Meeleven: Achter de Schermen

Page 1

ACHTER DE SCHERMEN

GEZOCHT! EROPUIT VRIJWILLIGERS MAKEN HET MOGELIJK IN HET HUIS VAN HEN DIE NIETS HEBBEN, IS ‘DE DAGCO’ HET BAKEN RUTGER GROOT WASSINK MET ZIJN NEUS OP DE FEITEN BIJ DE REGENBOOG MEELEVEN IS EEN MAGAZINE VAN DE REGENBOOG GROEP EN VERSCHIJNT VIER KEER PER JAAR Nr. 03-2023
DRINGEND TANDARTSEN

HOOFDREDACTIONEEL COMMENTAAR

Achter de schermen

Als Amsterdam het podium is, zijn de mensen van de stad het verhaal. Elke stap, hap, slok, zucht, kus, lach, dans, uitspraak, schreeuw, knuffel en traan, van wie dan ook, maakt daar onderdeel van uit. Samen zijn wij de makers van de vertelling van Amsterdam. Alle Regenbogers daarbij inbegrepen natuurlijk, of je nu deelnemer, vrijwilliger, donateur, medewerker of van alles tegelijk bent. Maar net als bij elk podium, speelt zich ook in Amsterdam veel af achter de coulissen.

Wie zorgen er nou vanachter de Regenboog voor van alles? Ik zie collega’s bergen verzetten, zodat mensen zonder huis en haard wel naar de tandarts kunnen. Belangrijk, want een slecht gebit is heel pijnlijk en dwarsboomt zowat elke stap voorwaarts. Ik zie de Vrijwilligersacademie, die onze vrijwilligers sterkt en inspireert in hun mooie, bijzondere rol. Ik zie weldoeners de groene vingers uit de mouwen steken om Oekraïense vluchtelingen zich een beetje meer thuis te laten voelen. Ik zie een dakloze huismeester, die het inloophuis ook ’s nachts een veilige haven laat zijn, waardoor andere dakloze mensen weer uitgerust naar hun werk kunnen. En ik zie zoveel meer … Daar waar het voor jullie misschien niet direct zichtbaar is: achter de schermen. Wat ben ik dankbaar dat ik dat via Meeleven mag laten zien.

Colofon

Meeleven wordt vier keer per jaar uitgegeven door De Regenboog

Groep

ISBN 13840607

De Regenboog Groep

Droogbak 1-d 1013 GE Amsterdam

020 531 76 00

www.deregenboog.org

info@deregenboog.org

Contactpersoon donateurs

Jola Gosen, 020 531 76 00

Coverfoto Angela Baas

Toelichting bij de cover: ‘Ben’

Fotograaf Angela Baas maakte voor haar afstuderen aan de Fotoacademie een serie over langdurig ongedocumenteerden: “Stel je voor. Je bent al tientallen jaren in Nederland en ondanks allerlei pogingen heb je nog altijd geen verblijfsvergunning. Je leeft onder de radar: een leven tussen hoop en vrees. Geen papieren, geen rechten. Geen werk, geen inkomen. Geen huis, geen thuis. En geen goede zorg of sociale voorzieningen. De jaren verstrijken en het ontbreken van toekomstperspectief weegt zwaar. Ben kwam op zijn twaalfde vanuit Marokko naar hier en heeft zevenenveertig jaar later nog steeds geen papieren. Hij werkt als vrijwilliger. Onder andere bij twee inloophuizen, waar hij zich ondanks zijn eigen zware en stressvolle leven dag in dag uit vol overgave inzet voor de bezoekers: ‘Want mensen moet je helpen als je dat kan.’”

Fotografie / Beeld

Merlijn Michon, ©ARTIS, gemeente Amsterdam

Redactie

Nicolline van der Spek, Jola Gosen, Joost Slis

Hoofd- en eindredactie

Jola Gosen

Beeldredactie en coördinatie

Mila van Egmond

Design Studio Onward

Drukkerij Roelofs

Disclaimer De in dit magazine gepresenteerde informatie is in samenspraak met en met toestemming van de geraadpleegde bron tot stand gekomen.

Samensteller De Regenboog Groep accepteert dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor onjuistheden anders dan spelof interpunctiefouten.

Nieuwsbrief ontvangen?

Meld je aan via www. deregenboog.org/nieuwsbrief

Doneren? Scan de QR-code! NL79 TRIO 0379 3155 64

De Regenboog Groep Amsterdam regenboog020

De Regenboog Groep

Meeleven niet meer ontvangen? Of liever digitaal?

Stuur een mail naar

info@deregenboog.org of bel 020 531 76 00

2

HANS IN GESPREK MET ...

JELENA

Bij het project 'Uit het Krijt' van De Regenboog Groep worden relatief kleine schulden in één keer overgenomen en afgelost in combinatie met persoonlijke ondersteuning op maat. Jelena Miljatovic is er projectleider. Hans Wijnands is directeur van De Regenboog Groep.

H: “Waarom houden we ons bezig met schulden? Er is toch heel veel schuldhulpverlening in Nederland?”

J: “Om afglijden te voorkomen. Mensen ontwikkelen al snel psychische problemen als gevolg van hun schulden: slapeloosheid, stress, depressie. Als je stress hebt, kun je niet helder nadenken en neem je geen rationele beslissingen. Dat willen we voorkomen.”

H: “Hoe lukt ons dat?”

J: “Door binnen een maand de schulden over te nemen en af te betalen.”

H: “Waarom doen andere schuldhulpverleners dat niet?”

J: “Bij reguliere schuldhulpverlening is de aanloop doorgaans veel langer. Soms komen mensen pas na twee jaar in beeld, waardoor de schulden ook veel hoger zijn. Een ton schuld vormt geen uitzondering. Wij gaan tot maximaal vijfduizend euro. Maar zo'n relatief kleine schuld kan in korte tijd oplopen tot een grote schuld, denk aan

incassokosten en boetes. Daarom is snel ingrijpen, wat wij doen, belangrijk.”

