Mol en beer - NT2-traject - Handleiding thema 3

Page 1

M AT T I L E E R T L E Z E N M E T M O L E N B E E R

THEMA 3: HET WOORD POES AUDITIEF EN VISUEEL OEFENEN AUDITIEF OEFENEN 1 Auditief herkennen van het woord poes

1.1 In een reeks woorden

3

1.2 In een zin

3

1.3 In rijmwoorden

4

2 Auditief analyseren en synthetiseren van het woord poes 2.1 Auditief spraakmotorisch structureren van het woord poes 4 2.2 Auditief analyseren en synthetiseren van het woord poes

5

VISUEEL OEFENEN 1 Visueel herkennen van het woord poes

6

2 Het woord poes lezen

7

3 Visueel analyseren en synthetiseren van het woord poes

7

4 Visuele lettersteun

8

5 Motorische steun

8

6 Visuele discriminatie van de letters p, oe, s

9

De pagina’s uit de werkboeken, de bijlagen en de kopieerbladen waarnaar we in deze lessen verwijzen vind je als download op Kabas.

Laat de leerlingen voor deze lessen hun lees- en werkboek meebrengen. Print zelf de werkblaadjes waarop de leerlingen zullen werken af vanaf Kabas. Voor je hen de printjes bezorgt, leer je hen wel de juiste pagina in het werkboek vinden. Zo zullen ze nadien vlotter kunnen werken in de klassikale les.


M AT T I L E E R T L E Z E N M E T M O L E N B E E R

HET WOORD POES AUDITIEF EN VISUEEL OEFENEN Lesdoelen 1 2 3 4 5 6 7 8

De kinderen kunnen het woord poes auditief herkennen en verklanken. De kinderen kunnen het woord poes auditief analyseren en synthetiseren. De kinderen kunnen het woord poes auditief spraakmotorisch structureren. De kinderen kunnen het woord poes in leesletters lezen. De kinderen kunnen de letters p, oe, s auditief en visueel herkennen. De kinderen kunnen het woord poes visueel herkennen en discrimineren. De kinderen kunnen het woord poes visueel analyseren en synthetiseren. De kinderen kunnen het woord poes als globaalwoord lezen.

Lesmateriaal leerkracht • • • • • • • • • • • • •

kopieerblad 17 thema 1: kop, buik, staart – rooster 5 hokjes bijlage 5: foto van een poes bijlage 13 thema 1: klassikale picto werkboek ‘kruis aan’ bijlage 14 thema 1: klassikale picto werkboek ‘omkring’ bijlage 16 thema 1: klassikale picto werkboek ‘verbind’ bijlage 25 thema 1: leespijl wandplaat poes klassikale woordkaart poes klassikale structureerstrook poes letterlijn klassikale letterkaart p, oe, s visuele lettersteunplaat p, oe, s video 12-18-15: gebaar p, oe, s

Lesmateriaal leerling • • • • • •

werkboek 2 p. 42-43-44-45-46 leesboek 2 p. 22 en 32 individuele woordkaart mus, vis, poes, haan individuele letterkaart p, oe, s potlood kleurpotloden

Gebaseerd op lessen uit bestaande handleiding mol en beer • • • •

Les 3.16 Technisch lezen: Het woord poes: auditief en visueel aanbieden Les 3.17 Technisch lezen: Het woord poes: visueel herkennen en lezen Les 3.18 Technisch lezen: Het woord poes: auditief en visueel analyseren en synthetiseren De letters p, oe, s: auditief en visueel discrimineren Les 3.19 Technisch lezen: De letter oe van poes

2

thema 3 • les poes


M AT T I L E E R T L E Z E N M E T M O L E N B E E R

Het woord poes: auditief oefenen Welke dieren kennen jullie al? Leerlingen sommen alle dieren op die ze al kennen. Weten jullie wat een poes is? Bekijk met de leerlingen de foto van de poes op bijlage 5. Beklemtoon volgende eigenschappen van de poes en leg uit met gebaren en geluiden waar nodig: -

Een poes vangt een muis of vogels. Een poes kan hoog springen. Een poes geeft kopjes. Een poes snort of spint (maak de vergelijking met een snor en een spin en leg uit dat de woorden op elkaar lijken maar een andere betekenis hebben, doe het geluid na van een spinnende poes).

