Themaoverzicht
WOUW-moment: maak je keuze uit het aanbod minimaal 50 minuten
Les 1 Hoi, ik heet …
Les 2 Een nieuw schooljaar met nieuwe spullen
Les 3 Een weekje rond
Les 4 De plattegrond van onze klas
Les 5 De klas van Noor
Les 6 Van maquette tot schoolplattegrond
Les 7 We klinken op het nieuwe schooljaar
Les 8 Evaluatiemoment
50 minuten 50 minuten 50 minuten 75 minuten 50 minuten 100 minuten 75 minuten 50 minuten
WOUW-actie: maak je keuze uit het aanbod minimaal 100 minuten
Inleiding
De start van het tweede leerjaar. De leerlingen zijn niet meer de jongste van de basisschool, maar toch nog altijd klein. In dit thema maken we kennis met de nodige afspraken die gemaakt moeten worden om er een topjaar van te maken.
Je begint met het kiezen van het geschikte WOUW-moment. Ga voor het WOUW-moment dat het best past bij de interesses van de leerlingen, de mogelijkheden van je klas … Je kunt met de klas terug naar de tijd en ervaren hoe het vroeger was in de klas. De ene klas/school is ook de andere niet, ontdekt wat de gelijkenissen en verschillen zijn met de klas van Lena. Na het WOUW-moment verdiepen we ons in de klasafspraken, hoe de week verloopt, hoe de klas eruitziet, welke spullen we allemaal nodig hebben …
De focus in dit thema ligt op het domein mens en maatschappij, tijd en een beetje techniek. We ontdekken onze plaats in de klas, welke taken iedereen moet doen, werken samen … We eindigen met een knal: een heus verwelkomingsfeest!
Tijdens de WOUW-actie gaan de leerlingen zelf aan slag met hun nieuw verworven kennis. Je kunt opnieuw kiezen voor de optie die het beste bij de specifieke situatie van jouw klasgroep aansluit. We bouwen een school in 3D of gaan als een architect met de computer tewerk om onze droomschool te creëren. Of misschien zitten er heuse speurneuzen in de klas en kunnen ze als een ware detective op zoek gaan naar de verborgen spullen in de school.
Het thema biedt ook heel wat kansen om een leer- of ervaringsmoment buiten de muren van de school te houden. Je kunt bijvoorbeeld naar de plaatselijke supermarkt gaan om alle ingrediënten en spullen te halen voor het spetterende verwelkomingsfeest.
Overzicht opties WOUW-moment




De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
50'
Hoe was het in de tijd van oma en opa om naar school te gaan? Was dat hetzelfde als nu? Wat was er anders en wat was hetzelfde? Tijd om dit even onder de loep te nemen en ons terug te katapulteren in de tijd.
Toendertijd
50' Lena haar school is niet zoals de meeste scholen. Ze vertelt er ons alles over. Zou je leuk vinden in zo'n school of heb je liever die waar je nu zit? Of misschien zou een mengeling tussen de twee wel leuk zijn?



50' We komen net uit de vakantie. Misschien niet slecht om eens op te frissen wie onze klasgenootjes zijn. Kennen we elkaar nog zo goed als voor de vakantie? We maken een ik-fiche en laten die raden in de quiz. Wie het vlugst juist raadt, verdient de meeste punten.
50'
In dit thema starten we ook opnieuw de weerkalender op. In deze quiz geven we de kinderen specifieke weergegevens en moeten zij zelf beslissen welke activiteit zij die dag willen doen.
50'
We maken een mooie collage over onszelf en hangen die op in de klas in volgorde van onze verjaardagen. Zo weten we het jaar door wanneer er een feestje aan komt.
5
5

Onze verjaardagkalender
Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.
Les 1 Hoi, ik heet …
Lesdoelen
1. De kinderen durven hun gevoelens in groep verwoorden.
2. De kinderen kunnen informatieve vragen bedenken als basis voor een interview met de leerkracht.
3. De kinderen kunnen aan de hand van een aantal vragen zichzelf voorstellen.
4. De kinderen kunnen klasregels die voor hen van toepassing zijn verwoorden en nakomen.
5. De kinderen kunnen een pluim aan een medeleerling geven en de reden daartoe specifiëren.
Lesmateriaal
- werkboek p. 1 - 4 - stickervel 1 - kopieerblad 1: pluimenboek - powerpoint 1: ik stel me voor - powerpoint 2: klasafspraken - video 1: kriebels in de buik - audio 1: opa vertelt - groene en rode kaartjes - kladblaadjes - kroontjespen - vloeipapier
Vooraf
Voorzie voor elke leerling een groen en rood kaartje. Maak voldoende kopieën van kopieerblad 1
Lesverloop
1 Instap
Toon video 1
De leerlingen vergelijken hun eigen situatie met die van Noor.
Wat stopt Noor in haar boekentas? (een pennenzak, een brooddoos en een appel)
Wat heb jij vanmorgen in je boekentas gestopt?
Vindt Noor het tof dat de vakantie gedaan is? (Noor vindt het spijtig dat de vakantie voorbij is.)
Hoe voel jij je bij het begin van het nieuwe schooljaar?
2 Kern
2.1 Interview met de leerkracht
Met dit interview geef je de leerlingen de kans om jou beter te leren kennen als leerkracht en als persoon. Je bepaalt uiteraard zelf hoeveel je prijsgeeft.
Optie 1
- Verdeel de klas in groepjes van maximaal vier leerlingen.
- Elke groep bedenkt drie vragen. Ze noteren op een kladblaadje enkele staakwoorden, geen volledige vragen, bijvoorbeeld: huisdier, kleur, eten …
- Beperk het interview in tijd. Beantwoord de vragen kort, maar duidelijk. Zet eventueel een klok.
Optie 2
- Stel jezelf voor aan de hand van een collage van foto’s. Powerpoint 1 toont een uitgewerkt voorbeeld.
- Geef de leerlingen de kans om bijkomende vragen te stellen, bijvoorbeeld: Waarom is de bruine beer je lievelingsdier?
2.2 Ik stel me voor
Maak samen met de leerlingen oefening 1 in het werkboek pagina 2 waarbij ze het antwoord moeten invullen of aanduiden. De laatste zin (adres) vul je zelf in of laat je thuis invullen. Vervolgens maken de leerlingen oefening 2 op pagina 3 in het werkboek individueel.
Rond af met een minitentoonstelling. Laat de leerlingen hun werkboek op pagina 2 - 3 ergens in de klas leggen. Geef ze de tijd om rond te gaan en elkaars 'ik stel me voor' te bekijken.
2.3 We maken afspraken
Projecteer powerpoint 2
Laat de leerlingen bij elke tekening een passende klasafspraak formuleren. Daarna kunnen ze stemmen over welke afspraken er in de klas zullen gelden door een groen of rood kaartje in de lucht te steken.
Vul de lijst eventueel aan met suggesties van de leerlingen en/of afspraken uit het schoolreglement.
Zet vanaf de volgende les één van de klasafspraken in the picture. Houden de leerlingen zich aan de afspraak, dan kiezen ze aan het eind van de les een puzzelstuk (zie stickervel 1) en kleven het op de juiste plaats op de cover van het werkboek. Aan het eind van het thema zal nog één puzzelstuk ontbreken. Laat de leerlingen op die plaats een ludiek zelfportret tekenen.
Nummer de klasregels en druk ze af. Laat de leerlingen één exemplaar in hun werkboek op pagina 4 kleven.
Laat alle leerlingen een exemplaar ondertekenen en hang die aan de klaswand.
Laat de leerlingen oefening 4 op pagina 4 in hun werkboek individueel oplossen.
3.1
Slot
Het pluimenboek
Introduceer het pluimenboek: een boek met uitneembare kopieën van een pluim (kopieerblad 1). De leerkracht en de leerlingen kunnen aan iemand omwille van verschillende redenen een pluim geven. Voorbeelden:
- Een leerling brengt veel documentatie mee over het lopende thema.
- Een leerling helpt spontaan kleuters bij het aankleden.
- Een leerling zorgt voor leuke tussendoortjes (bewegingsmomenten).
- Een leerling verzorgt een gevallen kind.
Bespreek elke week het pluimboek: wie geeft een pluim aan wie en waarom? Geef de pluim aan de desbetreffende leerling(en) of verzamel ze per leerling en maak er op het einde van het jaar een bundel/boek van.
3.2 Link met de volgende les
Laat de leerlingen audio 1 beluisteren.
Waarmee schreef de opa van Noor vroeger op school? (met een kroontjespen) Waarvoor dient een vloeipapier? (Een vloeipapier dient om de overtollige inkt op te zuigen.)
Demonstreer hoe je met een kroontjespen moet schrijven en hoe een vloeipapier de inkt opzuigt.
Oefen misschien eens op voorhand.
Les 2 Een nieuw schooljaar met nieuwe spullen
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen voorwerpen herkennen en benoemen op basis van geluid, gevoel en waarneming.
2. De kinderen kunnen van vaak gebruikte technische systemen in de klas verwoorden uit welke grondstof of welk materiaal de onderdelen gemaakt zijn.
3. De kinderen kunnen van vaak gebruikte technische systemen in de klas hun functie verwoorden.
4. De kinderen kunnen vaak gebruikte technische systemen in de klas veilig en correct hanteren.
5. De kinderen kunnen gebruiksvoorwerpen in de klas of school rubriceren als ‘schoolmateriaal van vroeger’ of ‘schoolmateriaal van nu’.
6. De kinderen kunnen aangeven welke zintuigen ze gebruikten in een bepaalde opdracht.
Lesmateriaal
- werkboek p. 1 en 5 – 7 - stickervel 1 - powerpoint 3: onze zintuigen - audio 2: waarvoor dient het? - vier genummerde dozen:
• doos 1: houten meetlat
• doos 2: post-it
• doos 3: paperclip
• doos 4: balpen - balpen - perforator - nietmachine - A4-bladen - blinddoek - scheurkalender - huisparfum
Lesverloop
1 Instap
Verdeel de klas in groepjes van maximaal vier leerlingen. Duid in elke groep een verantwoordelijke aan. Laat ze in groep in hun werkboek werken.
Bespreek:
- Wat: welke vijf opdrachten in het werkboek moeten worden uitgevoerd?
- Plaats: wie werkt waar?
- Timing: wanneer moeten de opdrachten afgewerkt zijn?
- Oplossingen: iedereen noteert alle antwoorden in zijn/haar werkboek.
Noteer op het bord de regels die tijdens het groepswerk gelden:
- Iedereen werkt mee.
- We luisteren naar elkaar.
- We spreken Algemeen Nederlands.
2 Kern
2.1 Wat is het?
Laat de leerlingen aandachtig de foto’s bij oefening 1 op pagina 5 in het werkboek bekijken en het schoolmateriaal benoemen.
2.2 Waaruit is het gemaakt?
Voorzie de vier genummerde dozen (zie lesmateriaal).
Laat de leerlingen voelen aan de materialen. Geef ze de mogelijkheid om te overleggen en aan te duiden uit welk materiaal de voorwerpen gemaakt zijn. (werkboek pagina 5 oefening 2)
2.3 Waarvoor dient het?
Zet het audio 2 klaar. Laat de leerlingen vier geluidsfragmenten beluisteren. Laat ze de geluiden benoemen en in hun werkboek op pagina 6 oefening 3 de functie van het schoolmateriaal aankruisen.
2.4 Hoe gebruik je het?
Laat de leerlingen de drie doe-opdrachten in hun werkboek (pagina 6, oefening 4) lezen en die op een veilige manier uitvoeren.
