Hub - Lerarendossier Back to business

Page 1

LERARENDOSSIER

magazine over mens en samenleving
BACK
TO BUSINESS

De visie van HUB

Vanwaar de naam ‘HUB’?

Hub is een Engels woord dat letterlijk ‘naaf’ betekent: het middenstuk van een wiel waar de spaken samenkomen. Figuurlijk gebruik je het als middelpunt, centrum: ‘the hub of the universe’ bijvoorbeeld. Het woord hub kreeg ook al een plaats in onze Van Dale. In de luchtvaart bijvoorbeeld is een hub een knooppunt, een overstapluchthaven. Of in de computerwereld: het centraal aansluitpunt waar verschillende apparaten samenkomen.

Aan de hand van onze methode Hub ontdekken de leerlingen de samenleving vanuit hun eigen ik. Die ‘ik’ is als een hub die ons verbindt met de wereld. Want een hub krijgt pas betekenis doordat hij in contact staat met de buitenwereld.

Met HUB krijgen leerlingen, vanuit hun eigen hub, inzicht in de wereld waarmee ze verbonden zijn. Ze verbreden hun kijk op de wereld en groeien uit tot volwassenen die sterk in hun schoenen staan.

Toegepast op het leerplan kunnen we zeggen dat de hub de ‘ik’ is van ‘Ik als persoon’, ‘Ik en mijn relatie met anderen’ en ‘Ik en mijn relatie tot de samenleving’.

Een hub heeft geen functie als er geen relatie is tot anderen en de buitenwereld.

HUB

De methode HUB is opgebouwd uit zes magazines:

• Vita (voeding en gezondheid);

• Back to business (ondernemen en goede doelen);

• Game on (sociale media en games);

• Plankenkoorts (muziek, film en theater);

• Passage (reizen en natuur);

• Grinta (sport).

Elk magazine kent een doorlooptijd van vier weken. Tijdens de eerste drie weken worden de intro, de leerinhouden en de vaardigheden aangebracht. Tijdens die drie weken is er ook tijd voor het klassieke toetsen. De vierde week is voorbehouden voor De finale (zie verder). De volgorde waarin de zes magazines aan bod komen is vrij te bepalen door de leerkracht, net zoals de keuze of de magazines worden gegeven in het eerste middelbaar of in het eerste en tweede middelbaar.

Algemeen is er gekozen om de leerplandoelen van Mens en samenleving niet chronologisch te behandelen, maar spiraalsgewijs, zoals het leerplan voorschrijft. Zo komen er verschillende aspecten aan bod in één magazine, bijvoorbeeld de combinatie van gezondheid en budgetplanning.

Elk magazine bevat dezelfde rubrieken:

• De cover van elk magazine biedt eigenlijk al stof voor een klasgesprek, aangezien die altijd opgebouwd is met een dubbele bodem. Dit klasgesprek kan zich in het begin en/of op het einde van het magazine afspelen.

• In dit nummer is een verkennende bladzijde waar de leerlingen kennismaken met het thema van het magazine. Op deze bladzijde vind je meestal afbeeldingen, quotes, getuigenissen …

• HOT or NOT is een bladzijde waar de leerlingen voor keuzes komen te staan. Het idee is dat de leerlingen zonder kennis van de leerstof hun favoriet(en) uit een aantal opties kiezen en daarover iets bespreken, uitvoeren … Hierdoor krijgt de leerkracht een beeld van de voorkennis van de leerlingen. Doorheen het magazine leren ze bij, waardoor ze op het einde misschien andere keuzes maken. Het is dus aan te raden om als leerkracht eens terug te keren naar de HOT or NOT en te vragen aan de leerlingen of ze hun mening herzien. Merk op: op Polpo worden er alternatieven aangeboden voor de HOT or NOT, waardoor er aan interessedifferentiatie kan worden gedaan.

VITA GAME ON PLANKENKOORTS PASSAGE GRINTA

• Starter is een bladzijde die ofwel dieper ingaat op de HOT or NOT ofwel al een inleiding vormt voor de leerstof van het magazine. Merk op: indien de starter verder bouwt op de HOT or NOT, dan worden er alternatieven aangeboden op Polpo, waardoor er aan interessedifferentiatie kan worden gedaan.

• In Fact check moeten de leerlingen een stelling beoordelen als juist of fout en hierbij de nodige argumenten formuleren. Opnieuw is het idee dat de leerlingen zonder kennis handelen en dat ze dan op het einde van het magazine eventueel hun mening herzien. Hiervoor is er de rubriek Fact check revisited (zie verder).

Er is veel aandacht voor de argumentatietechniek. De eerste keer dat de Fact check wordt uitgevoerd, is het belangrijk om deze techniek goed aan te leren en het verschil tussen een standpunt innemen en argumenteren te illustreren. Bijvoorbeeld: Je vindt dat het openbaar vervoer gratis moet zijn (mening). Als het openbaar vervoer gratis is, dan heb je minder auto’s in het verkeer (argument).

Je kunt bij de Fact check ervoor kiezen om elke kleur van de fact-o-meter een getal te geven: rood = 1, oranje = 2, geel = 3, lichtgroen = 4, groen = 5 en donkergroen = 6. Je kunt hierdoor gemiddeldes met elkaar vergelijken, bijvoorbeeld tegenover de Fact check revisited of tegenover andere klassen.

