1 minute read

3 Oefeningen

Stel telkens het voorschrift op van de volgende vierdegraadsfuncties.

Gegeven zijn de hogeregraadsfuncties met onderstaande voorschriften.

a Verbind elke functie met de bijbehorende grafiek.

b Welke van deze functies zijn even, welke zijn oneven ?

I Ii Iii Iv

Stel telkens het gevraagde voorschrift op.

a Een veeltermfunctie van de derde graad met nulwaarden –3, 1 en 2 en waarvan de grafiek gaat door het punt P( –1, 48) b Een veeltermfunctie van de derde graad (of lager) waarvan de grafiek gaat door de punten P( –2, –9), Q( 0, 5), R( 1, 6) en S( 3, –4) c Een veeltermfunctie van de vierde graad (of lager) waarvan de grafiek gaat door de punten P( –3, 28), Q( –1, –2), R( 0, –2), S( 1, 0) en T( 3, 130) d Een veeltermfunctie van de vierde graad met dubbele nulwaarde 3, waarvan de grafiek gaat door de oorsprong en de punten P( 2, 6) en Q( 4, 28).

Gegeven :

De functie f met f ( x ) = x 3 – 3x 2 – 6x + 8

Gevraagd : a Noteer het functievoorschrift als je de grafiek van f spiegelt om de x -as. b Noteer het functievoorschrift als je de grafiek van f spiegelt om de y -as. c Noteer het functievoorschrift als je de grafiek van f spiegelt om de oorsprong.

Liggen de punten A( 1, 6), B( –2, 0), C( 2, –4), D( 3, 0) en E( –1, 20) op dezelfde grafiek van een functie van de derde graad ? Toon dat aan.

This article is from: