
4 minute read
13 Dickie en Giga
13
Dickie en Giga
Ze wonen met z’n allen aan de rand van het bos, in het dorpje Zeeduin. Er zijn wat dingen gebeurd de laatste tijd, en het was behoorlijk spannend allemaal … Dickie sloot vriendschap met een cool ruimtewezen, Giga genaamd. En een poosje later werd de aarde aangevallen door een leger slechte ruimtewezens. Dickie en Giga moesten de aarde dus bevrijden. Maar dat was pas na een poosje. Eerst moest Giga natuurlijk een tijdje wennen aan het leven bij Dickie thuis. En er was nog een vechtrobot. En een cowboykind. O, en ook nog een kip. Hmm, wacht. Ik vertel alles door elkaar! Zo snap je er natuurlijk niks van. Weet je wat? Ik zal maar gewoon bij het begin beginnen. Het verhaal ging zo …
Dickie op het dak
‘Ik kan jou wel bijhouden!’ riep Valerie. Ze rende door het hoge gras. Achter Dickie aan. ‘Dat kan je niet!’ riep Dickie. ‘Ik heb rakettenkracht.’
Dickie hield zijn speelgoedraket hoog boven zijn hoofd. Valerie rende eigenlijk best wel snel, voor een klein zusje. Maar Dickies raket MOEST de snelste zijn. ‘Ik … ik heb je’, hijgde Valerie. Haar handjes raakten Dickie bijna. ‘Nee-hee, kan niet!’ riep Dickie. ‘Ik kan het snelst én het hoogst!’ Dickie zag hun huis en dacht: Ha, ik win! Vlug klom hij via de vuilnisbak op het dak van de bijkeuken. ‘Dickie!’ riep Valerie, en ze keek angstig. ‘Je doet eng!’
ZWWWooshieoeWWW!
‘Niet eng voor mij!’ riep Dickie terug. ‘Ik ben de baas van de ruimtewezens, dus ik kan alles! Ik kan het snelst! En kijk, ook het hoogst dus!’ ‘Ruimtewezens bestaan niet’, riep Valerie. ‘Welles.’ ‘Nietes.’ ‘Lief zusje. Weet jij anders wel hoeveel planeten er in de ruimte zijn? Nou?’ ‘Nee.’ ‘Probeer de zandkorrels in de tuin maar eens te tellen. Zó veel planeten! En misschien nog wel meer.’ ‘Pff, wie zegt dat?’ ‘Wetenschappers en zo. Met zó veel planeten MOETEN er wel ruimtewezens bestaan. En mijn raket vliegt ernaartoe, kijk maar.’
Hij klom nog wat hoger het dak op. ‘Dickie, kom nu naar beneden! Ik roep mama. Mamaaa!’
‘Wat is er aan de hand, schattepatattewiezewoez…iieee! DICKIE!!!’ Mama gilde. ‘Gatsie, engerd! Kom NU van het dak af!’ ‘Ksssssg… bliep bliep. Ruimtewezenbaas zet afdaling in. Over’, zei Dickie en hij liep langzaam terug naar het randje van het dak. Ineens bleef hij stokstijf staan. ‘Dickie?’ vroeg Valerie. ‘Wat is er?’ Dickie zei niks. Hij stond op de rand, met zijn ogen dichtgeknepen. ‘Dickie!’ zei mama. ‘Hups! Naar beneden jij.’ ‘H… h… hoog, mama. Het is best hoog! Ik … ik durf niet!’ Mama zuchtte. ‘Dan moet de brandweer je er maar afhalen, geloof ik.’
ZWWWooshieoeWWW!

Ze pakte de telefoon uit haar broekzak en belde. ‘Hallo? Spreek ik met de brandweer?’ Mama ratelde in de telefoon. ‘Nou brandweer, ik was dus binnen net een heel fijn boek aan het lezen. Over matrozen, weet u wel. Matrozen met sterke armen! Mooie foto’s stonden er in ook. En wat denkt u? Toen riep Valerie en nu zit Dickie op het dak. Wat zegt u? Inderdaad, dat is een jongetje, ja. O, u haalt geen jongetjes meer van daken? Ja, dat weet ik. Ze leren het nooit. U wilt hem wel even spreken, zegt u? Goed, ik zal de telefoon naar hem toe gooien. Zeker, hij kan goed vangen. Ja, u ook. Dag hoor.’ Mama keek omhoog: ‘Het is voor jou, Dickie.’ Mama gooide de telefoon. ‘Vang.’ En toen ging het mis. De telefoon vloog de lucht in. Dickie leunde wel een beetje naar voren, maar ving hem niet. Hij greep ernaast. Hij wankelde. Hij viel! Of toch niet? Of wel? ‘Dickie, kijk uit!’ schreeuwden Valerie en mama. Dickie zwaaide met zijn armen. De raket glipte uit zijn handen en viel naar beneden. Hij kon zich nog net vastgrijpen. Aan de schotelantenne. De raket landde op de grond.
‘Argh! Nee! Mijn raket! Hij is kapot!’ huilde Dickie. ‘Nou kan ik er niet meer mee vliegen!’
KRAK !!
Op een schotelantenne komen (normaal gesproken) televisiebeelden binnen. Het ding ontvangt signaaltjes uit de lucht. Maar nu niet. Want Dickie hing eraan. Met zijn hele gewicht. En dat zorgde voor storing. Het zorgde ervoor dat de schotel op dat moment geen signaaltjes ontving, maar juist ging uitzenden. Het ging per ongeluk. Maar zo ging het wel. En welk signaaltje zond de antenne uit? Precies, ja. De woorden van Dickie, die eraan hing. ‘Argh! Nee! Mijn raket! Hij is kapot! Nu kan ik er niet meer mee vliegen!’ Die woorden. De woorden vlogen omhoog, de lucht in. Hoger en hoger. Voorbij wolken. Voorbij waar vogels vliegen. Voorbij waar vliegtuigen kunnen komen. En nóg hoger. De ruimte in. Op weg naar … Giga.
Zo, nu begint ons avontuur pas echt. Welkom bij het ongelooflijk weergaloos spannende verhaal …
schrijver en tekenaar Oirik