H: “Vragen wij iets terug van degene wiens schuld wij afbetalen?”

J: “Van cliënten verlangen we dat ze een jaar bij ons in beeld blijven via onze maatschappelijk werkers die de nazorg verlenen. Zij checken: ‘Hoe gaat het nu?’ ‘Zijn je financiën op orde?’ ‘Kom je rond?’ ”

H: “Om wat voor soort schulden gaat het in de regel?”

J: “Meestal om schulden gekoppeld aan een gebeurtenis, zoals baanverlies. Mensen zijn dan bijvoorbeeld te laat met het aanvragen van een uitkering, waardoor ze de rekeningen niet meer kunnen betalen.”

H: “Er is eind vorig jaar onderzoek gedaan naar Uit het Krijt door de Hogeschool van Amsterdam. Wat is daar uitgekomen?”

J: “Dat het een enorm goede aanpak is. De terugval is heel laag ten opzichte van andere schuldhulpverlening. Door snel te handelen, voorkom je dat mensen dieper of opnieuw in de schulden raken en bied je mensen perspectief. De rust keert terug, mensen slapen beter en kunnen weer helder nadenken. Een cliënt zei zelfs tegen me: ‘Ik heb mijn leven weer terug. ’ Daarvan was ik diep onder de indruk.”

Mail voor meer informatie of hulp uithetkrijt@deregenboog.org

Tekst: Nicolline van der Spek I Fotografie: Merlijn Michon

3

TANDEN ONDER HANDEN

wijst Moustafa naar zijn stralende lach, terwijl hij binnenloopt bij inloophuis Blaka Watra. Hij heeft afgesproken met maatschappelijk werker Mika. Er volgt een boks. “Mooi man”, zegt Mika.

Als maatschappelijk werker bij De Regenboog Groep houdt Mika van 't Ende zich bezig met het tandartsproject voor daklozen. Twee Amsterdamse tandartspraktijken doen belangeloos mee aan het project. Mika: “Een slecht gebit werkt in alles door. Mensen lopen vast bij medische behandelingen, ze kunnen moeilijk kauwen en zijn vaak lastig te verstaan. En probeer met een heel slecht gebit maar eens te solliciteren. Een van onze bezoekers ging solliciteren als receptioniste bij een hotel. Alles was in orde: diploma's, werkervaring. Alleen het representatieve plaatje klopte niet. Ze miste de helft van haar gebit. Zo'n afwijzing snijdt in je ziel. En de drempel om het nog een keer te proberen wordt hoger en hoger.”

Luxe

Bij de gemeente probeert Mika bijzondere bijstand te regelen voor daklozenmondzorg. “Een heel getouwtrek”, aldus Mika. Ook zijn er fondsen waaruit

hij kan putten. De nood is hoog. Bijna dagelijks staan er een of twee bezoekers van inloophuizen voor zijn bureau met acute kiespijn of andere problemen aan het gebit. Wekelijks kloppen gemiddeld ook nog eens drie economisch daklozen aan voor tandhulp. Mika: “Deze mensen hebben wel een baan, maar geen huis. Als je dakloos bent, ga je niet naar de tandarts, omdat het te duur is. Tandartszorg is luxe zorg. Maar vervolgens lopen mensen vast in het leven. Alles is lastig met een slecht gebit. Zelfs praten kan moeilijk zijn als je een paar tanden mist. Om nog maar te zwijgen van het zelfvertrouwen dat afneemt als je met een slecht gebit over straat loopt.”

Inloophuisbezoeker Moustafa knikt: “Nu heb ik gewoon weer sjans. Gisteren nog! Mensen kijken toch eerst naar je tanden, daarna pas naar je ogen. Tanden zijn belangrijk om te lachen, te kauwen en te praten. Vroeger keken mensen lelijk naar me.” Nog geen seconde later doet hij al zijn protheses uit. De knappe Moustafa is in een oud mannetje veranderd. “Popeye the Sailor Man”, giert hij het uit.

“Nieuwe tanden”,
“Probeer met een heel slecht gebit maar eens te solliciteren”
4
Moustafa en Mika

Coke als pijnstiller

Het verhaal van Moustafa meandert van Marseille naar Amsterdam, maar begint in Rabat, waar hij op zijn veertiende op een vol plein door een man wordt aangesproken. Moustafa zucht: “Die man wilde demonstreren hoe goed het stofje was dat hij bij zich had. Hij smeerde het op mijn tanden. Het werkte meteen. Mijn tanden waren heel wit geworden. Maar na een paar weken werden al mijn tanden donker.” Tussen de regels van Moustafa’s levensverhaal door valt echter te lezen dat er meer schuilgaat achter zijn slechte gebit. Een straatleven, dakloos, middelengebruik. In 1988 kwam Moustafa naar Nederland. Twintig jaar later zag hij voor het eerst een tandarts: “In 2008 trok een Egyptische tandarts in het Amsterdamse Osdorp op één dag

DRINGEND TANDARTSEN GEZOCHT!

Ben jij tandarts en wil je ook graag helpen? tandarts@deregenboog.org

Schenk drie behandelingen per jaar en ontvang de AARDIGE AMSTERDAMMER-raamsticker.

zeventien van mijn tanden en kiezen. Ik had er zo'n pijn aan. Tegen de pijn stopte ik elke dag coke in mijn mond. Dat hielp wel even, maar coke is slecht voor je tanden.” Moustafa kreeg een kunstgebit en heeft daar een paar jaar mee rondgelopen. Totdat hij in 2017 viel en zijn prothese brak. Een mond vol afgebroken tanden, daar kom je niet verder mee.