2.5 Vroeger of nu?
Laat de leerlingen aandachtig de zes foto’s bij oefening 5 op pagina 7 in het werkboek bekijken. Laat ze aanduiden of het schoolmateriaal vroeger of nu werd/wordt gebruikt.
3.1
Slot
Onze zintuigen
Toon powerpoint 3
Overloop opdracht 1 tot en met 3 in het werkboek pagina 5 - 7.
Welke zintuigen heb je bij elke opdracht gebruikt?
Opdracht 1: kijken/zien → ogen
2: voelen → huid
3: horen → oren
3.2 Link met de volgende les
Blinddoek een leerling en vraag hem/haar om het kalenderblaadje van vandaag van de scheurkalender te trekken. Spuit in de buurt van de kalender met een huisparfum
- Welk zintuig kon hij/zij niet gebruiken? (ogen, smaak)
- Welke zintuigen heeft hij/zij moeten gebruiken om deze opdracht uit te voeren? (neus en huid)
- Welke dag is het vandaag?
- Welke dag was het gisteren?
- Welke dag is het morgen?
Laat de leerlingen individueel oefening 6 in het werkboek pagina 7 oplossen. Laat de leerlingen die zich tijdens de les aan de klasafspraak hielden een puzzelstuk op stickervel 1 kiezen en op de cover van dit werkboek kleven.
Les 3 Een weekje rond
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen de dagen van de week benoemen en linken aan een (buiten)schoolse activiteit.
2. De kinderen kunnen samen met de leerkracht een weekrooster opstellen, lezen en interpreteren, gebruikmakend van de begrippen ochtend, voormiddag, middag en namiddag.
3. De kinderen kunnen opsommen welke activiteiten op het takenbord ze graag en niet graag uitvoeren.
4. De kinderen kunnen dagelijks de temperatuur, de neerslag en de bewolking benoemen en noteren op een weerkalender.
5. De kinderen kunnen suggesties voor de inrichting van hun klaslokaal geven.
Lesmateriaal
- werkboek p. 1 en 8 – 11 - stickervel 1 - 2 - bijlage 1: taken - kopieerblad 2: dagen van de week - kopieerblad 3: weerkalender - powerpoint 4: weekrooster - audio 3: de dagen van de week - audio 4: het weer met Sonja Zonneschijn - takenbord - ideeënbus
Lesverloop
1 Instap
Beluister het lied ‘De dagen van de week’ (audio 3, de leerlingen hoeven het beeld niet te zien, zet het fragment klaar waar het liedje begint) en laat de leerlingen meezingen.
Geef zeven leerlingen een kaartje met een dag van de week (kopieerblad 2). Vraag hen om zo vlug mogelijk in de juiste volgorde te staan. Zij bepalen welke dag er eerst komt. Herhaal deze oefening, maar bepaal nu zelf welke dag er eerst of laatst komt.
Stel vragen met en zonder visuele steun.
- Welke dag is het vandaag?
- Welke dag is het (over)morgen?
- Welke dag was het (eer)gisteren?
- Welke dag komt na donderdag? (vrijdag)
- Welke dag komt voor dinsdag? (maandag)
- Op welke dagen is er geen school? (zaterdag en zondag)
Laat de leerlingen namen van dagen aan buitenschoolse activiteiten linken, bijvoorbeeld 'elke woensdag ga ik naar de muziekschool'.
2 Kern
2.1 Het weekrooster
Toon een leeg weekrooster (powerpoint 4). Vul het klassikaal in. Noteer de namen van de dagen. Sleep per dag één activiteit naar de ochtend, de voormiddag en de namiddag. Oefen de begrippen ochtend, morgen, voormiddag en namiddag aan de hand van het ingevulde weekrooster.
- Op welke dag knutselen/lezen/rekenen … we?
- Welke activiteit staat er maandagmorgen/dinsdagnamiddag/woensdagvoormiddag … in het weekrooster?
- Welke activiteiten doe je (niet) graag?
- Welke dag vind je het tofst? Waarom?
Laat de leerlingen in hun werkboek op pagina 8 - 9 oefening 1 en 2 oplossen. Laat ze daarvoor de stickers op stickervel 1 en 2 gebruiken.
Toon opnieuw het lege weekrooster (powerpoint 4). Laat de leerlingen het rooster opvullen met gekke activiteiten. Belangrijk is dat ze de tijdsbepalende begrippen correct gebruiken, zoals: op dinsdagvoormiddag leren we circustrucs, donderdagmiddag schrijven we Chinees, vrijdagnamiddag schminken we elkaar …
2.2 Het takenbord
Introduceer het takenbord en de taken (bijlage 1).
Laat de leerlingen de klusjes op het takenbord uitbeelden en benoemen.
- Waarom hebben we een takenbord in de klas?
- Welke klusjes vind je (niet) leuk?
- Ontbreken er nog klusjes?
- Hoe kunnen we een beurtrol inlassen?
Laat de leerlingen in duo oefening 3 en 4 op pagina 10 in hun werkboek oplossen.
2.3 De weerkalender
Beluister een kort weerbericht 'Het weer met Sonja Zonneschijn' (audio 4) of zoek zelf een actueel weerbericht op www.meteo.be.
- Hoeveel graden zal het worden? (tussen 18 en 20 graden)
- Zal de zon schijnen of zullen we enkel wolken zien? (In de voormiddag is het nog bewolkt, tegen de middag zal de zon schijnen.)
- Gaat het regenen? (Misschien zal het tegen de avond hier en daar wat regenen.)
Vul gedurende een week klassikaal de weerkalender op pagina 11 in het werkboek in, zodanig dat de leerlingen de werkwijze begrijpen.
Spreek na een week een beurtrol af. Laat ze in duo’s op kopieën van kopieerblad 3 werken.
