriën in.
Toon video 3 over waterzuivering.
Sluit af met de vraag wat de leerlingen zelf kunnen doen om te werken aan zuiver water. Ze vullen dit individueel in bij opdracht 6 in het werkboek op pagina 23. Bespreek daarna kort klassikaal. Ze vullen aan met een tip van een medeleerling.
3 Slot
3.1 Mindmap
Vat samen wat de leerlingen vandaag leerden. Vraag hen wat ze in de mindmap op pagina 2 en 3 in het werkboek rond water kunnen aanvullen.
3.2 Simulatie: de waterkringloop
Sluit af met de simulatie van de waterkringloop die we al kennen van thema 3. Laat de leerlingen opnieuw de parameters instellen en samen bekijken wat er gebeurt. Laat hen bij de bespreking de begrippen van deze les gebruiken. Bespreek dat het water altijd (deels) terugvloeit naar de zee. Laat de plaats van een waterzuiveringsstation situeren in de simulatie.
Zorg dat de simulatie buiten de WO-les beschikbaar blijft voor de leerlingen om verder te experimenteren.
Les 4 Water in onze buurt
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen met al hun zintuigen exploreren en nemen een onderzoekende houding aan.
2. De kinderen kunnen hun waarnemingen verwoorden.
3. De kinderen kunnen informatiebronnen raadplegen om meer te weten te komen over organismen in en rond het water.
4. De kinderen kunnen de organismen in en rond het water herkennen en benoemen.
5. De kinderen kunnen positieve en negatieve ingrepen van de mens op het water aanwijzen en geven er hun mening over.
Lesmateriaal
- werkboek p. 24 - 25 - observatieboek - determinatie- en zoekkaarten - materialen voor wateronderzoek: schepnetjes, loupepotjes, emmertjes met een touw, grotere emmers of bakjes … - flesje met kraantjeswater - schrijfplanken - fototoestellen
In het bezoekerscentrum van een natuurgebied in de omgeving kan je vaak materiaal voor wateronderzoek lenen.
Vooraf
Ga op zoek naar een goede plaats in de buurt voor het wateronderzoek. Het is belangrijk dat de leerlingen vrij en veilig kunnen rondlopen en rustig planten en dieren bestuderen.
Meestal voldoen twee lestijden voor de uitstap. Afhankelijk van de locatie moet er misschien meer tijd uitgetrokken worden.
Bepaal of je extra begeleiders nodig hebt.
Vraag de leerlingen indien nodig om stevig schoeisel of laarzen aan te trekken. Verdeel hen in groepen van drie tot vier leerlingen.
Denk na over het moment van de naverwerking in de klas. Dit kan onmiddellijk volgen op de uitstap of een dag later gepland worden.
Lesverloop
1 Instap
Maak afspraken rond de veiligheid tijdens de uitstap. Wees duidelijk over de verwachtingen in verband met de waarnemingen, alsook over het samenwerken in groepen.
2 Kern
2.1 Op het terrein
Overloop klassikaal de opdrachten in het observatieboek
De leerlingen determineren de dieren en planten met behulp van de zoek- en determinatiekaarten Ze kunnen hiervoor schepnetjes, loupepotjes, bakjes, emmers … gebruiken.
De leerlingen gaan in groepen aan de slag met hun materiaal en noteren hun waarnemingen in het observatieboekje.
Laat de leerlingen foto’s maken van de omgeving, de planten en de dieren, vervuiling … Werk eventueel met een beurtrol.
De foto’s kunnen bij de WOUW-acties verwerkt worden.
2.2 In de klas
Neem het werkboek en het observatieboekje erbij. Vul samen opdracht 1 op pagina 24 aan.
Laat de leerlingen verwoorden wat ze mooi of leuk vonden, en wat er misschien niet leuk was. Het vak ‘dit wil ik nog vertellen’ blijft nog even open.
Scoor samen opdracht 2 op pagina 24. Laat hen reflecteren over wat deze score betekent voor planten en dieren.