Deze informatie zullen de leerlingen later nodig hebben bij de oefeningen. Neem de tijd om elk punt te bespreken, uit te leggen, uit te beelden. Gebruik de aangebrachte taalschat zoveel mogelijk tijdens het inoefenen van het woord poes: kennismaken met, nieuwsgierig, tevoorschijn halen, dierenasiel, voorhoofd.

1

Auditief herkennen van het woord poes

1.1

In een reeks woorden Ga allemaal staan. Ik som straks een reeks woorden op. Als je ‘poes’ hoort (wijs eerst naar je oor), dan ga je zitten. Ga zelf zitten. De leerlingen kennen de opdracht al maar herhaal indien nodig. Dicteer rustig verschillende woorden met pauzes. reeks 1 reeks 2 reeks 3 reeks 4 reeks 5 reeks 6

1.2

hond koe doel poes loes poos

konijn poes doek poef poes paus

olifant kat poes poel bloes poes

poes bok boek poes moes pees

muis vos roep poets poes poes

vis poes poes

In een zin Neem je potlood. Steek zelf even een potlood in de lucht. Ik lees straks zinnen waarin het woord poes staat. Zodra je het woord poes hoort, tik je één keer met je potlood op je bank. Herhaal de opdracht visueel en in stapjes. Zeg: De poes spint. Maak nog even een spingeluid. Hou een pauze bij ‘poes’, steek je vinger in de lucht, je hoorde ‘poes’. Doe alsof je denkt en een idee hebt, je herkent ‘poes’. Tik nu op je bank met je potlood. Doe het opnieuw en laat de leerlingen nu meedoen. Zeg: Springt de poes op de muur? Leg de nadruk op ‘poes’, steek je vinger in de lucht met het idee en tik nadrukkelijk op de tafel. Lees nu de zinnen en laat de leerlingen tikken bij ‘poes’. Leg in het begin extra nadruk op ‘poes’ en hou een pauze. Geef hen een knipoog of wijs eens naar hun potlood.

3

thema 3 • les poes


M AT T I L E E R T L E Z E N M E T M O L E N B E E R

Maak de opdrachten moeilijker door … ➔ de voorzetsels te oefenen: Als je ‘poes’ hoort, dan ga je zitten op de bank, onder de bank, onder de stoel, op de grond. ➔ verschillende werkwoorden in te oefenen: Klap in je handen, klop op de bank, steek je tong uit … ➔ de lichaamsdelen in te oefenen: Steek je vinger op, tik op je neus, doe je ogen dicht, leg je handen op je oren, tik op je knieën ... De zinnen: De poes slaapt. Ken jij de poes? Ai, poes, let op! Zie je de poes bij de poel? Onze poes is lief.

1.3

In rijmwoorden Toon de kaft van werkboek 2. Neem je werkboek 2 op pagina 42. Herhaal: pagina 42. Noteer het getal op het bord of toon het onderaan de pagina. Herhaal: tweeënveertig tot iedereen de juiste pagina heeft. Help indien nodig om de juiste pagina te vinden. We maken oefening 1. Wijs naar nummer één, herhaal: oefening één. Oefening 1 Wat moet ik doen bij oefening één? Wijs naar het pictogram in het werkboek en aan de muur, maak de kruisbeweging maar laat de leerlingen verwoorden: ‘kruis aan’. Ik zoek woorden die rijmen op poes: poes, snoes, loes, bloes, moes … maak een draaibeweging met je hand om aan te tonen dat er nog mogelijkheden zijn. Poes en snoes rijmen op elkaar elkaar, steek je duim omhoog en maak nu met je vingers een kruis op het blad in een hokje van oefening één. Begin nu aan de oefening. Wijs naar de tekening van de deur. Zeg: deur, poes, deur, poes? Rijmt deur op poes? Nee! Deur rijmt niet op poes. Ik kruis deur niet aan. Schud nee met je hoofd. Werk op dezelfde manier voor: appelmoes - wolk - bloes - fiets - robbedoes - broek - hoes - mug.