De leerlingen kunnen aan de hand van de waarnemingen en met behulp van de weerkalender dagelijks een kort weerpraatje maken.
3 Slot
3.1 Link met de volgende les
Vraag de leerlingen hun mening over de schikking van de klas (banken, verschillende hoeken, klasdier, bieb …). Hoe kunnen we het nog beter, handiger, gezelliger maken? Voer de goede suggesties met z’n allen uit.
3.2 De ideeënbus
Voorzie in de klas een ideeënbus waarin de leerlingen voorstellen in verband met de klas- en schoolwerking stoppen. Het gaat geenszins om persoonsgebonden zaken, die worden individueel met de leerkracht besproken.
Bespreek aan het eind van de week de inhoud van de ideeënbus. Voorstellen over de schoolorganisatie geef je aan de directie of aan een lid van de leerlingenraad.
Tot slot kiezen de leerlingen die zich tijdens de les aan de klasafspraak hielden een puzzelstuk op stickervel 1 en kleven het op de cover van het werkboek.
Les 4 De plattegrond van onze klas
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen met behulp van de plattegrond van de klas iets of iemand lokaliseren, aan elkaar een route beschrijven, een aangeduide route afleggen en zelf een zinvolle route uitstippelen.
2. De kinderen kunnen telkens een ander mentaal standpunt innemen als de plattegrond in een andere richting gepositioneerd wordt.
Lesmateriaal
- werkboek p. 1 en 12 – 13 - stickervel 1 - simulatie: plattegrond - plattegrond van de klas - foto van de klas - laptops of tablets met internetverbinding - post-its
Vooraf
Voorzie voldoende kopieën van de plattegrond van de klas. Kleef een vergrote kopie van de plattegrond van de klas op een demotafel. Oriënteer de plattegrond zoals de klas in de correcte positie.
Kleef post-its onderaan de stoelen van drie leerlingen.
Start op voorhand de computers op en zet de simulatie plattegrond klaar.
Lesverloop
1 Instap
Ik heb aan de onderkant van drie stoelen een post-it gekleefd en ga beschrijven welke stoelen het zijn. Wie denkt dat hij/zij op één van de drie stoelen zit, staat recht en kijkt of het klopt.
Beschrijf de positie van de drie stoelen heel nauwkeurig. Doe dit vanuit het standpunt van de leerlingen. Draai je eventueel om of ga achteraan de klas staan, zodat jij en de leerling in dezelfde richting kijken.
Bijvoorbeeld:
- Stoel 1 staat in de middelste rij helemaal achteraan links.
- Stoel 2 staat naast de plant die onder het eerste raam staat.
- Stoel 3 staat links van de papiermand.
Breid eventueel uit door nog enkele post-its door een leerling te laten kleven. De leerlingen sluiten de ogen en leggen het hoofd op hun bank. Laat een leerling rondlopen en de post-it kleven. Daarbij kan de leerlig ook enkele malen doen alsof. Beschrijf samen met die leerling de juiste positie.
2 Kern
2.1
Voorwerpen
herkennen op een horizontale plattegrond
Verzamel de leerlingen rond de demotafel. Duid een aantal voorwerpen op de plattegrond aan. Laat de leerlingen ze benoemen, aantonen of erbij gaan staan, bijvoorbeeld: papiermand, radiator, demotafel … Laat een aantal voorwerpen in de klas aanduiden waarna de leerlingen ze ook aanduiden op de plattegrond.
Een aangeduide route afleggen Projecteer de plattegrond nu op een verticaal vlak in de kijkrichting van de leerlingen (vooraan klas = bovenaan bord, achteraan klas = onderaan bord). Kleef indien mogelijk de kopie van de demotafel ernaast. Duid met stippellijn één of meerdere routes aan. Laat een leerling de route beschrijven en een andere leerling die route afleggen.
Een route aan elkaar beschrijven Hang de plattegrond aan een zijwand van de klas. Laat één leerling een plaats op de plattegrond aanwijzen. Een andere leerling moet een voorwerp op de aangeduide plaats leggen. Een derde leerling beschrijft de afgelegde route.
Laat één of meerdere leerlingen een route aan een andere leerling beschrijven. Let op dat de leerlingen bij het bepalen van de positie, de richting en de afstand de juiste begrippen gebruiken. Bespreek telkens ook de link tussen de positie van de beschrijver en zijn commentaar.
Je kunt hier eventueel nog een stapje verder gaan door de plattegrond nu te gaan draaien tegen de kijkrichting in. Dan wordt vooraan in de klas bv. links of onderaan op de plattegrond.
2.2 Escaperoom
Ik heb de klasdeur gesloten en de sleutel in de klas verstopt. Met je groep moet je proberen zo vlug mogelijk uit de klas te ontsnappen.
Verdeel de klas in twee of drie heterogene groepen. Voorzie voor elke groep een reeks van vijf verschillende opdrachten die telkens naar een andere route doorheen de klas beschrijven. Leg op elke plaats een kopie van de plattegrond en de daarbij horende opdracht. De vijfde opdracht leidt telkens naar de sleutel.
Voorbeeld:
Opdracht 1 (op de plattegrond staat een rode stip): Ga naar de rode stip.
Opdracht 2 (op de plattegrond is de route in de klas aangeduid): Volg de aangeduide weg.
Opdracht 3 (op de plattegrond staat een groene stip): Ga naar de groene stip.
Opdracht 4 (op de plattegrond staat een blauwe stip met een pijltje naar rechts): Ga naar de bank rechts van de blauwe stip.
Opdracht 5 (op de plattegrond is de route in de klas aangeduid): De sleutel hangt onder deze stoel.
2.3 Simulatie plattegrond
Laat de leerlingen in duo's of trio's (afhankelijk van het aantal computers) op de computers werken en hun eigen klaslokaal samenstellen in de simuatie plattegrond. Als je beperkt bent in het aantal computers kun je afwisselen met lesfase 2.2. De simulatie is ook inzetbaar tijdens hoekenwerk of tempodifferentiatie.