Gebitsrenovatie

De naam van maatschappelijk werker Said valt. Moustafa: “Said zei: ik ga je helpen je leven weer op orde te krijgen. Stap één is je papieren in orde, stap twee is werk. Maar je moet ook beloven dat je aan je gezondheid gaat werken.” En zo klopte Moustafa voor stap drie aan bij Mika, de tandenman. Ook voor de afgewezen receptioniste heeft Mika gebitsrenovatie kunnen regelen. Mika: “Zij heeft nu werk in een ander hotel. Daar werd ze aangenomen als schoonmaakster, maar als ze zich aan haar gebit zou laten helpen, zou ze ook gasten mogen gaan ontvangen. Zo gezegd, zo gedaan. Nu werkt ze er al een jaar met veel plezier achter de receptie.”

Moustafa is ook aan het werk, hij helpt op dit moment een vriend bij het plaatsen van een badkamer. “Ik ben heel handig en kan alles doen”, zegt hij met een grote lach.

Tekst: Nicolline van der Spek I Fotografie: Merlijn Michon

5

ACADEMIE SPECIAAL VOOR VRIJWILLIGERS

Op ‘maatjesgebied’ is De Regenboog Groep in Amsterdam de grootste organisatie. En die maatjes sturen we niet zomaar de straat op. Al vijftien jaar krijgen zij eerst een training bij de Vrijwilligersacademie.

Laura Wellink (33) was positief verrast toen ze zich had aangemeld als vrijwilliger en hoorde dat ze naar de Vrijwilligersacademie mocht voor een basistraining: “Zó, dacht ik, die nemen het serieus, wat goed. Ik ben bij meerdere organisaties vrijwilliger geweest, maar nooit ging er zo’n interactieve training aan vooraf. Ook het feit dat je met meerdere mensen in een klasje zit, vond ik prettig. Zo ontmoet je andere vrijwilligers en krijg je van alle kanten input.”

Jaarlijks melden zich vierduizend mensen aan bij de Vrijwilligersacademie. De grootste groep komt via de Regenboog. Als een van de medeoprichters van de academie is Karin Hanekroot trots op het tevredenheidscijfer van de trainingen: “Aan het eind van de training vragen we welk cijfer de cursisten

ons geven. In de loop der jaren zijn we van een 7,9 omhoog gegaan naar een 8,5.”

Diverse scenario’s

Ook Laura kijkt tevreden terug op de training: “Je neemt allerlei scenario’s door met elkaar. Dat is handig, want bij dit werk kan het zomaar gebeuren dat je voor een situatie komt te staan waarin je denkt: wat nu? Bijvoorbeeld: je maatje vraagt of je meegaat naar een feestje van zijn of haar familie. Mag dat? Is dat verstandig? Komt dat niet te dichtbij? Tijdens de training leer je wat je het beste kunt zeggen in zo’n geval. Ik ben van mezelf nogal spontaan en denk al snel: o, ik zie wel hoe ik reageer. Nu sta ik sterker in mijn rol en voel ik me minder vaak overvallen.”

Rol als vrijwilliger

“Dat is prettig”, vervolgt Laura, “dat er in de cursus wordt stilgestaan bij je rol als vrijwilliger. Het is namelijk geen vriendschap, maar ik ben ook geen professionele hulpverlener. Als ik op bezoek ben bij mijn maatje, een vrouw die door omstandigheden economisch dakloos is geraakt, denk ik regelmatig voordat ik iets doe: is dit wel mijn rol? Het fijne is dat je dit ook kunt terugkoppelen tijdens de ‘vrijwilligersgroepen’ van de Regenboog die

6
Vrijwilliger Laura

regelmatig zijn. Daar kun je met andere vrijwilligers en coördinatoren praten over bepaalde situaties. Dan hoor ik: ‘Je doet best veel, er zitten dingen bij die de hulpverlener zou moeten oppakken en niet jij.’ De Regenboog denkt mee, grijpt in waar nodig en neemt contact op met de professionele hulpverlener als dat van belang is.”

Helpende hand

Tijdens de basistraining leer je aan de hand van praktische voorbeelden grenzen aan te geven. Stel, je komt je maatje tegen en hij vraagt of hij met je mee naar huis mag. Wat zeg je dan? Of hij wil geld van je lenen of appt je vaker dan afgesproken. Hoe zorg je ervoor dat je niet wordt overvraagd? In de training krijgen vrijwilligers inzicht in de manier waarop je een helpende hand kunt uitsteken zonder dat je in de rol van redder schiet. Alice Hulshof werkt bij de Regenboog én is als trainer betrokken bij de Vrijwilligersacademie: “Als vrijwilliger is het belangrijk dat je de deelnemer zelf keuzes laat maken: laat je maatje het tempo bepalen. Het is zijn of haar leven. Mensen weten zelf het beste voor welke stap ze klaar zijn. Je maakt als vrijwilliger het verschil door deze eigen wijsheid aan te boren en te ondersteunen, en door sparringpartner en vertrouwenspersoon te zijn.”

Onze directeur Hans Wijnands over de Vrijwilligersacademie: “Door de ingebrachte deskundigheid van verschillende organisaties hebben zij zo’n mooi en rijk aanbod aan opleidingen en trainingen, ik vind dat onze vrijwilligers dat verdienen.”

Écht contact

De motivatie per vrijwilliger verschilt, valt Alice op: “De één zoekt wat meer zingeving naast een commerciële baan, de ander heeft iets met de doelgroep of is zich bewust van zijn of haar skills. We willen vrijwilligers inspireren met de training, niet volstoppen met rigide regels. Het gaat veel meer om verwachtingen afstemmen en goede afspraken maken met je maatje: wanneer ben je er voor diegene en wanneer niet? Ook een belangrijke: blijf nieuwsgierig, zonder duizend tips te willen geven. Verder zijn vertrouwen opbouwen, feedback geven en een open gesprek voeren onderdelen van de training. Maar de gouden tip: blijf gewoon jezelf. Écht contact maken, daar gaat het om.”