• Na deze vier rubrieken komt de leerstof aan bod. De leerstof is onderverdeeld in verschillende, kleinere rubrieken. In die rubrieken wisselen theorie en opdrachten elkaar af. De opdrachten zijn soms inductief en soms deductief opgebouwd, afhankelijk van de leerstof. Theorie wordt altijd duidelijk aangegeven door samenvattende theoriekaders. Er is voortdurend aandacht voor activerende werkvormen en reflectie, indien relevant voor de leerstof.

• Na de leerstof van het magazine is er – zoals eerder vermeld – de rubriek Fact check revisited, waarbij de leerlingen hun mening kunnen herzien op de stelling die ze eerder moesten beoordelen in de Fact check. Opnieuw wordt er belang gehecht aan het argumenteren. De argumenten zullen nu voornamelijk uit de geziene leerstof worden gehaald, terwijl dit voordien vooral uit de voorkennis moest gehaald worden.

• In de rubriek Puzzel maken de leerlingen een woordenschatoefening op de aangebrachte begrippen, maar telkens op een leuke en andere manier: een kruiswoordraadsel, letterzoeker, rebus, codekraker, woordenschatbingo …

• In De finale maken de leerlingen een totaaloefening om aan te tonen dat ze de geziene leerstof beheersen. Veelal is dit een groepsopdracht, waardoor er wordt gewerkt aan de sociale vaardigheden. Bij de evaluatie van de finale is er aandacht voor zelfevaluatie, peer evaluatie en evaluatie door de leerkracht. We spreken hier ook van een trotsproduct, omdat het vaak opdrachten zijn waarbij de leerlingen tot heel mooie eindresultaten komen.

Merk op: op Polpo worden er alternatieven aangeboden voor de finale, waardoor er aan interessedifferentiatie kan worden gedaan.

• De laatste rubriek is altijd Good to know. In deze rubriek staat een opsomming van wat de leerlingen moeten kennen en kunnen. Bij de formulering van de doelen is er aandacht voor de taxonomie van Bloom. Bovendien kan de leerkracht zelf aangeven wat de leerlingen moeten kennen en kunnen, door het symbooltje voor het doel te laten inkleuren. De leerlingen kunnen de leerstof opzoeken aan de hand van de paginaverwijzingen en kunnen aanduiden of ze het kennen en kunnen in de ‘eerste blokronde’ (tussentijdse evaluatie) en in de ‘tweede blokronde’ (eindevaluatie).

• Afhankelijk van het magazine kunnen er nog extra’s opgenomen zijn, zoals een middenkatern en stickervel. Dan wordt dit toegelicht in de lessuggesties.

Doorheen het magazine zie je af en toe het symbool

Dat wil zeggen dat er een opdracht moet gemaakt worden in het theoriegedeelte.

Ook het symbool komt af en toe voor. Dit staat voor klasgesprek.

Opbouw van het lerarendossier

Het lerarendossier bestaat uit verschillende onderdelen. Allereerst zijn er de lessuggesties die op deze inleiding volgen. De lessuggesties zijn opgedeeld per rubriek van het magazine en worden weergegeven in twee kolommen. De eerste kolom bevat de informatie die nodig is om de lessen te geven. De tweede kolom bevat het (extra) materiaal dat bij de les hoort. Dit kan bestaan uit volgende onderdelen:

• een verwijzing naar de bijbehorende pagina in het magazine;

• extra benodigdheden om de les te kunnen geven;

• ondersteunend materiaal - hulpbladen - niveaudifferentiatie

Hierbij staat de differentiatie op twee niveaus die aansluit bij de les. In de naamgeving van de bijlagen verwijzen we dan ook naar de REM (remediëring) en VER (verrijking). - interessedifferentiatie

Hierbij staan er alternatieven voor een les(onderdeel) waarbij er gedifferentieerd kan worden op basis van interesse. - finale (zie verder)

Hierbij sommen we de mogelijke varianten op de finale op. Voor iedere finale bieden we alternatieven aan, zodat ook daar gedifferentieerd kan worden op niveau en op interesse.

• audiovisueel materiaal - foto - audio - video - finale

Hierbij staat het audiovisueel materiaal dat per variant wordt aangeboden. Het audiovisueel materiaal dat hoort bij de finale uit het magazine staat onder de algemene categorieën foto, audio en video hierboven.

• evaluatiemateriaal - toetsen

Hierbij staat het toetsmateriaal dat aansluit bij een rubriek.

Op het einde van het lerarendossier staat het ondersteunend materiaal en het evaluatiemateriaal dat overkoepelend is voor het magazine.

Het ondersteunend materiaal, het audiovisueel materiaal en het evaluatiemateriaal is terug te vinden op POLPO. Onder het ondersteunend materiaal kan er bij niveaudifferentiatie ook audiovisueel materiaal staan.

Back to business

Algemeen

Het magazine Back to business telt vier hoofdstukken, die hieronder kort worden toegelicht.

Stel dat je alles van dit magazine wilt behandelen, dan moet je voor dit magazine zes tot zeven weken voorzien. In de lessuggesties zal het echter duidelijk blijken dat je niet alles hoeft te behandelen. Je zal ook tips krijgen om bepaalde onderdelen al dan niet sneller te behandelen.