Spreek drie stapjes af:
- We experimenteren: hoe werkt de simulatie?
- We bouwen ons klaslokaal zoals we het zelf echt willen: denk daarbij goed na wat dit betekent in de echte klas.
- We stellen voor. De groepjes krijgen even de tijd om hun opstelling van de klas te tonen en toe te lichten.
3 Slot
Link met de volgende les
Laat de leerlingen een foto van de klas en van de plattegrond in hun werkboek op pagina 10 en 11 kleven en individueel oplossen.
Tot slot kiezen de leerlingen die zich tijdens de les aan de klasafspraak hielden een puzzelstuk op stickervel 1 en kleven het op de cover van het werkboek.
Les 5 De klas van Noor
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen aan de hand van een videofragment gelijkenissen en verschillen verwoorden tussen een school in India en de eigen school.
2. De kinderen kunnen aan de hand van een legende een plattegrond begrijpen.
3. De kinderen kunnen de legende bij een plattegrond van een klas lezen en interpreteren om oriëntatieopdrachten uit te voeren.
4. De kinderen kunnen met behulp van de plattegrond van een niet gekende ruimte iets of iemand lokaliseren, aan elkaar een route beschrijven, een aangeduide route afleggen en zelf een zinvolle route uitstippelen.
5. De kinderen kunnen op een luchtfoto herkenbare plaatsen in en rond de school aanduiden.
Lesmateriaal
- werkboek p. 1 en 14 – 15 - stickervel 1
- video 2: een schooldag in India - simulatie: plattegrond - laptops of tablets met internetverbinding
Vooraf
Maak op voorhand een klaslokaal in de simulatie plattegrond
Lesverloop
1 Instap
Bekijk video 2 ‘Een schooldag in India’. Laat de leerlingen gelijkenissen en verschilpunten met de eigen klas/school verwoorden. Dragen jullie dezelfde kleren als de kinderen in India? Start de ochtend zoals bij ons? Eten wij hetzelfde als in India? Hoe werken zij in de klas? Waarmee werken zij in de klas? Wat zou je hier ook willen doen zoals daar? Wat zou je hier zeker niet willen doen zoals daar? …
2 Kern
2.1 De legende
Projecteer de plattegrond van de klas van Noor op het bord (werkboek pagina 12). Laat een leerling aan bord aanwijzen, de anderen in hun werkboek.
- Hoe kun je weten wat de tekeningen op de plattegrond betekenen?
- Hoe kun je weten wat de gekleurde voorwerpen op de plattegrond betekenen?
(De legende geeft uitleg over de betekenis van de tekeningen (symbolen) en van de kleuren op de plattegrond. De plattegrond lijkt op de realiteit maar toch ook weer niet: details zijn weggelaten, alles is eenvoudiger, en de kleuren zijn vaak anders en hebben een betekenis.)
- Duid op de plattegrond aan: een kast, een radiator, het bureau van de juf en de papiermand.
- Duid op de plattegrond aan waar Noor zich bevindt.
• Noor staat rechts van het bord.
• Noor zit in de computerhoek.
• Noor staat links van de toontafel.
• … - Duid op de plattegrond de weg aan die de juf volgt.
• De juf zit aan haar bureau. Ze haalt een boek uit de leeshoek en legt het op de toontafel.
• De juf staat aan de deur. Ze gaat achteraan de klas staan, neemt een blad papier van haar bureau en hangt het aan het bord.
2.2 De simulatie plattegrond
Open de simulatie plattegrond. Lees samen de inleiding en bekijk de instellingen van de simulatie. Kies een ruimte die je wil inrichten.
Laat leerlingen vooraan komen om klasmeubels vanuit de legende in het lokaal te zetten. Een leerling geeft mondeling de opdracht, de ander voert die uit aan het digibord.
Laat zo enkele opdrachten uitvoeren.
- Zet de werktafel van de juf rechts van het bord.
- Zet de papiermand in de hoek ernaast.
-
Verander ook eens van ruimte.
Laat de leerlingen nu verder zelf experimenteren met de simulatie, samen of individueel, binnen of buiten deze lestijd, naargelang het aantal beschikbare computers.
2.3 Oefenen in het werkboek
Laat de leerlingen in duo’s het werkboek pagina 14 en 15 oefening 1 tot en met 4 oplossen.
Slot
Link met de volgende les
Bekijk via Google Earth een luchtfoto van het schoolgebouw.
Laat de leerlingen enkele goed herkenbare plaatsen aanduiden: de ingang van de school, de speelplaats, de eetzaal … Geef ook hier zelf enkele opdrachten of laat de leerlingen dat doen.
Tot slot kiezen de leerlingen die zich tijdens de les aan de klasafspraak hielden een puzzelstuk op stickervel 1 en kleven het op de cover van het werkboekje.
Les 6 Van maquette tot schoolplattegrond
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen bij een verkenning van de school de functie van de verschillende lokalen en hun onderlinge positionering verwoorden.
2. De kinderen kunnen in groep een maquette van de school op een veilige, zorgvuldige en efficiënte manier bouwen, gebruikmakend van geschikte materialen en gereedschappen.
3. De kinderen kunnen op de maquette van de school oriëntatieopdrachten uitvoeren en kunnen daarbij positie-, richtings- en afstandsbegrippen correct gebruiken.
4. De kinderen kunnen op de plattegrond van de school iets of iemand lokaliseren, aan elkaar een route beschrijven, een aangeduide route afleggen, zelf een zinvolle route uitstippelen en telkens een ander mentaal standpunt innemen als de plattegrond in een andere richting gepositioneerd wordt.
