2 minute read

8 De zeepridder en de heks van heinde en ver

De zeepridder en de heks van heinde en ver

Taart

De zeepridder kijkt in de doos. De doos met de taart. Zijn mond valt open. De taart is roze. Met een groen hart. En een kroon van suiker. Ze ziet er heerlijk uit.

Bijna neemt hij een hap. Dan tikt hij tegen zijn hoofd. Nee! Deze taart is niet goed! Ze zit vol gif. Hij rilt. Wat moet jij met dat gif? vraagt hij aan de heks. Op een bal nog wel? Zeg, mag ik ook eens naar een bal? mokt de heks. Van mij wel, zegt de zeepridder. Maar …

Elk jaar is het bal. En denk je dat ze mij vragen? gilt de heks. Nee hoor, nooit! Maar wel al die prinsessen. Het is niet te doen! Woest stampt de heks met haar voet op de grond.

Denk eens na, zegt de heks. Ze zijn met twaalf. Met mij erbij is dat dertien. Ja, en? vraagt de zeepridder. Dat brengt ongeluk, dat weet je toch zelf ook wel! roept ze uit.

De zeepridder kijkt haar aan. Dus moet één prinses eraan? vraagt hij. Eentje maar, blaast de heks. Dat maakt niks uit. Er zijn er toch genoeg?

De zeepridder schudt zijn hoofd. Wie wilde je dan uit de weg ruimen? vraagt hij. Zij die de grootste taart kiest! lacht de heks. De gulzige dus. Vast een verwend nest! Wat een rotstreek! roept de zeepridder. Hij krimpt in elkaar.

Hap

De zeepridder springt van zijn paard. Hij rent naar de poort en rukt hem met een zwaai open. Hij kijkt rond. Al dat volk.

Daar ziet hij een prinses. Is het Mies? Of Saar? Hij houdt hen niet uit elkaar. Daar zijn er nog een paar.

Ze praten. Ze dansen. Lucy is er niet bij. En waar is de taart? Zijn ogen zoeken. Daar staat de lange tafel! Met de twaalf taarten. En … daar is prinses Lucy!

Ze heeft een stuk in haar hand. Het is roze en groen. Met veel room. En een kroon van suiker.

Ze spert haar mond open. En wil een hap nemen. Neeeeeeeeee! brult de zeepridder. Blijf daar af!

Prinses Lucy kijkt op. Ze fronst. Maak je niet druk. Ik was dit bord wel af! wuift ze.

Ze brengt de taart weer naar haar mond. Maar de zeepridder grijpt in. Hij trekt zijn zwaard. En slaat met één tik de taart uit haar hand. Die vliegt door de lucht. Lucy kijkt de taart na.

Die taart zit vol gif! hijgt de zeepridder. Wat een onzin, roept prinses Lucy. Die taart is top. Jij bent jaloers!

Ze keert hem de rug toe. Woest is ze. Nu mag ze zelfs al geen taart meer! Waar gaat dat heen?

Plots hoort ze een kreet. Een schok gaat door de zaal. Ze kijkt op en schrikt zich een bult.

Daar ligt prinses Mies. Zo wit als een doek. Op de grond. Naast haar ligt de taart ...

schrijver Kristien In-'t-Ven tekenaar Mattias De Leeuw