Tekst: Nicolline van der Spek I Fotografie: Merlijn Michon

Regenboogmedewerker én trainer Alice

EEN BEETJE MEER THUIS

Van een betonnen vlakte naar een tuin

Op 15 maart was het Nationale Boomfeestdag en kwamen stichting Urban Street Forest en ARTIS vijfenzestig boomscheuten planten bij onze opvang voor Oekraïense vluchtelingen in Weesp. Eén voor elk gezin dat er verblijft.

Tuinieren? De bewoners hielpen gretig mee en ook de kinderen waren lekker bezig die dag. Alle boompjes werden in bakken geplant, zodat de gezinnen hun eigen boompje straks makkelijk kunnen meenemen naar hun toekomstige huis. Waar dat ook moge staan ... Eerst hier maar eens een kleine groene oase laten ontspruiten te midden van een grijs bedrijventerrein.

♥ Boomdonaties: ARTIS en meerbomen.nu

♥ Grandioos tuinierwerk: Urban Street Forest en ARTIS ♥ Voor elke geplante boom wordt in Afrika een zuster-boom geplant door Urban Street Forest

8

DRIE MAANDEN LATER

Dagcoördinator Hanna: “De kinderen zijn altijd bezig met het groen in de tuin.” Op het moment dat ze dat zegt, komt er een jongetje met een emmer voorbij. Het water giet hij heel gericht in een van de bakken. Hanna: “Doordat iedereen een eigen boompje kreeg, zag je een stukje verantwoordelijkheid ontstaan. Sinds de boompjes er zijn, hebben we een buitenkat en superveel vlinders en bijen. En dat op een industrieterrein! De volwassenen zitten veel in de tuin en de kinderen rijden er rond op hun fietsjes. Op hete dagen spuiten ze elkaar nat met de tuinslang. Rondom het gebouw rijden best veel vrachtwagens. De tuin is een veilige speelplek voor de kinderen. En hiermee geeft deze ook de ouders ruimte.”

Tekst: Jola Gosen I Fotografie: ©ARTIS
9
Dagcoördinator Hanna

BOVEN IS HET STIL

Maria’s eerste nacht bij inloophuis Princehof aan de Oudezijds Voorburgwal is een korte. Al om vijf uur gaat de wekker: schoonmaken bij Albert Heijn. Hopelijk kan ze hier genoeg rust pakken om haar werk vol te houden en weer een woonplek te vinden.

“Welkom”, zegt huismeester Govert. Het komt uit de grond van zijn hart. Maria, negenendertig jaar oud en klein van stuk, lacht met gesloten mond. Ze heeft haar jas nog aan. Op haar rug sjouwt ze haar leven met zich mee in de vorm van een enorme rugzak. Bepakt beklimt ze de smalle trappen van het inloophuis waar overdag zo’n tachtig mensen over de vloer komen voor een kop koffie, een maaltijd, een praatje en schone kleding. Nu is het er stil. Maria staat in een leeg kantoortje. De medewerkers zijn naar huis en komen morgenochtend pas weer terug. Govert pakt een tas met schoon beddengoed uit de kast en vertelt waar ze haar spullen kan stallen. “Voel je veilig”, zegt hij, “hier mogen alleen vrouwen komen. De mannen slapen beneden.”

Vertrouwen

Maria is een van de werkende daklozen die ‘s avonds bij verschillende inloophuizen van De Regenboog Groep terechtkunnen voor Nachtopvang in Zelfbeheer (NoiZ), een project dat volledig draait om vertrouwen. “Daar zijn we goed in bij de Regenboog”, zegt Princehofs locatiehoofd Wendy Broekhof, “we vertrouwen de mensen die bij ons komen.” En daarom heeft Govert de sleutel van het inloophuis. Hij is zelf ook dakloos: “Ik ben dertig jaar geleden op pad gegaan en dat ben ik nog

Maria
10
Huismeester Govert

steeds, levend met god en engelen zie ik wel wat er in het water opborrelt.” Bij de Regenboog kennen we Govert goed. Een man met een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Desgevraagd beschrijft hij zijn rol als huismeester: “Ik wil dat de mensen die hier slapen zich veilig voelen. Rust. Daar hebben ze behoefte aan. En als ze dat willen, bied ik een luisterend oor, maar ik ga niet in hun hoofd zitten. Ik hoef helemaal niet te weten waar ze vandaan komen of wat ze allemaal hebben meegemaakt. Daar ben ik niet voor. Hun hele verhaal aan een maatschappelijk werker vertellen, is voor de meeste mensen al zwaar genoeg. Ik ben er om ze binnen te laten en op hun gemak te stellen.”

Compassie

Het is inmiddels kwart over zes en Maria moet er weer vandoor. ‘s Avonds werkt ze in een keuken, ’s ochtends bij Albert Heijn. “Je hebt mijn nummer?”, checkt Govert. “Bel me en ik doe de deur voor je open. Ook al is het half drie ‘s nachts.” Maria bedankt hem voor de gastvrijheid, zwaait en loopt de trappen af. Govert maakt ondertussen af waaraan hij was begonnen: het opmaken van Maria’s bed. Dan schudt hij zijn hoofd: “Twee banen! Ze werkt en moet op straat slapen. Dat is de rauwe toestand waarin we nu zitten.” Nee, medelijden heeft hij niet:

“Bij medelijden heb je geen begrip voor de situatie, bij compassie wel. En dat heb ik voor Maria: compassie.” Naast Maria, slapen er vanavond nog twee vrouwen in het inloophuis. Ze komen nauwelijks beneden. “De dames zijn erg op hun privacy gesteld”, valt Govert al langer op, “als een slak kruipen ze hun eigen huisje in.”

Winnend steentje

De achtenveertigjarige Rodney was juist wél vaak beneden te vinden toen hij hier sliep: “Gezellig ‘s avonds met zijn allen tv kijken. Toen ik buiten sliep, miste ik het huiselijke namelijk heel erg.” Buiten bouwde Rodney zijn eigen tent van dekzeilen. Dan had hij stahoogte. Maar toen handhaving kwam, moest hij alles achterlaten. Een dekzeil sjouw je niet zo gemakkelijk mee. Bij de Regenboog kon hij op adem komen door ‘NoiZer’ te worden, ofwel: mee te doen aan het project Nachtopvang in Zelfbeheer, bedoeld voor mensen met een baan, maar zonder dak. “Wel raar om in een kantoortje te slapen”, herinnert Rodney zich de eerste nacht, “maar al na een paar nachten voelde ik me veel fitter en dan ga je anders naar je werk. Ik zit bij de grijsvoorziening, waar ik afvalcontainers reinig, én ik volg opleidingen.” Dan ritst Rodney vanuit het niets zijn jas open: “Kijk dan!” Uit zijn binnenzak haalt hij een elastisch koordje tevoorschijn met daaraan een huissleutel. Hij houdt hem tussen duim en wijsvinger. Als het winnende steentje van een spel.

Tekst: Nicolline van der Spek I Fotografie: Merlijn Michon Maria is omwille van privacy een pseudoniem. Govert
11
‘NoiZer’ Rodney

EROPUIT MET PAULINE EN TANJA

Voor mensen met een kleine portemonnee organiseert De Regenboog Groep betaalbare én zelfs kosteloze groepsactiviteiten.

Deze twee Aardige Amsterdammers

maken het mogelijk. Pauline geeft elke maandagavond een uurtje gratis yoga en Tanja begeleidt twee keer per maand het bowlinguitje.

KIJK MET VRIENDELIJKE AANDACHT NAAR JEZELF

Tegen vijven komt ze vanuit haar huis in Bos en Lommer aangefietst. Het is maandagavond, yoga-avond. Pauline parkeert haar fiets bij Het Claverhuis, ons buurthuis in het hart van de Jordaan. Ze loopt naar boven en rolt haar mat uit. In de kleermakerszit wacht ze op de eerste klanten. “Misschien komt er wel iemand”, lacht ze bescheiden.

Pauline vertelt hoe ze yogajuf is geworden bij De Regenboog Groep: “Ik kookte al een paar jaar als vrijwilliger voor de Regenboog, bij buurtrestaurant De Horizon. Daar vertelde ik tussen neus en lippen door dat ik yogales geef.” De vraag die erop volgde, laat zich natuurlijk raden. Of ze misschien ook yogales wilde geven voor de Regenboog? Nou, daar hoefde Pauline niet lang over na te denken: “Ik vind het belangrijk om iets te doen voor een ander, de stad en mijn stadgenoten.”

De yoga is gratis voor mensen die zich hebben ingeschreven voor de groepsactiviteiten van De Regenboog Groep en dus ook toegankelijk voor de

Yogajuf Pauline
12

héle kleine beurs. “Het is vooral pretentieloos”, zegt Pauline, “niks mis met een mooie yogaruimte, maar Het Claverhuis is laagdrempeliger. Hier geen gedoe met wierook en klankschalen.”

Pauline geeft yin yoga, een variant die zich focust op het bewust opzoeken van stilte, waarbij je lang in een bepaalde houding blijft liggen. Pauline: “Ik merk wel dat de mensen hier wat onrustig zijn. Ongeduldig. En ze hebben last van lijf en leden. Een wat oudere man vindt het bijvoorbeeld al moeilijk om in de kleermakerszit te zitten. Maar hij komt wél elke week. Hij doet mee op zijn eigen manier en laat zich niet ontmoedigen. Dat vind ik heel mooi. Daar kan ik echt van genieten: van de energie en warmte van de groep.”

Dan komen de eerste mensen binnen. Niet veel later ligt iedereen op zijn mat. In stilte. Sommige oefeningen zien er pijnlijk uit: de sfinx, de libel. Pauline omarmt de groep met compassie: “Kijk met vriendelijke aandacht naar jezelf.” Yoga zoals yoga is bedoeld.

ZIE JE WEL, DAT JE HET KAN!

Het is donderdagmiddag. Op baan vijf en zes van bowlingcentrum Aloha aan ’t IJ worden zojuist de drankjes gebracht. Een uurtje all inclusive bowlen kost de aanwezigen drie euro. Dat is tegen sterk gereduceerd tarief natuurlijk. Vrijwilliger Tanja begeleidt het uitje. Ze regelt de betaling met de deelnemers en Aloha, speelt mee en maakt met iedereen een praatje. Tanja heeft geen betaalde baan. Dat gaat niet, omdat het haar wringt en beklemt: “Dit voelt vrijer. Werken in vrijheid. En het wordt gewaardeerd.”

Tanja geeft een van de deelnemers een knuffel nadat hij een strike heeft gegooid. “Zie je wel, dat je het kan!”, roept ze enthousiast. De man lacht. Hij heeft slecht geslapen, bekende hij net nog, maar nu gaat het al een stuk beter. Zijn huisarts weet ervan. Hij zou graag mindfulness willen doen om zijn hoofd leeg te maken: “Ik ben ‘s nachts veel aan het malen.” Tanja luistert. Na een tijdje zegt ze: “Je moet niks, maar misschien is het een idee om yoga te doen. Dat kan ook bij de Regenboog, in Het Claverhuis, elke maandagavond, gratis.” De man knikt. Misschien een goed idee. In ieder geval is hij blij dat hij toch is gaan bowlen, want vanmorgen twijfelde hij nog. Hij neemt een slok van zijn drankje. “Het gaat al veel beter dan vanochtend”, lacht hij, “toen voelde ik me zó slecht, maar nu gaat het weer. Afleiding. Dát is het gewoon.”

Even later vult Tanja daar tot besluit op aan: “Als dit er niet zou zijn, zouden deze mensen veel meer thuis zitten. Nu zijn ze even weg, de deur uit.” Ze is weer aan de beurt. Tanja loopt naar de baan, gooit en BAM! Weer een strike. Een natuurtalent. Al helemaal in de omgang met mensen.