5. De kinderen kunnen de evacuatieroute vanuit hun klas aanduiden op de schaalmaquette en -plattegrond
Lesmateriaal
- werkboek p. 1 en 16 - 19 - stickervel 1 - kopieën van de plattegrond van de school - stevige, witte A1-bladen - blokken met dezelfde afmetingen - witte etiketten met dezelfde oppervlakte als de blokken - allerlei knutselmateriaal - playmobil-figuurtje - fototoestel - ingrediënten (zie les 7) - mand of papieren zak of kom
Vooraf
Voorzie voor elk lokaal in de school dat je in je schoolplattegrond wil gebruiken een kaartje met de juiste benaming, bijvoorbeeld sportzaal, klas 1A … Die heb je nodig om uit te hangen aan het juiste lokaal. Zorg voor voldoende knutselmateriaal: karton, scharen, potloden, stiften, lat, verschillende soorten lijm, plakband, nietmachine …
Lesverloop
1 Instap
Vorig schooljaar hebben de leerlingen een maquette van de klas gemaakt. Tijdens deze activiteit maken ze er een van de school.
Verken samen de school op een logische, gestructureerde wijze, zodat de leerlingen de plaatsen later gemakkelijk kunnen terugvinden.
Laat de functie van elk lokaal verwoorden.
Kleef op de deur de juiste benaming, bijvoorbeeld klas 2A, eetzaal, stookplaats … Neem van elk lokaal een foto.
Stel vragen, gebruikmakend van de juiste positiebegrippen:
- Op welke verdieping zijn we nu?
- Welke klas ligt links van/rechts van/rechtover 6B?
- Welk lokaal zit hieronder, hierboven, hiernaast?
- Wat zie je uit het raam?
2 Kern
2.1 Maquette van de school
Verdeel de klas in drie heterogene groepen. Laat elke groep een deel (verdieping) van het schoolgebouw nabouwen.
Geef elke groep enkel die foto’s die ze nodig hebben om in de juiste volgorde te leggen. Laat ze de maquette bouwen op één of meerdere witte A1-bladen.
Voor elk lokaal gebruiken ze een (houten) blok (blokken met dezelfde afmetingen). Stel grote lokalen voor door twee of drie blokken, uiteraard kunnen ook andere materialen gebruikt worden, bijvoorbeeld kartonnen doosjes.
Kies ervoor om een zo sober mogelijke maquette te bouwen, want die dient enkel om er een plattegrond van te maken. Eventueel kan de maquette tijdens een les muzische opvoeding verder ‘aangekleed’ worden.
2.2 Oriëntatieopdrachten op de maquette
Een plaats lokaliseren
Laat de leerlingen op hun maquette een aantal plaatsen aanduiden, bijvoorbeeld klas 4A, het secretariaat, het bureau van de directeur, kleuterklas 1B …
Een route afleggen
Laat het playmobil-figuurtje van het tweede leerjaar naar het bureau van de directeur wandelen. Laat de weg die het figuurtje maakt, beschrijven.
Mentaal een standpunt innemen
Geef verschillende oriëntatieopdrachten. Gebruik het playmobil-figuurtje. Bijvoorbeeld:
- Welke klas ligt links van 3B?
- Welke klas ligt rechtover de zorgklas?
- Welke klas ligt rechts van de toiletten op de bovenverdieping?
- Wat zie je als je hier staat en naar buiten kijkt?
- Wat is er voor, achter, links of rechts naast je als je hier staat? -
De evacuatieroute
Laat tot slot de evacuatieroute en het verzamelpunt voor jullie klas aanduiden.
2.3 Van maquette naar plattegrond
Zorg voor voldoende etiketten die dezelfde oppervlakte hebben als de gebruikte blokken, doosjes … Verwijder lokaal per lokaal van de maquette, kleef op die plaats een etiket en benoem het lokaal.
Laat de leerlingen opnieuw dezelfde oriëntatieopdrachten op de plattegrond uitvoeren zoals je deed op de maquette (zie 2.2).
3 Slot
Geef elk groepje een kopie van de plattegrond van de school. Duid vijf verschillende plaatsen aan. Verdeel de ingrediënten die je nodig hebt tijdens de afsluitende activiteit (les 8) over de verschillende plaatsen.
Geef elke groep een mand/papierenzak/kom/… om de ingrediënten te verzamelen.
Laat de leerlingen de plattegrond(en) van de verschillende delen of verdiepingen van de school in het werkboek pagina 16 - 19 kleven.
Tot slot kiezen de leerlingen die zich tijdens de les aan de klasafspraak hielden een puzzelstuk op stickervel 1 en kleven het op de cover van hun werkboek.
Les 7 We klinken op het nieuwe schooljaar
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen aan de hand van een stappenplan een hapje en een drankje bereiden.
2. De kinderen kunnen veilig en net werken, verkwisten geen ingrediënten en kunnen zorg dragen voor het keukengerei en het lokaal.
3. De kinderen kunnen tijdens een groepstaak samenwerken met klasgenoten en geven/aanvaarden hierbij leiding aan/van leeftijdsgenoten.
4. De kinderen kunnen genieten van de realisaties van leeftijdsgenoten en kunnen deze waarderen.
Lesmateriaal
- werkboek p. 1 en 16 – 18
- ingrediënten: zie werkboek pagina 20 en 21 - keukenmateriaal: zie werkboek pagina 20 en 21 - vaatdoeken
- keukenhanddoeken
- Kahoot!-quiz (herhaling)
Lesverloop
1 Instap
Op het einde van dit welkomstthema sluiten we af met een feestelijke activiteit. De leerlingen eten een hapje en klinken op een fijn, nieuw schooljaar.
Verdeel de klas in drie heterogene groepen. Twee groepen zorgen voor het hapje (spiesje 1 en 2) en één groep voor de drankjes.