Merk op: we gaan uit van een weektelling van twee lesuren per week. Stel dat je school beslist om slechts één lesuur in te bouwen, dan dien je de doorlooptijd te verdubbelen. Als je alle hoofdstukken doorlopen hebt, dan heb je gewerkt rond de leerplandoelen 1, 2, 4, 10, 14, 15, 16, 20, 21, 25, 26, 28 en 29. Een handig overzicht van de leerstofonderdelen en leerplandoelen vind je op Polpo.

Hoofdstukken:

I Bedrijven (plan hiervoor drie tot vier lesuren)

1 Indeling van bedrijven

Hier volgen we de indeling die gesuggereerd wordt in het leerplan Mens en Samenleving. Een verdere indeling naar sector en activiteit zal gebeuren in het vak Economie in het tweede jaar.

2 Wie doet wat in een bedrijf?

Hier wordt er kort aangehaald dat er verschillende taken zijn in een bedrijf, afhankelijk van de grootte van een bedrijf.

3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Er wordt uitgelegd wat we verstaan onder duurzaam ondernemen. Deze extra dimensie wordt eigenlijk al gesuggereerd in de HOT or NOT, waar je dus kunt op terugkomen na het behandelen van dit leerstofonderdeel.

II Gezinnen (plan hiervoor drie tot vier lesuren)

1 Inkomsten van een gezin

De belangrijkste inkomstenbron, namelijk die uit arbeid, wordt in dit magazine besproken. De andere inkomstenbronnen komen kort aan bod en zullen uitgebreider aan bod komen in het vak Economie in het tweede jaar.

2 Uitgaven van een gezin

Wat is het verschil tussen een goed en een dienst? Tussen duurzaam en niet-duurzaam? Tussen levensnoodzakelijk en niet-levensnoodzakelijk?

3 Maatschappelijk verantwoord consumeren

Een interessant artikel over consuminderen vind je terug bij de extra’s op Polpo.

III Behoeftes (plan hiervoor twee lesuren)

1 Wat zijn behoeften?

Een leuke start is het bewust en onbewust ervaren van een behoefte.

2 Beïnvloedende factoren

Onze behoeftes worden bevredigd door de aankoop van goederen en diensten. Bedrijven doen er alles aan om net hun product te kiezen. Hierbij worden we in ons koopgedrag beïnvloed.

3 Reclame

Welke vormen van reclame kennen wij?

IV Goede doelen (plan hiervoor twee tot drie lesuren)

1 Solidariteit op elk moment

De leerlingen kennen eigenlijk heel wat voorbeelden van solidariteit, misschien zelfs zonder dit woord te gebruiken. Op school zullen er wellicht ook verschillende acties doorgaan. Lijst ze op en laat ze koppelen aan duurzaamheid.

2 Wat is een NGO?

Laat de leerlingen eerst kennismaken met de NGO’s die ze zeker kennen. Laat ze achteraf NGO’s voorstellen die niet in het straatbeeld komen.

In dIt nummer

WEEK 1

Voor deze rubriek rekenen we 10 minuten

Welkom bij Back to business. Dit is de start van het magazine. Welke thema’s zullen we behandelen? Lees daarvoor de groen gemarkeerde teksten bij de foto’s.

Suggesties:

- Wat betekent de titel ‘Back to business’? (terug aan het werk)

- Wat beeldt de cover van dit magazine uit? (geld versus natuur)

- Is werken nuttig? (ja, zie de teksten bij de foto’s)

- Waarom hebben wij werk / bedrijven nodig? (tekst bij foto 1)

- Waarom hebben bedrijven ons / gezinnen nodig? (tekst bij foto 2)

- Wat betekent ‘volunteer’ - zie foto 3? (vrijwilliger)

- Doet er iemand van jullie aan vrijwilligerswerk? (persoonlijk antwoord van de leerling)

- Doet er iemand van jullie (groot)ouders aan vrijwilligerswerk? (persoonlijk antwoord van de leerling)

magazine p. 3

Hot or not

WEEK 1

Voor deze rubriek rekenen we 10 (+ eventueel 20) minuten

In deze HOT or NOT moeten de leerlingen individueel een keuze maken tussen twee foto’s, zonder dat er wordt gewezen op de consequenties van hun keuze. De consequenties kunnen later besproken worden, in het onderdeeltje II.3 Maatschappelijk verantwoord consumeren. Dan kunnen de leerlingen eventueel veranderen van keuze, omdat ze bijgeleerd hebben over het onderwerp.

Suggestie:

Naast het bespreken van de gemaakte keuzes, kan je ervoor kiezen om hun resultaten te verwerken, door te turven, in een percentage uit te drukken of zelfs een strookdiagram te maken. Dit kan je eventueel ook de tweede keer doen, zodat er gemakkelijk een vergelijking kan worden gemaakt. Gebruik hiervoor het hulpblad.

TIP: Doe aan niveaudifferentiatie door het volgende te overwegen:

- Welke leerling zet de gegevens om in percentages?

- Welke leerling zet de percentages om in een strookdiagram?

- Welke leerling maakt diagrammen met ICT?

- Is het nuttig om deze gegevens in een andere vorm grafisch weer te geven?