Ook meedoen of meer informatie? Mail ikdoemee@deregenboog.org

Tekst: Nicolline van der Spek I Fotografie: Merlijn Michon

Tanja en bowlingdeelnemers
13

De mensen achter de maatjesprojecten

WEES NIET TE STRENG VOOR JEZELF

Jesse Romein en Charlotte Goede werken als coördinator Informele Zorg

bij De Regenboog Groep. Op zoek naar maatjes voor Amsterdammers in nood, horen ze veel verhalen. Verhalen over geldzorgen, depressie en eenzaamheid. Hoe gaan ze daarmee om?

“Een jongen voor wie ik een maatje zocht, was aangemeld vanuit de praktijkondersteuning van zijn huisarts”, vertelt Jesse. “Depressief, hoorden we. De jongen stond al een poos op de wachtlijst voor professionele hulpverlening. Daar werd ik onrustig van.” Collega Charlotte knikt instemmend. Wachtlijsten, ze drukken op beider schouders. Jesse:

“Ik was bang dat ik niet op tijd een geschikte vrijwilliger kon vinden die hem fijn kon ondersteunen. Dat gaat dan aan me knagen.” Na een korte stilte vervolgt ze: “Het zijn niet zozeer de verhalen van de mensen die het werk zwaar maken, maar dat er nog geen professionele hulpverlening is, terwijl er al wel een beroep op onze vrijwilligers wordt gedaan. Dit gebeurt steeds vaker trouwens.”

“De ambulante zorg is afgeschaald”, verklaart Charlotte, “omwonenden kloppen zelfs bij de Regenboog aan: ‘Kunnen jullie niet even poolshoogte nemen bij mijn buurman? Jullie werken toch met vrijwilligers? Hij is nogal depressief.’ ”

Secondary trauma

Als je de hele dag zware verhalen hoort, kan dat lang nawerken. Om daar beter mee om te kunnen gaan, volgen Jesse en Charlotte diverse cursussen, zoals secondary trauma. “Check regelmatig bij jezelf

14

in”, tipt Jesse, “en durf jezelf te vergeven. Ik heb bijvoorbeeld een keer meegemaakt dat een deelnemer boos op me was, omdat ik haar vergeten was te bellen. Ze voelde zich in de steek gelaten. Het bleef zich herhalen in mijn hoofd, ik raakte er gestrest van en ging er een tijdje slechter van slapen.” “Dat herken ik”, valt Charlotte in. “Ik heb een keer iemand geschorst omdat hij dreigende taal uitsloeg. Achteraf begon ik te denken: was het eigenlijk wel zo erg? Vreselijk, dat soort twijfels.” Jesse: “In de secondary trauma-cursus heb ik geleerd dat ik mezelf niets hoef te verwijten. Het was oké hoe ik toen handelde. Door jezelf te vergeven, toon je compassie naar jezelf, en dat is belangrijk om dit werk vol te houden. Dat geldt ook voor onze vrijwilligers. Wees niet te streng voor jezelf.”

Verantwoordelijk

Als coördinator hebben Jesse en Charlotte regelmatig contact met de vrijwilligers over hoe het gaat. Soms baalt een vrijwilliger ervan telkens te worden afgebeld. Jesse: “Onze vrijwilligers voelen zich erg verantwoordelijk voor dat contact. Daar zijn ze maatje voor geworden. Ze zijn zo aardig om iemand uit zijn of haar isolement te halen. Als dat dan niet tot stand komt, voelt dat niet goed.” Ook Charlotte heeft er natuurlijk alle begrip voor dat het geduld van de vrijwilliger een keer opraakt: “Maar contact is niet altijd mogelijk voor onze deelnemers. Dan willen ze wel, maar lukt het niet.”

Vibe

Lukt het wél, dan ontstaan er mooie dingen, zien beide dames in de praktijk. “Ik heb nu twee meiden gekoppeld”, zegt Jesse, “die samen van breien en punniken houden. De deelnemer is depressief, ze kampt met rouw, maar als ze samen bezig zijn met de handwerkjes komt ze helemaal tot rust.” Charlotte: “Dat maakt het maken van koppelingen

leuk werk, dat je bij twee mensen dezelfde vibe voelt en weet: dit is een match. Twee mensen die van metal houden bijvoorbeeld en daarover uren kunnen bomen. Dan gaat het contact tussen deelnemer en maatje zoveel gemakkelijker.”

Opluchting

“Zelfs met de depressieve jongen is het goed gekomen”, glimt Jesse. “We hadden als coördinatoren net een cursus gedaan waarin we hadden geleerd om moeilijke onderwerpen niet uit de weg te gaan. Zegt iemand, zoals deze jongen, dat hij te maken heeft met sombere gedachten, dan vragen we door: bedoel je suïcidale gedachten? Toen bleek dat behalve zijn huisarts niemand van zijn sombere gedachten op de hoogte was. Het luchtte hem al heel erg op erover te kunnen praten. Ik vroeg hem of we dat ook aan zijn maatje mochten vertellen, want dat hadden we inmiddels gevonden, een psychologiestudent. Én het mooie is, die jongen heeft zo’n goed maatjestraject gehad, juist omdat hij open over alles kon praten. Hij werd serieus genomen en kreeg vertrouwen van iemand buiten zijn omgeving die niet oordeelde. Op zijn werk heeft hij contact durven leggen met collega’s en hij is een schrijf- en fotografiecursus gestart. Geweldig!”

Tekst: Nicolline van der Spek I Fotografie: Merlijn Michon

“Dat je bij twee mensen weet: dit is een match”
Charlotte
15
Jesse

MORGEN IS ER WEER EEN DAG

Dagcoördinatoren zijn de gastheren en gastvrouwen van het inloophuis.