2

Auditief analyseren en synthetiseren van het woord poes

2.1

Auditief spraakmotorisch structureren van het woord poes Ga bij de klassikale woordkaart poes staan die aan het bord hangt. Plaats je handen met de handpalmen tegen elkaar. Breng ze samen in een rechte lijn van boven naar beneden. Zeg hierbij: p. Verplaats je handen nu wat in de ruimte naar links. Doe opnieuw dezelfde beweging van boven naar beneden en zeg: oe. Verplaats je handen nu opnieuw wat in de ruimte naar links. Doe opnieuw dezelfde beweging van boven naar beneden en zeg: s. Maak nu met je rechterhand een zwaaibeweging van rechts naar links, daarmee de leesrichting motorisch demonstrerend en zeg: poes. Herhaal dit enkele keren. Laat de leerlingen nu met je meedoen en herhaal opnieuw. Duid een leerling aan om dit individueel te herhalen.

4

thema 3 • les poes


M AT T I L E E R T L E Z E N M E T M O L E N B E E R

2.2

Auditief analyseren en synthetiseren van het woord poes Laat de leerlingen hun individuele letterkaarten p, oe en s nemen en kopieerblad 17 thema 1 bij de prent van Mol. Herhaal dat Mol een kop, een buik en een staart heeft waar de kop, buik en staart van onze woorden in passen. Leg het woord poes op de juiste plaats in Mol. Verklank het woord hardop en hou de klanken hierbij lang aan. Laat de leerlingen de structureerbeweging nog eens uitvoeren, terwijl ze kijken naar de letters en ze lezen. Doe nogmaals de structureerbewegingen voor. Welke letter horen jullie eerst in het woord poes? Herhaal de bewegingen en zeg: p-oe-s. Leg de nadruk op p. Dat is de kop van het woord. De eerste letter. Steek één vinger op. Kennen jullie nog woorden die beginnen met de p? Als de leerlingen geen woorden kennen, breng je zelf een reeks woorden aan. Leg de nadruk op de p. poes - pop - peer - pen - pan - pet - penseel - pennenzak - poot - pit - put - plas - plant - plus - pil - potlood Welke letter horen jullie daarna? Wat hoor je in de buik van poes? Dat is de tweede letter. Steek twee vingers in de lucht. Hak opnieuw het woord in stukken: p-oe-s met de bewegingen en leg nu de nadruk op de letter oe. Kennen jullie nog woorden die in het midden een oe hebben? Breng zelf ook woorden aan. poes - koek - hoed - boek - schoen - voet - soep - boer - roep - roet - doek - doel - moes En welke letter horen jullie op het einde? Welke letter hoor je in de staart? Dat is de derde letter. Steek drie vingers omhoog en hak opnieuw het woord in stukken: p-oe-s gepaard met de bewegingen. Leg de nadruk op de s. Kennen jullie nog woorden die eindigen op een s? Breng ter volledigheid zelf woorden aan. poes - vis - mes - muis - laars - vaas - buis - muts - mus - bos - vos - mos - neus - zes - plas - klas - das - tas - was - kaas - kus - plus - buis - saus - walvis - fiets - vijs - reus Kennen jullie woorden die beginnen met een s? Dan is de kop de letter s. Kennen jullie woorden waarvan de eerste letter s is? Steek één vinger op. Vul zelf aan met woorden uit thema 1 en 2. schoen - snoep - saus - sok - sleutel - soep - som - staart - spin - strik - snor - stoel - sap

5

thema 3 • les poes


M AT T I L E E R T L E Z E N M E T M O L E N B E E R

Het woord poes: visueel oefenen Hang de wandplaat en de woordkaart poes goed zichtbaar op in de klas.

1

Visueel herkennen van het woord poes Neem werkboek 2 pagina 43. Steek het werkboek in de lucht, wijs ernaar en zeg: Neem je werkboek twee op pagina 43. Noteer het getal 43 op het bord. Wijs naar het nummer onderaan de pagina en herhaal: Neem je werkboek, pagina drieënveertig. We maken oefening drie. Wijs naar het nummer van de oefening. Oefening 3 Wat moeten we doen bij oefening drie? Wijs naar het pictogram in het werkboek en aan de muur en vervolledig met de verbindbeweging in de lucht. De leerlingen verwoorden zelf, help indien nodig. Verbind alle plaatjes die bij passen bij poes. Steek je duim in de lucht. Een poes die een kar trekt? Nee! Een poes kan geen kar trekken, ze heeft geen vingers! Dit mag je niet verbinden. Werk op dezelfde manier voor: - Vangt de poes een muis? - Kan een poes hoog springen? - Heeft een poes een leiband? - Vangt een poes vogels? - Blaft een poes? Nee, weten de leerlingen wat een poes wel doet? Herhaal: snorren en spinnen. - Slaapt een poes in een mand? - Geeft een poes kopjes? We maken oefening vier. Wijs naar het nummer van de oefening. Oefening 4 Wat moeten we doen bij oefening vier? Wijs het pictogram aan in het werkboek en aan de muur en maak de kringbeweging. De leerlingen proberen te verwoorden. Help indien nodig. Omkring het woord poes. Herhaal: omkring en maak met je wijsvinger een kringbeweging in de lucht. Als je het woord poes ziet, dan moet je het omkringen. Poes, omkringen. Herhaal de beweging. Misschien kunnen sommige leerlingen deze oefening louter op het zicht maken. Als ze dat alleen kunnen dan mogen ze alleen werken. Voor leerlingen die hulp nodig hebben bij deze opdracht wijs je elk woord aan en lees je alle woorden voor. Neem werkboek 2. Draai pagina 43 om en toon onderaan het paginanummer 44. Wijs naar de volgende oefening. We maken ook de volgende oefening. Leg de nadruk op ‘volgende’ en maak een draaibeweging met je vinger alsof er nog komen om ‘volgende’ extra te beklemtonen. Oefening 5 Wat moeten we doen bij oefening vijf? Wijs het pictogram aan in het werkboek en aan de muur. Maak ook de kleurbeweging in de lucht. De leerlingen proberen te verwoorden met het juiste bevel: ‘kleur’. Kleur het woord poes. Herhaal: poes en maak een kleurbeweging met je hand in de lucht. Laat de leerlingen de oefening zelfstandig maken.

6

thema 3 • les poes


M AT T I L E E R T L E Z E N M E T M O L E N B E E R

2

Het woord poes lezen Neem de klassikale woordkaart en de wandplaat poes. Laat het woord poes klassikaal hardop lezen met aandacht voor de leesrichting. Gebruik de leespijl van bijlage 25 thema 1. Neem nu het leesboek 2 pagina 22 bij de praatplaat. Verwoord Neem je leesboek met de nadruk op lees en toon de kaft van het boek. Doe zelf het boek open en wijs het paginanummer onderaan pagina 22 aan. Neem je leesboek op pagina tweeëntwintig. Noteer het getal 22 op het bord of toon het onderaan de pagina. Leg de individuele woordkaarten mus, vis, poes en haan klaar per leerling. Wijs het woord poes aan op de plaat. Neem woordkaart poes. Herhaal de opdracht met pauzes. Neem: maak een neembeweging richting hun bank met de individuele woordkaarten. Woordkaart: maak met je duim en wijsvinger van beide handen een rechthoekige beweging. Duimen tegen elkaar en wijsvingers tegen elkaar en dan gaan de vingers uit elkaar naar links en rechts. Poes: ga op zoek tussen de woorden en neem de woordkaart poes. Leg de woordkaart poes op je leesboek en laat de leerlingen nu hetzelfde doen. Herhaal met de bewegingen: Neem woordkaart poes. Laat de leerlingen zoeken en de woordkaart poes op hun boek leggen terwijl ze luidop ‘poes’ lezen. De woorden mus en vis kennen ze ook al. Zoek ‘mus’ en ‘vis’. Neem de woordkaarten mus en vis en leg die op de juiste plaats. Als uitbreiding kun je eventueel ook de woordkaart haan op het zicht laten zoeken maar de leerlingen leerden dat woord nog niet. Lees en wijs bij het woord: haan. Laat de leerlingen even alleen zoeken maar verlies hier niet te veel tijd. Dit nieuwe woord komt later nog apart aan bod. Neem nu leesboek 2 pagina 32 en de individuele letterkaarten p, oe, s. Wijs het paginanummer 32 aan. Herhaal: Neem pagina tweeëndertig. Wijs naar de afbeelding en zeg: poes, neem opnieuw jullie woordkaart poes. Herhaal de bewegingen en wijs naar hun woordkaarten. Leg zelf je woordkaart poes bij de afbeelding en laat de leerlingen hetzelfde doen terwijl iedereen luidop ‘poes’ leest. Wijs nu naar ‘poes’ in de hokjes. Laat de leerlingen meewijzen van links naar rechts : p-oe-s, poes. Vul zelf luidop de lege hokjes aan en blijf bijwijzen. Laat iedereen meedoen. Leg nu de letters p, oe, s in het juiste hokje zodat je het woord poes maakt. Herhaal de opdracht in stukken: Leg de letters in het juiste hokje. Wijs hun letterdoosjes aan. Zoek de letters p, oe en s. Splits het woord nogmaals in stukken en laat de leerlingen letter per letter meezoeken. Laat de letters onderaan pagina 32 lezen.