Bespreek met de leerlingen wat ze aan zwerfvuil opmerkten en kruis aan bij opdracht 3 in het werkboek op pagina 25. Bespreek wat de gevolgen hiervan zijn voor de dieren en de planten, maar ook voor de mensen.
Geef tijd om ‘dit wil ik ook nog vertellen’ bij opdracht 1 op pagina 24 en opdracht 4 en 5 op pagina 25 aan te vullen.
Leerlingen die sneller klaar zijn, kunnen foto’s selecteren of verder experimenteren met de simulatie van de waterkringloop.
3 Slot
Laat enkele leerlingen vertellen wat ze bij opdracht 5 in het werkboek op pagina 25 hebben ingevuld.
Bespreek of er nog nieuwe ideeën bij de mindmap op pagina 2 en 3 moeten worden aangevuld.
Les 5 Zorg voor water
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen gericht informatie zoeken bij vragen over watervervuiling.
2 De kinderen kunnen oorzaken van watervervuiling verwoorden.
3 De kinderen kunnen initiatieven formuleren die ze zelf kunnen nemen om watervervuiling te voorkomen.
Lesmateriaal
- werkboek p. 26 - 32 - WOUW-site: zorg voor water - laptops of tablets met internetverbinding - Kahoot!-quiz (herhaling)
Vooraf
Tijdens deze les nemen de leerlingen de WOUW-site in heterogene groepen van twee of drie door. Laat ze alle vragen oplossen of verdeel de vragen in functie van de beschikbare tijd.
Lesverloop
1 Instap
Bespreek kort wat de leerlingen tot nu leerden.
Bekijk de mindmap op pagina 2 en 3 in het werkboek en vul deze waar mogelijk nog verder aan.
Kondig aan dat ze vandaag informatie over ‘plasticsoep’ opzoeken op een WOUW-site. Laat leerlingen vertellen wat ze over ‘plasticsoep’ weten.
De leerlingen nemen eerst de WOUW-site door en lossen vervolgens de opdrachten op in het werkboek op pagina 26 tot en met 31.
Spreek af hoe ze hulp kunnen vragen. Het is de bedoeling dat ze bij een probleem niet blijven wachten tot hulp opdaagt, maar verder werken aan een volgende opdracht.
Hoe kunnen leerlingen hulp vragen?
- Gebruik een systeem waarbij een groen of rood vlak kan getoond worden (bijvoorbeeld met een dobbelsteen). De leerlingen kunnen aangeven met ‘groen’ dat alles goed loopt, of ‘rood’ dat ze een probleem ervaren.
- Werk met mini-meesters of -juffen. Deze leerlingen kunnen anderen helpen bij het zoeken, maar zeggen geen antwoorden voor.
- Leerlingen kunnen hun naam op een lijstje aan het bord noteren. Werk het lijstje in volgorde af.
- Indien er hulp in de klas aanwezig is, wordt afgesproken bij wie welke groep terecht kan met vragen.
2 Kern
Overloop de opdrachten in het werkboek op pagina 26 tot en met 31.
De leerlingen nemen de WOUW-site door. Ondersteun de groepen. Controleer eventueel de antwoorden bij de gesloten opdrachten.
Overloop de antwoorden bij de (open) opdrachten. Bedenk of het nuttig is om stil te staan bij alle antwoorden.
Geef de leerlingen de tijd om in gesprek te gaan (bijvoorbeeld over de gevolgen voor dieren en voor mensen, over de initiatieven die ze zelf kunnen nemen om zorg te dragen voor het milieu).
3 Slot
3.1 Vooruitblik
Vertel de leerlingen dat deze les de laatste was binnen het thema 'Water'.
Geef de opdracht om door het werkboek te bladeren en de activiteiten voor zichzelf op te frissen. Zo kunnen ze nadenken over ideeën om verder uit te werken tijdens de WOUW-acties.
3.2 Herhalingsmoment
We ronden deze lessenreeks af met een herhalingsmoment. In het werkboek op pagina 32 zie je een aantal herhalingsoefeningen die de inhoud van een aantal lessen herhalen. Op Kabas vind je aanvullend een Kahoot!-quiz. Het is een aanleiding om het thema even opnieuw te overlopen en de lessen te bekijken en te bespreken.
Daarbij kunnen de leerlingen het blanco bolletje bij het nummer van elke opdracht inkleuren volgens de eenvoudige legende:
- Ik weet.
- Ik begrijp.
De bedoeling is vooral om de leerlingen nog even te laten nadenken over wat we in dit thema allemaal leerden (kennen).
Bij iedere les geven wij zelf ook een indicatie van hoe je iedere opdracht kunt inkleuren. Dit vind je hieronder terug. Straks in de toetsen kunnen de oranje opdrachten als kennis worden bevraagd terwijl de groene opdrachten bevraagd worden als toepassing waarbij het begrijpen wordt geëvalueerd.
Deze werkwijze om een thema af te ronden bouwt verder op de aanpak in de eerste graad. Vanaf het vierde leerjaar werken we anders: de herhalingsopdracht vind je dan enkel online terug, in de vorm van een Kahoot!-quiz, bedoeld voor een kort klassikaal moment. In het werkboek vinden de leerlingen een studiewijzer op de laatste pagina. Die helpt hen om zich voor te bereiden op het toetsmoment.
Je kunt de herhalingsoefeningen en de kleuropdracht zowel individueel (contractwerk, huistaak …) als klassikaal laten uitvoeren. Het is evenwel nooit de bedoeling om alle leerstof nog eens te gaan herhalen en uitleggen in detail.
Verwijs de leerlingen ook naar het online aanbod op Kabas: - de digitale oefeningen; - de simulatie waterkringloop; - de oefentoets, die ze kunnen maken wanneer ze denken klaar te zijn voor de toets.
Les 6 Evaluatiemoment
Lesdoelen
Gesloten boek
1. De kinderen kunnen de stappen van de kringloop van het water ordenen.
2. De kinderen kunnen voorstellen formuleren om water te besparen.
3. De kinderen kennen de aggregatietoestanden van water en kunnen die toewijzen aan de juiste stand op de thermometer.
4. De kinderen kunnen de organismen in en rond water herkennen en benoemen.
5. De kinderen kunnen verwoorden wat plasticsoep in de oceanen betekent.
6. De kinderen kunnen een mogelijke oorzaak van de plasticsoep verwoorden.
Open boek
1. De kinderen kunnen waterbesparende maatregelen herkennen.
2. De kinderen kunnen uitspraken over de kringloop van het water aanduiden als juist of fout.
3. De kinderen kunnen initiatieven formuleren die ze zelf kunnen nemen om watervervuiling te voorkomen.
4. De kinderen kunnen de gevaren van de (plastic-)vervuiling van de oceanen verwoorden.
Lesmateriaal
- kopieerblad 2: geslotenboektoets - kopieerblad 3: correctiesleutel geslotenboektoets - kopieerblad 4: openboektoets
- kopieerblad 5: correctiesleutel openboektoets - kopieerblad 6: selfie - powerpoint 1: selfie
Lesverloop
Deel de toetsbladen uit. De leerlingen noteren hun naam en klas. Overloop alle vragen. De leerlingen duiden met een markeerstift de belangrijkste begrippen in iedere vraag aan.
De eerste toets is een geslotenboektoets. De leerlingen mogen bij deze toets geen gebruik maken van hun werkboek of andere bronnen. Bij de openboektoets mogen ze hun werkboek wel gebruiken.
Beoordeling
Gesloten boek
Opdracht 1: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 2 punten
Opdracht 2: 1 punt per correct antwoord Totaal: 2 punten
Opdracht 3: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 3 punten
Opdracht 4: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 1 punt
Opdracht 5: 1 punt per correct antwoord Totaal: 1 punt
Opdracht 6: 1 punt per correct antwoord Totaal: 1 punt
Totaal: 10 punten
Open boek
Opdracht 1: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 3 punten
Opdracht 2: 1 punt per correct antwoord Totaal: 4 punten Opdracht 3: 1 punt per correct antwoord Totaal: 1 punt
Opdracht 4: 1 punt per correct antwoord Totaal: 1 punt
Opdracht 5: 1 punt per correct antwoord Totaal: 1 punt
Totaal: 10 punten
De selfie
Bezorg alle leerlingen de selfie (kopieerblad 6) van dit thema. Leid kort in. We hebben het thema afgerond. We sluiten zoals steeds af met een momentje waarop we het even stil maken en een selfie maken van wat we er zelf van vinden.