Duid in elke groep aan:
- een groepsleider: hij/zij verdeelt de taken binnen de groep. - een materiaalmeester: hij/zij haalt de nodige ingrediënten en het materiaal. - een zaalmeester: hij/zij schikt alle hapjes en drankjes netjes op een schotel. - een dj: hij/zij zorgt voor een aangenaam muziekje tijdens het werk en de receptie.
2 Kern
2.1 Bereiden van de hapjes en de drankjes
Noteer op het bord de afspraken waaraan de leerlingen zich op het vlak van hygiëne en veiligheid moeten houden.
- We wassen vooraf onze handen.
- We werken veilig met het gereedschap. - We ruimen onze werkplek op.
De groepjes lezen de stappenplannen, markeren eventuele belangrijke zaken en gaan aan de slag. Spreek een timing af.
Tips
- In het werkboek wordt een suggestie gegeven in verband met het te bereiden hapje en drankje, maar in samenspraak met de leerlingen kunnen andere ideeën uitgewerkt worden. Daartoe is in het werkboek plaats voorzien op pagina 22.
- Leg vooraf alle materialen en ingrediënten op de juiste plaats klaar. Loop rond, geef nuttige tips, let op de samenwerking in de groepen, het correct volgen van het stappenplan, het veilig omgaan met het keukengerei en het hygiënisch werken.
2.2 Klinken op het nieuwe schooljaar
We eten een hapje en heffen het glas op een fijn, nieuw schooljaar.
Tips:
- Je kunt ook de directie en/of ouders uitnodigen.
- Voor de toast kan je zelf en/of een leerling een korte speech houden.
2.3 Afruimen
Geef elke groep de verantwoordelijk voor het afruimen van de eigen werkplek. Zorg ervoor dat geen voedsel verspild wordt.
3.1 Procesevaluatie
Evalueer de werking binnen de groepen.
- Wat verliep er heel goed?
- Wat zijn nog eventuele werkpunten?
Misschien is het tijd om een welverdiende pluim aan iedereen uit te delen.
3.2 De cover van het werkboek
Op de cover van dit werkboekje blijft nog één gezicht blanco. Laat op die plek de leerlingen een ludiek zelfportret tekenen. De kleurplaat achteraan het werkboek kan in een vrij moment ingekleurd worden.
3.3 Herhalingsmoment
Rond deze lessenreeks af met een herhalingsmoment. In het werkboek pagina 24 zie je een aantal herhalingsoefeningen die de inhoud van een aantal lessen herhalen. Op Kabas vind je aanvullend een Kahoot!-quiz. Het is een aanleiding om het thema even opnieuw te overlopen en de lessen te bekijken en te bespreken.
Daarbij kunnen de leerlingen het blanco bolletje bij het nummer van elke opdracht inkleuren volgens de eenvoudige legende: - Ik weet.
- Ik begrijp.
De bedoeling is vooral om de leerlingen nog even te laten nadenken over wat we in dit thema allemaal leerden (kennen).
Bij iedere les geven wij zelf ook een indicatie van hoe je iedere opdracht kunt inkleuren. Dit vind je hieronder terug. Straks in de toetsen kunnen de oranje opdrachten als kennis worden bevraagd terwijl de groene opdrachten bevraagd worden als toepassing waarbij het begrijpen wordt geëvalueerd.
Je kan de herhalingsoefeningen en de kleuropdracht zowel individueel (contractwerk, huistaak …) als klassikaal laten uitvoeren. Het is evenwel nooit de bedoeling om alle leerstof nog eens te gaan herhalen en uitleggen in detail.
Verwijs de leerlingen ook naar het online aanbod op Kabas: - de digitale oefeningen; - de simulatie plattegrond; - de oefentoets, die ze kunnen maken wanneer ze denken klaar te zijn voor de toets.
Les 1 1 2 3 4
Les 2 1 2 3 4 5 6
Les 3 1 2 3 4 5
Les 4 1 2 3
Les 5 1 2 3 4
Les 6 1
Les 8 Evaluatiemoment
Lesdoelen Gesloten boek
1. De kinderen kunnen van vaak gebruikte technische systemen in de klas verwoorden uit welke grondstof of materiaal de onderdelen gemaakt zijn.
2. De kinderen kunnen van vaak gebruikte technische systemen in de klas hun functie verwoorden.
3. De kinderen kunnen gebruiksvoorwerpen in de klas of school rubriceren als ‘schoolmateriaal van vroeger’ of ‘schoolmateriaal van nu’.
4. De kinderen kunnen aangeven welke lichaamsdelen instaan voor het horen, zien, ruiken, proeven en voelen.
5. De kinderen kunnen de dagen van de week in de juiste volgorde opsommen en de begrippen vandaag, (over)morgen en (eer)gisteren correct gebruiken.
Open boek
1. De kinderen kunnen met behulp van de plattegrond van de eigen klas iets of iemand lokaliseren en een beschreven route aanduiden.
2. De kinderen kunnen op een fictieve plattegrond oriëntatieopdrachten uitvoeren.
3. De kinderen kunnen op de plattegrond van de school iets of iemand lokaliseren, aan elkaar een route beschrijven, een aangeduide route afleggen, zelf een zinvolle route uitstippelen en telkens een ander mentaal standpunt innemen als de plattegrond in een andere richting gepositioneerd wordt.
Lesmateriaal
- kopieerblad 4: geslotenboektoets - kopieerblad 5: correctiesleutel geslotenboektoets - kopieerblad 6: openboektoets - kopieerblad 7: correctiesleutel openboektoets - kopieerblad 8: selfie - powerpoint 5: selfie
Vooraf
Voor opdracht 4 van de openboektoets dien je vooraf het volgende te doen: - Hang op vijf locaties in het schoolgebouw (of -terrein) een letter duidelijk zichtbaar op. - Laat de kinderen op hun plattegrond(en) in hun werkboek pagina 16 tot 19 op die plaatsen waar jij een letter hing een cijfer van 1 tot 5 overnemen. Of gebruik een nieuw blanco exemplaar van de plattegrond. Leid dit klassikaal.