3

Visueel analyseren en synthetiseren van het woord poes Neem nu de structureerstrook poes en lees: poes. Welke letters hoorde je in het woord poes? Toon de letters die de leerlingen opnoemen op de structureerstrook van links naar rechts: p-oe-s. Vouw de letters oe en s weg en zeg luidop: p. Vouw de strook weer open en herhaal: poes. Vouw de letters oe en s opnieuw weg en zeg nogmaals: p.

7

thema 3 • les poes


M AT T I L E E R T L E Z E N M E T M O L E N B E E R

Herhaal dit opnieuw maar wanneer je de letters oe en s wegvouwt, zwijg je zelf en laat je de leerlingen de letter p lezen. Toon de klassikale letterkaart p. Dit is de letter p. De letter p hangt al aan de letterlijn. Kan iemand ze vinden? De leerlingen zoeken en wijzen de letter aan. We kennen de letter p al van het woord pen. Laat de p opnieuw verklanken door verschillende leerlingen. Vouw de structureerstrook open en herhaal: p-oe-s. Vouw de letters p en s weg en zeg luidop oe. Vouw de strook weer open en herhaal: poes. Vouw de letters oe en s opnieuw weg en zeg nogmaals: oe. Neem de klassikale letterkaart oe en toon ze aan de leerlingen: Dit is de letter oe. Ik hang de letter oe aan de letterlijn bij de letter i en bij de letter k, bij de letter … Herhaal zo alle letters samen met de leerlingen. Leg de nadruk op aan en bij. Toon nogmaals de letterkaart oe en verklank vooraleer je die ophangt. Laat de leerlingen mee verklanken. Herhaal de letter s. Vouw de structureerstrook open en herhaal: p-oe-s. Vouw de letters p en oe weg en zeg luidop: s. Vouw de strook opnieuw open en herhaal: poes. Herhaal dit opnieuw maar wanneer je de letters p en oe wegvouwt, zwijg je zelf en laat je de leerlingen de letter s lezen.

De letterkaart s hangt al aan de letterlijn. Wie vindt de letter s aan de lijn? De leerlingen zoeken en wijzen de letter aan. We kennen deze letter al van het woord jas. Laat de s opnieuw verklanken door verschillende leerlingen. We herhalen alle letters van de letterlijn. Hang eventueel de visuele lettersteunplaten bij de nieuwe letters. Laat de leerlingen de letter oe nog eens aanwijzen en verklanken. Zing het letterlied met alle gekende letters. Ondersteun eventueel met gebaren.

4

Visuele lettersteun Herhaal de visuele lettersteunplaat p en zeg: De pen spuwt een inktvlek op het blad papier. Laat de visuele lettersteunplaat oe zien en zeg: Poes Moes heeft een dikke ronde buik en een staart die in een krul ligt. Herhaal de visuele lettersteunplaat s en zeg: Ik heb een speciale riem aan mijn jas. Ze krult zo hard dat ze op een slang lijkt.

5

Motorische steun Neem de structureerstrook poes. Welke letters hoorden we in poes? p-oe-s. Vouw de oe en s weg en toon enkel de letter p. Verklank p. Neem de letterkaart p en toon ze aan de leerlingen. Laat de leerlingen de letter p verklanken. De letter p kennen we al van het woord pen! Herhaal de motorische steun van p. Maak volgend gebaar of gebruik video 12: Houd je rechterarm in een hoek van 90 graden voor je. (Je vormt de steel van de letter p). Maak een gebalde vuist en plooi je pols naar links. (Je vormt de kop van de letter p.) Zet je lippen strak op elkaar, open krachtig je vuist (alsof de pen inkt spuwt). Ondertussen maak je met je lippen het plofgeluid van de p en je zegt: p van pen. Laat de leerlingen met je meedoen. Neem opnieuw de structureerstrook poes. Hak het woord in stukken: p-oe-s en vouw de letters p en s weg. Welke letter zie je in het midden van poes? Neem de letterkaart oe en toon ze aan de leerlingen. Laat de oe verklanken.

