2 minute read

7 Best eng

best eng

jos gaat naar school. daar is het huis op de hoek. jos staat stil. hij kijkt door het hek. de tuin is leeg. zou de hond ziek zijn? dan heeft hij geluk.

maar de hond is er wél. hij zit achter een boom. opeens komt hij eraan. rrof, rrof! blaft hij. jos doet vlug een stap terug. help! roept hij. hij gaat me pakken.

de hond staat bij het hek. hij blaft maar door. jos? roept een stem. het is roos. hij kent haar van school.

die hond, zegt jos. wat is er met die hond? vraagt ze. hij is boos, zegt jos bang. hij zegt rof. rof? vraagt roos. wat is dat? dat hij me wil pakken, zegt jos. dat hij me opeet. roos moet erg lachen. echt niet, zegt ze. hij blaft alleen maar.

roos gaat naar het hek. de hond staat er nog. hij gromt zacht. wat doe je nou? vraagt roos. blaf niet zo. de hond kijkt haar aan. je maakt jos bang, zegt roos.

ik was niet echt bang, zegt jos. het was maar een grapje. ja ja, zegt roos. ik zag het zelf. je was erg bang. maar dat geeft niks, hoor. ik ben ook wel eens bang. ben je echt wel eens bang? vraagt jos. voor wat dan? voor een beer, zegt roos.

in de klas gaan ze in de kring. wie is wel eens bang? vraagt juf. eerst steekt niemand zijn hand op. maar dan zegt roos: ik ben bang voor een beer. en u, juf? roept brit. waar bent u bang voor? ik word niet meer bang, zegt juf. dat komt omdat ik een groot mens ben.

jos zou ook wel een groot mens willen zijn. nooit meer bang. dan zegt wim: daar zit iets op de muur. een beest of zo. wim staat op en loopt er naartoe. het is een spin, zegt hij.

o, tja … zegt juf. wie wil hem pakken? niet één kind staat op. pakt u hem maar, zegt wim. u bent een groot mens. maar juf staat niet op. ik vind spinnen eng, zegt ze.

de klas moet lachen. juf is toch bang. ze wordt een beetje rood. dan staat jos op. hij vindt spinnen niet eng. zwarte honden wel, spinnen niet.

hij geeft de spin een duwtje. de spin valt en jos vangt hem op. het kriebelt in zijn hand. jos is niet bang, maar de spin wel.

kom maar, zegt juf. ze loopt naar het raam. gooi hem maar naar buiten. jos kijkt uit het raam. vlak naast hem groeit een plant. jos tilt één hand op. de spin rent van de hand af en stapt op een groot groen blad.

het was best eng. dat was flink van je, jos, zegt juf. roos lacht naar jos. echt stoer, zegt ze.

jos gaat naar huis. de hond staat in de tuin. jos is nog steeds bang. maar dat geeft niet. elk mens is wel eens bang. de juf ook. ja, toch?

schrijver Rom Molemaker tekenaar Natascha Stenvert