Merk op: op Polpo vind je een variant van de Hot or not waarbij de leerlingen logo’s van bedrijven moeten proberen in te delen in twee groepjes, op basis van zelfgekozen criteria.

magazine p. 4

Ondersteunend materiaal

• hulpbladen

- HUB_Back to business_Hot or not_resultatenverwerking

- HUB_Back_to_business_Hot_or_not_variant

WEEK 1

Voor deze rubriek rekenen we 10 minuten

Wellicht heb je de vragen ‘Waarom heeft een bedrijf ons nodig?’ en ‘Waarom hebben wij een bedrijf nodig?’ al behandeld in de rubriek ‘In dit nummer’. Het antwoord hierop en het verband tussen bedrijven en gezinnen, kan worden weergegeven in een kringloop. De kringloop in dit magazine is de eenvoudige versie, de uitgebreide versie zien de leerlingen in het vak Economie in het tweede jaar.

Suggesties:

- De stippellijnen hebben te maken met GELD en noemen we de GELDSTROOM.

- De volle lijnen hebben te maken met GOEDEREN en DIENSTEN en noemen we de GOEDEREN- EN DIENSTENSTROOM. Het verschil tussen een goed en een dienst kan je hier al uitleggen, maar komt even verderop aan bod in het magazine bij II.2 Uitgaven van een gezin.

Fact check

WEEK 1

Voor deze rubriek rekenen we 15 minuten magazine p. 6

WEEK 1

Voor deze rubriek rekenen we 30 minuten

1 Indeling van bedrijven

In de Fact check hebben de leerlingen net gediscussieerd over de stelling ‘Elk bedrijf moet winst maken.’ In dit lesdeel maken we onder andere duidelijk wat winst precies is.

Suggesties:

- Na het voorbeeld van winstberekening kan je vragen welke kosten een bedrijf nog heeft (water, elektriciteit, personeel ...). Opdracht 2 speelt hier verder op in.

- Leg voldoende nadruk op het bestaan van non-profitorganisaties en het feit dat zij achteraan in dit magazine uitgebreid aan bod zullen komen.

- Door het logo van KU Leuven, opdracht 1 en opdracht 3 is er de kans om te bespreken dat ook een school een bedrijf is, namelijk een non-profitorganisatie dat diensten verleent.

- Vraag na bij de leerlingen of hun ouders een (internet)bedrijf bezitten. Zo ja, deel het in volgens hoofddoel en activiteit.

- Merk op: de opdracht op pagina 8 is verre van eenvoudig. Bijvoorbeeld: veel leerlingen kennen IKEA als winkel en zullen wellicht handelsonderneming kiezen, maar het is een productieonderneming. Bovendien worden restaurants en cafés aanzien als handelsondernemingen, ook al zal er daadwerkelijk iets ‘geproduceerd’ worden.

TIP: Je kunt ervoor kiezen om niet alle opdrachten te laten maken door iedere leerling. Doe bijvoorbeeld aan niveaudifferentiatie door opdracht 5 enkel aan te bieden aan leerlingen die aan een verdiepingsopdracht toe zijn.

magazine p. 7-12

Bedrijven

WEEK 1

Voor deze rubriek rekenen we 20 minuten

2 Wie doet wat in een bedrijf?

In een bedrijf zijn er verschillende taken te verdelen. In dit magazine bespreken we zes veel voorkomende afdelingen, maar de hoeveelheid afdelingen en taken hangt vaak samen met de grootte van het bedrijf. Sta hierbij stil met de leerlingen en vraag hen eventueel achter aanvullende taken (onderhoud, ICT, transport ...).

Suggesties:

- Je kunt het filmpje van Tupperware tonen (zie videolink). Dit legt kort uit wat Tupperware doet. Volgende vragen kunnen aan bod komen:

* Welke taken zitten er vervat in het filmpje? (vice president, ontwikkeling van producten (design en technische kant) en productie)

* Niet alle nodige onderdelen van een bedrijf kwamen aan bod in het filmpje. Welke miste je? (aankoop, verkoop, administratie, logistiek ...)

* Waar kan je Tupperware-producten kopen? (directe verkoop)

- Opdracht 6: een mogelijke oplossing dat uit de bespreking volgt, is:

* directie: 9

* aankoop: 2

* productie: 7, 11, 15, 18, 23

* verkoop: 25, 26, 29

* administratie: 1

* logistiek: 19, 20, 21

Het is echter normaal dat het niet zo eenvoudig is om de juiste personen te plaatsen bij de juiste afdelingen.

TIP: Je kan aan niveau- en interessedifferentiatie doen, door de leerlingen een organigram te laten maken van een bedrijf naar keuze of van je school.

magazine p. 13-14

Audiovisueel materiaal

• video

- Tupperware (2’10’’): HUB_Back to business_video01

I

WEEK 2

Voor deze rubriek rekenen we 50 minuten

3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen Suggesties:

- In het magazine starten we met de algemene uitleg van het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen en lezen we eerst een tekst van Tony’s Chocolonely. Pas daarna bekijken de leerlingen het kennismakingsfilmpje van Tony’s Chocolonely. Je kunt er ook voor kiezen om met dit filmpje te starten en dit onmiddellijk kort toe te lichten:

* Tony heet eigenlijk Teun.

* Hij kreeg enkele jaren geleden weinig medewerking van de grote chocolademerken in zijn strijd tegen kindslaven.