Hun gasten zijn geen doorsnee klanten, maar dakloze bezoekers met hun specifieke behoeften en omgangsvormen. Hoe zorgen de ‘dagco’s’, zoals ze zichzelf noemen, voor tevreden gasten?

Via de camera’s is te zien dat er rond de twintig mensen voor de deur staan bij inloophuis Blaka Watra. Nog voor die deur opengaat, registreert Kenneth ze in het systeem. Hij kent ze bijna allemaal bij naam. Stipt om half twee lopen Musa en Marcel naar buiten. Zij zijn net als Kenneth dagco. Het tweetal begroet de bezoekers voor de deur en laat ze vervolgens rustig binnen.

Rust is schaars

Na een half uurtje hebben ongeveer veertig bezoekers hun plekje in de inloop ingenomen. Musa overziet de ruimte en vertelt: “Dit is hun huis en het is aan ons ervoor te zorgen dat het dat ook blijft.” De nacht brengen veel bezoekers buiten door. Ze slapen in het gebied rond het centraal station, althans dat proberen ze. Overdag hebben ze losvast-klusjes waar ze wat mee verdienen. Al met al een onrustig bestaan. Het inloophuis is voor hen dé plek om tot rust te komen.

Gezien worden

Terwijl de huiskat een rondje door de inloop maakt

en zich laat aanhalen, heeft dagco Esmeralda haar handen vol aan een bezoekster die haar verse pakje sigaretten kwijt is. Aangeslagen door het verlies loopt ze heen en weer. Esmeralda: “Voor tien euro aan tabak, dat is vermoedelijk al het geld dat ze vandaag te besteden had. Dus die sigaretten zijn belangrijk.” Met een gekwelde blik loopt de bezoekster nog een uur of twee rusteloos rond. “Het gaat er dan om dat je mensen -die helemaal niks hebben- het gevoel kan geven dat er iemand achter ze staat”, verwoordt Esmeralda haar taak.

Dagelijkse behoeften

Naast sfeerbeheer en mensen laten weten dat ze er niet alleen voor staan, zijn de dagco’s er om praktische zaken te regelen. Bezoekers laten hun telefoon door ze opladen. Ze halen schone sokken uit de keldervoorraad en vullen het wc-papier aan. Iemand koopt voor anderhalve euro een pijpje bij de balie om zich vervolgens terug te trekken in de gebruikersruimte. De koffie wordt bijgezet, het brood aangevuld en de wasmachine en droger draaien continu. Het gaat vooral om basale zorg: dingen die huisbewoners als vanzelfsprekend in hun dagelijkse routine doen, maar voor wie op straat leeft, zijn ze een opgave.

“Dit is hun huis en het is aan ons ervoor te zorgen dat het dat ook blijft”
16

Een sterk team en duidelijke regels

De dagco’s zijn het over een paar dingen volledig met elkaar eens. Je hebt een stabiel team nodig waarin je elkaar vertrouwt. Bovendien zijn goede afspraken onmisbaar. De bezoekers van Blaka Watra hebben weinig ruimte in hun hoofd. Ze missen de juiste papieren, hebben last van ernstige psychiatrische problemen, zijn onder invloed of hebben een verstandelijke beperking. Voor hen zijn ritme en duidelijkheid heel prettig. Heb je in het inloophuis geen duidelijke structuur, dan levert dat gegarandeerd gedonder op. En dat is niet wat het team wil. Alles is gericht op het scheppen van rust en dat is in essentie ook wat de bezoekers willen, ook al verstoren ze die soms zelf.

Vrij simpel

De vooruitzichten voor bezoekers zijn heel verschillend. Sommigen lopen al jaren op straat en willen niets weten van veranderingen in hun situatie. Anderen zouden gebaat zijn bij een plek in de

maatschappelijke opvang, maar komen er om de een of andere reden niet voor in aanmerking. En er zijn er die wachten op terugkeer naar het land van herkomst. Alle hulpverlening in inloophuizen wordt verzorgd door de maatschappelijk werkers die regelmatig aanwezig zijn. De dagco’s hebben hun handen vol aan het dagelijkse reilen en zeilen. Marcel: “Onze rol in het inloophuis is vrij simpel. Je geeft een boks, een hand en maakt een geintje. De bezoekers hebben niet veel verwachtingen”, legt hij uit, “de horizon ligt nooit ver weg, morgen is er weer een dag.”

En voor dagco’s is die dag nooit saai. Maar wat er ook gebeurt: achter de schermen zorgen zij dat het huishouden blijft draaien en kan er altijd op ze worden gerekend. In het huis van hun gasten zijn zij het baken. Onmisbaar.

Tekst: Joost Slis I Fotografie: Merlijn Michon
17
Dagcoördinator Marcel

DE GEZICHTEN ACHTER ...

Met allemaal hun reden héél gemotiveerd te zijn voor de Regenboog, en dat maakt ons weer héél dankbaar.

Personeelszaken:

Monique en Nadia

Sinds september 2019 en maart 2023

Deze twee vrouwen zorgen ervoor dat Regenboogmedewerkers niet in hun maag hoeven te zitten met vragen over salaris, reiskosten, uren en vakantiedagen en zo. Die helpen zij meteen uit de weg. Nieuw personeel geven ze een warm welkom, met een compleet introductieprogramma. Én ze regelen dat iedereen netjes op tijd wordt betaald, óók handig.

Directiesecretaresse:

Joaney

Sinds april 2019

Onze nogal bevlogen directie wordt ondersteund door Joaney. Voor haar geen saaie dagen. Nee, haar baan is eerder een oneindige legpuzzel van agendabeheer en het in goede banen leiden van vergaderingen tot allerlei coördinatieklussen, zoals die van belangrijke audits van keurmerken en de ISO-certificering. Ook organiseert zij onze fameuze midzomerborrel en regelt ze de kerstattenties voor medewerkers. Leuke klussen die zij haar ‘extra kers op de taart’ noemt.