8

thema 3 • les poes


M AT T I L E E R T L E Z E N M E T M O L E N B E E R

Maak volgende gebaar of laat video 18 zien: Vorm met je rechterhand de letter o (zie o van mol). (Je vormt de buik van de poes). Vorm daarnaast met je linkerhand de letter e (zie e van pen). (Je vormt de krullende staart van de poes). Let op: draai hiervoor je linkerhand met de opening naar links! Ondertussen zeg je: oe van poes. Laat de leerlingen met je meedoen. Neem opnieuw de structureerstrook poes. Lees p-oe-s en vouw de letters p en oe weg. Welke letter zie je op het einde van poes? Neem de letterkaart s en toon ze aan de leerlingen. Laat de s verklanken. De letter s kennen we al van het woord jas! Herhaal de motorische steun van s. Maak volgend gebaar of gebruik video 15: schrijf met je rechterwijsvinger de vorm van de letter s ter hoogte van je buik. Begin linksboven en ga naar rechts, keer terug naar links en ga ten slotte weer naar rechts. Ondertussen sis je: ssss van jas. Laat de leerlingen met je meedoen. Neem nu opnieuw de structureerstrook poes. Toon de letter p. Verklank die letter hardop. Vouw nu de strook open en zeg er de letter oe met verlengde klankwaarde bij. Doe daarna hetzelfde voor de letter s. Zeg nu het woord poes. Doe dit nog enkele keren met de leerlingen.

6

Visuele discriminatie van de letters p, oe, s Neem werkboek 2 pagina 45. Steek het werkboek in de lucht en toon de kaft terwijl je herhaalt: Neem je werkboek 2 op pagina vijfenveertig. Wijs het paginanummer aan en noteer het getal op het bord indien nodig. We maken oefening 1. Wijs het nummer van de oefening aan en laat de leerlingen ook de oefening aanwijzen. Oefening 1 Wat moet ik doen bij oefening 1? Wijs naar het pictogram en maak de verbindbeweging. Verbind de p met de plaatjes van de woorden waarin je een p hoort. Maak met duim en wijsvinger op elkaar een lijnbeweging in de lucht. Verbind de letter p als je p hoort in het woord. P. Hoor je de p in pruim? P, pruim! Ja! Je mag de pruim en de letter p verbinden. Verbind p met pruim. Werk op dezelfde manier voor: beer - aap - reep - bloem. Oefening 2 Wat moet ik doen bij oefening 2? Wij het pictogram aan. De leerlingen verwoorden ‘verbind’. Maak samen met de leerlingen de verbindbeweging. Verbind de oe met de plaatjes van de woorden waarin je een oe hoort. Maak de lijnbeweging in de lucht. Herhaal: Als je de oe hoort, dan moet je verbinden. Ik zie een koek. Hoor je de letter oe in koek? Oe, koek? Ja! Verbind in de lucht of werk mee in het werkboek. De leerlingen werken mee. Doe hetzelfde voor: boer - koe - mouw - boek.