* We spreken van slavernij als kinderen niet meer naar school mogen gaan, maar hard moeten werken zonder ervoor betaald te worden.

Als je kiest voor de tweede manier, dan hoef je de tekst op pagina 15 niet meer door te nemen.

- De eerste vraag kan je klassikaal behandelen. Leerlingen kunnen zelf aangeven wat ze onethisch vinden. Benadruk dat de journalist door zijn proces veel ruchtaarheid heeft gekregen en dat dit zeker ook één van zijn beweegredenen zal geweest zijn.

- Verken samen met de leerlingen de website en laat ze de andere opdrachten maken. Je kunt de opdrachten verdelen en de kinderen in groepjes laten werken.

- Eindig op tijd zodat de stellingen van vraag 5 kunnen worden ingevuld en besproken. Bereken zeker eens de gemiddelde score.

- Na Tony behandel je nog de terugkoppeling naar de HOT or NOT en de theoriekaders. Als je de voor- en nadelen van een korte keten bespreekt, dan kan het volgende aan bod komen:

* Voordelen: verse producten, steun aan lokale bedrijven, positief voor het milieu, eerlijke prijs voor de landbouwer ...

* Nadelen: niet alle producten zijn steeds leverbaar ...

- Afsluiten doe je met opdracht 7.

TIP: Doe aan niveau- en interessedifferentiatie door de leerlingen een spreekbeurtenpakket te laten downloaden en aan de hand daarvan Tony’s Chocolonely te laten voorstellen.

magazine p. 15-20

Audiovisueel materiaal

• video

- Tony’s Chocolonely - The story of an unusual chocolate bar (3’): HUB_Back to business_video02

- Tony’s Chocolonely - The story of an unusual chocolate bar (3’), ondertiteld: HUB_Back to business_video06

- Tony’s Chocolonely - Goed nieuws: onze reep wordt (ietsje) duurder (50’’): HUB_Back to business_video03

Ondersteunend materiaal

• links

- website Tony’s Chocolonely: HUB_Back to business_link01

- website Tony’s Foundation: HUB_Back to business_link02

- website spreekbeurtenpakket Tony’s Chocolonely: HUB_Back to business_link03

Evaluatiemateriaal

• toets

- HUB_Back to business_Bedrijven_toets

- HUB_Back to business_Bedrijven_toets_correctiesleutel

I
Bedrijven

WEEK 2

Voor deze rubriek rekenen we 50 minuten

1 Inkomsten van een gezin

Suggesties:

- We starten deze rubriek met de vier grote pijlers van inkomsten van een gezin. Peil gerust eens naar de voorkennis van de leerlingen door te vragen ‘Hoe geraakt een gezin aan geld?’.

- Er zijn twee mogelijkheden om met de opdracht van pagina 21 aan de slag te gaan.

* Je kunt alle leerlingen de teksten laten lezen (en de inkomsten laten markeren in de juiste kleuren).

* Je kunt de klas in twee groepen verdelen. Elke groep leest dan een tekst en markeert in de juiste kleuren, om dan vervolgens verslag aan elkaar uit te brengen.

- Benadruk dat dit magazine focust op de inkomensverwerving via arbeid.

- Opdracht van pagina 22: het is normaal (en zelfs de bedoeling) dat er discussies ontstaan bij sommige foto’s. Bijvoorbeeld: de beenhouwer, de wijnverkoper ... kunnen zelfstandig zijn of kunnen als werknemer werken in een beenhouwerij, supermarkt ...

- Opdracht 9: een chirurg kan werken als werknemer in een ziekenhuis (bijvoorbeeld in een UZ) of als zelfstandige in een ziekenhuis, waardoor ze meer verdienen.

- Opdracht 10: deze opdracht neemt veel tijd in beslag (circa 25 minuten). Als je in tijdsnood zit, kan je deze opdracht thuis laten voorbereiden. De leerlingen kunnen door logisch te redeneren en door elke tekst grondig te lezen zo goed als alle vakjes inkleuren. Volgende tips kunnen hen echter een handje helpen:

* De leeftijden kunnen worden afgeleid door te kijken naar de foto’s en door de teksten bij ‘Aantal jaren in dienst’ te lezen.

* Netto: ‘per uur’ duidt op een vakantiejob, ‘avond- en weekendwerk’ leidt naar de buschauffeur, het grootste bedrag leidt naar de ICT-manager die de oudste is van de vijf ... Merk op: het is onduidelijk in welk soort bedrijf Annabel Mariën werkt, dus bij de tabel op pagina 25 kan dit niet nader bepaald worden.

p. 21-25

WEEK 3

Voor deze rubriek rekenen we 50 minuten

2 Uitgaven van een gezin

Het idee is dat de leerlingen aan de hand van het verhaal van Keisha komen tot een onderverdeling van de uitgaven van een gezin op basis van - tastbaarheid, - ecologische voetafdruk, - levensduur en - noodzakelijkheid.

Deze onderverdelingen worden uitgelegd op pagina 27 en 28, waar de uitgaven van Keisha terugkomen en opnieuw moeten worden onderverdeeld volgens de opgegeven categorieën.

Merk op: de onderverdeling op basis van de ecologische voetafdruk is een moeilijke oefening, omdat er vaak duiding nodig is. Bijvoorbeeld: - Katoenen kleding kent een grote voetafdruk, fleece kleding een kleine.