Joaney: “Niet eerder voelde ik me zo verbonden met een organisatie. Ik word er gezien, door al mijn collega’s. Voor mij is dit de leukste club van de mooiste stad.”

Het secretariaat:

Mylène

Sinds februari 2020

Eigenlijk doet ze van álles, maar goede kans (één op de drie) dat je haar stem hoort als je naar de Regenboog belt. Of dat jouw mail naar onze infobox in het vangnet van haar ogen belandt. Vanuit daar zorgt ze dat iedereen terechtkomt waar die moet zijn binnen de Regenboog. Soms best een beetje een labyrint, dus dat is heel fijn.

Mylène: “Na mijn vrijwilligerswerk bij de Regenboog, kwam deze baan op mijn pad en wist ik dat ik onderdeel van deze organisatie wilde zijn.”

Monique: “Ik word heel gelukkig van werken voor een organisatie met het hart op de juiste plek. Elke dag geniet ik van mijn indrukwekkende collega's, zij maken écht het verschil.”

Nadia: “De Regenboog Groep zet zich breed in voor de maatschappij. Dat maakt me blij en is de reden waarom ik hier graag werk.”

18

Financiën:

Isabel en Ype

Sinds augustus 2022 en januari 2023

Geld, het is nou eenmaal ook nodig om ons werk te kunnen doen. Daarom ben jij misschien wel donateur? Om een duit in het zakje te doen voor een socialere stad? Isabel en Ype ontfermen zich over die gegeven duiten, zodat ze precies terechtkomen waarvoor ze zijn bedoeld. Verder houden ze zich onder andere bezig met het administratief ontzorgen van onze projectleiders, waardoor zij hun focus kunnen houden op waar het allemaal om draait: mensen helpen.

Isabel: “Na jarenlang in commerciële omgevingen te hebben gewerkt, was ik toe aan een meer zingevende inzet van mijn werkzame leven. Ik ben trots op de impact die de Regenboog op Amsterdam heeft.”

Ype: “Ik werk samen met gepassioneerde collega’s die hulp bieden aan mensen die dit het hardst nodig hebben en ben blij hieraan te kunnen bijdragen.”

Communicatie: Ties

Sinds april 2022

Een flyer ontwerpen? Zodat een Regenboogproject bekend wordt bij de mensen die ermee kunnen worden geholpen. Of een beeldmerk? Zoals het loepje in Meeleven ‘Kijk Verder’ (nr. 42022). Ties doet het in een creatieve handomdraai. Onze algemene Regenboog-nieuwsbrief maakt hij ook. Én hij beheert ons intranet HONK, zodat we als medewerkers en vrijwilligers van alles met elkaar kunnen delen.

Ties: “Ik werk bij de Regenboog, vanwege de cultuur van de organisatie, waarin andere mensen helpen centraal staat.”

Allerlei geregel:

Nasir

Al dertig jaar lang

Nasir heeft het zijn missie gemaakt altijd álles in het werk te stellen om vluchtelingen en daklozen te helpen. Zowel vanuit zijn eigen persoon als vanuit de Regenboog. Op kantoor vragen wij ons af of deze man ooit slaapt. Wat regelt en vervoert hij niet? Van eten en kleding voor daklozen tot matrassen voor net aangekomen vluchtelingen. Waar de nood is, daar is Nasir.

Nasir: “Het is mijn taak om mensen die hulp nodig hebben te helpen, over de hele wereld.”

Tekst: Jola Gosen

Fotografie: de geïnterviewden zelf

19

Op werkbezoek: beleid wordt niet op papier gemaakt

Rutger Groot Wassink (1974) is wethouder Sociale Zaken en Opvang (GroenLinks) in de gemeente Amsterdam. Hij komt regelmatig bij de opvanglocaties van De Regenboog Groep over de vloer.

“Dat doe ik bewust, omdat ik denk dat die bezoekjes me helpen. Mijn werkplek is het stadhuis, maar beleid wordt niet op papier gemaakt of vanuit het stadhuis bedacht. Je moet met eigen ogen zien wat de grote vragen zijn van de stad. Denk aan de groeiende groep daklozen, ongedocumenteerden, vluchtelingen en mensen die vastlopen in de bureaucratische molen. Een ambtenaar kan je daar wel van alles over vertellen, maar voor het maken van beleid is het natuurlijk veel beter wanneer je die mensen zélf spreekt. Daar leer ik van. Ik spreek ze onder andere bij de opvanglocaties van de Regenboog, waar ik ook met de professionals spreek, allemaal zeer gemotiveerde mensen, staat me bij van de werkbezoeken. Ze drukken me met de neus op de feiten, op de enorme omvang van de puzzel: het vluchtelingen- en daklozenvraagstuk, waar we samen als stad voor staan.

Een Amsterdam zonder de Regenboog, daar moet ik niet aan denken, eerlijk gezegd. Als de organisatie niet zou bestaan, zou die moeten worden uitgevonden. De Regenboog is creatief

en slagvaardig en speelt een cruciale rol als samenwerkingspartner van de gemeente. Dat hebben we ook gezien bij de opvang van Oekraïense vluchtelingen, waarin we nauw samenwerken.

Dankzij het werk van de Regenboog, krijgen mensen die in de knel zitten weer een beetje perspectief in hun leven, bijvoorbeeld omdat ze in de winteropvang terechtkunnen of een kamer kunnen betrekken bij een stadgenoot die een kamer over heeft. Vanuit de gemeente willen we die mensen in de knel ook zoveel mogelijk verder helpen. Vandaar mijn werkbezoeken: wat speelt er nou écht in de stad? Dat zie je niet vanachter je bureau.”

OP DE ZEEPKIST
Tekst: Nicolline van der Spek I Fotografie: gemeente Amsterdam
“Een Amsterdam zonder de Regenboog, daar moet ik niet aan denken”
20
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.