Start de powerpoint met de eerste dia. Laat die voorlezen indien dat wenselijk is. Je leest de vragen en de antwoorden. Kruis nu het antwoord aan dat het best bij jou past, volgens jou. Wanneer je klaar bent, vouw je het blad en kleef je het dicht.
De leerlingen houden het bij op de afgesproken plaats. Dat kan een eigen envelop zijn, of een ringmapje of …
6: Water, bron van leven
Overzicht opties WOUW-actie

100' Doorheen dit thema hebben de leerlingen kennis gemaakt met het belang van water, de verschillende vormen waarin het voorkomt en hoe het kan worden gebruikt. In deze WOUWactie gaan de leerlingen de vergaarde kennis samengieten in een tentoonstelling en zo hun kennis overbrengen aan de bezoekers.
1
100' In deze WOUW-actie worden de leerlingen uitgedaagd om zelf dingen te maken of ontwerpen. Er zijn vier mogelijke activiteiten: een sproeier maken, een ballonboot maken, een flipboekje maken over de werking van een sluis of kunst voor plasticsoep. Voor elk wat wils dus!
100' De leerlingen leerden in dit thema alles over water. In deze WOUW-actie maken de leerling aan de hand van deze kennis een watertheater. Een interview met een zeehond die gevangen zit in plastic, op reis met een regendruppel of uitbeelden hoe drinkbaar water wordt geproduceerd. De mogelijkheden zijn eindeloos!


100' Plasticsoep lijkt een ver-van-mijn-bedshow, maar ook bij ons sterven er waterdieren door het plastic en afval in de rivieren, beken en vijvers. Om dit te voorkomen organiseren de leerlingen een opruimactie rond een beek of vijver in de buurt. Op deze manier maken de leerlingen hun omgeving bewust van het gevaar dat schuilt in het achterlaten van afval of plastic bij een beek of vijver.

Een opruimactie rond een beek of een vijver in de buurt
De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
50' In dit thema over water komt de zee verschillende keren ter sprake. In deze les taalinitiatie Engels worden twee liedjes aangeboden over de zee en de dieren die erin leven. We willen door het zingen het enthousiasme voor het thema bij de leerlingen vasthouden. Je kiest zelf met welk lied je aan de slag gaat, het plezier van de leerlingen bij het werken met de Engelse taal staat voorop!


50' Deze les taaliniatie Frans is volledig opgebouwd rond het lied ‘C’est de l’eau’. De link met het thema ligt voor de hand. In dit lied worden de vele facetten van water belicht. Het lied toont dat we niet zonder water kunnen leven en dat water overal aanwezig is in ons leven.
Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.
Begrippen- en namenlijst
Les 1 proef voorspellen waarnemen observeren besluiten verklaren druk drijven zinken licht zwaar spannend water oplossen damp verdampen
Les 2 water verbruiken water besparen drinkwater afvalwater riool waterzuivering gevaarlijk product
Les 3 kringloop waterzuivering ijs vloeibaar gasvormig vriespunt kookpunt Celsius waterdamp opstijgen afkoelen druppels zuiveren
Les 4 wateronderzoek zwerfafval
Les 5 plasticsoep zwerfvuil afbreken rivier zee oceaan stroming microplastics Ocean Clean Up
Observatieboekje rivier kanaal beek gracht vijver bos akker tuin park weiland industrie stilstaand traagstromend snelstromend wilde eend gans zwaan blauwe reiger fuut meerkoet bergeend waterhoen aalscholver oeverspin schrijvertje schaatsenrijder watertor waterjuffer groene kikker bruine kikker pad stekelbaars watersalamander vuursalamander slak pijnkruid dotterbloem waterpest riet gele lis lisdodde eendenkroos pitrus waterlelie brandnetel