9

thema 3 • les poes


M AT T I L E E R T L E Z E N M E T M O L E N B E E R

Oefening 3 Wat moet ik doen bij oefening drie? Wijs het pictogram aan en laat de leerlingen verwoorden. Maak samen met hen de beweging. Verbind de s met de plaatjes van de woorden waarin je een s hoort. Maak de lijnbeweging in de lucht. Hoor je de letter s dan moet je verbinden. Ik zie een zaag. Hoor je de s in zaag ? S, zaag, nee! Ik hoor de s niet in zaag, dus ik verbind niet. Als leerlingen het moeilijk hebben om het verschil te horen tussen de s en de z , leg hen dan uit dat, als je je hand op je keel legt, kunt voelen dat er bij de letter s niks trilt in de keel en bij de letter z wel. Werk op dezelfde manier voor: huis - spaghetti - sneeuw - slager. Oefening 4 Wat moet ik doen bij oefening vier? Wijs het pictogram aan. Laat de leerlingen ‘kleur’ verwoorden terwijl jullie samen de kleurbeweging maken in de lucht. Kleur alle letters p in het groen. Kleur alle letters oe in het paars en alle letters s in het oranje. Neem de kleurpotloden erbij, steek het groene in de lucht en zeg: Dit is groen. Doe hetzelfde met de andere kleurpotloden. Herhaal terwijl je de respectievelijke kleuren opsteekt. Groen is p, paars is oe en oranje is s. Laat de leerlingen de hokjes in de opdracht al in de juiste kleur kleuren. Steek nu enkel groen in de lucht en zeg: p. Zoek de p. Laat de leerlingen kleuren. Herhaal voor oe en s. Neem werkboek 2 pagina 46. Neem de volgende pagina. We maken oefening 1. Oefening 1 Wat moet ik doen bij oefening één? Wijs het pictogram aan en laat de leerlingen verwoorden. Help indien nodig en maak samen de kruisbeweging in de lucht. Waar hoor je de letter p in het woord? Kruis aan. Waar hoor je de letter p? In de kop, de buik of de staart van het woord? Wijs naar je oor en herhaal: Hoor je de p? Ja! Maak een kruis met je wijsvinger in de lucht. Werk samen met de leerlingen. Wijs naar de eerste afbeelding en laat de leerlingen meewijzen. Zeg: roep, r-oe-p. Hoor je de p? Waar hoor je de p? In het kopje? In het buikje of in het staartje? Ik hoor de p op het einde van roep, r-oe-p. Ik hoor de p in het staartje. Ik kruis het laatste hokje aan. Ik zet een kruisje in het laatste hokje. Steek één vinger op en wijs naar het laatste hokje. Laat de leerlingen meewerken. Werk op dezelfde manier voor: pan - pop - pet - peer. Oefening 2 Wat moet ik doen bij oefening twee? Wijs naar het pictogram en maak de kruisbeweging samen met de leerlingen terwijl ze verwoorden ‘kruis aan’. Waar hoor je de letter oe in het woord? Kruis aan. Als je de letter oe hoort, dan moet je een kruisje zetten. Maak een kruis in de lucht. Wijs naar de eerste afbeelding. Zeg: voet, v-oe-t. Ja, ik hoor oe in voet. Maak een kruisbeweging in de lucht, knik en steek enthousiast je duim op. Controleer of de leerlingen het buikje aankruisen. Verwoord: De oe zit in het buikje, voet. Oe is de tweede letter van voet. Zet een kruisje in het tweede hokje. Zet een kruisje in het midden. Werk op dezelfde manier voor: koe - roet - doek k - boer.

10

thema 3 • les poes


M AT T I L E E R T L E Z E N M E T M O L E N B E E R

Oefening 3 Wat moet ik doen bij oefening drie? Wijs het pictogram aan en laat de leerlingen zelf zeggen wat ze moeten doen. Maak samen de beweging. Waar hoor je de letter s in het woord? Kruis aan. Als je de s hoort, dan moet je een kruisje zetten in het hokje. Hoor je de s, kruis aan! Maak een kruis met je wijsvinger in de lucht. Wijs naar de eerste afbeelding en laat de leerlingen in hun eigen werkboek ook het hokje aanwijzen. Zes, z-e-s. Ja! Ik hoor de s. Waar staat de s? Laat de leerlingen het juiste hokje aanwijzen. Benoem terwijl de leerlingen aankruisen: z-e-s. De letter s staat op op het einde van zes, de letter s staat in het staartje. Dan moet je het laatste hokje aankruisen. Kruis het laatste hokje aan. Werk op dezelfde manier voor: neus - som - mus - haas. Oefening 4 Wat moet ik doen bij oefening vier? Wijs het pictogram aan en laat de leerlingen zelf zeggen wat ze moeten doen. Maak samen de verbindbeweging. Wijs naar je oor en zeg: Als je de letter oe hoort, dan mag je verbinden met de tekening van de poes. Maak zelf een verbindbeweging op het blad en herhaal ‘poes’ bij de tekening. Hoor je oe? Verbind met de poes. Wijs de eerste tekening aan en zeg: hond. Hoor je de oe in hond? Nee, ik hoor de oe in hond niet, dus mag ik niet verbinden met de poes. Wijs de tweede tekening aan en zeg: boek. Hoor je de oe in koek? Ja, ik hoor de oe in boek dus mag ik verbinden met de poes. Werk op dezelfde manier voor: boek - koek - doel - roos - pompoen.

11

thema 3 • les poes


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.