3 minute read

2 Het schaap en de pauw

Het schaap

Dit ben ik

1 wol

Ik heb heel veel haar op mijn lijf. Dat is wol. De wol houdt me warm.

2 kleur

Mijn wol is wit. Soms wordt mijn wol vuil door zweet en poep. Wol kan ook bruin, zwart of grijs zijn.

3 rug

Mijn rug wordt niet gauw nat. In mijn vacht zit wolvet. Het nat glijdt er zo van af.

4 poot

Ik heb vier pootjes. Op mijn poten staat geen wol. Er staan korte haartjes op.

5 hoef

Aan elke poot heb ik twee hoeven. Dat zijn mijn teentjes. Ze zijn heel sterk.

➊ ➋ ➌

Zo leef ik

Ik woon in de wei. Ik ben niet graag alleen. Veel schaapjes bij elkaar noem je een kudde. In mijn wei staat een stal. Als de zon fel schijnt of bij nat weer schuil ik in de stal.

Mijn wol stopt niet met groeien. Als het warm weer is, moet de wol eraf. De boer doet dat. Hij scheert de wol. Dat doet geen pijn, hoor. Mijn lijf is dan glad en kaal. Geen nood, mijn vacht groeit snel weer aan.

De boer gooit mijn wol niet weg. Hij maakt er warme kledij van: een muts, een jas, een handschoen.

Wat eet je graag?

Ik smul van gras en hooi. Ook een biet en af en toe een stuk brood lust ik.

Hoe ben je als kind?

Ik ben een lam. Mijn mama is een ooi en mijn papa is een ram. Ik ben een zoogdier en drink melk bij mama. Als ik drink aan de uier van mama, kniel ik.

De pauw

Dit ben ik

1 kleur

Ben ik een man of een vrouw? Kijk naar de kleur van mijn lijf. blauw = man bruin = vrouw

2 staart

Ik heb een sleepstaart. Let maar eens op wat ik doe. Ik schud mijn staart heen en weer. Ik vouw hem uit tot een waaier.

3 patroon

Op elke veer van de staart staat een bol. Het is net een oog. Blauw met groen en geel en bruin. Dat is het patroon van het pauwenoog.

4 kroon

Op mijn kop staan kleine pluimpjes. Het is net een kroontje.

5 poot

Dit is mijn poot. Ik heb er twee. Ze zijn heel sterk. Ik spring in een wip op een tak.

➋ ➍

Zo leef ik

Ik ben de pauwhaan. Mijn staart is de mooiste van alle dieren. Ik pronk met mijn staart. Als ik een pauwhen zie, zet ik mijn staart op. Ik tril met mijn staart. Zo lok ik het vrouwtje.

Soms roep ik luid. Het is net een schreeuw. Dat klinkt zo: eij-ou eij-ou eij-ou.

Wat eet je graag?

Ik eet zaad, een stuk fruit en wat groente. Ook een slak, een worm en een muis lust ik wel.

Hoe ben je als kind?

Net als bij de kip is mijn mama een hen en mijn papa een haan. Mijn mama kiest de mooiste man. Ze maakt een kuil in de grond. Dat is het nest waar ze eitjes in legt. Na 1 maand kom ik uit het ei. Ik ben een kuiken. Ik heb al meteen veertjes op mijn lijf.

schrijver Liesbeth Van Bogaert tekenaar Joris Thys