Lesverloop
Deel de toetsbladen uit. De leerlingen noteren hun naam en klas. Overloop alle vragen. De leerlingen duiden met een markeerstift de belangrijkste begrippen in iedere vraag aan.
De eerste toets is een geslotenboektoets. De leerlingen mogen bij deze toets geen gebruik maken van hun werkboek of andere bronnen.
Opdracht 1: Waaruit is het gemaakt?
Hierbij verbinden de leerlingen de foto met het juiste materiaal.
Opdracht 2: Waarvoor dient het?
Hierbij verbinden de leerlingen de foto met de juiste toepassing.
Opdracht 3: Vroeger of nu?
Hierbij kruisen de leerlingen het juiste hokje aan.
Opdracht 4: Onze zintuigen
Hierbij kleuren de leerlingen de woorden die het beste bij de foto passen.
Opdracht 5: Welke dag?
Hierbij vullen de leerlingen de juiste dag in.
Bij de openboektoets mogen ze hun werkboek wel gebruiken.
Opdracht 1: De plattegrond van mijn klas
Hierbij kleuren de leerlingen items uit de klas in een bepaalde kleur. Zorg voor een duidelijke plattegrond van de klas.
Opdracht 2: Trek een groene lijn van het bord naar de bureau van de juf of meester Hierbij verbinden de leerlingen het bord met de bureau van de juf.
Opdracht 3: Waar of niet waar?
Hierbij kruisen de leerlingen het juiste hokje aan. Hiervoor hebben ze de plattegrond van het werkboek pagina 14 nodig.
Opdracht 4: De plattegrond van de school
Op de plattegrond hebben de leerlingen vijf cijfers overgenomen. Met behulp van de plattegrond(en) in hun werkboek gaan zij op zoek in het schoolgebouw naar de locaties met een stip en schrijven de letter die je daar ophing over.
Beoordeling
Gesloten boek
Opdracht 1: 1 punt per correct antwoord Totaal: 3 punten
Opdracht 2: 1 punt per correct antwoord Totaal: 3 punten
Opdracht 3: 1 punt per correct antwoord Totaal: 2 punten
Opdracht 4: 1 punt per correct antwoord Totaal: 4 punten
Opdracht 5: 1 punt per correct antwoord Totaal: 3 punten
Totaal: 15 punten
Open boek
Opdracht 1: 1 punt per correct antwoord Totaal: 4 punten
Opdracht 2: 1 punt per correct antwoord Totaal: 1 punt
Opdracht 3: 1 punt per correct antwoord Totaal: 5 punten
Opdracht 4: 1 punt per correct antwoord Totaal: 5 punten
Totaal: 15 punten
De selfie
Bezorg alle leerlingen de selfie (kopieerblad 8) van dit thema. Leid kort in. We hebben het thema afgerond. We sluiten zoals steeds af met een momentje waarop we het even stil maken en een selfie maken van wat we er zelf van vinden.
Start powerpoint 5 met de eerste dia. Laat die voorlezen indien dat wenselijk is. Je leest de vragen en de antwoorden. Kruis nu het antwoord aan dat het best bij jou past, volgens jou. Wanneer je klaar bent, vouw je het blad en kleef je het dicht.
De leerlingen houden het bij op de afgesproken plaats. Dat kan een eigen envelop zijn, of een ringmapje of …
Overzicht opties WOUW-actie











100' Hoe ziet je droomklas eruit? Een klas vol computers of misschien toch een zwembad midden in het lokaal? Of gewoon een ballenbad en schommels in plaats van banken? Leef jullie maar uit!
Bouw je droomklas
100' Een ware architect maakt zijn gebouw tegenwoordig op een computer. Welk klaslokaal ontwerpen jullie als jullie je zin mogen doen? Laat de ideeën uit jullie brein stromen en bouw je eigen klas!

100' Ken je de school eigenlijk al goed? Ja? Ga dan James Bondgewijs opzoek naar de verborgen spullen en breng ze als eerste terug naar de klas.
100' We maken samen onze eigen, unieke jaarkalender. Maand per maand hangen we die op in de klas. Zo kunnen het jaar door vooruitblikken.

100' Er zijn niet alleen afspraken in de klas. Er zijn er ook overal in de school. Wij maken daar samen mooie affiches voor. Met onze posters wordt onze school even leuk als onze klas.
5
5

Afspraken in de school
50' In de eerste les van dit eerste thema van het jaar stelden de leerlingen zichzelf voor. We doen dat in deze les taalinitiatie ook nog eens in het Engels! We koppelen daar ook de getallen tot 10 en de voornaamste lichaamsdelen aan. Al zingend, spelend en tekenend nemen de leerlingen de Engelse woorden en zinsstructuren op. What's your name? My name is …
50'
In deze les taalinitiatie Frans maken de leerlingen kennis met de woordenschat voor allerlei voorwerpen die in de klas en in hun pennenzak te vinden zijn. Ook leren ze beschrijven waar de voorwerpen zich bevinden in de klas. Een lesje oriëntatie in het Frans.


Begrippen- en namenlijst
Les 1
klasafspraken leeftijd adres
Les 2 zintuigen proeven voelen ruiken smaken horen vroeger nu kunststof glas metaal papier hout vroeger (verleden) nu (heden)
Les 3 week dag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag ochtend voormiddag namiddag takenkalender weerkalender temperatuur bewolking neerslag regen sneeuw hagel mist onweer
Les 4 plattegrond klas links rechts voor achter naast
Les 5 legende
Les 6 school maquette plattegrond hiernaast hierboven hieronder lokaal verdieping evacuatie
Les 7 ingrediënten recept