- Een wasmachine die volledig gevuld is, heeft een kleinere voetafdruk dan een half gevulde machine.

- Een belegd broodje zijn voetafdruk hangt sterk af van het beleg (vlees, groentjes ...).

Suggesties:

- Je kunt het eens hebben over #ikdrinkkraanwater (zie links en video).

- Je kunt dieper ingaan op de voetafdruk van kleding (zie links).

- Je kunt dieper ingaan op de voetafdruk van smartphones (zie links).

magazine p. 26-30

Audiovisueel materiaal

• video

- Natalia en Tom Waes maken reclame voor kraanwater (53’’ en 50’’): HUB_Back to business_video04

- the making of bovenstaande videos (2’22’’): HUB_Back to business_video05

Ondersteunend materiaal

• links

- info over kraanwater: HUB_Back to business_link04

- voetafdruk textiel: HUB_Back to business_link05

- voetafdruk smartphones: HUB_Back to business_link06

II Gezinnen

II Gezinnen

WEEK 3

Voor deze rubriek rekenen we 45 minuten

3 Maatschappelijk verantwoord consumeren

Suggesties:

- De opdracht op pagina 31 is persoonlijk. Je kunt tijd inwinnen door deze opdracht thuis te laten voorbereiden. Dit is alvast de top 6 van herkomstlanden:

1 China

2 Turkije

3 India

4 Bangladesh

5 Cambodja

6 Vietnam

Hier kan je eventueel ook het artikel ‘Wij maken schoenen voor jullie’ van De Standaard behandelen (zie links).

- In het magazine hebben we reeds drie labels opgenomen die helpen in de zoektocht naar producten die maatschappelijk verantwoord geproduceerd zijn. Je kunt die labels eventueel uitbreiden, met bijvoorbeeld het ecolabel (zie links).

- De leerlingen kunnen testen hoe groot hun ecologische voetafdruk is door de link in opdracht 13. Het kan interessant zijn om dit klassikaal geleid te doen, zodat je duiding kan geven over bijvoorbeeld het begrip grijze stroom. Ter info: dit is een Nederlandse website, dus de leerlingen worden op het einde vergeleken met de gemiddelde Nederlander.

- Bij opdracht 15 kan je eventueel meegeven dat er 18 vakjes moeten worden ingekleurd. Benadruk dat het de niet-duurzame vakjes zijn die de leerlingen moeten inkleuren.

Extra’s:

- Heb het eens over GoodPlanet Belgium - en welke acties je school eventueel kan doen (zie links).

- Bij de links vind je ook nog

* tips om te consuminderen, * hulp voor milieuvriendelijker aankopen te doen en * de websitepagina van de overheid met info over duurzaam produceren en consumeren.

magazine p. 31-34

Audiovisueel materiaal

• video

- voorstelling GoodPlanet (1’30’’): HUB_Back to business_video06

Ondersteunend materiaal

• links

- ‘Wij maken schoenen voor jullie’ - De Standaard: HUB_Back to business_link07 - het EU Ecolabel: HUB_Back to business_link08

- initiatieven van GoodPlanet: HUB_Back to business_link09

- consuminderen: HUB_Back to business_link10

- milieuvriendelijker aankopen: HUB_Back to business_link11

- duurzaam produceren en consumeren volgens overheid: HUB_Back to business_link12

• niveaudifferentiatie

- HUB_Back to business_Gezinnen_Maatschappelijk verantwoord consumeren_extra artikel

- HUB_Back to business_Gezinnen_Maatschappelijk verantwoord consumeren_extra artikel - correctiesleutel

Evaluatiemateriaal

• toets

- HUB_Back to business_Gezinnen_toets

- HUB_Back to business_Gezinnen_toets_correctiesleutel

III Behoeftes

WEEK 4

Voor deze rubriek rekenen we 20 minuten

1 Wat zijn behoeftes?

Suggesties:

- In het theoriekader spreken we van het bewust of onbewust ervaren van een tekort. Geef hiervan duidelijke voorbeelden:

* Bewust: ik heb honger en dorst, ik heb het koud ...

* Onbewust: ik wil me velig voelen, ik heb nood aan ruimte om me heen, ik heb nood aan vrienden ...

- De foto op bladzijde 35 is een illustratie van hoe we kunnen budgetteren. Bespreek met de leerlingen of zij eenzelfde uitgaven hebben, of ze er meer hebben ...

- Ook hier kan je spreken over consuminderen (zie links).

- Bij opdracht 16 - cadeautje met Kerstmis - kan je het artikel over de winst die Fortnite maakt met V-bucks aanhalen (zie links).

magazine p. 35-36

Ondersteunend materiaal

• links

- consuminderen: HUB_Back to business_link10

- Fortnite maakt 296 miljoen per maand: HUB_Back to business_link13

III Behoeftes

WEEK 4

Voor deze rubriek rekenen we 25 minuten

2 Beïnvloedende factoren

Ons koopgedrag wordt beïnvloed door verschillende factoren: - persoonlijke omstandigheden, - psychologische factoren en - sociale factoren.

De uitleg van deze factoren staat in het magazine, maar merk op dat het verschil tussen persoonlijke en sociale factoren vaak erg klein is.

Bij psychologische factoren spelen onze zintuigen een rol. Hieronder staat er per zintuig een voorbeeldje genoteerd.

