Woordentrainer
1 Relie les mots et leur traduction.
a le jeu de société le but la carte le pouvoir le joueur la solution la pénalité
b la pioche le point le sens (des aiguilles d’une montre / inverse)
le dé le pion
l’objectif
2 Traduis les mots. de kaart
het gezelschapsspel de speler de macht
het doel de oplossing
de kaart de macht de oplossing de speler
het gezelschapsspel
het strafpunt
het doel
de zin (in wijzerzin / in tegenwijzerzin)
het doel / objectief de stapel
het punt de pion de dobbelsteen

het strafpunt de pion
het doel / objectief de stapel de dobbelsteen
het punt de zin (in wijzerzin / in tegenwijzerzin)
3 Relie les mots et leur traduction.
a jouer gagner
perdre
distribuer
marquer
b sélectionner
passer (le tour)
piocher changer
4 Traduis les mots.
verliezen
uitdelen
aanduiden
spelen
winnen
aanduiden
spelen
uitdelen
winnen

verliezen
(een beurt) overslaan
wisselen, veranderen
selecteren
(een kaart) trekken
selecteren
(een kaart) trekken
wisselen, veranderen
(een beurt) overslaan
5 Relie les mots et leur traduction.
a tricher poser
commencer
lancer placer
b posséder oublier compter ranger
6 Traduis les mots.
zetten gooien
beginnen
valsspelen
plaatsen
beginnen
zetten
plaatsen
valsspelen

gooien
tellen vergeten opruimen
bezitten
vergeten
bezitten tellen
opruimen