- Voelen: fruit op de markt, kleding in een kledingzaak ...

- Horen: muziek in een fastfoodrestaurant, koffiezaak of traditioneel restaurant ...

- Zien: iemand anders is iets aan het eten, een aanbieding op de televisie ...

- Smaken: proevertjes in de supermarkt, een testpanel bij de lancering van een nieuw product ...

- Ruiken: de geur van Kerstmis in een shoppingcenter, de geur van vers brood bij de bakker ...

Extra’s:

Bij video vind je nog twee mogelijke filmpjes over beïnvloedende factoren: - een filmpje over marketingtrucs in de supermarkt of - een langer filmpje, namelijk over de 22 meest gebruikte verkooptrucs in de supermarkt.

magazine p. 37-38

Audiovisueel materiaal

• video

- Marketingtrucs in de supermarkt (2’06’): HUB_Back to business_video07

- De 22 meest gebruikte verkooptrucs in de supermarkt (6’52’’): HUB_Back to business_video08

III Behoeftes

WEEK 4

Voor deze rubriek rekenen we 50 minuten

3 Reclame

Op bladzijde 39 vind je vier reclamecampagnes waaruit de leerlingen trucs kunnen halen.

- McDonald’s: humor, natuur

- Coca-Cola: humor

- NMBS: spreektaal

- Oxfam: bekende Vlaming

Vul zeker aan met recente(re) reclamecampagnes , met de campagnes die je terugvindt bij ‘video’ of vraag input van je leerlingen. Op Polpo vind je ook een extra oefening rond verborgen verleiders (niveaudifferentiatie).

Sta op pagina 40 stil bij de evolutie van reclame, zowel inhoudelijk (nu bestaan er reclameregels, waardoor er bijvoorbeeld geen reclame mag gemaakt worden voor sigaretten) als de manier waarop reclame verspreid wordt. Vraag na bij de leerlingen of zij vloggers volgen en of dit een invloed heeft op hun koopgedrag.

Suggesties:

- Opdracht 18: de mogelijke verborgen verleiders die aan bod kunnen komen, zijn * een logo dat lijkt op een gewonnen prijs

* een opsomming van wat er in de melk zit

* het imago van ‘gezond zijn’ creëren door te werken met een sportman

* het imago van ‘hip’ creëren door te werken met een voetballer

* de keuze uit verschillende verpakkingen

* de vermelding van ‘nieuw’ op een van de verpakkingen

* een natuurbeeld, waardoor het lijkt alsof de melkkoeien in deze omgeving leven

* de vermelding van ‘fresh’ dat doet uitschijnen dat het altijd verse melk is

- Opdracht 19: de mogelijke extra’s die aan bod kunnen komen, zijn

* Le Tour de France: je kunt een mannetje op de fiets herkennen bij de O en de zon (die tevens een leuk extraatje is).

* Kölner Zoo: in de olifant zit er een nijlpaard en een giraf verstopt en het dom van Keulen.

* Toblerone: in de Matterhorn zit er een beer verstopt (symbool van Bern en verwijzing naar honing).

* Carrefour: het logo bestaat uit de kleuren van de Franse vlag. De C van Carrefour zit ook verstopt.

* Picasa: Casa betekent huis en er zit een huis verstopt in dit logo (het witte gedeelte).

* Amazon: de pijl is als het ware een glimlach en gaat ‘van A tot Z’ (Amazon levert het allemaal).

magazine p. 39-42

Audiovisueel materiaal

• video

- concurrentie maakt reclame voor DHL (1’17’’): HUB_Back to business_video09

- Evian baby and me (1’16’’): HUB_Back to business_video10

- the making of ‘Evian baby and me’ (2’11’’): HUB_Back to business_video11

- Honda met optische illusies (1’): HUB_Back to business_video12

- the making of ‘Honda met optische illusies’ (3’32’’): HUB_Back to business_video13

- videomateriaal rond reclame op Klascement: HUB_Back to business_video14

Ondersteunend materiaal

• niveaudifferentiatie

- HUB_Back to business_Behoeftes_Reclame_extra oefening

- HUB_Back to business_Behoeftes_Reclame_extra oefening_correctiesleutel

Evaluatiemateriaal

• toets

- HUB_Back to business_Behoeftes_toets

- HUB_Back to business_Behoeftes_toets_correctiesleutel

IV Goede doelen

WEEK 5

Voor deze rubriek rekenen we 15 minuten

1 Solidariteit op elk moment

De leerlingen weten mogelijks niet wat het woord ‘solidariteit’ exact betekent. Door de opdracht op bladzijde 43 en 44 worden zij hierin gestuurd.

Suggestie:

Je kunt ervoor kiezen om van de organisaties Save The Children en/of Poverello een kennismakingsfilmpje te tonen (zie video). Save The Children is bijvoorbeeld een in België niet zo bekende organisatie.

TIP: Doe aan niveau- en interessedifferentiatie door de leerlingen aan de slag te laten gaan met het spreekbeurtenpakket van Save The Children.

magazine p. 43-44

Audiovisueel materiaal

• video - over Save the Children (50’’): HUB_Back to business_video15 - Hanne is vrijwilliger voor één dag in Poverello (2’50’’): HUB_Back to business_video16

Ondersteunend materiaal

• niveau- en interessedifferentiatie - spreekbeurtenpakket van Save The Children: HUB_Back to business_link14

IV Goede doelen

WEEK 5

Voor deze rubriek rekenen we 80 minuten uitbreidbaar tot 130 minuten

2 Wat is een NGO?

Leg kort uit wat een NGO is en laat ze concreet met NGO’s kennismaken door de opdracht op bladzijde 46 en 47 uit te voeren. Daarna volgen de andere opdrachten.

Suggestie:

Bekijk hoeveel tijd je hebt om te bepalen hoe je opdracht 23 en 24 aanpakt (vandaar de vermelding: uitbreidbaar tot).

- Opdracht 23:

Indien tijd te kort, beperk je dan tot een klassikale introductie van TRIAS:

* Wat doen ze?

* Hoe krijgen ze voldoende geld bij elkaar?

* In welke landen zijn ze actief?

Indien voldoende tijd, laat dan de leerlingen in groep een bepaald land onder de loep nemen en hier klassikaal verslag van uitbrengen.

- Opdracht 24:

Indien tijd te kort, beperk je dan tot een klassikale introductie van Rode Neuzen en van De Warmste Week.

Indien voldoende tijd, laat de kinderen dan een (onbekende) NGO opzoeken en voorstellen, aan de hand van de vraagjes geformuleerd op bladzijde 50.

Mogelijke NGO’s: WWF, Memisa, SOS kinderdorpen, Solidagro, Fairtrade Belgium, Artsen zonder vakantie, Handicap international, Tearfund, KIYO, Protos, Djapo, Bos+ ...

Je kunt aan de hand van het hulpblad kaartjes maken: druk het hulpblad recto verso af op karton, knip de kaartjes uit, plastificeer ze voor optimaal hergebruik en deel ze uit aan de groepjes in je klas.

TIP: Koppel deze opdracht aan de finale (bladzijde 54-55).

magazine p. 46-51

Audiovisueel materiaal

• video

- Wat is Damiaanactie? (7’39’’): HUB_Back to business_video17

- Oxfam-Wereldwinkels, daar zit meer achter (50’’): HUB_Back to business_video18

- 11 11 11 in 5.05 minuten (5’04’’): HUB_Back to business_video19

- Wat doet Artsen Zonder Grenzen? Wie zijn we? (3’12’’): HUB_Back to business_video20

- ‘Mijn mooiste cadeau is...’ - UNICEF (36’’): HUB_Back to business_video21

- Trias - Dromen krijgen kansen (2’38’’): HUB_Back to business_video22

Ondersteunend materiaal

• hulpbladen

- HUB_Back to business_Goede doelen_NGO’s

• links

- website Welzijnszorg: HUB_Back to business_link15

- website Rode Kruis: HUB_Back to business_link16

- website Plan International: HUB_Back to business_link17

- website Rikolto: HUB_Back to business_link18

- website Broederlijk delen: HUB_Back to business_link19

- website TRIAS: HUB_Back to business_link20

- website NGO-federatie: HUB_Back to business_link21

Evaluatiemateriaal

• toets

- HUB_Back to business_Goede doelen_toets

- HUB_Back to business_Goede doelen_toets_correctiesleutel

Fact check revisited

WEEK 6

Voor deze rubriek rekenen we 15 minuten magazine p. 51

Puzzel

WEEK 6

Voor deze rubriek rekenen we 15 minuten

Laat de leerlingen eerst zelf nadenken en zoeken naar de begrippen, die allemaal terug te vinden zijn in het magazine. Als ze het codewoord gevonden hebben, dan laat je hen de betekenis ervan opzoeken en in eigen woorden uitleggen. Nadien kan je klassikaal alles overlopen en duiden.

magazine p. 52-53

De finale

WEEK 6-7

Voor deze rubriek rekenen we 20 minuten uitbreidbaar tot 70 minuten

Suggesties:

- Maak gebruik van de hulpbladen op Polpo voor het marktonderzoek en de evaluatie.

- Je kan deze opdracht koppelen aan een goed doel uit dit magazine.

- Je kan deze opdracht koppelen aan opdracht 24 van bladzijde 50.

- Je kunt deze finale ook uitbreiden en de volledige school errond laten werken. Iedere klas heeft dan een project dat geld in het laatje brengt.

- Je kunt je ook aansluiten bij de Rode Neuzendag of bij de Warmste week. Kies met de klas een initiatief, doel en laat een klasactie ondernemen. Misschien haalt je klas het wel tot in de pers?

Merk op: op Polpo vind je een variant van de finale waarbij de leerlingen de ‘mooiste’ Belgische uitvinding moeten voorstellen aan de hand van een aantal criteria.

magazine p. 54-55

Ondersteunend materiaal

• hulpbladen

- HUB_Back to business_De finale_marktonderzoek

- HUB_Back_to_business_De_finale_variant

Evaluatiemateriaal

• evaluatiebladen

- HUB_Back to business_De finale_evaluatie

- HUB_Back_to_business_De_finale_variant_evaluatie

Good to know

WEEK 7

Overloop met de leerlingen wat ze allemaal moeten kennen en kunnen na dit magazine, door de eurotekens te laten inkleuren. Benadruk dat ze de bolletjes kunnen inkleuren na een eerste blokronde en een tweede blokronde.

magazine p. 56

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.